stanisław jerzy lec. in een verglijdende, wankele, onzekere wereld
DESCRIPTION
Door prof. Leonard Neuger (Jagiellonische Universiteit Krakau), ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de dood van Stanisław Jerzy LecTRANSCRIPT
S t a n i s ł a w
J e r z L E C y
I n e
e e r g i
e e e
n l v
, r
j
k n
e d w
n a
e d
o n z e l e k
r w e l d e
,
r o p f r o e n L e a d g N e u r .
S tanisław Jerzy LEC werd geboren op 6 maart 1909 in
Lviv. Hij overleed op 7 mei 1966 in Warschau. Hij werd
dus geboren in het Oostenrijks-Hongaarse Rijk,
in Lemberg, de hoofdstad van een bizarre crea&e, nl. het
Koninkrijk Galicië en Lodomerië. In 1918, na afloop van de Eerste
Weereldoorlog, viel Lemberg aan Polen ten deel en herwon het zo
zijn Poolse naam: Lwów. In 1939 werd de stad bezet door de
Sovjet-Unie, en hee4e van dan af Lvov. Vandaag ligt de stad
in Oekraïne en draagt zij de naam Lviv. Lec overleed in de
Volksrepubliek Polen, in de hoofdstad die toen Warszawa hee4e
en vandaag nog steeds zo heet. Echter, onder de beze7ng van het
Derde Rijk, toen Lec er korte &jd verbleef, hee4e de stad
‘Warschau’. Alleen al de veranderingen van namen, landen en
poli&eke regimes doen ons duizelen, en dan presenteer ik de
feiten nog maar in een vereenvoudigde versie. Ook het ontstaan
van de Israëlische staat in 1948 mogen we niet over het hoofd
zien... Misschien kunnen we het aldus stellen: Stanisław Jerzy Lec
werd geboren en s&erf in een verglijdende, wankele, onzekere
wereld. Achter deze formulering gaan uiterste wreedheid,
genocide en terreur schuil, de achtergrond waartegen de levens
van Lec en zijn &jdgenoten (o.a. Czesław Miłosz) zich afspeelden.
Stanisław Jerzy’s moeder hee4e Adela Safrin, zijn vader Benon de
Tusch-Letz. Lec’ Joodse voorouders hadden zich vanuit Spanje via
Nederland en Duitsland in Polen geves&gd. In de 19e eeuw schonk
de keizer de barons&tel aan de familie, voor bewezen diensten
aan de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Het begin van deze
tekst zou dus moeten klinken: “Baron Stanisław Jerzy de Tusch-
Letz werd geboren etc.” Tijdens WO I zocht het gezin Lec zijn
toevlucht in Wenen. Na zijn terugkeer in Lwów studeerde
Stanisław Jerzy achtereenvolgens aan de Evangelische Oberschule
en aan het Kamerling Gymnasium. Thuis sprak men Pools en vast
ook Duits, op school Duits, het milieu was Pools, Joods en
Oostenrijks gekleurd, een smeltkroes van katholieken,
protestanten, joden en areligieuzen. In 1927 begon Lec aan zijn
studie Poolse filologie. Nadien studeerde hij rechten aan de
vermaarde (Poolse) Universiteit van Lwów, een studie die hij
afrondde in 1933, het jaar waarin Adolf Hitler Duits kanselier
werd.
In 1929 debuteerde hij in literaire &jdschriKen. Lec had intussen
een belangrijke beslissing genomen: hij deed afstand van zijn
aristocra&sche &tel, en zo verdween baron de Tusch voorgoed uit
zijn handtekening. Maar zijn debuutgedicht tekende hij wel nog
met de Duitse versie van zijn naam: Letz. Aan zijn boekdebuut van
1933, en ook aan zijn twee sa&rische dichtbundels verbond hij de
Poolse schrijfwijze van zijn naam, Lec. Van nu af aan zou hij al&jd
zo tekenen, zijn voornamen vaak reducerend tot ‘St. J.’ Lec zou het
later nog hebben over de verborgen betekenissen van zijn
familienaam: LEC achterstevoren gelezen levert CEL op (Pools voor
doel, AP). In het Hebreeuws betekent het NAR, in het Duits, letzt,
LAATST. En met de meisjesnaam van zijn moeder, Safrin, wat in
het Hebreeuws SCHRIJVER betekent, treedt uit deze chaos van
&jdsgewrichten en deze warboel van namen, staten en grenzen
een meertalige, Pools-Hebreeuws-Duitse lotsbestemming naar
voren: Lec zou schrijver zijn, sa&ricus (humorist), doel-offer en
laatste overlevende.
Zoals velen van zijn genera&e, had Lec voor de oorlog geflirt met
het communisme, hoewel hij nooit een par&jkaart op zak heeK
gehad. In 1939 werden, zoals ges&puleerd in het Molotov-
Ribbentroppact, de oostelijke delen van Polen, waaronder Lwów,
bezet (en aangehecht) door de Sovjet-Unie. Lec publiceerde in De
rode standaard, een communis&sche krant die in het Pools
verscheen, en liet er zelfs een Stalin verheerlijkend gedicht
verschijnen. Hij was een getuige van de grote terreur:
aanhoudingen onder het kruim van de linkse Poolse schrijvers
(Władysław Broniewski, Aleksander Wat, Tadeusz Peiper),
provoca&es, deporta&es, of simpelweg het verdwijnen van
mensen. De &jd van de grote angst was aangebroken.
In 1941 namen de Duitsers Lwów in. Lec, die Joods was, werd
opgesloten in een werkkamp in Tarnopól. Hij ontsnapte aan een
gewisse dood op het moment dat hij le4erlijk zijn eigen graf al had
gegraven. Een gelukkig toeval redde hem, evenals, nadien, zijn
onberispelijke kennis van het Duits. Hij bereikte ‘Warschau’ en
meldde zich aan bij de clandes&ene communis&sche instan&es.
Zijn semi&sche uiterlijk maakte zijn verblijf in de stad onmogelijk.
Hij werd ingedeeld bij de nota bene an&semi&sche
par&zanenafdeling van Lublin (hij schreef hierover), waarin hij
streed tot het einde van de oorlog.
Na de oorlog, in 1949, werd Lec persa4aché van het Gezantschap
van de Republiek Polen in het door de Sovjets beze4e deel van
Wenen. Het ware moeilijk een geschiktere kandidaat te vinden
voor deze post: een uitstekende kennis van het Duits, een (van
kindsbeen af) grote vertrouwdheid met de stad, een goede
vorming, een rimpelloze welgemanierdheid, een links engagement
dat dateert van voor de oorlog en de blik van een goede dichter
en sa&ricus. Het feit dat hij toen al (1946–1950) vier sa&rische en
poë&sche &tels uitgegeven had, beves&gen dit alleen maar. Toch
is hier enige omzich&gheid geboden. In het communis&sche kamp
woedde een brutale machtsstrijd, en zijn intellectuele iden&teit
als dichter evenals zijn s&jl werden afgedaan als een slaafse
navolging van het socialis&sch-realisme. Zijn deeltjes poëzie en
sa&ren werden op scherpe kri&ek ontvangen. Het beze4e Wenen
was ten slo4e niet meer het Wenen van voor de oorlog, en Lec
was ook niet meer gewoon wie hij was geweest: nu was hij de
laatste overlevende... In 1950, nadat hij het Gezantschap had
verlaten, besloten Lec en zijn gezin om naar Israël te emigreren,
wat in het communis&sche Polen gelijkstond met verraad en
deser&e. De dichter kon echter niet aarden in zijn nieuwe heimat.
In 1952 nam hij het drama&sche besluit om terug te keren naar
Polen. Hij was des&jds naar Wenen getrokken in volle transi&e&jd.
Nu keerde hij terug naar een gestaliniseerd Polen. Samen met Lec
gezien worden was riskant, hij raakte maatschappelijk geïsoleerd
en kreeg een publica&everbod opgelegd; zijn boeken werden uit
bibliotheken verwijderd. Hij maakte enkele vertalingen
(o.a. Bertolt Brechts “Moeder Courage”, poëzie van Paul Celan).
Hij trach4e zich te bekeren.
Pas in 1956 gaf hij zijn volgende bundel uit, al mochten zijn
werken al in 1955 verschijnen in de literaire pers. De laatste &en
jaren van zijn leven wijdde hij aan literaire werkzaamheden:
hij schreef poëzie en sa&rische werken, en vertaalde. In 1955
verschenen in het &jdschriK Nowa Kultura vijKien aforismen van
Lec. Niemand herinnerde zich dat er al eerder, in 1949, vier
daarvan waren verschenen in het &jdschriK Szpilki. En zo plaatste
Lec van 1955 tot zijn dood in 1966 zijn “Ongekamde gedachten”
in diverse &jdschriKen, vooral in Przegląd kulturalny, Świat en
Dialog. Daarnaast verschenen ze ook vanaf 1957 in boekvorm,
in steeds volumineuzere uitgaven bij Wydawnictwo Literackie
in Krakau (1957, 1959, 1964). De an&semi&sche campagne van
1968 zorgde ervoor dat de volgende reeks “Ongekamde
gedachten” pas in 1972 het licht kon zien. De uitgave van 1957
beva4e 193 aforismen, die van 1991 – 2160, die van 1996 – 2605,
en in de tot dusver omvangrijkste uitgave van 2006 bij uitgeverij
Noir sur Blanc zijn het er 4711, en dit dankzij Lidia Kośka, de
illustere Lec-specialiste en -monografiste die erin slaagde om uit
krabbels op losse bladen of zelfs serve4en een groot aantal nooit
voordien verschenen aforismen bijeen te lezen. Een deel ervan
viel ten prooi aan de censuur, een ander deel kwam om
vanzelfsprekende redenen zelfs nooit onder ogen van de censuur,
maar een groot aantal wach4e mogelijk op publica&e, of diende
de dichter als noodproviand.
Lec noemde deze werkjes gedachten, meningen en – zelden–
aforismen. Misschien wilde hij hun niet de geleerde term aforisme
opleggen, met zijn diep reikende wortels: in Hippokrates’
geneeskundige voorschriKen, de “Aphorismoi”, betekent het
zoveel als afscheiding, defini&e. Lec wilde zich niet inschrijven
in de tradi&e van an&eke senten&ën en Franse maximes, waarmee
hij, behalve met hun elegan&e, niet zoveel voeling had. Lec staat
veel dichter bij de Duitstalige tradi&e, in het bijzonder bij Karl
Kraus. In de “Ongekamde gedachten” zelf wijst de auteur zonder
omwegen op een ander spoor: gevraagd, hoelang hij op zijn
gedachten broedt, antwoordde hij: “Zesduizend jaar”.
Dit is duidelijk een verwijzing naar de joodse kalender. Aan zulke
referen&es aan het joodse denken is er in Lec’ werken geen
gebrek. Er zijn ook reminiscen&es aan de Poolse aforis&ek, maar
die zijn verwaarloosbaar. De &tel zelf, “ongekamde gedachten”,
wijst in de rich&ng van een schrijver die heel dicht bij Lec staat,
Heinrich Heine, die het ironisch heeK over “Schön gekämmte,
friesierte Gedanken”.
Nog &jdens Lec’ leven genoten de “Ongekamde gedachten” al een
enorm succes in Polen, waar ze vooral poli&ek werden gelezen, als
een uitdrukking van verzet tegen de communis&sche
machthebbers. Maar ook buiten de landsgrenzen, vooral
in Duitsland, werden ze gelezen. Ze vormen een onbetwist
meesterwerk van de Poolse le4eren, en een hoogtepunt in
de aforis&sche literatuur. Natuurlijk genoot Lec enorm van zijn
roem en populariteit, maar... het stemde hem ook enigszins bi4er,
want hij beschouwde zich bovenal als dichter. En hij wás ook een
zeer goed dichter, maar de “Ongekamde gedachten” zijn nu
eenmaal een onvergelijkbaar werk dat nog niets aan frisheid en
scherpte heeK ingeboet. Ze spelen met diep in de taal gewortelde
en schijnbaar onschuldige stereotypen, clichés, beelden, mythen,
automa&smen, en halen plots die onschuld onderuit, in een
ontmaskerende flits, die zo gees&g werkt dat het angstaanjagend
is. Weliswaar zijn ze nog steeds an&-poli&ek geladen, maar steeds
meer krijgen we nu ook hun diepe, filosofische dimensie te zien.
Vertaling: Alexandre Popowycz
Leonard NEUGER (°1947) is literatuurhistoricus en vertaler. Na zijn studie polonis&ek aan de
Jagiellonenuniversiteit in Krakau verdedigt hij zijn doctoraat in 1978 aan de Universiteit van
Silezië in Katowice. In 1993 krijgt hij zijn habilita&e aan de Universiteit van Stockholm in
Zweden. Daar woont hij sinds 1983. Sinds 1995 is hij professor Poolse taal en literatuur. In
2003 werd hij benoemd tot directeur van het Ins&tuut voor Slavis&ek aan de Universiteit
van Stockholm.
We danken aan hem meer dan 200 essays, kri&eken en academische werken in het domein
van de hedendaagse Poolse literatuur en vertaaltheorie. Hij is correspondent voor verschil-
lende kranten die berichten over de Poolse emigra&e, en ook voor de Zweedse Radio en de
BBC. Hij publiceerde in &jdschriKen zoals Dekada Literacka, Teksty Drugie, Zeszyty Literackie, Signum en Lyrikvännen. Hij vertaalde onder andere Carl Michael Bellman,
Rita Tornborg en Tomas Tranströmer.
Zijn parcours is ook getekend door de strijd tegen het communis&sche regime. Na de
protesten van maart 1968 werd hij aangehouden voor het opze4en van een studenten
organisa&e en werd hij vijf maanden vastgezet. Hij is één van de oprichters van Solidarność
aan de Universiteit van Silezië. In december 1981 belandde hij opnieuw in de gevangenis.
Daar zat hij tot juni 1982. Nadien besloot hij Polen te verlaten voor Zweden.