studio-g4studio-g4 covid-19 editie is er genoeg aandacht voor sociale innovatie? is het verlies in...

29
Studio-G4 COVID-19 editie Is er genoeg aandacht voor sociale innovatie? is het verlies in privacy de winst in gezondheid waard? prof. Erik Scherder: het nieuwe normaal is een bewegend nederland! De haagse gemeenteraad in tijden van crisis technologie en datatoepassingen voor de veiligheid van de burger samenwerken als kans voor de toekomst gemeentesecretaris Vincent roozen: Hou die joggingsbroek vast! Veiligheid in stroomversnelling

Upload: others

Post on 15-Feb-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Studio-G4COVID-19 editie

    Is er genoeg aandacht voor sociale innovatie?

    is het verlies in privacy de winst in gezondheid waard?

    prof. Erik Scherder: het nieuwe normaal is een bewegend nederland!

    De haagse gemeenteraad in tijden van crisis

    technologie en datatoepassingen voor de veiligheid van de burger

    samenwerken als kans voor de toekomst

    gemeentesecretaris Vincent roozen: Hou die joggingsbroek vast!

    Veiligheid in stroomversnelling

  • Inhoudsopgave

    9.

    3

    VoorwoordBeste lezer,

    Dit magazine komt uit handen van 14 enthousiaste en nieuwsgierige trainees die samen de G4-Traineepool Informatiemanagement van 2020-2022 vormen. Wij hebben ons traineeship in april online mogen aftrappen en daarbij gelijk ervaren hoe het is om digitaal tewerk mogen gaan. Ondanks deze aanpassing hebben wij ons de afgelopen maanden beziggehouden met de vraag hoe de verschillende G4-gemeenten hebben gereageerd op de coronacrisis. Wat voor kansen en bedreigingen zijn naar voren gekomen op het gebied van digitale toepassingen? Welke kansen zijn er gepakt? Welke zijn er gemist? Wat voor lessen kan de gemeente hiervan leren voor de toekomst? De resultaten van dit onderzoek hebben wij opgesplitst in vier thema’s: innovatie, waarden, netwerken en veiligheid.

    Om hier een goed beeld bij te krijgen zijn wij op zoek gegaan naar verhalen van ervaringsdeskundigen uit verschillende disciplines. We spraken met ambtenaren die hier direct op de werkvloer mee te maken kregen, en die er met iets meer afstand op strategisch niveau mee bezig zijn. Ook hebben we verhalen gezocht van mensen buiten de gemeente die wellicht met een extra kritisch oog naar de daadwerkelijke uitvoering van het beleid van de G4 kunnen kijken. Tot slot zitten er ook persoonlijke kennis van onze traineepool in. Wij zijn immers als trainees begonnen in de coronacrisis en daarmee experts op onze eigen manier!

    “Innoveren kun je leren

    Digitalisering van hersteleducatie en zelfhulp

    Erik Scherder - Het nieuwe normaal is een bewegend Nederland

    Jonge ondernemers ten tijde van corona

    Participatie en privacy

    De Haagse gemeenteraad in tijden van crisis

    De gemeente als spin in het web

    Traineebegeleider in coronatijd

    Veiligheid: de verdieping

    De grote stad in een stroomversnelling

    It takes a village to raise a child: onderwijs tijdens corona

    Het onderwijs op z’n kop

    De begrensde natie

    Oude en nieuwe voorzitters van het IBT

    Never waste a good crisis

    Veiligheid in stroomversnelling

    Vincent Roozen - Hou die joggingbroek vast!

    Verder lezen

    10.

    12.

    4.

    14.

    20.

    22.

    26.

    28.

    30.

    38.

    44.

    48.

    50.

    52.

    35.

    36.

    42.

    innovatie waarden netwerken veiligheid

  • De creativiteit barst los tijdens een crisis als deze! Problemen in het onderwijs en de eenzaamheid van ouderen worden bijvoorbeeld in één klap opgelost door eenzame gepensioneerde leerkrachten digitaal te koppelen aan klassen. Bij de G4-gemeenten is in een razendsnel tempo een thuiswerkomgeving uitgerold die duizenden ambtenaren tegelijkertijd en op afstand aan het werk kon houden. Het duurde ook niet lang voordat de eerste digitale pub quizzen, koffiemomenten en vrijmibo’s hun intrede deden om het informele contact warm te houden. Onderzoeken van de G4-gemeenten, zoals ‘De Bedreigde Stad’ (Rotterdam) en ‘Berichten uit een Stille Stad’ (Den Haag) geven een overzicht weer van ontwikkelingen binnen de gemeente omtrent de coronacrisis. Zo ook op het gebied van technologische innovatie. Maar hoe moeten we daar nu mee verder? Wat voor blijvende maatschappelijke effecten hebben deze ontwikkelingen? En hebben we wel oog voor de sociale innovatie die hierop volgt? We kijken hoe drie domeinen hiermee omgaan.

    Nederland’ van onder andere neurowetenschapper Erik Scherder. Juist in deze gezondheidscrisis moeten mensen beseffen wat het belang van beweging op de fysieke gezondheid is. Voldoende beweging draagt bij aan het versterken van het immuunsysteem, stelt Scherder, wat de weerbaarheid voor aandoeningen en virussen vermindert (Scherder, 24-08-2020). Het is niet toevallig dat de groep coronapatiënten op de IC gemiddeld genomen een zwakker immuunsysteem hebben. Regelmatig bewegen kan voorkomen dat een tweede golf of nieuw virus zo hard toeslaat als we nu ondervonden hebben.

    Ook de mentale gezondheid moeten we niet vergeten. Nu we het grootste deel van onze tijd online spenderen valt veel sociaal contact weg, net als ons dagritme en onze structuur. Ook ervaren mensen een verlies aan verbondenheid met een baan, bedrijf en collega’s ervaren. Door deze veranderingen wordt het belangrijker dan ooit om het mentale welzijn van werknemers in de gaten te houden. Online werken heeft namelijk effect op het vermogen om te focussen en informatie te verwerken. Als we constant geprikkeld worden

    Fysiek, mentaal en digitaal

    De coronacrisis heeft verschillende technologische innovaties mogelijk gemaakt, onder andere in de zorg. Zo is wet- en regelgeving verruimd om onder andere de uitwisseling van medische gegevens makkelijker te maken. Denk aan de meldingsplicht van de GGD en het verruimen van de criteria om artsen patiëntendossiers te laten inzien. Daarnaast moeten gezondheidsapps helpen om het virus op te sporen en in te perken. Hoewel de noodzaak van deze maatregel tijdens het hoogtepunt van de crisis evident leek, moet voorkomen worden dat deze veranderingen na de coronacrisis niet teruggedraaid worden en een blijvend effect hebben op hoe we met (medische) persoonsgegevens gegevens omgaan.

    Terwijl de wereld een gezondheidspandemie probeert te beteugelen, wordt de urgentie van een onderliggend probleem steeds duidelijker. De verdere digitalisering van ons werkend en sociale leven heeft namelijk een niet te verwaarlozen effect op de fysieke en mentale gezondheid van mensen. Zaken die nog niet digitaal waren, zoals op kantoor werken en naar school gaan, gaan noodgedwongen over van offline naar online.

    Ons leven speelt zich daarom in toenemende mate zittend achter de computer af, vaak ten koste van lichamelijke beweging. Een sociale innovatie die hier verandering in moet brengen is het manifest ‘Bewegend

    Juist in een gezondheidscrisis mag de verbondenheid en wederzijdse beïnvloeding van fysieke en mentale gezondheid niet verwaarloosd worden.

    5

    Innoveren kun je leren

    Innovatie

  • wordt dus nog niet toegepast binnen de gemeente. Het belangrijkste hierbij is privacy. Dit zou gewaarborgd kunnen worden door alleen te kijken naar groepen die mogelijk met armoede te maken kunnen krijgen, zoals werknemers in de culturele sector en in de horeca.”

    Leren digitaliseren

    Datagedreven werken heeft gewonnen aan populariteit. Dat wordt duidelijk wanneer je bij de G4-gemeenten een kijkje achter de schermen neemt. “COVID-19 brengt sociale ontwikkelingen in stroomversnelling”, verklaarde hoogleraar International Studies & Global Politics André Gerrits op de website van de Universiteit Leiden. Dit geldt ook voor technologische innovatie. Er wordt op een hoger tempo data verzameld en de gemeente is met groeiende interesse datagedreven beleid gaan vormen. Soms is deze kennisdeling tussen afdelingen nog ontzettend ad hoc, al laat de opmars van verschillende dashboards zien dat hier al meer structuur in komt. Pieter Goethart, die bij de gemeente Utrecht deel uitmaakte van de Taskforce Maatschappelijke Effecten Corona, constateert dat het lijkt wel alsof hier nu opeens aandacht voor is, maar dat de groeiende interesse in datagedreven beleidsvorming al jaren in opkomst is (Goethart, 23-06-2020).

    Goethart merkt ook dat er de afgelopen jaren meer aandacht is ontstaan voor een onderwerp als privacy. Door deze extra aandacht worden bedreigingen op dit vlak sneller geconstateerd dan voorheen – door zowel gemeente als burger. Dit zorgt ervoor dat we er als gemeente extra voor moeten waken dat onze maatregelen de privacy van de burgers voldoende kunnen waarborgen. Het instellen van

    door signalen van verschillende digitale kanalen, verliezen we het vermogen om gefocust een taak af te ronden. Het vergroten van ons mentale kapitaal, door het veerkrachtig maken van ons brein, helpt ons beter omgaan met (digitale) prikkels, stress en andere mentale problemen. De bewustwording dat je invloed hebt op je mentale gezondheid is de eerste stap naar een groter mentaal kapitaal en weerbaarheid.

    Juist in een gezondheidscrisis mag de verbondenheid en wederzijdse beïnvloeding van fysieke en mentale gezondheid niet verwaarloosd worden.

    Schulden en signalering

    Ook op sociaaleconomisch vlak heeft deze crisis een grote impact. Sinds ‘het nieuwe normaal’ wordt er meer data verzameld over de financiële situatie van burgers en ondernemingen binnen de G4 (en op rijksniveau) om de economische gevolgen in beeld te brengen en hierop in te spelen. Gemeente Den Haag is bijvoorbeeld snel geweest in de externe communicatie naar burgers en bedrijven in verband met de TOZO-regeling en de regeling van arbeidstijdverkorting (Doornbosch, 21-07-2020).

    Deze crisis brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee voor de G4-gemeenten. In Amsterdam houdt de afdeling Openbare Orden en Veiligheid, en met name het team Amsterdamse Aanpak Ondermijning (AAO), financiële weldoeners nauwlettend in de gaten. Zij controleren of zwart geld witgewassen wordt via cybercrime en door het aanbieden van vervalste en illegaal verkregen producten. Amsterdam wil voorkomen dat criminelen misbruik maken van de extra ondersteuningsmaatregelen die bedoeld zijn voor zelfstandige ondernemers. Het witwassen van geld kan voorkomen worden door geldstromen te monitoren, waarbij privacyregelgeving uiteraard wordt gerespecteerd (Monitor internationale voorbeelden stedelijke aanpak corona, Amsterdam 2020).

    Uit een interview met Tanaquil Arduin (Arduin, 2020), Chief Data Officer in Den Haag, blijkt ook dat er meerdere innovaties binnen de G4 plaatsvinden: “[…] er is een monitor waarmee de gemeente vroegtijdig armoede kan signaleren. Dit is een initiatief van een externe partij waar het CIO-Office momenteel mee in gesprek is over mogelijke samenwerking. Het model

    bijvoorbeeld de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid maakt vergaande burgermonitoring mogelijk - een thema waar de gemeenten ook veel oplossingen in hebben gezocht. Hoe kun je hier als gemeente verantwoord mee omgaan en transparant blijven naar de burger? De gemeente Amsterdam heeft een voorbeeld gesteld door een voortrekkersrol te nemen en een internationale coalitie voor digitale rechten op te zetten.

    Hoe nuttig en efficiënt deze digitale innovaties op het moment ook zijn, is het toch nodig om er een kritische noot bij te plaatsen. Martin Jansen, strategisch adviseur digitale informatie bij de gemeente Utrecht, waakt ervoor om niet mee te gaan in de euforie van ‘alles kan digitaal’. Hij merkt dat met deze manier van handelen conflicten minder naar de oppervlakte komen of worden opgelost en dat innovatie stagneert wanneer menselijk contact vermindert (Jansen, 25-06-2020). We moeten ons dus realiseren dat technologische innovatie een remmend effect op zichzelf kan hebben wanneer we menselijk contact uit het oog verliezen.

    Lessen voor de toekomst

    Nu we de eerste golf ellende achter de rug hebben is het tijd om een tussentijdse rekening op te maken. Wat kunnen we leren van de afgelopen maanden?

    Technologie bestaat immers om mensen te helpen

    7

    Om te beginnen is duidelijk geworden dat de verschuiving van offline naar online niet teruggedraaid zal worden. Om in de toekomst technologische innovaties ruimte te geven is het van belang om een digitale infrastructuur te bouwen die ingesteld is op het onbekende, flexibilisering en nieuwe vormen van samenwerking. Hierbij hoort ook een flexibele denkwijze over wat op technologisch gebied mogelijk zou moeten zijn. De grenzen van huidige systemen moeten geen grenzen worden in het denken over toekomstige mogelijkheden.

    Een tweede les is om de menselijke factor meer in het oog te houden bij het ontwikkelen van deze nieuwe technologieën. Niet alleen in de intentie (razendsnel MS Teams uitrollen om mensen aan het werk te krijgen), maar ook in de stappen daarna (wat doet dat thuiswerken met de mens). Aandacht voor de mentale gezondheid van werknemers moet meer prioriteit krijgen nu directe sociale contacten wegvallen en mensen teruggeworpen worden op hun laptop aan de keukentafel. In een datagedreven samenleving bestaat immers het gevaar dat de individuele mens uit het oog verloren wordt.

    Technologische innovaties leiden altijd tot sociale innovaties. De focus moet hierbij liggen op hoe deze innovaties de welvaart en het welzijn van mensen kan verbeteren. Technologie bestaat immers om mensen te helpen.

  • Je kunt je afvragen of deze ontmoetingsfunctie grotendeels komt te vervallen voor mensen die een digitaal aanbod volgen. Maar misschien bereik je er mensen mee die anders niet naar de Herstelacademie zouden komen; voor hen wordt de stap misschien wel laagdrempeliger.

    Waarschijnlijk kiezen wij in de nabije toekomst voor een gemengd fysiek en digitaal aanbod.

    Meer weten? Kijk op de website of Facebook van de Herstelacademie

    het digitale aanbod. Daarnaast konden mensen voor actuele informatie en het meest nieuwe aanbod terecht op de website en de Facebookpagina van de Herstelacademie.

    Vanaf juni is de Herstelacademie weer fysiek open. Vanwege de coronamaatregelen hebben wij ons aanbod herzien voor de periode juli-december 2020. We staan nu voor de vraag of wij naast ons aanbod op de locatie ook een blijvend digitaal aanbod ontwikkelen. Veel mensen hebben namelijk van ons online aanbod gebruik gemaakt. De ervaring leert dat veel mensen de eerste stap naar de Herstelacademie moeilijk vinden, maar dat men hier toch naar toe komt om te werken aan persoonlijke en maatschappelijke groei én om gelijkstemden te ontmoeten. Dat is ook een belangrijke functie van de Herstelacademie: de Herstelacademie is zoveel meer dan het volgen van alleen maar een cursus.

    De Herstelacademie Haarlem en Meer is een laagdrempelige leeromgeving in Haarlem. Inwoners met een psychische- en/of verslavingskwetsbaarheid uit de gemeente Haarlem en omstreken en de gemeente Haarlemmermeer kunnen hier met hersteleducatie en zelfhulp werken aan hun herstel. Dit doen we vooral door veel ervaringen met elkaar te delen en veel samen te leren tijdens te cursussen en zelfhulpgroepen.

    Voor de coronacrisis hadden we geen digitaal aanbod. De Herstelacademie was vanaf 16 maart in verband met COVID-19 gesloten. Wij hebben toen al snel een digitaal aanbod samen met alle trainers en procesbegeleiders samengesteld. Bij de Herstelacademie is hard gewerkt om digitaal aansluiting te blijven houden met cursisten, deelnemers en vrijwilligers. (Ex-)cursisten en (ex-)deelnemers van onze zelfhulpgroepen werden, per e-mail en Facebook, op de hoogte gehouden van

    column

    Digitalisering van hersteleducatie en zelfhulp

    Door Karin Goudsmit en Marcia Kroes van Herstelacademie Haarlem en Meer

    Graffiti werk om Nederlanders een warm hart toe te dragen. Foto: Roel Wijnand9

  • we beter worden in het zoeken naar wáár informatie staat dan werkelijk het intensief lezen wát er staat. We scrollen dan vaker door informatie heen zonder diepgang te krijgen, en dat is nou juist waar je brein behoefte aan heeft. Deze overvloed aan informatie leidt ertoe dat mensen gaan multitasken. Dat is erg jammer want het is algemeen bekend dat niemand echt goed kan multitasken. Door multitasken krijgen mensen eerder het gevoel dat ze niets af kunnen maken en daarbij een blijvend gevoel van stress aan overhouden.

    Scherder is het wat dat betreft eens met Elke Geraerts, die in een interview heeft aangekondigd dat we in deze samenleving onze hersenen

    Het thema stond al een tijdje op de agenda van Nederland, digitaliseren. Met de opkomst van het COVID-19 virus in februari 2020 bleek deze ambitie ineens noodzakelijk, en kon daardoor in rap tempo worden uitgerold. Heel Nederland ging toen in één keer thuiswerken en digitaal vergaderen. Nieuwe applicaties zoals Microsoft-Teams hebben dit kunnen faciliteren. Echter zijn er ook nadelen gekoppeld aan deze versnelde digitalisatie. Termen als “scherm-vermoeidheid” en “burn-out cultuur” maken de kans om woord van het jaar te worden.

    Volgens prof. Scherder komt dit voort uit de overvloed van informatie en prikkels. Er zijn genoeg studies die laten zien dat

    INTERVIEW

    Het nieuwe normaal is een bewegend Nederland

    Prof. Erik Scherder over het belang van focus en beweging om gezond te blijven tijdens de Covid-19 pandemie

    11

    moeten trainen om te focussen zodat we die stressfactor kunnen verminderen. Deze symptomen van stress en burn-out door multitasken en de overvloed aan informatie speelt al langer, maar de recente versnelling van digitalisering door COVID-19 laat wel ruimte voor gedachte open. Worden deze problemen nu vergroot? Volgens Prof. Scherder zijn er nog geen studies die dat uitwijzen. Maar, als alles wat voorheen digitaal was nu nog méér digitaal wordt, is dit geen verkeerde aanname. Zeker als het persoonlijke contact er ook minder door wordt. Maar het blijft een veronderstelling, zolang er geen goede voorhanden zijn.

    De vraag blijft of, zoals Geraerts beweert, etiketten gebruikt kunnen worden binnen gemeenten en bedrijven om beter gefocust te blijven. Volgens Scherder zouden gemeenten (nog) meer kunnen nadenken over de effecten die digitalisatie met zich meebrengt. Top-down oproepen aan werknemers om kanalen af te sluiten wanneer ze niet nodig zijn en zich meer te richten op één taak zijn goede oplossingen. Bovendien roept Scherder op om op je dagritme te letten en ervoor te zorgen dat je per dag genoeg beweegt.

    Ook noemt hij dat er sinds 2012 al een andere pandemie gaande is; lichamelijke inactiviteit. Hij benoemt hierbij dat er gemiddeld 5,3 miljoen mensen wereldwijd, jaarlijks overlijden aan ziektes die gelinkt zijn aan zitten, zoals Obesitas, Diabetes type 2, en hart- en

    vaatziekten. Uiteraard is er absoluut geen sprake van ‘eigen schuld. Dikke bult. De mensen die door deze ziekten een inactieve leefstijl hebben, zijn ook nu extra kwetsbaar voor COVID-19. Weinig beweging verzwakt het immuunsysteem en geeft het virus daarmee de kans om zich meer te vermenigvuldigen.

    ‘Als er ooit een moment is om hier verandering in te brengen, dan is dat nu!’ De Nederlandse bevolking bestaat al voor vijftig tot zestig procent uit mensen met overgewicht dus er moet iets gedaan worden. Er moet een actieve levensstijl komen waarbij het zitten wordt doorbroken en men voldoende per dag gaat bewegen. Bijvoorbeeld dertig minuten aan één stuk. Alles vanuit de luie stoel regelen, daar moeten we van af. Er moet meer moeite gedaan worden door minder digitaal te werken én meer te gaan bewegen. Zo creëren we een sterker immuunsysteem en een veerkrachtigere maatschappij. “Het nieuwe nu is een bewegend Nederland!

    “Als er ooit een moment is om hier verandering in te brengen, dan is dat nu!”

  • interviewTekst door: Luna Gomis. Interview door Merel Schilderman, met Chris de Haan en Steven den Heeten

    Amsterdam, waar onder meer locaties van Sushito en The Poffertjes Office zijn gehuisvest, kwamen ondernemingen die in het winkelcentrum gevestigd zijn in aanmerking voor financiële steun. Dit in tegenstelling tot bedrijven die in principe open mochten blijven, maar hun hele afzetmarkt verloren door Corona.

    Het bedrijf Tropical Hangout verkoopt en verhuurt een collectie aan heerlijke ‘hangouts’ met een Caribische vibe, waaronder speciale constructies van hangmatten waarin je samen met je vrienden kan relaxen. Toen hun afzetmarkt, waaronder campings, glampings, resorts en vakantieparken, tijdelijk de deuren moesten sluiten, verloor het bedrijf hun bron van inkomsten. Toch kwamen ze niet in aanmerking voor financiële steun, of paste het aanbod van voordelige leningen niet bij hun behoefte. Hierdoor kwam het bedrijf volledig tot stilstand en is daardoor grotendeels uit elkaar gevallen. Chris hoopt in het nieuwe seizoen, in de lente van 2021, een frisse start te kunnen maken met de voorraad die al was ingekocht. Nu de afzetmarkt van Tropical Hangout weer tot leven komt, lijken de vooruitzichten voor het nieuwe seizoen positief te zijn.

    Medio maart begon COVID-19 voor steeds meer mensen een zichtbare invloed op het dagelijks leven te hebben. Ook ondernemers begonnen steeds meer de gevolgen van de coronacrisis te voelen. Onder andere horeca en retail gingen grotendeels gedwongen dicht. Er kwamen geen inkomsten meer binnen en de vaste lasten, zoals het betalen van het personeel en huur, gingen gewoon door. De overheid en gemeenten kwamen met verschillende regelingen om financiële ondersteuning te bieden. Want, niet alleen op emotioneel, maar ook op sociaaleconomisch vlak begon COVID-19 diepe sporen na te laten.

    Zo ook voor jonge ondernemers, die nog niet zo diepgeworteld zijn met hun ondernemingen, zij hebben het momenteel moeilijk. Hoe kijken zij tegen de (huidige) coronasituatie aan en hoe ervaren zij de hulp die er beschikbaar gesteld is? Tijdens de interviews met Chris de Haan (medeoprichter en eigenaar van Tropical Hangout en 4 Little Birds) en Steven den Heeten (medeoprichter en eigenaar van Sushito en The Poffertjes Office) kwam naar voren dat zij hier verschillende ervaringen mee hebben. De bedrijven die gedwongen dicht moesten, konden financiële steun krijgen. Door de tijdelijke sluiting van het winkelcentrum Magna Plaza in

    13

    Steven den Heeten vertelt daarentegen dat zijn ondernemingen hun personeel hebben kunnen behouden met behulp van de regelingen van de overheid, zoals de NOW en tegemoetkoming vaste lasten. Sushito doet het zelfs erg goed en blijft groeien ondanks de coronacrisis. Als succesvolle horecaketen met de mogelijkheid tot het afhalen en bezorgen van onder meer sushi burrito’s en pokébowls heeft Sushito een niche in de huidige markt gevonden waar groei mogelijk is. De afzet van Sushito kreeg een extra push toen de vraag omhoogging door het gedwongen sluiten van veel horecagelegenheden. In plaats van uiteten gaan in het weekend wordt er momenteel meer online eten besteld. De zaken gaan goed en er wordt zelfs gedacht aan uitbreiding. Vooralsnog is Amsterdam en omstreken de thuishaven, maar wie weet wat de toekomst brengt.

    Opvallend is dat de ene onderneming de coronacrisis redelijk goed, en zelfs groeiend, door komt, terwijl andere ondernemingen soms volledig tot (een tijdelijke) stilstand komen. Waar voor de ene jonge ondernemer meerdere deuren openstaan voor financiële steun vanuit de overheid of gemeenten, is de deur voor anderen stevig gesloten. Zowel Steven als Chris erkennen dat de overheid en gemeenten hun best doen om bedrijven financieel te ondersteunen, en dat ergens de grens getrokken moet worden. Succes en falen liggen dicht bij elkaar en risico’s nemen hoort nou eenmaal bij het ondernemen. Steven en Chris zijn niet voor niets jonge ondernemers, met hun enthousiasme en innovatieve ideeën zullen we in de toekomst zeker nog meer van hen gaan horen.

    Jonge ondernemers ten tijde van COVID-19

  • De Nederlandse democratie is gebaseerd op een aantal gedeelde waarden. Zo vinden we het belangrijk dat de politiek de burgers vertegenwoordigt, dat we in een veilige samenleving wonen en dat de overheid zich aan de wet houdt. Deze ideeën klinken vanzelfsprekend, maar tijdens de COVID-19 pandemie blijkt dat de waarden die we delen soms tegenstrijdig zijn. Zo kan in een specifieke situatie een recht beschermd worden ten koste van een ander recht. Het prioriteren van het ene recht betekent niet dat het belang van het andere recht ontkend wordt. De overheid wil de volksgezondheid beschermen en perkt daarvoor de individuele vrijheden in. Premier Rutte zegt zelf ook “Het blijft zoeken naar de balans tussen maatregelen nemen die nodig zijn en het gewone leven zoveel mogelijk door laten gaan.”

    Dit artikel kijkt naar een aantal van de kernwaarden die in deze tijd in opspraak zijn gekomen, hoe de balans daarin is gevonden en in hoeverre dit controversieel is. Er is namelijk niet één juiste balans, het vinden van een balans is een waardeoordeel op zich. De focus van dit artikel ligt daarbij op de gebruikte technologie en op (nieuwe) datatoepassingen. Het artikel begint met de vraag wanneer participatie belangrijker is dan het snel kunnen beslissen in crisistijd. Natuurlijk is het waardevol om snel de juiste beslissing te maken, maar responsief beleid is dat ook, waar ligt de balans? Daarna wordt gekeken naar een individuele waarde die collectief beschermd kan worden, privacy. Om de COVID-19 pandemie te beperken worden veel technologische ontwikkelingen gebruikt, maar is het verlies aan privacy de winst in gezondheid waard? En gaat de bescherming van privacy ten koste van de bewegingsvrijheid en de economie?

    Waarden

    Participatie in tijden van

    crisis

    Participatie kan democratische waarden in de praktijk brengen en geeft burgers zeggenschap over hun leefomgeving. Participatie in dit artikel betreft het actief betrekken van burgers bij politieke keuzes en het aandragen van oplossingen voor problemen. In tijden van crisis staat participatie snel onder druk. In de coronacrisis staat participatie bijvoorbeeld op gespannen voet met veiligheid en volksgezondheid. Vaak is een degelijk participatief proces langzaam en complex en wordt het over meerdere sessies uitgespreid (Callon, 2009); het vereist goede informatie, ruimte voor discussie en onenigheid, en tijd voor reflectie. In tijden van crisis moet besluitvorming echter snel en efficiënt zijn.

    In crisistijd wordt daarom vaak gekozen voor een technocratische benadering. In deze benadering geven experts input waar politici grotendeels hun keuzes op baseren en beïnvloeden zo het beleid. Deze benadering is duidelijk terug te zien in het Outbreak Management Team (OMT), dat in Nederland is samengesteld tijdens de coronacrisis. Dit team heeft veel politieke standpunten bepaald en zo zijn maatregelen, zoals de noodverordeningen, snel doorgevoerd. De overheid heeft door deze procedure snel en effectief kunnen handelen, al is de inhoud van sommige beslissingen controversieel door hun afweging tussen economie, vrijheid, privacy en gezondheid. De vraag is tot wanneer we vanuit een crisismodus dienen te handelen. Wanneer moeten meer mensen mee gaan beslissen?

    Keuzes tijdens en na een crisis zoals de COVID-19 pandemie bevatten veel onzekerheden. Wat er gaat gebeuren na een bepaalde maatregel is niet te voorspellen en het is niet zeker welke publieke waarde voorrang moet krijgen in een besluit. Door deze onzekerheden voldoen de visies van experts niet. Enerzijds hebben experts doorgaans een specifieke focus waardoor zij zaken over het hoofd kunnen zien. Anderzijds gaan politieke besluiten over politieke waarden, niet alleen om de technische kwaliteit van besluiten. Door een breder publiek bij besluitvorming te betrekken, waaronder burgers, verbreedt het denkkader. Zo is de kans op onverwachte en ongewenste uitkomsten kleiner. Deze verbreding vereist participatie, en participatie kan zowel ondersteund als ondermijnd worden door technologie en datatoepassingen.

    Technologie en participatie

    Een voorbeeld van ondermijning van participatie zien we in de zogenoemde ‘Screen New Deal’ van de staat New York (Klein, 2020). Hier heeft de gouverneur tech-CEO’s als Bill Gates en Eric Schmidt aangesteld om de post-corona-samenleving vorm te geven. De CEO’s zoeken naar grote publiek-private partnerschappen om technologische oplossingen te implementeren en steeds meer activiteiten via een scherm te doen. De keuzes hierin liggen vooral bij het grootbedrijf. De burger heeft in zulke top-down partnerschappen dus weinig zeggenschap, omdat deze niet actief kan participeren en de partnerschappen politieke keuzes omzeilen.

    Participatie

    15

  • De aanstelling in New York een vorm van solutionisme, waarbij een technologische oplossing wordt gezocht voor een complex probleem (Morozov, 2020). De vraag of een dergelijke oplossing maatschappelijk gewenst is, wordt hierbij onvoldoende gesteld. Dit heeft een depolitiserend effect, omdat de onderliggende keuzes uit het politieke domein worden gehaald. De wereldwijde corona-apps zijn hier een goed voorbeeld van. Apps zouden dé oplossing zijn om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Zoals in Nederland is gebleken zitten daar echter veel complexe keuzes achter. Waar in Nederland de maatschappelijke discussie op gang is gekomen, is dat niet in alle landen het geval geweest. In Polen is bijvoorbeeld een app ingevoerd die via selfies controleert of mensen daadwerkelijk thuis in quarantaine zijn (AD, 2020). Ondermijnt technologie participatie ook binnen de G4?

    Binnen de G4 zijn er vooralsnog geen grootschalige projecten gepland zoals in New York. Er worden vooral kleinschalige technologische experimenten gedaan met toepassingen als crowdmonitoring, die elders in dit magazine worden besproken (artikel ‘De begrensde natie’, pagina 39). Zoals Peter van Heerwaarden, voorzitter van het crisisteam Den Haag, aangeeft, wordt er wel over technologie en datatoepassingen in relatie tot COVID-19 gesproken, maar wordt dit niet doorgezet (interview Peter van Heerwaarden, 15-07-2020). Ondanks dat ondermijning van participatie door technologie binnen de G4 laag lijkt, is solutionisme rondom corona-toepassingen iets om op te waken. Daarnaast is participatie in deze projecten en de algehele aanpak binnen de G4 nog laag.

    Digitale mogelijkheden

    Gelukkig kan technologie, participatie ook ondersteunen. Zo zijn er digitale applicaties waarmee burgers kunnen meebeslissen over maatregelen of projecten. Hierbij kunnen burgers stemmen en soms ook oplossingen aandragen. In coronatijd kunnen burgers zo participeren zonder fysiek samen te komen. Van Heerwaarden noemt bijvoorbeeld de vernieuwing op het Piet Heinplein in Den Haag, waarin participatie digitaal plaatsvond. Met applicaties kunnen burgers lokaal, op stads- of wijkniveau, meedenken en meebeslissen over maatregelen en manieren om het virus te bestrijden. Een nadeel hiervan is dat veel keuzes in dergelijke applicaties al gemaakt zijn en participatie daarmee oppervlakkig kan zijn.

    Naast het ontwikkelen van applicaties kan de G4 ook citizen science initiatieven rondom COVID-19 ondersteunen en aanmoedigen. In deze initiatieven werken burgers en organisaties met behulp van technologie en datatoepassingen mee aan het bestrijden van het virus (Veenkamp, 2020). Zo is er de Zwaai.app ontwikkelt waarin mensen zelf hun contacten kunnen bijhouden om de GGD te ondersteunen. Bij citizen science werken gemeente, burgers en bedrijven samen om verspreiding van het virus tegen te gaan.

    Nu de crisismodus rondom COVID-19 afneemt moet er weer ruimte komen voor participatie. Waar de G4 met technologie participatie kan ondermijnen, zoals bij het beschreven solutionisme, kan technologie participatie ook ondersteunen. Deze ondersteuning kan op lokaal niveau, met wijkapps of technologische toepassingen op basis van citizen science. Dit kan ook op nationaal niveau, door input te leveren voor een participatieve vorm, zoals

    via een burgerpanel (Mesters, 2020). Het gebruik van technologie voor participatie moet echter geen doel op zich worden, om zo de solutionistische val te ontwijken. Uiteindelijk gaat participatie om de maatschappelijke discussie en het gesprek tussen burgers, bestuurders, experts, en anderen dat het oplevert.

    Toen de eerste patiënt met COVID-19 in Nederland werd bevestigd, zijn er in snel tempo veranderingen in het land doorgevoerd. Mensen werkten thuis en scholen, kinderdagverblijven, horeca en verzorgingshuizen sloten hun deuren. Nederland ging in de zogenaamde ‘intelligente lockdown’, terwijl de zorg met veel moeite de pandemie bestreed. Vanaf het moment dat de corona-cijfers positiever werden, stelt men de vraag hoe we weer terug naar een veilig ‘normaal’ kunnen gaan. Een normaal waarbij drukke plaatsen en grote samenscholingen worden voorkomen. Tevens moet er capaciteit zijn om besmettingsbronnen snel te achterhalen en isoleren.

    Data-toepassingen worden genoemd als mogelijke hulpmiddelen voor de beweging richting het nieuwe ‘normaal’. Het meest bekende voorbeeld is de CoronaMelder-app van het Rijk. De data die de app verzamelt kunnen helpen bij het bron- en contactonderzoek, waardoor de afweging tussen de economie en volksgezondheid in balans blijft. Daarnaast werken meerdere gemeenten aan een druktemonitor. In de monitor van Utrecht wordt met behulp van verschillende databronnen, zoals reizigersgegevens van het openbaar vervoer en lokale sensoren

    die passanten tellen, een systeem opgezet die de drukte in de binnenstad registreert. In de toekomst kan dit systeem ook drukte voorspellen. Bij de ontwikkeling van de druktemonitor wordt de privacy van het individu gewaarborgd. De data zijn namelijk strikt anoniem en niet herleidbaar tot een individu, omdat alleen aantallen passanten worden geregistreerd (Stulen, 2020). Data-toepassingen worden ook gebruikt bij het in kaart brengen van de economische en maatschappelijke effecten van de coronacrisis. Veelvuldig worden woorden als ‘dashboard’ of ‘monitor’ gebruikt. Gemeenten hebben de wil uitgesproken om armoede, werkloosheid en ook het welzijn van burgers actief te meten om problematiek vroeg te signaleren. In Den Haag is de mogelijkheid verkend om een armoedemonitor op te zetten. Dit is een monitor die armoede in een vroeg stadium signaleert zodat de gemeente eerder kan ingrijpen. Eerder ingrijpen voorkomt bijvoorbeeld schuldenproblematiek, voordat de gevolgen groot zijn. De armoedemonitor heeft privacy-by-design als uitgangspunt. Dit betekent dat de verzamelde data niet herleidbaar is tot een individu.

    Deze initiatieven laten zien dat privacy een randvoorwaarde is als het gaat om data-toepassingen en technologie. In het afgelopen decennium is de toenemende digitalisering en dataverzameling steeds meer op gespannen voet komen te staan individuele privacy. Wetgeving zoals de AVG biedt burgers meer inzicht en controle in wat er over hen verzameld wordt, zowel door overheden als door private ondernemingen. Tegelijkertijd verzamelen overheden zo weinig mogelijk persoonsgegevens, zodat het risico op misbruik en datalekken klein blijft. Zodoende is gegevensbescherming ook cruciaal voor het vertrouwen in de

    Privacy

    17

  • overheid. Gelijktijdig is de hoge prioriteit van privacy beperkend. Aggregaties, het samenvoegen van meerdere personen in bijvoorbeeld leeftijds- of beroepsgroepen is een veelgebruikte manier om persoonsgegevens te anonimiseren. Echter, deze vormen van gegevensbescherming verminderen vaak de waarde die aan de data kan worden onttrokken. Een voorbeeld is de armoedemonitor. Deze werkt het best bij een individuele aanpak, informatie over een bepaalde beroepsgroep is dus minder waardevol. Gelijktijdig is het beschermen van persoonsgegevens belangrijker als het gaat over gevoelige data, data dat veel invloed heeft op het leven van burgers, zoals inkomen en armoede.

    In tegenstelling tot Nederland, waar privacy hoge prioriteit kent, volgde Zuid-Korea in de beginfase van de uitbraak haar burgers met GPS-data, creditcardafschrijvingen en camerabeelden. Deze privacy-inbreuk wordt door sommigen gezien als de reden dat een algehele ‘lockdown’ niet nodig was doordat de uitbraak in Zuid-Korea snel onder controle was (Slager, 2020). De paradox laat zien dat meer privacy tot minder andere vrijheden kan leiden. “De CoronaMelder-app illustreert deze paradox goed. Deze applicatie is ontworpen om de GGD’s te helpen bij het uitvoeren van de bron- en contactonderzoeken (BCO’s) (Rijksoverheid, 2020). Om de privacy van burgers zoveel mogelijk te beschermen, wordt er alleen gecommuniceerd door middel van bluetooth. Een effectievere en nauwkeurigere app zou betekenen dat de GGD’s meer van deze onderzoeken kunnen uitvoeren met dezelfde bezetting. Aangezien het uitvoeren van deze BCO’s een van de voorwaarden is om niet wederom in lockdown te gaan, kan een effectievere app ervoor zorgen dat het land minder snel en minder streng op slot hoeft

    te gaan. Dit schaadt echter wel de privacy-standaarden die nu gelden, bijvoorbeeld door de app verplicht te stellen, of door ook locatiegegevens te verwerken.”

    Vooralsnog is er geen sprake van een echte tweede golf zoals we hem ook in de lente zagen (Van Mersbergen, 2020). Maar een deel van de gevolgen van de eerste lockdown moeten nog komen. Een tweede lockdown zal deze gevolgen nog verder vergroten. We zien nu hoe COVID-19 onze economie en maatschappij ontwricht en hoe de crisis de zorg onder zware druk heeft gezet. Daarom is het van belang om bewust te zijn van de balans tussen de waarden privacy, volksgezondheid en vrijheid. Zie het als een driehoek met in elke hoek een waarde. Waar plaatsen wij onszelf als samenleving in deze driehoek, en welke maatregelen passen daarbij? Leggen we de nadruk op één of twee specifieke waarden, of kiezen we voor het midden? Dat zijn vragen die we kunnen, en misschien wel moeten stellen.

    In tijden van crisis staat de democratie vaak onder druk. De overheid staat voor morele dilemma’s die in een kort tijdsbestek opgelost moeten worden. Dit terwijl de samenleving, zelfs de hele wereld, meekijkt. Het is onvermijdelijk dat sommige keuzes gepaard gaan met concessies. Waarden die hierbij in het geding komen zijn onder andere participatie en de privacy. De huidige vorm van burgerparticipatie is namelijk te traag en te complex bij een dreigende situatie, zoals de coronacrisis. Het gebruik van innovatieve datatoepassingen zou kunnen helpen bij burgerparticipatie op het gebied van besluitvorming.

    Vanaf de start van de coronacrisis is het belang van het vermijden van drukke plekken benadrukt. Tevens is het snel achterhalen van besmettingsbronnen ter preventie van een volgende brandhaard belangrijk. Data-toepassingen bieden ook hier een oplossing. Na het nationale dashboard wordt ook binnen de gemeenten gewerkt aan dashboards die inzichtelijk moeten maken hoe druk het op bepaalde plekken is. Ook is de corona-App die kan opsporen of je in contact bent gekomen met iemand die geïnfecteerd is met het coronavirus in ontwikkeling. De complexiteit binnen zulke toepassingen is het waarborgen van de privacy van de burger. Daar waar andere landen zoals Zuid-Korea de volksgezondheid boven privacy stellen, zijn we in Nederland veel bewuster aan het zoeken naar een balans tussen de waarden privacy, volksgezondheid en vrijheid.

    “Het blijft zoeken naar de balans tussen maatregelen nemen die nodig zijn en het gewone leven zoveel mogelijk door laten gaan,” sprak Mark Rutte op 16 maart. Deze balans raakt ook aan de balans tussen waarden als privacy, veiligheid en vrijheid. Tot op heden vertrouwt de overheid in deze zoektocht met name op de kennis en kunde van experts. Maar als het gaat om waarden, zijn burgers ook onze experts; het gaat immers om wat zij belangrijk vinden. We zouden burgerparticipatie, met behulp van digitale toepassingen, kunnen inzetten om ons te helpen om deze balans te vinden. Op deze wijze kunnen we burgers meer inspraak geven en het draagvlak voor de maatregelen vergroten.

    19

  • UitgelichtDoor Hidde Kamst

    De impact in Den Haag

    Na de lockdown waren de gemeenteraadsvergaderingen tijdelijk stilgelegd. De raad mocht vanwege de maatregelen niet samenkomen en digitaal vergaderen was wettelijk niet toegestaan. Na het invoeren van de spoedwet, die digitaal vergaderen mogelijk maakte, is toch gekozen om de raadsvergaderingen fysiek te houden. De eerst mogelijke vergadering is toen gedaan met een quorum, waarbij de helft van de raadsleden plus één afhamerpunten afhandelden waarvan de juridische termijn naderde. Volgens Groenewold ontstond hier niet veel spanning over, ‘het moest gewoon

    Gemeenteraden bewaken het democratische besluitvormingsproces en daarmee ook de democratische legitimiteit van gemeenten. Door de coronacrisis kwamen de gemeenteraden onder druk; tijdens de lockdown kon er niet vergaderd worden en bij noodverordeningen ligt de bevoegdheid volledig bij de veiligheidsregio. De crisis heeft zo de democratische besluitvorming binnen gemeenten beïnvloed. Dit artikel beschrijft kort de impact van de crisis op de gemeenteraad in Den Haag en een aantal spanningen die zijn ontstaan. Hiervoor sprak ik Veronie Smulders en David de Haan van de griffie, en gemeenteraadslid Dennis Groenewold.

    21

    Groenewold vindt dat er binnen Den Haag snel een fijne dynamiek is ontstaan. De raad kon via de griffie vragen stellen aan het college, waardoor de raad betrokken was. Daarnaast was de informatievoorziening richting de raad goed, met een uitgebreide toelichting van de rol van burgemeester Remkes in de genomen besluiten. Ondanks dat wilde de raad vanwege hun vertegenwoordigende functie meer invloed op de maatregelen in Den Haag, maar Remkes hield dat af. Dat roept vragen op, zegt Groenewold; een noodverordening is voor een ramp, dan kun je niet een vergadering houden of dit of dat doorgevoerd kan worden. De coronacrisis is vanwege de tijdspanne volgens hem eigenlijk niet te vergelijken met een grote ramp, daarom wil je als raad meer invloed hebben.

    Regionale democratische legitimiteit

    Met de nieuwe regionale aanpak van het kabinet komt er een sterkere nadruk op de veiligheidsregio’s (NOS, 2020). Omdat deze niet democratisch verkozen zijn, komt democratische legitimiteit daarmee onder druk. Dat was al het geval in Den Haag, waar een fijne dynamiek was tussen het college en de raad. Niet alle gemeenten hadden een fijne dynamiek. Hans Polman, voorzitter van de Raad voor het Openbaar Bestuur, zei daarover: “Tal van gemeenteraden, maar ook colleges van burgemeester en wethouders, hebben werkloos moeten toezien hoe een andere en niet democratisch gekozen bestuurslaag de macht overnam en ingrijpende besluiten nam” (Nos, 2020). Sinds zijn kritiek heeft de regio alleen maar meer bevoegdheden gekregen.

    De huidige wetten voor een crisissituatie lijken dus niet goed aan te sluiten bij de langdurige crisis die COVID-19 met zich meebrengt. Dat schept een dilemma. Heffen we de crisissituatie op, met het risico dat regionale bestrijding vertraagt en een tweede golf harder toeslaat? Of houden we de crisissituatie aan, waarbij belangrijke keuzes die onze samenleving gaan vormgeven niet democratisch getoetst worden? Een mogelijke tussenoplossing is om gemeenteraden meer invloed te geven op besluitvorming. In het Atrium van Den Haag staan raadsleden klaar om hun stad te vertegenwoordigen, júist in tijden van crisis.

    gebeuren’. De overige vergaderingen tijdens de lockdown zijn geannuleerd. Hierdoor is er wat vertraging ontstaan, maar dat gebeurt vaker bij de raad. Intussen vergadert de raad weer, maar wel zonder fysiek publiek en op een nieuwe locatie: het Atrium op het Spui.

    De raadscommissies hebben na de spoedwet wel een tijd digitaal vergaderd. Deze vergaderingen creëerden meer spanningen. Waar een deel van de raad in het begin enthousiast was over digitaal vergaderen, nam dit enthousiasme snel af. Smulders verklaart dat digitaal vergaderen energie kost en de technologische mediatie werp vragen op; in welke volgorde mogen raadsleden spreken en hoe regel je het interrumperen? Groenewold vult aan dat fysiek vergaderen ook sneller gaat, je elkaar in de ogen kan kijken, de reuring in de zaal kan ervaren en dat het tot meer confrontatie lijdt. Dat zijn belangrijke zaken bij raadsvergaderingen die je meer gaat waarderen na de ervaring met het digitale vergaderen.

    Tot slot leidden de noodverordeningen tot spanning op het gebied van democratische besluitvorming. De Haan merkt op dat de verordeningen de vraag opwierp wat het mandaat is van de raad richting de regio. Deze is niet besluitvormend, dus hoeft het college de raad alleen op de hoogte te houden. Groenewold bevestigt deze spanning, “al snel kwamen er conclusies dat er invloed moest komen op de noodverordeningen”. Als volksvertegenwoordiging staat de raad dichter bij de maatschappij, stelt hij. Daardoor zijn er veel zaken die het college en de burgemeester niet oppikken, maar die wel van belang zijn. Groenewold geeft als voorbeeld de verspreiding van het virus via studentenkamers, die hij zelf heeft aangedragen bij het college.

    de Haagse gemeenteraad in tijden van crisis

    Haagse Harrie in tijden van Corona. Foto: Roel Wijnand

  • Eén plus één is drie. Dat hebben Nederlandse gemeenten begrepen, daarom zijn ze onderdeel van talloze netwerken. Zo zijn er de G4, de G40 en de G44 voor de grotere gemeenten, de M50 voor middelgrote gemeenten en de P10 voor plattelandsgemeenten. Daarnaast wordt landelijk met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) samengewerkt. Iedere gemeente zet zich bovendien midden in de samenleving met haar eigen netwerken. In de coronacrisis zijn sommige van deze netwerken snel opgebouwd en versterkt, terwijl andere zijn vergeten of te langzaam bleken. Het doel van de samenwerkingen is om voldoende informatie te verzamelen, potentiële patiënten te identificeren en verdere besmettingen te voorkomen. In crisistijd wordt te weinig gereflecteerd op dergelijke netwerken, dit artikel draagt bij aan die reflectie. Welke kansen en bedreigingen liggen er nog op het gebied van netwerken voor de grote steden?

    netwerken

    23

    Contact met burgers

    Gemeenten willen goed bereikbaar zijn voor burgers en bedrijven om een responsieve overheid te zijn. In tijden van crisis, zoals de coronacrisis, worden burgers en bedrijven geconfronteerd met diverse tegenslagen. De gemeenten proberen hierop zo goed mogelijk te anticiperen. Dit zorgt voor een grote verschuiving in de dienstverlening. De dienstverlening wordt bijvoorbeeld steeds meer digitaal. Middels digitale lokketen kan online gecommuniceerd worden met burgers en kunnen complexe vraagstukken worden afgehandeld zonder fysiek samenkomen. Daarnaast wordt door de gemeenten veel waarde gehecht aan burgerinspraak, juist tijdens COVID-19. Gemeente Utrecht wil bijvoorbeeld burgerinspraak handhaven middels digitale bijeenkomsten voor burgers om zo meningen te vergaren over maatschappelijke vraagstukken ten tijde van COVID-19. Het maximumaantal deelnemers zorgt er echter wel voor dat de gemeente per saldo minder mensen kan engageren (interview Marijn Eijkelhof, 08-07-2020). Dit zorgt er klaarblijkelijk voor dat de gemeenten minder toegankelijk werden voor haar burgers.

    Bestaande netwerken In de eerste plaats zien we dat er door de gemeenten gebruik wordt gemaakt van bestaande netwerken. Dit betreft samenwerkingen binnen de gemeente

    zelf, maar ook met andere gemeenten en derde partijen. Een voorbeeld hiervan zijn de gemeentelijke diensten die meer samenwerken met andere diensten en afdelingen. Normaliter is er minder samenwerking, deels vanwege belangenverschillen. Er is onder meer een nauwere samenwerking ontstaan tussen de gemeenten, de GGD ’s en GGD GHOR. Hierbij werd aangegeven dat medewerkers het makkelijker vinden om anderen te benaderen, mede dankzij Teams. Een ander voorbeeld is de samenwerking met het CBS. Gemeenten verrichten regelmatig onderzoek in samenwerking met het CBS, maar sinds COVID-19 worden deze bestaande samenwerkingen intensiever ingezet om data te verzamelen omtrent het virus en de impact van de crisis. De gemeenten zijn erin geslaagd om veel van hun bestaande relaties en samenwerkingen te versterken sinds COVID-19.

    Ten tweede zien we ook een aantal netwerken die minder gebruikt zijn, terwijl ze essentieel kunnen zijn gedurende de coronacrisis, zoals de G4 en de VNG. Zoals de voorzitter van

    “Wees niet bang voor te complexe opgaven. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden, leer van elkaar!”

    De gemeente als spin in het web

  • 25

    het programma stedelijke transformatie Jop Fackeldey aangeeft “Wees niet bang voor te complexe opgaven. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden, leer van elkaar!” (Fackeldey, 2020). Meerdere medewerkers geven aan dat de samenwerking tussen de G4 gemeenten wisselend is, en dat er meer ad-hoc wordt gekeken naar interessante projecten dan dat er structureel informatie wordt gedeeld. Elke stad heeft zijn eigen karakter en doelen, wat het lastiger maakt om consequent samen te werken. De coronacrisis laat zien dat, door structureel meer kennis en kunde uit te wisselen, een efficiëntie-slag gemaakt kan worden. Gemeente Rotterdam heeft bijvoorbeeld de raadsvergaderingen versneld online beschikbaar gemaakt, dit heeft veel aandacht gekregen.

    Nieuwe netwerken

    Verder zijn er ook nieuwe netwerken ontstaan. Enerzijds zijn er nieuwe samenwerkingen tot stand gekomen tussen gemeenten en derde partijen. Gemeente Den Haag heeft bijvoorbeeld samen met de Haagse Hogeschool en de Erasmus Universiteit onderzoek gedaan naar de maatschappelijke impact van COVID-19 in de stad. Het onderzoek was gebaseerd op vergelijkbaar onderzoek in Rotterdam. Dit valt binnen een algemene trend van het inschakelen van onderzoeksinstellingen in de coronacrisis. De onderzoeken tonen aan dat COVID-19 voor meer stress zorgt, maar dat er ook meer vertrouwen in de overheid, relaties en hulp in de buurt is (De Haagse Hogeschool, 2020).

    Anderzijds zijn binnen de gemeenten ook alternatieve samenwerkingen ontstaan. Een voorbeeld hiervan zijn de corona-crisisteams binnen gemeenten, die bestaan uit mensen

    van verschillende disciplines en afdelingen. Dit maakt het mogelijk om interdisciplinair te werken, tegelijkertijd versterkt het ook de verbondenheid.

    Het gebruik maken van opkomende netwerken is aan de ene kant een aangegrepen kans, aangezien het gemeenten toegang geeft tot nieuwe kennis, vaardigheden en expertises. Echter brengen de nieuwe samenwerkingen ook bedreigingen met zich mee. Ten eerste zorgt de wet- en regelgeving omtrent privacy en het delen van data voor mogelijke belemmeringen, aangezien de opkomende netwerken

    Ten slotte blijkt dat gemeenten zich anders in netwerken en samenwerking gedragen tijdens de coronacrisis. Wij zien als bedreiging dat het contact van de gemeente met de burger verandert en bemoeilijkt wordt. Dit speelt met name in grote steden, waar de burger het soms moeilijk vindt om haar weg binnen de gemeente te vinden. Het is niet zeker dat iedereen nog toegang heeft tot de digitale diensten van een gemeente, voor sommige mensen is de drempel om contact te zoeken nu erg hoog. Daarnaast is op sommige plekken meer democratische controle wenselijk, hierover meer in het thema waarden en het artikel ‘Gemeenteraden ten tijde van crisis’.

    Dat het G4-netwerk weinig gebruikt wordt is een gemiste kans, het gebruik van het G4 netwerk kan relevant zijn omdat de grote steden veel van elkaar kunnen leren, doordat zij veel vergelijkbare maatschappelijke problemen hebben. Nu er in de komende tijd meer lokaal wordt ingespeeld op COVID-19 is het delen van deze expertise vitaal.

    Er zijn nauwere en nieuwe samenwerkingen tot stand gekomen tussen gemeentelijke diensten, zoals de GGD, en met derde partijen, zoals onderzoeksinstellingen en bedrijven. Naast de analyse van het verleden, zijn er ook kansen voor de toekomst. Die liggen met name in het behouden van de samenwerkingen die nu zijn opgezet. Er blijkt veel mogelijk in een korte tijd. Door snel de juiste mensen bij elkaar te brengen en een duidelijk beeld te vormen over die visie en de noodzaak van de samenwerking zal de gemeente veel slagkracht hebben. Het behouden van deze samenwerkingen is dan ook een kans voor de toekomst.

    hierdoor wellicht niet optimaal samen kunnen werken. Dit betreft met name samenwerkingen tussen gemeenten en derde partijen. Ten tweede bestaat er het risico van ‘coronanetwerken’. Dit houdt in dat een nieuw netwerk alleen tot stand is gekomen vanwege de coronacrisis, en dat het zal verminderen of vervagen zodra de crisis vermindert. Hierover wordt bijvoorbeeld gesproken wanneer het gaat over samenwerkingen tussen gemeentelijke diensten.

    Wij zien nu dat samenwerking tussen verschillende afdelingen en diensten een vlucht heeft genomen. Meerdere

    medewerkers geven aan dat het makkelijker is om anderen te bereiken en dat er meer commitment is om problemen samen op te pakken. Momenteel zijn ze samengekomen omdat COVID-19 belangrijker is dan verschillen in belangen of visies, maar de verschillen kunnen weer groter worden dan de overeenkomsten als COVID-19 geen risico meer is. Dit is een bedreiging, want het zou betekenen dat het uitwisselen van kennis en expertise verminderd of zelfs helemaal stopt.

    Netwerken. Bron: Pikist

  • column

    trainees bij elkaar via een app-groep en nodigde ik ze met een kort filmpje uit om zichzelf voor te stellen aan de groep. Dat leidde tot ontwapenende, gevarieerde filmpjes met beelden van huiskamers, uitzicht, tuinen, sport en huisdieren.

    De gereserveerde tijd voor de kick-off gebruikte ik om met iedereen individueel online kennis te maken. Ik ontmoette openheid, enthousiasme, nieuwsgierigheid en gretigheid om te beginnen. Ik hield veertien online kennismakingsgesprekken van anderhalf uur verdeeld over drie dagen. Normaal zou ik mijn hand hier niet voor omdraaien. Maar na drie dagen beeldbellen was ik uitgeput, gesloopt en ook moe gekeken naar mijn eigen hoofd.

    Ik begreep niet waar ik zo moe van kon zijn, totdat ik een blog over beeldschermmoeheid las. Er werd een link gelegd naar spiegelneuronen. Deze neuronen zijn actief bij het selecteren

    Wie had begin dit jaar kunnen voorspellen dat we onze uren zouden vullen met online werken, ZOOM-jargon en uitgeputte spiegelneuronen? Op 1 april 2020 startte het G4-traineeship. Ik was nieuwsgierig naar de trainees en hoe ze als groep zouden zijn. Ik verheugde me om met deze groep Informatiemanagers aan de slag te gaan voor de komende twee jaar. Als begeleider van een traineepool ben ik gefocust op de persoonlijke leiderschapsontwikkeling van de trainees en de groepsdynamische processen. We hadden een mooi intensief Kick-off programma ontworpen voor de eerste drie dagen, op locatie, met overnachting. Bij de start wordt de toon gezet voor de samenwerking. De groep en de begeleider leggen dan het fundament voor een veilige leeromgeving, de groep wordt een leergroep waarin iedere deelnemer de ruimte krijgt om het beste van zichzelf verder te gaan ontwikkelen.

    Alles liep anders. We zaten opeens midden in de lockdown en moesten in korte tijd een alternatief plan maken. Een week voor de start bracht ik de

    Marion van Oijen, traineebegeleider G4-traineepool Informatie Management, adviseur G4-traineeships:

    Traineebegeleider

    Coronatijdin

    27

    virtuele stokje door aan de volgende trainee. Het was even wennen aan de vertraging bij antwoorden, omdat er steeds ‘ge-unmute’ moest worden. Ook mij overkwam het dat ik zat de praten zonder geluid. Ik zocht naar nieuwe signalen die ik uit de kleine vierkantjes op mijn beeldscherm kon oppikken. “Ik weet niet eens hoe lang jullie zijn”, riep ik een keer dwars door een gesprek. Bijna verwijtend, omdat ik het met zo weinig informatie toch goed moest doen.

    Nu, zes maanden later, met een verrijkt jargon, zoals unmuten, zoomen, breakoutrooms, het nieuwe-normaal, heb ik een arsenaal aan kennis en ervaring opgebouwd over het online coachen, zowel individueel als met groepen. Ik ben nog scherper geworden op stemintonatie, houding, beweeglijkheid, oogpatronen, en andere subtiele informatie die ik signaleer. Ik benoem veel vaker wat ik zie en verifieer of ik het bij het juiste eind heb. De groep heeft elkaar gevonden en mij ook. Ik heb flinke stappen gezet in mijn ‘pixel-pool expertise’. Mijn spiegelneuronen hebben blijkbaar toch aansluiting gevonden, want mijn energie is terug.

    Het mooie was dat mijn leerproces dat van de trainees spiegelde. Ik kon mijn ervaring, twijfel en gestuntel congruent inzetten in de gesprekken over leren, ontwikkelen en buiten je comfort zone stappen. Frasen die we als begeleiders makkelijk roepen, maar waar we zelf soms ver weg van blijven. Ik zat er nu zelf middenin. Ik “practice what I preach” en dat werkt.

    van de juiste actie op waargenomen gedrag. Ze staan voortdurend aan om in sociale omgang de goede handeling op te roepen. Een beeldscherm ertussen verstoort die interactie. Een groot deel van je zintuigen staan wel aan en zijn intensief, maar vergeefs, op zoek naar informatie. Ik was eigenlijk drie dagen lang een radio die acht uur non-stop zocht naar afstemming op kanalen die er niet waren. Mijn batterij was leeggelopen.

    Een plausibele verklaring, omdat mijn vaardigheid als coach vooral ligt in het intunen op de veelheid aan signalen die naast taal worden meegezonden in een gesprek.

    Het weekend bracht ik door in lichte paniek. Hoe kon ik kwaliteit leveren, als ik was afgesneden van mijn belangrijkste gereedschappen? Na een zaterdag doemdenken, pakte ik op zondag de draad weer op. Was niet een van mijn uitgangspunten in mijn werk de positieve psychologie? Was ik niet altijd op zoek was nieuwe uitdagingen? Was het niet zo dat ik mijn werk nooit op een automatische piloot wilde doen? Ik kreeg nu de uitdaging op een presenteerblaadje. Door de lockdown beloofde alles echt anders, uitdagend en nieuw te worden.

    Ik wilde expert worden in het coachen van mijn ‘pixel-pool’. Mijn onderzoek zou zich richten op wat er wel mogelijk is online en op welke signalen ik me zou gaan richten om informatie over de onderstromen te begrijpen.

    Wekelijks op woensdag ontmoet ik de hele groep online in ZOOM. ZOOM heeft de optie om de hele groep tegelijkertijd in beeld te krijgen en dat is noodzakelijk voor het oppikken van groepsdynamiek. Bij de eerste plenaire check-in was iedereen bereid om iets te vertellen en gaf daarna het

  • De uitbraak van COVID-19 in China, zeer waarschijnlijk op een versmarkt in de hoofdstad Wuhan in de provincie Hubei, heeft geleid tot drastische veranderingen wereldwijd. Er vielen in korte tijd veel slachtoffers en landen wereldwijd moesten snel tot een nieuw beleid komen om haar burgers te beschermen. Dit betekende verregaande maatregelen op internationaal, landelijk en gemeentelijk niveau om burgers zo goed mogelijk te beschermen en het virus te bezweren. In termen van veiligheid bracht de uitbraak van COVID-19 niet enkel kansen met zich mee, voor bijvoorbeeld de landelijke digitaliseringsagenda en het inzetten van innovatieve nieuwe technologieën, maar ook risico’s. Hoe kan de overheid de veiligheid van de burger adequaat waarborgen in zowel de fysieke ruimte, als op het mentale vlak én op het digitale vlak?

    veiligheid

    De verdiepingCOVID-19 is een virus dat zich van mens op mens overdraagbaar is. Er kan hierbij onderscheid gemaakt worden tussen directe verspreiding door middel van druppelinfectie. Dit zijn grote druppels die verspreid worden door hoesten en niezen binnen een afstand van 1,5 meter afstand (WHO, 2020). Ook zijn er aanwijzingen dat er indirecte verspreiding mogelijk is door het aanraken van (voldoende) besmette oppervlakken en objecten en vervolgens neus, ogen of mond aan te raken (WHO, 2020). Als laatst is er op dit moment nog onduidelijkheid aerogene verspreiding (via zwevende deeltjes) een significante rol heeft in de verspreiding van het virus (RIVM, 2020). Met deze kennis werd de veiligheid in de fysieke ruimte direct van groot belang. De Nederlandse overheid introduceerde de 1,5-meter regel om druppelinfectie tegen te gaan. Nederlandse burgers mochten enkel voor noodzakelijke dingen het huis verlaten, met de boodschap: was regelmatig je handen en houdt afstand. Het ‘nieuwe normaal’ was een feit.

    In elke gemeente betekende de uitbraak van de coronacrisis ook een herdefiniëring van het gemeentelijk apparaat. Bij alle G4 steden werd er midden-maart gestart met thuiswerken. Ook voor de bedrijven gold dit min of meer als startdatum voor het gedwongen thuis werken. Het ‘nieuwe normaal’ van het kabinet kreeg een letterlijke betekenis toen de eetkamertafel omgedoopt werd tot thuiswerplek, en organisaties hun vroeger langzame digitaliseringstrategie in luttele weken werkelijkheid zagen worden. Het thema veiligheid werd

    ineens een beladen onderwerp in de samenleving, op de werkvloer en thuis.

    Drie artikelen

    In de volgende drie artikelen maken wij onderscheid tussen drie lagen: 1. Het lokale speelveld van de grote vier steden in Nederland, de G4, 2. De nationale Nederlandse politiek, 3. Het internationale wereldtoneel.

    In elk van de drie artikelen gaan wij dieper in op één laag en deze onderzoeken wij aan de hand van een verdiepende deelvraag over veiligheid. Daarin schuilt het gevaar dat veiligheid een abstract en relatief begrip is, immers, geen enkele situatie is volledig veilig. Om enkele kaders te kunnen bieden onderscheiden wij vijf werkvelden binnen het thema veiligheid: - De digitale veiligheid (denk aan veilig databeheer van geteste individuen) - De politieke veiligheid (waakt de overheid in voldoende mate over de veiligheid van haar burgers en bedrijven) - Fysieke veiligheid (denk aan de 1,5m regel) - De psychologische veiligheid (denk aan het voorkomen van grootschalige paniek) - En als laatste, de sociaaleconomische veiligheid (denk aan het waarborgen van kansen op werk, inkomen en zorg)

    Definitie van veiligheid

    Veiligheid is een abstract begrip. Het concept van veiligheid kan uit diverse sub-thema’s bestaan en zich zowel in de fysieke als mentale wereld uiten. Om verdere duiding te geven aan veiligheid binnen de kaders van de drie artikelen willen wij daaraan toevoegen: Het veilig inzetten en gebruiken van (veilige) technologie en (veilige) datatoepassingen om de burgers en bedrijven binnen de G4 gemeenten zo goed mogelijk te beschermen tegen de COVID-19 uitbraak.

    29

  • In elk van de grote vier gemeenten speelt veiligheid een grote rol. Voor de hand liggende vormen van veiligheid zijn dan: een veilige stad met weinig criminaliteit, sociale en economische zekerheid en een digitaal beschermde burger. In de coronacrisis werden bovenstaande noties van veiligheid op de proef gesteld en snel opnieuw gedefinieerd.

    Dit artikel gaat in op veiligheid binnen de vier grote gemeente met een nadruk op: fysieke veiligheid, digitale veiligheid en psychologische veiligheid. Welke kansen hebben de G4 gemeenten gepakt of gemist op het gebied van technologische ontwikkelingen en datatoepassingen om de burgers en bedrijven van de stad te beschermen tijdens de coronacrisis? In dit artikel wordt onderzocht hoe de G4 gemeenten technologie en datatoepassingen inzetten en invoerden, om de veiligheid van haar burgers en bedrijven te waarborgen tijdens de coronacrisis.

    Rotterdam

    De uitbraak van de coronacrisis vroeg direct om cijfers en inzicht. Bij veel gemeenten in Nederland vielen ineens de gaten in de informatievoorziening op. Want wat gebeurt er nou echt? Bij gemeente Rotterdam werden direct meerdere crisisteams opgericht, gericht op het observeren en aanpakken van ontwikkelingen in de stad nu (Rotterdam Sterker Door) en in de toekomst (Veerkrachtig’R). Gemeente Rotterdam heeft een eigen IT-afdeling die werkt met het softwareprogramma Mendix, een Rotterdamse leverancier. Het team bouwde in een kleine twee weken enkele nieuwe programma’s waaronder de ZZP-app en de GGD-app, om de stroom aan hulpvragen aan te kunnen. Het bleek al snel dat het databeheer van de GGD niet afdoende was om de stroom aan COVID-19 patiënten goed te kunnen registreren. De ziekte en zieken monitoren werd de prioriteit. De GGD bouwde samen met het Mendix-team een app om van het onoverzichtelijke Excel-schema een eenduidige registratie te maken. De app

    is daarbij zo gemaakt dat hij ook gebruikt kan worden bij eventuele andere ziekten of crises.

    Uit het team Impact en Nazorg vloeide in april het rapport De Bedreigde Stad voort, dat direct als voorbeeld diende voor Den Haag, dat ‘Berichten uit een Stille Stad’ publiceerde. In deze rapporten wordt ingegaan op de effecten die COVID-19 heeft op de gemeente. De verzamelde data geeft een totaalbeeld van de gemeente en signaleert waar er nog gaten zitten in het crisisbeleid. Deze 0-meting, is de eerste stap gezet in een lange reeks van observaties. In de komende twee jaar wil Rotterdam de data gebruiken om het beleid aan te laten sluiten op de situatie in de stad.

    Opvallend uit het rapport is dat ruim 40 procent van de Rotterdammers zich persoonlijk bedreigd voelde en bijna driekwart van de geënquêteerden voelde een directe dreiging voor de stad. Er worden ook nieuwe kwetsbare groepen gesignaleerd zoals de flexwerkers en ZZP’ers. Ook is

    het opvallend dat in bijzondere mate vrouwen en de groep van middeninkomens de stress en emotionele druk voelen en hun sociaaleconomische zekerheid bedreigd zien. Jongeren ervaren tevens een grote mate van stress. Zij zien hun baankansen en toekomst somber tegemoet. De emotionele component in deze crisis is opvallend en alarmerend, concluderen ook de onderzoekers.

    Utrecht

    Utrecht startte het live monitoren van enkele drukke kruispunten en plaatste op meerdere plekken in de stad passantentellers. Crowd control, of crowd management, stond al hoog op de agenda, maar werd door de coronacrisis nog relevanter. De gemeente wil de druktemonitor nu permanent in gaan zetten, naar het voorbeeld van Nijmegen. De voorwaarde is dat het gaat om anonieme data. De camera’s dienen als sensoren die enkel een passant herkennen als wandelaar of fietser en dit telt. De camera’s slaan expliciet geen beeld op. Ook werd het bedrijf Ucrowds weer gevraagd om de bezoekersstromen in het Stadskantoor te simuleren, om te zien waar de knelpunten zitten.

    Aandacht voor de digitalisering is er al langer bij gemeente Utrecht en deze maakt dan ook dankbaar gebruik van de beschikbare open data. Er is bijvoorbeeld data van het UWV en CBS maar ook bijvoorbeeld de prognoses door de ING en

    de grote stad in een stroomversnelling

    de Rabobank. Het experiment met het reguleren van bezoekers en ambtenaren werd dan ook gebruikt om te meten wat de effectiviteit van dergelijke maatregelen zijn op de stad als geheel. Voorspellingen doen op basis van datasets genereert tijdwinst, waardoor op tijd ingegrepen kan worden. Begin augustus is de Druktemonitor in de provincie Utrecht gelanceerd.

    Amsterdam

    Ook in Amsterdam denkt men al over herziening van de binnenstad in het kader van de toekomst, onder andere vanwege de verregaande gevolgen die de coronacrisis heeft op de culturele sector en de toeristische sector in Amsterdam. Burgermeester Halsema pleitte daarom in mei in een brief aan de gemeenteraad om de crisis aan te wenden voor een herontwikkeling van de stad. Vanaf juni is de gemeente gestart met een campagne om bewoners te informeren over de mogelijkheden die de stad biedt op het gebied van kunst en cultuur, winkels en parken. De campagne is erop gericht de spreiding over de stad te stimuleren en bewoners alert te houden op de regels. Doordat handhaving en politiecontrole lastig is in tijden van COVID-19, werken (alle) veiligheidsregio’s met noodverordeningen. Om de lokale overheden te steunen kondigde premier Rutte begin augustus tevens extra maatregelen aan, waardoor de stad zelf mag beslissen tot een mondkapjesplicht (Rijksoverheid, 2020).

    Amsterdam trekt jaarlijks rond de 18 miljoen toeristen en heeft zelf een inwonertal van bijna een miljoen. De stad maakt voor evenementen zoals SAIL en Toppers, maar ook op de Wallen en bij Amsterdam CS, al enige tijd gebruik van sensoren om de drukte te meten. Daarbij zijn de nodige privacy waarborgen getroffen. Dit is het Crowd Monitoring Systeem Amsterdam, CMSA, om de bezoekersstromen te reguleren. In het c r o w d m a n a g e m e n t p l a n werden tijdens de coronacrisis nog eens vier CCTV-camera’s en zes sensoren ingezet. Deze sensoren werden gebruikt naast een algemeen bestaand gebiedsverbod voor gemeentelijke sporthallen en –parken, gymzalen en zwembaden daarnaast werd er een vaarverbod uitgevaardigd. Wederom met de nodige maatregelen om de privacy te waarborgen.

    Het stimuleren van data en technologie om bezoekers van de stad te reguleren brengt echter ook risico’s met zich mee. In een rapport uitgevaardigd door gemeente Amsterdam geven twaalf wetenschappers uit diverse disciplines input op zes, vooraf door de gemeente gedefinieerde, thema’s. Maxim Februari, filosoof en jurist, constateerde hierbij dat het grootschalig datagebruik voor het maken van beleid een ‘nieuwe, transparante bestuursvorm is [die] nog volkomen pril, ondoordacht en ongereglementeerd’ is (Gemeente Amsterdam, 2020). Binnen de gemeente

    31

  • Amsterdam werd ook veelvuldig onderzoek gedaan naar het ethische kader dat gehandhaafd moet worden om te verzekeren dat er op verantwoordelijke manier met data wordt omgegaan, wat terug te vinden is in de zogenaamde TADA waarden.

    Den Haag

    In Den Haag steeg de vraag naar ‘coronacijfers’ eveneens. Dit heeft geleid tot meer data- en informatieproducten, met een gedegen privacy-afweging. Voor intern gebruik is Taskforce COVID-19 gelanceerd, een platform waarin medewerkers van het CIO-office elkaar op de hoogte kunnen houden van de regionale en nationale ontwikkelingen rondom COVID-19. Daarnaast werkt gemeente Den Haag zijdelings mee aan CoronaMelder en overweegt men de invoering van een app via een externe partij die vroegtijdig armoede signaleert. Twee belangrijke pijlers zijn het waarborgen van de privacy van app-gebruikers en het vertrouwen van de burgers. Apps van bijvoorbeeld Microsoft en Google worden met minder argwaan benaderd dan een initiatief vanuit de overheid of de gemeente. Een idee is het kijken naar ‘groepen’ mensen zoals horeca of artiesten zoals de app doet voor armoedesignalering. Hiermee wordt voorkomen dat persoonsgegevens gebruikt of verstrekt worden en bekijkt men enkel bekende groepskenmerken. Het goed definiëren van wat de gevolgen zijn van het installeren van

    33

    gemiddelde. Onder de Haagse respondenten is een toename van stress en emotionele druk waargenomen. Het rapport nam specifiek ook jongeren mee in de observatie en net als in Rotterdam ervaren zij een toename van stress en nervositeit. Ook hebben ze last van ‘uitzichtloosheid’ waardoor ze zich prikkelbaar voelen en bezorgd over de toekomst. Opvallend is wel dat de bereidheid om de landelijke regels te volgen is afgenomen voor de maatregelen met een meer ingrijpende, persoonlijke impact. Het rapport is opgesteld twee weken na het Rotterdamse rapport. Dat, en de toenemende mobiliteit in heel Nederland, spelen een rol, maar toch is de afname in bereidheid in de stad Den Haag opvallend.

    1,5-meter afstand in een Rotterdams park. Foto: Iris van den Broek

    Zorgmedewerkers plaatsen uit protest hun schoenen p het Malieveld in Den Haag. Foto: Roel Wijnants

    de app voor de burger, is essentieel om het vertrouwen in de overheid in stand te houden.

    Sinds het uitbreken van de coronacrisis zijn veel organisaties, waaronder meerdere overheidsinstanties, gestart met grootschalige enquêtes om het welzijn en welbevinden van burgers en werknemers te meten en monitoren. Intensivering van burgermonitoring door de overheid, zelfs in tijden van crisis, kan gevolgen hebben voor de psychologische veiligheid die burgers ervaren. Hierbij draait het om het gevoel van veiligheid: ‘voelen we ons gehoord? Kunnen we meebeslissen in besluitvorming? Worden we rechtvaardig behandeld?’ Het Berichten uit een Stille Stad onderzoek uit Den Haag gaat in op de ‘gevolgen van COVID-19 voor vertrouwen’. Een opvallende conclusie is dat in Den Haag het vertrouwen in het RIVM, de GGD en de landelijke overheid is toegenomen sinds de coronacrisis. Het vertrouwen in de lokale overheid daalde echter, met name onder respondenten met een laag inkomen en middelopgeleiden. Zij zien zich in toenemende mate bedreigt in hun sociaaleconomische zekerheid en algemeen welbevinden.

    In het rapport wordt een nadruk gelegd op het ‘mentaal welbevinden’ van de stad. De cijfers die hieruit voortvloeien zijn opmerkelijk. De percentages liggen gemiddeld tien procent hoger dan het Rotterdamse gemiddelde en bijna vijftien procent boven het landelijk

  • Er is sprake van continuïteit, een aspect dat zorgt voor kwaliteit. Een stevig en betrouwbaar fundament waar je op kan bouwen in een crisis. Net als wij onze leerlingen in een veilige school een stevig en betrouwbaar fundament willen aanleren voor hun toekomst. Door de werkwijze van de gemeente Amsterdam komt de continuïteit binnen onderwijs in het geding. Er is sprake van een korte cyclus met snel opeenvolgende reorganisaties waardoor om de paar jaar alles weer anders moet. Een stevig en betrouwbaar fundament bouwen kost tijd maar blijft ook in een crisis staan als een school!

    gesprekken tot sportactiviteiten of samen koken. En als er thuis geen veilige basis was dan stonden zowel het schoolteam als de jeugdhulppartners klaar om te ondersteunen in de basisbehoeften; van een tosti omdat je op een lege maag niet kan leren tot lesmomenten in de avond omdat dan pas je schreeuwende babybroertje eindelijk slaapt.

    Hoe was dit succes in zeer korte tijd mogelijk? De succesfactor binnen onze school lijkt samenwerking te zijn, een stevig en betrouwbaar fundament waar wij al enkele jaren met vaste gezichten aan werken onder het mom van ‘it takes a village to raise a child’. We spreken niet alleen over de docenten en het management van de school, maar ook over de gemeente, het zorgteam, de leerplichtambtenaar, de schoolarts en de specialistische jeugdhulp binnen de school.

    Tijdens de coronacrisis kregen wij als speciaal onderwijsschool een belangrijke taak in samenwerking met de jeugdhulpverlening en de gemeente: het realiseren van opvang en begeleiding in het kader van kansengelijkheid en voor leerlingen met een onveilige thuissituatie. In korte tijd moest er beleid gemaakt worden en dit beleid werd in onze school een succes. Alle leerlingen waren en bleven in beeld gedurende elf weken schoolsluiting. Zij konden deelnemen aan digitaal onderwijs of aan hun digitale behandeltrajecten. De leerlingen met extra didactische behoeften (denk aan digibeten, faalangstigen of leerkrachtafhankelijken) werden in school opgevangen door bevlogen docenten als zij thuis vastliepen. De leerlingen met extra pedagogische behoeften hadden een keur aan mogelijkheden uitgevoerd door onze specialistische jeugdhulppartners; van

    COlumn

    It takes a village to raise a child: onderwijs tijdens Corona

    Door Francisca Schouten, Gedragswetenschapper & VSO Orion College Amstel

    De Sail in Amsterdam trekt altijd veel bezoekers. In 2020 ging het niet door. Bron: Wikimedia

    Commons

    35

    Elk van de G4 gemeenten heeft gedurende de crisis ingezet op het toepassen van (nieuwe) innovatieve technologieën en datatoepassingen in de strijd tegen het virus. Zo werden in Rotterdam meteen enkele apps ontwikkelt, onder andere voor de GGD, zette Utrecht uitgebreid in op onderzoek naar de Druktemonitor, werkte Amsterdam volop met passantentellers om een overvolle stad te voorkomen en droeg Den Haag zijn steentje bij aan de ontwikkeling van een landelijke corona-app. De digitale veiligheid werd in de steden zo goed mogelijk gewaarborgd en men bleef kritisch naar de privacy bij het toepassen van burgermonitoring of het ontwikkelen van apps. In steden als Amsterdam en Rotterdam werd daarnaast ook gekeken naar een ruimtelijke herontwikkeling van de stad om de fysieke veiligheid van de burgers te garanderen. Hiermee pakten zij kansen in de toeristensector om de lokale economie te blijven stimuleren en werkeloosheid te voorkomen.

    Opvallend is ook dat de psychologische effecten van de crisis op de burgers van de G4 als zeer belangrijk werd gezien. Uit rapporten en enquêtes bleek al snel dat er door de coronacrisis veel stress en uitzichtloosheid bestaat bij de burgers. Door het inrichten van dataplatforms en dashboards probeerden de gemeenten direct bij het uitbreken van de crisis data te verzamelen om zo goed mogelijk de crisis te monitoren. De nog onbekende gevolgen voor de toekomst kunnen zo wellicht beter voorspeld worden om de veiligheid van de burgers, op elk vlak, te kunnen blijven garanderen. Een datagedreven beleid is waar de gemeenten nu mee gestart zijn: digitalisering in een stroomversnelling.

  • columnDoor Tamara Visser

    We hadden geen idee wat hun thuissituatie kon bieden. Voor ouders stond ook de wereld op z’n kop.

    Binnen no time waren we op woensdag 18 maart online gegaan. Alle kinderen kregen inloggegevens voor Microsoft Office365, waardoor we via Microsoft Teams contact konden zoeken met onze kids. Dat is fijn!

    Helaas ging het niet zo makkelijk. Ouders die geen idee hebben hoe ze moeten inloggen, ouders die thuis geen computer hebben voor hun kind, ouders die één computer hebben voor vier kinderen, veel stress thuis, zij moeten alles doen, et cetera. Ik voelde onmacht. Ik kan niet bij de kinderen langs. Sommige kinderen heb ik na een week nóg niet kunnen spreken, terwijl ik andere kinderen al iedere dag gesproken heb via videobellen. De verschillen waren énorm.

    Nadat ik iedereen had gebeld, kon uiteindelijk iedereen inloggen en met mij in contact komen. Ik heb mij wel een aantal dagen secretaresse gevoeld, maar het is gelukt! Ook de video’s die ik maakte via Microsoft Teams konden de leerlingen bekijken. Iedere dag keken zij eerst de video’s die ik had gemaakt voor die dag. In deze video’s gaf ik een uitleg. Daarna gingen ze zelf werken in hun werkboeken en maakten ze online opdrachten.

    Ik ben Tamara Visser, en ik ben leerkracht in het basisonderwijs. Het schooljaar van 2019 – 2020 begint en ik kan niet wachten om er een geweldig jaar van te maken met mijn groep 2/3. Wat maken we een plezier samen en wat leren we veel van elkaar! Het ziet er naar uit dat dit schooljaar een fantastische periode gaat worden.

    December 2019: COVID-19 breekt uit in Wuhan, China. ‘Ach, dat is zo ver van Nederland vandaan, dat zal vast niet hier gaan gebeuren.’ Dat was mijn eerste gedachte.

    Eind februari 2020: de eerste coronabesmetting in Nederland. Het komt steeds dichterbij, maar het onderwijs gaat gewoon door. Helaas, na een tijdje mogen we elkaar geen hand meer geven en daarnaast moeten we meer afstand houden. We wisten nog steeds niet dat er uiteindelijk letterlijk een grote afstand zou komen.

    Om precies te zijn op maandag 16 maart 2020 gingen álle scholen dicht. Ik zag mijn lieve kinderen van groep 2/3 niet meer elke dag. Het onderwijs werd echt op z’n kop gezet. Al mijn collega’s kwamen die dag op school en we waren hier echt even stil van. Hoe gaan we er nu voor zorgen dat we onze kinderen blijven stimuleren in hun ontwikkeling, maar dan op afstand? Hoe kunnen wij de kinderen bereiken?

    37

    Ik kon precies zien wat de kinderen online hadden gemaakt en zo kon ik ook bijhouden welke kinderen écht bezig waren en welke niet. Zag ik dat een kind bijvoorbeeld twee dagen niet online had gewerkt, dan kon ik ouders even bellen om te vragen of alles goed ging. Leve het internet! Naast het bellen kan ik natuurlijk niet meer doen. Ouders moesten het echt zelf doen. Maar dankzij de geweldige, betrokken ouders die hun kind iedere dag geholpen hebben, konden we de kinderen blijven stimuleren in hun ontwikkeling.

    Uiteindelijk heb ik ze voor acht hele weken niet gezien en dus op afstand onderwijs gegeven. Het was een heftige periode, vooral voor de ouders en de kinderen. Desondanks was het een leerzame periode. We hebben een grote ontwikkeling in digitale vaardigheden doorgemaakt. We zien zoveel meer mogelijkheden om ook een stukje digitaal onderwijs te geven.

    Ik heb wel veel verschillen in niveau gezien toen ze terugkwamen. Sommige kinderen hebben veel geleerd door middel van het digitaal onderwijs, terwijl andere kinderen terugkwamen op school en echt moeite hadden met het bijhouden van de lesstof. Het belangrijkste was natuurlijk dat ieder kind weer gezond op school kwam, maar de verschillen tussen kinderen waren nu nog groter dan voor de coronaperiode.

    Iedereen in de wereld heeft te maken met deze problemen en we proberen alles om de kinderen weer een stabiele schoolsituatie aan te bieden, zodat we weer samen kunnen leren en genieten van elkaar. Samen op school is toch wel véél leuker dan op afstand lesgeven!

    het onderwijs op z’n kop

  • Tijdens de intelligente lockdown zijn de Nederlandse grenzen opengebleven. Dit in tegenstelling tot de directe buurlanden en de andere Europese naties. De open grens van Nederland, die tegelijkertijd begrensd werd door omringende landen die de grenzen wel sloten, toont eens te meer aan dat elk landelijk beleid ten gevolge van de coronacrisis uniek is. De Nederlandse politiek hanteert een liberalistisch beleid en door de structurele weigering om de vrijheid van de individuele burger in te perken is er gedurende de gehele coronacrisis gesproken van een ‘intellectuele lockdown’. Waar andere landen hun lockdown formaliseerden door de grenzen te sluiten, werd dat in Nederland niet direct zo aangepakt.

    Dit artikel focust zich op het onderwerp van burgermonitoring en de toepassingen van data en technologieën op het politieke beleid om de Nederlandse burgers en bedrijven te beschermen. Concreet rijst dan de vraag: is er op landelijk niveau een intensivering en/of vernieuwing op het gebied van technologische ontwikkelingen en datatoepassingen te onderscheiden waarbij de veiligheid van de burgers in het geding komt?’. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt hier onderzocht of er een vlucht is geweest, of gaande is, in technologische ontwikkelingen voor burgermonitoring, in het kader van het

    onder controle krijgen en indammen van de coronacrisis.

    Crowd control

    Sinds de verschijning van COVID-19 in Nederland zijn er een aantal begrippen die herhaaldelijk in het nieuws voorbijkomen. ‘Crowd control’ is daar één van, en kan worden gezien als het beperken of voorkomen van ongewenst groepsgedrag. Dit valt onder het thema van fysieke veiligheid. Hier gaat het om het voorkomen van (grote) groepsvorming en daarbij de 1,5-meter afstand tussen het toegestane aantal personen in een groep te handhaven. Crowd control is niet nieuw en wordt in een variëteit aan vormen al ingezet door gemeenten. Wel is het sinds de uitbraak van de coronacrisis vaker en intensiever ingezet op technologie ten behoeve van crowd control. En dit roept vragen op over de veiligheid en privacy. Er zijn verschillende methodes voor crowd control, denk bijvoorbeeld aan het gebruik van gps-gegevens (druktemeter), sensoren of camera’s.

    Een nieuwe vorm van crowd control is het gebruik van drones. De politie in Rotterdam gebruikte ook drones om publiek te waarschuwen en monitoren. Door Stadsbeheer is eenmalig een geluidswagen ingezet om mensen te wijzigen op 1,5-meter afstand. Ondanks de crisissituatie werd het gebruik van deze technologie in Nederland vrijwel direct in twijfel getrokken en van de hand gewezen, door onder andere de

    ook een spanning op tussen een controlerende staat die handhaaft en stuurt tegenover een staat die uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid van haar burgers waarbij zij haar burgers faciliteert en ondersteund. De politieke veiligheid in ons land wordt hierbij herhaaldelijk aangehaald. Het (ongevraagd) toepassen van nieuwe methodes van burgermonitoring of het intensiveren van al bestaande methoden roept vragen op rondom de democratische besluitvorming. Hierbij staan waarden als controle en veiligheid tegenover vertrouwen, participatie en vrijheid (Van Noort, 2020; RTLNieuws, 2020). De intensivering van burgermonitoring, en daarvoor het intensiever verzamelen van data, zorgt ervoor dat bepaalde grenzen vervagen en roept daarbij maatschappelijke discussie op.

    de begrensde natie

    39

    Autoriteit Persoonsgegevens. Het werd gezien als een inbreuk op de privacy en men merkt op dat er (nog) geen wetgeving of beleid voorhanden is om dergelijke middelen op een ethische wijze in te zetten. De ontwikkelingen van de afgelopen maand geven blijk van de mogelijkheden die intensivering van datatoepassingen in de publieke ruimte bieden. Van groter belang is echter de noodzaak hierover in debat te gaan. Waar ligt de grens?

    Het toepassen van crowd control als handhavingsmechanisme roept daarbij

    Niet iedereen heeft een goede thuiswerkplek. Foto: Pixabay

  • Corona app

    Een ander uitgelicht voorbeeld van digitale veiligheid tijdens COVID-19 is de ontwikkeling van een COVID-19 app. Het bestaan van een soortgelijke ‘tracking’ app is op zichzelf gezien niet nieuw, het ontwikkelen van een Corona-app is wel innovatief. Tijdens de persconferentie van 7 april 2020 werd het idee van zo’n app voor het eerst door Minister de Jonge benoemd. Wat volgde was een periode waarin maatschappelijke discussie ontstond over de veiligheid van het gebruik van deze app. Onderwerp binnen deze discussie is bijvoorbeeld het ongevraagd delen van data van telecombedrijven met officiële instanties (Security.nl, 2020). Sinds deze eerste mislukte testen is er verder gewerkt aan de Corona-app en is de uitwisseling van anonieme codes geïntroduceerd. Hierdoor worden er geen persoonlijke gegevens en locatiegegevens door de app gebruikt. De vragen omtrent privacy zouden hiermee beantwoord moeten worden. Vanaf begin juli is er een testfase gestart waarbij enkele honderden inwoners uit Twente de app gebruiken en testen. Na verschillende testfases is het uiteindelijk de bedoeling dat de CoronaMelder voor iedereen de lucht in gaat (Rijksoverheid, 2020; RTLNieuws, 2020).

    Sociaaleconomische kloof

    De coronacrisis en de verminderde mogelijkheden voor fysieke ontmoetingen voor bijvoorbeeld werk of school hebben van veel mensen een grote mate van aanpassingsvermogen gevraagd. Voor veel mensen heeft het ‘nieuwe normaal’ niet voor grote worsteling geleid, omdat zij het intensiveren en opschalen van het gebruik van digitale toepassingen en technologie hebben kunnen bijbenen.

    Voorbeelden hiervan zijn het lenen van een werklaptop en gebruikmaken van Wifi thuis. Echter heeft de versnelde digitalisering van de samenleving heeft ook zijn keerzijde. De coronacrisis werkt namelijk ook als een vergrootglas als het aankomt op de kloof tussen arm en rijk in Nederland.

    Onder andere Prof. Bas van Bavel suggereert dat deze crisis een versterkend effect kan hebben op de kloof tussen arm en rijk, als er geen herverdeling van de welvaart plaatsvindt. Dit komt vooral voort uit de beschikbaarheid van technologische middelen om in het ‘nieuwe normaal’ mee te kunnen. Het wordt steeds duidelijker dat de coronacrisis en de daarmee gepaarde versnelde digitalisering, de verschillen tussen arm en rijk vergroten. Vaak is het geval dat bedrijven of burgers die al over een redelijk groot kapitaal beschikken, de nodige investering kunnen maken om in de 1,5-meter samenleving te kunnen blijven werken. Daarentegen is dit minder vaak het geval voor mensen die werkzaam zijn in fysieke banen of minder kapitaalkrachtig zijn.

    Ook bleek de 1,5-meter samenleving problematisch te zijn voor een nieuwe groep, zo zijn ineens binnen de luchtvaart en het toerisme veel mensen werkloos. De kansarmere groepen binnen de samenleving die minder goed meekomen met de versnelde digitalisatie dreigen buiten de radar te vallen van officiële instanties die hulp willen bieden. Dit is een (groot) risico voor de sociaaleconomische veiligheid in het land. Een van de gevolgen is dat voor een groep van de bevolking dat in deze tijden van crisis de hulp juist nodig heeft de hulp onbereikbaar blijkt.

    Concluderend kan gezegd worden dat de intensivering van bestaande én nieuwe technologie en datatoepassingen tot de nodige politieke hoofdbrekers en maatschappelijke discussies heeft geleid. Geïntensiveerde en vernieuwde vormen van burgermonitoring hebben enkele verborgen, maar ook nieuwe, risico’s voor onze veiligheid blootgelegd. Het ongevraagd verzamelen van telecomdata, het thuiswerken met ‘nieuwe’ toepassingen en de ontwikkeling van de CoronaMelder leveren bijvoorbeel