trema 2015 10 08 van de louw

5
December 2015 361 DE VINDPLAATS In de rechtspraak worden grote en kleine zaken berecht, die vaak nauw verbonden zijn met de plaats van handeling. In de rubriek ‘De Vindplaats’ keren leden van onze redactie of gastschrijvers terug naar de plaats van handeling in een soms meer, soms minder geruchtmakende zaak. Foto’s tonen de vindplaats en een toelichting memoreert de uitspraak. Vergeten gifzwarte praktijken Hans van de Louw Mr. J.M.P.M. van de Louw BA is afgestudeerd met een scriptie over de rol van media in strafzaken. Wie oplettend door Leiden loopt, komt de hoofdpersoon van dit verhaal op verschillende plaatsen nog tegen. Op het Laken- plein als spelelement in het Leidse Singelspel of als een perso- nage in de zogenoemde Grimmige Gruwelloop. En wie met een VVV-gids de stad bezoekt, kan een rondgang maken door de Singelstraat en omliggende straten. 1 Als zoveel stadswijken heeft deze buurt in de loop der tijd forse veranderingen onder- gaan. Panden zijn opgelapt of afgebroken en door nieuwbouw vervangen. ‘Revitalisatie’ heet dat, een term met een wrange betekenis, wanneer we ons realiseren dat deze opgeknapte buurt ooit het werkterrein was van de grootste seriemoorde- naar die Nederland gekend heeft. We gaan terug in de tijd naar het einde van de 19de eeuw en bevinden ons weer in de Singelstraat. Ook in de Sleutelstad heeft de industriële revolutie haar intrede gedaan. Arbeiders wonen bij elkaar gepakt in nauwe straatjes waar het leven zich grotendeels op straat afspeelt. Hoewel die term nog moet worden uitgevonden, is de sociale controle groot. Sterfgeval- len vinden veelvuldig plaats als gevolg van slechte hygiëni- sche omstandigheden, bedorven voedsel en het ontbreken van een acceptabele medische zorg. Op een vrijdagmiddag in het jaar 1883 doet de heel- en verlos- kundige Desertine op het Leidse politiebureau aangifte van het onder verdachte omstandigheden overlijden van vrouw en kind Frankhuizen, bewoners van de Groenesteeg 75. De heer Frankhuizen leeft nog, maar zal kort daarna eveneens overlijden. Na overleg met een collega-geneeskundige heeft Desertine het vermoeden dat bij beide sterfgevallen sprake is 1 www.leidenevenementen.nl/rondleidingen/theaterrondleiding-door-leiden. van vergiftiging. Daarop volgt de aangifte. Twee inspecteurs van politie, Rinze Pronk en Ernst Henri Grefe, begeven zich naar de woning aan de Groenesteeg en stellen een onderzoek ter plaatse in. Uit de woning nemen zij een ijzeren pot, een koperen ketel en een kamerpot met fecaliën en braaksel in beslag. 2 Hierin zit het avondmaal dat de familie mogelijk fataal is geworden. “Niets kwaad vermoedende, werd het avondmaal, toen het daarvoor tijd was, door man, vrouw en kind gebruikt. Volgens gedane mededeeling van den man wekte het toen wel bevreem- 2 I.W.L. Moerman, Gif als goede gave. Maria Catherina van der Linden-Swanenburg/Goeie Mie (1839–1915), Leiden: Leiden Promotie VVV 2001, p. 5. Bewoners Groenesteeg, eind 19e eeuw. Afkomstig uit Leids archief

Upload: hans-van-de-louw

Post on 13-Apr-2017

133 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Trema 2015 10 08 Van de Louw

December 2015

361DE VINDPLAATS

In de rechtspraak worden grote en kleine zaken berecht, die vaak nauw verbonden zijn met de plaats van handeling. In de rubriek ‘De Vindplaats’ keren leden van onze redactie of gastschrijvers terug naar de plaats van handeling in een soms meer, soms minder geruchtmakende zaak. Foto’s tonen de vindplaats en een toelichting memoreert de uitspraak.

Vergeten gifzwarte praktijken

Hans van de LouwMr. J.M.P.M. van de Louw BA is afgestudeerd met een scriptie over de

rol van media in strafzaken.

Wie oplettend door Leiden loopt, komt de hoofdpersoon van dit verhaal op verschillende plaatsen nog tegen. Op het Laken-plein als spelelement in het Leidse Singelspel of als een perso-nage in de zogenoemde Grimmige Gruwelloop. En wie met een VVV-gids de stad bezoekt, kan een rondgang maken door de Singelstraat en omliggende straten.1 Als zoveel stadswijken heeft deze buurt in de loop der tijd forse veranderingen onder-gaan. Panden zijn opgelapt of afgebroken en door nieuwbouw vervangen. ‘Revitalisatie’ heet dat, een term met een wrange betekenis, wanneer we ons realiseren dat deze opgeknapte buurt ooit het werkterrein was van de grootste seriemoorde-naar die Nederland gekend heeft.We gaan terug in de tijd naar het einde van de 19de eeuw en bevinden ons weer in de Singelstraat. Ook in de Sleutelstad heeft de industriële revolutie haar intrede gedaan. Arbeiders wonen bij elkaar gepakt in nauwe straatjes waar het leven zich grotendeels op straat afspeelt. Hoewel die term nog moet worden uitgevonden, is de sociale controle groot. Sterfgeval-len vinden veelvuldig plaats als gevolg van slechte hygiëni-sche omstandigheden, bedorven voedsel en het ontbreken van een acceptabele medische zorg.Op een vrijdagmiddag in het jaar 1883 doet de heel- en verlos-kundige Desertine op het Leidse politiebureau aangifte van het onder verdachte omstandigheden overlijden van vrouw en kind Frankhuizen, bewoners van de Groenesteeg 75. De heer Frankhuizen leeft nog, maar zal kort daarna eveneens overlijden. Na overleg met een collega-geneeskundige heeft Desertine het vermoeden dat bij beide sterfgevallen sprake is

1 www.leidenevenementen.nl/rondleidingen/theaterrondleiding-door-leiden.

van vergiftiging. Daarop volgt de aangifte. Twee inspecteurs van politie, Rinze Pronk en Ernst Henri Grefe, begeven zich naar de woning aan de Groenesteeg en stellen een onderzoek ter plaatse in. Uit de woning nemen zij een ijzeren pot, een koperen ketel en een kamerpot met fecaliën en braaksel in beslag.2 Hierin zit het avondmaal dat de familie mogelijk fataal is geworden.

“Niets kwaad vermoedende, werd het avondmaal, toen het daarvoor tijd was, door man, vrouw en kind gebruikt. Volgens gedane mededeeling van den man wekte het toen wel bevreem-

2 I.W.L. Moerman, Gif als goede gave. Maria Catherina van der Linden-Swanenburg/Goeie Mie (1839–1915), Leiden: Leiden Promotie VVV 2001, p. 5.

Bewoners Groenesteeg, eind 19e eeuw. Afkomstig uit Leids archief

Page 2: Trema 2015 10 08 Van de Louw

362

December 2015

DE VINDPLAATS

ding dat de pap zoo rood van kleur en zoo heet als peper was, doch aan een misdaad dacht men niet, evenmin dat dit de laatste maal zou zijn dat zij samen zouden aanzitten.”3

‘Goeie Mie’De politie start meteen met het afnemen van verhoren bij buren, familie en goede bekenden van de familie Frankhuizen. Centrale vraag is wie recentelijk in de nabijheid van de familie gesignaleerd is. Daarbij duikt de naam op van een zus van de vrouw des huizes wonend aan de nabijgelegen Singelstraat. Deze Maria Catherina Swanenburg is 45 jaar oud en getrouwd met lakenwerker Johannes van der Linden. Zij heeft drie kinderen. Waar zij ook komt, overal doet ze klusjes voor ouderen en zieken in het huishouden als schoonmaakster of als oppas. Door deze grote hulpvaardigheid is ze erg geliefd in de buurt en hierdoor krijgt ze veel vrienden en kennissen. De naam Goeie Mie wordt haar al snel toebedeeld.Haar goede naam ten spijt gaat bij een ander familielid, koopman Izak Ouwerkerk, een belletje rinkelen. Hem valt op dat er bij de mensen – onder wie enkele andere familieleden – die Mie zo barmhartig helpt een opmerkelijk aantal doden en zieken te betreuren is. Meestal leden zij onder dezelfde omstandigheden en ziektebeelden. Lange tijd viel dit niemand

3 Algemeen Handelsblad 20 december 1883.

op. Ziek worden of vroeg overlijden gebeurde wel vaker in die dagen, zeker in arme arbeidersbuurten.

De politie gaat mee met Ouwerkerks vermoedens en arres-teert Mie voor het vergiftigen van haar zus, zwager en neefje. In eerste instantie ontkent zij in het huis van de familie Frank-huizen te zijn geweest. Deze ontkenning houdt zij een paar dagen vol. Dan geeft zij toe in de woning aanwezig te zijn geweest, “maar had slechts bij ongeluk iets in de pap laten vallen. Ten slotte echter bekende zij geheel en al dat zij met opzet eenige schadelijke zelfstandigheden, welke zij in een zakje bij zich droeg, in het eten had gegooid”.4

Niet lang daarna komt de schokkende omvang van Mie’s prak-tijken aan het licht. Uiteindelijk erkent Mie verantwoordelijk te zijn voor het vergiftigen van meer dan honderd buurtgenoten, van wie er in ieder geval 27 als direct gevolg hiervan zijn over-leden. Van een deel van de sterfgevallen blijft de oorzaak onopgehelderd.

4 Moerman, a.w., p. 43.

Prent met als onderschrift: ”Heeft menig lezer in de laatste dagen

wellicht bij dezen of genen kleinen boekwinkel een troepje burgers

opeengehoopt zien staan en was het hem onbekend waarom deze

personen zoo den hals uitstrekten om te zien hetgeen werd

uitgestald,dan kunnen wij hem mededelen dat eene zeer smakelijke

geteekende plaat met het opschrift ‘De Leidsche Gifmengster’, die ten

den prijs van 10 cents gereede afnemers vond, de aanleidende oorzaak

was. Men ziet op die prent hoe zij het vergift in de pap werk, men ziet

haar door een diender te arresteeren … kan men zich dan ook iets

aantrekkelijkers voorstellen?”

Bron: I.W.L. Moerman, Gif als goede gave. Maria Catherina van der

Linden-Swanenburg / Goeie Mie (1839-1915), Leiden 2001, pag. 67-69

Voorpagina van het Geïllustreerd Politie Nieuws, 30 december 1883.

Page 3: Trema 2015 10 08 Van de Louw

December 2015

363DE VINDPLAATS

Ook komt met haar bekentenis het motief naar voren. Onge-merkt heeft Mie al haar slachtoffers geadviseerd een begrafe-nisverzekering af te sluiten waarvan zij de contributie van 7,5 cent per week vaak betaalt. Bij overlijden int Mie vervolgens de verzekeringsgelden van haar slachtoffers, een lucratieve verdienste voor een eenvoudige huisvrouw.

Leiden in lastAl snel gaan de geruchten en speculaties als een lopend vuurtje door de stad. Leiden is in last. Velen trekken naar het huis van de familie Frankhuizen en naar dat van de verdachte aan de Singelstraat om eens naar binnen te gluren. Op het politiebureau verschijnen familieleden, buurtbewoners en kennissen. De politie ondervraagt fondsbodes, apothekers en drogisten over de bezoekjes van mevrouw Van der Linden.5

Op woensdag 19 december 1883 pakt het Leidsch Dagblad groots uit met het nieuws dat iedereen lijkt bezig te houden. In zijn berichtgeving is afschuw te lezen over de gepleegde moorden en de persoon van de moordenaar. Het proces moet nog beginnen, maar de krant lijkt al met de veroordeling van de verdachte begonnen.

“De ontzettende misdaad, die onze grijze sleutelstad heeft doen opschrikken, grenst schier aan het ongelooflijke. Werd de misdaad van vergiftiging allengs zeldzamer, werd zij nog wel een enkele maal te baat genomen uit minnenijd of door hebzuchtige of teleurgestelde erfgenamen, dat een vrouw, uit de geringe volks-klasse, dit zware misdrijf, als ware het een broodwinning, bezigde, zie, dit doet de haren ten berge rijzen.”6

Onder toezicht van de eerdergenoemde inspecteur Rinze Pronk en agent Pieter Schreuder voert de Leidse gemeente-politie een letterlijk diepgravend onderzoek uit. Op de begraaf-plaats aan de Groenesteeg worden zestien vermeende slacht-offers van de dodelijke praktijken van Mie opgegraven. De politiecommissaris stelt voor de politiemensen een gratificatie voor de hier verrichte werkzaamheden toe te kennen van respectievelijk ƒ  15,= voor de inspecteur en ƒ  5,= voor de agent. Als toezichthouders op deze graafwerkzaamheden hadden zij namelijk de ondankbare taak lange dagen door te brengen op een begraafplaats “onder het genot van de heerlijke odeur welke uit de graven opsteeg”.7

Na het opgraven van mogelijke slachtoffers draaien enkele lokale wetenschappelijke instituten overuren. De heren Zaaijer en De Koning ontleden in het Anatomisch Kabinet de lijken van zestien slachtoffers. Professor Van der Burg onderzoekt in het Pharmaceutisch Laboratorium aan de Papengracht organen van de slachtoffers en monsters aarde, afkomstig van de graven. In bijna alle onderzochte lichamen treft hij arseen aan en dus lijkt vergiftiging waarschijnlijk. Zijn onderzoek leidt tot een rapport van tweehonderd bladzijden en zijn colleges

5 Moerman, a.w., p. 46.6 Leidsch Dagblad 19 december 1883.7 Moerman, a.w., p. 56.

schieten erbij in. De zaak haalt ook het Verslag over de lot gevallen van de Leidse universiteit over het jaar 1883–1884:

“De hoogleraren Zaaijer en Van den Burg hadden eene Taak te volbrengen, die een ieder met afgrijzen vervult en waar van eene herhaling door hen zelven niet zal worden gewenscht.”8

Het onderzoek van politie en justitie is complex en kost veel tijd. Ook met de vele verhoren van familieleden van vermeende slachtoffers hebben politie en justitie hun handen meer dan vol. Wanneer zij de gehele instructie naar volledigheid zouden afronden, zou er nog lange tijd, misschien wel jaren, overheen gaan. Om een verdere behandeling van de zaak in rechte niet te lang te doen ophouden, brengt Justitie de punten van beschuldiging tegenover Goeie Mie terug tot drie gevallen van moord. Die op haar neef Arend de Hees in oktober 1881, de moord op haar 5-jarige buurmeisje Suzanna Aben op 1  december 1883 en ten slotte de moord op het echtpaar Frankhuizen op 8 december 1883.

Veel aandacht voor het procesVoor aanvang van het proces komt het Leidsch Dagblad met een beschouwing. Hierin noemt de krant de omvangrijke rechtszaak een “cause célèbre”, uniek in onze strafrechts-pleging.

“Men schijnt hier te doen te hebben met de misdaad in haar afzichtelijkste gedaante, met een stelsel van misdaden, met de afgrijselijkste koelbloedigheid gepleegd, zonder aanzien van kunnen of leeftijd, zoowel den achtenswaardige huisvader als de zorgzame moeder, evenzeer het teedere kind als de krachtvolle jonkman treffende, mits slechts dit ééne doel worde bereikt, het meest vuige winstbejag. Neen, erger nog; laaghartiger zelfs dan de gemiddelde bandiet, die althans slechts offers treft, die hem ten eenenmale vreemd zijn, en hun het staal in de borst stoot, zonder hen vooraf door gehuichelde vriendelijkheid te verschal-ken, schijnt de Leidsche gifmengster bij voorkeur hare moordsla-gen te hebben gericht tegen bloedverwanten en wellicht ook tegen vrienden, wier vertrouwen zij wist te verwerven door hen aan te sporen tot het nemen van voorzorgsmaatregelen voor het geval van een plotselingen dood, dien juist zij reeds besloten had hun aan te doen.”9

8 Moerman, a.w., p. 57.9 Leidsch Dagblad 24 december 1883.

Goeie Mie

afbeelding: https://nl.wikipedia.org/wiki/

Maria_Swanenburg

Page 4: Trema 2015 10 08 Van de Louw

364

December 2015

DE VINDPLAATS

Uiteindelijk start onder grote belangstelling het proces op 23 april 1885 voor het gerechtshof in Den Haag. De publieke tribunes puilen uit en ook de Minister van Justitie woont een deel van de zitting bij. Op de tafel van de President van het gerechtshof mr. W.F.G.L. François staat een groot aantal verze-gelde flessen en potten uitgestald. Hierin bevinden zich de door de deskundigen onderzochte lichamelijke resten van de opgegraven slachtoffers. Wanneer de beschuldigde de rechts-zaal binnentreedt, verschijnt voor de toehoorders geen monster, maar een gewoon uitziende vrouw van middelbare leeftijd.

“Zij onderscheidt zich in haar voorkomen in niets van een getrouwde vrouw uit den kleinen burgerstand.”

Voor de rechtbankverslaggever van het Algemeen Handels-blad lijkt het echter al vast te staan dat verdachte schuldig is.

“Wel schijnt deze vrouw liefderijk en hulpvaardig, maar dit was slechts een masker voor verraad en bedrog. Zij is een wezen dat de naam van mensch onwaardig is.”10

Het Weekblad van het Recht volgt het proces eveneens op de voet.

10 Algemeen Handelsblad 24 april 1885.

“De Nederlandsche strafrechtspleging kan van schrikkelijke ogen-blikken, vreemdsoortige zaken gewagen: wat haalt bij dit proces in somberheid, akeligheid, gruwzaamheid? Kan men zich een ijzingwekkender strafgeding voorstellen? Het was ons, zoo lang wij de terechtzitting bijwoonden, of de doodsklok voortdurend haar eentonig en zwaarmoedig geklep door de stille rechtszaal deed weergalmen; de pen weigert al de afgrijselijkheden te beschrijven, waarvan dit rechtsgeding overvloeit.”11

Een ‘erreur de la nature’In de ondervragingen van de President geeft Mie in eerste instantie aan gehandeld te hebben onder invloed van alcohol. Zij zou geen voorbedachte raad hebben en dronken zijn geweest toen ze de moorden pleegde. De rechtbank wijst haar er vervolgens op dat zij er geen dokter bij gehaald heeft. In plaats daarvan liet ze haar slachtoffers kermen en creperen van de pijn. Op de vraag van de President of beschuldigde nog iets aan te merken heeft op haar koelbloedige vergiftiging van haar neef Arend de Hees, antwoordt zij heel zacht met haar zakdoek voor de mond: “Edel achtbare, ik heb hem al het noodige gegeven.” “Laat dat edel achtbare maar weg”, zegt de President, “het nodige hebt ge hem zeker gegeven.”12

In zijn requisitoir wijst advocaat-generaal mr. B.Th. Bijleveldt op het gewicht van de zaak, op de vele slachtoffers en op het gevaar dat schuilt bij de begrafenisfondsen. Ten slotte requi-reert hij tot een drievoudig schuldigverklaring aan moord door vergiftiging en een veroordeling tot levenslange gevan-genisstraf.Hierna is het woord aan mr. C.A. Vaillant die er als toegevoegde advocaat in zijn pleidooi geen doekjes omwindt met welke dubbele gevoelens hij in de zaak van zijn cliënt staat.

“Pleiter begint met te erkennen, dat nooit groter onmensch op de bank der beschuldiging heeft gezeten. Dood en verderf zaaide zij om zich heen waar zij kwam. Zij ontzag niemand. Bloedverwan-ten noch vrienden, en als heksenspoken wierp zij haar slachtoffers in den ketel om de duivelsbrij te doen proeven. Met een gevoel van walging en afgrijzen heeft pleiter zijne taak aanvaard en het dossier doorgelezen. Meermalen verloor hij den moed om in dat mengelmoes van misdaden den weg te vinden. Maar de wet heeft hem geroepen, en hij zal de beschuldigde niet verlaten voordat zijn wettelijke taak ten einde is gebracht. Zijn taak is elk dubium aan te geven.”

In zijn pleidooi wijt de raadsman het gedrag van zijn cliënte aan haar ontoerekeningsvatbaarheid. Zij zou leiden aan een psychische anomalie, en een “erreur de la nature” zijn.13

Behandelend arts dr. Ramaer deelt in zijn psychiatrisch rapport deze opvatting niet en beoordeelt de ontoerekeningsvatbaar-heid als louter schijn.

11 Weekblad van het Recht 27 april 1885.12 Algemeen Handelsblad 24 april 1885.13 Idem.

Prent met daarop te zien verschillende gebeurtenissen rond het proces

Goeie Mie.

Bron: I.W.L. Moerman, Gif als goede gave. Maria Catherina van der

Linden-Swanenburg / Goeie Mie (1839-1915), Leiden 2001.

Page 5: Trema 2015 10 08 Van de Louw

December 2015

365DE VINDPLAATS

“Hij komt tot de slotsom dat de beschuldigde de misdaden pleegde niet onder den invloed in hare geestvermogens, dat haar nervositeit haar zwakheid van karakter verergerde en haar godsdienstig gevoel niet voldoende ontwikkeld was om weerstand te kunnen bieden aan haar zwakheid.”14

Verdachte Mie is zichtbaar emotioneel onder deze woorden en krijgt tijdens het voorlezen van het rapport een niet-geveinsde zenuwtoeval. Na een schorsing van een half uur voor het verlenen van medische bijstand wordt de zitting voort-gezet. Ten slotte vraagt de President aan Mie of ze nog iets te zeggen heeft, waarop ze antwoordt: “Als je blief, eene genadigde straf.”15

Dit verschil van inzicht over Mie’s toerekenbaarheid, laat volgens het liberale Weekblad van het Recht zien dat het goed is dat de doodstraf in ons land is afgeschaft.

“Het gemis der doodstraf maakt de taak van onze strafrechter minder moeielijk. Zijn geweten wordt thans niet belast met de pijnigende vraag, of men mag ter dood brengen wat gehandeld kan hebben door eene onbewuste, ziekelijke natuurdrift?”16

Het katholieke dagblad De Tijd is een tegenovergestelde opinie toegedaan en pleit in een artikel voor herinvoering van de doodstraf.

“Het is stuitend, te moeten denken dat monsters, wier handelin-gen de geheele maatschappij met schrik en verontwaardiging geslagen hebben, wier misdaad enkelen direct hebben getroffen, maar tegelijkertijd door de besmettelijkheid van het kwade, een

14 Algemeen Handelsblad 25 april 1885.15 Idem.16 Weekblad van het Recht 27 april 1885.

bedreiging zijn voor iedereen, toch door de maatschappij levenslang gevoed, onderhou-den en beschermd worden. Tegenover de uiting van het gezond en natuurlijk rechtsge-voel staat echter de leer van het valsche humanisme, dat zich van de hersenen eener groote menigte, vooral in de hoogere standen, heeft meester gemaakt.”17

Een vergeten moordenaarEen genadige straf krijgt Mie niet. Op 1 mei 1885 verklaart het hof wettig en overtui-gend bewezen dat Maria Catharina Swanen-burg zich schuldig heeft gemaakt aan vergiftiging driemaal gepleegd en veroor-deelt haar tot levenslange tuchthuisstraf.

“Na deze uitspraak bleef de veroordeelde in dezelfde houding voorovergebogen met den zakdoek voor ’t gelaat zitten, in stilte weenende.”18

Vanuit de vrouwengevangenis in Gorinchem probeert Mie nog verschillende keren gratie of revisie van het vonnis te krijgen. Tevergeefs, dit jaar honderd jaar geleden overlijdt de vermoedelijk grootste vaderlandse seriemoordenaar aller tijden, op 11 april 1915 achter de gesloten gevangenisdeuren. Een eeuw later zijn haar naam en haar daden buiten Leiden in vergetelheid geraakt bij het grote publiek en wellicht ook bij de huidige generatie rechtenstudenten. Dit is toch betreurens-waardig, want naast de toch al schokkende rechtsfeiten heeft het verhaal alle ingrediënten voor een spannende thriller. Een bestseller, daar kunnen we vergif op innemen.

17 Gevonden in Algemeen Handelsblad 25 april 1885.18 Weekblad van het Recht 4 mei 1885.

Verdachte Mie is zichtbaar emotio-

neel en krijgt tijdens het voor-

lezen van het psychiatrisch

rapport een niet-geveinsde

zenuwtoeval.