tark03104 170209 deverdieping 24 1gelukkig nog ’op norm’. vorig jaar is hij op de peuterschool...

1
25 Trouw dinsdag 17 februari 2009 deVerdieping | deVerdieping 24 deVerdieping | deVerdieping Trouw dinsdag 17 februari 2009 Dimitri Tokmetzis B edrijven en de overheid verza- melen zoveel persoonlijke in- formatie over mensen dat elke burger moet vrezen voor het mis- bruik ervan. Toch is er weinig verzet. Door alles te meten en vroegtijdig in te grijpen, houden we controle. En zijn we dus blij.Joris is een vrolijke kleuter en zit gelukkig nog op norm. Vorig jaar is hij op de peuterschool getest op taal- vaardigheid en cognitieve en sociaal- emotionele ontwikkeling. Tot op- luchting van zijn ouders scoorde hij op alle fronten goed tot zeer goed. Al- leen is hij soms nog een beetje impul- sief, wild en luistert hij slecht. Met wat extra begeleiding is daar best wat aan te doen. De voorschoolse juf heeft er een notitie van gemaakt. Die notitie en de testresultaten zit- ten nu in het Leerling-Volgsysteem en het Elektronisch Leerlingdossier van de basisschool. Daarin houden de juffen en meesters de komende acht jaar al hun observaties van Joris bij. Hoe hij zich gedraagt en in grote lijnen hoe het thuis gaat: vader en moeder uit elkaar, een oudere zus op school die erg onder die scheiding leed. Met één druk op de knop rollen er fraaie tabellen en grafiekjes over Jor- isfunctioneren uit de printer. Juf, meester of leerlingbegeleider zien dan bijvoorbeeld gelijk of Joris op cognitief gebied onder de signaal- scorevan tachtig procent van het landelijk gemiddelde valt en risico loopt op achterstand. In dat geval grijpt de school in met bijles of ande- re hulp. Op de basisschool is Joris net on- der normgeraakt. Hij is druk, kan zich slecht concentreren en houdt andere kinderen van hun werk. In groep vijf steekt hij per ongeluk een prullenbak in de fik. Zijn meester wilde het incident liever uit het dos- Steeds vaker wordt ie- ders handelen vastge- legd in databestanden. Deze informatie kan worden gebruikt om mensen te categorise- ren. FOTO EPA Of iemand zich kan inschrijven op een school, een verzekering kan afsluiten of een baan krijgt, hangt steeds vaker af van het risicoprofieldat bedrijven en de overheid van hem maken. Maar mensen categorisch indelen is heilloos. Ieder mens is een risico Het protocol van het E-dossier is onverbiddelijk sier houden: het was gewoon een domme actie. Maar het protocol van het E-dossier is onverbiddelijk: alles moet worden gemeld, anders heeft het dossier geen zin. Om deze reden werd Joris, zo ver- moeden zijn ouders, twee keer voor een middelbare school geweigerd, want rond zijn dossier hing de kwa- de geur van brandstichting. Als Joris na zes jaar met succes het vwo ver- laat, wordt dit dossier gearchiveerd en geanonimiseerd overgedragen aan het Centraal Bureau voor de Sta- tistiek. Maar daarna is Joris geenszins dos- siervrij. Steeds vaker wordt ieders hande- len vastgelegd in elektronische data- bestanden. Het enige wat men daar- voor hoeft te doen, is leven. Reizen met het openbaar vervoer wordt straks met de ov-chipkaart opgesla- gen in de databanken van TransLink Systems. Een autoritje belandt auto- matisch in de computer van het mi- nisterie van verkeer en waterstaat die daarna de rekening stuurt. Tele- foon- en internetverkeer worden mi- nimaal een jaar lang opgeslagen. Banken registreren alle elektroni- sche betalingen en handelingen. Via het nieuwe declaratiesysteem in de zorg, de zogenoemde Diagnose-Be- handelcombinatie (DBC), komt veel gezondheids- en ziekte-informatie bij onze verzekeraars terecht. Ieders medische hebben en houwen zit straks in een Elektronisch Patiënten- dossier (EPD). En hoeveel andere in- formatie wordt er niet opgeslagen in politiedatabanken, verwijsindexen, personeels- en klantdossiers? Op het eerste gezicht maakt deze automatisering het leven makkelij- ker en veiliger, diensten goedkoper en efficiënter. De enorme hoeveelhe- den informatie liggen echter niet als stilstaand water te rusten tot iemand er een keer een schepje van nodig heeft. In toenemende mate laten over- heidsinstellingen en bedrijven aller- lei berekeningen op deze informatie los om gemiddelden (Joris zit er meestal op of boven), correlaties (mensen met kanker hebben vaker psychische hulp nodig dan mensen die herstellen van een trombose), pa- tronen (een terrorist gebruikt meestal een prepaid-telefoontoestel en een bepaald reisbureau in Ham- burg om zijn vlucht te boeken) te vin- den. En, vaak het belangrijkste mo- tief van al deze berekeningen, kos- ten inzichtelijk te maken (dys- lexietherapie kost bij deze instelling zoveel, zittenblijven en schooluitval zoveel). Daarnaast worden deze enorme databanken gebruikt om ons in te de- len in categorieën van burgers en klanten om daarop te kunnen han- delen. Dat zijn meestal risicocatego- rieën, en belangrijk is dat dat meestal geautomatiseerd gebeurt. Een voorbeeld: Op basis van de be- schikbare gegevens psychiatrisch verleden, werkloos, woont in het Utrechtse Kanaleneiland en voedt kinderen alleen op is moeder A meer geneigd om haar kinderen te slaan dan moeder B. Die is namelijk getrouwd, woont in Bloemendaal, werkt als parttime-beleidsmedewer- ker bij de gemeente en heeft een sta- biele jeugd gehad. Moeder A is een groter risico, zegt het jeugdwelzijns- werk, dus wordt zij scherper in de ga- ten gehouden. Een groot probleem bij risicoselec- tie is echter de betrouwbaarheid van de gegevens, zegt Bart Custers, post- doctorale onderzoeker aan de Uni- versiteit van Tilburg en specialist op het gebied van profileren en datami- ning, het verzamelen van grote hoe- veelheden informatie. De kwaliteit van de basisgegevens laat vaak te wensen over. Ze zijn achterhaald, na- men worden vaak verkeerd inge- voerd, of mensen geven expres ver- keerde informatie op. Als je die foute basisgegevens vervolgens gaat be- werken, klopt de uitkomst al niet meer. Geen enkel systeem produceert foutloze resultaten, zegt Custers. Als een adverteerder jouw koopge- drag verkeerd interpreteert en je een aanbieding doet waar je niet op zit te wachten, is dat niet zo erg. Als je on- terecht door de politie van je bed wordt gelicht, wordt het al een stuk vervelender. Het gevaar van risicoprofileren is dat je al snel te veel veralgemeni- seerd. Je kunt er zeker van zijn dat de plek waar je woont belangrijk is. Veel bedrijven maken gebruik van informatie die aan je postcode is ge- koppeld.Maar het feit dat je in een slechte buurt woont, zegt nog niet per se iets over jou, waarschuwt Cus- ters. Misschien heb jij wel een goede baan en kun je altijd netjes aan je be- taalverplichtingen voldoen. Moet je daarom maar verhuizen? Dat is nog- al een stap.Het is moeilijk om inzicht te krij- gen in hoe een risicoprofiel tot stand komt, zegt Custers. Bedrijven zul- len niet snel vertellen hoe een risico- profiel is opgebouwd. Wellicht kun je er nog wel achterkomen in wat voor categorie je zit, maar niet hoe ze daar aan komen. Dat is concurrentie- gevoelige informatie. Bedrijven ge- ven liever niet hun algoritmes vrij, want daarmee behalen ze hun suc- ces. Ze kunnen daarmee de risicoar- me klanten eruit pikken en de risico- volle mijden. En een leek zal een der- gelijk algoritme waarschijnlijk niet begrijpen. Wat dat betreft is het inza- gerecht niet erg effectief.Een belangrijk ander probleem is dat risicoprofilering de solidariteit tus- sen mensen kan ondermijnen, zegt Jan Gerrit Schuurman, die onder meer voor het Rathenau Instituut onderzoek deed naar profilering in de zorg. Als je weet dat mensen met een bepaald risicoprofiel veel gaan kosten, kun je ze ook uitsluiten. Mensen van wie op basis van hun profiel weinig gezondheidsproble- men te verwachten zijn, kun je als verzekeraar juist naar je toe lok- ken.Het gevaar bestaat daarbij dat het inzicht van zorgverzekeraars toe- zicht wordt. Verzekeraars krijgen steeds meer inzicht in bijvoorbeeld genetische afwijkingen, of in onge- zond leefgedrag. De verzekeraars zeggen dat ze deze informatie niet gebruiken, maar je kunt er niet van uit gaan dat dat zo blijft. Of ze zeggen dat het anonieme informatie betreft, maar ondertussen word je wel inge- deeld in een groep en behandeld op basis van een risicoprofiel dat bij die groep hoort. Wat heb je dan aan die anonimiteit?Joep Schrijvers, auteur van boeken over het samenspel van manage- ment, mens en maatschappij, pro- beert de diepere betekenis van het ri- sicoprofileren in kaart te brengen. Volgens hem past profileren in de al- gemene tendens van organisaties om preventief op te treden tegen mo- gelijke problemen. Het moet de voorspelbaarheid vergroten. Een systeem of mens wordt continu in de gaten gehouden en die metingen worden vergeleken met de norm. Als er iets niet overeen- komt, dan kom je tussenbeide. Het wordt gebruikt om de kans op succes te vergroten.En om voorspellingen te doen. Op basis van die en die gegevens trek- ken we een lange lijn. Zo zien we dat de kans zo groot is dat dit kindje over achttien jaar helemaal in de penarie Alles meten geeft controle, en dat maakt ons blijzit. Daar gaan we niet op wachten en dus grijpen we nu alvast in.Een be- langrijk verschil met vroeger is dat we nu op individueel niveau risicos in kaart kunnen brengen. Vroeger keken we naar risicos in de massa, in subgroepen en in deelpopulaties. Tegenwoordig bestaat de steekproef nog maar uit één persoon en dat ben jij.Maar waarom is men dan zo bang om af te wijken van de grote gemene deler in de maatschappij? Het is angst voor wildernis en chaos, zegt Schrijver. Dat we het allemaal niet meer onder controle hebben. Door een tapijt van organisaties uit te rol- len over mensen, alles te gaan meten en vroegtijdig te interveniëren, hou- den we controle. En dus zijn we blij.Mensen willen het ook zelf. Dat zie je steeds bij risicoprofileren: stel dat er wat gebeurt. En dat is angst. Een bekentenis: ik werd vijftig en wilde nou toch wel eens mijn bloeddruk la- ten meten, dus ben ik naar mijn huis- arts geweest, want stel dat. Dus heb ik 24 uur met zon pomp aan mijn arm gelegen. Ik had ook niet naar mijn huisarts hoeven gaan. Ik vond mezelf heel stoer dat ik bezwaar te- gen het EPD had aangetekend. Maar op het moment dat ik van de brieven- bus wegliep, voelde ik een angst en dacht ik stiekem toch: ik heb mijn eigen doodvonnis getekend. Ik heb het niet meer onder controle. Dat is het rare. Door de angst te verdrijven, roepen we juist angst op.De volgende toepassingen van risicoprofile- ring bestaan echt, of worden op dit moment ontwikkeld. De financiële sector is vanouds een voorlo- per in het ontwikkelen van risicosystemen. Banken en verzekeraars meten en gebrui- ken honderden variabelen, met systemen die zo geavanceerd zijn dat ze vaak ten voorbeeld strekken van de overheden, die soortgelijke systemen willen gebruiken voor de opsporing van criminelen en terro- risten. Toch kon de financiële sector de in- eenstorting van het financiële systeem niet voorkomen; de schulden stapelden zich op zonder dat er alarmbellen gingen en toen de crisis er was, wat het te laat. Meneer A verhuist naar de Verenigde Sta- ten en moet zich bijverzekeren voor zorg- kosten. Daarvoor moet hij een uitgebreide gezondheidsverklaring invullen. Hij heeft tot vorig jaar angstremmers geslikt, maar functioneert al geruime tijd zonder. Hij kan zich laten bijverzekeren, maar alleen met uitsluitsel van kosten die voortvloeien uit psychische problemen. De verzekeraar vindt het risico te groot. Noodgedwongen wijkt meneer A naar een andere, duurdere verzekering uit. Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit in Rotterdam blijkt dat verzekeraars in toenemende mate aan risicoselectie doen voor hun aanvullende verzekeringen: mensen die een te hoog risi- co vormen, worden met hoge premies ont- moedigd een verzekering af te sluiten. Een autoverzekeraar biedt jonge automobi- listen een goedkope verzekering aan op voorwaarde dat ze een kastje in de auto in- stalleren. Die houdt bij waar de verzekerde rijdt en registreert het rijgedrag. Rijdt de verzekerde te hard en parkeert hij zijn auto vaak in de Bijlmer, dan stijgt het risico voor de verzekeraar en dus de premie. Vliegtuigmaatschappijen moeten van alle passagiers die op de Verenigde Staten vlie- gen van tevoren een lijst met 39 gegevens naar de Amerikaanse douane sturen over naam- en adresgegevens, vliegverleden, eet- voorkeuren, creditcard- en betalingsgege- vens en bijzondere wensen. De douane pro- beert in het antiterreurprogramma CAPPS II uit die gegevens mogelijke terroristen te destilleren. Door de passagiers in te delen in risicocategorieën hoopt de douane zich veel werk te besparen en de wachtrijen voor de loketten kort te houden. Als om de een of andere reden bij iemand een lampje gaat branden, wordt hij extra gecontro- leerd en ondervraagd. Dat kan vervelend zijn, want eenmaal een rood lampje, bete- kent in de praktijk altijd een rood lampje. De ministers van justitie en binnenlandse zaken van de Europese Unie hebben on- langs een voorstel gedaan voor een gelijk- soortig systeem in Europa. Uit verschillen- de zeer uitgebreide Amerikaanse onderzoe- ken blijkt echter dat CAPPS II, ondanks de investering van 10 miljard dollar, niet werkt. Vaak parkeren in de Bijlmer geeft een hogere premie

Upload: others

Post on 27-Jun-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: TARK03104 170209 deVerdieping 24 1gelukkig nog ’op norm’. Vorig jaar is hij op de peuterschool getest op taal-vaardigheid en cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tot

25Trouw dinsdag 17 februari 2009 deVerdieping | d e Ve r d i e p i n g24 deVerdieping | deVerdieping Trouw dinsdag 17 februari 2009

Dimitri Tokmetzis

Bedrijven en de overheid verza-melen zoveel persoonlijke in-formatie over mensen dat elke

burger moet vrezen voor het mis-bruik ervan. Toch is er weinig verzet.„Door alles te meten en vroegtijdigin te grijpen, houden we controle. Enzijn we dus blij.”

Joris is een vrolijke kleuter en zitgelukkig nog ’op norm’. Vorig jaar ishij op de peuterschool getest op taal-vaardigheid en cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tot op-luchting van zijn ouders scoorde hijop alle fronten goed tot zeer goed. Al-leen is hij soms nog een beetje impul-sief, wild en luistert hij slecht. Metwat extra begeleiding is daar bestwat aan te doen. De voorschoolse jufheeft er een notitie van gemaakt.

Die notitie en de testresultaten zit-ten nu in het Leerling-Volgsysteemen het Elektronisch Leerlingdossiervan de basisschool. Daarin houdende juffen en meesters de komendeacht jaar al hun observaties van Jorisbij. Hoe hij zich gedraagt en in grotelijnen hoe het thuis gaat: vader enmoeder uit elkaar, een oudere zus opschool die erg onder die scheidingleed.

Met één druk op de knop rollen erfraaie tabellen en grafiekjes over Jor-is’ functioneren uit de printer. Juf,meester of leerlingbegeleider ziendan bijvoorbeeld gelijk of Joris opcognitief gebied onder de ’signaal-score’ van tachtig procent van hetlandelijk gemiddelde valt en risicoloopt op achterstand. In dat gevalgrijpt de school in met bijles of ande-re hulp.

Op de basisschool is Joris net ’on-der norm’ geraakt. Hij is druk, kanzich slecht concentreren en houdtandere kinderen van hun werk. Ingroep vijf steekt hij per ongeluk eenprullenbak in de fik. Zijn meesterwilde het incident liever uit het dos-

Steeds vaker wordt ie-ders handelen vastge-legd in databestanden.Deze informatie kanworden gebruikt ommensen te categorise-ren.FOTO EPA

Of iemand zich kan inschrijven op een school, een verzekering kanafsluiten of een baan krijgt, hangt steeds vaker af van het’risicoprofiel’ dat bedrijven en de overheid van hem maken. Maarmensen categorisch indelen is heilloos.

Ieder mensis een risico

Het protocol vanhet E-dossier iso nv e r b i d d e l i j k

sier houden: het was gewoon eendomme actie. Maar het protocol vanhet E-dossier is onverbiddelijk: allesmoet worden gemeld, anders heefthet dossier geen zin.

Om deze reden werd Joris, zo ver-moeden zijn ouders, twee keer vooreen middelbare school geweigerd,want rond zijn dossier hing de kwa-de geur van brandstichting. Als Jorisna zes jaar met succes het vwo ver-laat, wordt dit dossier gearchiveerden – geanonimiseerd – overgedragenaan het Centraal Bureau voor de Sta-tistiek.

Maar daarna is Joris geenszins dos-siervrij.

Steeds vaker wordt ieders hande-len vastgelegd in elektronische data-bestanden. Het enige wat men daar-voor hoeft te doen, is leven. Reizenmet het openbaar vervoer wordtstraks met de ov-chipkaart opgesla-gen in de databanken van TransLinkSystems. Een autoritje belandt auto-matisch in de computer van het mi-nisterie van verkeer en waterstaatdie daarna de rekening stuurt. Tele-foon- en internetverkeer worden mi-nimaal een jaar lang opgeslagen.Banken registreren alle elektroni-sche betalingen en handelingen. Viahet nieuwe declaratiesysteem in dezorg, de zogenoemde Diagnose-Be-handelcombinatie (DBC), komt veelgezondheids- en ziekte-informatiebij onze verzekeraars terecht. Iedersmedische hebben en houwen zitstraks in een Elektronisch Patiënten-dossier (EPD). En hoeveel andere in-

formatie wordt er niet opgeslagen inpolitiedatabanken, verwijsindexen,personeels- en klantdossiers?

Op het eerste gezicht maakt dezeautomatisering het leven makkelij-ker en veiliger, diensten goedkoperen efficiënter. De enorme hoeveelhe-den informatie liggen echter niet alsstilstaand water te rusten tot iemander een keer een schepje van nodigh e e ft .

In toenemende mate laten over-heidsinstellingen en bedrijven aller-lei berekeningen op deze informatielos om gemiddelden (Joris zit ermeestal op of boven), correlaties(mensen met kanker hebben vakerpsychische hulp nodig dan mensendie herstellen van een trombose), pa-tronen (een terrorist gebruiktmeestal een prepaid-telefoontoestelen een bepaald reisbureau in Ham-burg om zijn vlucht te boeken) te vin-den. En, vaak het belangrijkste mo-tief van al deze berekeningen, kos-ten inzichtelijk te maken (dys-lexietherapie kost bij deze instellingzoveel, zittenblijven en schooluitvalzoveel).

Daarnaast worden deze enormedatabanken gebruikt om ons in te de-len in categorieën van burgers enklanten om daarop te kunnen han-delen. Dat zijn meestal risicocatego-rieën, en belangrijk is dat datmeestal geautomatiseerd gebeurt.

Een voorbeeld: Op basis van de be-schikbare gegevens – psychiatrischverleden, werkloos, woont in hetUtrechtse Kanaleneiland en voedtkinderen alleen op – is moeder Ameer geneigd om haar kinderen teslaan dan moeder B. Die is namelijkgetrouwd, woont in Bloemendaal,werkt als parttime-beleidsmedewer-ker bij de gemeente en heeft een sta-biele jeugd gehad. Moeder A is eengroter risico, zegt het jeugdwelzijns-werk, dus wordt zij scherper in de ga-ten gehouden.

Een groot probleem bij risicoselec-tie is echter de betrouwbaarheid vande gegevens, zegt Bart Custers, post-doctorale onderzoeker aan de Uni-versiteit van Tilburg en specialist ophet gebied van profileren en datami-ning, het verzamelen van grote hoe-veelheden informatie. „De kwaliteitvan de basisgegevens laat vaak tewensen over. Ze zijn achterhaald, na-men worden vaak verkeerd inge-voerd, of mensen geven expres ver-keerde informatie op. Als je die foutebasisgegevens vervolgens gaat be-werken, klopt de uitkomst al nietm e e r. ”

Geen enkel systeem produceertfoutloze resultaten, zegt Custers.„Als een adverteerder jouw koopge-drag verkeerd interpreteert en je eenaanbieding doet waar je niet op zit tewachten, is dat niet zo erg. Als je on-terecht door de politie van je bedwordt gelicht, wordt het al een stukv e r v e l e n d e r. ”

Het gevaar van risicoprofileren isdat je al snel te veel ’veralgemeni-seerd’. „Je kunt er zeker van zijn datde plek waar je woont belangrijk is.Veel bedrijven maken gebruik vaninformatie die aan je postcode is ge-koppeld.” Maar het feit dat je in eenslechte buurt woont, zegt nog nietper se iets over jou, waarschuwt Cus-ters. Misschien heb jij wel een goedebaan en kun je altijd netjes aan je be-taalverplichtingen voldoen. „Moet jedaarom maar verhuizen? Dat is nog-al een stap.”

Het is moeilijk om inzicht te krij-gen in hoe een risicoprofiel tot standkomt, zegt Custers. „Bedrijven zul-len niet snel vertellen hoe een risico-profiel is opgebouwd. Wellicht kunje er nog wel achterkomen in watvoor categorie je zit, maar niet hoe zedaar aan komen. Dat is concurrentie-gevoelige informatie. Bedrijven ge-ven liever niet hun algoritmes vrij,want daarmee behalen ze hun suc-ces. Ze kunnen daarmee de risicoar-me klanten eruit pikken en de risico-volle mijden. En een leek zal een der-gelijk algoritme waarschijnlijk nietbegrijpen. Wat dat betreft is het inza-gerecht niet erg effectief.”

Een belangrijk ander probleem is datrisicoprofilering de solidariteit tus-sen mensen kan ondermijnen, zegtJan Gerrit Schuurman, die ondermeer voor het Rathenau Instituutonderzoek deed naar profilering inde zorg. „Als je weet dat mensen meteen bepaald risicoprofiel veel gaankosten, kun je ze ook uitsluiten.Mensen van wie op basis van hunprofiel weinig gezondheidsproble-men te verwachten zijn, kun je alsverzekeraar juist naar je toe lok-ken.”

Het gevaar bestaat daarbij dat hetinzicht van zorgverzekeraars toe-zicht wordt. „Verzekeraars krijgensteeds meer inzicht in bijvoorbeeldgenetische afwijkingen, of in onge-zond leefgedrag. De verzekeraarszeggen dat ze deze informatie nietgebruiken, maar je kunt er niet vanuit gaan dat dat zo blijft. Of ze zeggendat het anonieme informatie betreft,maar ondertussen word je wel inge-deeld in een groep en behandeld opbasis van een risicoprofiel dat bij diegroep hoort. Wat heb je dan aan dieanonimiteit?”

Joep Schrijvers, auteur van boekenover het samenspel van manage-ment, mens en maatschappij, pro-beert de diepere betekenis van het ri-sicoprofileren in kaart te brengen.Volgens hem past profileren in de al-gemene tendens van organisatiesom preventief op te treden tegen mo-gelijke problemen.

„Het moet de voorspelbaarheidvergroten. Een systeem of menswordt continu in de gaten gehoudenen die metingen worden vergelekenmet de norm. Als er iets niet overeen-komt, dan kom je tussenbeide. Hetwordt gebruikt om de kans op succeste vergroten.”

En om voorspellingen te doen. „Opbasis van die en die gegevens trek-ken we een lange lijn. Zo zien we datde kans zo groot is dat dit kindje overachttien jaar helemaal in de penarie

’Alles meten geeftcontrole, en datmaakt ons blij’

zit. Daar gaan we niet op wachten endus grijpen we nu alvast in.” Een be-langrijk verschil met vroeger is datwe nu op individueel niveau risico’sin kaart kunnen brengen. „Vr o e g e rkeken we naar risico’s in de massa,in subgroepen en in deelpopulaties.Tegenwoordig bestaat de steekproefnog maar uit één persoon en dat benjij.”

Maar waarom is men dan zo bangom af te wijken van de grote gemenedeler in de maatschappij? „Het isangst voor wildernis en chaos”, zegtSchrijver. „Dat we het allemaal nietmeer onder controle hebben. Dooreen tapijt van organisaties uit te rol-len over mensen, alles te gaan metenen vroegtijdig te interveniëren, hou-den we controle. En dus zijn weblij.”

Mensen willen het ook zelf. Dat zieje steeds bij risicoprofileren: ’stel dater wat gebeurt’. En dat is angst. Eenbekentenis: ik werd vijftig en wildenou toch wel eens mijn bloeddruk la-ten meten, dus ben ik naar mijn huis-arts geweest, want stel dat. Dus hebik 24 uur met zo’n pomp aan mijnarm gelegen. Ik had ook niet naarmijn huisarts hoeven gaan. Ik vondmezelf heel stoer dat ik bezwaar te-gen het EPD had aangetekend. Maarop het moment dat ik van de brieven-bus wegliep, voelde ik een angst endacht ik stiekem toch: ’ik heb mijneigen doodvonnis getekend. Ik hebhet niet meer onder controle’. Dat ishet rare. Door de angst te verdrijven,roepen we juist angst op.”

De volgende toepassingen van risicoprofile-ring bestaan echt, of worden op dit momentontwikkeld.• De financiële sector is vanouds een voorlo-

per in het ontwikkelen van risicosystemen.Banken en verzekeraars meten en gebrui-ken honderden variabelen, met systemendie zo geavanceerd zijn dat ze vaak tenvoorbeeld strekken van de overheden, diesoortgelijke systemen willen gebruikenvoor de opsporing van criminelen en terro-risten. Toch kon de financiële sector de in-eenstorting van het financiële systeem nietvoorkomen; de schulden stapelden zich opzonder dat er alarmbellen gingen en toende crisis er was, wat het te laat.

• Meneer A verhuist naar de Verenigde Sta-ten en moet zich bijverzekeren voor zorg-kosten. Daarvoor moet hij een uitgebreidegezondheidsverklaring invullen. Hij heefttot vorig jaar angstremmers geslikt, maarfunctioneert al geruime tijd zonder. Hij kanzich laten bijverzekeren, maar alleen metuitsluitsel van kosten die voortvloeien uitpsychische problemen. De verzekeraarvindt het risico te groot. Noodgedwongenwijkt meneer A naar een andere, duurdereverzekering uit. Uit recent onderzoek vande Erasmus Universiteit in Rotterdam blijktdat verzekeraars in toenemende mate aanrisicoselectie doen voor hun aanvullendeverzekeringen: mensen die een te hoog risi-co vormen, worden met hoge premies ont-moedigd een verzekering af te sluiten.

• Een autoverzekeraar biedt jonge automobi-listen een goedkope verzekering aan opvoorwaarde dat ze een kastje in de auto in-stalleren. Die houdt bij waar de verzekerderijdt en registreert het rijgedrag. Rijdt deverzekerde te hard en parkeert hij zijn autovaak in de Bijlmer, dan stijgt het risico voorde verzekeraar en dus de premie.

• Vliegtuigmaatschappijen moeten van allepassagiers die op de Verenigde Staten vlie-gen van tevoren een lijst met 39 gegevensnaar de Amerikaanse douane sturen overnaam- en adresgegevens, vliegverleden, eet-voorkeuren, creditcard- en betalingsgege-vens en bijzondere wensen. De douane pro-beert in het antiterreurprogramma CAPPSII uit die gegevens mogelijke terroristen tedestilleren. Door de passagiers in te delenin risicocategorieën hoopt de douane zichveel werk te besparen en de wachtrijenvoor de loketten kort te houden. Als om deeen of andere reden bij iemand een lampjegaat branden, wordt hij extra gecontro-leerd en ondervraagd. Dat kan vervelendzijn, want eenmaal een rood lampje, bete-kent in de praktijk altijd een rood lampje.De ministers van justitie en binnenlandsezaken van de Europese Unie hebben on-langs een voorstel gedaan voor een gelijk-soortig systeem in Europa. Uit verschillen-de zeer uitgebreide Amerikaanse onderzoe-ken blijkt echter dat CAPPS II, ondanks deinvestering van 10 miljard dollar, nietwerkt.

Vaak parkeren in de Bijlmer geeft een hogere premie

• •