tantièmes onder de loep - bibf - home pacioli nr. 384 bibf-ipcf / 28 april - 11 mei 2014 sommigen...
TRANSCRIPT
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20141
P 3
0934
0 –
Afg
ifte
kant
oor
9000
Gen
t X
– T
wee
wek
elijk
s –
Vers
chijn
t ni
et in
de
wek
en 2
8-36
BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD
p. 1/ Tantièmes onder de loepp. 4/ De opdrachtbrief: goede afspraken
maken goede cliëntenp. 7/ (R)EVOLUTIE : de boekhouder-fiscalist
als ondernemerscoach
Tantièmes onder de loepWanneer de algemene vergadering de jaarrekening goed-keurt, moet ze een bestemming geven aan het resultaat. Winst kan volledig gereserveerd worden, of kan geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd als dividend aan de aan-deelhouders of vennoten, of als tantième aan de zaakvoer-der of bestuurders. In deze bijdrage bespreken we de ven-nootschapsrechtelijke, boekhoudkundige en (para)fiscale regels die gelden voor tantièmes.
Vennootschapsrechtelijke regels
De beslissing tot toekenning van een tantième moet wor-
den genomen door de algemene vergadering die de jaarre-
kening goedkeurt en een bestemming geeft aan de winst.
Een gewone meerderheid van stemmen volstaat dus.
Zoals een dividend is een tantième maar mogelijk in de
mate dat er uitkeerbare winst is. Dit betekent dat er geen
tantième mag worden uitgekeerd als op de datum van
afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief is ge-
daald of ten gevolge van de uitkering van het tantième en
een eventueel dividend zou dalen beneden het bedrag van
het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde
kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de
wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd1,2. Het
netto-actief omvat niet het nog niet afgeschreven bedrag
van de kosten van oprichting en uitbreiding, noch (be-
houdens in uitzonderingsgevallen te vermelden en te
motiveren in de toelichting bij de jaarrekening) het nog
niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek
en ontwikkeling. Deze beperking van de uitkeerbare
winst geldt niet voor vennootschappen met ‘onvolkomen’
rechtspersoonlijkheid (V.O.F., Comm.V en CVOA).
1 Art. 320 W.Venn. voor de BVBA, art. 617 W.Venn. voor de NV en de
Comm. VA, en art 429 W.Venn. voor de CVBA.
2 Voor een CVBA moet het netto-actief vergeleken worden met het vaste gedeelte van het kapitaal vermeerderd met de onbeschikbare
reserves.
Waar een dividend normaal in verhouding tot het aantal
aandelen moet worden verdeeld over de aandeelhouders,
is over de verdeling van een tantième niets voorgeschre-
ven. Het is dus in principe mogelijk om bv. één zaakvoer-
der een tantième toe te kennen en de andere niet3.
Boekhoudkundige verwerking
De toekenning van een tantième wordt als volgt geboekt :
695 Bestuurders of zaakvoerders
472 Tantièmes over het boekjaar
453 Ingehouden bedrijfsvoorheffi ng
Fiscaal – Aftrekbaarheid voor de vennootschap
Principe
De winstuitkering in de vorm van een tantième is in tegen-
stelling tot de winstuitkering in de vorm van een dividend,
in principe aftrekbaar voor de vennootschap. Een kwestie
waarover echter geen eensgezindheid bestaat in de rechts-
leer is of de aftrekbaarheid getoetst kan worden aan de
voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten, vermeld
in artikel 49 WIB 1992, meer bepaald de voorwaarde dat
de kost moet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te ver-
krijgen of te behouden. In de praktijk is deze vraag vooral
relevant voor tantièmes die worden toegekend aan een an-
dere vennootschap. De fi scus stelt normaal de aftrek van
een tantième aan een natuurlijk persoon niet in vraag4.
3 Houd er wel rekening mee dat, indien, zoals de fi scus voorhoudt, de
fi scale aftrekbaarheid van een tantième (aan een vennootschap) moet
worden getoetst aan artikel 49 WIB 1992 (zie verder), de vennoot-
schap in zo’n geval moet kunnen verantwoorden waarom de ene
zaakvoerder of bestuurder een tantième krijgt en de andere niet,
zeker indien bv. de zaakvoerder of bestuurder die het tantième krijgt
een vennootschap is, en de zaakvoerder of bestuurder die geen tanti-
eme krijgt een natuurlijk persoon.
4 Volgens sommigen is een tantième aan een natuurlijk persoon altijd
aftrekbaar aangezien artikel 195, § 1WIB 1992 bepaalt dat de bezol-
digingen en de ermede verband houdende sociale lasten van bedrijfs-
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20142
Sommigen verdedigen de stelling dat een tantième, ook
wanneer het aan een vennootschap wordt betaald, onbe-
perkt aftrekbaar is. Zij argumenteren dat een tantième
een winstuitkering is, en als zodanig geen directe ver-
goeding vormt van de prestaties geleverd door de zaak-
voerder of bestuurder. Immers, indien ondanks die pres-
taties de vennootschap geen winst behaalt, kan er geen
tantième worden toegekend, en omgekeerd kan een gro-
ter tantième worden toegekend wanneer de winst van
de vennootschap groter is geworden, ook zonder dat het
werk geleverd door de zaakvoerders of bestuurders (in
een gelijkwaardige verhouding) is toegenomen5.
De omgekeerde stelling verwijst naar het Verslag aan de
Koning bij het KB van 20 december 1996, waarin werd
aangekondigd dat de aftrek van bestuurdersvergoedin-
gen betaald aan vennootschappen strenger zou worden
getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992.
De rechtspraak over deze kwestie is uiterst beperkt. En-
kele jaren geleden heeft de rechtbank van eerste aanleg
te Namen zich er over uitgesproken6 en onlangs was er
ook een uitspraak van het Luikse hof van beroep7. In
beide zaken oordeelde de rechter dat de voorwaarden van
artikel 49 WIB 1992 wel degelijk van toepassing zijn
voor een tantième dat aan een vennootschap wordt toege-
kend, maar de uitkomst van beide zaken is verschillend,
omdat die voorwaarden door de rechters niet op dezelfde
wijze worden geïnterpreteerd. In de eerste zaak had de
fi scus de aftrek van een tantième geweigerd omdat de
vennootschap die het tantième had ontvangen daarvoor
geen gedetailleerde facturen had opgesteld, en kreeg hij
gelijk van de rechtbank. De vennootschap die het tanti-
eme had toegekend had niet bewezen welke prestaties de
vennootschap-bestuurder daarvoor in ruil had geleverd.
In de tweede zaak besliste de rechter dat de toetsing aan
de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992 niet betekent
dat er extra prestaties moeten worden bewezen die in ruil
voor het tantième werden geleverd. Het tantième kan
maar toegekend worden als de bestuurde vennootschap
winst maakt en die winst is dan weer mee te danken aan
het goede bestuur door haar vennootschap-bestuurder.
Dat volstaat volgens het hof van beroep als bewijs dat
het tantième een kost is die gemaakt werd om belastbare
inkomsten te verkrijgen of te behouden.
leiders als beroepskosten worden aangemerkt. Enkel natuurlijke
personen zijn ‘bedrijfsleiders’ (zie artikel 32 WIB 1992). O.i. betekent
dit echter nog niet dat de aftrek dan niet meer zou moeten worden
getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992.
5 Luc HERVE, ‘Emolumenten en tantièmes. Enkele beschouwingen bij
de toepasbaarheid van artikel 49 van het W.I.B./92 op de emolu-
menten en tantièmes verleend aan een bestuurder/vennootschap’ in
Pacioli, 2001, nr. 104.
6 Rb. Namen, 28 januari 2009.
7 Luik, 30 oktober 2013.
Wanneer aftrekbaar ?
Een tantième wordt per defi nitie pas toegekend na de
balansdatum van het boekjaar uit de winst waarvan het
tantième komt, bv. voor een tantième over boekjaar 2013
is dat op de jaarvergadering die in de eerste helft van
2014 plaatsvindt. Het tantième wordt echter boekhoud-
kundig, net zoals de toevoeging van winst aan de reser-
ves of de uitkering van een dividend, nog verwerkt in
de jaarrekening van het voorbije jaar en is dus ook nog
aftrekbaar voor het voorbije jaar8.
Het fi scale voordeel hiervan is dat het belastbaar resul-
taat van de vennootschap nog bijgestuurd kan worden
na balansdatum, meer bepaald wanneer dat resultaat ho-
ger blijkt uit te vallen dan voorzien.
Merk op dat het tantième niet moet worden vermeld op
een fi che 281.20 voor het jaar van aftrek door de ven-
nootschap, maar pas voor het jaar waarin het tantième
bij de zaakvoerder of bestuurder belastbaar is, dus nor-
maal pas een jaar later9.
Impact op de aftrekbaarheid van premies voor een pensioenverzekering
Premies voor een groepsverzekering of een individuele
levensverzekering (IPT) die door de vennootschap wor-
den gestort om de bedrijfsleider een aanvullend pensi-
oen te bezorgen, zijn maar aftrekbaar voor zover de zgn.
80 %-grens niet wordt overschreden. Deze 80 %-grens
wordt berekend op de normale brutojaarbezoldiging10
die bovendien regelmatig en ten minste om de maand
moeten worden betaald of toegekend vóór het einde van
het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding geven-
de bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij
door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk
worden aangerekend11. Een tantième wordt niet ten min-
ste om de maand betaald of toegekend, en telt dus niet
mee voor de berekening van de 80 %-grens. Indien een
bedrijfsleider enkel tantièmes ontvangt als bezoldiging,
zijn er dus voor de vennootschap geen premies van een
pensioenverzekering aftrekbaar.
Een tantième gebruiken om het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting te behouden
Een tantième telt mee als bezoldiging voor het verlaagd
tarief van de vennootschapsbelasting. Via de toekenning
8 Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000, nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag
nr. 163, Van de Casteele, 17 december 1999).
9 Zie ‘Bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van
aan de bedrijfsvoorheffi ng onderworpen inkomsten’.
10 Art. 52, 3° b en 59 WIB 1992.
11 Art. 195 WIB 1992.
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20143
van een tantième kan dus eventueel het verlaagd tarief
in de vennootschapsbelasting behouden blijven wanneer
er in de loop van het boekjaar niet genoeg ‘gewone’ be-
zoldigingen zijn toegekend om aan de minimumbezoldi-
gingsregel te voldoen.
Voorbeeld
Een BVBA heeft in 2013 een belastbare winst behaald van
30 000 euro en de zaakvoerder heeft een brutojaarloon
opgenomen van 24 000 euro. De vennootschap is dus uit-
gesloten van het verlaagd tarief, aangezien er niet aan
ten minste één bedrijfsleider een bezoldiging werd toege-
kend die ten minste gelijk is aan de belastbare winst van
de vennootschap. Kent de algemene vergadering in bv.
mei 2014 een tantième van 6 000 euro toe aan de zaak-
voerder, dan is de minimumbezoldigingsvoorwaarde wel
vervuld, en is de vennootschap niet uitgesloten van het
verlaagd tarief (uiteraard slechts voor zover ook aan de
andere voorwaarden daarvoor voldaan is).
De besparing aan vennootschapsbelasting die zo kan ge-
realiseerd worden, moet echter wel worden afgewogen
tegen de extra personenbelasting en sociale bijdragen
op het tantième. Wanneer de zaakvoerder of bestuurder
privé meer belastingen en sociale bijdragen verschul-
digd is op het tantième dan wat de vennootschap aan
vennootschapsbelasting bespaart, is het uiteraard geen
goed idee om dat tantième op te nemen.
Fiscaal – Belastbaarheid bij de zaakvoerder of bestuurder
De zaakvoerder of bestuurder is een natuurlijk persoon
Een tantième is voor de zaakvoerder of bestuurder die
een natuurlijk persoon is een bedrijfsleidersbezoldiging.
Het tantième wordt dus bij zijn gewone bezoldigingen
opgeteld, en na aftrek van de sociale bijdragen en de for-
faitaire of eventueel werkelijke beroepskosten op het ge-
heel, onderworpen aan de gewone progressieve tarieven
van de personenbelasting.
Het tantième is zoals alle bedrijfsleiderbezoldigingen
belastbaar in het belastbare tijdperk waarin het wordt
betaald of toegekend, ongeacht het jaar waarin die bezol-
digingen of tantièmes door de uitkerende vennootschap
als beroepskosten zijn afgetrokken12.
12 Art. 204, 3°, b) KB/WIB 1992 en Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000,
nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag nr. 163, Van de Casteele, 17 december
1999).
Voorbeeld : een BVBA heeft een gewoon boekjaar (gelijk
aan het kalenderjaar) en houdt haar jaarvergadering
over het boekjaar 2013 in mei 2014. Wanneer de algeme-
ne vergadering beslist om aan de zaakvoerders een tan-
tième toe te kennen, is dat voor de BVBA nog aftrekbaar
voor het boekjaar 2013, maar het is voor de zaakvoerder
maar een belastbaar inkomen voor het inkomstenjaar
2014.
De vennootschap die het tantième toekent moet bedrijfs-
voorheffi ng inhouden op het tantième. De bedrijfsvoor-
heffi ng moet berekend worden volgens de regels voor
anders dan per maand betaalde bezoldigingen. Het tanti-
eme moet, zoals eerder gezegd, ook worden vermeld op
een fi che 281.20, zoals eerder gezegd en dat voor het jaar
waarin het tantième belastbaar is, niet voor het jaar van
aftrek door de vennootschap.
De zaakvoerder of bestuurder is een vennootschap
Voor de zaakvoerder of bestuurder die een vennootschap
is, is een tantième een gewone belastbare winst. Deze
winst is belastbaar van zodra de vennootschap-zaakvoer-
der of -bestuurder een zekere en vaststaande schuldvor-
dering heeft op de vennootschap die het tantième toe-
kent, wat in principe is op de datum van de toekenning
van de tantième aan de vennootschap-bestuurder door de
algemene vergadering13.
Sociale bijdragen
De zaakvoerder of bestuurder moet op het tantième soci-
ale bijdragen betalen zoals op zijn gewone bezoldigingen.
Vermeldenswaard dat dit als gevolg van de hervorming
van het stelsel van sociale bijdragen vanaf 2015, niet het
geval is voor een tantième dat in 2014 wordt toegekend.
De reden hiervoor is dat vanaf 2015 de defi nitieve sociale
bijdragen berekend worden op de belastbare inkomsten
van het jaar zelf, i.p.v. zoals nu op de inkomsten van drie
jaar eerder. De bezoldigingen van inkomstenjaar 2014
zullen wel nog dienen als referte-inkomen voor de be-
rekening van voorlopige bijdragen van 2017, maar niet
meer voor de berekening van de defi nitieve bijdragen
van dat jaar. Voor zover (nog) mogelijk, is het dus aan te
raden om dit jaar een groot tantième op te nemen. Hou
er echter wel rekening mee dat het tantième wel gewoon
belastbaar zal zijn in de personenbelasting voor het in-
komstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015).
Felix VANDEN HEEDEFiscaal jurist
13 Gent, 8 mei 2012.
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20144
De opdrachtbrief: goede afspraken maken goede cliënten
De opdrachtbrief is een schriftelijke overeenkomst tus-
sen een cijferberoeper (of zijn kantoor) en zijn cliënt,
zelfstandige natuurlijke persoon of vennootschap.1 Het
voorwerp van deze opdrachtbrief is de vervulling van
opdrachten van alle aard. De opdrachtbrief vermeldt de
modaliteiten van de dienstverlening, de inhoud van de
opdracht van de beroepsbeoefenaar en de verplichtingen
van de partijen bij de overeenkomst.
De relaties tussen de cijferberoeper en zijn cliënt moeten
duidelijk, welomschreven en transparant zijn.
Sinds 1 december 2013, bij de inwerkingtreding van de
nieuwe plichtenleer voor de erkende boekhouders(-fi sca-
listen) is de voorafgaande opmaak van een opdrachtbrief
verplicht.
Artikel 11, §1 van de deontologie bepaalt immers :
«De externe boekhouder BIBF en zijn cliënt dienen een «opdrachtbrief» op te maken voorafgaand aan de uitvoe-ring van enige prestatie.Deze opdrachtbrief moet op een evenwichtige wijze de we-derzijdse rechten en plichten van de cliënt en van de boek-houder BIBF bepalen. Desgevallend voorziet de opdracht-brief in duidelijke en evenwichtige bepalingen betreffende de beperking van de aansprakelijkheid van de externe boekhouder BIBF. Tevens dient de opdrachtbrief de bere-kening van de erelonen en de te respecteren termijnen dui-delijk te bepalen.
De «opdrachtbrief» mag geen buitensporige schadebedin-gen en/of opzeggingstermijnen bevatten bij opzegging van de samenwerking.Deze «opdrachtbrief» wordt in zoveel exemplaren opge-maakt en ondertekend als er partijen zijn. Elke partij ont-vangt een exemplaar.
Voor de cliënten waarvoor de externe boekhouder BIBF reeds prestaties leverde voorafgaand aan de inwerking-treding van deze bepaling zonder dat er een opdrachtbrief werd opgemaakt, beschikt de externe boekhouder BIBF over een termijn van 24 maanden vanaf de inwerkingtre-ding van deze bepaling om een opdrachtbrief op te maken conform dit artikel.»
1 Het betreft feitelijk een wederkerig contract waarbij de partijen zich
wederzijds jegens elkaar verbinden.
Waarom mogen wij ons niet beperken tot onze algemene verkoopvoorwaarden op de keerzijde van onze facturen ?
De reden is simpel. Algemene verkoopvoorwaarden op
de keerzijde van de factuur getuigen, in verband met
de levering van diensten, van weinig commerciële inge-
steldheid en van een gebrek aan transparantie, want de
algemene verkoopvoorwaarden zullen, in principe, pas
bij de verzending van de eerste factuur aan de cliënt wor-
den meegedeeld. Een eerdere miskenning van deze voor-
waarden kan leiden tot een betwisting over het ereloon,
met alle gevolgen van dien voor de toekomstige relaties
tussen de partijen. En dat willen wij vermijden.
De opdrachtbrief, daarentegen, zal de naleving verge-
makkelijken van de verschillende verplichtingen betref-
fende :
– de identifi catie van de cliënten;
– de aanwijzing van een vertegenwoordiger-natuurlij-
ke persoon die binnen het kantoor erkend is als be-
heerder van het dossier en bijgevolg tuchtrechtelijk
aansprakelijk is voor de voor de cliënt verrichte boek-
houdkundige handelingen;
– de verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid.
Opgelet ! Aangezien de verlenging van een handelshuur-
overeenkomst een zeer complexe zaak is, wijzen we erop
dat de verzekeringsmaatschappij de eventuele schade die
ter zake zou worden veroorzaakt enkel zal dekken in-
dien deze taak uitdrukkelijk in de opdrachtbrief werd
vermeld.
Inhoud van de opdrachtbrief
De opdrachtbrief is voor de beroepsbeoefenaar van cru-
ciaal belang omdat de opdracht die hem wordt toever-
trouwd nauwkeurig kan worden afgebakend. De erva-
ring heeft immers uitgewezen dat, met de ondertekening
van een opdrachtbrief, heel wat problemen kunnen wor-
den vermeden en de risico’s kunnen worden beperkt.
Het doel van de opdrachtbrief is vast te stellen :
– Wie doet wat ?
– Binnen welke termijn ?
– Tegen welke prijs ?
Wanneer er contractuele stukken voorhanden zijn, kan
«de wil der partijen» duidelijk worden aangegeven. Die
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20145
contractuele stukken moeten derhalve nauwkeurig op-
gesteld worden, gelet op alle relevante omstandigheden
van de met de cliënt aangegane relatie.
De relatie tussen de beroepsbeoefenaar en zijn cliënt is
contractueel. Overeenkomsten die wettig zijn aange-
gaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan tot
wet. Bij een geschil over de uitvoering van een overeen-
komst, is het van essentieel belang dat kan worden uit-
gemaakt wat de partijen precies zijn overeengekomen.
De opstelling van een formele opdrachtbrief is immers
deontologisch verplicht. De opdrachtbrief moet schrifte-
lijk de wederzijdse contractuele verplichtingen vaststel-
len en minstens de vier hiernavolgende punten regelen :
– de identifi catie van de cliënt;
– de wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de
beroepsbeoefenaar;
– de waarderingsregels i.v.m. de erelonen;
– de na te leven termijnen (bezorging van de stukken,
aangiften, ...).
Deze opdrachtbrief kan uiteraard worden aangepast aan
de specifi eke wensen van de contracterende partijen en
moet opgemaakt worden in zoveel exemplaren als er par-
tijen zijn. Daarnaast kan het ook raadzaam zijn om in
een ADR-regeling te voorzien. (Alternative Dispute Re-
solution = alternatieve geschillenbeslechting).
Een moduleerbaar voorbeeld van een dergelijke op-
drachtbrief kan u terugvinden via de website van het
Instituut www.bibf.be (rubriek «leden en stagiairs» / be-
roep / opdrachtbrief).
Enige aanbevelingen
– De cliënt moet de opdrachtbrief slechts eenmaal on-
dertekenen, tenzij er avenanten worden toegevoegd.
– In geval van bijzondere opdrachten op vraag van de cli-
ent, moet een specifi eke opdrachtbrief worden opgesteld
(bij de overdracht of overname van een activiteit, ...).
– Een dienst is geen tastbaar gegeven. Het is geen goed
dat men kan aanraken, zien, ... De opdrachtbrief moet
concreet voorstellen wat op het eerste gezicht niet zo
concreet is !
– Het is van belang de nadruk te leggen op de rechten
en plichten van beide partijen, door erop toe te zien
dat er een evenwicht bestaat tussen de verplichtingen
van de betrokken partijen. Wanneer de wederzijdse
plichten niet in evenwicht zijn, zal daar vroeg of laat
een confl ict uit voortkomen.
– De rechtbanken zullen de rechten en plichten evenwich-
tig afwegen. Wanneer een professional beslist om de
overeenkomst met zijn cliënt te beëindigen wegens het
tekortschieten van laatstgenoemde, zal hij hem evenwel
moeten laten weten of er nog dringende en noodzake-
lijke juridische handelingen moeten worden gesteld.
– Indien de uitvoering van de verplichtingen is opge-
schort en er nog dringende en noodzakelijke juridi-
sche handelingen moeten worden gesteld met het oog
op de vrijwaring van de rechten van de cliënt, moet
de beroepsbeoefenaar dat aan de cliënt melden, voor
zover hij eerder de opdracht hiertoe heeft gekregen.
De identifi catie van de cliënt
Dat is duidelijk, maar we zeggen het toch nog eens. De
cijferberoeper moet weten voor wie hij gaat werken. En
zeker in de context van anti-witwaswetgeving.
De cliënt zal ofwel een zelfstandige (handelaar of beoefe-
naar van een vrij beroep), ofwel een vennootschap zijn.
Als het een zelfstandige is :
– moeten de anti-witwasfi ches ingevuld worden (zie
www.bibf.be);
– moeten zijn telefoon-, gsm-, faxnummers, zijn e-mail-
adres en zijn URL genoteerd worden;
– moet kennis genomen worden van zijn huwelijksver-
mogensstelsel (wettelijk of ander stelsel);
– moeten zijn btw- en ondernemingsnummer worden
genoteerd.
Als het een vennootschap betreft :
– moeten de anti-witwasfi ches ingevuld worden (zie
www.bibf.be);
– moet kennis genomen worden van de benaming van
de vennootschap en van haar rechtsvorm;
– moet(en) de zaakvoerder(s), bestuurder(s), gedele-
geerd bestuurder(s) (naargelang de rechtsvorm van
de vennootschap), de vennoten, ... geïdentifi ceerd wor-
den;
– moet het adres van de maatschappelijke zetel en van
de exploitatiezetel genoteerd worden;
– moet kennis genomen worden van het huwelijks-
vermogensstelsel (wettelijk of ander stelsel) van de
zaakvoerder(s);
– moeten de telefoon-, gsm-, faxnummers, het e-mail-
adres en de URL genoteerd worden;
– moeten het btw- en ondernemingsnummer genoteerd
worden;
– moet het Belgisch Staatsblad geraadpleegd worden om
de gegevens te checken en kopie ervan te nemen.
De wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de beroepsbeoefenaar
In de opdrachtbrief verklaart de lastgever (de cliënt) aan
de beroepsbeoefenaar, die aanvaardt, de hierna vermelde
opdrachten (bij wijze van voorbeeld) toe te vertrouwen :
– het houden van de boekhouding;
– het opstellen van de resultatenrekening en de balans;
– het opmaken van de interne gedetailleerde jaarreke-
ning, de voorbereiding van de jaarlijkse algemene
vergadering, de neerlegging van de jaarrekening, in-
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20146
clusief de betaling (opgelet voor de naleving van de
termijn);
– het vervullen van een reeks fi scale en administratieve
formaliteiten, namelijk :
• het opmaken van de btw-aangiften;
• het opmaken van de belastingaangiften via Tax-on-
Web voor de personenbelasting en via Biztax voor
de vennootschapsbelasting. We vermelden terloops
dat het sinds aanslagjaar 2012 ook mogelijk is om
de aangifte in de rechtspersonenbelasting en in de
belasting niet-inwoners/vennootschappen via deze
toepassing in te dienen;
• het vervullen van alle administratieve verplichtin-
gen die hiermee verband houden, zoals de fi ches en
de listings;
• de voorlopige berekening van de belasting;
• de opvolging van de voorafbetalingen;
• het beantwoorden van vragen om inlichtingen en
berichten van wijziging, uitgaande van de fi scale
administratie;
• het indienen van eventuele bezwaarschriften.
– de zorg voor het beheer en de verdediging van de fi s-
cale belangen van de cliënt-belastingplichtige;
– het bijstaan van de cliënt in verband met zijn fi scale
verplichtingen;
– het verstrekken van bedrijfsadvies aan de cliënt (na-
tuurlijke persoon of vennootschap), incluis hem ervan
te overtuigen een dubbele boekhouding te voeren,
met het oog op een grotere transparantie.
De beroepsbeoefenaar die begaan is met het belang van
zijn cliënt die als natuurlijke persoon uitoefent, en blijk
geeft van enige ervaring in zijn beroep, zal zijn cliënt
steeds een dubbele boekhouding aanbevelen. Een direct
gevolg daarvan is dat de cliënt er dan ook toe zal ver-
plicht worden om alle moeilijkheden in het kader van het
beheer van zijn bedrijfsuitoefening aan zijn boekhouder
te melden (zoals de onmogelijkheid om op de vervaldag
zijn schulden aan de RSZ, de btw of de BV te voldoen, ...).
Deze informatieplicht, die de cliënt door de opdrachtbrief
zal worden opgelegd, houdt ook verband met de WCO
(wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen).
Vergeet niet dat een betalingsachterstand van een kwar-
taal, volgens voornoemde wet, al een belangrijk knip-
perlicht is dat de boekhouder ertoe verplicht zijn cliënt
hiervan schriftelijk in te lichten en hem erop te wijzen
dat hij de nodige maatregelen moet nemen om eraan te
verhelpen. Dit schrijven is het enige middel dat het slui-
tend bewijs inhoudt dat voldaan werd aan de informatie-
plicht (art. 10 en 12 WCO).
Als de cliënt niet de passende maatregelen genomen
heeft, kan hij er immers toe gedwongen worden om een
verzoekschrift tot gerechtelijke organisatie in te dienen
of zelfs het faillissement op bekentenis aan te vragen,
indien hij de situatie onderschat heeft of als ze helemaal
vergald is. Aan de hand daarvan beschikt de boekhouder
ook over een verantwoordingsstuk om zich in te dekken
tegen een vordering tot aansprakelijkheid.
Sinds 1 december 2013, datum van inwerkingtreding
van het nieuwe KB van 22 oktober 2013 tot goedkeuring
van het reglement van plichtenleer van het BIBF (BS
21 november 2013), zijn alle leden en stagiairs van het
BIBF er onherroepelijk toe verplicht om een opdracht-
brief op te maken. Daarmee wordt tevens tegemoet geko-
men aan de naleving van de anti-witwaswetgeving, met
name aan de verplichting tot identifi catie van de cliënt.
We vermelden terloops dat onze leden over een termijn van twee jaar (tot 30 november 2015) beschikken om zich dienaangaande in regel te stellen met betrekking tot hun bestaande cliënten.
De nieuwe versie van ons reglement van plichtenleer
legt immers ook de verplichting op tot het bijhouden van
een permanent dossier. En dat permanent dossier moet,
naast een kopie van de opdrachtbrief, ook de gegevens
bevatten die krachtens de anti-witwaswetgeving moeten
worden bewaard2.
Conclusie
Het is duidelijk dat de opdrachtbrief een meerwaarde in-
houdt en blijk geeft van het professionalisme van de be-
roepsbeoefenaar. Daarnaast biedt hij het voordeel dat hij
de wederzijdse verbintenissen en verwachtingen van de
betrokken partijen duidelijk vastlegt. De opdrachtbrief
zal ook een waardevol instrument zijn voor het geval de
relatie tussen de partijen verzuurt en het mogelijk ma-
ken om onnodige confl icten te vermijden.
Jean-Marie CONTERErkend boekhouder-fiscalist – Voorzitter van het BIBF
2 Een aangepast model van de opdrachtbrief zal in de loop van mei
2014 beschikbaar zijn op de website www.bibf.be.
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20147
(R)EVOLUTIE : de boekhouder-fi scalist als ondernemerscoach
Dat was het thema waarvoor het BIBF had gekozen op de 11de editie van de Beurs Ondernemen die dit jaar op 19 en 20 maart plaatsvond en waarvan ons Instituut een toege-wijde partner is. Op het panelgesprek1 over dat thema wer-den een aantal interessante ideeën naar voren gebracht, die we onze lezers niet willen onthouden.
Terwijl het begrip «evolutie» kan worden geïnterpre-
teerd als een lineaire en geleidelijke vooruitgang, gaat
het begrip «revolutie» automatisch gepaard met een aan-
tal neven- of schokeffecten.
Oorspronkelijk zagen wij de komende jaren als het tijd-
perk van een informatica- en technologie-evolutie die,
dankzij de gestage ontwikkeling van technische ver-
nieuwingen en automatisatie, het dagdagelijkse werk
van de boekhouder zouden kunnen vergemakkelijken.
Maar ondertussen moet die toekomst opgevat worden als
een tsunami.
Het gebruik van de elektronische facturatie wordt steeds
algemener. Van het miljard facturen dat in België wordt
opgemaakt, wordt 33 % al elektronisch verstuurd. In 6 à
7 % van de gevallen kunnen we al spreken van een echte
elektronische factuur2. En naar verwachting zal die ten-
dens in 2014 nog fors groeien. Dat zal ongetwijfeld een
evolutie in de taak en de opdracht van de boekhouder
1 Aanwezig waren: E. DE PUE, Directeur-generaal DAV, O. KAHN,
Strategieconsulent, O. MURRU, Cijferberoeper in Luxemburg,
K. VANDERWAEREN, M&S Directeur, BU Tax & Accounting
Kluwer, X. SCHRAEPEN, Ondervoorzitter BIBF en J.-M. CONTER,
Voorzitter BIBF en moderator.
2 Voor meer informatie over de elektronische factuur verwijzen wij de
lezer naar het artikel gepubliceerd in Pacioli nr. 378 (3-16 februari
2014).
(-fi scalist) teweegbrengen : zoals we een jaar of twee al
voelden aankomen, zal de «cijferaar» plaats moeten ma-
ken voor een echte consulent.
De boekhouder(-fi scalist) moet leren veranderen, hij
moet zich aanpassen, evolueren. Hij moet zijn cliënt le-
ren om enerzijds zijn boekhouding te gebruiken als een
echt prognose- en beleidsinstrument en anderzijds moet
hij boordtabellen maken om zijn onderneming beter te
beheren.
Maar wat betekent dat concreet ? Doodeenvoudig, de
boekhouder(-fi scalist) moet luisteren naar de behoeften
van zijn cliënt en hem zo goed mogelijk adviseren. Hij
mag zich niet meer beperken tot boekhoudkundige en
fi scale zaken, hij moet ook bedrijfsadvies verstrekken,
aan de hand van voormelde boordtabellen.
Hoe kunnen we dat doel bereiken ? Door de lectuur van
vakliteratuur, het gebruik van Excel voor de opmaak
van de boordtabellen waarop u kunt steunen bij de ge-
sprekken met uw cliënten, het gebruik van matrices die
de cliënt kunnen helpen bij de besluitvorming over in-
vesteringen, strategische opties, enz. En vooral : werk
in en via een netwerk en groei hier continu in verder !
De regelgevingen worden steeds complexer. Als we up-
Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20148
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : [email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be
to-date willen blijven, zullen we een forse inspanning
moeten leveren om ons aan te passen, willen we niet als
dinosauriërs eindigen. Dat vormt een enorme uitdaging.
Maar die uitdaging moet u koste wat kost aangaan, voor
uzelf en voor uw cliënten. Let er vooral op dat uw net-
werk compleet is, zodat u uw cliënten zo effi ciënt moge-
lijk kunt begeleiden.
Het begrip marketing mag de cijferberoeper zeker niet
afschrikken. Kies een activiteitssegment waarin u zich
specialiseert ! Om nieuwe cliënten binnen te halen, moet
u het verschil maken met de concurrentie.
Maar, hoewel deze evolutie nuttig en zelfs fundamen-
teel is, is dat niet genoeg. De revolutie van het beroep
impliceert ook dat de boekhouder een echte consulent
moet worden, een ondernemerscoach die, omdat hij al
een vertrouwensband met de cliënt heeft gesmeed en
zijn sterke en zwakke punten kent, hem met welgericht
advies zal kunnen helpen om die zwakke punten bij te
stellen.
De boekhouder zal dan ook niet anders kunnen dan de
overstap maken van passieve analyse naar actief strate-
gisch advies. Het netwerk, waarover we het al hadden,
zal hem hierbij helpen. Om zijn cliënt beter te begelei-
den en de vertrouwensrelatie te bestendigen, moet de
boekhouder(-fi scalist) zijn dienstverlening aan de cliënt
radicaal omgooien.
De boekhouder(-fi scalist) zal er morgen nog staan, als
hij aanvaardt om zijn relatie met de cliënten anders te
bekijken.
Deze uitdaging mag u niet als een handicap zien, maar
veeleer als een kans die u moet aangrijpen. Het spreekt
voor zich dat het BIBF u daarin zal bijstaan en begelei-
den.
Gaëtan HANOTVerantwoordelijke voor de publicaties – Redactiesecretaris
van Pacioli