technische bijlage · technische ijigingen rbehuden 5 technische informatie 2 2 binnenstation 1...
TRANSCRIPT
1Technische wijzigingen voorbehouden
Technische
inform
atie
Technische bijlage
2-draadsbussysteem
2 Technische wijzigingen voorbehouden
De 2-draadsbustechniek voor deurcommunicatie van Hager biedt de basis voor overdracht van audio, video, deuroproep en deurontgrendeling. Zoals de naam al suggereert is voor de infrastructuur van een 2-draadsbussysteem enkel 2 aders be-nodigd voor een werkend systeem. Daarbij is deze bustechniek
1. Voeding van 2-draadsbussysteem (RED011X)
De busvoeding is een essentieel element van het 2-draadsbus-systeem. Deze komt in de vorm van een modulair component en wordt gevoed door standaard netspanning (1) en biedt de volgende functies:• Bussignaal voor binnenstations (3 - X/X mon): aansluiting voor
de bekabeling naar de binnenstations (audio of audio/video).• Bussignaal voor buitenstations (7 - X/X Cam): aansluiting voor
de bekabeling naar de buitenstations (audio of audio/video).• Geïntegreerd relais voor deurontgrendeling (5 - T/T): de
busvoeding heeft de mogelijkheid om een deuropener aan te sluiten. Dit kan worden toegepast in plaats van het contact in het buitenstation of wanneer de deuropener veilig tegen manipulatie moet worden aangesloten (voor meer info 2.9). De activatietijd van het relais wordt ingesteld met draaipotentio-meter (9).
• Geïntegreerd relais voor verlichting (4 - L/L): wordt bijvoor-beeld gebruikt om verlichting bij ingang of trappenhuis in te schakelen. De activatietijd van het relais wordt ingesteld met draaipotentiometer (8).
• Bijvoeding (2 - S/S): in sommige situaties is bijvoeding van binnenstations benodigd (voor meer info zie 2.8)
1.1 Maximale configuratie:In een systeem met één buitenstation kunnen maximaal 32 binnenstations toegepast worden. Bij meerdere buitenstations wordt het maximaal aantal binnenstations kleiner. In tabel 1 staat de verhouding van maximaal aantal buiten- /binnestations.
Buitenstations 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Binnenstations 32 30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2
tabel 1, verhouding van maximaal aantal buiten- /binnenstations
Wanneer bovenstaande maximale aantallen niet toereikend zijn kan de lijnkoppelaar toegepast worden. Hiermee gelden de vol-gende maxima: 150 buitenstations en 256 binnenstations. (Voor meer info zie 5)
Bedrijfsspanning 230 V~ 50/60 Hz
Stand-by verbruik < 0,3 W
Vermogensverlies 4,1 W
Modulebreedte 6 modules
Deurontgrendelcontact maakcontact, potentiaalvrijmax. 24 V / 2 A
instelbaar 1 - 10 sec
Verlichtingscontact maakcontact, potentiaalvrijmax. 230 V~ / 16 A
instelbaar 1 sec - 5 min
tabel 2, belangrijkste specificaties busvoeding RED011X
(1)
(4) (5) (6) (7)
(3)(2)
Power
1 sec 5 min 10 sec1 sec
max 230V/16AL/L T/T max 24V/2A X/Xa/b
X/XMon
Cam
S/SN L PE230V~ 50Hz IN
(8) (9) (10)
RED011Xhager..
afbeelding 1, schematische weergave van busvoeding RED011X
polariteitsonafhankelijk, waardoor deze niet fout aangesloten kan worden. Dit maakt een goede basis voor nieuwe installaties maar zeker ook voor renovatie, waar in veel gevallen bestaande bekabeling hergebruikt kan worden.
2-draadsbustechniek voor Hager deurcommunicatie
3Technische wijzigingen voorbehouden
Technische
inform
atie
2. Opbouw van 2-draadsbussysteem
De busvoeding is het centrale punt in het kabeltracé. Vanaf hier vertrekt de bekabeling naar de buiten- en binnenstations. De buitenstations hebben naast busvoeding ook 12 V~ voeding no-dig voor de verlichting van de drukknoppen, het aansturen van de deuropener en bij video-uitvoeringen de cameraverwarming (ter voorkoming van condensvorming). Dit betekend dat in veel gevallen 4 aders vanaf de technische ruimte naar het buitensta-tion gaan.De maximale kabellengte van busvoeding naar buiten- en binnenstations is afhankelijk van het kabeltype. Bij optimale om-standigheden is de maximale kabellengte van busvoeding naar het verste buiten-/binnenstation 150 m, waarbij de maximale lengte van buitenstation tot binnenstation niet groter mag zijn dan 200 m.
2.1 Kabelstructuur binnenstationsDe 2-draadsbustechniek stuurt het videosignaal hoogfrequent over de leiding. Om reflectie en storingen te voorkomen is het nodig om het laatste apparaat in een lijn te voorzien van een eindweerstand. Ook niet gebruikte uitgangen op verdeelcompo-nenten moeten voorzien worden van een eindweerstand.
De kabelstructuur vanaf de busvoeding naar de binnenstations kan op een aantal manieren opgebouwd worden:• Doorlussen: hierbij wordt de bekabeling van binnenstation
naar binnenstation gelegd (afbeelding 2). In één lijn kunnen maximaal 16 audio of 8 audio/videostations opgenomen worden. Om meer binnenstation op te nemen in het systeem moet de lijn vertakt worden (zie stervertakking).
• Leiding met aftakkingen: er is één hoofdleiding (bijvoorbeeld een stijgleiding) waar aftakingen aan gemaakt worden. Hiervoor is bij elke aftakking een aftakcomponent benodigd (afbeelding 3). In één lijn kunnen maximaal 16 audio of 8 audio/videostations opgenomen worden. Om meer binnensta-tion op te nemen in het systeem moet de lijn vertakt worden (zie stervertakking).
• Stervertakking: de buslijn wordt uitgesplitst door gebruik van verdeelcomponenten. Deze zijn in 2- en 4-voudige uitvoering beschikbaar. Deze componenten kunnen ook in cascade geplaats worden om grotere uitsplitsingen dan 4-voudig te realiseren (zie meer info zie 2.4). In een gesplitste lijn is het mogelijk om meerdere binnenstations te plaatsen door door-lussen of aftakken toe te passen (afbeelding 4).
2
2
2
2+2
2
2
busv
oedi
ng e
n12
V~
traf
o
RED011X ST320
*deurcontact
eind
-w
eers
tand
Dem
ping
max
. 40
dB =
max
. 200
m
max
. 50
- 150
m (a
fhan
kelij
k va
n ka
belty
pe)
max
. 50
- 150
m
(afh
anke
lijk
van
kabe
ltype
)
2
2
2
2
12dB
12dB 1dB
1dB
RED611X / RED621X
RED611X / RED621X
RED611X / RED621X
212dB 1dB
2+2
2
2
RED011X ST320
*deurcontact
eind
-w
eers
tand
eind
-w
eers
tand
eind
-w
eers
tand
eind
-w
eers
tand
busv
oedi
ng e
n12
V~
traf
o
2
22
3dB 3dB
RED612X / RED622X
eind
-w
eers
tand
eind
-w
eers
tand
2+2
2
2
RED011X ST320
*deurcontact
2
busv
oedi
ng e
n12
V~
traf
o
afbeelding 2, bekabeling doorgelust afbeelding 3, bekabeling met aftakkingen afbeelding 4, bekabeling in sterstructuur
4 Technische wijzigingen voorbehouden
2+2 2+2
3dB 3dB
VideoverdelerRED612X / RED622X
2 2
buitenstation 1 buitenstation 2
binnenstations
bu
svoe
ding
en
12 V
~ tr
afo
deurcontact deurcontact
RED011X ST320
afbeelding 5, meerder buitenstations door gebruik van verdeelcomponen-ten
2.2 Meerdere buitenstationsHet is mogelijk om meerdere buitenstations in één systeem op te nemen door het toepassen van verdeelcomponenten. In dit geval worden de verdelers omgekeerd toegepast (klem X/X voor de buitenstations en klem X1/X1 naar de busvoeding).
2.3 Aftak- en verdeelcomponentenDe aftak- en verdeelcomponenten zijn altijd in twee uitvoeringen beschikbaar, namelijk als din-rail of als inbouwcomponent. On-gebruikte uitgangen op verdeelcomponenten moeten voorzien worden van een eindweerstand.
Aftakcomponent
Doorgangsdemping: 1 dBAftakdemping: 12 dB
Verdeler 2-voudig
Demping per streng: 3 dB
Verdeler 4-voudig
Demping per streng: 6 dB
RED611X
RED621X
X X X1 X1 X X
X1 X1
X X X X
12dB 12dB
1dB
RED611X
1dB
12dB12dB
X X X XX1X1
RED621X
RED612X
RED622X
X X X1 X1 X XX1 X1
3dB 3dB
RED612X
X X X X
3dB 3dB
X X X XX1X1
RED622X
XX XX X1 X1 X XX X
RED614X
RED624X
X1 X1
X X X X X X X X
6dB6dB 6dB
6dB
RED614X
6dB
6dB 6dB
6dB
X X X X X X X XX1X1
RED624X
X/X X/X
1X/1X
Bd1
12dB 12dB
X/X X/X
1X/1X3dB 3dB
X/XX/X X/X
X/X
1X/1X6dB 6dB 6dB 6dB
tabel 3, overzicht van aftak- en verdeelcomponenten
2.4 Verdeelcomponenten in cascade toepassenWanneer een buslijn gesplitst moet worden in meer dan 4 ver-takkingen dan kunnen verdeelcomponenten in cascade worden toegepast. De totale demping van in cascade aangesloten verdeelcomponenten is de optelsom van de dempingswaarde van de afzonderlijke verdeelcomponenten (voor meer info over demping zie hoofdstuk 3). Tabel 4 toont hoe een tot 16-voudige vertakking gerealiseerd kan worden.
aantal lijnen
benodigdeverdelers 2-voudig
benodigde verdelers 4-voudig
schema Maximaledemping
2 1x - 2 - 3 dB
3 - 4 - 1x 4 - 6 dB
5 1x 1x 2 - 4 9 dB
6 2x 1x 2 - 2,4 9 dB
7 - 2x 4 - 4 12 dB
8 1x 2x 2 - 4,4 9 dB
9 - 10 - 3x 4 - 4,4 12 dB
11 1x 3x 4 - 2,4,4 12 dB
12 - 13 - 4x 4 - 4,4,4 12 dB
14 1x 4x 4 - 2,4,4,4 12 dB
15 - 16 - 5x 4 - 4,4,4,4 12 dB
tabel 4, cascadeschakeling van verdeelcomponenten
afbeelding 6, voorbeeld van cascadeschakeling met schema 2 - 4,4
2.5 EtageoproepDe binnenstations beschikken over een separate ingang waar-mee het belsignaal geactiveerd kan worden (bijvoorbeeld voor een etageoproep). Voor de activering moet het ingangscontact gesloten worden, wat bijvoorbeeld kan met een standaard druk-knop of pulsdrukker.
2.6 Parrallelgebruik van binnenstationsHet is mogelijk om maximaal 3 binnenstations gelijktijdig te activeren bij een deuroproep. Hiervoor moeten de stations in dezelfde lijn aangesloten zijn en gelijke adressering hebben (voor meer info over adressering zie hoofdstuk 4). Bij twee of drie binnenstations in parallelgebruik wordt aangeraden om de bijvoeding te gebruiken (S/S). Indien de bijvoeding niet toege-past wordt bij parallelgebruik wordt de maximale kabellengte bij 2 binnenstations gehalveerd en bij 3 binnenstations zelfs nog maar een derde.
2.7 Etageoproep bij parallelgebruik van binnenstationsBij binnenstations die ingesteld zijn voor parallelgebruik kan een etageoproep over de 2-draadsbus doorgeleid worden. Hiervoor moet op het binnenstation waarop de etageoproep binnenkomt de instelling “etageoproep verder leiden” geactiveerd worden.
4-voudig 4-voudig
2-voudig
voorbeeld:Schema 2-4,4
5Technische wijzigingen voorbehouden
Technische
inform
atie
2
2 binnenstation 1
binnenstation 2
hetzelfde groepsadresetage
drukknop
buskabel
buskabelafbeelding 7, voorbeeld van parallelgebruik en etageoproep
2.8 BijvoedingOm de reikwijdte bij parallelgebruik van binnenstations of bij be-kabeling met een aderdiameter kleiner dan 0,8 mm2 te vergroten kan bijvoeding voor binnenstations toegepast worden. De bij-voeding wordt geleverd door de busvoeding (S/S) en kan zonder speciale componenten doorgelust, afgetakt of gesplitst worden.
2
22
2
X/X
X/X S/S
Eind
-w
eers
tand
RED
011X
afbeelding 7, voorbeeld van systeem met bijvoeding
2.9 Manipulatieveilig aansluiten van deurcontactZowel de buitenstations als de busvoeding beschikken over een contact voor deurontgrendeling. Wanneer de ontrgendeling aangesloten is op het buitenstation kan deze (bij demontage of vernieling) gemanipuleerd worden doordat beide aders van de ontgrendeling toegankelijk zijn voor onbevoegden die hiermee de deur zouden kunnen ontgrendelen. Om dit te voorkomen kan het deuropener-signaal vanaf de voeding direct naar de deuront-grendeling worden gebracht, waarmee het deuropener-signaal niet gemanipuleerd kan worden. Hierbij mag de bekabeling naar de deurontgrendeling niet door de behuizing van het buiten-station lopen. Afbeelding 9 toont het aansluitschema voor één buitenstation en afbeelding 10 voor een situatie met meerdere buitenstations.
X/X
RED
011X
T/T
2
X/XT/T
deurcontact2
X/XRE
D01
1XT/T
2
X/XT/T
deurcontact
X/XT/T
2 2
deurcontact
afbeelding 9, aansluitschema voor één buitenstation met deuropener beveiligd tegen manipulatie
afbeelding 10, aansluitschema voor meerdere buitenstation met deurope-ner beveiligd tegen manipulatie
6 Technische wijzigingen voorbehouden
3. Kabeltypen en kabellengten
Voor de bedrading van het 2-draadsbussysteem zijn een aantal typen kabels toepasbaar:
• Signaalkabel met getwiste aderparen met afgescherming• Cat- 5/6/7 kabel met afscherming• Ongetwiste (niet afgeschermde) signaalkabel (belkabel)
Bij kabels met getwiste aderparen moet altijd één aderpaar voor het bussignaal (X/X) gebruikt worden. Bij ongetwiste kabels moeten 2 naastgelegen aders gebruikt worden voor het bussig-naal. Het is niet toegestaan om aders te verdubbelen voor het bussignaal. De reikwijdte kan vergroot worden door de binnen-stations aan te sluiten op de bijvoeding (S/S). Voor de bijvoeding mag aderverdubbeling wel toegepast worden.
In onderstaande tabel zijn de systeemspecificaties bij verschil-lende kabeltypen weergegeven. Voor nieuwe installaties raadt Hager signaalkabel met afgeschermde getwiste aderparen aan met een koperdiameter van 0,8 mm2
Kabeltype / diameter Max. lengte
Max. lengte met bijvoeding
Max.demping
Max.Lusweer-stand
bedrading van busvoeding naar binnenstation
getwiste aderparen, af-geschermd / 0,6 mm2
75 m 150 m 40 dB 15 Ω
getwiste aderparen, af-geschermd / 0,8 mm2
150 m 150 m 40 dB 15 Ω
Cat- 5/6/7, afge-schermd / 0,5 mm2
50 m 100 m / 150(*) m
40 dB 15 Ω
Ongetwist, niet afge-schermd / 0,8 mm2
75 m 75 m 20 dB 15 Ω
bedrading van busvoeding naar buitenstation
getwiste aderparen, af-geschermd / 0,6 mm2
75 m 20 dB 15 Ω
getwiste aderparen, af-geschermd / 0,8 mm2
100 m 20 dB 15 Ω
Cat- 5/6/7, afge-schermd / 0,5 mm2
50 m 20 dB 15 Ω
Ongetwist, niet afge-schermd / 0,8 mm2
75 m 15 dB 15 Ω
(*) = bij aderverdubbeling van de bijvoeding.
tabel 5, maximale kabellengtes voor bussignaal
De buitenstations moeten ook voorzien worden van 12 V~ voeding voor de drukknopverlichting, cameraverwarming (ter voorkoming van condensvorming) en deurontgrendeling. Hier-voor gelden andere kabellengtes, afhankelijk van de gevraagde stroom. De drukknopverlichting verbruikt 11 mA per drukknop. De cameraverwarming verbruikt 100 mA wanneer deze inge-schakeld is.In onderstaande tabel zijn de maximale kabellengtes voor de 12 V~ voeding te vinden.
Kabeltype / diameter Max. lengte Max. lengte met aderver-dubbeling
MaximaleLusweer-stand
bedrading van trafo ST320 naar deurontgrendeling en buiten-station bij stroom van 0,5 A
getwiste aderparen, afgeschermd / 0,6 mm2
60 m 120 m 7 Ω
getwiste aderparen, afgeschermd / 0,8 mm2
100 m 200 m 7 Ω
Cat- 5/6/7, afge-schermd / 0,5 mm2
40 m 80 m 7 Ω
Ongetwist, niet afge-schermd / 0,8 mm2
100 m 200 m 7 Ω
bedrading van trafo ST320 naar deurontgrendeling en buiten-station bij stroom van 1,0 A
getwiste aderparen, afgeschermd / 0,6 mm2
30 m 60 m 3,5 Ω
getwiste aderparen, afgeschermd / 0,8 mm2
50 m 100 m 3,5 Ω
Cat- 5/6/7, afge-schermd / 0,5 mm2
20 m 40 m 3,5 Ω
Ongetwist, niet afge-schermd / 0,8 mm2
50 m 100 m 3,5 Ω
tabel 6, maximale kabellengtes voor 12 V~ voeding
3.1 DempingDe demping in het kabeltracé van buitenstation tot verste binnenstation mag maximaal 40 dB zijn. Zowel de kabel als de verdeel-/aftakcomponenten hebben invloed op de totale demping. De demping van de verschillende componenten zijn te vinden in tabel 3. De exacte demping in een kabel is afhankelijk van het type en fabrikaat maar heeft doorgaans een waarde van 0,2 dB per meter.De totale demping is te bereken door de demping in de kabel en verlies in de verdeel- en aftakcomponenten bij elkaar op te tellen. De dempingwaarde van buitenstation naar binnenstation mag in totaal niet hoger zijn dan 40 dB of hoger dan gespecifi-ceerd in tabel 5 voor een gedeelte van het systeem.
7Technische wijzigingen voorbehouden
Technische
inform
atie
RekenvoorbeeldHieronder worden twee voorbeelden gegeven waarin de demping berekend wordt. Voor de kabel wordt gerekend met een demping van 0,2 dB/m. De maximale demping bij gebruik van kabels met getwiste aderparen is 40 dB en bij ongetwiste bekabeling 20 dB.
3dB 3dB
12dB
12dB
1dB
1dB
RED611X /RED621X
20m
20m
10m
5m
5m
10m
5m
Woning 1
Woning 2
Woning 3
eind
wee
rsta
ndei
ndw
eers
tand
eind
wee
rsta
nd
RED611X /RED621X
RED612X /RED622X
RED011X busvoeding
3dB 3dB
20m
20m
6dB
12dB
1dB
20m
10m
10m
20m
25m
5m5m
Woning 1 Woning 2
etag
esta
tion
Woning 3
Woning 4
eind
wee
rsta
ndei
ndw
eers
tand
eind
wee
rsta
nd
eind
wee
rsta
ndBeispiel 2
RED612X /RED622X
RED611X /RED621X
RED614X / RED624X
busvoedingRED011X
Voorbeeld 1
Woning 1:Kabellengte: 20 m + 10 m + 5 m = 35mDemping in kabel: 35 m x 0,2 dB/m = 7 dBDemping in componenten: 3 dB + 12 dB = 15 dBTotale demping: 7 dB + 15 dB = 22 dB
Woning 2:Kabellengte: 20 m + 10 m + 5 m + 5 m = 40mDemping in kabel: 40 m x 0,2 dB/m = 8 dBDemping in componenten: 3 dB + 1 dB + 12 dB = 16 dBTotale demping: 8 dB + 16 dB = 24 dB
Woning 3:Kabellengte: 20 m + 10 m + 5 m + 10 m = 45mDemping in kabel: 45 m x 0,2 dB/m = 9 dBDemping in componenten: 3 dB + 1 dB + 1 dB = 5 dBTotale demping: 9 dB + 5 dB = 14 dB
Voorbeeld 2
Woning 1 = woning 2:Kabellengte: 20 m + 10 m = 30mDemping in kabel: 30 m x 0,2 dB/m = 6 dBDemping in componenten: 6 dBTotale demping: 6 dB + 6 dB = 12 dB
Woning 3:Kabellengte: 20 m + 20 m = 40mDemping in kabel: 40 m x 0,2 dB/m = 8 dBDemping in componenten: 6 dBTotale demping: 8 dB + 6 dB = 14 dB
Woning 4 vanaf hoofddeur:Kabellengte: 20 m + 25 m + 5 m = 50mDemping in kabel: 50 m x 0,2 dB/m = 10 dBDemping in componenten: 6 dB + 1 dB = 7 dBTotale demping: 10 dB + 7 dB = 17 dB
Woning 4 vanaf etagedeur:Kabellengte: 5 m + 5 m = 10mDemping in kabel: 10 m x 0,2 dB/m = 2 dBDemping in componenten: 12 dBTotale demping: 2 dB + 12 dB = 14 dB
afbeelding 11, schematische weergave 2-draadssysteem behorend bij rekenvoorbeeld 1.
afbeelding 12, schematische weergave 2-draadssysteem behorend bij rekenvoorbeeld 2.
8 Technische wijzigingen voorbehouden
4. Adressering
Door het vastleggen van juiste adressering worden de druk-knoppen op een buitenstation toegewezen aan binnenstation(s). De adressering gebeurt met 16-cijferige (0 – 9, A – F) draaischa-kelaar(s) of interface met display.
4.1 Adressering van buitenstationsDe adressering op buitenstations wordt vastgelegd via het 2-cijferig display aan de achterzijde van het station. Het is niet toegestaan om twee buitenstations in hetzelfde systeem gelijke adressen te geven.Het toewijzen van een adres aan een drukknop in een buitensta-tion gebeurd door in de juiste modus de gewenste drukknop in te drukken en vervolgens het gewenste adres in te geven. Voor de exacte werkwijze van programmeren verwijzen we u naar de handleiding behorend bij het buitenstation.
4.2 Adressering van binnenstationsAlle binnenstations bevatten een zwarte en blauwe draaischa-kelaar voor de adressering. Beide draaischakelaars kennen 16 standen (0 – 9, A – F), waarmee 256 unieke adressen te maken zijn. Het adres van het binnenstation moet gelijk zijn aan het ingegeven adres bij de gewenste drukknop op het buitenstation. De waarde van de zwarte draaischakelaar komt overeen met het eerste karakter op het display van het buitenstation en de waarde van de blauwe draaischakelaar komt overeen met het tweede karakter.
Woning 2
Woning 1
busvoedingRED011X
Woning 4
Woning 3
drukknop woning 1, adres: 0/0drukknop woning 2, adres: 0/1drukknop woning 3, adres: 0/2drukknop woning 4, adres: 0/3
drukknop woning 1, adres: 0/0drukknop woning 2, adres: 0/1drukknop woning 3, adres: 0/2drukknop woning 4, adres: 0/3
Buitenstation 2, adres: 1Buitenstation 1, adres: 0
binnenstationadres: 0/0
0 0
binnenstationadres: 0/1
0 1
binnenstationadres: 0/2
0 2
binnenstationadres: 0/3
0 3
afbeelding 13, voorbeeld van adressering van systeem met 2 buitenstations en 4 woningen met binnenstations