stadsregio’s in vlaanderen documenten/2015/filip de... · stadsregio’s komen alle gevoeligheden...
TRANSCRIPT
STADSREGIO’S IN
VLAANDERENMET DE MOED DER WANHOOP
Filip De Rynck
Universiteit Gent
Verdichting regio Kortrijk 1910
Verdichting regio Kortrijk 1940
Verdichting regio Kortrijk 1960
Verdichting regio Kortrijk 1980
Verdichting regio Kortrijk 1990
Verdichting regio Kortrijk 2005
In de discussie over beleidsvoering op het niveau van
stadsregio’s komen alle gevoeligheden samen die tot de
kern horen van de Vlaamse politieke cultuur en die zich
verankerd hebben in dominante beleidspatronen,
ondanks de toenemende maatschappelijke relevantie
van de regionale schaal, de wijzigende contexten en
opvattingen (over duurzaamheid, over mobiliteit,...)
DEEL 1
DE WANHOOPVier G’s en één T
De vier G’s
• Geld en belastingen (voor burgers en besturen)
• Grond en eigendommen
• Grenzen (tussen gemeenten, tussen stad en ‘platteland’,
tussen lokaal en Vlaams, tussen sectoren en verzuilde
organisaties)
• Gestolde cultuur en opvattingen in beleidsroutines en
langdurige doorwerking van de effecten van gestolde
beleidstheorieën
Inplanting nieuwe ziekenhuizen buiten de stad in Kortrijk,
Roeselare, Mechelen, Hasselt (?); planningsprocessen
met lange doorwerking, op de breuklijnen van
veranderende opvattingen
Verleden staat de toekomst in de weg
• Voortschrijdende suburbanisatie die performantie van
beter openbaar vervoer ondergraaft
• Doorwerking van verleden versus nieuw beleid:
ondergraaft constant mogelijke effectiviteit van beter
stadsregionaal beleid
• Mogelijke ‘oplossingen’ worden steeds moeilijker, wekken
nog meer weerstand op
Daar doorheen: nog één T
• Termijn: korte termijn van de doorwerking van huidige
instrumenten en lange termijnperspectieven van nieuw te
ontwikkelen programma’s en instrumenten
• In een grillig, onvoorspelbaar politiek systeem dat deze
lange termijn niet (be)meesteren kan
• En een politiek systeem gedomineerd door rand en
middenstand
DEEL 2
DE MOED Alles is er
Rapport Kenniscentrum 2015
• Focus op relaties tussen gemeenten en belang / effect
van vrijwillige samenwerking en dynamiek van onderuit
• Druk is voelbaar, voorzichtige openingen
• Belang van leiderschap, van inspirerende ontwerpen, van
druk door maatschappelijke actoren
• Regio schuift langzaam in percepties binnen
Beperkingen aan de vrijwilligheid
• Rol van intergemeentelijke samenwerking en
intercommunales voor streekontwikkeling: nuttig maar
noodzakelijkerwijze beperkt
• Elke ‘oplossing’ die het zoekt in de zuivere ‘bottom – up’
faalt, tenzij externe maatschappelijke krachten zwaar op
relaties tussen gemeenten kunnen wegen
• En dan nog: gemeenten hebben veel kernbevoegdheden
niet in handen
“ De grenzen van het model van vrijwillige
samenwerking zijn zo scherp omdat de vrijwillige
intergemeentelijke samenwerking zich per
definitie tot die domeinen beperkt en moet
beperken die tot de gemeentelijke
bevoegdheidssfeer behoren. Dit betekent dat
vraagstukken van herverdeling en sturing, die
zich vooral op Vlaams niveau bevinden, nooit
door vrijwillige intergemeentelijke samenwerking
kunnen opgelost worden “
(Cabus ea, 2009)
Vlaamse overheid als stadsregionaal
bestuur
• Bijna alle hefbomen zitten op Vlaams niveau, inclusief
schaal van gemeenten, schaal voor programma’s
• Rationeel bekeken: stadsregionaal beleid = Vlaams beleid
• “ Political localism “ speelt een dominante rol: Vlaams
beleid is ook lokaal beleid, er is maar één politiek systeem
• Plus de interne werking van de Vlaamse overheid zelf
“ Het is net op dit vlak dat het grondig fout loopt.
Stadsregionale projecten blijken vooral oefeningen om
afstemming en coördinatie te bewerkstelligen, zowel
tussen Vlaamse administraties onderling ... als tussen
provinciale buitendiensten en centrale administraties. De
kunst is om de verschillende beleids- en beheerscycli
met elkaar te verbinden “
(Cabus ea 2009)
De Kern
• Verschuivingen in het denken als kans (?)
• Ruimtelijke ordening en mobiliteit als gemeenschappelijke
grondlegger voor assen, concentratie, verdichting,
voorzieningen
• zie Regionet Leuven,
• afgebroken oefening voor stadsprogramma in Midwest
• evolutie Hasselt – Genk
“ Een stadsregionale benadering is noodzakelijk om tot een
betere afstemming te komen tussen ruimtelijke
uitdagingen en het mobiliteitsvraagstuk. De stadsregio is
immers het schaalniveau waarbinnen het grootste deel
van onze dagelijkse activiteiten zich vandaag afspelen “
(Manifest voor een betere samenhang tussen mobiliteit,
stad en regio. VRP, 2015)
• “ Vooral moet ingezet worden op assen die de voorstad
met de stad verbinden, maar zeer zeker ook op links
tussen de verschillende voorstedelijke centra “ (VRP,
2015)
• “ er moet dus een aanbod ontwikkeld worden dat het
beste past bij het ruimtelijk patroon en de
ontwikkelingsdynamiek van elke afzonderlijke regio “
(VRP, 2015)
“ dan moet op andere plaatsen een restrictief beleid
gevoerd worden. Binnen het grondgebied van een
gemeente, maar ook over de gemeentegrenzen heen, is
meer aansturing en samenwerking nodig om groei
compacter te organiseren en beter afgestemd te krijgen
op de potenties van de plek (inclusief verhandelbare
bouwrechten en stedelijke ruilverkaveling) “
(VRP, 2015)
“ mobiliteits- en infrastructuurbeleid dienen een centrale
functie te krijgen in de algemene (stads)regionale
ontwikkeling... Er is een absolute nood aan een koppeling
van programma’s “
(VRP, 2015)
DEEL 3
MET DE MOED DER
WANHOOP
Een wel heel erg voluntaristisch perspectief
Zijn we stilaan uitgeproefproject?
• Een voluntaristisch perspectief, wat kan een weldenkend
mens anders?
• Lessen uit proefprojecten, strategische projecten,
wetenschappelijke rapporten en adviezen
• Zie ook complexe projecten en rol van de stilaan
overvraagde gouverneurs
Invloedsferen en afhankelijke kleine steden (Beguin en Thill, 1985)
Het stedennet (Sporck en Goossens, 1985)
Theoretische en werkelijke invloedsferen van steden (Beguin en Thill, 1985)
Nodale regio’s (Cabus, 1980)
De afbakening van mogelijke subgewesten (Egmontpact, 1977)
1977
Een kader
• Decreet voor het organisatorische kader
• Fusie als onderdeel van de instrumentenkist
• Perspectief op stadsregionaal bestuur in Vlaanderen is nu
grondwettelijk mogelijk (ter vervanging van
provinciebesturen), onderdeel van het kaderdecreet
“ Een doorgedreven samenwerking tussen steden en gemeenten zal ook door het parlement moeten worden opgelegd “
(Christoph D’Haese, Aalst)
“ Er is nood aan schaalvergroting ... Verplichte fusies zijn de enige weg “ (Hans Bonte, Vilvoorde, nog niet erkende
centrumstad)
“ ... Voorstander van regionale samenwerking maar ervaring met de brandweerhervorming met 17 gemeenten heeft geleerd dat zij moet opgelegd worden “ (Daniël Termont, supporter van AA
Gent)
“ de brandweerhervorming lukt omdat ze werd opgelegd. Eens men begint samen te werken, groeit het vertrouwen...” (Luc
Martens, Roeselare)
(Hoorzitting Vlaams parlement, mei 2015)
Onderhandelingsplatformen
• Stadsregionale onderhandelingskaders (De Rynck en
Voets, 2014)
• geen gesloten kaders: ruimte voor overlopende thema’s en
projecten
• Combinatie van bottom – up maatwerk...
• differentiatie in thema’s, draagvlak en snelheid
• ...met top – down Vlaamse kaders en incentives
• kaders als platformen voor afstemming en samenwerking tussen
Vlaamse actoren
• met de blik op het gebied en in rechtstreekse discussies met het
maatschappelijk veld en de lokale besturen
Instrumenten
• Interactie tussen druk van onderuit en/op/van Vlaamse
actoren
• Selectiviteit in strategische projecten
• Leiderschap van stad en middenveld, rol van
burgerinitiatieven
• Programmateam met mandaat van de Vlaamse regering,
selectie van topmensen
• Mandatering door de Vlaamse regering en geregelde
rapportering en vastlegging van programma’s
STADSREGIONAAL
BELEID
MET DE MOED DER WANHOOP?