syllabus wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als...

42
Syllabus Wonen-dag 2 2016 Deel 1 Energiebesparing/duurzaamheid

Upload: tranque

Post on 25-Feb-2019

216 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016

Deel 1

Energiebesparing/duurzaamheid

Page 2: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 2

INHOUD

VOORWOORD ...................................................................................................................................................... 4

INLEIDING ............................................................................................................................................................. 6

1 ENERGIELABELS ...................................................................................................................................... 7

1.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 7

1.2 Het belang van energielabels ................................................................................................................ 7

1.3 Wettelijke grondslag .............................................................................................................................. 7

1.4 Waarom een energielabel? ................................................................................................................... 8

1.5 Wanneer is een energielabel verplicht? ................................................................................................ 9

1.6 Hoe krijgt men een energielabel voor een woning? ............................................................................... 9

1.7 Boete bij ontbreken definitief energielabel ........................................................................................... 10

1.8 Makelaars en het energielabel ............................................................................................................ 10

1.9 Niet eens is met het definitieve energielabel? ..................................................................................... 10

1.10 Nieuwbouwwoning .............................................................................................................................. 10

1.11 Wat is het verschil tussen de EnergieIndex en het energielabel? ....................................................... 11

1.12 Wat is de EnergieIndex van een woning? ........................................................................................... 11

1.13 Wat is de EPC? ................................................................................................................................... 12

2 ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN ............................................................................................. 13

2.1 Een stukje theorie ................................................................................................................................ 13

2.2 Welke energiebesparende maatregelen zijn er? ................................................................................. 14

2.3 Een klein stukje historie ....................................................................................................................... 14

2.4 Bouwkundige maatregelen .................................................................................................................. 16

2.4.1 Het (na)isoleren van woningen .............................................................................................. 16 2.4.2 Spouwmuurisolatie ................................................................................................................ 16 2.4.3 Het isoleren van de gevel aan de binnen- of buitenzijde ....................................................... 17 2.4.4 HR glas in woon of slaapkamer ............................................................................................. 18 2.4.5 Dakisolatie ............................................................................................................................. 19

2.5 Installatietechnische maatregelen ....................................................................................................... 23

2.5.1 Zonnepanelen ....................................................................................................................... 24 2.5.2 De nieuwe generatie HR ketels ............................................................................................. 27 2.5.3 Warmtepomp ......................................................................................................................... 27 2.5.4 Hybride HR-warmtepomp ...................................................................................................... 27 2.5.5 HRe ketel ............................................................................................................................... 28 2.5.6 Ledverlichting ........................................................................................................................ 28

2.6 Bewonersgedrag ................................................................................................................................. 28

3 WAARDERING IN RELATIE TOT ENERGIEBESPARING/DUURZAAMHEID ........................................ 29

3.1 Hoe weeg je de kosten en baten van de verschillende energiebesparende maatregelen af? ............. 29

3.2 Wat is de invloed van energielabels op de waarde van een woning? ................................................. 30

3.3 Wat is de invloed van energiebesparende maatregelen op het taxeren? ............................................ 30

3.4 Onzekere factor ................................................................................................................................... 31

4 MARKETING / VERKOOP IN SAMENHANG MET ENERGIEBESPARING / DUURZAAMHEID ............. 34

4.1 Wat is de toegevoegde waarde van de verschillende energiebesparende maatregelen? ................... 34

4.2 Wat is het effect van energiebesparende maatregelen op de financiering van een woning? .............. 34

4.3 Wat is de rol van energiebesparende maatregelen op het verkoopproces? ........................................ 35

Page 3: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 3

LITERATUUR ...................................................................................................................................................... 36

BIJLAGE 1 - VOORBEELD DEFINITIEF ENERGIELABEL ................................................................................. 37

BIJLAGE 2 - VOORBEELD VERBETERING ENERGIELABEL BEREKEND MET DE REAL ESTATE VALUATOR ........................................................................................................................................................ 38

BIJLAGE 3 - CHECKLIST ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN .............................................................. 42

Page 4: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 4

Voorwoord

Hercertificering VastgoedCert

Aan makelaars en taxateurs worden in de praktijk hoge eisen gesteld. Om daaraan adequaat

tegemoet te komen is ook veel kennis nodig. Maar kennis moet verworven en onderhouden worden.

Voor een blijvend hoog, actueel kennisniveau van al haar gecertificeerde deskundigen stelt

VastgoedCert elke 5 jaar hercertificering verplicht. Kennis veroudert immers snel, mede omdat de

vastgoedmarkt continu in beweging is. Wat er van u wordt verwacht om u als VastgoedCert

geregistreerde te hercertificeren is hierna beschreven.

Voor het verkrijgen van een nieuw certificaat bent u verplicht om binnen de hercertificeringsperiode

van 5 jaar per Kamer gedurende vier jaar elk jaar twee cursusdagen) te volgen of (indien beschikbaar)

als schriftelijke toets af te leggen. Hiervan moet in ieder geval één onderdeel (cursus of toets) in het

laatste jaar van de looptijd van het certificaat plaatsvinden. Bent u in één kamer ingeschreven, dan

heeft u dus in ieder geval een jaar speling.

Voor alle kamers is nu het zgn. cafetariasysteem van kracht. Dit houdt in dat per jaar in ieder geval

van de actualiteitencursus van de kamer(s) waarin u bent ingeschreven één dag gevolgd dient te

worden, maar dat voor de tweede cursusdag indien beschikbaar een ruimere keuze mogelijk is.

Hiervoor kan o.a. gekozen worden uit de actualiteitendagen van andere werkkamers. Daarnaast

kunnen ook andere cursussen of bijeenkomsten in aanmerking komen. Zie voor alle

keuzemogelijkheden: www.vastgoedcert.nl.

Bent u in meerdere kamers ingeschreven en kunt u gebruik maken van het cafetariasysteem, dan kan

het voorkomen dat één of meerdere cursusdagen meetellen voor meerdere kamers en dat u per saldo

dus minder cursusdagen hoeft te volgen.

Actuele onderwerpen in syllabi per kamer

De onderwerpen voor de verschillende Actualiteitsonderdelen worden jaarlijks opnieuw vastgesteld.

De onderwerpen worden in syllabi uitvoerig beschreven en per kamer gepubliceerd. Bijgaand treft u

één van deze syllabi aan. U ontvangt deze syllabus van uw opleider. U kunt de syllabus echter ook –

voor zelfstudie en als naslagmateriaal bij het afleggen van een toets – van de website van

VastgoedCert downloaden.

Cursus of toets?

Aan de hercertificeringsverplichtingen kan worden voldaan door het volgen van een cursus bij een

door VastgoedCert erkende opleider, of door zelfstudie of e-learning, gevolgd door een (flex)toets bij

SVMNIVO. U bepaalt zelf naar welke studiemethode uw voorkeur uitgaat. Per onderdeel kan dat

uiteraard variëren. Bij een toets mag de syllabus naar het examen worden meegenomen.

Samenloop met Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT)

Bent u met ingang van 2016 (ook) ingeschreven bij het NRVT, dan kan het zijn dat VastgoedCert-

cursussen ook voor u als taxateur interessant zijn. U kunt ze dan opvoeren als NRVT-p.e. Houdt u

daarvoor in 2016 ook de NRVT-website en overige berichtgeving in de gaten.

Overige aandachtspunten

De cursussen kunnen alleen binnen de grens van het kalenderjaar 2016 worden gevolgd. De (flex-)

toetsen kunnen tot en met januari 2017 worden geboekt. Het afleggen van toetsen (ook van

voorgaande jaren) op een later moment kan alleen in overleg met VastgoedCert. Bij de cursussen wordt u geacht gebruik te maken van het VastgoedCert Identificatiepasje.

Page 5: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 5

Tot slot

De syllabi zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld en gecontroleerd door veel betrokken

personen en organisaties, die wij veel dank verschuldigd zijn. Niettemin kan op onderdelen als gevolg

van actuele ontwikkelingen de vermelde studiestof verouderd raken of anderszins onjuist zijn.

VastgoedCert aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid.

Veel succes!

Rotterdam, oktober 2015,

drs. J.M. Mes,

directeur VastgoedCert

Page 6: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 6

Energiebesparing/duurzaamheid Wonen

Inleiding Aan dit onderwerp wordt één dagdeel besteed. In dit dagdeel worden de volgende deelonderwerpen

behandeld:

• Energielabels.

• Energiebesparende maatregelen.

• Waardering in relatie tot energiebesparing/duurzaamheid.

• Marketing/verkoop in samenhang met energiebesparing/duurzaamheid.

De leerdoelen zijn:

• De cursist kan toelichten welke energiebesparende maatregelen er zijn.

• De cursist kan toelichten wat de toegevoegde waarde is van de verschillende

energiebesparende maatregelen.

• De cursist kan de kosten en baten van de verschillende maatregelen afwegen.

• De cursist kan aangeven wat de invloed is van energielabels op de waarde van een woning.

• De cursist kan het effect van energiebesparende maatregelen op de financiering van een

woning herkennen

• De cursist kan de rol van energiebesparende maatregelen in het verkoopproces aangeven.

• De cursist kan de invloed van energiebesparende maatregelen op taxeren herkennen.

Randvoorwaarden

Dit dagdeel bestaat uit het opdoen van de meest actuele theoretische kennis over energielabels en

energiebesparingen. Makelaars/taxateurs doen kennis op over verschillende methoden van

energiebesparing en verkrijgen inzicht in de invloed van de verschillende methoden op de waarde van

een woning. Ook in dit onderdeel worden casussen ingezet waarin de deelnemers aan de slag gaan

met de besproken theorie.

Kostenaspecten

Voor de berekeningen van de investeringen en besparingen van energiebesparende maatregelen is

voor globale cijfers gebruikgemaakt van de kengetallen, zoals deze door de Rijksdienst voor

Ondernemend Nederland (voorheen AgentschapNL) en MilieuCentraal worden gepubliceerd.

Voor kosten van investeringen en besparingen per woningtype is gebruikgemaakt van de kengetallen

en rekentool van de Real Estate Valuator (REV®).

Auteur: ing. A.A.M. (Sander) Koëter

Augustus 2015

Page 7: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 7

1 Energielabels

1.1 Inleiding Over energielabels is veel te doen geweest in het nieuws, vakbladen, overheidspublicaties1 en bij

belangenpartijen zoals Vereniging Eigen Huis, verenigingen van makelaars etc. Men was zeker in de

beginperiode zeer sceptisch over het nut van een dergelijk label en er werd getwijfeld aan de

betrouwbaarheid van het label zelf. Berucht is de uitzending van Radar in 20072 waarin zeer kritisch is

gereageerd op de betrouwbaarheid van de energielabels. De kosten voor het bepalen van een

energielabel varieerden destijds tussen de € 150,- en € 175,- inclusief btw. Dat is een verschil dat nog

te overzien is, maar in het onderzoek van Radar werd ook aangetoond dat voor dezelfde woning door

verschillende adviseurs een C, E en G label werd afgegeven. Inmiddels is er hard gewerkt aan een

nieuwe en betere rekenmethode. Elke woningeigenaar heeft een voorlopig energielabel gekregen (of

kan dit via internet opzoeken) en kan dit voor enkele euro’s laten omzetten naar een definitief

energielabel.

1.2 Het belang van energielabels Dat energielabels belangrijk zijn geworden voor de verkoop van woningen blijkt uit de publicatie ‘Het

energielabel op de woningmarkt’.3 Woningen die voorzien zijn van een energielabel worden gemiddeld

sneller verkocht dan wanneer het label ontbreekt. Uit de publicatie blijkt dat huizenkopers bereid om

voor een ‘groen’ gelabelde woning gemiddeld € 6.000,- meer te betalen. Dat blijkt uit dit grootschalige

wetenschappelijke studie van onderzoekers van de Tilburg University en de Universiteit Maastricht in

opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Dat het energielabel van een woning veel kan doen met de prijs, blijkt ook uit een artikel op de website

TIAS school for Business and Society. Het nieuwe definitieve energielabel levert een positief effect op

de transacties in de koopwoningmarkt. Ten opzicht van het gemiddelde D-label verlaag een rood G-

label verlaagt de koopprijs met bijna € 14.000,-, terwijl een gunstig A-label juist een surplus van €

7.000,- oplevert.4

Energiebesparing en duurzaamheid zijn een vast onderdeel geworden bij het bouwen van nieuwe

woningen vanwege de gestelde eisen uit het Bouwbesluit. Ook de bestaande bouw kan niet

achterblijven om enerzijds het energieverbruik en de energiekosten van de woning acceptabel te

houden en anderzijds de woning aantrekkelijk te houden bij een eventuele verkoop. Nu wordt het

ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren

zeventig een huis met enkel glas standaard was. Ook installaties worden steeds energiezuiniger. Zo

worden VR ketels meestal vervangen door een HR ketel met een veel hoger rendement.

De overheid voert een zeer actief beleid om de woningvoorraad in Nederland te verduurzamen en zo

het energieverbruik terug te dringen. Het energielabel speelt hierin een grote rol.

Daarnaast wordt er nog steeds veel onderzoek gedaan naar de voortgang van de verleende

definitieve energielabels. De belangen voor de overheid van Nederland zijn groot en de druk vanuit de

Europese commissie is hoog. Instanties, zoals het CBS en andere onderzoeksbureaus zoals RIGO,

publiceren voortdurend hun bevindingen. Helaas zijn de partijen het niet altijd met elkaar eens.

1.3 Wettelijke grondslag Een verhuurder of verkoper van een huis dat meer dan 10 jaar geleden is gebouwd is sinds 1 januari

2008 wettelijk verplicht het energielabel voor de woning te overhandigen aan de nieuwe koper of

huurder. Een daadwerkelijke sanctie op het niet hebben van een energielabel was er voorheen niet,

maar per 1 januari 2015 is de wetgeving aangescherpt. Bij verkoop van de woning of bij nieuwe

verhuur is men verplicht een definitief energielabel te overhandigen aan de koper of huurder. De

1 Tweede Kamer, Vragen gesteld door de leden der Kamer, ah-tk-20142015-3107 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2015. 2 Energielabel, Radar, 26 november 2007. 3 D. Brounen en N. Kok, Het energielabel op de koopwoningmarkt, 12 april 2011. 4 D. Brounen, Groen Energielabel versnelt en verhoogt de woningverkoop, 7 september 2015.

Page 8: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 8

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) controleert op de aanwezigheid van een definitief label bij

verkoop, verhuur en oplevering van woningen. Een energielabel is tien jaar geldig.

Het energielabel is ingevoerd op basis van een Europese richtlijn, de Energy Performance of Buildings

Directive. Deze Europese richtlijn is geïmplementeerd in de Woningwet, het Besluit energieprestatie

gebouwen en de Regeling energieprestatie gebouwen. Doel van het energielabel is om de eigenaren

van woningen of gebouwen bewust te maken van de hoeveelheid energie die ze verbruiken. De

overheid hoopt dat huiseigenaren hierdoor energiebesparende maatregelen nemen.

In de Staatscourant van 24 oktober 2014 is de wijziging vastgelegd van de Regeling energieprestatie

gebouwen. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

1) De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verstrekt aan een energielabelplichtige op diens

verzoek een energielabel voor een woning.

2) Een energielabel voor een woning wordt vastgesteld op basis van de volgende gegevens:

a) woningtype;

b) woningsubtype;

c) bouwjaar(klasse) van de woning;

d) woonoppervlak in m²;

e) beglazing leefruimte;

f) beglazing slaapruimte;

g) isolatie van de gevel;

h) isolatie van het dak;

i) isolatie van de vloer;

j) verwarmingstoestel;

k) tapwatertoestel;

l) ventilatiesysteem;

m) zonneboiler;

n) zonnepaneel.

3) Indien een energie-index voor een woning is vastgesteld en afgegeven door een bedrijf met een

geldig NL-EPBD procescertificaat volgens de geldende voorschriften5 en het bedrijf ook

geregistreerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, geeft de minister na de

registratie van die energie-index een energielabel voor die woning af.

Er wordt nog veel gediscussieerd in de media en in de politiek over dit onderwerp. Met name omdat er

twijfels bestaan bij de Europese commissie of de Nederlandse eisen aan het energielabel wel streng

genoeg zijn. Er zullen dus ongetwijfeld nog aanpassingen komen in de huidige methodiek en

regelgeving.

1.4 Waarom een energielabel? Het energielabel geeft aan hoe goed een woning is geïsoleerd en hoe zuinig de installaties zijn. Maar

het totale energieverbruik hangt ook af van hoe zuinig de bewoner stookt, hoeveel warm water wordt

gebruikt, hoeveel elektrische apparaten men heeft en hoe intensief die worden gebruikt. In soortgelijke

woningen met eenzelfde energielabel kan daarom het energieverbruik toch verschillend zijn.

5 Bedoeld in BRL 9500, delen 00 en 01, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011, inclusief het wijzigingsblad, zoals vastgesteld op 5 juni 2014.

Page 9: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 9

Let op: De maat voor de energiezuinigheid wordt uitgedrukt in een energieprestatiecoëfficiënt. De

uitgangspunten voor de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt zijn gebaseerd op gemiddeld

bewonersgedrag (binnentemperatuur, warmwatergebruik en ventilatie) en op meteorologische

gegevens (buitentemperatuur, aantal uren zonneschijn). Het werkelijke energieverbruik kan dus

behoorlijk afwijken.

1.5 Wanneer is een energielabel verplicht? Het energielabel is verplicht bij de verhuur en verkoop van:

(Nieuwbouw)woningen en appartementen, ook al is het appartement kleiner dan 50m2;

Slooppanden; woningen die onder de Leegstandwet worden verhuurd (onder de

liberalisatiegrens) en in de planning staan om gesloopt te worden;

Woonwagens bedoeld voor permanent gebruik, groter dan 50m2;

Gebouwen met onzelfstandige woonruimten (wordt als één gebouw doorgerekend).

Recreatiewoningen die meer dan vier maanden per jaar worden gebruikt of met een verwacht

energieverbruik van meer dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik.6

Een energielabel is niet nodig voor de volgende gebouwen:

Beschermde monumenten (volgens de Monumentenwet 1988 of volgens een provinciale of

gemeentelijke monumentenverordening);

Gebouwen voor religieuze activiteiten;

Woonboten;

Caravans;

Alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte tot 50 m2;

Tijdelijke bouwwerken;

Woonwagens kleiner of gelijk aan 50m2;

Recreatiewoningen die minder dan vier maanden per jaar worden gebruikt én met een verwacht

energieverbruik van minder dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik.

Een woning die voor minder dan vier maanden per jaar zal worden verhuurd aan dezelfde

bewoner én met een verwacht energieverbruik van minder dan 25% van het energieverbruik bij

permanent gebruik. Wanneer hier aan voldaan wordt, hoeft er geen energielabel aan de

huurder verstrekt te worden. Wanneer er niet aan een van deze voorwaarden wordt voldaan

moet er wel een energielabel worden verstrekt!

Gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen (zoals

schuren of garages).7

NB. Ook voor niet-woningen zoals kantoren geldt een verplicht energielabel. In het kader van deze

syllabus is dit echter buiten beschouwing gelaten.

1.6 Hoe krijgt men een energielabel voor een woning? Huiseigenaren die nog geen energielabel hadden, hebben begin 2015 een Voorlopig Energielabel

ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op

www.zoekuwenergielabel.nl kan men zelf controleren, aan de hand van postcode en huisnummer,

welk (voorlopig) energielabel de woning heeft. Het voorlopige label is gebaseerd op bekende

basisgegevens, zoals woningtype, oppervlakte en bouwjaar. Het voorlopige energielabel is slechts

een inschatting. Misschien is inmiddels de vloer geïsoleerd of zijn zonnepanelen geïnstalleerd. Dit kan

men aangeven zodra men het voorlopige energielabel omzet in een definitief label. Op basis van deze

maatregelen kan het definitieve label anders uitvallen dan het voorlopige label.

Voor het omzetten van het voorlopige energielabel naar een definitief label heeft men de DigiD code

nodig en moet men bewijzen indienen van de getroffen energiebesparende maatregelen, zoals een

6 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/energielabel-woningen-en-gebouwen/vraag-en-antwoord/wanneer-is-het-energielabel-voor-woningen-verplicht 7 http://www.energielabel.nl/woningen/veelgestelde-vragen-over-energielabel-woningen/is-het-energielabel-woningen-voor-mij-verplicht/

Page 10: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 10

bouwtechnisch rapport, facturen en foto’s. Een erkend deskundige controleert de gegevens op afstand

en komt niet op locatie controleren. Na goedkeuring ontvangt men het definitieve label per e-mail van

de Rijksoverheid. Het nieuwe label blijft tien jaar geldig. Een voorlopig label is gratis, een definitief

label kost enkele tientjes. Dit is exclusief de kosten voor een bouwkundig rapport.

1.7 Boete bij ontbreken definitief energielabel Sinds 1 januari 2015 controleert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op de aanwezigheid

van het definitieve energielabel bij de verkoop, verhuur en oplevering van woningen.

Een huiseigenaar die bij de verkoop of verhuur van de woning geen definitief energielabel heeft, loopt

het risico op een boete onder dwangsom van maximaal € 405,-. Men krijgt de mogelijkheid om alsnog

een energielabel aan te vragen, voordat men de boete opgelegd krijgt.

Als er geen geldig energielabel is, mag de notaris de overdracht overigens gewoon afhandelen. De

wettelijke plicht ligt namelijk bij de verkoper. In verband met de zorgplicht moet u als makelaar wel

melden aan de verkoper dat hij een boete riskeert.

8

1.8 Makelaars en het energielabel Alle verkopers van woningen en utiliteitsgebouwen zijn verplicht om aan de koper een geldig

energielabel te geven. Indien er bij de verkoop geen energielabel aanwezig is, riskeren verkopers een

boete onder dwangsom die kan oplopen tot € 405,-.

Als makelaar bent u verplicht om het energielabel te vermelden in advertenties, zoals op

woningaanbodwebsites, in etalages en in gedrukte media.

1.9 Niet eens is met het definitieve energielabel? Indien men het niet eens is met het definitieve energielabel, dan kan men de klacht voorleggen aan de

Geschillencommissie Energielabel. In de brochure “Hoe werkt de Geschillencommissie Energielabel?”

is meer informatie te vinden over het indienen van een klacht en de kosten die eraan verbonden zijn.

De brochure kan men downloaden via de site van de Geschillencommissie.

1.10 Nieuwbouwwoning Het energielabel is ook verplicht bij de oplevering van een nieuwbouwwoning. De verkoper van de

woning is verplicht het energielabel te overhandigen aan de kopende partij. Dit gaat op dezelfde

manier als bij de verkoop van een bestaande woning, door in te loggen op

www.energielabelvoorwoningen.nl. In veel gevallen is de verkopende partij dan geen natuurlijk

persoon, maar een onderneming.

Bij nieuwbouw moet al vooraf worden vastgesteld dat de bouwplannen voldoen aan de in het

Bouwbesluit gestelde normen. Een van die normen betreft de energetische efficiëntie van nieuwbouw.

Deze wordt uitgedrukt met behulp van de EnergieIndex. Aan de hand van de EnergieIndex wordt

8 http://www.knb.nl/nieuwsberichten/huiseigenaren-krijgen-in-januari-2015-een-voorlopig-energielabel

Sanctie opleggen door ILT

In verband met de Europese richtlijn zijn alle lidstaten verplicht de invoering van het

energielabel/energieprestatiecertificaat te bevorderen. De richtlijn vereist dat de verkoper het energielabel overhandigt

aan de koper bij het sluiten van de koopovereenkomst. In een eerder voorstel van voormalig minister Liesbeth Spies

zouden notarissen bij het ontbreken van een energielabel weigeren aan de koopakte mee te werken. In de huidige

regeling ontbreekt deze sanctie. De minister geeft nu de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) opdracht om

achteraf te controleren of een energielabel overhandigd is zonder dat de notaris verantwoording verschuldigd is. Door

een koppeling van de databases van het Kadaster met de energielabeldatabase zou de ILT alle overtredingen direct in

beeld moeten hebben. Het is het doel is om zoveel mogelijk van deze overtredingen achteraf te herstellen. Het meest

aangewezen instrument voor het ILT is daarvoor de last onder dwangsom. Als de verkoper foute gegevens heeft

aangeleverd bij de aanvraag van het energielabel, kan de koper daarnaast privaatrechtelijke stappen jegens de

verkoper nemen.

Page 11: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 11

automatisch een definitief energielabel gegenereerd. Er wordt niet op basis van de EnergieIndex een

labelklasse opgesteld, maar op basis van kenmerken die voor de EnergieIndex zijn ingevoerd.

1.11 Wat is het verschil tussen de EnergieIndex en het energielabel? De EnergieIndex en het energielabel zijn twee begrippen die vaak door elkaar worden gehaald en

verwarrend kunnen zijn voor de consumenten. De EnergieIndex geeft een gedetailleerd beeld van de

energiezuinigheid van de woning en welke energiebesparingsmaatregelen mogelijk zijn. De

EnergieIndex wordt gebaseerd op ongeveer 150 kenmerken van de woning.

Het definitieve energielabel is echter gebaseerd op maar 10 kenmerken van de woning. Dit geeft een

goede eerste indruk van de energiezuinigheid, maar het is minder geschikt om te bepalen welke

mogelijkheden er zijn om energie te besparen of om vast stellen of de woning geschikt is om

duurzame energie op te wekken (bijvoorbeeld met zonnepanelen).

1.12 Wat is de EnergieIndex van een woning? De EnergieIndex van een woning is een getal dat uitdrukt hoe energiezuinig de woning is. De

EnergieIndex telt overigens ook mee bij het vaststellen van de maximale huurprijs van een sociale-

huurwoning. Eigenaren van woningen, zowel verhuurders als particuliere eigenaren, kunnen een

EnergieIndex laten opstellen.

De Energie-Index wordt berekend conform het Nader Voorschrift, een aanvulling op de NEN 7120. De

NEN 7120 (Bepalingsmethode energieprestatie van gebouwen) geeft richtlijnen hoe de EPC waarde

te berekenen. Het Nader Voorschrift bevat richtlijnen om de Energie-Index te berekenen.

Hoe dichter de EnergieIndex bij de nul komt, des te zuiniger is de woning. De EnergieIndex bepaalt in

welke energielabelklasse een woning valt.

Een erkend energieadviseur berekent de EnergieIndex (uitgedrukt in een getal) aan de hand van

ongeveer 150 kenmerken. Des te lager het getal, des te beter is de energiezuinigheid van de woning.

Marktpartijen bepalen de kosten van een EnergieIndex. Tegelijk met de EnergieIndex ontvangt de

verhuurder of particulier het definitieve energielabel dat verplicht is bij de overdracht van een woning.

De kosten voor het opstellen van een EnergieIndex voor een individuele woning bedragen al gauw

een paar honderd euro.

9

9 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurwoning/inhoud/puntensysteem-huurwoning/puntensysteem-en-energielabel

EnergieIndex telt mee voor de huurpunten

Vanaf 1 januari 2015 telt de EnergieIndex mee voor de maximale huur van sociale-huurwoningen die

gerekend kan worden. Woningcorporaties kunnen dus een hogere huur vast stellen voor sociale-

huurwoningen die energiezuiniger zijn en meer huurpunten krijgen. Dit heeft ook als implicatie dat de labels

van huurwoningen geen A t/m G letter krijgen maar met cijfers. In het woningwaarderingsstelsel (WWS) is

een tabel opgenomen die het aantal huurpunten bij de EnergieIndex inzichtelijk maakt. Dit kan echter tot

gevolg hebben dat het aantal waarderingspunten voor de energieprestatie zakt.

Page 12: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 12

1.13 Wat is de EPC? De EPC-berekening is opgenomen in het Bouwbesluit en sinds 1995 is het verplicht om deze

berekening bij een bouwaanvraag in te dienen. De energieprestatiecoëfficiënt van een woning drukt

de energetische prestatie van een woning uit. De waarde 1,0 is ongeveer wat een gemiddelde woning

in 1990 presteerde. Een woning met een EPC van 0,6 gebruikt dus nog maar 60% van de energie die

zo'n woning twintig jaar terug gebruikt zou hebben. De overheid scherpt de norm steeds verder aan

zodat er in 2020 energieneutrale woningen worden gebouwd. Het doel van de aanscherping is om de

CO2-uitstoot in Nederland te reduceren.

De steeds strengere eisen van het Bouwbesluit

Een woning met een hoge mate van energie-efficiëntie biedt de bewoner de mogelijkheid om een laag

energieverbruik te realiseren bij het gebruikelijke wooncomfort. Het zal duidelijk zijn dat een lage EPC

geen garantie is voor een laag energieverbruik; het gebruikersgedrag blijft van grote invloed op het

werkelijke energieverbruik. Voor de berekening van de EPC voor woningen en woongebouwen zijn de

uitgangspunten vastgelegd in NEN 7120, waardoor de energie-efficiëntie van verschillende woningen

vergelijkbaar wordt. De uitgangspunten zijn gebaseerd op het gemiddeld bewonersgedrag

(binnentemperatuur, warmwatergebruik en ventilatie) en op de gemiddelde meteorologische gegevens

(buitentemperatuur en aantal zonuren). De berekeningen om de EPC van een woning te maken zijn

complex en worden berekend met specialistische software.

Ingangsdatum Energieprestatiecoëfficiënt (EPC)

1-1-1996 1,4

1-1-1998 1,2

1-1-2000 1,0

1-1-2006 0,8

1-1-2011 0,6

1-1-2015 0,4

Page 13: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 13

2 Energiebesparende maatregelen

2.1 Een stukje theorie Om goed te kunnen begrijpen hoe een gebouw geïsoleerd kan worden, is het van belang dat u enkele

basisbegrippen kent en weet welke problemen kunnen ontstaan als het fout gaat in de uitvoering.

Voor de beoordeling van de thermische isolatiewaarde van een constructie, zijn in eerste instantie de

dikte en de warmtegeleidingscoëfficiënt van de toegepaste producten van belang.

In de bouw(fysica) worden veel termen gebruikt zoals λ, Rm, Rd, Rc en U-waarde.

Hierna krijgt u een korte introductie in die begrippen.

De warmtegeleidingscoëfficiënt (het symbool hiervoor is λ =Lambda) van een materiaal wordt

uitgedrukt in W/(m.K). Dit spreek je uit als Watt per meter Kelvin; polystyreen heeft bijvoorbeeld een λ

waarde van 0,04 W/(m.K) en ijzer heeft een λ waarde van 79 W/(m.K). Naarmate de λ kleiner is, is de

isolatiewaarde van het materiaal beter. Men spreekt in de regel van een isolerend materiaal als de λ-

waarde kleiner is dan 0,060 W/(m.K).

De warmteweerstand (Rm) van een materiaal wordt bepaald door de dikte (d in meter) en λ-waarde

van het materiaal waar het product uit bestaat.

De rekenformule is: Rm=d / λ

De warmteweerstand (isolatiewaarde) van een minerale wol van 170 mm dik en een λ = 0,036

W/(m.K) is als volgt te berekenen: Rm = 170mm / 0,036 W/(m.K) = 4,7 m².K/W.

Op de verpakking van het isolatiemateriaal staat

de Rd waarde. Dit is de warmteweerstand van

het in de verpakking aanwezige (bij die dikte van

het) materiaal. De ‘d’ komt van ‘declared’. Dit is

de door de fabrikant verklaarde isolatiewaarde

bij de aangeboden dikte van het

isolatiemateriaal.

De Rc waarde wordt berekend door alle R-

waarden bij elkaar op te tellen. Hierbij wordt nog

wel rekening gehouden met correcties voor

convectie, overgangsweerstanden, vocht,

hellingshoeken, uitvoeringsonnauwkeurigheden

etc. De Rc waarde, zoals vereist in het Bouwbesluit, is de warmteweerstand van de constructie.

Sinds 1 januari 2015 zijn er in het Bouwbesluit scherpere eisen gesteld aan de thermische isolatie van

de schil van een gebouw. De Rc-waarde moet minimaal 3,5 m²∙K/W zijn voor de totale schil, waarbij de

volgende eisen gelden voor de separate constructiedelen:

Vloer: Rc-waarde minimaal 3,5 m².K/W

Gevel: Rc-waarde minimaal 4,5 m².K/W

Dak: Rc-waarde minimaal 6,0 m².K/W

λ = thermische geleidbaarheid of warmtegeleidingscoëfficiënt (constante waarde per materiaal in W/m.K)

Rm = thermische weerstand materiaal in m2.K/W

Rd = thermische weerstand declared in m2.K/W

Rc = de totale warmteweerstand van de constructie in m2.K/W

U-waarde = warmtedoorgangscoëfficiënt W/(m2.K)

Page 14: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 14

Soms wordt de term U-waarde nog gebruikt. De U waarde is de omgekeerde waarde van de Rc

waarde. Bij bijvoorbeeld HR++ glas met 15 mm spouw is de Ug waarde 1,1 W/m².K.

Voor wie een berekening wil maken: er staat een handige rekenhulp op de website van SBR

CUR.net.10

Voor wie nog iets meer af wil weten van de berekeningen, kijk dan bijvoorbeeld eens op:

www.sbrcurnet.nl/producten/infobladen/warmteweerstand-van-prefab-houten-elementen-

handberekening

In nieuwbouwhuizen worden niet alleen hoge eisen gesteld aan de bouwkundige voorzieningen, maar

zeker ook aan de installatietechnische voorzieningen. Het behalen van de huidige bouwbesluiteis van

een Rc van minimaal 3,5 m².K/W voor een nieuwbouwwoning is daarom technisch gezien niet

eenvoudig.

Naast het ontbreken of gebrekkige toepassing van isolatiematerialen, bepaalt het omhullend oppervlak

van een woning in hoge mate het energieverlies van de woning. Een vrijstaande woning met diverse

uitbouwen verliest dus meer energie dan een rijtjeswoning. Een gemiddeld huishouden verbruikt

jaarlijks zo’n 1.600 m³ gas. Dit is ongeveer € 1.000,- per jaar.11

2.2 Welke energiebesparende maatregelen zijn er? Er zijn tal van mogelijkheden om een huis (beter) te isoleren. Bijvoorbeeld door het toepassen (of

verbeteren) van dakisolatie, spouwmuurisolatie, een isolatie aan de buiten- of binnenzijde van de

gevels, vloer- of bodemisolatie, aanbrengen isolerend glas of voorzetramen of het dichten van naden

en kieren. Naast de bekende bouwkundige maatregelen zijn verbeteringen door te voeren in het type

installaties dat in de woning is toegepast. Denk aan het vervangen van een VR-ketel door een HR of

HRe ketel of het aanbrengen van een warmteterugwinning (wtw) in het ventilatiesysteem. Tijdens de

renovatie van een badkamer kan zelfs een warmteterugwinunit aangebracht worden op het

douchewater. Duurdere installaties zijn zonneboilers, zonnepanelen of een warmtepomp.

Aan alle maatregelen zijn voor- en nadelen verbonden. In de navolgende paragrafen worden deze

mogelijkheden nader toegelicht.

2.3 Een klein stukje historie We vertellen u hierna iets over in het verleden toegepaste isolatiematerialen. Dit is belangrijk omdat bij

het na-isoleren rekening gehouden moet worden met al eerder toegepaste isolatiematerialen. Indien

een huis extra goed geïsoleerd gaat worden en er wordt onvoldoende rekening gehouden met de

bestaande bouwmaterialen, kunnen er allerlei (bouwfysische) problemen ontstaan. Denk maar eens

10 https://rekentoolwarmteweerstand.sbrcurnet.nl/ 11 www.milieucentraal.nl, prijspeil 2014/2015.

Page 15: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 15

aan de bekende koudebruggen bij lateien, beschimmelde wanden in badkamers en rotte dakvloeren.

En hoe warmer een huis wordt, des te erger worden die problemen.

Tot 1975 werd nieuwbouw niet geïsoleerd. Daarna werden daken en spouwmuren geïsoleerd en werd

spouwglas toegepast, eerst op de begane grond en later ook op de verdiepingen. Woningen hadden

tot 1918 meestal nog geen spouwmuur. De spouwmuur werd pas verplicht in 1960 door een wijziging

van de Modelbouwverordening. In dat natte jaar werden zeer veel problemen geconstateerd met

vochtdoorslaande gevels. Maar meestal hebben woningen die tussen 1930 en 1980 gebouwd zijn een

spouwmuur.

Daken werden meestal niet geïsoleerd, alleen werd een

laag glaswol (soms dekens, soms vlokken) op de

zoldervloer gelegd.

Spouwmuurisolatie kwam bij traditioneel gebouwde

woningen voor het eerst voor in de jaren 1971 en 1972.

Meestal werden alleen de eindgevels geïsoleerd, soms met

15 mm polystyreenschuimplaten en soms met

glaswoldekens. Pas in 1976 werd het regel om de spouw te

isoleren. De gebruikte isolatieplaten varieerden van 3 tot 5

cm glas- of steenwolplaten. De spouwmuren werden tot aan

het zolderniveau gevuld. Meer isoleren vond men toen nog

overbodig. Hierdoor lag er vaak specie op de bovenzijde

van de glaswoldekens. Hierdoor ontstaan vaak

koudebruggen en vochtdoorslag, vooral tijdens na-isolatie

van de woning.

Lateien werden aan de binnenzijde geïsoleerd met 15 mm

dikke houtwolcementplaten (Heraklith) of vlasvezelplaten

(Schewil). Onder kozijnen en puien werd 20 mm polystyreen

hardschuim aangebracht.

Betonnen begane grondvloeren werden pas vanaf 1972 op

een isolatielaag van 20 mm (soms 30 mm)

polystyreenschuimplaten gestort. Deze platen lagen weer

op een zandlaag. Vaak was de kwaliteit van dergelijke

vloeren slecht.

De energiecrisis van 1973 leidde tot een belangrijke

verbetering van het geëiste isolatieniveau. Rond 1978

begon men de begane grondvloer te isoleren. De bekende

vloerelementen (broodjes) met isolatie deden hun intrede.

Page 16: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 16

Indien u meer wilt weten over historische feiten van de woningbouw, kunt u “Bouwconstructieve

analyse van naoorlogse meergezinshuizen in de non-profit huursector 1946-1965” van Dr. Ir. C.C.F.

Thijssen van de Technische Universiteit Delft lezen.

2.4 Bouwkundige maatregelen 2.4.1 Het (na)isoleren van woningen

In de navolgende hoofdstukken vertellen wij u iets over het (na)isoleren van woningen. Het aantal

manieren om de isolatie van een huis te verbeteren is enorm. We realiseren ons dat we absoluut niet

alle mogelijke manieren kunnen opnemen in deze syllabus. We hebben echter getracht van de meest

gebruikelijke methodes de mogelijkheden, kosten, besparingen en mogelijke bouwgebreken die

kunnen ontstaan bij een onzorgvuldige uitvoering te beschrijven.

Een voorbehoud over de kosten en kostenbesparingen moeten we nog maken. Elk huis is anders en

de bewoners van die huizen gedragen zich ook anders. De kosten voor het aanbrengen van

energiebesparende maatregelen zijn erg afhankelijk van de woning zelf. Een eengezinswoning in

Emmen is niet zomaar te vergelijken met een appartement in een monumentaal pand in hartje

Amsterdam. De kosten zijn bovendien erg onderhevig aan de geldende prijzen en creativiteit van de

aannemer. Daarnaast zijn de kosten voor gas en elektra ook afhankelijk van het gesloten contract met

de energiemaatschappij en de marktsituatie.

2.4.2 Spouwmuurisolatie

Spouwmuurisolatie is interessant voor woningen die

gebouwd zijn tussen 1930 en 1975. Woningen van vóór

1930 hebben meestal geen of een te smalle spouwmuur.

De spouwmuren van woningen na 1975 zijn vaak al

geïsoleerd. Voordat een spouwmuur nageïsoleerd kan

worden, moet deze onderzocht worden door een expert.

Hierbij wordt onder andere onderzocht of de gevelstenen

vorstbestendig zijn. De spouw kan immers na het

isoleren niet meer ventileren en zal daardoor langer nat

blijven. Hierdoor kan er vorstschade ontstaan.

Ook moet het voegwerk beoordeeld worden. Indien deze

niet meer voldoende hard is, moet het voegwerk eerst vervangen worden. Tevens moet de spouw

onderin schoon en droog zijn, anders moet deze gereinigd worden. Een spouw waar onderin resten

cement of dergelijke liggen, zorgt vaak voor vochtdoorslag. Verder kunnen er problemen ontstaan bij

geschilderde of geglazuurde gevelstenen. Bij sommige woningen is de spouwmuur aan de bovenzijde

niet afgesloten. Ook dit moet eerst hersteld worden, omdat anders de isolatie er boven uitloopt bij het

volspuiten van de spouw.

Na het onderzoek en eventueel noodzakelijk herstel worden de ventilatieopeningen en eventuele

andere openingen afgesloten en worden in de voegen op regelmatige afstand gaatjes geboord. Via

deze gaatjes wordt isolatiemateriaal in de spouw gespoten.

Een spouwmuur kan volgespoten worden met diverse soorten isolatiemateriaal zoals geëxpandeerde

bolletjes polystyreen (EPS), purschuim of minerale (glas of steen) wol voorzien van een

waterafstotend middel. Deze materialen worden het meeste toegepast (95%). Vlak voor het inblazen

worden ze besproeid met een klein beetje in water opgeloste latex (natuurrubber). Na verdamping van

het water zorgt de latex ervoor dat de parels aan elkaar vast blijven zitten. Zo ontstaat een stabiele

massa parels die niet inzakt, krimpt of scheurt. Door de gesloten cellen dringt water of waterdamp niet

door in de parels. De ruimte tussen de bolletjes is echter groot genoeg zodat het regenwater, dat door

het buitenblad van de spouwmuur heen gedrongen is, zeer weinig weerstand ondervindt en op

normale wijze in de spouw naar beneden afgevoerd wordt zonder het binnenblad te bereiken. Dit

transport van vocht en damp wordt dus niet vertraagd of verminderd door de isolatie. Daarnaast wordt

er steeds vaker gebruikgemaakt van biologisch en composteerbaar materiaal, dat bijdraagt aan een

schoon milieu.

Page 17: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 17

Ook hier is het in het verleden weleens fout gegaan door een onzorgvuldige werkwijze of

voorbereiding. Laat bij twijfel dit door een deskundige controleren.

2.4.2.1 De kosten van spouwmuurisolatie

De kosten van spouwmuurisolatie verschillen per woning, desondanks is een investering in

spouwmuurisolatie relatief laag. Bij een hoekwoning met 108 m² muuroppervlak is de investering

ongeveer € 2.050,- inclusief btw. Doorgaans is deze investering binnen drie tot vier jaar terugverdiend.

Bij een tussenwoning kost het isoleren van de spouwmuur ongeveer € 750,- inclusief btw. De

besparing die dat oplevert is ongeveer € 210,- per jaar. In minder dan vier jaar kan de investering dus

terugverdiend zijn.12

In de markt blijken deze prijzen echter sterk te variëren en daarom is het verstandig om meerdere

offertes aan te vragen. Let er wel op dat een gecertificeerd systeem voor spouwmuurisolatie met

KOMO-certificaat wordt toegepast met een garantie van minimaal tien jaar. En laat altijd een

vooronderzoek uitvoeren.

2.4.3 Het isoleren van de gevel aan de binnen- of buitenzijde

Natuurlijk is het mogelijk om de gevelmuren aan de buiten- of binnenzijde te isoleren, bijvoorbeeld

wanneer de muur geen spouw heeft. Indien aan de buitenzijde geïsoleerd gaat worden, kan dit

(meestal) alleen uitgevoerd worden bij een vrijstaande woning of een geheel woningblok of

flatgebouw.

Isolatie aan de buitenzijde kan vrij eenvoudig uitgevoerd worden door een isolatiemateriaal op de

muur te bevestigen en deze af te werken met een stuclaag of plaatmateriaal. Lastige plaatsen zijn de

aansluiting op het maaiveld, de dakgoot en kozijnen. Meestal is een omgevingsvergunning

noodzakelijk, omdat bijvoorbeeld de baksteen buitengevel omgebouwd wordt naar een stucwerkgevel.

Isoleren aan de binnenzijde kan eventueel ook. Men hoeft dan geen rekening te houden met de gevel

van de buren of de planten in de tuin. Meestal is er geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Als de

binnenkant van de woning toch aan een opknapbeurt toe is kan dit een ideale oplossing zijn. Er kleven

echter behoorlijk wat nadelen aan. Zo moet onder andere de woning (deels) leeggeruimd worden,

elektrische aansluitingen en radiatoren aangepast worden en vensterbanken verlengd worden.

Uiteraard wordt het vloeroppervlak van de ruimten iets kleiner. Ook is de aansluiting van de koude

buitenmuur op de warme binnenmuur en vloer in bouwfysische zin (zgn. koudebrug) een probleem.

Hier kan namelijk condens en schimmel ontstaan.

12 www.adviesopmaat.milieucentraal.nl

1. Bestaande gevel

2. Vlakke afwerklaag

3. Kingspan Kooltherm isolatieplaat met slagpluggen

4. Wapeningslaag

5. Stucwerk laag

Page 18: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 18

2.4.3.1 Kosten gevelisolatie

De kosten om een gevel aan de buiten- of binnenzijde te isoleren zijn vaak afhankelijk van de

bijkomende werkzaamheden. Alleen het isoleren en het afwerken van de gevel kost tussen de € 100,-

en € 150,- per m² geveloppervlak inclusief btw. De kosten zijn afhankelijk van hoe groot de woning is,

wat de bereikbaarheid is en of er veel sprongen in de gevel zitten. Mogelijk is er subsidie te verkrijgen

op het isoleren.

Het isoleren van de gevels aan de binnenzijde van een vrijstaande woning kost al gauw € 16.250,-

inclusief btw en levert een besparing op van € 1.200,- per jaar. De terugverdientijd is dus bijna 14 jaar

(exclusief rente)!

Het isoleren van de gevels aan de buitenzijde van een vrijstaande woning kost al gauw € 21.750,-

inclusief btw en levert een besparing op van € 1.300,- per jaar. De terugverdientijd is dus ook hier

bijna 17 jaar (exclusief rente)!13

2.4.4 HR glas in woon of slaapkamer

Hoewel een woning met enkel glas in de woonkamer eigenlijk niet meer van deze tijd is, komen we het

nog tegen. Bijna altijd kan in de bestaande kozijnen dubbel glas geplaatst worden. Soms moeten de

sponningen uitgefreesd worden of opdekglaslatten geplaatst worden. In de draaiende delen, zoals

deuren en ramen, is dit vaak lastiger omdat de houtmaat soms te zwak is om het zwaardere glas te

kunnen dragen. HR++ glas is zeker twee keer zo zwaar als enkel glas. Met name draairamen willen

na verloop van tijd nog wel eens gaan uitzakken. In zwaarder uitgevoerde deuren kan met behulp van

opdekglaslatten toch nog dubbel glas geplaatst worden. Het is verstandig om dan ook meteen een

tochtstrip aan te brengen, omdat dit veel energieverlies voorkomt.

2.4.4.1 Kosten HR glas

De kosten voor het vervangen van enkel naar dubbel glas liggen tussen de € 75,- tot € 150,- per

vierkante meter. Dit is erg afhankelijk van de uitvoeringsomstandigheden. De materiaalkosten van

HR++ glas zijn ongeveer € 35,- exclusief btw. Bedenk echter dat een normaal huis maar 22 tot 25 m²

glas heeft en er soms veel moet gebeuren aan de kozijnen. Daardoor is de prijs per vierkante meter

relatief hoog. De energiebesparing is ongeveer € 15,- per vierkante meter per jaar. Naast de

13 www.milieucentraal.nl

1. Bestaande gevel

2. Raamwerk van metalen profielen

3. Isover Comfortpanel

4. Dampremmende folie of Vario KM Duplex UV

klimaatfolie

5. Vario KB1 enkelzijdig tape

6. Gyproc gipskartonplaat

Page 19: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 19

energiebesparing krijgt men ook veel meer comfort, zoals geen beslagen ramen meer en geen

koudeval.

2.4.5 Dakisolatie

Een dak kan aan de buiten- of binnenzijde geïsoleerd worden. Afhankelijk van de dakhelling en

toegepaste dakbedekking zijn er verschillende isolatiemogelijkheden. Bijvoorbeeld dakplaten voor het

hellend dak van Isobouw, Unilin, Kingspan/Unidek in verschillende isolatiewaarden. Of dunne,

isolerende folie voor het hellend dak, die nauwelijks invloed heeft op de daklijn. Bestaande onderdelen

zoals de schoorsteen, dakkapel en dergelijke hoeven hierbij niet te worden opgehoogd. Aan de

binnenzijde kan de dakkap bijvoorbeeld geïsoleerd worden met een kunststof schuimplaat of glas- of

steenwol. Een plat dak kan bijvoorbeeld nageïsoleerd worden met een PIR (steenwol isolatie).

Hellende daken

Isolatie aan de buitenzijde van een hellend dak

Een hellend dak kan vanuit bouwfysisch oogpunt het

beste aan de buitenzijde geïsoleerd worden. Dit is vaak

alleen mogelijk bij een vrijstaand huis of renovatie van

een hele rij woningen. Anders ontstaan er technisch

lastige en vaak lelijke overgangen van het ene

dakoppervlak naar het andere. Een isolatie aan de

buitenzijde is het makkelijkste en dus het goedkoopste

uit te voeren. Het levert de beste isolatiewaarde op

omdat er weinig doorbrekingen zijn van de isolatielaag.

Deze isolatie is dus ideaal uit te voeren als de

dakpannen toch vervangen moeten worden. Let er wel

op dat aansluitingen met opgaand metselwerk en

schoorstenen extra aandacht vragen. Sommige bedrijven verkopen ook isolatie die onder de

bestaande pannen wordt gespoten of geblazen. Vanwege problemen op termijn met vocht door de

verminderde ventilatie wordt dit niet aangeraden.

Bij een totale renovatie van de dakkap kan men

sandwich dakelementen toepassen. Deze zijn gemaakt

van een bovenplaat van vochtbestendige houtspaanplaat

met toplaag, een EPS isolatielaag en een onderplaat van

vochtbestendige houtspaanplaat, eventueel voorzien van

een witte zichtzijde. De Rc waarde van de platen zijn

(afhankelijk van de dikte) 2,5 tot 7.0 m².K/W (conform

NEN 1068).

Bij het na-isoleren van de dakkap aan de buitenzijde,

zonder vervanging van de dakplaten, zijn er verschillende mogelijkheden. Er zijn bijvoorbeeld

renovatie-elementen voor na-isolatie op bestaande dakelementen en/of doorgezakte gordingdaken.

Een isolatiewaarde t/m Rc 7.0 m² K/W (conform NEN 1068) is mogelijk. Ook hiervoor geldt dat alle

mogelijke luchtlekken in de oude situatie gedicht moeten worden. Voorbeelden van luchtlekken zijn de

aansluiting van het dakbeschot/dakelement met de muurplaat, aansluiting binnen/buitenmuur en

dakdoorvoeren zoals schoorstenen, ventilatiepijpen en dakramen.14

14 www.isobouw.nl

Page 20: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 20

Speciale aandacht moet besteed worden aan mogelijke koudebruggen.

Indien immers het dakvlak beter geïsoleerd gaat worden zullen

koudebruggen eerder kans geven op vochtproblemen.

Een gelijk product is verkrijgbaar specifiek voor sporenkappen.

Er zijn ook goedkopere na-isolatie platen verkrijgbaar die direct op het

dakbeschot worden aangebracht. Hiervoor moet het bestaande

dakbeschot wel voldoende sterk zijn en vlak liggen. De platen zijn aan

de bovenzijde gecacheerd met versterkte, thermisch reflecterende en

dampopen aluminiumfolie met rastermotief en voorzien van drie

constructief ingelijmde houten regels 25 x 30 mm. Het isolatiemateriaal

bestaat uit een grijze isolatiekern EPSHR-SE volgens BRL 1306, met verhoogd isolerend vermogen.

De langszijde is uitgevoerd met een sponning, de kopse kanten zijn recht uitgevoerd. De

isolatiewaarden variëren van 1,6 tot 7 m².K/W.15

Er bestaan ook systemen die rechtstreeks onder de dakpannen

worden aangebracht. Dit systeem kan uitsluitend worden toegepast

indien de dakplaten/planken, tengels en panlatten nog in uitstekende

conditie verkeren. Het systeem is toepasbaar voor diverse soorten

dakpannen van Tuilles du Nord tot betonpannen bij een dakhelling van

25 tot 60 °C. De isolatiewaarde is 2,85 m².K/W. Er zijn ook biofoam

based schuimisolatie producten waardoor de CO² footprint nog verder

wordt verlaagd. Het systeem is vanwege de relatief lage kosten en het

milieuvriendelijk karakter al door diverse woningcorporaties toegepast

(totaal meer dan 1 miljoen m² dakoppervlak).

Ook voor rieten daken bestaan er speciale renovatieplaten. Deze

platen bestaan uit een bovenplaat met een harde SB7-plaat, dikte 12

mm, volgens EN 312, geleverd onder KOMO productcertificaat. Het

isolatiemateriaal bestaat uit een isolatiekern EPSHR-SE volgens BRL

1306, met verhoogd isolerend vermogen. De onderplaat bestaat uit een

houtspaanplaat klasse V-E1, dikte 3 mm met witte zichtzijde, voorzien

van een dampremmende laag en geleverd onder KOMO

productcertificaat.

Isolatie aan de binnenzijde van een hellend dak

Een hellend dak kan uitstekend aan de binnenzijde geïsoleerd worden. Het is wel van belang goed te

controleren of het dak al enigszins geïsoleerd is en of er koudebruggen of lekkages aanwezig zijn. De

bouwtechnische problemen moeten uiteraard eerst opgelost worden. Als er al een isolatie zit is het

van belang welke isolatie is toegepast, wat de isolatiewaarde is en waar deze is aangebracht. Dit heeft

te maken met het vochttransport van binnen naar buiten. Warme binnenlucht bevat altijd meer vocht

dan koude buitenlucht. Ergens in de constructie ontstaat een condensatiepunt. Dat is het punt waar de

afkoelende lucht het vocht niet meer kan vasthouden en waardoor dit gaat condenseren. Hier ontstaan

dan de bekende vochtplekken en schimmel. Dit is te voorkomen door een goede damprem aan de

warme zijde toe te passen. Indien aan de buitenzijde een dampdichte dakbedekking is aangebracht,

bijvoorbeeld een bitumineuze of kunststof dakbedekking moet de ruimte tussen isolatie en de dakplaat

zwak geventileerd worden, anders is de kans groot dat er vochtplekken ontstaan door condensatie in

de constructie.

De kosten voor het aanbrengen van een isolatie aan de binnenzijde van een dak variëren sterk,

afhankelijk van of men het zelf uitvoert of het door een professioneel bedrijf laat doen. Ook moet men

rekening houden met de verlichting, gordijnroeden etc.

Ter indicatie: zelf uitvoeren kost circa € 30,- per vierkante meter inclusief btw. Het door een bedrijf

laten uitvoeren kost circa € 125,- tot € 165,- per vierkante meter inclusief btw. Men bespaart circa

15 Conform NEN 1068, www.isobouw.nl

Page 21: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 21

€ 10,- tot € 11,- per vierkante meter per jaar. De terugverdientijd, exclusief rente, is dus 3 tot 15 jaar,

afhankelijk van of men het zelf doet of het door een bedrijf laat uitvoeren.

Voorbeelden van isolatiemateriaal voor hellende daken

Er zijn veel soorten isolatiemateriaal zoals kunststoffen, maar ook

natuurlijke vezels zoals wol. Met EPS isolatieplaten kan bijvoorbeeld op

eenvoudige wijze het dak aan de binnenzijde geïsoleerd worden. De

isolatieplaten hebben een isolatiewaarde van Rd 2,5 tot 4,0 m².K/W. Bij

de isolatieplaten van bijvoorbeeld Isobouw bestaat de bovenplaat uit

vochtbestendige houtspaanplaat KOMO-gecertificeerd, klasse V-E1.

Een isolatiekern van EPS HR-SE volgens BRL 1306, met een verhoogd

isolerend vermogen of een BioFoam. De onderplaat is een stootvaste

houtspaanplaat, gelijk aan de bovenplaat, echter voorzien van een

esthetisch afgewerkte witte zichtzijde.

Een ander snel systeem is van Isover. De plaat heeft een dikte van 6,8 cm en heeft een Rd waarde

van 2,05 m².W/ K.

Vaak worden daken aan de binnenzijde afgewerkt met rollen glaswol die aan één zijde zijn voorzien

van dampremmend aluminium folie (spijkerflens dekens). De door de fabrikant opgegeven Rd waarde

van de glaswoldeken is 2,0 W/m²K. De aluminium bekleding moet uiteraard aan de binnenzijde

aangebracht worden. Losse dekens met aluminiumbekleding hebben een Rd waarde van 2,5 tot 4,0

m².W/K bij respectievelijk 4,5 en 8,0 cm dikte.

In plaats van glaswol kan ook steenwol worden toegepast. Dit materiaal is steviger, prikt niet zo, en

heeft bij een dikte van 4,5 cm een Rd waarde van 1,15 m².W/K.

Platte daken

Platte daken kunnen zowel aan de onderzijde (een koud dak), aan de bovenzijde onder de nieuwe

dakbedekking (een warm dak) alsook op de bestaande dakbedekking geïsoleerd worden (een

omgekeerd dak).

Isoleren aan de onderzijde van een plat dak

Een dergelijk dak noemen we een ‘koud dak constructie’. Het dak ‘zelf’ heeft het immers koud. Soms

is een plat dak aan de binnenzijde geïsoleerd. Een dergelijke isolatiemethode wordt sterk afgeraden

bij houten dakbalklagen vanwege de problemen die in het verleden zijn ontstaan. Met name

koudebruggen van doorgaande binnenmuren, dakdoorvoeren, aansluitingen op de buitenmuren

zorgen voor vochtproblemen. Houtrot van de bestaande houten dakconstructie, met name ter plaatse

van de muuropleggingen, zal ontstaan als de ruimte tussen isolatie en dakconstructie niet goed

geventileerd is en een goede damprem (aan de warme zijde!!) ontbreekt.

Een plat dak kan beter geïsoleerd worden aan de buitenzijde. Het is ook beter om eventuele

bestaande gebrekkige isolatie aan de onderzijde van het dak te verwijderen om

condensatieproblemen te voorkomen.

1. Bestaand dakbeschot

2. Houten balken

3. Isover Comfortpanel

4. Vario KM Duplex UV

klimaatfolie

5. Houten latten

6. Vario KB1 enkelzijdig tape

7. Gyproc gipskartonplaat

Page 22: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 22

Page 23: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 23

Isoleren aan de bovenzijde van een plat dak

Indien de dakbedekking al wat ouder is en toch vervangen moet worden kan men het beste het dak op

de dakvloer isoleren. Hiervoor wordt eerst de bestaande dakbedekking en eventuele oude

isolatielagen verwijderd waarna er een eerste laag dakbedekking op de dakvloer wordt aangebracht.

Dit is meteen de dampremmende laag. Voorts wordt de isolatie op het dak aangebracht. Hierover

wordt een nieuwe dakbedekking gebrand, mechanisch bevestigd of los gelegd met een ballastlaag

van tegels of grind. In sommige gevallen kan men de oude dakbedekking laten liggen om kosten te

besparen. Uiteraard moeten wel eerst de blazen en scheuren hersteld worden. In een dergelijk geval

moet wel de totale dakbedekkingsconstructie goed doorgerekend worden om het zogenaamde

dauwpunt te bepalen. Een dakconstructie bestaande uit isolatie, oude dakbedekking, daarop nieuwe

isolatie en een nieuwe dakbedekking kan inwendig gaan condenseren met alle problemen van dien. In

dat geval is goedkoop duurkoop!

Indien de dakbedekking nog goed is kan men ook een zogenaamde ‘omgekeerde dak constructie’

toepassen. Hierbij wordt de isolatielaag op de bestaande dakbedekking gelegd. Uiteraard moeten ook

hierbij eerst de blazen en scheuren hersteld worden. Hier overheen wordt een worteldoek

aangebracht en een ballastlaag van tegels of grind. Het nadeel is dat de dakranden dan niet

geïsoleerd worden. Echter, de dakbedekking op het platte vlak wordt beter beschermd tegen de zon

en zal veel langer meegaan.

In beide gevallen geldt dat alle mogelijke luchtlekken in de oude situatie gedicht moeten worden en

koudebruggen opgelost moeten worden. Zoals bijvoorbeeld de aansluiting van het

dakbeschot/dakelement met de muurplaat, de aansluiting binnen/buitenmuur, dakdoorvoeren zoals

schoorstenen en dakramen en opgaand metselwerk.

De kosten voor het isoleren (Rc 3,5 m².K/W) van een plat dak inclusief het vervangen van de platte

dakbedekking zijn ongeveer € 75,- per vierkante meter inclusief btw. De besparing is ongeveer € 11,-

per vierkante meter per jaar inclusief btw.16

2.5 Installatietechnische maatregelen Naast bouwkundige maatregelen kan er energie en dus kosten bespaard worden door de installaties

in het huis (op termijn) te vervangen door energiezuinige installaties. Natuurlijk kunnen er ook extra

installaties toegevoegd worden, zoals zonnepanelen. Het grote verschil met bouwkundige

maatregelen is dat installaties onderhoud nodig hebben om optimaal te blijven functioneren en

meestal een veel kortere (rest)levensduur hebben dan het gebouw zelf.

De regels voor het vaststellen van het definitieve energielabel zijn door de overheid bepaald. Om de

berekeningen te vereenvoudigen zijn enkele standaardaannamen gedaan. Bij het bepalen van het

definitieve energielabel wordt bij een aantal punten gekeken welke maatregelen er zijn getroffen. Voor

sommige installaties is alleen relevant of ze aanwezig zijn en niet wat het rendement is van de

installatie.

Ook voor installatietechnische maatregelen, die het energieverbruik kunnen verminderen of duurzaam

energie kunnen opwekken, zijn er al veel oplossingen bedacht. Een aantal van die oplossingen zullen

in deze syllabus behandelt worden. Elke dag worden nieuwe oplossingen bedacht, maar of deze uit

economisch oogpunt levensvatbaar zijn en of deze ook geaccepteerd worden door huiseigenaren, is

nog maar de vraag. Bij alles geldt, wat zijn de kosten en wat levert het op? Hoe moeilijk een installatie

te installeren is, geeft vaak ook een graadmeter om de voorziening wel of niet te gaan toepassen.

Toegankelijke apps op onze smartphone of slimme thermostaten hebben het grote publiek wel meer

bewust gemaakt over hoeveel energie er dagelijks verbruikt wordt. Onbewust heeft dat een grote

invloed op de acceptatie van dit soort energiezuinige installaties. Een mooi voorbeeld is de app van

Nefit waarop dagelijks te zien is wat het verbruik van de cv ketel voor het verwarmen en het verbruik

16 www.milieucentraal.nl

Page 24: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 24

van warm water is. Tevens regelt het systeem van de ketel wat de temperatuur op de ketel moet zijn

op basis van de weersverwachtingen.

In veel woningen zijn nog veel onbedoelde energieverspillers aanwezig, zoals een afzuigsysteem

zonder warmteterugwinning. Een WTW levert volgens fabrikanten zo’n 250 m³ gas (staat gelijk aan

ongeveer € 150,-) per jaar op aan energiebesparing.

2.5.1 Zonnepanelen

Zonnecellen zijn meestal gemaakt van twee lagen silicium, waartussen door invloed van licht een

elektrische stroom gaat lopen. Ze worden daarom ook wel photovoltaïsche cellen genoemd. Meestal

afgekort door de term PV-systemen.

Het percentage van de zonne-energie dat wordt omgezet in stroom noemen we rendement.

Zonnepanelen halen een rendement van 4% tot 18%. Er zijn ook nieuwe ontwikkelingen waarbij

stroom wordt opgewekt door glas of verf. Hiervan is het rendement momenteel nog veel te laag om

rendabel te zijn. Er bestaan ook thin film lichtdoorlatende zonnepanelen voor bijvoorbeeld een serre

(Sirius Solar Solutions) met een rendement van 10%-13%.

Er zijn verschillende soorten PV systemen. Hieronder staan er enkele uitgelegd.

1) Monokristallijn: De zonnecellen in een monokristallijn zonnepaneel bestaan uit

één kristal. Het oppervlak van monokristallijne zonnecellen heeft geordende

elektroden en is egaal zwart. Deze zonnepanelen hebben het hoogste rendement

(ongeveer 18%). Monokristallijne zonnepanelen hebben enkele procenten meer

opbrengst dan polykristallijne. Deze panelen zijn duurder, maar hebben een

hoger rendement per oppervlakte. De beste keuze voor het behalen van een

maximale rendement en bij een beperkte ruimte op bijvoorbeeld het dak.

2) Polykristallijn: In een polykristallijn zonnepaneel bevinden zich zonnecellen die

bestaan uit meerdere grove kristallen. Een polykristallijne zonnecel is blauw

en vertoont een soort gebroken schervenpatroon. De polykristallijne

zonnepanelen zijn gunstig geprijsd en bieden een redelijk hoog rendement

(ongeveer 14%), hoewel minder rendement dan monokristallijne

zonnepanelen. Wanneer er genoeg ruimte op een dak aanwezig is, is dit de

beste keuze.

3) Amorf: In een dunne-filmzonnepaneel wordt amorf silicium gebruikt. Amorfe

zonnepanelen bevatten geen kristallen maar poeder. Hierdoor zijn ze zeer

buigzaam. De amorfe zonnepanelen geven het minste rendement van de hiervoor

genoemde drie typen (4 tot 11% rendement). De prijs ligt wel een stuk lager, maar

deze zonnecellen zijn minder geschikt voor toepassing in zonnepanelen.

4) CIS (koper-indium-selenide) panelen: CIS behoort tot de ‘familie’ van dunne

filmproducten. De panelen hebben een voor dunne film panelen zeer hoge module

efficiëntie van 12,6%. Het belangrijkste is echter dat ze met een lager aantal

Page 25: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 25

Wattpiek / m2 toch een hogere kWh productie per vierkante meter weten te generen dan

kristallijne panelen.

Om het vermogen van zonnepanelen te kunnen vergelijken, zijn er

standaardcondities opgesteld: een instraling van 1000 W/m², waarvan

het spectrum overeenkomt met het spectrum van zonlicht en een

celtemperatuur van 25°C. Het maximale elektrische vermogen van

een zonnepaneel onder deze condities wordt het piekvermogen

genoemd en wordt geschreven als Wp (Wattpiek).

Zonnepanelen zijn onderhoudsarm. Eventueel kunnen ze periodiek

schoongemaakt worden om aanslag te verwijderen, waardoor er weer Zonnepanelen BYD 240P6-30

meer zonlicht omgezet kan worden. Schuin liggende zonnepanelen zullen schoonspoelen door de

regen. Op platte daken worden ze schuin geïnstalleerd zodat ze schoonspoelen en een goede hoek

hebben ten opzichte van de zon.

Schade kan ontstaan door inslag van zware hagelstenen of vallende voorwerpen zoals takken. Er

wordt nu van uitgegaan dat de technische levensduur van PV-panelen ongeveer 25 jaar is. De

omvormer gaat ongeveer 12 jaar mee. Het vervangen van de omvormer kost bij een standaard woning

ongeveer € 1.750,- inclusief btw.

Bron: KMNI

De ideale opstelling in Nederland is op een dak richting het zuiden

met een hellingshoek van 36°. Voor de opbrengst van zonnepanelen

zijn we ook deels afhankelijk van de locatie in Nederland. De

kustzijde heeft in het algemeen meer zonuren en geeft dus een

hoger rendement.

Schaduw is een berucht probleem voor zonnepanelen.

Monokristallijn, Polykristallijn en Amorf zonnepanelen hebben hier

veel last van. CIS panelen hebben een minder rendement, maar

werken ook onder diffuus licht.

Page 26: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 26

Bij hogere temperaturen wordt de opbrengst van zonnepanelen lager. Voor iedere

10 °C temperatuurstijging daalt de stroomopbrengst met ongeveer 5 procent. Het

is daarom van belang dat er lucht achter de panelen langs kan stromen die door

de warmte afgevoerd wordt en de temperatuur niet te hoog oploopt. Ook de

omvormer moet niet te warm worden. Hoe meer licht op de panelen valt, hoe

warmer de omvormer zal worden. Wanneer de omvormer te warm wordt, daalt zijn

efficiëntie. Bij het kiezen van de plek van de omvormer moet dus ook worden gelet

op voldoende vrije luchtstroom rond de omvormer.

Omvormer SB2000HF

Verder neemt in de loop van de tijd de opbrengst van zonnepanelen iets af. Ieder jaar wordt ongeveer

een half procent minder stroom opgewekt. Na 25 jaar is het rendement van de zonnepanelen dus zo'n

12,5 procent lager dan in het eerste jaar. Hiermee moet rekening worden gehouden in het berekenen

van de kosten en baten van zonnepanelen.

Om de opbrengst (in kWh) van een zonnepaneel te berekenen, vermenigvuldigen we het vermogen in

Wp (Wattpiek) met een rekenfactor van 0,88. Een paneel van bijvoorbeeld 260 Wp levert op jaarbasis

dan gemiddeld 260 x 0.88 = 229 kWh op. Een gemiddeld huishouden heeft een jaarverbruik van 3.400

kWh. Om dit jaarlijks zelf op te wekken zijn 3.400/229 = 15 zonnepanelen van 260 Wp nodig.

Zonnepanelen kosten ongeveer € 1,60 per Wp. Een volledig zonnepanelensysteem inclusief montage

en omvormer kost tussen de € 2,30 en € 3,00 per Wp vermogen inclusief btw.

Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van een recente offerte voor een PV-systeem van 2160 Wp

met een verwachte opbrengst van 1870 kWh (100% schaduwvrij), een totale oppervlakte van 15 m²

zonnepanelen en een 25-jarige lineaire vermogensgarantie. Op de omvormer zit vijf jaar garantie, op

montage en elektrawerken tien jaar. Er is een hevige concurrentie op de markt voor zonnepanelen,

waardoor er soms hoge kortingen worden verleend.

Product Aantal Eenheidsprijs Totaal

Zonnepaneel BYD 240P6-30 9 € 230,00 € 2.070,00

Omvormer SB2000HF 1 € 1.121,00 € 1.121,00

Montage materiaal 1 € 765,00 € 765,00

Montagewerken 1 € 438,00 € 438,00

Elektriciteitswerken en materiaal 1 € 550,00 € 550,00

Keuring door erkende organisatie 1 € 130,00 € 130,00

Subtotaal € 5.074,00

BTW 21% € 5.074,00 € 1.065,54

Totaal € 6.139,54

Een particulier kan voorlopig nog slim gebruikmaken van de kleine ondernemersregeling. Dat betekent

dat de btw op de installatie wel teruggevraagd kan worden en de btw over de opbrengst niet

afgedragen hoeft te worden. Op Europees niveau wordt hier echter bezwaar tegen gemaakt. Ook

vergt het nogal wat papierwerk.

Particulieren kunnen de stroom die men niet gebruikt terug leveren aan het elektriciteitsnet. Dit heet

salderen (dit is het leveringstarief inclusief energiebelasting, opslag duurzame energie en btw).

Energiebedrijven zijn nu nog wettelijk verplicht om onder voorwaarden voor de stroom die een

huishouden via zonnepanelen aan het stroomnet terug levert het geldende stroomtarief te betalen

(inclusief energiebelasting en btw). Dit geldt alleen voor aansluitingen kleiner dan 3 x 80 Ampère en

voor zover de opgewekte hoeveelheid stroom kleiner is dan het eigen verbruik. Ook over deze

regeling is veel discussie en daarom zal deze waarschijnlijk in 2020 vervallen.17 Hierdoor daalt

uiteraard het netto rendement op de investering.

17 Minister Kamp, 2 juni 2014.

Page 27: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 27

De meter moet kunnen registreren hoeveel stroom er aan het net is terug geleverd. Indien een meter

dit niet kan, moet deze vervangen worden door een meter die dit wel kan of door een meter die de

toegeleverde stroom niet registeren, maar wel terugdraaien.

2.5.2 De nieuwe generatie HR ketels

Indien een oude cv-ketel vervangen wordt, kiest men

meestal voor een HR ketel. De nieuwste ketels met

een A-label hebben bijvoorbeeld een zogenaamde

‘low energy’ pomp. Slimme software ontdekt zelf de

patronen in het warmwatergebruik en zorgt zo voor

de optimale balans tussen comfort en

energiebesparing. Vergeleken met de vorige

generatie HR-ketels bespaart zo’n ketel ongeveer €

200,- per jaar (bij een gasverbruik van 2.000 m3). Deze ketels zijn ook geschikt om te koppelen met

een warmtepomp of zonneboilersysteem voor warm water of verwarming.18

2.5.3 Warmtepomp

Een warmtepomp is meestal alleen interessant als je woning nieuw wordt gebouwd of ingrijpend

verbouwd wordt. Gewone cv-radiatoren moeten namelijk ook vervangen worden door een systeem

voor lage temperatuur verwarming (LTV). De woning moet ook heel goed geïsoleerd zijn. Een

warmtepomp werkt als een omgekeerde koelkast. Een koelkast koelt doordat die warmte verzamelt uit

de lucht in de koelkast en dit vervolgens weer afgeeft aan de lucht buiten de koelkast.

Een warmtepomp verzamelt warmte uit de buitenlucht, de bodem of het grondwater en geeft die

binnen af. De warmte wordt afgegeven aan leidingwater dat wordt rondgepompt naar lage

temperatuur-radiatoren, vloer- of wandverwarming.

Een lage temperatuur verwarmingssysteem verwarmt het huis met maximaal 55 graden Celsius. Bij

een normaal systeem kan de temperatuur oplopen tot 80 graden Celsius. Vanwege de lage

temperatuur wordt er minder gas verbruikt.

Als de buitenlucht de bron van de warmte is, moet er op het dak of in de tuin een warmtewisselaar

komen, die zorgt voor de overdracht van de energie van het buitensysteem naar het binnensysteem.

Een standaard warmtepomp zorgt alleen voor verwarming en een warmtepompboiler zorgt alleen voor

warmte. Een combiwarmtepomp en een hybride warmtepomp zorgen voor beiden. Een hybride

warmtepomp is een gasgestookte HR-107 combiketel die samenwerkt met een ingebouwde of

toegevoegde elektrische warmtepomp. Het netto rendement van huidige elektrische warmtepompen

ligt op 160% - 200% voor verwarming en 80% - 140% voor warm water.

Bij een warmtepomp spreekt men van COP (Coëfficiënt Of Performance): het rendement van de

warmtepomp. Elektrische warmtepompen voor verwarming hebben een COP tussen 4 en 5: het

rendement ligt dus tussen 400% en 500%. De COP voor warmwater is lager (2 tot 3,5) omdat een

hogere temperatuur vereist is (58 °C). Het rendement daarvoor is dus 200% tot 350%.

De aanschafprijs voor een individuele elektrische warmtepomp voor lage temperatuurverwarming

(LTV) in een eengezinswoning varieert en is afhankelijk van de warmtebron:

ruim € 22.000,- (de buitenlucht als bron);

€ 25.000,- (bodem als bron);

tot € 40.000,- (grondwater als open bron).

Dit is inclusief de kosten voor de aanpassing van de wandradiatoren voor LTV.19

2.5.4 Hybride HR-warmtepomp

Een hybride HR-warmtepomp combiketel kost gemiddeld € 5.000,- tot € 7.000,- (inclusief HR-107

ketel, btw en installatie, exclusief LTV (bij goede isolatie niet noodzakelijk)).

18 Nefit Trendline. 19 www.milieucentraal.nl & Nefit

Page 28: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 28

Bij een zonneboilersysteem wordt via een gesloten circuit het sanitaire water in de voorraadboiler

(afhankelijk van de hoeveelheid zonlicht) tot wel 80 á 90 °C verwarmd. De royale, optimaal

geïsoleerde boiler zorgt ervoor dat er nauwelijks warmte verloren gaat. De boiler wordt aangesloten op

de (bestaande) HR-ketel. Op zonnige dagen wordt het water voor douche, bad en keuken volledig

duurzaam verwarmd met zonne-energie. Op dagen met weinig zonlicht springt de HR-ketel bij. Op

jaarbasis gebruikt men zo tot 60% minder gas voor de bereiding van warm water. Een

zonneboilersysteem voor een eengezinswoning kost ongeveer € 3.200,- inclusief btw.

2.5.5 HRe ketel

Voor huizen waarbij men meer dan 1.900 m³

gas per jaar verbruikt kan het interessant zijn

om een HRe-combiketel te overwegen. De

ketel wekt met gas elektra op. Bij de Remeha

eVita HRe ketel claimt men een opbrengst van

2500 kWh en een jaarlijkse besparing van €

400,- op de energierekening. Een HRe ketel

kost ongeveer € 11.000,- en € 140,- per jaar

aan onderhoud. In sommige provincies wordt

een forse subsidie verstrekt om de aanschaf te

stimuleren.

2.5.6 Ledverlichting

Nu de handel in de gewone gloeilamp sinds 1 september 2012 verboden is, zal de consument

overstappen op halogeenverlichting, spaarlampen of ledverlichting. Ook niet-energiezuinige

halogeenverlichting wordt vanaf 2016 verboden. Bij spaarlampen is de consument attent gemaakt op

gevaren van het kwik dat vrijkomt bij een eventuele breuk van de lamp. Hierdoor zal voor veel

consumenten, zeker nu er warmere kleuren beschikbaar zijn gekomen, de ledlamp het alternatief

worden. De ledlamp verbruikt veel minder energie (ongeveer 90% minder dan de gloeilamp), is wel

duurder in de aanschaf, maar gaat veel langer mee. Helaas blijken de goedkopere ledlampen

storingen te geven op het elektranet in de woning.

Om de energiezuinigheid van woningen onderling te vergelijken mag men dus nooit afgaan op het

daadwerkelijke verbruik, maar zal er altijd een goede vergelijking gemaakt moeten worden tussen de

technische specificaties van aangebrachte installaties.

2.6 Bewonersgedrag Het bewonersgedrag is van grote invloed op het energieverbruik en energiekosten. Daarnaast is de

uiteindelijke prijs die door de gebruiker betaald zal worden ook afhankelijk van bij welke marktpartij de

energie wordt ingekocht en welk contract afgesloten wordt. Daarom is het voor een juiste vergelijking

beter om naar de kubieke meter gas en kWh elektriciteit te kijken. In alle berekenmodellen voor het

energieverbruik van een bepaalde woning zal men aannames doen voor het gedrag van de bewoner.

Of een bewoner de slaapkamers warm wil houden of juist de radiatoren nooit aanzet heeft uiteraard

invloed op het verbruik. Helaas zijn er ook bewoners die met de ramen open toch de verwarming vol

aan hebben staan. Ook heeft het weer invloed op het verbruik. Is het een koude winter geweest of

juist een zachte.

Page 29: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 29

3 Waardering in relatie tot energiebesparing/duurzaamheid 3.1 Hoe weeg je de kosten en baten van de verschillende energiebesparende

maatregelen af? In tegenstelling tot commercieel vastgoed speelt bij particuliere woningen het emotionele aspect van

de koper een grote rol. De een vindt zonnepanelen op het dak een lelijk gezicht, de ander wil juist

laten zien dat er aan het milieu wordt gedacht of wil juist geld besparen door de energiebesparende

maatregelen.

Puur op economische gronden geredeneerd moet de investering afgewogen worden tegen de

(toekomstige) financiële besparingen. Door meerdere offertes aan te vragen over de mogelijk te

nemen maatregelen krijgt men goed zicht op noodzakelijke investeringen. Hierbij mogen bij installaties

zeker niet het toekomstig onderhoud en de bouwkundige aanpassingen vergeten worden. Bij

bijvoorbeeld het plaatsen van een PV-systeem moet men er rekening mee houden dat de omvormer

na ongeveer 12 jaar vervangen moet worden en het dak stevig genoeg moet zijn om de panelen (ook

bij storm en wind) te kunnen dragen. Bijzondere systemen, zoals een HRe ketel en de plaatsing

daarvan, vergen een grote investering en vragen jaarlijks het nodige onderhoud.

Sommige systemen zijn niet gericht op de individuele woning, maar zijn aangelegd voor een heel

woningblok of een hele wijk. Bij dergelijke systemen wordt vooraf een zeer uitgebreid onderzoek

gedaan, maar helaas gaat het soms toch fout.20 Gelukkig zijn de ervaringen tegenwoordig in het

merendeel positief en zijn financiële instellingen bereid dergelijke investeringen (mee) te financieren.

Beleggingsfondsen voor duurzame investeringen laten steeds betere resultaten zien en dus is het

interessant om daar in te beleggen. Energiemaatschappijen stappen langzaam maar zeker over op

duurzame energie.

Bron: Rendementsontwikkeling afgelopen 5 jaar (groei per € 100)21

Volgens Milieu Centraal is het rendement op bijvoorbeeld het aanbrengen van vloerverwarming 8%.

Ook levert de investering in het plaatsen van zonnepanelen heel wat meer op dan de rente op een

spaarrekening. Onderstaande tabel geeft voorbeelden van rendementen op duurzame maatregelen

weer.

A) B) C) D)

Vloerisolatie 8% 5% 5% 5% A) Rente: 2,5%, Gasprijs stijgt 5%*

Dakisolatie 9% 7% 6% 7% B) Rente: 1%, Gasprijs stijgt 0%*

Spouwmuurisolatie 12% 9% 9% 9% C) Rente: 1%, Gasprijs stijgt 1%*

Isolatieglas 7% 3% 4% 4% D) Rente: 1,5%, Gasprijs stijgt 0%*

Zonnepanelen** 7% 4% 5% 5%

20 Unica, Er komt een WKO bij de dokter. 21 ASN Groenprojectenfonds, Rendementsontwikkeling.

Page 30: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 30

* inclusief inflatie ** op basis van ontwikkeling stroomprijs in plaats van gasprijs22

Hoe aantrekkelijk de rendementen van een duurzame maatregel ook kunnen lijken, het zal er

uiteindelijk toch op neerkomen dat voor elke investering een gedegen advies over mogelijke en

nuttige maatregelen gemaakt zal moeten worden.

Inmiddels bestaat er ook een warmteterugwinunit voor een doucheafvoer. De investering is ongeveer

€ 600,- terwijl de besparing 130 m³ gas per jaar is. Een dergelijke unit is echter alleen rendabel aan te

brengen tijdens de nieuwbouw of grootscheepse verbouwing van de woning. Soms worden deze

maatregelen getroffen in nieuwbouwwoningen om aan de in het Bouwbesluitvereiste Rc waarde te

voldoen. Elke vastgoedinvesteerder probeert bij een nieuw bouwproject kosten (energiebesparende

maatregelen) en baten (verhuurbaarheid verkoopbaarheid) te optimaliseren binnen de geldende

regelgeving.

3.2 Wat is de invloed van energielabels op de waarde van een woning? Mede door de promotie van het nieuwe energielabel en de verplichting om dit op de verkoopsites van

de makelaars te tonen, zal het publiek steeds meer bewust worden van de energiezuinigheid van een

woning. Mogelijk zal eerder het ontbreken van energiebesparende voorzieningen de prijs van een

woning drukken dan dat de aanwezigheid van dergelijke voorzieningen de prijs zal doen toenemen.

Kopers kunnen op basis van energiebesparende maatregelen een hogere hypotheek of een

aantrekkelijkere rente krijgen. Meer informatie is te vinden op de website www.ikinvesteerslim.nl.

Het onderzoek van TIAS VastgoedLAB toont aan dat een ongunstig energielabel de prijs van een

woning onder druk zet en een gunstig energielabel een positief effect heeft op de prijs. In ieder geval

geeft een gunstig energielabel geen reden voor een koper om te onderhandelen over de prijs van de

woning.

Voor het omzetten van het voorlopige energielabel naar het definitieve energielabel is bewijsmateriaal

nodig. De verkoopbrochure van een makelaar kan onder voorwaarden gezien worden als bewijs voor

de in de woning aanwezige energiebesparende voorzieningen. Hiervoor is de verklaring

“woningkenmerken voor registratie energielabel” opgesteld door de brancheorganisaties van de

makelaars.

3.3 Wat is de invloed van energiebesparende maatregelen op het taxeren? Energiebesparende maatregelen hebben een steeds grotere invloed op de waardetaxatie van

vastgoed. Bouwkundige maatregelen zoals dubbel glas, spouw- en dakisolatie zijn aspecten die bij

jongere of gerenoveerde woningen geacht worden aanwezig te zijn. Moeilijker ligt het met bijzondere

voorzieningen zoals bijvoorbeeld driedubbel glas, zonnepanelen, zonneboilers, HRe cv ketels of

warmte-koudeopslag.

22 Milieu Centraal, Overzicht rendementen energiebesparende maatregelen.

Page 31: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 31

Er wordt echter al jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten van duurzaamheid op de

waarde van vastgoed. In de inleiding van deze syllabus worden al een aantal recente artikelen

aangehaald, die gebaseerd zijn op recent uitgevoerde onderzoeken.

Ook een onderzoek naar de effecten van duurzaamheid op de waarde van corporatiewoningen geeft

aan dat energiezuinige woningen een hogere waarde hebben.23 Het rapport geeft de volgende

conclusies weer:

1. Corporatiewoningen met energielabel A hebben een 14,8% hogere verkoopprijs dan woningen

met label G. Woningen met label B zijn 4,4% meer waard. Dit impliceert dat de verkoopprijs van

een gemiddelde woning met energielabel G € 22.000,- hoger is bij opwaardering naar label A en

€ 6.500,-meer opbrengt bij opwaardering naar label B. Het verbeteren van een woning met label

C naar label B en A verhoogt de verkoopprijs met respectievelijk 2,9% en 13,3%.

2. In potentie kunnen duurzaamheidsinvesteringen in corporatiewoningen worden terugverdiend.

We kunnen concluderen dat de meest energiezuinige corporatiewoningen voor een substantieel

hogere verkoopprijs worden verkocht dan minder zuinige corporatiewoningen. Deze

bevindingen komen overeen met eerder onderzoek naar waarde-effecten van energie-efficiëntie

op de koopwoningenwoningmarkt. De gevonden waardepremie kan een belangrijke rol spelen

bij het terugverdienen van investeringen in energiebesparende maatregelen door

woningcorporaties.

3.4 Onzekere factor Een onzekere factor blijft de invloed van de overheid op de verwachte besparingen. Een belangrijk

deel van de kosten zijn de overheidsheffingen die drukken op gas en elektriciteit. In onderstaande

afbeeldingen is de verhouding weergegeven tussen de leveringskosten, het netbeheer en de

overheidsheffingen.

23 Maastricht University en het Kadaster in opdracht van Aedes van 6 november 2014.

Onderzoek waardering tweetal duurzame woningen

Een taxatie van een tweetal duurzame woningen door 18 taxateurs van VastgoedPro in mei 2014 gaf

aan hoe verschillend er gekeken wordt naar de waarde van duurzame maatregelen. De taxatiedag

was georganiseerd door VastgoedPro in samenwerking met de gemeente Den Bosch, TVI en Waifer.

Het doel van deze dag was om inzicht te krijgen in hoe de doorsnee taxateur omgaat met de

waardering van duurzame maatregelen. Tevens wilde men input krijgen van ervaren taxateurs ten

behoeve van de ontwikkeling van een taxatietool voor duurzame investeringen. De fictieve opdracht

was een taxatie op te stellen ten behoeve van (her)financiering.

Een van de woningen is een zogenaamde “nul op de meter” woning. Deze woning is voorzien van

warmtewisselaars, een warmtepomp, eigen watervoorziening en zonnepanelen. Deze woning zal dus

geen energie van derden behoeven te betrekken en hierdoor geen energierekening ontvangen.

De andere woning betreft een jaren-60 rijtjes woning met een warmwatervoorziening door een

zonneboiler, zonnepanelen voor stroomopwekking en vloerisolatie.

De beoordeling van de taxateurs voor de “nul op de meter” woning was gemiddeld € 600.000,- met

afwijkende waarden van € 500.000,- tot € 700.000,-. Gemiddeld werd aan de duurzame maatregelen

een extra waarde van € 40.000,- tot € 50.000,- toegekend, terwijl de extra investering € 85.000,-

bedroeg. De beoordeling van de rijtjeswoning was gemiddeld € 210.000,- met uitschieters naar

€ 253.000,- en € 175.000,-. Gemiddeld werd aan de duurzame maatregelen een extra waarde van

€ 5.000,- tot € 10.000,- toegekend, terwijl de extra investering € 27.500,- bedroeg.

Ondanks dat dit voorbeeld geen uitgebreid onderzoek betrof, maakt dit toch duidelijk dat een

duurzame investering niet altijd één op één wordt doorgezet in de waarde. Dat is ook logisch

aangezien bepaalde investeringen afgeschreven moeten worden.

Page 32: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 32

Bron: Essent Groene Stroom & Gas Variabel juli 2015

Wanneer de salderingsregeling vervalt, zal het netto rendement in financiële zin sterk afnemen. De

panelen zullen elk jaar 0,5% minder stroom leveren en de omvormer zal na 12 jaar vervangen moeten

worden. Daarnaast hebben de panelen een gemiddelde technische levensduur van 25 jaar. Deze

gegevens geven aan dat de waarde van een zonnepaneel niet overschat moet worden. Voor elke

duurzame installatie gelden andere waarden, maar bij elke investering zal dit soort informatie wel

meegenomen moeten worden.

Samenvattend zijn inmiddels een aantal effecten van duurzame investeringen duidelijk:

1. Er zijn directe besparingen op de energiekosten waardoor de totale woonlasten afnemen en er

meer ruimte is voor de financiering van de woning.

2. De levensduur van de woningen wordt verlengd.

3. De verkoop- en verhuurbaarheid van de woning neemt toe.

4. Er moet rekening worden gehouden met onderhoud, keuringen en afschrijving van duurzame

installaties.

5. De subsidieregelingen en (fiscale) voordelen zoals de btw teruggave en salderingsregeling zijn

onzekere factoren.

6. De afwezigheid van duurzame maatregelen zoals een HR ketel, dubbel glas, spouwmuurisolatie

en vloer- en dakisolatie zorgt voor een afwaardering indien vergelijkbare woningen deze

voorzieningen wel hebben.

7. De aanwezigheid van duurzame maatregelen zoals zonnepanelen, een zonneboiler en

warmteterugwinning verhogen de waarde ten opzichte van vergelijkbare woningen die deze

voorzieningen niet hebben.

8. Investeringen in voorzieningen zoals een HRe ketel of een eigen WKO geven geen evenredige

waardevermeerdering. Ook kennen dergelijke investeringen toch ook een zeker risico met

betrekking tot de bedrijfszekerheid. Dit geeft bij eventuele kopers onzekerheid over de

waardevastheid van de voorziening.

9. Duurzame installaties zijn nog lang niet uitontwikkeld. Deze worden steeds beter én goedkoper.

De kans dat een installatie na een tiental jaren ‘achterhaald’ is, is groot.

Page 33: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 33

Page 34: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 34

4 Marketing / verkoop in samenhang met energiebesparing / duurzaamheid

4.1 Wat is de toegevoegde waarde van de verschillende energiebesparende maatregelen?

Een recente enquête binnen een makelaarsvereniging gaf aan dat 90% van de makelaars vindt dat

een koper het energielabel niet laat meewegen bij de koopbeslissing. Makelaars krijgen nauwelijks

vragen over de energiebesparende maatregelen en de extra financieringsmogelijkheden. De

verplichting lijkt de belangrijkste reden voor de aanvraag.24

Echter zijn er ook onderzoeken die juist beweren dat energiebesparende maatregelen wel degelijk de

verkoopsnelheid en waarde positief beïnvloeden.25 Het blijft natuurlijk een kwestie van vraag en

aanbod. De huidige economische problemen hebben het beeld verstoord. Echter leven we in een

maatschappij die steeds bewuster wordt van de energie die verspilt wordt en het effect ervan dat in

onze portemonnee voelbaar wordt. De makelaar/taxateur speelt een heel grote rol in dat

bewustwordingsproces. Juist de makelaar kan mensen attent maken op de voor- en nadelen van

duurzame maatregelen en de taxateur kan de voorzieningen naar de juiste waarde inschatten.

Voorwaarde is wel dat de informatie betrouwbaar, transparant en dus toetsbaar is. Onbekendheid met

de materie veroorzaakt vaak een afwijzend gedrag. De ontwikkeling en toepassing van betrouwbare

taxatiemodellen zal daarbij een grote rol spelen.

4.2 Wat is het effect van energiebesparende maatregelen op de financiering van een woning?

Dankzij subsidies en fiscale voordelen zijn veel duurzame maatregelen interessant voor de

huiseigenaar. De investering wordt redelijk snel terugverdiend en het netto rendement is vaak veel

beter dan men momenteel krijgt op een gemiddelde spaarrekening.

Doordat de energierekening (veel) lager wordt dan waar banken rekening mee houden, ontstaat er

extra financieringsruimte. Sommige banken hebben hun eigen producten hier op afgestemd. Zoals

GreenLoans; een dochteronderneming van ABN AMRO.

De GreenLoans Eco Lening is een Aflopend Krediet. Hierbij staat de rente gedurende de gehele

looptijd vast en lost men tevens een vast bedrag per maand af. Men heeft direct beschikking over het

geld en aan het einde van de looptijd is het totale kredietbedrag € 0,-.

Echter is het voor eigenaren van een woning wel mogelijk een zogenoemde duurzaamheidslening aan

te vragen. De Duurzaamheidslening is een lening van minimaal € 2.500,- en maximaal € 25.000,-. De

hoogte van de lening is afhankelijk van de regeling van de desbetreffende gemeente of provincie. Tot

een bedrag van € 7.500,- geldt een looptijd van tien jaar. Voor een hoger bedrag is de looptijd 15 jaar.

De rentekorting is 3% op de 10 of 15 jaar vaste rente van SVn (minimaal rentepercentage 0,50%). De

lening wordt onderhands en als jaarannuïteitenlening verstrekt. Het geleende bedrag wordt in een

bouwkrediet gestort en kan altijd (geheel of gedeeltelijk) boetevrij worden afgelost.26

24 Vastgoedmarkt, 21 juli 2015. 25 D. Brounen en N. Kok, Het energielabel op de koopwoningmarkt, 12 april 2011 & D. Brounen, Groen Energielabel versnelt en verhoogt de woningverkoop, 7 september 2015. 26 www.svn.nl/producten/Duurzaamheidslening

Page 35: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 35

Afhankelijk van de verordening van de desbetreffende gemeente kan op de volgende duurzame

maatregelingen een lening aangevraagd worden:

Warmtepomp;

Zonnepanelen;

Zonneboiler;

Gevelisolatie;

Dakisolatie;

Vloerisolatie;

raamisolatie (minimaal HR ++);

ventilatie-unit met warmterugwinning;

maatwerkadvies.

4.3 Wat is de rol van energiebesparende maatregelen op het verkoopproces? Energiebesparende maatregelen, de duurzaamheid en de voorzieningen van een woning zijn

ongetwijfeld verkoopargumenten. Maar men kan zich afvragen of een rijtjeswoning midden in een

woningblok voorzien van allerlei energiebesparende maatregelen iedereen zal aanspreken. Indien een

woning echter niet meegegaan is in de ontwikkelingen van de tijd, zoals dubbel glas, een HR ketel,

geïsoleerde gevels, een geïsoleerde vloer en een geïsoleerd dak, kan dat alleen maar tot uiting

komen in een lagere marktwaarde. Aan de andere kant is er zeker een markt voor woningen die nog

betaalbaar zijn voor starters omdat zij nog gemoderniseerd moeten worden.

Naast de aantrekkelijkheid van een woning en de omgeving voor een potentiële koper, de staat van

onderhoud en de financierbaarheid van de woning, wordt de consument steeds bewuster van de

energiekosten. Publicaties van overheid, energiemaatschappijen en brancheverenigingen wijzen de

consument hier voortdurend op.

Page 36: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 36

Literatuur Duurzame energietechniek Joop Ouwehand, T.J.G. Papa, Jan de Geus, e.a. Academic Service

3e druk, 2014 EAN: 9789039527894

Toegepaste energietechniek Deel 1 Joop Ouwehand, T.J.G. Papa, A.C. Taal, Edith Post, e.a.

Academic Service 4e druk, 2012 EAN: 9789039526545 Het grote energieboek voor duurzaam wonen drs. Ing. Teus van Eck 2010

Vragen en antwoorden energielabels. Opgehaald van www.aedes.nl

Verkoopwaarde hoger bij groen label. Opgehaald van www.builddesk.nl

Ontmasker de waarde van het energielabel. Opgehaald van www.rigo.nl

Het energielabel op de koopwoningmarkt. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl

Bijna een kwart van de corporatiewoningen had in 2014 een energielabel B of hoger. Aedes

Corporatiemonitor 24 maart 2015. Opgehaald van www.aedes.nl

Huis met energielabel A of B levert 5000 euro meer op. Opgehaald van www.tias.nl

On The Economics of Energy Labels in the Housing Market. Dirk Brounen en Nils Kok.

November 2009.

Explaining the Variation in the Value of Building Energy Efficiency Certificates: A Quantitative

Meta-Analysis. Isaac Ankamah-Yeboah and Katrin Rehdanz. August 2014.

Rekenmethodiek Definitief Energielabel woningbouw versie 1.2, 16 september 2014.

Brochure Voorbeeldwoningen 2011 bestaande bouw door AgentschapNL. Opgehaald van

www.rvo.nl

Onderzoek verantwoording Voorbeeldwoningen 2011 voor AgentschapNL. Opgehaald van

www.rvo.nl

Monumentale woningen renoveren tot passiefhuis. Agentschap NL mei 2010.

Passiefhuis bindt strijd aan met stijgende woonlasten in bestaande en nieuwbouw. Agentschap

NL juni 2010.

Praktijkboek Passiefhuis. SBRCURnet september 2015.

Samen bereik je minder Energie Nul73. Energiesprong van Platform31 en de gemeente ’s-

Hertogenbosch November 2014.

Zon thermische daken. AgentschapNL november 2014.

Rotterdam Energiezuinig Wonen krant. Gemeente Rotterdam. Februari 2015.

Duurzame woningwaarde. SEV Energiesprong. September 2011.

Het groene boekje. Milieu Centraal i.s.m. ABN-AMRO.

Websites www.energiesprong.nl

www.milieucentraal.nl

www.myrev.nl

www.ivvd.nl

www.verbeteruwhuis.nl/

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/energielabel-gebouwen

www.energielabel.nl

www.energielabelvoorwoningen.nl

www.energielabelatlas.nl/

www.sbrcurnet.nl

www.svn.nl/producten/Duurzaamheidslening

www.nvm.nl/nl-nl/wonen/dossiers/energielabel.aspx

Page 37: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 37

Bijlage 1 - Voorbeeld definitief energielabel

Page 38: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 38

Bijlage 2 - Voorbeeld verbetering energielabel berekend met de Real Estate Valuator

Real Estate Valuator

Opnamedatum 14-05-2014

Adres XXXXXlaan 12

Postcode 1111 HN

Gemeente Voorbeeld

Provincie Noord Brabant

Kenmerken Ruime twee onder een kapwoning met vrijstaande in spouw gebouwde garage, ondergrond en tuin.

Eigendomssituatie Gebruiker/eigenaar

Bouwjaar 1958

Waarde WOZ € 525.000

Herbouwwaarde € 326.337 (incl. 21% btw)

Bruto inhoud object 620 m3

Bruto vloeroppervlakte 235 m2

Oppervlak 195 m2

Garage/berging ja

Gasverbruik per jaar 2.500 m3

Elektraverbruik per jaar 2.950 kWh

Waterverbruik per jaar 150 m3

Energielabel F

Eenmalige kosten

Jaarlijkse kosten

Koopsom 575.000 Reservering onderhoudskosten per jaar (incl. 21% btw)

2.265

Overdrachtsbelasting (2%) 11.500 OZB 502

Notariskosten 1.450 Rioollasten 140

Makelaarskosten 5.500 Gasverbruik 1.594

Taxatiekosten 0 Elektra verbruik 1.145

eigen1 (eenmalig) 0 Waterverbruik 140

eigen2 (eenmalig) 0 Opstalverzekering 260

Servicekosten 0

eigen1 (jaarlijks) 0

eigen2 (jaarlijks) 0

Totale kosten: € 593.450 Totale kosten jaarlijks: € 6.046

Page 39: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 39

Herstelkosten gebreken:

Herstel scheurvorming in metselwerk 15 m 870

Vervolgsysteem schilderwerk exterieur inclusief kozijnen 1 post 4.305

CV ketel > 25 kW vervangen 1 stuks 3.878

Zinken goot vervangen 14 m 1.318

Hemelwaterafvoeren zink vervangen 18 m 871

Totale kosten: € 11.242

Kosten verbeteringen:

Spouwmuur isoleren 132 m²

Enkel glas > isolatieglas (excl. schilderwerk) 41 m²

2.829

4.436

Houten begane grond vloer isoleren circa 50 m² 4.257

Houten dakconstructie na-isoleren 95 m² 7.315

Toilet (luxe afwerking) vervangen 2 stuks 5.438

Totale kosten: € 24.275

Kosten Inclusief 21% btw € 42.975

Bouwkundige keuring gewenst:

nee

Page 40: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 40

Indicatie van de energie besparende maatregelen

Maatregel Huidige situatie Nieuwe situatie

Gevelisolatie Geen isolatie: 0 cm Nageïsoleerd/spouwisolatie: 5 tot 8 cm

Dakisolatie Slechte isolatie: 0 tot 3 cm Goede isolatie: 8 cm of meer

Vloerisolatie Slechte isolatie: 0 tot 3 cm Goede isolatie: 8 cm of meer

Ramen leefruimtes Gewoon dubbel glas HR++ dubbel glas

Ramen slaapruimtes Enkel glas Gewoon dubbel glas

Installatie HR-combiketel (Hoog Rendement) HR-combiketel (Hoog Rendement)

Ventilatie Natuurlijke ventilatie Natuurlijke ventilatie

Zonne cellen Nee Nee

Energielabel F C

Comfort sterren 1 4

Gasverbruik 4.638 (m3/jaar) 1.507 (m3/jaar)

Electraverbruik 5.033 (kWh/jaar) 5.033 (kWh/jaar)

Energiekosten/maand € 373,73 € 210,92

Besparing/maand € 162,81

(* er wordt in de berekeningen uitgegaan van een 4 persoons huishouden)

De Energiebesparingsverkenner is ontwikkeld door SenterNovem in opdracht van het ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in samenspraak met marktpartijen. De Energiebesparingsverkenner maakt duidelijk wat de effecten zijn van de energiekosten op de maandlasten van een huishouden. Ook illustreert de Energiebesparingsverkenner de effecten van energiebesparende maatregelen op de energiekosten. De gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op gestandaardiseerde uitgangspunten zoals de mate van isolatie afhankelijk van bouwjaar en woningtype, type installaties, gemiddeld bewonersgedrag (qua stoken, warm tapwater gebruik), gemiddelde investeringsbedragen etc. Omdat de grootte van de woning en het aantal bewoners van invloed zijn op het gas-/warmte- en elektriciteitsverbruik in de woning wordt de mogelijkheid geboden om deze – binnen bepaalde grenzen – aan te passen. De getoonde energielabels worden echter altijd berekend aan de hand van de standaardwaarden, onafhankelijk van de ingevulde woninggrootte en het aantal personen. De overige uitgangspunten zullen – omdat ze gestandaardiseerd zijn – niet altijd precies overeenkomen met de werkelijke situatie in uw eigen woning. De resultaten van de verkenner zijn daarom uitdrukkelijk indicatief, maar geven wel een goed beeld van de mogelijkheden en de effecten. Als u een preciezer, volledig op uw situatie afgestemd advies over energiebesparingsmaatregelen of een officieel energielabel wilt hebben, adviseert SenterNovem u een gecertificeerd EPA-adviseur in te schakelen. Om te bepalen of de door u gekozen maatregelen of combinaties hiervan bouwtechnisch of installatietechnisch uitvoerbaar zijn of als u de werkelijke investering in uw woning wil weten, adviseert SenterNovem u deskundig advies in te winnen en/of een offerte aan te vragen bij een aannemer en/of een installateur.

Page 41: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 41

Referentie object

Gevelmetselwerk, pannen gedekt en houten kozijnen. Ruime

entree/ hal met trap naar etage, meterkast, toilet met fonteintje,

provisiekelder met stahoogte en koekoek. L-vormige woonkamer,

open haard, inbouwkast, dichte keuken. In spouw gebouwde stenen

garage/berging met elektra. Eerste etage: Overloop, separate toilet,

3 slaapkamers, badkamer met ligbad en wastafel. Toegang tot

balkon. Tweede etage: Vaste trap naar ruime overloop berging 3

slaapkamers 2 met dakkapel opstelling c.v.-combiketel in kast.

Bouwperiode 1950-1970 (1421)

Bruto vloeroppervlak 220 m²

Gebruiksoppervlak 180 m²

Inhoud 579 m³

Herbouwwaarde € 294.248 (incl. 21% btw)

Disclaimer: Bij het verstrekken van de gegevens of door technische storingen en andere omstandigheden kunnen fouten in de gegevens ontstaan of gegevens onvolledig overkomen. De berekende waarden zijn uitsluitend indicatief, aan de onderhoudsverwachting kunnen nimmer rechten worden ontleend. De onderhoudsverwachting is uitdrukkelijk geen bouwkundig rapport, opdrachtgever is zich daar terdege van bewust. De makelaar is niet aansprakelijkheid voor handelingen en/ of beslissingen die gebaseerd zijn op de

onderhoudsverwachting. Indien u meer duidelijkheid wit over de daadwerkelijke onderhoudsverwachting/staat van het pand dient u hiervoor een bouwkundige keuring te laten verrichten door een daartoe opgeleide deskundige. Deze onderhoudsverwachting is niet gebaseerd op een inspectie ter plaatse, maar is gebaseerd op informatie uit centrale databanken inzake vergelijkbare objecten.

Page 42: Syllabus Wonen-dag 2 2016 - vastgoedcert.nl · ontbreken van isolatieglas in de woonkamer echt als een tekortkoming ervaren terwijl in de jaren ... Een daadwerkelijke sanctie op het

Syllabus Wonen-dag 2 2016 – Energiebesparing/duurzaamheid; huurrecht 42

Bijlage 3 - Checklist energiebesparende maatregelen

Onderstaande checklist kan helpen om een verantwoorde beslissing te nemen of een

(installatietechnische) energiebesparende maatregel de moeite waard is.

Checklist duurzame maatregelen

1. Wat zijn de initiële kosten van de duurzame maatregel?

2. Wat zijn de bijkomende kosten zoals bouwkundige aanpassingen, vergunningen, advieskosten?

3. Wat is de levensduur van de voorziening of installatie zelf?

4. Wat is de levensduur van de verschillende componenten? Denk aan een omvormer bij een PV-

installatie.

5. Wat zijn de jaarlijkse onderhouds- en keuringskosten?

6. Welke administratieve verplichtingen zijn er zoals bijvoorbeeld de btw teruggave?

7. Indien er sprake is van een subsidie of fiscaal voordeel, voor hoelang zijn deze geldig?

8. Wat is de opbrengst van de maatregel?

9. Met welke rente of inflatie gaat u tellen?

10. Wat zullen de energieprijzen doen in de toekomst?

11. Wat zijn de plannen in de wijk. Komt er bijvoorbeeld een WKO installatie in de wijk? En wat

betekent dat voor de individuele maatregelen die de bewoners zelf hebben getroffen?

12. Komt er hoogbouw in de buurt van de woning te staan? Hoe staat het met de begroeiing? Denk

aan schaduw op de zonnepanelen.

13. Wat is de invloed van de maatregel op andere delen van het huis. Denk hierbij bijvoorbeeld aan

het plaatsten van LED verlichting welke van grote invloed kan zijn op de netstroom in de

woning.