BEDRIJFSVOERING

Toelichting op de preventiemedewerker

Richard Winter

Abstract Bekend is, was de verplichte inschakeling van

een Arbodienst sinds de invoering al strijdig met de

Europese voorschriften (zie TP april 2005, pag. 5). In

Nederland gaat men dit per 1 juli 2005 dan ook onder

druk van Brussel aanpassen.Met deze verandering wordt

invulling gegeven aan het arrest van het Europese Hof,

dat zegt dat interne deskundigheid bij uw onderneming

voorrang verdient boven extern ingehuurde ondersteu-

ning. We maken in Nederland dus een omslag van 180

graden. Gevolg is dat sinds 1 juli van dit jaar alle Neder-

landse ondernemingen een ’preventiemedewerker’ moe-

ten hebben en Arbodiensten een overbodig artikel

geworden zijn. Als het even kan moet zo’n preventieme-

dewerker iemand uit de eigen gelederen zijn. Bij minder

dan 15 medewerkers mag de ondernemer deze taak ook

zelf op zich nemen.

Als dat intern niet mogelijk blijkt te zijn, dan is het de

bedoeling dat u eerst met externe hulp de boel op gaat

tuigen. Als dat allemaal echt niet anders kan, dan mag u

dit extern regelen.

Wat heeft het om het lijf

Umoet een preventiemedewerker aanstellen. In de prak-

tijk zal veelal de ’oude’ Arbocoordinator of de bedrijfs-

hulpverlener aangewezen worden als

preventiemedewerker - dus weinig nieuws onder de zon.

Deze preventiemedewerker zal zich vooral bezig moeten

gaan houden met de uitvoering van de risico-

inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Op basis daarvan

moet hij/zij concrete en werkbare voorstellen doen om

de veiligheid en gezondheid in de onderneming te bevor-

deren. Alhoewel het opstellen van een RI&E vaak over

het voetlicht komt als een soort hogere wiskunde, spreekt

het voor zich dat een eigen medewerker beter inzicht

heeft in de risico’s en de mogelijke maatregelen dan een

externe persoon. De eigen medewerker zal het wellicht

ontbreken aan de nodige knowhow omtrent allerlei nor-

men, maar daar is via www.euronorm.net en andere

informatiebronnen al een eind mee te komen.

Wat moet de preventiemedewerker weten?

Een preventiemedewerker moet weten welke risico’s er in

de onderneming spelen. Dit kan hij/zij halen uit de

RI&E. De branchespecifieke RI&E wordt in het najaar

2005 aangepast en geplaatst op www.rie.nl. Volgens het

ministerie van SZW bestaan de taken van de preventie-

medewerker uit het zich bezighoudenmet de veiligheid en

de gezondheid op de werkvloer. Hij of zij moet dus kennis

hebben van de Arborisico’s binnen het bedrijf. De taken

van een preventiemedewerker bestaan bijvoorbeeld uit:

1. het voorlichten over het onderhoud van apparaten

2. het bewaken van het juiste gebruik van

beschermingsmiddelen

3. instructie geven over het werken met gevaarlijke

stoffen.

De risico-inventarisatie en -evaluatie van de onderne-

ming en het bijbehorende plan van aanpak vormen de

basis voor wat de preventiemedewerker moet weten. Als

de RI&E bijvoorbeeld het gebruik van afzuigkappen

voorschrijft, moet de preventiemedewerker weten wat

Richard Winter (*)De auteur is verbonden aan Euronorm.net. Voor uitgebreideinformatie over de preventiemedewerker in uw onderneming,zie: www.euronorm.net

TandartsPraktijk (2005) 26:720–721

DOI 10.1007/BF03072630

13

de risico’s zijn van niet- of ondeskundig afzuigen en hoe

de apparaten onderhouden moeten worden.

In ondernemingen met ten hoogste 15 werknemers

(waartoe de meeste tandartspraktijken behoren) mag de

werkgever zelf de taak van preventiemedewerker op zich

nemen.

De preventiemedewerker hoeft geen algemene cursus

te volgen, zolang hij of zij maar over de specifieke kennis

van Arborisico’s beschikt die voor het bedrijf relevant is.

Cursus Preventiemedewerker ’verplicht’?

Bij Euronorm krijgen we veel vragen van ondernemingen

die benaderd worden door opleidingsbedrijven over de

nieuwe Arbowetgeving die vanaf 1 juli van kracht is

geworden. De indruk wordt regelmatig gewekt dat u

verplicht bent een cursus te volgen of dat de preventie-

medewerker gecertificeerd zou moeten zijn. Dit is alle-

maal onzin! Per 1 juli moet iedere onderneming een

preventiemedewerker benoemen, maar u hoeft hiervoor

geen cursus te volgen.

De eerste kamervragen

Als er in wetgeving iets nieuws onder de zon is, zijn er

altijd een aantal commerciele bedrijven die daar een sla-

tje uit denken te slaan. Zo zijn er een aantal folders die de

indruk wekken dat de preventiemedewerker gecertifi-

ceerd moet zijn en dat een cursus een must is. Gelukkig

zijn er ook nog kamerleden die zich storen aan dit gedoe.

Mw. F. Koser Kaya (D’66) stelde aan staatssecretaris

Van Hoof een aantal vragen over dit onderwerp (zie:

www.d66.nl/news/item/kjjk/3834).

Belangrijkste veranderingen per 1 juli 2005

1. U kunt kiezen hoe u de ondersteuning op het gebied

van Arbo invult

2. Ieder bedrijf moet een preventiemedewerker

aanwijzen

3. De toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie

(RI&E).

Tot nu toe bestond de verplichting om een contract af

te sluiten met een Arbodienst. Na 1 juli zijn er twee

mogelijkheden:

1. Contract afsluiten of houden met de Arbo-dienst

2. U koopt de kennis extern in, regelt het intern, of

maakt een combinatie van beide.

Voor een aantal zaken moet u zich altijd laten bijstaan

door een deskundige, zoals bij:

1. het begeleiden van ziekteverzuim

2. een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek

(PAGO)

3. het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur

4. een eventuele aanstellingskeuring, en

5. het (laten) toetsen van de RI&E.

Branchespecifieke RI&E

Door de wetswijziging is het toetsen van de RI&E bij

werkgevers met minder dan 10 werknemers niet meer

nodig. Bij werkgevers met maximaal 25 werknemers

kan volstaan worden met een lichtere toets. De clou is

dat dan wel gebruik moet worden gemaakt van een goed-

gekeurde, branchespecifieke RI&E - en die zijn er nog

niet allemaal, want die moeten eerst door werkgevers- en

werknemersverenigingen worden goedgekeurd.

Als u al een RI&E heeft, kunt u de afspraken over het

aanstellen van een preventiemedewerker vastleggen in

een notitie. U hoeft dan geen nieuwe RI&E te maken.

Dat moet dan pas weer per 1 juli 2007.

TandartsPraktijk (2005) 26:720–721 721

13