sog 0607n111 actie ondernemen

23
Actie Ondernemen! Notitie Ondernemerschap S.O.G.-fractie 2006-2007 Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

Upload: sog-secretaris

Post on 19-Mar-2016

221 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Notitie Ondernemerschap S.O.G.-fractie 2006-2007 Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected] Bijlage 1: Samenvatting GrOEI-project…………………………………………….. 16 Ondernemerschap in onderwijs……………………………………………………….5 S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!” Financiële ondersteuning……………………………………………………………...10 Informatievoorziening……………………………………………………………………3 1

TRANSCRIPT

Actie Ondernemen! Notitie Ondernemerschap

S.O.G.-fractie 2006-2007

Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Inhoudopgave Inleiding…………………………………………………………………………………… 2 Informatievoorziening……………………………………………………………………3 Ondernemerschap in onderwijs……………………………………………………….5 Faciliteiten………………………………………………………………………………….8 Financiële ondersteuning……………………………………………………………...10 Conclusie………………………………………………………………………………….14 Bijlage 1: Samenvatting GrOEI-project…………………………………………….. 16 Bijlage 2: Vier dimensies van academische vorming……………………………18 Bijlage 3: Voorbeelden van onderwijsprogramma’s……………………………..19 Bijlage 4: Kansen voor Kennis (Akkoord van Haren)……………………………..22

1

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Inleiding Op prinsjesdag 2006 werd bekend dat het kabinet via de gelden van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) 20 miljoen euro beschikbaar stelt voor meer ondernemerschap in het onderwijs. Concreet betekent dit dat er 8 miljoen euro komt voor goede ondernemerschapsprojecten en 12 miljoen voor de oprichting van een aantal Centers for Entrepreneurship. Eind dit jaar zal er een ‘Call for Proposals’ worden gepubliceerd.1 De heer Duppen, van het College van Bestuur van de RUG, heeft onlangs aangegeven plannen te gaan ontwikkelen voor meer ondernemerschap in het Groningse onderwijs. Bovendien tekende de heer Zwarts, Rector Magnificus van de RUG, op 12 juli 2005 het Akkoord van Haren, waarin wordt verklaard dat de RUG studenten meer wil laten kennismaken met ondernemerschap, studenten wil stimuleren tot een ondernemende houding en studenten wil faciliteren bij het opzetten en uitbouwen van een eigen bedrijf.2 De Studenten Organisatie Groningen (S.O.G.) denkt hierin graag mee en heeft daarom de mogelijkheden op het gebied van informatievoorziening, onderwijs in ondernemerschap, faciliteiten en financiële ondersteuning voor studentondernemers onderzocht. Over deze aspecten worden in deze notitie aanbevelingen gedaan. Volgens de S.O.G. bestaan er aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) interessante initiatieven, maar loopt de universiteit achter vergeleken met universiteiten als die van Twente en Delft. Door meer aandacht te besteden aan ondernemerschap kan de RUG een voortrekkersrol gaan spelen op het gebied van ondernemerschap aan de brede universiteiten en zich op deze manier profileren. Daarnaast biedt ondernemerschap in het onderwijs voordelen. Wanneer studentondernemers goed gefaciliteerd worden, krijgen zij optimaal de kans om zich verder te ontplooien. Het opdoen van ervaring met ondernemerschap vormt een interessante brug naar de latere arbeidsmarkt. Aan de RUG moet dan ook voor een totaalbenadering worden gekozen: leren, experimenteren en doen. Een minor Ondernemerschap past goed in het te implementeren major-minor stelsel. Door studenten zich een semester lang bezig te laten houden met ondernemerschap in al haar facetten, wordt de student de mogelijkheid geboden zich te verdiepen in een ander vakgebied. Dit vergroot niet alleen het relativeringsvermogen van studenten, maar toont studenten tevens dat het eigen vakgebied in de toekomst kan worden ingezet bij het opzetten van een eigen onderneming. Deze en andere mogelijkheden worden in deze notitie verder uitgewerkt. De S.O.G. hoopt hiermee handvatten aan te reiken voor het te bepalen beleid op het gebied van ondernemerschap. Over een aantal jaar zal ondernemerschap niet meer weg te denken zijn aan de RUG. 1 Speech van de Staatssecretaris van Economische zaken mv. ir. C.E.G. van Gennip, Amsterdam 4 oktober 2006, www.amseb.nl/documenten. 2 Akkoord van Haren. zie bijlage 4.

2

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

1. Informatievoorziening Men wordt overspoeld met informatie over ondernemerschap; van steunpunten naar kennissites tot fora. Als we lokaal kijken naar informatie zien we bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel (Jonge Bedrijven Netwerk), de gemeente Groningen, Syntens Groningen en de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland. Daarnaast zijn er nog netwerken zoals YEAH!, StudEnterprise, Stichting Jonge Honden en Business Match Groningen; om dan nog niet te spreken over vele andere lokale maar ook nationale initiatieven. In sommige gevallen participeert een kennisinstelling in een initiatief of heeft een kennisinstelling een eigen initiatief. De S.O.G. vraagt zich af wat het beleid is van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) op het gebied van informatievoorziening over ondernemerschap. We delen dit op in de informatievoorziening over participaties en de informatievoorziening over eigen initiatieven. 1.1 Informatievoorziening over participaties van de RUG De RUG participeert in twee initiatieven op het gebied van ondernemerschap. De eerste is StudEnterprise. Door middel van het participeren in StudEnterprise stimuleert, begeleidt, ondersteunt en faciliteert de RUG ondernemerschap onder studenten. Daarnaast participeert de RUG in het initiatief van de gemeente Groningen door middel van het Akkoord van Groningen3. Het akkoord stelt kennisexploitatie en het stimuleren van starters ten doel. De S.O.G. is van mening dat de informatievoorziening over de participaties van de RUG mager is. Hier wordt in deze paragraaf verder op ingegaan. Het feit dat er steeds weer nieuwe initiatieven worden opgestart vormt het bewijs dat er niet adequaat aan de vraag van ondernemers wordt voldaan. Het aanbod is te groot en daardoor onoverzichtelijk. Daarnaast laat de samenwerking tussen kennisinstellingen, overheden, belangenorganisaties en de doelgroep ondernemende studenten te wensen over. Een goede koppeling en afstemming van de bestaande initiatieven voor ondernemers ontbreekt in de regio Groningen. Aanbeveling 1 De RUG moet zelf niet nog een algemeen initiatief starten op het gebied van informatievoorziening over ondernemerschap. Een dergelijk initiatief werkt het beste als het uit de doelgroep ondernemende studenten zelf komt. De S.O.G. vindt dat de RUG daar moet participeren waar het op enige wijze over een versterking van de RUG als kennisinstelling gaat en waar het studenten beter onderwijs kan bieden. Er zijn initiatieven die bewezen hebben dat ze voldoen aan deze vereisten. Aanbeveling 2 De RUG moet actief zoeken naar bewezen initiatieven waarin de RUG kan participeren. 3 Het Akkoord van Groningen, p.14

3

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

1.2 Informatievoorziening over eigen initiatieven van de RUG Wie “ondernemen” of “ondernemerschap” zoekt op de website van de RUG komt niet veel verder. De enige pagina die enig beeld geeft van het ondernemerschapsbeleid van de RUG, is die van de Bedrijfskunde onderzoeksgroep MKB en ondernemerschap4. Op de pagina is te vinden dat de RUG het vanzelfsprekend vindt dat er aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van ondernemerschap. De S.O.G. onderschrijft deze vanzelfsprekendheid, maar ziet liever dat informatie over ondernemerschap binnen de RUG geconcretiseerd wordt. In paragraaf 1.1 werd gesteld dat het initiatief voor informatievoorziening op het gebied van ondernemen en het verzorgen van netwerken het beste werkt als de doelgroep het zelf onderneemt. Het initiatief om studenten te informeren over het ondernemerschapsbeleid van de RUG ligt vanzelfsprekend bij de RUG zelf. Om ondernemerschap te stimuleren en studenten te informeren past hierbij een algemeen toegankelijke concrete oplossing. De S.O.G. pleit daarom voor een webpagina (bijvoorbeeld: www.rug.nl/ondernemen) waarop het volledige ondernemerschapsbeleid van de RUG bereikbaar is. Eventueel kunnen hier tevens initiatieven waarin de RUG participeert worden gecommuniceerd. Een goed voorbeeld is de TU Eindhoven die voor ondernemers een speciale ondernemerspagina heeft.5

Aanbeveling 3 Er moet een webpagina komen waarop het volledige ondernemerschapsbeleid van de RUG beschikbaar is.

4 http://www.rug.nl/bdk/onderzoek/onderzoeksgroepen/mkbondernemerschap/ 5 http://www.tue.nl/ondernemen

4

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

2. Ondernemerschap in onderwijs Stimulering van ondernemerschap vraagt naast een goede informatievoorziening tevens een concrete invulling in het onderwijs. Op het moment is er een aantal manieren waarop een student onderwijs kan volgen op het gebied van ondernemerschap:

• Master Small Business and Entrepreneurship: deze Master is enkel te volgen voor mensen met een Bacheloropleiding Bedrijfskunde of Economie en Management.

• Trajectvak Small Business and Entrepreneurship: dit 10-puntsvak kan men volgen als keuzevak binnen verschillende Bachelor- en Masteropleidingen van Bedrijfskunde of Economie en Management.

Men kan stellen dat de RUG op het gebied van ondernemerschap genoeg expertise in huis heeft. Er bestaat immers een geheel Mastertraject Small Business and Entrepreneurship. Het is dan ook jammer te moeten constateren dat dergelijke vakken momenteel alleen voor Bedrijfskunde- en Economiestudenten te volgen zijn. Het AVV Innovatief Ondernemerschap dat enkel in het collegejaar 2002-2003 werd onderwezen, werd door de deelnemers zeer gewaardeerd. Daarnaast bleek uit onderzoek van Ten Klooster en De Neeve dat veel studenten interesse hebben in onderwijs in ondernemerschap.6 De S.O.G. doet een concreet voorstel om ondernemerschap door middel van onderwijs wel te stimuleren. 2.1 Stimuleren van ondernemerschap Ondernemers staan bekend om een specifieke manier van denken. Zelfstandig worden creatieve ideeën omgezet in concrete plannen waar voorafgaand een risico-inventarisatie heeft plaatsgevonden. Deze manier van denken kan gestimuleerd worden door het verkleinen van de financiële risico’s. Kennis op het gebied van ondernemerschap kan deze financiële risico’s verkleinen. Door middel van kennis op het gebied van ondernemerschap kunnen de financiële risico’s bij het starten van een onderneming beperkt worden. Daarnaast kan deze kennis en de specifieke manier van denken die hiermee gepaard gaat, toegepast worden bij de studie of latere werkzaamheden. Ook op dit gebied is kennis van zaken belangrijk. De S.O.G. beveelt daarom aan om ondernemerschap onder andere te stimuleren door middel van onderwijsprogramma’s. Dit conflicteert niet met de vereisten van academische vorming, maar vindt hier juist zijn plaats in. De TU Eindhoven onderscheidt een viertal dimensies voor academische vorming7 die een ieder een ondernemerschapstoets kunnen ondergaan: − analytisch: het uiteenrafelen van verschijnselen, systemen of problemen binnen het ondernemerschap in deelverschijnselen, deelsystemen en deelproblemen. − synthetisch: het samenvoegen van elementen tot een samenhangende structuur die een doel dient om te ondernemen. Dat resultaat kan een onderneming zijn.

6 Ten Klooster en De Neeve deden in het kader van het GROEI-project onderzoek naar de belangstelling voor ondernemerschap. In de evaluaties van dit project wordt dit onderzoek genoemd. Een samenvatting van deze evaluaties is te vinden in bijlage 1. 7 Zie bijlage 2

5

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

− abstract: abstraheren is het op een hoger aggregatieniveau brengen van bijvoorbeeld een product. − concreet: concretiseren is het toespitsen van het ondernemende denken op een voorliggend geval of situatie.8 De S.O.G. constateert dat ondernemerschap uitstekend is in te passen in de academische vorming. Aanbeveling 4 Ondernemerschap dient gestimuleerd te worden door middel van onderwijsprogramma’s. 2.2 Minor Ondernemerschap Zoals eerder gesteld blijkt uit onderzoek dat veel studenten interesse hebben in onderwijs in ondernemerschap.9 Een minor Ondernemerschap kan aan deze vraag voldoen. Het geeft studenten de mogelijkheid zichzelf te verbreden en te verrijken. Door een specifieke invalshoek te kiezen, namelijk die van de ondernemer, maakt de student kennis met een totaal nieuwe discipline. De minor dient kennis over te dragen op het gebied van ander andere bedrijfskunde, economie en rechten. Naast deze kennis is het belangrijk dat de minor beschikt over een academische component en een concrete component. Los van de hoogstaande algemene kennis op het gebied van ondernemerschap dient er rekening te worden gehouden met het wetenschappelijke karakter. Vragen met betrekking tot bijvoorbeeld de ontwikkeling van ondernemerschap en de ontwikkeling van de ondernemer zelf zijn zeer relevant. De minor moet naast de examinering van de onderdelen ook de mogelijkheid bieden om het geheel op concrete wijze af te sluiten. Te denken valt aan het schrijven van een ondernemingsplan welke vervolgens door de student gebruikt zou kunnen worden voor het opzetten van een eigen onderneming. Aan andere universiteiten bestaan er verschillende vormen van onderwijs in ondernemerschap. Hier kan de RUG voorbeeld aan nemen. In bijlage 3 staat een uitgebreid overzicht van andere universiteiten en hoe zij ondernemerschap integreren in het curriculum. In enkele gevallen gaat het om een cursus of een masterclass, maar ook worden er twee minoren aangeboden. Voor de voorgestelde minor ondernemerschap zijn voornamelijk de minor Entrepreneurship van de Universiteit van Amsterdam en de minor Ondernemerschap van de TU Eindhoven van toepassing. Deze minoren kunnen als voorbeeld dienen voor de RUG. Aanbeveling 5 De RUG moet een minor Ondernemerschap met een academische en een concrete component gaan aanbieden. 2.3 Doelgroep Met ondernemerschap wordt vaak verwezen naar bedrijfskundigen en economen. De vakken die deze groep volgt zijn een prima basis voor het ondernemen, echter is deze basis één van de componenten binnen de definitie die we in paragraaf 2.1 hebben geformuleerd. Creatieve ideeën en concrete plannen zijn een net zo 8 T. Borghuis, A. Meijers en K. van Overveld, Vier Dimensies van Academische Vorming, Eindhoven 2005 9 Zie bijlage 1

6

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

belangrijk facet in het ondernemerschap, iets wat voor de gehele universitaire gemeenschap kan gelden. De faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen heeft bijvoorbeeld een hoge potentie op het gebied van ondernemerschap. De innovatieve mogelijkheden lijken eindeloos. Het is opvallend dat zowel TU Delft, TU Eindhoven en Universiteit Twente zeer uitgebreid beleid hebben op het gebied van ondernemerschap. Een beleid dat tot op heden voor de bèta-studenten aan de RUG in ieder geval mist. Ook andere studenten zouden hun creatieve ideeën en concrete plannen ter uitvoering moeten brengen in hun latere werkzaamheden. De S.O.G. constateert dat ondernemerschap voor de volledige universitaire gemeenschap interessant is.

7

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

3. Faciliteiten Een belangrijke rol van de universiteit wat betreft studentondernemerschap, is het bieden van faciliteiten. Voor ondernemers zijn faciliteiten vaak de eerste ‘levensbehoeften’, terwijl een goede facilitering voor de universiteit relatief makkelijk te regelen is. Volgens de S.O.G. moet een universiteit een studentondernemer in ieder geval op de volgende punten ondersteunen:

1. goedkope huisvesting 2. computerfaciliteiten 3. een website waarop studentondernemers zichzelf kunnen presenteren 4. (netwerk)activiteiten 5. kennis op het gebied van ondernemerschap beschikbaar stellen 6. een ondernemerschapscentrum

September 2006 is StudEnterprise geopend. Het doel van dit project is het stimuleren van ondernemerschap door het bieden van faciliteiten en een netwerk. Op het Zernikecomplex (Nadorstplein 3) krijgen studentondernemers de kans om goedkoop een kantoor te huren. De kosten bedragen €120,- per vierkante meter per jaar. Ook is het mogelijk van open werkplekken gebruik te maken. Dit houdt in dat je voor een dag een bureau en computer huurt. De kosten hiervan zijn €7,- per dag. De ondernemers van StudEnterprise kunnen via StudEnterprise computers aanschaffen, welke tegen gereduceerd tarief worden ingekocht bij Norrod. Ook heeft StudEnterprise een website, namelijk www.studenterprise.nl. Op deze site staan links naar de ondernemers die nu in het pand gehuisvest zijn. Het zou overzichtelijker en vollediger zijn als deze bedrijfjes een korte beschrijving geven van hun werkzaamheden. Daarnaast moet StudEnterprise.nl uiteraard worden gekoppeld aan de eerder genoemde website www.rug.nl/ondernemen. StudEnterprise heeft de doelstelling een netwerk voor studentondernemers te bieden. Omdat StudEnterprise in september 2006 geopend is, kan men nog niet duidelijk in kaart brengen of dit voldoende gebeurt. Voor ondernemers is het van groot belang op de hoogte te zijn van wat er op het gebied van ondernemerschap gebeurt en met wie er eventueel een samenwerking mogelijk is. StudEnterprise moet daarom een inspirerende omgeving zijn waar ondernemers en andere partijen elkaar regelmatig ontmoeten. Op het moment kunnen ondernemers zich met vragen melden bij de balie van StudEnterprise. Om ervoor te zorgen dat er een meer structurele en diepgaande ondersteuning ontstaat, zou StudEnterprise geregeld cursussen moeten aanbieden. Dit zou bijvoorbeeld op het gebied van octrooien, juridische zaken en financiën kunnen gebeuren. De vraag van de ondernemers geeft uiteraard de doorslag. Naast het aanbieden van cursussen moet de site van StudEnterprise een naslagwerk worden voor jonge ondernemers. Hierop moet onder andere informatie over belasting, juridische zaken en andere noodzakelijke informatie voor ondernemers komen te staan. Iets dergelijks hoeft alleen up to date gehouden worden en biedt studenten een snelle en goedkope informatievoorziening. De S.O.G doet in deze notitie een aantal aanbevelingen voor de stimulering van ondernemerschap, zowel in het onderwijs als in de praktijk. Om alle kennis op dit

8

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

gebied te bundelen zou het, naast het centraliseren van de informatievoorziening via een website, ideaal zijn als er één plek zou zijn waar alle partijen zich verenigingen. Tijdens het vooronderzoek voor deze notitie bleek dat er veel verschillende initiatieven zijn, maar dat ze vaak moeilijk zijn te traceren. Een betere informatievoorziening kan hier verandering in brengen. Daarnaast is het hebben van één aanspreekpunt voor ondernemerschap een must. Dit zou kunnen worden vormgegeven door de oprichting van een ondernemerschapscentrum. Omdat StudEnterprise in maart 2009 uit het huidige pand moet, kan er in een dergelijk centrum een nieuwe plek worden gerealiseerd voor studentondernemers. Door alle gelieerde partijen op één centrale plek te huisvesten ontstaat er een klimaat waarin men elkaar goed weet te vinden en men optimaal van elkaar gebruik kan maken. Ook is de RUG op deze manier zichtbaar voor het bedrijfsleven dat eventueel wil samenwerken en profileert de RUG zich, ook in internationale context, als een ondernemende universiteit. Aanbeveling 6 Op de site www.rug.nl/ondernemen moet een duidelijke link naar de site van StudEnterprise worden geplaatst. Aanbeveling 7 StudEnterprise moet regelmatig bijeenkomsten verzorgen met als doel studentondernemers in contact te brengen met andere partijen. Aanbeveling 8 StudEnterprise moet cursussen organiseren die aansluiten bij de behoeften van de studentondernemers. Daarnaast wordt er een kennisbank op de site gerealiseerd die ondernemers op een snelle en goedkope manier van noodzakelijke informatie voorziet. Aanbeveling 9 De RUG moet een ondernemerschapscentrum oprichten waar alle partijen verenigd zijn, zo ook StudEnterprise.

9

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

4. Financiële ondersteuning Het opzetten van een eigen bedrijf vraagt naast bloed, zweet en tranen vaak ook de nodige financiële ondersteuning, zowel in verband met het doen van investeringen als met het levensonderhoud (een bijbaantje zit er immers niet in). Op het moment is het voor studenten aan de RUG niet mogelijk aanspraak te maken op een RUG-startersfonds. Een dergelijk initiatief is er ooit geweest in het kader van het GrOEI!-project.10 Dit is nooit van de grond gekomen. Startende ondernemers komen echter voor uitgaven te staan die ze vaak niet zelf kunnen dragen. Niet iedereen kan voor financiële bijstand op een eigen netwerk terugvallen en voor banken is het investeren in nog studerende jonge ondernemers vaak te risicovol. Door het gebrek aan financiële mogelijkheden vormen de verwachte kosten van het starten van een eigen onderneming een extra belemmering voor het wagen van de gok om een eigen bedrijfje te starten. Volgens de S.O.G. moet de universiteit zich inspannen om deze drempel te verlagen. Wij zien hiervoor vier mogelijkheden. 4.1 Een lening voor starters Allereerst moet het voor net afgestudeerden die een bedrijf willen starten mogelijk worden om tegen gunstige voorwaarden een lening af te sluiten. Dergelijke regelingen bestaan al aan de TU Delft en aan de TU Twente. In Delft is er iets dergelijks als StudEnterprise, namelijk YES!Delft. Studenten kunnen geen aanspraak maken op financiële ondersteuning maar afgestudeerden hebben de mogelijkheid gebruik te maken van een samenwerking met de Rabobank. Het gaat dan om een persoonlijke lening tot een maximum van €12.000,- die aangevraagd kan worden via een selectiecommissie die het ondernemersplan beoordeelt en op basis van dit oordeel beslist of de aanvrager de lening krijgt. Het voordeel van deze constructie is dat de starter drie jaar lang rentevrij kan lenen zonder af te betalen. Na drie jaar begint de afbetalingsperiode welke maximaal 5 jaar duurt. De kans dat een ondernemer niet kan aflossen is vrij klein. Het gaat immers om een bedrag van rond de €200,- per maand. De Delftse Rabobankconstructie bestaat pas een jaar, maar de belangstelling is groot. Voor volgend jaar staan er al veertig aanvraaggesprekken ingepland. Ook in Twente kunnen net afgestudeerden gebruik maken van een lening tegen gunstige voorwaarden, mits ze deelnemen aan TOP Twente, dat vergelijkbaar is met StudEnterprise. Het gaat ook hier om een persoonlijke lening die door de universiteit wordt verstrekt; in Twente maakt men echter niet gebruik van een samenwerking met een bank. De startende ondernemer kan maximaal €14.500,- renteloos lenen. Het bedrag moet in vier termijnen worden terugbetaald. Beide leenconstructies zorgen ervoor dat het voor startende ondernemers makkelijker wordt een eigen bedrijf op te richten. De financiële drempel wordt verlaagd, waardoor te verwachten valt dat meer afgestudeerden de stap durven te wagen. De universiteiten profiteren van de goede naam die de bedrijven hun op langere termijn kunnen bieden en de binding met het bedrijfsleven die op deze manier ontstaat.

10 Zie bijlage 1

10

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Of de universiteit kiest voor een samenwerking met een bank of ervoor kiest het binnenshuis te houden, zal bekeken moeten worden. In Groningen is de ABN AMRO kort geleden gestart met het aanbieden van een ABN StudentOndernemers Pakket, waarbij een leenmogelijkheid wordt geboden. Op basis van een ondernemersplan is het voor studenten mogelijk maximaal €25.000 te lenen. In praktijk maken weinig studenten gebruik van deze mogelijkheid. Dit is deels te verklaren doordat de voorwaarden niet gunstig zijn. Bij een Rekening Courant Krediet betaalt men 8,4% rente per jaar. Deze rente moet maandelijks worden afgelost. In de praktijk komt dit, als je het maximale bedrag leent, neer op €175,- per maand. Het is eventueel interessant om te kijken naar een samenwerking met de ABN AMRO, omdat er eventueel gunstigere voorwaarden kunnen worden geboden. Aan de andere kant, kan het voor de RUG ook interessant zijn de financiële zaken binnen huis te houden. Ook moet men de mogelijkheden voor een samenwerking met TOP Twente onderzoeken. In Twente bestaat het programma namelijk al meer dan twintig jaar; iets waar de universiteit op aan zou kunnen haken. Wat de keuze hierin ook zal zijn: van belang is dat net afgestudeerden de mogelijkheid wordt geboden een bedrag tot minstens €12.000,- te lenen, waarover men geen rente hoeft te betalen en waarbij de aflossing pas na een aantal jaar start, zodat de ondernemer de eerste jaren zoveel mogelijk geld kan gebruiken voor de noodzakelijke investeren. Aanbeveling 10 De RUG moet afgestudeerden de mogelijkheid bieden een gunstige lening af te sluiten (tot minstens €12.000,- renteloos), waarbij de aflossing pas na een aantal jaar start. Of dit in samenwerking met een bank, met TOP Twente of individueel gebeurt, moet uitgezocht worden. Hoewel bovenstaande van groot belang is, wordt er geen oplossing gevonden voor jonge ondernemers die nog aan het studeren zijn. Banken zien juist bij deze groep de meeste risico’s. Het eerder genoemde ABN-initiatief biedt ook deze groep de mogelijkheid een lening af te sluiten. Er is echter niet sprake van gunstige voorwaarden. Er ligt daarom voor de universiteit een taak de drempel juist voor deze groep te verlagen. Onderstaande initiatieven kunnen hier een leidraad in vormen. 4.2 Aansluiten bij fondsen Er bestaan drie aan de RUG gelieerde fondsen voor de financiering van ondernemingen namelijk RUG Participatie, het Kennis Conversie Fonds en Noord Tech Venture. Deze fondsen zijn opgericht door de RUG Houdstermaatschappij. Deze Houdstermaatschappij heeft als doel te investeren in kennisintensieve bedrijven die voortkomen uit de RUG.11 Dit gebeurt door middel van het kopen van aandelen. De S.O.G. meent dat deze fondsen ook voor ondernemende studenten interessant kunnen zijn. Helaas laat de bekendheid van de fondsen te wensen over. Daarom moet de Houdstermaatschappij voor een actieve benadering van studenten zorgen. Op de site www.rug.nl/ondernemen moet deze mogelijkheid onder het kopje financieringsmogelijkheden worden geplaatst. Uiteraard moet de Houdstermaatschappij overtuigd worden om te investeren in een startend bedrijf. Studenten kunnen zich hierop voorbereiden door een minor ondernemerschap te

11 http://www.holding.rug.nl

11

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

volgen. Tevens zal StudEnterprise hierin een rol moeten spelen door studenten actief hulp aan te bieden bij de voorbereiding van een aanvraag. Daarnaast zal StudEnterprise op zoek moeten gaan naar interessante onderzoeken, waarmee studenten een bedrijf kunnen starten. Op deze manier wordt de kennis van de RUG in de praktijk gebracht. Aanbeveling 11 Op de site www.rug.nl/ondernemen moeten de fondsen geplaatst worden. Aanbeveling 12 StudEnterpise moet studentondernemers hulp bieden bij de voorbereiden van fondsaanvragen en onderzoek en geïnteresseerde studenten aan elkaar koppelen. 4.3 Het oprichten van een studentenstartersfonds De genoemde fondsen dekken de lading niet. Alleen als een bedrijf aan bepaalde voorwaarden voldoet (zoals het bieden van een kennisintensief en innovatief product met een dienstverlenend karakter in het geval van RUG Participaties en het bieden van een innovatief technologisch concept in het geval van Noord Tech Venture en het Kennis Conversie Fonds) kan een startende ondernemer de RUG vragen te investeren.12 Studenten komen echter met de meest inventieve ideeën. Het moet daarom voor iedereen mogelijk zijn de RUG te vragen om te investeren in zijn of haar bedrijf, ook buiten de gestelde voorwaarden van de genoemde fondsen. Omdat studentondernemers vaak buiten de boot vallen is het noodzakelijk een fonds op te richten dat zich enkel richt op studentondernemers en bijna afgestudeerden. Ook voor het studentenstartersfonds moet een gedegen bedrijfsplan geschreven worden, maar het voordeel voor studenten is dat men niet hoeft te concurreren met meer ervaren aanvragers. Voor een dergelijk fonds kan de RUG subsidie aanvragen. Als de bedrijven het goed doen, vult het fonds zichzelf aan aangezien de aandelen dan meer waard worden. Aanbeveling 13 De SOG pleit voor een op zichzelf staand studentenstartersfonds. 4.4 Het oprichten van een alumnifonds voor studentondernemerschap Een goede relatie met alumni biedt de RUG een enorme hoeveelheid kennis en mogelijkheden op het gebied van financiering. De S.O.G. meent dat alumni ook in de financiering van studentondernemerschap een grote rol kunnen spelen. Veel afgestudeerden zijn uiteindelijk in het bedrijfsleven gaan werken en een deel zal een eigen bedrijf hebben opgezet. Voor deze alumni is het interessant bij te dragen aan een fonds voor studentondernemers. Studentondernemers zouden hiervoor een aanvraag kunnen indienen bij een selectiecommissie die uiteindelijk beslist of en hoeveel financiële hulp de betreffende ondernemer ontvangt. Door middel van bijvoorbeeld een nieuwsbrief worden de investeerders op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen van de gesponsorde bedrijfjes. Naast een financiële relatie kan er zo ook een kennisintensieve relatie ontstaan. Al naar gelang de alumni zich hiervoor open stellen kunnen ze de studentondernemers met raad en daad bijstaan. Een dergelijk fonds moet geïnitieerd worden door het Alumni Center van de RUG. De

12 http://www.holding.rug.nl

12

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

inrichting van een alumnifonds moet zoveel mogelijk in overleg met de alumni tot stand komen. Het project valt of staat met het enthousiasme van de alumni. Aanbeveling 14 Het Alumni Center moet een kennisintensieve relatie tussen studentondernemers en alumni opzetten. Aanbeveling 15 De RUG moet een alumnifonds voor studentondernemerschap oprichten. Zoals eerder aangegeven is het nodig om de financiële drempel voor startende studentondernemers weg te nemen. Door het starten van een onderneming lopen de studenten inkomsten van eventuele bijbaantjes mis en komen ze voor uitgaven te staan (denk aan: huisvesting, opstartkosten als de aanschaf van een computer, investeringen in het product, onderzoekskosten etc.). Een dergelijke kosten-batenanalyse kan een student doen besluiten niet aan het avontuur te beginnen. Op deze manier blijven veel kansen liggen. Ook loopt een student een unieke en zeer leerzame ervaring mis.

13

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Conclusie Men kan concluderen dat er nog vele stappen moeten worden genomen om ondernemerschap te integreren aan onze universiteit. Een eerste stap hierin is het op orde brengen van de informatievoorziening. Daarnaast zal men onderwijs in ondernemerschap voor iedereen beschikbaar moeten maken. De S.O.G. hoopt dan ook dat men snel van start zal gaan met het opzetten van een minor ondernemerschap. Voor studenten die tijdens hun studie willen ondernemen moeten de faciliteiten worden geoptimaliseerd en moet het mogelijk worden op een aantrekkelijke manier aan middelen te komen. De S.O.G. doet in deze notitie een aantal voorstellen (gunstige lening voor starters, beter bereikbaar maken van bestaande fondsen, het oprichten van een startersfonds en het oprichten van een alumnifonds voor studentondernemers) die er samen voor kunnen zorgen dat de financiële drempel voor startende ondernemers voor een groot deel verdwijnt. Om bovenstaande te verwezenlijken heeft de S.O.G. in deze notitie 15 aanbevelingen gedaan. Voor het overzicht worden ze hieronder nogmaals genoemd: Aanbeveling 1 De RUG moet zelf niet nog een algemeen initiatief starten op het gebied van informatievoorziening over ondernemerschap. Een dergelijk initiatief werkt het beste als het uit de doelgroep ondernemende studenten zelf komt. Aanbeveling 2 De RUG moet actief zoeken naar bewezen initiatieven waarin de RUG kan participeren. Aanbeveling 3 Er moet een webpagina komen waarop het volledige ondernemerschapsbeleid van de RUG beschikbaar is. Aanbeveling 4 Ondernemerschap dient gestimuleerd te worden door middel van onderwijsprogramma’s. Aanbeveling 5 De RUG moet een minor Ondernemerschap met een academische en een concrete component gaan aanbieden. Aanbeveling 6 Op de site www.rug.nl/ondernemen moet een duidelijke link naar de site van StudEnterprise worden geplaatst. Aanbeveling 7 StudEnterprise moet regelmatig bijeenkomsten verzorgen met als doel studentondernemers in contact te brengen met andere partijen.

14

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Aanbeveling 8 StudEnterprise moet cursussen organiseren die aansluiten bij de behoeften van de studentondernemers. Daarnaast wordt er een kennisbank op de site gerealiseerd die ondernemers op een snelle en goedkope manier van noodzakelijke informatie voorziet. Aanbeveling 9 De RUG moet een ondernemerschapscentrum oprichten waar alle partijen verenigd zijn, zo ook StudEnterprise. Aanbeveling 10 De RUG moet afgestudeerden de mogelijkheid bieden een gunstige lening af te sluiten (minstens 12.000,- renteloos), waarbij de aflossing pas na een aantal jaar start. Of dit in samenwerking met een bank, met TOP Twente of individueel gebeurt, moet uitgezocht worden. Aanbeveling 11 Op de site www.rug.nl/ondernemen moeten de fondsen geplaatst worden. Aanbeveling 12 StudEnterpise moet studentondernemers hulp bieden bij de voorbereiden van fondsaanvragen en onderzoek en geïnteresseerde studenten aan elkaar koppelen. Aanbeveling 13 De SOG pleit voor een op zichzelf staand studentenstartersfonds. Aanbeveling 14 Het Alumni Center moet een kennisintensieve relatie tussen studentondernemers en alumni opzetten. Aanbeveling 15 De RUG moet een alumnifonds voor studentondernemerschap oprichten.

15

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Bijlage 1 Samenvatting GrOEI!-project13

In de periode van 1 oktober 2001 tot en met 31 september 2003 heeft de faculteit Bedrijfskunde in het kader van een Senter subsidie het project GrOEI! uitgevoerd. GrOEI! staat voor Groningen Center on Entrepreneurship and Innovation. Het doel van het project was het faciliteren van ondernemerschap. De volgende deelprojecten waren deel van GrOEI!. Helaas liepen slechts enkele programma’s goed:

• Bedrijvenloket: nooit gerealiseerd. • Rent-a-student: studenten zouden worden ingezet om onderzoek te doen

voor ondernemers. Bij aanvang van het project bleek al snel dat er reeds andere initiatieven bestonden (namelijk UniPartners en Jobs-R-Us), waardoor Rent-a-student slechts als doorverwijsmechanisme heeft gefungeerd.

• RUG-startersfonds: nooit gerealiseerd. Door Thijs de Neeve werd onderzocht wat de mogelijkheden voor een fonds waren. Hij koos voor een constructie waarbij het vermogen van het fonds zou kunnen ontstaan door inleg van RUG-werknemers. Uit een enquête bleek dat 46% van de werknemers niet uitsloot deel te nemen aan een dergelijke constructie. Uit het fonds zouden startende ondernemers van de RUG een startkapitaal kunnen krijgen. Het plan werd echter nooit uitgevoerd.

• AVV Innovatief Ondernemerschap: dit vak (4 oude studiepunten) werd voor het eerst in het derde trimester van collegejaar 02-03 gegeven en was toegankelijk voor studenten van alle faculteiten. Door tekort aan tijd werd het vak slechts op internet en in de studiegids genoemd. Het vak had ten doel ondernemerschap in brede zin te stimuleren. Enerzijds langs cognitieve weg: studenten bekend maken met. Anderzijds langs enthousiasmerende weg: studenten warm maken voor...Dit doel werd bereikt door studenten een combinatie van theorie en praktijk aan te bieden: Innovatief ondernemerschap is een academisch vak, dat op een praktische manier kennis vanuit de bedrijfskunde bruikbaar maakt om zelf innovatief ondernemen te vergemakkelijken en te bevorderen. Ten Klooster en De Neeve hadden uit onderzoek aangegeven dat er een latente behoefte aan een dergelijk vak bestond. Uiteindelijk namen 17 studenten deel, van wie 14 het vak geheel afrondden. Dit aantal lag ver onder het streefaantal van 35. Toch zag men genoeg mogelijkheid om het vak vaker aan te bieden. Studenten waren immers erg enthousiast en daarbij was er sprake van een latente behoefte. Men kan verwachten dat het vak meer deelnemers had getrokken als er betere promo was gemaakt en als alle faculteiten op de hoogte waren geweest van de start van het nieuwe vak. Uit onderzoek bleek dat studenten erg enthousiast waren. Verbeterpunten die genoemd werden waren ‘meer diepgang’ en ‘vervolg in andere vakken’. Daarnaast had men het geheel liever ‘nog praktischer’ gezien. Op het moment bestaat het AVV niet meer.

• Vak E-venturing: Dit is een vak dat onderdeel was van de Master Small Business and Entrepreneurship. Dit is tegenwoordig niet meer het geval, maar het is een keuzevak binnen de Master Technology Management en het is een keuzevak binnen de Bachelors Bedrijfskunde. Ook bij de master

13 Deze samenvatting is gebaseerd op de evaluaties van het GrOEI!project. De volledige evaluaties zijn te vinden op www.rug.nl/bdk/onderzoek/onderzoeksgroepen/mkbondernemerschap/groeiProject.

16

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

TBK/Industrial Engineering and Management kan men voor e-venturing kiezen.

• Vak Ondernemingsplannen: Dit vak bestond al sinds 1998. Tijdens GrOEI! is er vooral aandacht geweest voor evaluatie en verbetering. Tegenwoordig is het vak onder de naam Entrepreneurial Skills 2 onderdeel van de Master Small Business and Entrepreneurship.

• Vak Ondernemersstrategie in de praktijk: ook deze keer ging het om een boost voor een al bestaand vak.

Hoewel het GrOEI!-project in beginsel veelbelovend was, is er weinig van terecht gekomen. De aandacht is voornamelijk komen te liggen op het evalueren en verbeteren van bepaalde vakken. Dit is uiteraard niet negatief, maar er had veel meer uit kunnen worden gehaald.

17

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Bijlage 2 Vier dimensies van academische vorming − analytisch: analyseren is het met een bepaald oogmerk uiteenrafelen van verschijnselen, systemen of problemen in deelverschijnselen, deelsystemen of deelproblemen. Een analyse is complexer naarmate er een groter aantal elementen bij betrokken is, of naarmate het onduidelijker is welke de elementen van de resulterende analyse zijn. − synthetisch: synthetiseren is het samenvoegen van elementen tot een samenhangende structuur die een bepaald doel dient. Dat resultaat kan een artefact zijn, maar ook een theorie, interpretatie of model. Een synthese is complexer naarmate er een groter aantal elementen bij betrokken is dan wel de samenhang van de resulterende structuur hechter is. − abstract: abstraheren is het op een hoger aggregatieniveau brengen van een beschouwingswijze (uitspraak, model, theorie), waardoor deze op meer gevallen van toepassing kan zijn. Een beschouwingswijze is abstracter naarmate het aggregatieniveau hoger is. − concreet: concretiseren is het toespitsen van een algemene beschouwingswijze op een voorliggend geval of situatie. Een beschouwingswijze is concreter naarmate er meer aspecten van een situatie in de beschouwing worden betrokken. 14

14 T. Borghuis, A. Meijers en K. van Overveld, Vier Dimensies van Academische Vorming, Eindhoven 2005

18

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Bijlage 3 Voorbeelden van onderwijsprogramma’s Universiteit Utrecht Cursus de entrepreneur (Utrecht Centre for Education in Management and Entrepreneurship)15 Tijdens de cursus De Entrepreneur maken de studenten van niet-economische studierichtingen kennis met een aantal hoofdlijnen van het ondernemerschap. De student krijgt een inleiding in onderdelen van de economie, de bedrijfskunde en de organisatiekunde. Deze keuzecursus wordt opgehangen aan de casus: “Een commerciële onderneming beginnen: wat komt daarbij kijken?” De cursus wordt gegeven als keuzecursus van 10 weken waarin wekelijks 2 hoorcollegesessies en 1 werkgroepbijeenkomst zijn gepland. In beginsel is de cursus bestemd voor studenten in hun derde studiejaar. Een bijkomende doelstelling van deze cursus is dat studenten zich een beeld kunnen vormen van het halfjaarprogramma Fundamentals of Business and Economics (FBE), dat gekozen kan worden als een zogeheten M-profiel van een bètamasters. Vak Algemene Economie Financiën Organisatiestructuur en –cultuur Kostprijscalculatie Human Resource Management Marketing Ondernemingsplan Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus Masterclass Ondernemen16

Gedurende acht bijeenkomsten op vrijdagavond wordt het algemene kader geschetst. Na het college en tijdens het diner kunt u met de betrokken docent en uw collega ondernemers van gedachten wisselen. Het programma is opgebouwd rond een aantal thema's, een mix van theorie en praktijk. De deelnemers nemen kennis van de ontwikkelingen op het gebied van economie en bedrijfskunde, over nieuwe markten en uitdagingen, nieuwe strategieën en structuren en hoe dat in de praktijk toe te passen is. Op de zaterdagochtenden volgt de praktische uitwerking in de vorm van een casusbehandeling of een meer interactieve discussie. De bijeenkomsten worden gegeven op de campus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

15 http://www.uu.nl/uupublish/uceme/cursussen/deentrepreneur/40771main.html 16 http://www.erasmusplus.nl/default.asp?page=27&id=14&sect=opleiding&sub=2

19

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Vak Van managementeconomie tot ondernemerschapseconomie Snelle groeiers Personeelsmanagement en ondernemingsstrategie Het markten van innovaties Innovatie en verandering Kwaliteitsmanagement: het vierfasenmodel Management van samenwerking Bouwen aan een succesvolle strategie voor uw bedrijf Blijvend strategisch vernieuwen: ondernemerschap in de 21e eeuw Emotie en Ondernemerschap Universiteit van Amsterdam17

Minor Entrepreneurship In dit Minor-programma maken studenten kennis met entrepreneurship vanuit een academisch perspectief. Vervolgens, en dit is het zwaartepunt van het programma, is de student gedurende enige maanden actief met het opzetten van een eigen onderneming samen met enkele studenten van andere disciplines. Dit gebeurt in een juridisch beschermde omgeving onder begeleiding van ervaren business coaches. Tenslotte ontwikkelt het studententeam een business plan, dat in een externe competitie (New Venture) getoetst wordt. De keuzevakken geven de mogelijkheid om buiten de eigen discipline meer over ondernemerschap te leren. Vak ECTS

Verplichte modulen 20

Cases in Entrepreneurship 5 Ondernemerschap in praktijk 15 Keuzemodulen 10

Financiering 5 Corporate governance 5 Fiscale winstbepaling 5 Arbeids- & organisatiepsychologie 4 Organisatie en management 6 Ondernemingsrecht 5 Business Informatiemanagement 5 Bedrijfsinformatiesystemen 5 17 http://www.student.uva.nl/minor/object.cfm/objectid=74569AFF-4FCF-451D-9841B2138B6E6DC8

20

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

TU Delft Sectie Technologie, Strategie & Ondernemerschap18

Voorbeelden van vakken gelieerd aan het ondernemerschap gegeven op de TU Delft. Vak

ECTS

Integratie-moment 1 4 Integratie-moment 2 4 Technology and strategy 5 The internal organisation of the firm 9 Integratie-moment 3 4 Knowledge management and R&D management 6 Advanced project management 6 Management van ICT georiënteerde organisaties 5 Duurzaam ondernemen (hoorcollege) Duurzaam ondernemen (opdrachten) Writing a business plan 6 Case studies TCI variant 3 Management van technologie 6 Turning technology into business 6 Corporate strategy 3 Corporate strategy (Strategisch management van ondernemingen) 6 Bedrijfsanalyses in ondernemerschap 6 TU Eindhoven Kerndoelstelling van de Minor Ondernemerschap is het stimuleren van het ondernemerschapsbewustzijn van bachelor studenten van de TU/e. De minor ondernemerschap beslaat 30 ECTS en is opgebouwd uit de volgende elementen: Vak

ECTS

Inleiding bedrijfseconomie 3 Organisatiekunde 1 3 Marketing en inkoopmanagement 4 Economische besturing 4 Human Performance Management 1 3 Innovatie Management 5 Eindproject 8

18 http://www.tbm.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=5130a80d-3836-4614-9f3a-ceb5c5d9a8c0&lang=nl

21

S.O.G. Notitie “Actie Ondernemen!”

Bijlage 4 Kansen voor Kennis (Akkoord van Haren)

22