theosofie vol5 nr2

43
Vol 5 Lente 2003 Nr 2 Afgiftekantoor: 2060 Antwerpen 6 P109160 Driemaandelijks: april-mei-juni 2003 Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page A1

Upload: azdawg

Post on 10-Apr-2015

151 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

2rN 5loV eifosoehT3 0 0 2 inu j - ie m - l i rpa : s k j i lednaa me i rD0 6 1 9 0 1P6 nep re w tn A 0 6 0 2 : roo tna ke t f ig f A80:313002-5-12 rN3002 etneL1A egaP5 loV2A egaP80:313002-5-12rN 5loV eifosoehTDUOHNI14 44 94 65 16 76EDRODLEREW EWUEIN ED NAV SOAHC ED KREPDJIT NEREZJI TEH NI AMRAK NEDJIL DNEIDREVNO ROOV GNINOLEB NEGOLROO ELLA NAV ETSTOORG ED?EMSITLUCCO SI TAWNEGNIRAVREDOOD-ANJIB TIU NESSELloobmys ,ilaK nidog eD :anigaproov gnidleebfA .aguY ilaK –

TRANSCRIPT

Page 1: Theosofie Vol5 Nr2

Vol 5 Lente 2003Nr 2

Afgiftekantoor:2060Antwerpen6

P109160

Driemaandelijks:april-mei-juni2003

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page A1

Page 2: Theosofie Vol5 Nr2

DE DRIE THEOSOFISCHE DOELSTELLINGEN

Het vormen van een kern van Universele Broederschap vande Mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, geslacht,persoonlijke omstandigheden of richting.

De studie van oude en moderne religies, filosofieën en weten-schappen en het aantonen van het belang van zo’n studie.

Het onderzoek van de onverklaarde natuurwetten en de latentepsychische vermogens in de mens.

Abonnementen ‘THEOSOFIE’

- Nederland: 13 € op postbankrekening 342654t.n.v. Stichting Theosofie,Veldweg 51, 4874 MLEtten-Leur. Tel. (076) 503.45.03

-België: 13 € op bankrekening 412-0113551-42t.n.v. THEOSOFIE, St.Norbertusstraat 16, 2060 Antwerpen. Tel. 03 411.06.02

- Dit tijdschrift is een onafhankelijke uitgave, niet gebonden aan enige theosofische of andere organisatie.

- Brieven van lezers met kritiek, vragen of opmerkingen met betrekking tot onderwerpen besproken in dit tijdschrift zijn welkom.

-Verantwoordelijke uitgever: P. Wouters c/o St.Norbertusstraat 16, 2060 Antwerpen, België.(e-mail: [email protected])

-Wettelijk depot: 1987-4759-1.

INHOUD

DECHAOSVANDENIEUWEWERELDORDE41 KARMAINHETIJZERENTIJDPERK44BELONINGVOORONVERDIENDLIJDEN49 DEGROOTSTEVANALLEOORLOGEN56WATISOCCULTISME?61LESSENUITBIJNA-DOODERVARINGEN67

Afbeelding voorpagina: De godin Kali, symboolvan het Zwarte of IJzeren tijdperk – Kali Yuga.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page A2

Page 3: Theosofie Vol5 Nr2

U DE VS DE OORLOGin Irak hebben gewonnen en Saddamsregime is gevallen, rijst de vraag hoe het nu verder moet met

de internationale rechtsorde. Het is immers duidelijk dat deze inalle opzichten heeft gefaald. De Verenigde Naties bleken niet instaat de oorlog te voorkomen. De internationale rechtsorde is toteen wanorde vervallen en vervangen door een niet te stuiten oor-logslogica van de Amerikaanse regering. Men mag echter niet ver-geten, dat de Veiligheidsraad juist door de VS is opzij gezet doordatdeze zelf niet in staat is de internationale rechtsorde te handhaven.De vraag naar de legitimiteit en effectiviteit van de VN kan nietlanger zonder meer worden ontkend. De oorlog in Irak is dan ookveel meer een gevolg, dan een oorzaak van het falen van de inter-nationale gemeenschap. De machteloosheid van het internationalerecht leidt onvermijdelijk tot een werelddominantie van de grootstemachthebber, en sinds het einde van de Koude Oorlog is dat nueenmaal Amerika. Maar zou de oorlog in Irak ineens wel moreelgerechtvaardigd zijn geweest indien de Veiligheidsraad toestem-ming had gegeven? Het lijkt ons dat de morele rechtvaardiging vaneen oorlog weinig van doen heeft met formele procedures of methet aantal landen dat met een oorlog instemt.

Commentatoren hebben terecht opgemerkt dat de oorlog in Irakniet kan worden gezien als een gevecht om olie. Hoewel economi-sche machtsgroepen bij deze oorlog veel belang hadden en hebben,gaat het voor de Amerikaanse regering om heel wat anders. Sindsde terroristische aanslagen van 11 september is het Amerikaansebuitenlandse beleid dramatisch veranderd. Er heeft in Washingtoneen radicale neoconservatieverevolutie plaatsgevonden die perma-nent wordt gevoed door een gevoel van dreiging en angst. DeBush-administratie heeft de wereld verdeeld in de krachten van hetKwaad en het door God gekozen Amerikaanse volk dat de plicht

41

Theosofie Vol. 5 Nr. 2April 2003

Editoriaal

De Chaos van de Nieuwe Wereldorde

N

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 1

Page 4: Theosofie Vol5 Nr2

heeft om de wereld te redden van tirannie, terrorisme en onder-drukking. Het verontrustende van de Amerikaanse oorlogspolitiekis dat zij wordt geïnspireerd door een neoconservatieve maak-baarheidsideologie, die ervan uitgaat dat je de wereld unilateraalmet geweld kunt veranderen; een ideologie gebaseerd op christelijkfundamentalisme, nationalisme, zwart-witdenken en een afkeervoor iedere vorm van internationale samenwerking en multilate-ralisme.1Zowel de afwijzing van het Internationale Strafhof te DenHaag als de weigering het Kyoto-milieuverdrag te ondertekenenzijn voorbeelden van deze nieuwe politiek. De preventieve oorlogin Irak is slechts een logische voortzetting van de VS-missie om defalende internationale rechtsorde te vervangen door een eenzijdigePax Americana.Deze houding verklaart ook de weerzin van de VStegen de Europese Unie die heilig gelooft in conflictoplossing viasoftpower, zoals handel, culturele samenwerking, diplomatie endergelijke, maar die helaas ook wordt gekenmerkt door een gebrekaan ideologische eenheid en daadkracht.

De nieuwe wereldorde van Bush zal op lange termijn tot meerchaos leiden, want geweld leidt meestal tot meer geweld. Hetwordt dus hoog tijd om de gebrekkige grondslagen van de huidigeinternationale rechtsorde in vraag te stellen. We moeten durvenzoeken naar een nieuwe basis voor het internationale recht; eengrondslag die iedere vorm van macht aan het recht onderwerpt enniet slechts de kleine machthebbers. Dit is ongetwijfeld de grootsteuitdaging voor de 21ste eeuw. In het licht van de theosofische lerin-gen kan een stabiele basis voor een internationale rechtsordeslechts worden gevonden in de erkenning van universele broeder-schap als een feit in de natuur. Het centrale uitgangspunt van deesoterische filosofie is dat aan alle levende wezens één grenzeloosBeginsel, één Leven ten grondslag ligt. Dat is de boodschap van allegrote wereldreligies en filosofieën. Dit uitgangspunt impliceert datalles en allen in wezen één zijn, voortgekomen uit dezelfde spiri-tuele bron. Als we een rechtvaardige wereldorde willen, dan moetdeze worden gegrondvest op dit geestelijke uitgangspunt, wantdeze fundamentele eenheid van alle dingen is het enige dat aan allelevende wezens gemeenschappelijk is. Een wereldpolitiek geba-

42

1P. van Ham, “Europa bestaat niet voor neoconservatieven in VS”, De Volkskrant, 23 maart 2003.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 2

Page 5: Theosofie Vol5 Nr2

seerd op afgescheidenheid of eigenbelang is gedoemd te mis-lukken. Het is echter onmogelijk dit geestelijke eenheidsperspectiefvan buitenafop te leggen: werkelijke vrede moet door evolutie in demens zelf van binnenuitworden ontwikkeld. Wie geen vrede inzichzelf beleeft, moet dat niet in de wereld om zich heen verwach-ten. Dit klinkt als een cliché, maar het is daarom nog niet minderwaar. De vraag is dan ook: wat doen we zolang een overgroot deelvan de mensheid niet tot het inzicht is gekomen dat universelebroederschap de enige oplossing is? Wat doen we zolang dictatorsmensen stelselmatig martelen en onderdrukken? Praktisch gezienis er maar één mogelijkheid: het creëren van een wereldorganisatie(of het hervormen van de huidige VN) op een werkelijk universeleen transnationale grondslag waarbij het belang van de wereld alsgeheel voorop staat. Maar dat is niet voldoende. Zo’n organisatiemoet ook beschikken over effectieve bevoegdheden en dus ookover een internationale vredesmacht die daadwerkelijk wordtingezet bij internationale conflicten. Wanneer zo’n vredesmachtoptreedt, moet steeds eerst worden gestreefd naar conflictoplossingvia bemiddeling. Als werkelijk alle geweldloze middelen zijn uit-geput, blijft er maar één ding over: een proportioneel gebruik vangeweld, dat echter uitsluitend mag zijn gemotiveerd door de ethi-sche plicht om anderen tegen onrecht te beschermen. Vanuit eenspiritueel perspectief heeft de internationale gemeenschap dan uit-eraard gefaald, maar in het huidig stadium van onze evolutiezullen oorlogen helaas onvermijdelijk zijn. En zolang we daarmeeworden geconfronteerd heeft het internationale recht de opdrachtnaar gerechtigheid te streven. Een werkelijke oplossing van inter-nationale conflicten kan echter alleen worden gevonden in eenbewustzijnsverandering van de mens zelf. Er is nog een lange wegaf te leggen, maar ondertussen kan ieder van ons reeds een bijdrageleveren tot deze toekomst, door een altruïstisch denken, voelen enhandelen. Ieder van ons kan nú, op dit moment, de collectievegedachteatmosfeer zuiveren door de toepassing van de theosofi-sche idealen in de praktijk van het leven �

De redactie

lL lL lL

43

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 3

Page 6: Theosofie Vol5 Nr2

44

ARMA-NEMESIS IS SYNONIEMmet VOORZIENIGHEID,zonder vooropgezet plan, goedheid en iedere andere eindige

eigenschap en kwalificatie, die zo onfilosofisch aan deze laatstewordt toegeschreven. Een occultist of een filosoof zal niet sprekenover de goedheid of wreedheid van de voorzienigheid, maar hij zaldeze vereenzelvigen met karma-Nemesis en verkondigen dat zijniettemin de goeden beschermt en over hen waakt in dit, zowel alsin toekomstige levens, en dat zij de boosdoener bestraft, – ja, zelfstot in zijn zevende wedergeboorte. Kortom, zó lang als de gevolgenvan de door hem veroorzaakte verstoring van zelfs het kleinsteatoom in de oneindige wereld van de harmonie niet volledig zijnvereffend. Want het enige gebod van karma -een eeuwig enonveranderlijk gebod- is volkomen harmonie, zowel in de wereldvan de stof als in de wereld van de geest. Het is dus niet karma datbeloont of straft, maar wij belonen of straffen onszelf, al naargelang wij met de natuur samenwerken en door middel van haarhandelen en ons houden aan de wetten waarop die harmonieberust, of – die wetten overtreden.

De wegen van karma zouden ook niet ondoorgrondelijk zijn als demensen gezamenlijk en in harmonie zouden handelen, in plaatsvan in verdeeldheid en strijd. Eén deel van de mensheid noemt zede duistere en ingewikkelde wegen van de voorzienigheid, terwijleen ander deel er de werking van een blind noodlot en een derde eralleen maar toeval in ziet, zonder leiding door goden of duivels.Onze onwetendheid over die wegen van karma zou ongetwijfeldverdwijnen, als wij deze slechts aan de juiste oorzaak zoudentoeschrijven. Met de juiste kennis, of in ieder geval met de vasteovertuiging dat onze buren er evenmin naar streven om ons tebenadelen, als wij de bedoeling zouden hebben om hen kwaad tedoen, zou tweederde van het kwaad in de wereld in het niet ver-

Filosofie

Karma in het IJzeren Tijdperk

K

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 4

Page 7: Theosofie Vol5 Nr2

dwijnen. Als niemand zijn broeder kwaad deed, zou karma-Nemesis geen reden hebben tot handelen, en geen wapens om tegebruiken. De voortdurende aanwezigheid in ons midden van alleelementen van strijd en tegenstelling en de verdeling van rassen,volkeren, stammen, gemeenschappen en individuen in Kaïns enAbels, wolven en lammeren, zijn de voornaamste oorzaken van de‘wegen van de voorzienigheid’. We vormen deze talrijke kronkel-wegen van ons lot dagelijks met eigen handen, terwijl we ons ver-beelden dat we een spoor volgen op de koninklijke hoofdweg vanfatsoen en plicht, en klagen dan dat die wegen zo ingewikkeld enduister zijn. We zijn verbijsterd over het mysterie dat we zelfhebben gemaakt en over de raadsels van het leven die we maar nietoplossen, en we beschuldigen dan de grote sfinx dat ze ons ver-slindt. Maar er is werkelijk geen ongeval in ons leven, geenongeluksdag en geen tegenspoed, die niet kan worden herleid totonze eigen daden in dit of een ander leven. Als men de wetten vanharmonie overtreedt of, zoals een theosofisch schrijver het uitdrukt,‘de wetten van het leven’, moet men erop zijn voorbereid tot dechaos te vervallen die men zelf heeft voortgebracht. Want volgensdezelfde schrijver ‘is de enige conclusie waartoe men kan komen,dat deze levenswetten zichzelf wreken, en dus dat elke wrekendeengel slechts een symbool van hun reactie is.’

Als er dus iemand hulpeloos tegenover deze onveranderlijke wet-ten staat, dan zijn wij dat niet, de scheppers van ons lot, maarveeleer die engelen, de bewakers van de harmonie. Karma-Nemesis is niets anders dan het (geestelijke) dynamische gevolgvan oorzaken die zijn voortgebracht en krachten die tot activiteitzijn gekomen door onze eigen daden. Het is een wet van occultedynamica dat ‘een gegeven hoeveelheid energie, aangewend op hetgeestelijke of astrale gebied, veel grotere gevolgen teweegbrengtdan dezelfde hoeveelheid, toegepast op het stoffelijke, objectievebestaansgebied’.

Deze toestand zal voortduren totdat de geestelijke intuïties van demens volledig zijn ontplooid, wat niet zal gebeuren voordat weonze dikke rokken van stof geheel en al hebben afgeworpen: totdatwe van binnenuitbeginnen te handelen, in plaats van altijdimpulsen van buitenafte volgen; nl. die worden voortgebracht door

45

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 5

Page 8: Theosofie Vol5 Nr2

onze stoffelijke zintuigen en ons grove zelfzuchtige lichaam. Totdan is eenheid en harmonie het enige middel tegen het kwaad vanhet leven – een broederschap VAN DE DAAD, en niet alleenaltruïsmein naam. Het onderdrukken van één slechte oorzaak zalniet één, maar een groot aantal slechte gevolgen wegnemen. En alseen broederschap of zelfs een aantal broederschappen niet in staatzou zijn te voorkomen dat volkeren elkaar nu en dan naar de keelvliegen, dan zal toch de eenheid van denken en handelen enfilosofisch onderzoek naar de mysteriën van het zijn, altijd enkelen-die proberen te begrijpen wat tot dan toe voor hen een raadsel wasgebleven- ervan weerhouden nog meer oorzaken te scheppen ineen wereld die al zo vol is van ellende en kwaad. Kennis van karmageeft de overtuiging dat als

‘…de deugd wordt gekwetst en de ondeugd zegeviertDe mensheid tot atheïsten wordt gemaakt’1

dat alleen zo is doordat die mensheid alleen haar ogen heeft geslo-ten voor de grote waarheid dat de mens zelf zijn eigen verlosser enzijn eigen vernietiger is; dat hij de hemel en de goden, de schik-godinnen en de voorzienigheid niet hoeft te beschuldigen van deschijnbare onrechtvaardigheid die temidden van de mensheidheerst. Maar laat hij zich liever dit stukje Griekse wijsheid herin-neren en het herhalen, dat de mens waarschuwt zich ervan teonthouden Datte beschuldigen, dat

‘Rechtvaardig, maar geheimzinnig ons zonder falen leidtLangs niet aangegeven wegen van schuld naar straf…’

die nu de paden en de hoofdweg zijn waarop de grote Europesevolkeren voortgaan. Elk volk en elke stam van de westerse Ariërs2

had, evenals hun oosterse broeders van het vijfde Ras3, zijn goudenen zijn ijzeren eeuw, zijn periode van betrekkelijke onverantwoor-

46

1Dryden2Dit is hier het oorspronkelijke Indogermaanse ras in Noord-India. [NvdR]3Het woord ‘Ras’verwijst hier naar wat in de theosofie een Wortelras wordt genoemd.Een Wortelras staat voor een grote evolutiefase van de gehele mensheid. ‘Ras’betekentdus het mensenras en niet één of andere etnische groep. Volgens de esoterische filosofiedoorloopt de mensheid op aarde achtereenvolgens zeven van dergelijke Wortelrassen ofstadia van ontwikkeling. De mens bevindt zich nu in het vijfde Wortelras. [NvdR]

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 6

Page 9: Theosofie Vol5 Nr2

delijkheid of de satya-eeuw van zuiverheid, terwijl nu verschil-lende van hen hun ijzeren eeuw hebben bereikt, de kali-yuga, eentijdperk ZWART VAN VERSCHRIKKINGEN…

Over ongeveer negen jaar [in 1898] zal de eerste cyclus van deeerste vijfduizend jaar eindigen, die begon met de grote cyclus vande kali-yuga […] Wij hoeven niet lang te wachten en velen van onszullen de dageraad van de nieuwe cyclus beleven, aan het eindewaarvan niet weinig rekeningen tussen de rassen zullen wordenafgedaan en vereffend.

Zoals de ‘satya-yuga’ altijd de eerste is in de reeks van de vier tijd-perken of yuga’s, zo komt de kali altijd het laatste. De kali-yugaheerst nu oppermachtig in India en schijnt samen te vallen met dievan de westerse eeuw. In ieder geval is het merkwaardig om te zienhoe profetisch de schrijver van de Vishnu Purana in bijna alleopzichten was, toen hij aan Maitreya enkele duistere invloeden enzonden van deze kali-yug voorspelde. Want na te hebben gezegddat de ‘barbaren’ meester zullen zijn van de oevers van de Indus,van Chandrabhaga en Kasmera, voegt hij eraan toe:

‘Er zullen dan vorsten zijn, die regeren op aarde – koningen,ruw van geest, heftig van aard, en altijd geneigd tot leugens enslechtheid. Zij zullen de dood van vrouwen, kinderen en koeienveroorzaken; zij zullen zich meester maken van de eigendom-men van hun onderdanen, en de vrouwen van anderen begeren; zijzullen een onbeperkte macht hebben, hun levens zullen kortzijn, hun begeerten onverzadelijk… Mensen uit verschillendelanden, die zich met hen vermengen, zullen hun voorbeeld vol-gen; en omdat de barbaren (in India) machtig zullen zijn onderde bescherming van de vorsten, terwijl zuiverder stammenworden verwaarloosd, zal het volk omkomen (of, zoals de com-mentator zegt: ‘de Mlechcha’s zullen in het midden staan en deArya’s aan het eind’4). Rijkdom en vroomheid zullen afnemen,tot de wereld geheel verdorven zal zijn. Alleen bezit zal standverlenen; rijkdom zal het enige motief voor toewijding zijn;hartstocht zal de enige band zijn die de seksen verenigt; leugenszullen het enige middel zijn tot procesvoering; en vrouwen

47

4Als dit niet profetisch is, wat is het dan wel?

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 7

Page 10: Theosofie Vol5 Nr2

48

zullen slechts lustobjecten zijn… Uiterlijke kentekenen zullen hetenige onderscheid vormen tussen de verschillende rangen in het leven;…een man die rijk is, zal een zuivere reputatie genieten; oneer-lijkheid (anyaya) zal het algemene middel van bestaan zijn,zwakheid de oorzaak van afhankelijkheid; bedreiging en arro-gantie zullen in de plaats komen van geleerdheid; vrijgevigheidzal vroomheid worden genoemd; wederzijdse toestemming,huwelijk; en mooie kleren, waardigheid. Wie het sterkst is, zalregeren; het volk, dat niet in staat is de zware lasten, khara bhara(de druk van de belastingen) te dragen, zal zijn toevluchtzoeken in de dalen… Zo zal in het kali-tijdperk het verval steedsverder gaan, tot het mensenras zijn vernietiging nadert(pralaya)… Wanneer het einde van het kali-tijdperk nabij is, zaleen deel van dat goddelijke wezen dat uit zijn eigen geestelijkenatuur bestaat,… op aarde neerdalen…(Kalki Avatar), in hetbezit van de acht bovenmenselijke vermogens… Hij zal derechtvaardigheid op aarde herstellen, en de geest van degenendie aan het einde van de kali-yuga leven, zal ontwaken endoorzichtig als kristal worden. De mensen die op die manierzijn veranderd… zullen de zaden van menselijke wezens zijn, enzullen het leven schenken aan een ras dat de wetten van hetkrita-tijdperk zal volgen, de eeuw van zuiverheid. Zoals er isgezegd: “Wanneer de zon en de maan en het maan-gesternteTishya en de planeet Jupiter in één huis staan, zal het krita- (ofsatya-) tijdperk terugkeren…”’ (Vayu Purana, Deel III, p.197)

Of laatstgenoemde voorspelling nu juist is of niet, de zegeningenvan de kali-yuga worden goed beschreven en passen wonderwelbij wat men ziet en hoort in Europa en andere beschaafde en chris-telijke landen, midden in de XIXde en bij de dageraad van de XXsteeeuw van ons grote tijdperk van VERLICHTING �

H.P.Blavatsky5

lL lL lL

5H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Pasadena, TUPA, 1988, Eng.pp.643-645, p.xliv en pp. 377-378.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 8

Page 11: Theosofie Vol5 Nr2

49

Karma als rechter, gids en vergoeder

In De Sleutel tot de Theosofiegebruikt de auteur een uitdrukkingwaartegen bezwaar werd gemaakt omdat een letterlijke interpretatieervan de hele leer van Karma op de helling zou zetten. De desbetref-fende woorden en daarbij aansluitende zinnen zijn de volgende:

“Onze filosofie leert dat karmische straffen het Ego pas in zijnvolgende incarnatie bereiken. Na de dood ontvangt hij alleen debeloning voor het in zijn laatste incarnatie doorstane onverdiende lij-den.”1

De cursief gedrukte tekst is het gedeelte waartegen bezwaar werdgemaakt, en het bezwaar luidt, dat indien alles wat ons overkomtgebeurt omdat het ons Karma is, dit niet onverdiendkan zijn: van-daar is ofwel de bewering onjuist, ofwel is Karma niet de wet vanrechtvaardigheid en moet er een andere wet zijn die de mens en dewisselvalligheden van zijn leven regeert.

Laten we verder gaan op de volgende pagina en zien of bepaaldezinnen in dezelfde paragraaf wellicht een licht werpen op debedoeling van de auteur. Zij zegt:

“Men kan wel zeggen dat er geen mentaal of fysiek lijden in het

Psychologie

Beloning voor Onverdiend Lijden

1H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, Pasadena, TUP, 1985, p.149. In een voetnootop dezelfde pagina voegt HPB hieraan toe: “Sommige theosofen hebben bezwaargemaakt tegen deze zin, maar de woorden zijn die van de Meester, en de betekenis die aanhet woord “onverdiend” wordt gehecht, is als hierboven vermeld. In de T.P.S. brochureno.6 werd een zin gebruikt, die vervolgens in LUCIFER is bekritiseerd, die hetzelfdedenkbeeld wilde overbrengen. De vorm ervan was echter onbeholpen en kon tot kritiekerop aanleiding geven; maar de essentiële gedachte was, dat mensen vaak lijden door degevolgen van daden die anderen doen, welke gevolgen dus strikt genomen niet tot huneigen karma behoren – en voor dat lijden verdienen zij natuurlijk compensatie.” [NvdR]

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 9

Page 12: Theosofie Vol5 Nr2

leven van een sterveling bestaat dat niet de rechtstreekse vruchten het gevolg is van een zonde in een vorig bestaan; daar hij eranderzijds in zijn tegenwoordig leven niet de minste herinne-ring aan bewaart en vindt dat hij zo’n straf niet verdient, en dusmeentdat hij niet door eigen schuld lijdt, is dat alleen al vol-doende de menselijke ziel het recht te geven op de meestvolledige troost, rust en geluk in zijn postmortalebestaan. Voorons geestelijk zelf komt de dood altijd als verlosser en vriend”2

Alle bestudeerders van de theosofie die ik ken, geloven dat Karmade basiswet is die alles regeert, dat alle lijden en beloning het resul-taat zijn van Karma; en zoals ik opmaak uit haar gepubliceerde enongepubliceerde beschouwingen is H.P.Blavatsky dezelfde meningtoegedaan.3In dat geval dienen we dus te onderzoeken wat debetekenis is van de aangehaalde passages. Er is niet de minste twij-fel over dat de auteur van De Sleutel akkoord gaat met wat eenBoeddhistische priester zei -met uitzondering wellicht van wat hijzegt over de hel- toen hij vele jaren geleden over dit onderwerp inde Theosophist4schreef:

“In dit licht kan Karma worden gedefinieerd als... die onweer-staanbare kracht die de misdadiger onder luid geweeklaag naarhet hellevuur sleurt, als de krachtige hand die de arme stakkerredt uit de genadeloze handen van de duivelse engelen en hemzo naar een gelukkiger plaats brengt ter verbetering van zijnellendige situatie, of als de hemelse engel die als het ware de invervoering gebrachte ziel naar de goddelijke hemelen meevoert en haarna een zeer lange cyclus van hemelse vreugde weer terugbrengtnaar deze wereld, of naar de hel zelf, waarbij weinig of geenaandacht wordt geschonken aan de treurige verhalen van deweerspannige ziel.”

Als we de uitspraken van de paragraaf uit De Sleutel tot de Theosofiemet elkaar in verband brengen, dan ontdekken we dat HPB in dedaaropvolgende zinnen zegt, dat alle lijden het onmiddellijke resul-taat of gevolg is van één of andere zonde begaan in een vorig

50

2Idem, pp.149-150 [NvdR]3Zie in dit verband o.m. H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, pp.185-199. [NvdR]4Theosophist, Vol I, p.199.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 10

Page 13: Theosofie Vol5 Nr2

bestaan, maar daar de persoonlijkheid,in het leven waarin het lijdenzich voordoet, zich de oorzaak van dat lijden niet herinnert, zal destraf door deze persoonlijkheid als onverdiend worden aangevoeld.Hierdoor wordt dan een andere oorzaak in beweging gezet die haaruitwerking krijgt in de postmortaletoestand. De moeilijkheid, ont-staan door het bovengenoemde bezwaar, is dat van de hele zaakeen objectief gegeven werd gemaakt, dat naar Karma werd gekekenals een materiële of objectieve wet en dat de postmortaletoestand indezelfde categorie werd geplaatst. Het ware Ego lijdt niet, nochondergaat hij vreugde, en hij is evenmin op enigerlei momentgebonden door Karma. Daar Devachanechter een subjectieve toe-stand is, waarin het Ego voor zichzelf en vanuit zijn eigen gedach-ten de voor zichzelf geschikte omgeving creëert, mogen we zeggen-zonder inbreuk te maken op onze opvattingen over Karma- dat ditEgo na de dood de beloning krijgt voor het lijden, ondergaan tij-dens het zojuist verlaten leven en waarvan het dachtdat het onver-diend was. Het woord “onverdiend” zoals vermeld in De Sleutelmoet dus niet worden uitgelegd alsof het wordt gebruikt doorenige Karmische kracht, maar moet worden gezien als devoorstelling die het Ego zich tijdens zijn leven heeft gevormd overde juistheid of onjuistheid van om het even welk lijden dat het heeftmoeten doorstaan. Want, zoals we in andere studies hebben gezien,is Devachan -de postmortaletoestand waarover we nu spreken- eentoestand waarin door het Ego geen objectieve ervaringen wordenondergaan, maar waarin een bepaald soort gedachten van het voor-bije leven ervoor zorgt, dat rondom of liever in de sfeer van het Egogelukzalige subjectieve ervaringen worden geproduceerd dienodig zijn voor de rust van de ziel.5Wanneer de ziel zich in het ster-felijk omhulsel door de natuur of het lot onrechtvaardig behandeldvoelde, zet zij op dat ogenblik oorzaken in beweging die zullen lei-den tot een zogezegde beloning voor lijden dat volgens haar onver-diend scheen te zijn. Vandaar dat zodra de ziel het lichaam verlaatdeze oorzaken slechts in werking kunnen treden op de enige plaatsof in de enige toestand die hun uitwerking mogelijk maakt. Dezegelukzalige toestand is, zoals in de aanhaling uit de Theosophistwordt gesuggereerd, een Karmische beloning op het gebied vanDevachan. De “Karmische straf” waarnaar in De Sleutelwordt ver-wezen is niet het tegenovergestelde van deze postmortale beloning,

51

5Zie over Devachano.m. W.Q.Judge, De Oceaan van Theosofie, hoofdstuk XIII. [NvdR]

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 11

Page 14: Theosofie Vol5 Nr2

maar staat tegenover de Karmische beloning die zich afspeelt ophet gebied van het objectieve aardse bestaan. Want het tegendeelvan devachanische beloning of gelukzaligheid moet zich op eengelijkaardig gebied afspelen, zoals de “hel” of Avitchi6waarover deBoedhistische priester sprak. Indien we deze verschillen duidelijkvoor ogen houden, kunnen er weinig problemen zijn met dergelijkevragen.

Voor mij is Karma niet alleen een rechter, maar ook een vriend eneen verlosser. Karma is absoluut rechtvaardig. De omstandighedenliggen vast. Indien ik klaag zal het resultaat onvermijdelijk volgen.Het is mijn vriend omdat het mij -even onontkoombaar als leven endood- rust zal geven in devachan waar de vermoeide ziel, die netzoals het lichaam op adem moet komen, datgene zal vinden wathet beste voor haar is. En een uitdrukking zoals “onverdiend lij-den”, door mij hier op aarde in mijn onwetendheid bedacht, zal éénvan de elementen zijn die door datzelfde Karma zal wordengebruikt om mijn vrede en vreugde te bewerkstelligen, ofschoonhet onverbiddelijke Karma mij opwacht op de drempel vanDevachan om mij in mijn volgende verschijningsvorm op ditaardse toneel mijn verdiende loon te geven. En zo zullen wij altijd

52

6Avitchi is een (postmortale) bewustzijnstoestand waarin degenen die weloverwogen tij-dens een aantal incarnaties opzettelijk het kwade verkozen en zo verschillende levens vangrote geestelijke verdorvenheid hebben geleid door de natuur worden vernietigd. W.Q.Judge schrijft in Theosofie in Vogelvlucht(p.22) hierover het volgende: “Zulke [lagere ofpersoonlijke] Ego’s geraken, voorzover wij begrijpen, in de ellende van het achtstegebied, om daar te blijven tot de scheiding tussen hetgeen zij aldus ontwikkelden en hetpersoonlijke Ishvara of de goddelijke vonk volledig is […] In de volgende Manvantara[manifestatieperiode] zal die Goddelijke Vonk waarschijnlijk weer de lange reis door deevolutie beginnen, bij de aanvang in de levensstroom geworpen wordend en opwaartsgaande door de lagere vormen. Zolang de band met de Goddelijke Monade niet verbro-ken is, kan deze vernietiging van de persoonlijkheid niet plaats vinden. Iets van die per-soonlijkheid zal altijd vastgehecht blijven aan het onsterfelijke Ego. Zelfs na eendergelijke scheiding kan het menselijk wezen voortleven, een mens tussen mensen – eenzielloos wezen. Deze teleurstelling, om het zo eens te noemen, voor de Goddelijke Vonkom beroofd te worden van het door haar gekozen voertuig, vormt de “zonde tegen deHeilige Geest”, iets, waarvoor haar aard haar verbiedt vergiffenis te schenken, omdat zijniet verbonden kan blijven met beginselen, die ontaard en geschonden zijn in absolutezin, zodat zij niet langer zijn ingesteld op de cyclische impulsen van evolutie, doch doorhun eigen natuur neergedrukt, naar de diepste diepten van de stof verzinken. Is eenmaalde verbinding geheel verbroken, dan kan deze naar de aard van Het Zijn niet worden her-steld. Maar ontelbare gelegenheden om terug te keren bieden zich aan door het geheleontbindingsproces heen, dat duizenden jaren duurt.” [NvdR]

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 12

Page 15: Theosofie Vol5 Nr2

maar verder en opwaarts geleid worden van leven naar leven envan plaats tot plaats, totdat tenslotte de overtuiging dat Karma nietalleen rechtvaardig maar ook genadevol is, een inherent deel vanons bestaan is geworden.

W.Q.Judge7

[In het tijdschrift The Theosophical Forumbeantwoordt Judge enkelevragen over onverdiend lijden. Ter nadere aanvulling van boven-staand artikel publiceren we hier zijn antwoorden.8]

Het lijkt mij onmogelijk dat iemand lijdt of geniet anders dan doorKarma; of wij nu deel uitmaken van families, naties of rassen, enaldus door algemene oorzaken lijden of genieten, het is nog steedsdoor ons eigen Karma dat we op die plaats zijn terechtgekomen. Involgende incarnaties worden we beloond of gestraft overeenkom-stig de verdiensten of fouten van voorgaande levens. Wanneer be-kwame schrijvers van Theosofische boeken stellen, dat mensenworden “beloond voor onverdiend lijden” verwijst dit steeds naarhet feit dat de persoon zelf niet het verband ziet tussen het lijden ofde beloning en zijn eigen gedragingen. Bijgevolg creëert hij inDevachan voor zichzelf een in zijn ogen volmaakte beloning vooralle vermeend onverdiend lijden, maar in zijn leven op aarde ont-vangt hij slechts wat hij exact heeft verdiend, of dat nu bestaat uitgeluk of het tegendeel. Dit is een korte uiteenzetting van de leer,maar ik denk dat deze door argumenten kan worden ondersteund.Het lijkt mij dat onze gehele filosofie in elkaar zou vallen indien weop enig moment zouden aanvaarden dat er enige vorm van lijdenof beloning zou zijn waarop een mens geen recht heeft. Want demate van beloning dat het Ego voor zichzelf in Devachan schept, isiets waarop hij recht heeft, aangezien hij zo de mentale houding diehij tijdens het leven aannam, in evenwicht brengt en zijn individu-ele behoeften bevredigt zonder iemand anders te storen.

Ik denk niet, dat enig lijden of vreugde onverdiend is. Alles wat we

53

7W.Q.Judge, “Reward for unmerited sufferings”, Theosophical Articles by William Q. Judge, Vol.II, Los Angeles, The Theosophy Co., 1980, pp.371-374.

8W.Q.Judge, “Forum” Answers, Los Angeles, The Theosophy Co., 1982, p.78, 81-82.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 13

Page 16: Theosofie Vol5 Nr2

hebben, is het resultaat van wetmatigheid en is rechtvaardig. Maardaar deze wereld wordt geregeerd door oorzaak en gevolg, wordtrekening gehouden met de mentale houding van diegenen die lijdenof genieten, want die houding heeft zijn eigen kracht en gevolgen enook daarin moet worden voorzien. Mensen zien in hun onwetend-heid niet steeds waarom zij lijden, daar er geen verband zichtbaar istussen de bestraffende omstandigheden en de daaraan vooraf-gaande oorzaak, die inderdaad in één of ander voorgaand leven isontstaan. Daarom heeft de persoon, terwijl hij lijdt, het diepgaandegevoel dat hij dit niet verdient. Dit is wat wordt bedoeld met“onverdiend lijden”. In het denken nestelt zich de gedachte dat“onverdiende” pijn is geleden. Hierin voorziet Devachan evenalsvoor ieder ander vermeend kwaad of veronderstelde onrecht-vaardigheid. Het is daar dat de persoon -vanwege die gedachtewaarover ik zo juist sprak- voor zichzelf de beloning vindt voor“onverdiend lijden”. Indien hij volledig verlicht zou zijn, dan zou hijuiteraard inzien dat alles wat hem overkwam rechtvaardig was, endan zou er in zo’n geval geen onverdiend lijden bestaan.

Het moderne denken richt zich steeds op objectieve manieren vanredeneren waardoor men voortdurend de waarheid negeert, dathet denkvermogen de bron is van zowel pijn als plezier, van strafen beloning. Het Heelal is slechts een onmetelijke ideatie, en wedienen te bedenken dat overal het denkvermogen regeert. Totdathet denken is bevrijd, bestaat er op ieder gebied illusie. InDevachan en in het leven op aarde zijn de illusies even groot.Zolang het denkvermogen heerser, gids en maatstaf is, zal dit totgevolg hebben, dat we vaak denken onrechtvaardig te zijn behan-deld. Welnu, het enkele feit dat dit niet het geval is, vormt geenbeletsel voor het gevoel van onverdiend lijden, tenzij de persoonzich van dit feit volledig bewust is en dit aanvaardt. Daar demeesten van ons niet volledig verlicht zijn, zijn we voortdurendonderworpen aan wat onrechtvaardig schijnt te zijn. Zo denkenmisdadigers vaak dat zij slachtoffers zijn van onrechtvaardigheid.Met dit gegeven wordt in de natuur rekening gehouden, want hundenkvermogen en gedachten vormen evenzeer deel van de natuurals ieder ander denkvermogen. Vandaar dat er een grote hoeveel-heid lijden moet bestaan dat als “onverdiend” kan worden geclas-sificeerd. In Devachan wordt daarin voorzien. Maar in het leven op

54

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 14

Page 17: Theosofie Vol5 Nr2

aarde volgen zowel exacte objectieve als mentale gevolgen. Indiendit “onverdiende lijden” niet onder die naam kan worden geclassi-ficeerd, dan zullen we daarvoor een ander woord moetenbedenken. We zullen voor het ogenblik de volgende lange zinmoeten gebruiken om het idee uit te drukken: “In Devachan vindtde mens compensatie voor het lijden dat hij tijdens het leven opaarde als onverdiend beschouwde vanwege de onbekendheid meteerdere oorzaken.” Zonder enige twijfel is echter iedere omstandig-heid, is alle lijden en plezier, iedere beloning en iedere straf, hetgepaste en exacte resultaat van oorzaken die in gang zijn gezet doorde mens die dit alles ervaart. En de overvloed of schaarste vanDevachan zelf is dan ook, iedere keer weer, het exacte resultaat vanoorzaken die in het voorgaande leven op aarde zijn geschapen, endie op hun beurt, weer de uitkomst zijn -ten gevolge van het karak-ter dat is ontwikkeld- van alle vorige levens �

W.Q. Judge

lL lL lL

55

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 15

Page 18: Theosofie Vol5 Nr2

LKE KLASSENSTRIJD,alle familievetes, alle nationale oor-logen en alle religieuze kruistochten zijn slechts weerkaatste

vertakkingen van de eeuwige strijd tussen het hoger en het lagerzelf in de mens. Voor de bestudeerder van het Occultisme is éénvan de eerste lessen, die hij zich eigen moet maken, een realisatievan het feit dat veldslagen in de uiterlijke wereld slechtsschaduwachtige nabootsingen zijn van de strijd die in onszelfwordt uitgevochten. De betekenis en het belang van kleine of groteoorlogen zullen steeds over het hoofd worden gezien, zolang dezegrote waarheid niet wordt begrepen. Internationale oorlogenzouden zich niet voordoen, indien in volkeren geen klassenstrijd,religieuze haat en kastenvooroordelen zouden bestaan; de wedijvertussen jong en oud, tussen man en vrouw, zouden in onze samen-leving niet plaatsvinden indien de familiale verhoudingen juistzouden zijn; en zo komen wij tot het individu, dat in oorlog is metzijn buren en naaste verwanten, omdat zijn handen strijd voerentegen zijn hoofd, of zijn denken tegen zijn hart, of zijn trots tegenzijn principes.

Er vindt voortdurend een strijd plaats tussen ons stoffelijk engeestelijk zelf. Bestudeerders van de Theosofie leren over de aardvan deze strijd, en diegenen onder hen die nadenken, verwervenkennis over de relatieve kracht van de strijders en de wijze waaropzij rekruteren en zich herstellen zolang de veldslag duurt. Weweten allemaal dat uiteindelijk de overwinning van Geest overStof, van Wijsheid over Onwetendheid, of van Liefde over Haatmoet worden behaald, maar dit theoretisch inzicht heeft weinig nutzolang haat liefde verteert en het vuur van hartstocht in onze eigennatuur aanwakkert.

Er vindt niet alleen een voortdurende strijd plaats in onszelf; ons

56

Ethica

De Grootste van alle Oorlogen

E

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 16

Page 19: Theosofie Vol5 Nr2

wordt ook aangeraden deze strijd vol te houden totdat de over-winning is behaald, totdat Wijsheid-Licht uit onze harten stroomten zo de duisternis van onwetendheid verdrijft; totdat Liefde haarrechtvaardigheid en gelukzaligheid door middel van ons denkenuitstraalt en zo de orde temidden van de chaos aan het licht brengt.Een verlicht hart en een meedogend denken zijn de kenmerken vande Geest-Mens, die hoger, groter en edeler is dan de goede mensmet een intelligent denkvermogen en een meevoelend hart. Het isnoodzakelijk dit onderscheid tussen de goede en de spirituele menste maken. Als ernstige toepassers van Theosofische leringenhebben we het leven van daadwerkelijke ondeugd achter ons gela-ten en maken we een onderscheid tussen dat leven en het hogereleven. We zijn echter geneigd om het leven van negatieve goedheidte beschouwen als het leven van de geest. Een Meester schreef ooit:“Het is niet voldoende, dat gij een voorbeeld stelt door een zuiver,deugdzaam leven en een verdraagzame geest; dat is slechtsnegatieve goedheid en dat zal voor chelaschap nooit volstaan.” Ietsanders en hogers dan negatieve goedheid is positieve spiritualiteit.

Onze deugden en ondeugden maken ons afwisselend goed enslecht. Het evenwicht, waardoor deze worden beheerst en omgezetin vermogens tot groei en dienstbaarheid, moet worden bereiktopdat positieve spiritualiteit tot uitdrukking kan komen. Net zoalsmenselijke liefde hoger en meer verheven is dan wellust, en wellustdoor zichzelf voortdurend te voeden nooit liefde kan worden, zoook is Goddelijke Spiritualiteit van een diepere en zeldzamerekwaliteit dan menselijke goedheid, en deze kan, door die alleenmaar te vermeerderen, evenmin Geestelijke Wijsheid doenontstaan. Het onderscheid tussen goed en slecht is een onderscheidin soort; de kloof tussen goedheid en spiritualiteit is niet slechts eenonderscheid in graad.

Een helder verstandelijk besef van dit feit is nuttig. Een soldaatkrijgt een grotere aansporing om te vechten wanneer hij deinherente verdorven aard van zijn vijand theoretisch begrijpt; hijvecht meer met zijn gehele hart indien hij dat begrip in zichzelfassimileert. Deze assimilatie is een geweldige aanwinst zonderdewelke het vrijwel onmogelijk is de overwinning over onzelagere natuur te behalen. De volharding en de standvastigheid,

57

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 17

Page 20: Theosofie Vol5 Nr2

die voor het volhouden van de strijd zo nodig zijn, worden inons hart geboren. Het met ons denken begrijpen van onzefilosofie geeft niet het uithoudingsvermogen dat een begrijpenmet het hart wel schenkt. Het “assimileren van leringen” is eenuitdrukking die zeer algemeen wordt gebruikt, maar haar psy-chologische betekenis wordt niet zo vaak aangevoeld. Laat onsdaarom door de kracht van het hart het vitale verschil begrijpentussen de goede mens en de spirituele mens.

De strijd tussen het goede en het spirituele in de uiterlijke wereldis in onszelf vertegenwoordigd door het conflict van plichten. Erzijn mensen die “hun Plicht uitvoeren en het niet weten”, omdat inhen het conflict van plichten nog nooit is opgekomen. Hoewel zijgeen kennis hebben van ideeën over zielengroei en spirituelevooruitgang, vangen de goede mensen van deze wereld meer eenglimp op van de waarheden van het leven dan hij in wiens wereldeen conflict van plichten plaatsgrijpt. Slechts wanneer een dergelijkconflict plaatsvindt komen verbijsterende vragen op zoals “Watben ik?” en “Wat zijn mijn verhoudingen tot anderen?” Een goedemoeder zal slechts voortgaan met alleen maar goed te zijn en nietsmeer, zolang de omstandigheden haar niet dwingen de wijsheid ofonwijsheid van haar houding ten aanzien van haar kind, of derechtvaardigheid of onrechtvaardigheid van haar houding tenaanzien van andermans kinderen, te overdenken. Het conflict vanplichten opent een vergezicht op de wereld van de Geest.

Een verkregen én volgehouden juist evenwicht tussen verschil-lende en conflicterende plichten zet onze goedheid om in spiritu-aliteit. Het hogere leven bestaat in een juiste samenvoeging vanonze verschillende plichten tot een geharmoniseerd Dharma, waar-door de eigenheid van ons Ego aan de dag treedt. Alle dingen enalle wezens hebben hun respectieve eigenheden, waarvan sommigeaspecten zichtbaar zijn geworden, terwijl andere aspecten noglatent zijn. Wanneer latente aspecten van onze eigenheid aan dedag treden, komen deze dikwijls in botsing met die welke reedsobjectief tot uitdrukking zijn gekomen. Zo ontstaat een conflict vanplichten. Ons dharma -een groots woord waarover zou moeten wor-den gemediteerd- is het middel tot onze wording. We zijn wat wezijn door ons dharma; door het vervullen van dharma groeien we,

58

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 18

Page 21: Theosofie Vol5 Nr2

worden we verschillend van wat we zijn. Hierin ligt de grondslagvan innerlijke groei – het conflict tussen tegengestelde en blijvendekrachten.

Geestelijke krachten zijn blijvend. Zij staan boven krachten vanzowel het kwade als het goede. De strijd tegen onze lagere natuurwordt dikwijls voorgesteld als een strijd tegen slechte neigingen. Erwordt niet steeds ingezien, dat wij lijden aan gebreken in onzekwaliteiten, die een zeer moeilijke hinderpaal zijn om te overwin-nen, omdat we doorgaans hiervoor excuses vinden en maken. Hetronduit verkeerd handelen veroordelen wij zelfs in onszelf. Alsdoor Karmische neiging of om andere redenen, die tot het gebiedvan het occulte behoren, slechte precipitaties in ons alledaagseleven plaatsvinden, zijn we in staat die als zodanig te herkennen.We hebben nog genoeg fatsoen in ons over om te bemerken, datslecht slecht is en verkeerd handelen verkeerd. Maar er zijn ookprecipitaties van overdreven deugden en misvormde gewoontenen het is heel moeilijk deze overdrijvingen en misvormingen alszodanig te herkennen. Een conflict tussen verschillendeTheosofische plichten ontstaat in verband daarmee, en de enigekracht, die ons voor dwaling kan behoeden, is met het hart onzefilosofie te begrijpen.

In onze gretigheid om de verschillende fasen van de filosofie teleren, vergeten we soms, dat bij de studie hiervan een praktischemethode kan worden toegepast. We moeten natuurlijk voldoendekennis bezitten van onze algemene beginselen en grondstellingen,maar dat mag niet uitsluiten dat we een nauwkeurige studie vandie bepaalde Theosofische leringen ondernemen, die antwoordengeven op onze intieme en persoonlijke problemen. We hebben eenpersoonlijkheid, die de wegen van het Onpersoonlijke aan het lerenis; zij heeft neigingen die we wensen te vernietigen; zij heeftmanieren van doen die we wensen te veranderen. Iemand die heternstig meent en het leven wil leiden, moet leren uit het enormeaanbod van onze leringen speciaal die onderwerpen te kiezen, diehem zullen helpen en in staat stellen tegen het lager zelf te strijden.Al onze problemen, hetzij deze van het Ego of van de persoon-lijkheid zijn, van het Zelf van Geest of van het zelf van stof, vindenhun oplossing in onze filosofie; de oneindige complexiteit van ons

59

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 19

Page 22: Theosofie Vol5 Nr2

denken en onze moraal wordt daarin behandeld, en we moeten metonderscheidingsvermogen datgene opsporen wat een medicijn kanzijn voor onze eigen bijzondere kwalen.

Het volhouden van een onafgebroken strijd tegen onze lagerenatuur moet een wetenschappelijk proces zijn; bij velen van ons ishet een gevoelskwestie. Alleen het verlangen het lichaam gezond tehouden, maakt het nog niet gezond; slechts een wetenschappelijkbegrijpen en toepassen van lichamelijke wetten blijkt effectief tezijn, en dat is ook zo voor psychische en spirituele gezondheid. Eenbijzondere studie van de Theosofie vanuit dit persoonlijke stand-punt ruimt de hinderpalen op die door conflicterende plichten zijnopgeworpen. Onze lagere natuur is samengesteld uit levens vanlagere graden van evolutie. De organismen van onze hogere natuurzijn opgebouwd uit intelligenties van een meer verheven soort.Elkvan hen tracht zijn respectieve eigenheid of dharmaaan de dag teleggen, en zo ontstaat het eeuwige conflict. Onze lichamelijke enzinnelijke natuur roept om zijn eigen leven; onze gevoelenshunkeren naar de uiting van hun eigen zelf; ons denken lijdtware Tantalus-kwellingen wanneer we zijn natuurlijke dorstbeteugelen en beheersen.Deze onderdelen van ons lager zelfhebben hun specifieke eigenheden en daartussen woedt een oorlogzoals we die herkennen in de ontevredenheid van volledigontwikkelde persoonlijkheden die echter spirituele drijfkracht mis-sen. Wanneer het Vuur van het Hoogste Zelf met zijn MeedogendeRede, zijn Verlichtende Intuïtie, Zijn Scheppende Wilskracht hetlagere beroert, wordt een diepe ontevredenheid gevoeld. Wanneerde studie en de toepassing van de Theosofie het gevecht hevigerdoen ontbranden, laten we onszelf dan niet overleveren aan eenverwarde neerslachtigheid; laten we niet de grondstellingen ver-geten die betrekking hebben op het ethische probleem van hetConflict van Plichten �

B.P.Wadia*

lL lL lL

60

* B.P.Wadia, “The Greatest of all Wars”, in Living The Life, Bangalore, Indian Institute of World Culture, 1981, pp.17-22.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 20

Page 23: Theosofie Vol5 Nr2

61

[Onderstaand artikel is een vertaling van What is Occultism?van T. Subba Row,opgenomen in het tweede deel (pp. 311-314) van de recent verschenen CollectedWritingsvan Subba Row.1Dankzij Henk Spierenburg zijn nu alle artikels enbrieven van deze belangrijke theosoof voor het grote publiek beschikbaar.2Wiedeze verzamelde geschriften grondig bestudeert, beseft hoe groot zijn kennis vande esoterische leer was. Tallapragada Subba Row werd op 6 juli 1856 geboren ineen Brahmaanse familie die behoorde tot de advaita richting van het hindoeïsme.Al vroeg werd duidelijk dat hij beschikte over een uitzonderlijk verstand. Hijstudeerde onder andere rechten en geologie en hoewel hij nimmer aan een uni-versiteit Sanskriet studeerde, had hij een grote kennis van die taal en de Sanskrietliteratuur. Zo verklaarde zijn stiefbroeder dat hij, vanaf een bepaald moment,zonder enige moeite passages kon aanhalen uit de Bhagavad Gita, de Upanishadenen de Brahma Sutra’s. Het is van belang te weten dat Subba Row een aangenomenchela(leerling) was van mahatma M., de persoonlijke leraar van H.P.Blavatsky.Nadat hij tevoren had aangekondigd dat hij door zijn goeroe was geroepen, stierfhij op 33 jarige leeftijd in de nacht van 23 op 24 juni 1890. In Lucifervan augus-tus 1890 schrijft H.P.Blavatsky de volgende woorden: “Er zijn maar weinig ledenvan de Theosophical Society die niet van Subba Row, de grote Vedantijnsegeleerde, gehoord hebben. Ook zijn er maar weinig lezers van De Geheime Leerdie zijn naam, als de talentvolle auteur van de Lezingen over de Bhagavad Gitanietherkennen…Karma heeft geheimzinnige wegen om tot besluiten te komen, watvoor de gewone mensen voor altijd onbegrijpelijk zal blijven. Wij kunnen alleenmaar ons diepgaand leedwezen betuigen, dat een dergelijk karma iemand heeftberoofd van een reuzenintellect en waarbij India een van haar grootste geleerdenheeft verloren. Moge zijn volgende geboorte spoedig plaatsvinden en zijn levenlanger, en, boven alles, moge hij in Aryavarta [India] herboren worden. Sit tibiterra levis”3]

Occultisme

Wat is Occultisme?

1T. Subba Row, Collected Writings, Compiled and Annotated by Henk J. Spierenburg, Two Volumes, San Diego, Point Loma Publications, 2001.

2In 1999 verscheen reeds een Nederlandse vertaling van zijn beroemde lezingen over deBhagavad Gita: T. Subba Row, Studies in de Bhagavad Gita, Amsterdam, Uitgeverij derTheosofische Vereniging in Nederland, Amsterdam, 1999. Voor meer informatie overleven en werk van Subba Row zie: N.C. Ramanujachary, ALonely Disciple, Monographon T. Subba Row, 1856-1890, Adyar, 1993 en N.C. Ramunajachary, An EnduringPhilosopher, ASequel to ALonely Disciple, Prapti Books, Chennai (Madras), 1995.3Sit tibi terra levis: moge de aarde licht zijn (niet zwaar drukken op het graf).

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 21

Page 24: Theosofie Vol5 Nr2

62

R IS GEEN VERSCHILtussen het oude en het moderneoccultisme. Voor zover ik weet is alle waarachtig ‘occultisme’

gebaseerd op dezelfde beginselen, alhoewel de woorden waarin zein verschillende tijdperken werden uitgedrukt varieerden. Onderoccultisme versta ik die wetenschap, of liever die wijsheid, die eenware en nauwkeurige verklaring geeft van de werkingen van denatuurwetten in het heelal, tezamen met de toepassing ervan.Aangezien alle waarheid één is, moeten haar leringen noodzake-lijk overeenstemmen met alle bewezen feiten van de oude of mo-derne wetenschap. Het moet verder alle feiten van de geschiedenisverklaren, of de wetten die de verhoudingen tussen mensen re-gelen, alsook alle mythologieën en de relatie van de mens tot derest van het heelal. Het is in feite de wetenschap van de oorsprong,de bestemming en de krachten van het heelal en van alle daarinbestaande dingen. Het opvallende punt van verschil tussenocculte en moderne wetenschap is dat de eerste werkt doorgebruik te maken van de krachten en bestanddelen van de Natuurin hun natuurlijke toestand, terwijl de laatste ze gebruikt in eenbeperkte en afgescheiden toestand op het laagste gebied van hunmanifestatie. Een voorbeeld: wanneer de occultist stromen vanhitte, elektriciteit en dergelijke wil voortbrengen, gebruikt hij deonzichtbare Natuurkrachten zelf als elementenin hun hogere enmeer geestelijke vormen. De wetenschapper is daarentegengenoodzaakt zijn toevlucht te nemen tot bestanddelen zoals licht,water, enz., en alvorens hij zijn experimenten kan uitvoeren, moethij ze eerst in hun laagste stoffelijke toestand verdelen in wat ele-mentaire substanties wordt genoemd.

De occultist beschouwt de hele Natuur als een eenheid, en schrijftalle verscheidenheid toe aan het feit dat deze eenheid issamengesteld uit manifestaties op verschillende bestaansgebieden,waarvan de waarneming afhankelijk is van de ontwikkeling van dewaarnemer. Hij gelooft dat ontwikkeling door evolutie de ene wetis die alle dingen beheerst; een evolutie die bestaat uit vrijweloneindige gradaties tot en met de oorspronkelijke bron van alleEvolutie: de Goddelijke Logos4. Vandaar dat de mens, zoals we hem

E

4In zijn Studies in de Bhagavad Gita(pp.21-23) geeft Subba Row een heldere omschrij-ving van de Logos: “Parabrahman[het Absolute] is het ene inwezen van waaruit eenmiddelpunt van energie voortkomt, dat ik voorlopig de Logos zal noemen. Deze Logos

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 22

Page 25: Theosofie Vol5 Nr2

kennen, in staat is tot een bijna oneindige ontwikkeling. Hij gelooftook in de absolute oorspronkelijke eenheid van alle vormen enwijzen van bestaan, en dat alle stoffelijke vormen onderling ver-wisselbaar zijn, zoals ijs in water kan worden omgezet en omge-keerd. Terwijl hij het idee van een wonder verwerpt, gelooft hij datde ontwikkelde mens extra vermogens van waarneming en han-deling kan verwerven, en dus in staat is de elementen te beheersen,dat deze feitelijk in het bezit kan komen van bijna al de krachten dieaan een persoonlijke god worden toegeschreven. In de overtuigingdat de Natuur en haar wetten één zijn, weet de occultist dat elkehandeling in strijd met deze wetten tegenwerking zal ondervindenen zal worden vernietigd. Daarom moet de ontwikkelde mens, alshij goddelijkheid wil bereiken, medewerker van de Natuur wor-den. Dit moet hij verwezenlijken door zichzelf in overeenstemmingmet de Natuur te trainen. Deze harmonie met de Natuur zal hemertoe brengen om steevast met welwillendheid te handelen en omonwankelbaar het hoogste goed na te streven, want wat goedwordt genoemd, is slechts de handeling in overeenstemming metde ene wet. Daarom geeft het ‘Occultisme’ een rationele goedkeu-ring van goed gedrag die in geen ander stelsel wordt aangeboden,want het verheft moraliteit tot een kosmische wet, in plaats vandeze te grondvesten op bijgeloof. Bovendien brengt het besef vaneenheid van de Natuur de occultist ertoe te erkennen dat hetzelfdeene leven dat alles doordringt, ook in hemzelf werkzaam is. En zoontdekt hij dat het ‘geweten’ niet slechts een criterium is om goedvan kwaad te onderscheiden, maar dat dit de kiem is van een hogervermogen van waarneming, een licht om hem op zijn pad te leiden,

63

wordt in de taal van de oude schrijvers òfwel Isvaraòf Pratyagatmanòf Sabda Brahmangenoemd. De Christenen noemen het het Verbum of het Woord, en het is de goddelijkeChristos, die voor immer in de boezem van zijn vader is. De Boeddhisten noemen hetAvalokitesvara […] In vrijwel iedere leer wordt melding gemaakt van het bestaan van eenmiddelpunt van geestelijke energie, dat ongeboren en eeuwig is en dat tijdens een pralaya[een periode van inactiviteit] in latente toestand bestaat in de boezem van Parabrahman.Wanneer de tijd voor kosmische werkzaamheid aanbreekt, vormt dit een middelpunt vanbewuste energie. Dit is de eerste jnata of het ego in de kosmos, en elk ander ego en elkander zelf is […] slechts de weerkaatsing of openbaring daarvan […] Het heeft een eigenbewustzijn en individualiteit. Ik zou ook kunnen zeggen dat het misschien de enige per-soonlijke God is, die in de kosmos bestaat. Maar om geen misverstand te veroorzakenmoet ik ook zeggen dat er in de boezem van Parabrahmanontelbaar veel van dergelijkemiddelpunten van energie bestaan. Men moet niet denken, dat deze Logos het enige mid-delpunt van energie is, dat door Parabrahmangeopenbaard wordt. Er zijn er nog ontel-baar veel meer.” [NvdR]

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 23

Page 26: Theosofie Vol5 Nr2

terwijl hij in de Wil een kracht erkent die in staat is tot onbegrens-de groei en uitbreiding.

Zoals geloofsbelijdenissen maar gedeeltelijke uitdrukkingen zijnvan de universele waarheid, zo zijn alle mythologieën beeldendevoorstellingen van de wetten en krachten van de Natuur, en doorintuïtieve studie van de oudste daarvan kan men occulte kennisverwerven. Deze kennis is in al haar zuiverheid sinds onheuglijketijden van leraar op leerling overgeleverd en zorgvuldig beschermdtegen misbruik, door te weigeren deze mee te delen totdat de kan-didaat werkelijk heeft bewezen dat hij niet in staat is tot misbruikof een verkeerd begrip ervan. Want het is duidelijk dat in de han-den van een slecht of onwetend mens uit het gebruik van deze ken-nis eindeloos kwaad kan voortkomen. De huidige berichtgevingover experimenten in gedachtelezen, psychometrie, helderziend-heid, mesmerisme, spiritisme, enz., zullen aantonen dat er redenenzijn om aan te nemen dat onvermoede krachten en vermogenslatent in de mens aanwezig zijn. De ‘wonderen’ van de occultistzijn het resultaat van wetenschappelijke ontwikkeling en hetbereiken van een volmaakte beheersing over zulke krachten. Alsmen vraagt welk praktisch nut te bereiken is uit de ontwikkelingvan deze krachten in de mens, moet men eerst vaststellen of hetgoed is vrij te zijn van angst en de gewone zorgen van het leven.Als het antwoord bevestigend is, dan moet men toegeven dat ookin het occultisme iets goeds aanwezig is, omdat het bijdraagt tot deverheffing van het denkvermogen boven het niveau waarop mate-riële dingen iemands gelijkmoedigheid aantasten. De beoefeningvan occultisme is zonder het bereiken van een dergelijke gelijk-moedigheid zelfs feitelijk onmogelijk.

Deze geheime wijsheid is de grondslag van alle oude filosofieën enreligies, of het nu gaat om Indische, Egyptische, Chaldeeuwse,Zoroastrische, Griekse of andere stelsels. Haar sporen kunnen wor-den gevonden in ieder tijdperk en in ieder land. Men kan geengrotere fout maken dan te veronderstellen dat de werkelijkheidervan afhankelijk is van een enkele autoriteit. Haar ingewijden enadepten vormen een ononderbroken opeenvolging vanaf het eersteverschijnen van de mens op deze planeet; hun organisatie is van-daag de dag praktisch dezelfde als duizenden jaren geleden en

64

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 24

Page 27: Theosofie Vol5 Nr2

65

zoals ze over duizenden jaren zal zijn. In de huidige tijd creëertdeze wijsheid meer beroering bij de publieke opinie dan enkeleeeuwen geleden, en vele mensen verbeelden zich dat het ietsnieuws is. Dat is niet zo. Zoals in sommige jaargetijden het daglichtlanger duurt dan in andere, zo is het goddelijke licht van wijsheidin sommige cyclussen ruimer verspreid dan in andere. Voor hen dieogen hebben om te zien is een schitterend licht opgegaan; maar hetlicht zal niet ophouden te schijnen, omdat enkelen er zich ombekommeren en velen het zelfs verachten, terwijl nog anderen hetverkeerd voorstellen en zichzelf en anderen proberen wijs te makendat het allemaal slechts duisternis is �

T. Subba Row

lL lL lL

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 25

Page 28: Theosofie Vol5 Nr2

66

T. SUBBAROW GARU

1856 – 1890

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 26

Page 29: Theosofie Vol5 Nr2

67 27

IJNAIEDEREEN HEEFTwel eens gehoord van de term ‘bijna-doodervaring’. Boeken over dit onderwerp met verslagen van

bijna-doodervaringen zijn er legio. Een bijna-doodervaring (BDE)is een herinnering van alle indrukken tijdens een bijzonderebewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen, zoals hetwaarnemen van je eigen reanimatie, het ervaren van een tunnel,een levensoverzicht en een ontmoeting met een (wezen van) licht.Deze bijzondere bewustzijnstoestand kan optreden tijdens eenperiode van klinisch dood, zoals tijdens een hartstilstand, maar ookbij ernstige ziekte of een verkeersongeluk. Een belangrijke vraag ishoe we dit fenomeen moeten verklaren en interpreteren. In ditartikel geven we enkele theosofische inzichten, die een bijdragekunnen leveren tot een beter begrip van de BDE.

Baanbrekend onderzoekOver BDE’s zijn talrijke studies verschenen.1Alle onderzoekenwaren echter retrospectief, waarbij achteraf mensen werden opge-zocht die verklaarden een BDE te hebben beleefd. Het nadeel vanzo’n onderzoek is dat men niet op voorhand beschikt over een re-presentatieve groep van patiënten. Vaak worden BDE-anekdoteslukraak verzameld, waardoor nauwelijks harde wetenschappelijkeconclusies mogelijk zijn. Daar is onlangs verandering ingekomen.De Arnhemse cardioloog dr. Pim van Lommel publiceerde in hetgezaghebbende medische tijdschrift The Lancetde resultaten van deeerste grote prospectieve en longitudinale studie over BDE.2Zijn

Wetenschap

Lessen uit Bijna-doodervaringen

B

1Zie o.m. de literatuurlijst opgenomen in K. Ring en E.E. Valarino, Het licht gezien.Bijna-doodervaringen, Deventer, Ankh-Hermes, 1999, pp.284-289.2P. van Lommel, R. van Wees, V. Meyers en I. Elfferich, “Near-death experience in sur-vivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands”, The Lancet, volume 358,nr. 9298, 15 december 2001. Zie ook de lezing van dr. van Lommel, “Hersendood enbewustzijn”, in de bundel Orgaantransplantatie en Zielsaspecten, Stichting BezinningOrgaantransplantatie, 2002, pp.17-33.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 27

Page 30: Theosofie Vol5 Nr2

onderzoek betrof 344 patiënten die een hartstilstand hadden, kli-nisch dood waren en (uiteraard) met succes werden gereanimeerd.Nadat de patiënten weer bij kennis waren, werd hun een gestan-daardiseerd interview afgenomen, waarin werd gevraagd of zijzich tijdens deze periode iets konden herinneren. Na twee en achtjaar werden vervolginterviews gehouden. Het onderzoek vond dusplaats bij een zorgvuldig geselecteerde groep patiënten met eenduidelijk omschreven, objectiveerbare en kritiek medische situatie.Bovendien was er een controlegroep van mensen die een hartstil-stand hadden overleefd zonder de herinnering van een BDE. Eenbelangrijk voordeel van dit prospectief onderzoek is dat een aantalfysiologische en psychologische factoren zijn onderzocht. Van allepatiënten zijn de oorzaak en duur van de hartstilstand, eventueelmedicijngebruik, opleiding, religieuze achtergrond, enzovoortgoed gedocumenteerd. Ook is bekeken of deze mensen wel of nietvoorkennis hadden van wat een BDE inhoudt. De resultaten vanhet onderzoek toonden aan dat 18% van de 344 patiënten een BDEheeft gemeld, waarvan ongeveer een kwart een uittredingservaringhad en een communicatie met ‘het licht’. Een van de belangrijkstebevindingen is dat er geen significante verschillen bleken tebestaan tussen de groep patiënten met een BDE en de controle-groep zonder een BDE voor wat betreft medische, fysiologische enpsychologische factoren. Zo werd er geen verschil gevonden tussenbeide groepen in de duur van de reanimatie, de duur van debewusteloosheid, het wel of niet beademen, gegeven medicatie,geslacht of godsdienst.

Reguliere verklaringen De klassieke wetenschappelijke theorieën voor het ontstaan vaneen BDE zijn grofweg in drie groepen onder te verdelen. Allereerstzijn er de (neuro)fysiologische verklaringen. Een BDE zou optredenten gevolge van een zuurstoftekort, door een prikkeling van detemporaalkwab, of door bepaalde neurotransmitters die tijdens hetstervensproces geactiveerd worden. Uit het onderzoek van dr. vanLommel blijkt echter dat geen enkele fysiologische oorzaak eenBDE kan verklaren. Als een BDE het gevolg zou zijn van fysiolo-gische factoren, dan zouden veel meer, zo niet alle patiënten het-zelfde moeten ervaren. Dan zijn er de farmacologische verklarin-gen. Een BDE zou het resultaat zijn van bepaalde geneesmiddelen

6828

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 28

Page 31: Theosofie Vol5 Nr2

die tijdens de fysieke crisis worden toegediend. Er is echter geenrelatie gevonden tussen medicatie en het wel of niet optreden vaneen BDE. Heel wat BDE’s traden op zonder dat er sprake was vanenige medicatietoediening. Ten slotte is er de psychologische ver-klaring. Een BDE zou voortkomen uit angst voor de dood. Maarook deze theorie is niet overtuigend, want slechts enkele patiëntenwaren direct vóór de hartstilstand angstig. Iemand die een hartstil-stand ondergaat, heeft trouwens de tijd niet om doodsangst te voe-len, laat staan die te bestrijden met het produceren van een BDE.Vaak komen deze mensen weer bij zonder besef van wat er eigen-lijk is gebeurd. Dr. van Lommel concludeert dan ook:

“als fysiologische, medische en psychologische factoren nietduidelijk kunnen maken waarom nu precies die 18% wel eenBDE had en die 82% niet, dan betekent dat een directe weerleg-ging van de belangrijke reguliere verklaringen. Ik doel daarmeeop ‘verklaringen’ welke door sceptici in discussies over deoorzaak van de BDE naar voren worden geschoven.”3

Hersenen ‘ontvangen’bewustzijnTot nu toe wordt algemeen aangenomen dat bewustzijn het pro-duct is van de hersenen. Deze nooit bewezen theorie impliceert dathet bewustzijn tegelijk met het functieverlies van de hersenen ookmoet verdwijnen. Maar nu blijkt dat mensen tijdens niet func-tionerende hersenen, tijdens een vlak EEG, een helder bewustzijnhebben, met helder nadenken, met emoties, met behoud van iden-titeit, en met de mogelijkheid van waarnemen vanuit een positiebuiten het levenloze lichaam. Een BDE is dus niet te verklaren metde theorie dat het bewustzijn uitsluitend in de hersenen zit.Volgens dr. van Lommel is er maar één conclusie mogelijk:bewustzijn is niet het product van de hersenen. Hij stelt dan ook dematerialistische theorie over bewustzijn ter discussie. De hersenen

69 29

3H. Gerding en R. Wezelman, “Hart voor de bijnadoodervaring. Een interview met Pimvan Lommel”, in Prana, themanummer De dood in ander perspectief, nr. 135, 2003, pp.6-8. Recent zijn ook andere wetenschappers tot dergelijke conclusies gekomen. Zo is erhet proefschrift van dr. Anja OpdebeeckBijna-doodervaringen en de gevolgen voor debetrokkene en de samenleving op micro en macro psychosociaal vlak. Uit haar studieblijkt dat de materialistische verklaringen voor BDE niet overtuigen. De resultaten vanhaar promotieonderzoek vormden de basis van haar boek Bijna dood, Leven met bijna-doodervaringen, Tielt, Lannoo, 2001.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 29

Page 32: Theosofie Vol5 Nr2

zijn in zijn visie slechts het ontvangstapparaat van het zelfstandigebewustzijn. Hij vergelijkt de hersenen met een tv- of radiotoestel,die het mogelijk maken om beelden te zien of muziek te horen.Maar beeld en geluid zitten niet in het toestel zelf, noch in deonderdelen daarvan. Pas als je het toestel aanzet, zie of hoor je hetprogramma dat wordt uitgezonden:

“Wij hebben functionerende hersenen nodig om ons bewustzijnin ons dagbewustzijn te ontvangen. En als onze hersenfunctie isuitgevallen, zoals bij hersendood, of bij klinisch dood, dan is hetbewustzijn, en dan zijn de herinneringen er nog wel. En in som-mige gevallen wordt dit dan buiten ons lichaam ervaren, met demogelijkheid van waarnemen, buiten en boven ons lichaam, enwe kunnen ons zelfbewustzijn, onze identiteit ervaren in eenruimte waar alle verleden, heden en toekomst tegelijk aanwezigis, en ervaren kan worden zodra de aandacht erop gericht wordt[…] Functionerende hersenen zijn dus de ontvanger, en niet deproducent van het bewustzijn. En deze conclusie verandert onshele mensbeeld, en heeft gevolgen voor actuele medische enethische vraagstukken zoals de zorg voor comateuze en ster-vende mensen, euthanasie, abortus, en ook de discussie overorgaantransplantatie.”4

Als de fysieke hersenen slechts de ontvanger zijn van het menselijkbewustzijn rijst uiteraard de vraag waar dit bewustzijn vandaankomt. Wie of wat ‘zendt’ het bewustzijn uit dat door de hersenenwordt ‘ontvangen’? Op deze vraag kan de traditionele materialis-tische wetenschap geen antwoord geven. We moeten daarom ken-nis nemen van de wijze waarop de esoterische wetenschap naar demens kijkt.

Individualiteit versus persoonlijkheidVolgens de esoterische traditie is de mens in de kern van zijn wezeneen geestelijk bewustzijnscentrum. Dit is de blijvende individualiteitin de mens en wordt aangeduid als het hogere of geestelijke Ego.Omdat het hoger Ego zich leven na leven wederbelichaamt, wordtdit ook het reïncarnerende Ego genoemd. Hiermee is nog nietgezegd dat de mens zich ook werkelijk bewust is van zijn hoger

7030

4Dr. P. van Lommel, “Hersendood en bewustzijn”, a.w., p.29 en p.32.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 30

Page 33: Theosofie Vol5 Nr2

Ego. Het is duidelijk dat de meeste mensen zich niet als geestelijkewezens gedragen. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de menszich niet met zijn hoger Ego identificeert, maar met zijn lager ofpersoonlijk ego, zijn persoonlijkheid. In de klassieke indeling vangeest-ziel-lichaam komt de individualiteit of het hogere Egoovereen met de geest (de nousof het pneumavan de oude Grieken)en de persoonlijkheid of het lagere ego met de ziel (de psyche).

Wat is de relatie tussen het geestelijke Ego en het bewustzijn datvia onze hersenen functioneert? Welnu, in iedere nieuwe incarnatiezendt het hogere Ego een straal van zijn denkvermogen uit waar-rond de persoonlijkheid of de ziel van de mens zich ontwikkelt.5

Het is deze straal die door de hersenen wordt ontvangen en die dekern vormt van ons persoonlijk zelfbewustzijn. De kern van de zielis derhalve een straal van de geest. W. Q. Judge noemt deze straalhet innerlijke Ego dat als het ware een brug vormt tussen hetgeestelijke Ego en het persoonlijke ego.6In ons huidig stadium vanevolutie reïncarneert het hogere Ego dus niet volledig, maar slechtsvia zijn incarnerendestraal.7Deze straal geeft de mens het gevoelzichzelf te zijn en niet iemand anders. Het is het deel van demenselijke constitutie dat zegt ‘ik ben ik’. Het is dat wat bij alleveranderingen van onze persoonlijkheid, van de jeugd tot het eindevan ons leven, ons steeds het gevoel van één identiteit geeft.8Onze

71 31

5Zie over deze straal en haar relatie met het hogere Ego: H.P.Blavatsky, Een Toelichtingop De Geheime Leer. Handelingen van de Blavatsky Lodge, TUPA, 1995, p.55 en pp.62-63; H.P.Blavatsky, “Psychic and Noetic Action”, in Theosophical Articles byH.P.Blavatsky, II, Los Angeles, The Theosophy Co., 1981, pp.24-25 (“Psychische enNoëtische handeling”, in De Theosoof, 1981, nr. 3, p.58); H.P.Blavatsky, “OldPhilosophers and modern critics”, in Theosophical Articles by H.P.Blavatsky, I, pp.14-30.6W.Q.Judge, De Oceaan van Theosofie, pp.67-67. We mogen echter niet vergeten, datdeze verschillende Ego’s diverse manifestaties zijn van één en dezelfde bewustzijns-stroom op verschillende gebieden van bestaan. De mens iséén bewustzijn, maar hij heeftverschillende Ego’s. 7Ibidem, p.77.8“Wij maken een onderscheid tussen het eenvoudige feit van zelfbewustzijn, het een-voudige gevoel van ‘ik ben ik’en de samengestelde gedachte ‘ik ben mijnheer Smit’of‘mevrouw de Bruin’. Daar wij geloven in een reeks geboorten of reïncarnaties voor het-zelfde Ego, is dit onderscheid de spil waar het hele denkbeeld om draait. U begrijpt datmet ‘mijnheer Smit’in feite wordt bedoeld een lange reeks dagelijkse ervaringen, gere-gen aan de draad van het geheugen, die samen vormen wat mijnheer Smit ‘zichzelf’noemt. Maar geen van deze ‘ervaringen’is werkelijk het ‘ik’of het ‘Ego’, en ze geven‘mijnheer Smit’ook niet het gevoel dat hij zichzelf is, want hij vergeet het grootste deel

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 31

Page 34: Theosofie Vol5 Nr2

‘ik-heid’ is derhalve verschillend van al de veranderlijke elementen-gewaarwordingen, emoties, gedachten, enzovoort- waaruit depersoonlijkheid bestaat. Het is immers degene die al deze ele-menten ervaart. Kortom: in ieder leven heeft de mens niet alleeneen nieuw lichaam, maar ook een nieuwe persoonlijkheid, die rondde straal van het hogere Ego wordt gevormd. Het hogere Ego blijftzelf echter op zijn geestelijk gebied. Dit is dan ook de redenwaarom zo weinig mensen zich bewust zijn van hun spirituelenatuur, want

“het ‘Hogere Ego’ kan niet rechtstreeks op het lichaaminwerken, daar zijn bewustzijn tot een geheel ander gebied engebieden van ideatie behoort; het ‘lagere’ Zelf doet dit wél; enzijn handelen en gedrag hangen af van zijn eigen vrije wil en keuze;het kan meer neigen naar zijn oorsprong (‘De Vader in deHemel’) of naar het ‘dierlijke’, dat het doordringt, d.w.z. demens van vlees. Het ‘Hogere Ego’ als deel van de essentie vanhet UNIVERSELE DENKVERMOGEN is onvoorwaardelijkalwetend op zijn eigen gebied en slechts potentieel alwetend inonze aardse sfeer, daar het alleen moet werken door tussen-komst van zijn alter ego, het Persoonlijke Zelf.”9

Laten we nu vanuit deze theosofische visie nader stilstaan bij detwee belangrijkste gebeurtenissen tijdens een BDE: de ontmoetingmet het (wezen van) licht en de ervaring van het levensoverzicht.

Het wezen van lichtWat de grootste indruk maakt op mensen die een BDE beleven, ishet ‘licht’ dat ze tijdens de ervaring ontmoeten. De meeste bijna-doodervaarders beleven het als een heldere, niet-verblindendeschittering en voelen er een overweldigende liefde vanuit gaan.10

72

van zijn dagelijkse ervaringen en ze brengen alleen het gevoel van egoïteit in hem teweegzolang ze aan de gang zijn. Daarom maken wij theosofen onderscheid tussen die bundel‘ervaringen’die wij de bedrieglijke persoonlijkheid noemen (omdat ze eindig en voorbij-gaand is), en dat element in de mens waar het gevoel van ‘ik ben ik’uit voortkomt.”H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, pp.31-32.9H.P.Blavatsky, “Psychic and Noetic Action”, a.w., p.21 (“Psychische en NoëtischeHandeling”, a.w., pp.52-53)10A. Opdebeeck, Bijna dood, p.31.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 32

Page 35: Theosofie Vol5 Nr2

De volgende getuigenis is een mooi voorbeeld van hoe deze ont-moeting wordt ervaren:11

“Het licht was rond en werd heel snel groter en groter. Zoalsiedereen die dit licht heeft gezien zegt, lijkt het op het heldersteblauw-witte licht dat je je voor de geest kunt halen - maar dan10.000 maal sterker. Ik was een beetje bang toen het licht op meafkwam (of ik op het licht), hoewel het tegen mijn verwachtingin geen pijn deed aan mijn ogen. Hoe meer ik ernaar keek, deste meer werd ik bevangen door een gevoel van vrede. Het lichtwas heel kalmerend en verblijdend om ‘in te nemen…’ Ik wistduidelijk en onmiddellijk dat het niet zomaar een licht was maardat het Licht LEEFDE. Het bezat persoonlijkheid en ‘zijn’ intel-ligentie ging ons begrip te boven.”

Volgens de theosofie wordt de ontmoeting met het licht veroor-zaakt door een tijdelijke conjunctie of vereniging tussen het lagereen het hogere Ego:

“De dood is de laatste ecstasisop aarde. Dan wordt de ziel be-vrijd van de beperkingen van het lichaam en wordt het edelerdeel verenigd met de hogere natuur.12Op het plechtige ogenblikvan de dood wordt het persoonlijke ego één met het individuele,alwetende Ego.”13

Doorgaans herkent men dit licht als een goddelijk ‘wezen’ ofervaart men in dit licht een goddelijke ‘aanwezigheid’. De bijna-doodervaarder beleeft zichzelf als een deel of als een ‘kind’ van ditwezen van licht:

“Ik spoedde voort tot het lichtje was uitgegroeid tot een enormebol prachtig en glanzend wit licht. Het duurde niet lang meeralvorens ik in het licht werd opgenomen en ik er één mee leek teworden. Het scheen alles te weten wat er te weten valt en het

73

11De in dit artikel aangehaalde BDE-getuigenissen zijn ontleend aan K. Ring en E.E.Valarino, Het licht gezien. Bijna-doodervaringen, Deventer, Ankh-Hermes, 1999en A.Opdebeeck, Bijna dood. Leven met bijna-doodervaringen,Tielt, Lannoo, 2001.12Prof. A. Wilder, “The Eclectic Philosophy”, aangehaald in H.P.Blavatsky, De Sleutel totde Theosofie, p.10 vn.13H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, p.150.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 33

Page 36: Theosofie Vol5 Nr2

aanvaardde mij als een deel van zichzelf.“

“Het was alsof er iemand bij me was. Deze persoon was niet inzichtbare vorm aanwezig maar begeleidde me merkbaar ingeestelijk opzicht. Mijn gids fungeerde als een soort vaderfiguurvoor me.”

Bijna-doodervaarders gebruiken verschillende aanduidingen omdit wezen van licht te identificeren. Onbekend met de esoterischepsychologie noemen zij dit wezen God, Jezus, engel, gids,enzovoort. Zij ervaren het licht als een ‘tegenwoordigheid’ diebuiten henzelf staat. Dat is niet zo vreemd, want de mens identi-ficeert zich tijdens het leven vrijwel uitsluitend met zijn persoonlijkego. Zolang de mens denkt dat hij zijn illusoire persoonlijkheid is,zal hij een ontmoeting met zijn hoger Ego vanzelfsprekend belevenals een ontmoeting met een ander wezen. In werkelijkheid is hetlicht echter niet een ander wezen, maar een hoger niveau in ons eigenwezen. Tijdens het stervensproces wordt onze ziel tijdelijk één metonze geest.14De volgende BDE-getuigenis illustreert de theosofi-sche verklaring:

“Toen onthulde het Licht zich aan mij [en het] reageerde enopenbaarde zichzelf op een ander niveau, en de boodschap was:‘Ja, voor de meeste mensen, afhankelijk van hun achtergrond,ben ik Jezus, of Boeddha, of Krishna, of wie dan ook’. Maar ikvroeg: ‘Maar wat is het nu werkelijk?’ En het Licht veranderdetoen – ik kan er alleen maar van zeggen dat het veranderde ineen patroon, een mandala van zielen van mensen, en ik zag datwat we het ‘hoger zelf’in ieder van onsnoemen, eigenlijk een soortmatrix is. Het is ook een verbindingskanaal met de bron; iedervan ons stamt direct, zonder enige tussenkomst, van de bron.”

Liefde en alwetendheidSteeds meer onderzoekers onderschrijven de esoterische visie, datde mens tijdens een BDE in contact komt met zijn geestelijk Ego. Zo

74

14Zie ook de studie van Dr. Jean-Louis Siémons, hoogleraar biofysica: ANineteenth cen-tury scheme for the interpretation of near-death experiences: The transpersonal model ofdeath as presented in Madame Blavatsky’s Theosophy, p.13, aangehaald in S. Cranston,H.P.B.: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, stichtster van de mo-derne theosofische beweging, Pasadena, TUPA, 1995, p.525.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 34

Page 37: Theosofie Vol5 Nr2

schrijft dr. Kenneth Ring:

“Volgens mij is deze tegenwoordigheid in feite de mens zelf!Deze is echter niet slechts een projectie van iemands persoon-lijkheid, maar zijn totale zelf, of wat in sommige tradities hethoger zelf wordt genoemd. Volgens deze opvatting is de indi-viduele persoonlijkheid slechts een afgesplitst fragment van hettotale zelf, waarmee het op het moment van overlijden wordtherenigd. Tijdens het gewone leven functioneert de individuelepersoonlijkheid schijnbaar autonoom, alsof deze een afzonder-lijk wezen is. Maar in feite is het onzichtbaar verbonden met eengrotere zelf-structuur waarvan het deel uitmaakt. Wat heeft ditte maken met het licht? Het antwoord is dat dit hogere zelf zoontzagwekkend is, zo overweldigend, zo liefdevol en onvoor-waardelijk verdraagzaam (als een allesvergevende moeder) enzo vreemd aan ons geïndividualiseerde bewustzijn dat men hetals afgescheiden van zichzelf ervaart, onmiskenbaar als eenander. Het manifesteert zich als een schitterend gouden licht,maar men ziet in feite zichzelf, in een hogere vorm”15

Wat de ontmoeting met het licht zo bijzonder maakt, is de onvoor-waardelijke liefde en alwetendheid die door de stervende wordtervaren. Het geestelijke Ego treedt op als een onpartijdige, liefde-volle en (in vergelijking met de persoonlijkheid) alwetende leraar:

“Toen deze onvoorwaardelijke liefde over me heen en door meheen stroomde, werd ieder atoom van mijn ziel gebaad in enveranderd door zijn licht. Al mijn ‘schrammen’ en slechte herin-neringen verdwenen meteen. Niets deed er nog toe, behalvedeze liefde. Geen van deze ellendige perioden leek op dat ogen-blik reëel. Het bleken slechts leerervaringen te zijn geweest.”

“Ik wist alles, het was totaal onnodig om een vraag te stellen,niets moest uitgelegd worden want alles was zijn, alles was erinvervat en ik was dat immens grote zijn. En tegelijk was er hetgevoel dat het in feite nog veel groter is, dat het daarbij in feitenog niet gedaan was. Dat dit niet alles is wat er is: die onein-dige intelligentie die ik voelde, die macht en dat vrede zijn, ook

75

15Ibidem, pp.525-526.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 35

Page 38: Theosofie Vol5 Nr2

dat bijna dynamisch actief zijn en tegelijk actief in rust zijn…Dat was slechts een segment van het weten dat op zichzelf nogveel verder ging, buiten alle bevattingsvermogen.”

Deze onvoorwaardelijke liefde en omnipotente kennis zijn hetgevolg van het feit dat het geestelijke Ego functioneert door middelvan een hoger intuïtief liefde-denken. Het persoonlijke ego daar-entegen beschikt slechts over een lager begeerte-denken.16Hethoger Ego is (relatief) alwetend en mededogend omdat het duizen-den reïncarnaties achter de rug heeft en derhalve beschikt over hetspirituele aroma van eeuwen evolutie. Er zijn in de menselijke con-stitutie dus twee typen van denken: de door wijsheid en liefde ver-lichte intelligentievan het reïncarnerende Ego, en het door begeerteverduisterde intellect van het persoonlijke ego. Tijdens het stervens-proces ervaart de mens de liefde-wijsheid van zijn innerlijkeBoed-dha-Christus, het geestelijke Ego.

De ervaring van het levensoverzichtEen wezenlijk onderdeel van een BDE is het panoramische levens-overzicht. Tijdens deze intense ervaring worden de belangrijkstegebeurtenissen van het leven als een soort meerdimensionale filmin een meestal chronologische volgorde (van kindertijd tot ‘dood’of omgekeerd) afgespeeld:17

“Mijn hele leven trok aan me voorbij… zelfs voorvallen die ikhelemaal vergeten was. Elke afzonderlijke emotie, allegelukkige tijden, de droeve tijden, de momenten van kwaad-heid, van liefde, van verzoening – alles was er. Niets wasweggelaten.”

In haar artikel Memory in the Dyingverklaart H.P.Blavatsky hoe tij-dens het levensoverzicht het stoffelijke geheugen van de persoon-lijkheid één wordt met het geestelijke geheugen van het hogere

76

16In het Sanskriet noemt men het ene buddhi-manasen het andere kama-manas. Hetwoord manasbetekent denkvermogen en is afgeleid van de wortel man, wat ‘denken’betekent. Het woord buddhibetekent verlichtingsbeginsel of geestelijke intuïtie en isafgeleid van de wortel budh, wat ‘verlichten’betekent. Het woord kamabetekentbegeerte. Buddhi-manasis derhalve het door geestelijke intuïtie verlichte denkvermogenen kama-manashet door begeerte verduisterde denkvermogen. 17A. Opdebeeck, Bijna dood, p.32.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 36

Page 39: Theosofie Vol5 Nr2

Ego:

“Het menselijke brein is eenvoudig het kanaal tussen tweegebieden -het psycho-spirituele en het stoffelijke- waarlangs elkabstract en metafysisch idee uit het manasische het lageremenselijke bewustzijn binnenstroomt. Terwijl in het leven vaneen gezond mens het stoffelijk geheugen vaak is verduisterd enhet ene feit een ander zwakker feit verdringt, schijnt wat wij‘geheugen’ noemen, op het moment van de grote veranderingdie de mens de dood noemt, in al zijn kracht en frisheid naar onsterug te keren. Kan dit niet eenvoudig het gevolg zijn van hetfeit dat gedurende tenminste enkele seconden onze tweegeheugens (of liever de twee toestanden, de hoogste en laagstetoestand van bewustzijn) samenvloeien en zo een eenheid vor-men, en dat het stervende wezen zich op een gebied bevindtwaarop noch verleden en toekomst bestaat, maar alles éénheden is?”18

H.P.B. wijst ook op het feit dat men tijdens het levensoverzichtzowel toeschouwer als deelnemer is. De stervende neemt nietalleen maar waar; hij voelt of beleeft ook opnieuw het voorbijeleven:

“Op het plechtige ogenblik van de dood ziet ieder mens, zelfsals de dood plotseling intreedt, zijn hele afgelopen leven tot inde kleinste bijzonderheden aan zich voorbijgaan. Eén kort ogen-blik wordt het persoonlijkeego één met het individuele, alwe-tende Ego. Maar dat ogenblik is voldoende om hem de heleketen van oorzaken te laten zien die tijdens zijn leven hebbengewerkt. Hij ziet en begrijpt zichzelf nu zoals hij is, niet geflat-teerd, en vrij van eigen waan. Hij leest zijn leven en blijft alstoeschouweromlaag zien in de arena die hij verlaat; hij voeltenweet de rechtvaardigheid van al het lijden dat hij heeft doorge-maakt”19

De volgende BDE-getuigenis geeft goed weer wat H.P.B. bedoelt:

77

18H.P.Blavatsky, “Memory in the Dying”, in Theosophical Articles by H.P.Blavatsky, II, pp.378-380.

19H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, pp.150-151. Zie ook Mahatma K.H. in A.T. Barker, De Mahatma brieven aan A.P.Sinnet, Pasadena, TUP, 1979, pp.184-185.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 37

Page 40: Theosofie Vol5 Nr2

“Als je het levensoverzicht ziet als een toneelstuk, dan is hetalsof je één van de rollen speelt, maar er ook naar kijkt als eenpubliek. En je ondergaat alle gevoelens, pijn en leed van alleandere personages in het spel. Je ervaart het als acteur in hettoneelspel en je ervaart het als toeschouwer. Je ondergaat beideperspectieven. De wijze waarop we door alle episodes gingenleek veel op de manier waarop je je eigen herinneringen beleeft:woordeloos beleef je iets opnieuw, alsof het nu weer gebeurt, énje kijkt van boven naar jezelf als een acteur onder andereacteurs.”

Iedere handeling heeft zijn gevolgenTijdens het levensoverzicht is men dus actief op twee bewustzijns-niveaus, namelijk als toeschouwer op het niveau van het innerlijkeEgo en als deelnemer op het niveau van het persoonlijke ego. Ophet ogenblik van de dood kijkenwe als innerlijk Ego naar de wijzewaarop onze stervende persoonlijkheid het voorbije leven her-beleeft. Er is echter ook nog een derde factor, namelijk de aan-wezigheid van ons hoger Ego, in wiens geestelijk licht de levens-film wordt afgespeeld én beoordeeld. Het is door deze stralendetegenwoordigheid van onze innerlijke Meester dat we inzicht krij-gen in het hoe en waarom van ons leven. Het belangrijkste doel vanhet levensoverzicht is de betrokkene te doen nadenken over depositieve en negatieve gevolgen van zijn gedachten en daden opanderen:20

“Het was een volledige herbeleving van elke gedachte die ikooit had gehad, elk woord dat ik ooit had uitgesproken en elkedaad die ik ooit had uitgevoerd: plus het effect van iederegedachte, woord en daad op iedereen die ooit in mijn omgevingof invloedssfeer verkeerd had, of ik ze nu kende of niet.”

De volgende BDE-getuigenis van een gevangene spreekt boekde-len:

“De enige beelden op de rol waren de beelden van mensen dieik gekwetst had. Er leek geen einde aan te komen. Een groot

78

20A. Opdebeeck, Bijna dood, p.32.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 38

Page 41: Theosofie Vol5 Nr2

deel van deze mensen kende ik of had ik wel eens gezien. Maarer waren er honderden bij die ik nooit gezien had. Dat blekenmensen te zijn die ik indirect pijn had gedaan. De exactegeschiedenis van mijn lange criminele carrière beleefde ik zoopnieuw, inclusief alle kleine krenkingen die ik onbewust doormijn gedachteloze woorden en blikken en nalatigheden toege-bracht had. Niets ontbrak in deze nachtmerrie van kwetsingen,maar het vreselijkst was dat iedere pijnscheut die ik anderenaangedaan had, nu, terwijl de rol zich ontvouwde, door mijwerd gevoeld.”

Geen veroordelingDoorgaans wordt er geen extern oordeel geveld over het voorbijeleven. Het is veeleer zo dat de betrokkene over zichzelf een oordeelvelt, maar niet vanuit het beperkte standpunt van zijn persoon-lijkheid, maar vanuit de wijsheidsliefde en liefdeswijsheid van hetgeestelijke Ego. Er is dus nooit een veroordeling, slechts een recht-vaardige beoordeling:

“Er was in feite niemand die me veroordeelde. Het was meeralsof ik zelf oordeelde over wat ik gedaan had en de gevolgendaarvan voor anderen.”

“Bij mij overweegt het gevoel dat het hele levensoverzicht emo-tioneel gezien destructief zou zijn geweest… als ik niet, tijdenshet kijken ernaar, de liefde had ondervonden van mijn vriend[het wezen van licht].”

Wanneer we bovenstaande verklaringen van het fenomeen BDEeven op ons laten inwerken, daagt het intuïtieve besef dat we meerzijn dan ons lichaam en onze persoonlijkheid. Een onderzoek vande BDE in het licht van de tijdloze theosophiabrengt ons in herin-nering wie we werkelijk zijn en wat onze ware levensopdracht is:geestelijke groei door liefdevolle dienstbaarheid. De belangrijksteles die we uit bijna-doodervaringen kunnen leren, is wellicht hetbest verwoord in De Stem van de Stilte:

“Alles is vergankelijk in de mens behalve de zuivere, schit-terende essentie van Alaya. De mens is haar kristallijnen straal;

79

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 39

Page 42: Theosofie Vol5 Nr2

innerlijk een lichtstraal onbezoedeld, in zijn laagste aangezichteen stoffelijk lemen hulsel. Die straal is uw levensgids en uwware Zelf, de Wachter en de zwijgende Denker. De MEESTER-ZIELis één, Alaya, de Universele Ziel. Leef in die MEESTER,zoals ZIJN Straal in u. Leef in uw medemensen, zoals zij in HEMleven.”21

Demian ‘t Hart

lL lL lL

80

21H.P.Blavatsky, De Stem van de Stilte, Den Haag, Stichting I.S.I.S., 1992, p.157 en 139.

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 40

Page 43: Theosofie Vol5 Nr2

. .DE GEUNIEERDE LOGE VAN THEOSOFEN

BEGINSELVERKLARING

Het richtsnoer van deze Loge is onafhankelijke toewijding aan debelangen van de Theosofie. De Loge staat buiten elke Theosofischeorganisatie. Zij blijft getrouw aan de grote Stichters van deTheosofische Beweging en houdt zich niet op met onenigheden ofpersoonlijke meningsverschillen.

Het werk dat ze ter hand heeft genomen en het doel dat ze voorogen houdt, nemen haar te zeer in beslag en zijn te verheven omhaar tijd te laten of lust te doen voelen zich met bijzaken op tehouden. Dat werk en dat doel zijn de verbreiding van deTheosofische grondstellingen en de toepassing van die beginselen inde praktijk van het leven door een zich steeds beter bewust wordenvan het Zelf; een diepere overtuiging van Universele Broederschap.

Zij verklaart dat de onaantastbare grondslag voor eenheid onderTheosofen, waar en hoe ook geplaatst, overeenkomst van doel,streven en lering is. Daar deze grondslag de enig mogelijke envolmaakte band tussen de bij haar aangeslotenen vormt, isverdere reglementering of een bestuur overbodig. Zij stelt zich tendoel dit begrip onder Theosofen te verspreiden om zodoende deonderlinge eenheid te bevorderen.

Zij acht allen ‘Theosoof’ die de mensheid zonder onderscheid vanras, geloof, geslacht, persoonlijke omstandigheden of richting inwaarheid dienen. Zij heet allen welkom die instemmen met dezegrondslag en die wensen zichzelf door studie en op andere wijze tebekwamen om anderen steeds beter te helpen en te onderwijzen.

‘De ware Theosoof behoort tot geen geloof noch sekte en toch behoort hij tot alle.’

Theosofie Vol5 Nr2 1-5-2003 13:08 Page 41