splits de onderwijskolom naar doelstelling van onderwijs
DESCRIPTION
Een ministerie van burgerschap in plaats van onderwijs? Wouter licht toe verantwoordelijkheden beter belegd kunnen worden.TRANSCRIPT
Splits de onderwijskolom naar doelstelling van onderwijs: een betoog voor de herverdeling van
verantwoordelijkheid.
Met 17 miljoen ervaringsdeskundigen en veel mislukte innovaties is de organisatie van het onderwijs al jaren
een gevoelig thema, zowel in de media als in de lerarenkamers. De vraagstukken die de laatste twee jaar tot
veel beroering hebben gezorgd, zoals (diploma)fraude en zwakke onderwijskwaliteit, hebben er toe geleid dat
het ministerie van OCW de teugels stevig heeft aangetrokken. Echter, in de discussie over de controle op het
reguliere onderwijs wordt sinds jaar en dag een fundamentele denkfout gemaakt die de verantwoordelijkheid
voor het onderwijs door één orgaan of organisatie onwenselijk maakt: Het onderwijs verenigt twee in de praktijk
onverenigbare doelstellingen.
De eerste doelstelling is de ontwikkeling van de lerende als individu. Dit is te omschrijven als goed burgerschap,
oftewel, kunnen deelnemen aan de maatschappij. De tweede doelstelling is het opleiden ten behoeve van de
arbeidsmarkt, oftewel, in staat worden gesteld te produceren ten dienste van de maatschappij. Bij de eerste
doelstelling wordt van ‘binnen naar buiten’ gedacht. Goede burger worden gaat met name over een proces van
socialisatie. De filosofische denker Rorty (1931-2007) beschrijft dit als het aanleren van normen en waarden,
waarbij de docent fungeert als rolmodel en overdrager van kennis, normen en waarden. De tweede doelstelling
van onderwijs wordt bezien vanuit de arbeidsmarkt (‘van buiten naar binnen’ gedacht). Bestaande en
toekomstige vacatures moeten worden vervuld door gemotiveerde kandidaten met de juiste competenties en
kennis van zaken. In deze context fungeert de docent hoofdzakelijk als facilitator die de lerende in staat stelt
zich verder te bekwamen.
Hoe meer er gelaveerd dient te worden tussen twee polariserende doelstellingen, hoe meer risico er bestaat op
algemene ontevredenheid, traagheid/bureaucratie, reactief beleid en controledrang.
Daarom betoog ik voor een splitsing in deze verantwoordelijkheid: één organisatie houdt toezicht op de
doelstelling van burgerschap en elke sector organiseert het eigen toezicht op de arbeidsmarkt.
Mijn voorstel is dat het ministerie van OCW de O van onderwijs verruilt voor de B van Burgerschap. Zij blijft
binnen de onderwijskolom verantwoordelijk voor het primair en voortgezet onderwijs waarbij het aanleren van
burgerschapsnormen en taken centraal staat, zoals goed leren rekenen en schrijven en de ontwikkeling van de
zogenaamde 21st century skills zoals ondernemerschap en creatief denken.
De verantwoordelijkheid voor de arbeidsmarktdoelstelling wordt in dit scenario belegd bij de bestaande
kennisregio’s die Nederland rijk is. Denk hierbij aan Brainport in regio Eindhoven, Food Valley Wageningen,
creative industry & ict in metropoolregio Amsterdam en chemie in regio Maastricht/ Aken. Deze kennisregio’s
bestaan uit intensieve samenwerkingen tussen bedrijven, lokale overheden, scholen en start-ups. De
samenwerking binnen de kennisregio creëert en houdt toezicht op haar eigen opleidingen. In dit geval wordt de
health valley in de regio Arnhem/Nijmegen verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het toezicht op alle
(uitstroom)kwalificaties in de zorg, zowel op mbo, hbo en universitair niveau in Nederland. Zij heeft immers een
veel beter beeld van de behoefte aan en benodigde ontwikkelingen binnen de kwalificaties van de
zorgberoepen dan een ministerie van onderwijs al dan niet in overleg met sociale zaken of een
koepelorganisatie. Daarnaast wordt de student een compleet beeld gegeven wat de sector te bieden heeft, op
basis waarvan hij/zij gemotiveerde keuzes kan maken aangaande zijn/haar leer- en werktraject.
De kennisregio’s bieden een uitgelezen mogelijkheid deze weeffout in verantwoordelijkheid te herstellen. Het
ministerie kan zich daarmee richten op haar kerntaak van burgerschap. Niet het aantrekken van de teugels,
maar een verdeling daarvan.