BIJLAGE 1: STARR-METHODE

STARR-methode

Situatie Wat was de situatie? * Wat gebeurde er? * Wie waren erbij betrokken? * Waar speelde de situatie zich af?

* Wanneer speelde deze situatie? Taak Reflecties Algemeen * Hoe vond je dat je het deed? * Wat was je taak? * Was je tevreden met het resultaat? * Wat was je rol? * Wat zou je de volgende keer anders doen? * Wat werd er van je verwacht? * Wat heb je daarvoor nodig? Persoonlijk * Wat wilde je bereiken? * Wat verwachtte je van jezelf in die situatie? * Wat vond je dat je moest doen? Resultaat Actie * Wat kwam eruit? * Wat heb je precies gezegd en/of gedaan? * Hoe is het afgelopen? * Hoe was je aanpak?

* Wat was het resultaat van je eigen handelen? * En dan? * Hoe reageerde(n) de andere(n)? * Hoe reageerde(n) de andere(n) op jou? * Wat heb je vervolgens gezegd en/of gedaan? * En dan?

Figuur 1 STARR-methode

(http://www.nizw.nl/beroepsontwikkeling/STARR%20in%20schema%2023%20jan%2006.pdf)