script jaargang 2 nummer 2 juli 2016 web
DESCRIPTION
Het tweede nummer van het literaire kwartaalblad Script+. Het tijdschrift van Schrijfschool ScriptplusTRANSCRIPT
1
Script+Hogeschool van Amsterdam
Jaargang 2 Nummer 2 juni 2016
Script+Online literair tijdschrift van schrijfschool Scriptplus
2
Script+Hogeschool van Amsterdam
In deze editie:Nieuws 3Feestdag Scriptplus
Nieuws 4Scriptplussers publiceren!
Nieuws 7Grenzeloze literatuur
Interview 10Fedor de Beer
Interview 13Wim Bos
Interview 17Isabelle de Ridder
Nieuws 20Schrijvers in de Schijnwerpers
Interview 23Max Porter
Recensie 27‘Dromen en dwazen’ van Vincent Corjanus
Essay 30De ondraaglijke lichtheid van veel romans
Literaire plek 36
Gedicht 37
Zomerhits
Vlak voor het zomerreces
komen we met een
aflevering van Script+ vol
zomerhits. We staan stil
bij onze jubileumdag op
zaterdag 18 juni. Op de
site vind je tevens een
korte videoregistratie van
deze geslaagde feestdag.
Natuurlijk aandacht
voor onze publicerende
Scriptplussers.
Het afgelopen kwartaal
leverde een mooie oogst
op. Vier auteurs uit de
school van Scriptplus laten
we aan het woord. Verder
een exclusief interview
over zijn schrijverschap
met Max Porter, die net
de prestigieuze Dylan
Thomas Prize won. Hij is
een van de stemmen
uit de wereldliteratuur
die we in boekvorm
bundelden. Verder wordt
plaats ingeruimd voor
de interviewopnamen
uit de rubriek ‘Uit de
school geklapt’, een
beschouwing over de
roman, en een recensie
van alweer de vierde
dichtbundel van Scriptplus-
medewerker Vincent
Corjanus. Als literaire
plek in Amsterdam
kozen we ditmaal een
poëzieboekwinkel. Veel
leesplezier!
Jelle Jeensma,
directeur Scriptplus
Opmaak door Stefan de Jong
3
Script+Hogeschool van Amsterdam
NieuwsFeestdag Scriptplus
Zaterdag 18 juni was voor Scriptplus een memorabele dag. De schrijfschool werd dertig
jaar geleden opgericht en zit daarvan tien jaar onder de vleugels van de Hogeschool
van Amsterdam. Een inhoudelijk debat over het schrijfproces, een keur aan interessante
workshops en tot slot een geanimeerde borrel. De feestdag werd luister bijgezet door de
presentatie van de boekuitgave ‘Stemmen uit de wereldliteratuur’, een coproductie van
Scriptplus en uitgeverij In de Knipscheer; te verkrijgen in de boekwinkel.
Debat over het schrijfproces op de Jubileumdag van Scriptplus
4
Script+Hogeschool van Amsterdam
NieuwsScriptplussers publiceren!Het is bijna zomer, tijd om met een goed boek de tuin in te duiken. Wij van Scriptplus weten met welke boeken. Een greep uit het aanbod van publicerende Scriptplussers. Wij zetten ze alle acht voor je op een rijtje.
Alma Post is docent bij de opleiding Proza voor Kinderen
In de pas verschenen roman van Alma Post, ‘Een huis met zeven kamers’, leeft de gescheiden vertaalster Erin een redelijk tevreden bestaan in haar Amsterdamse flat. Ze zou wel een leuke man willen ontmoeten, maar ze wil ook iets uitzoeken. Het heeft te maken met haar jeugd, en de ongelukkige jaren die ze doorbracht op een elitaire school. Als er een reünie van haar school plaatsvindt, ontmoet Erin er de goed ogende Pieter. Hij was in de middelbareschooltijd verliefd op haar en zoekt opnieuw het contact. Met succes. Wederzijds verlangen stuwt de verwachtingen hoog op. Maar een sprookjeseinde wil Erin niet. Ze zoekt iets anders. Dieper, verder, principiëler. Ze wil weten of Pieter aan die eisen kan voldoen en gaat op zoek naar het antwoord.
‘Een huis met zeven kamers’ | Uitgeverij de Onderstroom | € 17,95
Florian Boland volgde een individueel coachingstraject bij docent Linda Crombach
In Florian Bolands thriller ‘De ijzeren engel’ probeert de negenentwintigjarige Mark te ontsnappen aan de schaduw van zijn vader: een ontspoorde psychiater die zijn gezin verliet voor de Bhagwan-sekte. Mark is pas gestart als psychiater bij een kliniek in Haarlem, wanneer Julian Kroon, een voormalig cadet aan de Koninklijke Militaire Academie, wordt opgenomen. Mark raakt gefascineerd door deze zwijgende patiënt, niet in de minst doordat er in relatie tot hem allerlei vreemde zaken gebeuren. Mark probeert de raadsels rondom Julian binnen de grenzen van zijn beroep op te lossen. Maar als snel beseft hij dat hij – net als zijn vader – tot minder orthodoxe methodes moet overgaan om Julian te helpen.
‘De ijzeren engel’ | Uitgeverij Pepperbooks | € 19,99
Simone de Jong volgde de opleiding Proza voor Kinderen
‘Het geheim van meneer Hartjes’ gaat over de zieke Mara. Ze moet veel alleen thuisblijven, terwijl haar vader gaat werken. Saai! Bij toeval komt ze er op een dag achter dat er in haar buurt een geheime club bestaat. De aan gebak verslaafde oude dames van deze ‘breiclub’ zijn niet zo dement als ze lijken. Integendeel, ze proberen eenzame, zieke of ongelukkige mensen te helpen door bij hen in te breken als ze niet thuis zijn. Ze maken het leven van de bewoners aangenamer door ongemerkt kleine dingen te veranderen. Mara wil natuurlijk graag lid worden van deze club.Als je goed kijkt, is er dichtbij altijd wel iets spannends te vinden. Zo denken een meisje en haar niet zo jonge vrienden erover in dit hartveroverende, grappige verhaal. Voor iedereen vanaf 9 jaar.
‘Het geheim van meneer Hartjes’ | Uitgeverij Clavis | € 16,95
5
Script+Hogeschool van Amsterdam
Elsbeth de Ruiter volgde de cursus Prentenboek
Wat zie ik? Waar gaat dat heen? De slak, de zebra, een vis? Allemaal raken ze iets kwijt. Wie is de dief? Zie jij het verschil tussen de linker-en de rechterpagina? Tel de mieren. Waar is de rups? Een boek om samen te ontdekken.
Van Elsbeth de Ruiter verscheen eerder ‘Wroooaaah!’ Dit boek werd bekroond met de Key Colours Illustrator’s Award.
‘Houd de dief’ | Uitgeverij Clavis | € 14,95
Annemarie van der Eem volgt de opleiding Proza voor Kinderen
‘TurBo’ is een grappig en spannend kinderboek geschreven voor alle kinderen die houden van grappige en spannende verhalen. In ‘TurBo’ heeft de stoere Bo de hoofdrol. Net als Coco is Bo gek op racen in haar elektrische rolstoel. Ineens krijgt Bo de kans om écht te racen, met een Formule 1-coureur in een rode Ferrari. Maar dan moet ze wel een wedstrijd winnen: wie haalt het meeste geld op voor het goede doel? Samen met haar vriendin Kato zet Bo alles op alles. Maar ook hun klasgenoot Miel heeft zijn zinnen gezet op de prijs. Gaat het Bo en Kato lukken? En kun je eigenlijk wel racen als je in een rolstoel zit?
‘TurBo’| Uitgegeven in eigen beheer | € 15,00**Van elk verkocht boekje gaat € 10,- naar stichting Spieren voor Spieren
Jeanet Kingma volgde de opleiding Proza voor Kinderen
‘De mosselvogel’ is een betoverend en fantasierijk verhaal over vogels, vakantie en vriendschap vanaf 8 jaar. Riska is nieuw op de camping en heeft nog geen vrienden. Lastig, als je best verlegen bent. Maar dan komt ze Sjoerd tegen. Ze ruilt haar haaientand tegen zijn mossel. Dat lijkt een slechte ruil, totdat de schelp opengaat. Er zit een diertje in, met rode donsveertjes. Als ze ook nog een snavel ziet, weet Riska het zeker: dit is geen mossel, maar een vogel! Het diertje is zo bijzonder dat Riska en Sjoerd hun ontdekking geheimhouden. Maar hoelang kan dat? En is de camping wel veilig voor hun mosselvogel?
‘De mosselvogel’ | Uitgeverij Clavis | € 14,95
Margje Woodrow volgde Proza voor Kinderen en de Topklas
In het Young Adult-boek ‘Kater’ loopt het hockeyfeest van Chloë enorm uit de hand, met alle gevolgen van dien... Hoe kon dit feest zo uit de hand lopen? Wanneer haar oppasfamilie op vakantie gaat, mag de zestienjarige Teddy twee weken op hun huis passen. Haar hockeyvriendin Chloë haalt haar over om een groot feest te geven. De dag erna heeft iedereen een flinke kater, ook is er behoorlijk wat ravage. Dan volgt het vreselijke bericht dat Chloë levenloos is aangetroffen. Wie had het op Chloë voorzien, en waarom? Langzaam wordt duidelijk dat de hockeyvrienden niemand kunnen vertrouwen.
Van Margje Woodrow verschenen eerder ‘Examendeal’ en ‘Geraakt’, die allebei werden genomineerd voor de Hebban Crimezone Beste YA Thriller Award.
‘Kater’ | Gottmer Uitgevers | € 12,95
6
Script+Hogeschool van Amsterdam
Ben Croon volgde een individueel coachingstraject bij docent Linda Crombach
Tenslotte aandacht voor een non-fictieboek: ‘Van Gifbeker tot guillotine’ beschrijft tien politieke processen uit de geschiedenis, van Socrates tot Lodewijk XVI. De vonnissen leiden in de meeste gevallen tot de dood op het schavot, aan de galg of op de brandstapel.
In dit boek krijg je een duidelijk beeld van het politieke en religieuze krachtenveld waarin tien historische figuren leefden en stierven. Hun veroordeling, altijd politiek gemotiveerd, maakt duidelijk hoe groot en essentieel de verworvenheid van onafhankelijke rechtspraak is.
‘Van Gifbeker tot guillotine’ | Uitgeverij Aspekt | € 19,95
7
Script+Hogeschool van Amsterdam
NieuwsGrenzeloze literatuurIn samenwerking met uitgeverij In de Knipscheer publiceert Scriptplus ‘Stemmen uit de wereldliteratuur - Over de grens’. Jelle Jeensma schreef de inleiding van het boek, waarin het schrijverschap de rode draad is.
‘Stemmen uit de wereldliteratuur’ bestaat uit vraaggesprekken met schrijvers van over de grens. Peter de Rijk, zelf schrijver, laat ze vertellen over hun dilemma’s bij het schrijven. Het resultaat: veertien boeiende gesprekken over het ambacht van het schrijven. Scriptplus publiceerde ze eerst op de site www.hva.nl/scriptplus. Nu staan ze gebundeld.
In de mondialisering van onze samenleving is de aanduiding ‘over de grens’ apocrief. Door de technologie leven we in een grenzeloze wereld waarin bijna alles toegankelijk is. Romans worden vertaald, films overal uitgebracht, tentoonstellingen reizen de wereld af. Ondertussen worden hier en daar, zoals in Europa en aan de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten, muren opgetrokken. In de hedendaagse global village zijn dit don quixotterige manoeuvres.
Literatuur gedijt niet achter muren. Alle literatuur is wereldliteratuur, die expressie geeft aan universele thema’s als liefde en eenzaamheid. Daarom juicht Scriptplus het idee toe om ook buitenlandse schrijvers aan het woord te laten. En niet zomaar wat schrijvers: het is de fine de fleur van de letterkunde. Allen hebben met hun romans prestigieuze prijzen gewonnen. De brede erkenning voor het werk van deze romanciers is het bewijs dat inspanning loont.
Eén ding is duidelijk: schrijven is hard werken. Het vergt toewijding en volharding. Er is veel tijd mee gemoeid. Zo denkt Stefan Brijs zo’n drie jaar na over een boek, dag en nacht. Hetzelfde geldt voor Robert Seethaler. En Kevin Barry zegt: het kan soms jaren duren voordat een idee vorm krijgt.
De voorbereiding van de auteurs is nauwgezet. Katja Petrowskaja las kilometers tekst over Babi Jar, het ravijn in Kiev waar gruwelijke moordpartijen plaatsvonden. Ze deed dat om het verhaal van haar familie te kunnen schrijven, in de meest passende vorm. Voor zijn roman ‘Het menselijk lichaam’ las Paolo Giordano van alles over de oorlog in Afghanistan. Monica Held is voor haar roman wel tien keer in Auschwitz geweest. Ze wilde precies weten waar Blok 11 was. Ze kroop in een ‘stacel’ om zich voor te stellen hoe dit voor slachtoffers moet zijn geweest. En het schrijverskoppel Lars Kepler speelde voor een accurate beschrijving de vechtscènes na.
Lang niet altijd is voorkennis verwerkt in het eindresultaat. Zoals Kevin Barry verklaart: aantekeningen die werkelijk belangrijk zijn, komen niet in het verhaal. Ze brengen iets teweeg bij de schrijver.
De een komt vrij snel met een eerste versie van een manuscript, de ander schrijft traag; van woord naar woord. Helen Macdonald heeft van tevoren ‘het plaatje’ in haar hoofd, maar verlaat zich ook op haar intuïtie. Colin Barrett werkt langzaam en precies. Hij begint
8
Script+Hogeschool van Amsterdam
met vormeloosheid, en herschrijft zodoende eindeloos.
Voor allen geldt dat schrijven vooral herschrijven is. En schrappen. Stefan Brijs vertelt dat van een hoofdstuk van twintig pagina’s uiteindelijk twee regels overbleven. Schrijven is een moeizaam proces, maar ben je schrijver dan kun je het niet laten. Voor Joëll Dicker is belangrijk dat zijn lezers net zoveel plezier beleven aan het lezen als hij aan het schrijven. Van het puzzelen aan een plot kan hij zeer genieten.
Volgens Jonathan Coe kan de ‘klassieke roman’ anno 2016 echt niet meer. O nee? In ieder geval laat híj zich voor zijn romans graag inspireren door films. De roman ‘Wereldschaduw’ van Nir Baram kent meerdere plots en het is moeilijk om je als lezer met een van zijn personages te identificeren. ‘Weg met Eddy Bellegueule’ van Edouard Louis is volledig biografisch, maar leest als fictie. En hoe schrijf je in vredesnaam boeken met z’n tweeën, zoals het schrijversechtpaar Lars Kepler?
Uiteindelijk gaat het elk van de veertien schrijvers om het maken van een opzienbarend boek. Het is niet de bedoeling, vindt Jonathan Coe, dat je een roman fabriceert waarvan er dertien in een dozijn gaan. Max Porter verwoordt het treffend: alles wat goed is, is niet eerder gedaan. De schrijvers in ‘Stemmen uit de wereldliteratuur’ hebben over dit soort aspecten langdurig nagedacht. Hun ervaring met het schrijfproces delen ze met ons.
Jelle Jeensma
Peter de Rijk: ‘Stemmen uit de wereldliteratuur - Over de grens’.
Een gezamenlijke uitgave van Scriptplus en uitgeverij In de Knipscheer. Haarlem 2016.
Verkrijgbaar in de boekwinkel.
€ 14,95.
9
Script+Hogeschool van Amsterdam
Korte verhalen schrijven
Volg deze cursus bij Scriptplus
10
Script+Hogeschool van Amsterdam
‘EEN NOMINATIE
IS EEN MOOI
COMPLIMENT’
Fedor de Beer voltooide bij Scriptplus de
opleiding Proza voor Kinderen. Op dit
moment volgt hij er de cursus Prentenboek.
Zijn debuut ‘Het kindertransport’ is
genomineerd voor de Thea Beckmanprijs
2016. Het boek verschijnt in oktober zelfs
in Duitse vertaling. En er komt nieuw werk
aan. Een vraaggesprek over schrijven, de
Thea Beckmanprijs en Scriptplus.
door Vincent Corjanus
Je staat op de longlist voor de Thea
Beckmanprijs 2016. Wat ging er door jou
heen toen je dit hoorde?
Yessss! Ik zat op Schiermonnikoog in een
vakantiehuisje en zag een felicitatie
langskomen, zonder dat duidelijk was
waarvoor precies. Het duurde even voor
ik wist dat ik op de longlist stond. Maar
ik was toen natuurlijk heel blij, want de
Thea Beckmanprijs is voor historische
kinderboeken prestigieus, dus een
nominatie beschouw ik als een mooi
compliment.
Hoeveel kans denk je dat je maakt om
deze prestigieuze prijs te winnen?
Tja, geen idee. Het is een juryprijs en ik kan
niet in de hoofden van de juryleden kijken.
Er staan in elk geval heel mooie boeken op
die longlist met goede recensies, dus eerst
maar eens afwachten of ik de shortlist haal.
Dan pas heeft het zin een beetje te gaan
dromen.
Interview
Fedor de Beer
11
Script+Hogeschool van Amsterdam
Wat zou het voor jou betekenen als je wint?
Het zou heel mooi zijn. De boeken van
Thea Beckman zijn een van de redenen
dat ik een enorme liefhebber van
geschiedenis ben geworden en ook zelf
wilde schrijven. De prijs krijgen zou eigenlijk
betekenen dat ook anderen vinden dat
‘Het kindertransport’ geschiedenis op
een krachtige, aansprekende manier
toegankelijk maakt voor lezers. Een mooier
compliment kun je niet krijgen, denk ik.
‘Het kindertransport’ werd een groot
succes. Had je dat verwacht of gehoopt?
‘Het kindertransport’ gaat over de trein
vol Joodse kinderen die in juni 1943 van
Kamp Vught via Westerbork naar Sobibor
reed. In deze trein zaten kinderen uit alle
windstreken. Ik heb het boek geschreven,
omdat ik het verhaal over dit bijna
vergeten transport wilde vertellen zodat
deze kinderen ergens toch in herinnering
voortleven. Ik hoopte gelezen te worden,
maar ben wel enigszins verbaasd dat er
direct uitgevers geïnteresseerd waren.
Blijkbaar raakt het boek een snaar, want ik
heb vanaf dag één veel positieve reacties
gekregen, van jonge en oudere lezers.
Leraren lieten weten het boek te gebruiken,
vaak in combinatie met het lesmateriaal
waarmee leerlingen makkelijk de kinderen
uit het transport in hun eigen omgeving
kunnen ‘terugvinden’.
Er komt een Duitse vertaling van ‘Het
kindertransport’. Kun je hier wat meer over
vertellen?
Eigenlijk direct al was een Duitse uitgever
geïnteresseerd. De Holocaust is in Duitsland
vanwege het verleden een onderwerp
waar Duitsers niet voor weglopen en waar
ze ook hun kinderen over aan het denken
willen zetten. Mijn boek leende zich daar
bij uitstek voor. De vertaling verschijnt in
oktober 2016 onder de titel: ‘Das Buch der
1269 Wünsche’. Een nieuwe titel en ook een
heel andere voorkant. En, niet onbelangrijk,
later dit jaar verschijnt een nieuw boek van
mij over een heel ander onderwerp, de
Maori-expeditie Toi Moko. Een avontuur in
Nieuw-Zeeland.
In hoeverre heeft Scriptplus bijgedragen
aan ‘Het kindertransport’?
Ik heb ‘Het kindertransport’ geschreven
tijdens het vierde niveau van de opleiding
Proza voor Kinderen, bij docent Tina
Schrameijer. Door het zo’n vijf keer aan
12
Script+Hogeschool van Amsterdam
de groep voor te leggen is het verhaal
steeds verder uitgekristalliseerd. Mijn
medestudenten hebben zeker bijgedragen
aan de uiteindelijke lijn van het verhaal.
Bedankt dus nog!
Wat vond je van de opleiding van
Scriptplus?
Bij Scriptplus heb ik beter leren schrijven,
maar de opleiding functioneerde vooral
als stok achter de deur. Ik ga er nog steeds
graag heen. Momenteel volg ik er de
cursus Prentenboek.
Wat wil jij opkomend schrijftalent
meegeven, die ook dromen van de Thea
Beckmanprijs?
Je moet niet dromen van prijzen, maar
gewoon lekker werken aan de boeken die
in je hoofd zitten.
Fedor de Beer: ‘Het kindertransport’.
Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum.
Houten 2014.
Prijs € 15,99.
13
Script+Hogeschool van Amsterdam
Interview‘Dat ik dit met mijn
debuut al heb
bereikt, is meer dan ik
ooit had verwacht’
Wim Bos volgde bij Scriptplus de opleiding
Proza voor Kinderen. Zijn debuut ‘De bende
van Lijp Kot’ is genomineerd voor de Thea
Beckmanprijs 2016. We praten met hem
over zijn nominatie, zijn boek en natuurlijk
Scriptplus.
door Vincent Corjanus
Je staat op de longlist voor de Thea
Beckmanprijs 2016. Wat ging er door jou
heen toen je dit hoorde?
Ik vernam het via een Facebookbericht
van mijn oud-docente Wilma Geldof. Ik
ging uiteraard direct op de site kijken en ja
hoor, het stond er echt: ‘De bende van Lijp
Kot’ op de longlist. Ja, ik kan alleen maar
zeggen dat ik daarvan heb gedroomd.
Dat ik dit met mijn debuut al heb bereikt, is
meer dan ik ooit had verwacht. Ik wil
mij heel graag bekwamen in het genre
historische kinderboeken. Dan is dit
natuurlijk een geweldige stimulans.
Hoeveel kans denk je dat je maakt om
deze prestigieuze prijs te winnen?
Moeilijk in te schatten. De twaalf boeken
die nu zijn genomineerd, zijn qua opzet en
inhoud zeer uiteenlopend. Ze zijn lastig
met elkaar te vergelijken. De Tweede
Wereldoorlog is wel oververtegenwoordigd:
een derde van de boeken op de lijst
heeft met dit onderwerp te maken. ‘De
bende van Lijp Kot’ is een boek dat valt
in de traditie van uitgaven van historische
jeugdboeken bij uitgeverij Lemniscaat. Het
boek behandelt alleen geen belangrijke
Wim Bos
14
Script+Hogeschool van Amsterdam
historische gebeurtenis of historisch
persoon. Het gaat over een doodgewone
jongen, die in een bepaalde tijd en op een
bepaalde plaats flink in de problemen komt
en zich hieruit moet zien te werken. De
historische setting met alles daaromheen
is in mijn boek van wezenlijk belang. In
hoeverre het ontbreken van een bekende
historische figuur of een belangrijk historisch
feit een rol zal spelen in de beoordeling,
weet ik niet. Ik denk eerlijk gezegd wel dat
het boek een kans maakt om de shortlist te
halen.
Wat zou het voor jou betekenen als je wint?
Dat zou voor mij een enorme bevestiging
zijn. Kijk, persoonlijk weet ik wel de reden
waarom ik hier op aarde rondloop:
kinderen laten genieten van een mooi
en spannend historisch verhaal. Maar ik
heb ook bevestiging nodig, ik wil weten
waar ik sta in kinderboekenschrijversland.
Feedback is de zuurstof die ik nodig heb
om weer nieuwe schrijfmeters te maken.
En als die komt in de vorm van een
geweldige waardering, dan is dat voor mij
erkenning.
Kun je wat meer vertellen over jouw boek
en hoe het is ontvangen?
Het boek gaat over een weesjongen die
zijn naam wil zuiveren, nadat hij onterecht
beschuldigd is van moord. Het vervelende
is dat alles hem tegenwerkt. Hij wordt
gedwongen om zich aan te sluiten bij
een dievenbende in het Amsterdam van
de achttiende eeuw. Terwijl zijn geweten
hem zegt dat hij niet mag stelen, moet hij
nu wel, om te overleven. De vraag die de
lezer steeds bezighoudt is: zal het Pontus
uiteindelijk lukken om zijn naam te zuiveren?
Het boek is erg goed ontvangen. De
recensies waren positief, met hier en daar
een kritische noot. De eerste druk was
binnen een halfjaar uitverkocht, het boek
was een van de 25 leesttips voor de prijs
van de Jonge Jury, stond op de longlist
van de Hotze de Roosprijs en nu dus op de
longlist van de Thea Beckmanprijs. Soms
knijp ik even in m’n arm. De gevolgen van
publicatie zijn meer dan ik ooit had durven
dromen. Er zijn zelfs twee basisscholen die
‘De bende van Lijp Kot’ tot hun eindmusical
van groep 8 gaan bewerken. Dat vind
ik echt een enorme eer! De leerlingen
gaan samen met hun leraar het boek
tot toneeltekst bewerken en er liedjes
15
Script+Hogeschool van Amsterdam
bij maken. Echt, dit zijn de krenten in de
pap, ik besef heel goed hoe bijzonder en
uitzonderlijk dit is.
In hoeverre heeft Scriptplus bijgedragen
aan jouw publicatie?
Heel erg veel. Ik heb zoveel aan de
schrijfopleiding te danken. Ik ben ervan
overtuigd dat ik anders nooit had
gepubliceerd. Het inzicht dat je krijgt en
ontwikkelt tijdens de opleiding, zowel op
inhoudsniveau als op technisch niveau,
had ik nooit zelfstandig verkregen. Hierbij
is de feedback van medestudenten
essentieel geweest. Je verkrijgt inzicht in
je eigen tekst doordat anderen jouw werk
kritisch beoordelen. Scriptplus heeft mij
enorm op weg geholpen om mijn eigen
schrijfvorm te vinden, mijn eigen geluid.
En wat betreft publicatie: ik ben zelf zeer
kritisch geweest op mijn verhaal, vond
het niet snel goed genoeg. Ik heb het
manuscript dan ook pas naar uitgeverijen
opgestuurd toen ik er echt helemaal niks
meer aan kon verbeteren. Dat heeft mijn
kansen vergroot, daar ben ik absoluut zeker
van.
Wat wil jij opkomend schrijftalent
meegeven, dat ook droomt van zo’n prijs?
Drie zaken: discipline, doorzettings-
vermogen en niet te snel tevreden zijn
met wat je geschreven hebt. Deze drie
aspecten verhogen je kans om bij een
reguliere uitgeverij te worden uitgegeven,
want de kans dát je wordt uitgegeven is
gewoon erg klein. Het klinkt zo misschien
wel erg Spartaans – je moet ook absoluut
genieten van het schrijven en jezelf blijven
verbazen, want dan komen de mooiste
ideeën en oplossingen. Schrijven is vaak
gewoon keihard werken en ploeteren.
Niet altijd leuk, zeker niet als je vastzit. Het
is belangrijk dat je blijft vertrouwen op je
intuïtie en je creativiteit; die komen altijd
wel weer bovendrijven. Je bent namelijk
niet voor niets kinderboekenschrijver!
Wim Bos: ‘De bende van Lijp Kot’. Uitgeverij
Lemniscaat.
Rotterdam 2015.
Prijs € 14.95.
16
Script+Hogeschool van Amsterdam
Volg de cursus Young Adult door Tais Teng
bij Scriptplus
17
Script+Hogeschool van Amsterdam
INTERVIEW
‘MET DRIE DOCHTERS IN HUIS LIGT HET MEIDENGENRE MIJ GOED’Isabelle de Ridder volgde bij Scriptplus de opleiding Proza voor Kinderen. Onlangs verscheen haar debuut ‘Pleuntje’ bij uitgeverij Clavis. Een vraaggesprek over haar ervaringen met Scriptplus, het schrijven van een kinderboek en natuurlijk haar grote passie: schrijven.
door Vincent Corjanus
Onlangs kwam jouw debuut uit, getiteld ‘Pleuntje’. Hoe is dit boek tot stand gekomen?In 2012 ben ik gestart met de opleiding Proza voor Kinderen bij Scriptplus. Dat was leuk en het ging goed, maar de tijd om gedurende een langere periode aan een boek te schrijven ontbrak mij. Ik kwam toen als vanzelf uit bij korte (voorlees)verhalen. In zo’n 2 à 3 uur kon ik een verhaal van begin tot eind op papier zetten. Bovendien had ik voldoende inspiratie over kleuters door ervaringen met eigen dochters en andere kinderen. Van die momenten die je met kinderen doormaakt en denkt ‘Nee hè’, ‘Help!’ of ‘Wat schattig’ – dát wilde ik op papier zetten. Waarover gaat ‘Pleuntje’?‘Pleuntje’ bestaat uit herkenbare, dagelijkse gebeurtenissen van een kleuter. Alleen, met haar ouders of met haar vriendje Joep maakt Pleuntje van alles mee. Verder verbaast zij zich over taal. Want waarom zeg je wel meisje en niet meis? En hoe komt het dat je geel haar blond noemt?
Isabelle de Ridder
18
Script+Hogeschool van Amsterdam
In september verschijnt van jou ‘Joep’, over het vriendje van ‘Pleuntje’. Volgen er nog meer verhalen?‘Joep’ is een soort ‘spin off’. In ‘Pleuntje’ gaan de verhalen veelal over haarzelf en af en toe over haar vriendje Joep. In ‘Joep’ speelt Joep de hoofdrol maar zijn er ook verhalen met Pleuntje erbij. Verder werk ik op dit moment aan een ‘Pleuntje deel 2’. Hopelijk volgt daarna nog een ‘Joep 2’ en een ‘Pleuntje en Joep’, waarin alle verhalen van het tweetal gebundeld worden, aangevuld met nieuw materiaal. Ik ben in ieder geval voorlopig nog niet klaar met dit tweetal!
Waar komt jouw passie voor schrijven vandaan?Het is wellicht een open deur intrappen, maar ‘taal is echt mijn ding’. Ik heb de studie Nederlands achter de rug en heb gewerkt als tekstschrijver/redacteur; en ik ben nu al weer tien jaar freelance educatief auteur en redacteur. Schrijven, maar ook de redactie van werk van anderen is iets dat ik graag doe. Wat naast het educatieve en informatieve schrijven nog ontbrak was het creatieve schrijven, fictie schrijven. Dat heb ik nu gevonden in het schrijven van kinderboeken. Waarom kinderboeken?Naast mijn liefde voor de taal en het schrijven werk ik altijd graag met en voor kinderen. Ik heb ook de Pabo gedaan en ben vijf jaar leerkracht geweest. Kinderen vind ik gewoon heel erg leuk en ik kan me goed verplaatsen in hun belevingswereld. Vandaar dat ik als vanzelf kinderboeken schrijf.
Wat maakt iemand een goede kinderboekenschrijver?Een goede kinderboekenschrijver sluit in zijn verhaal aan bij de belevingswereld van de doelgroep. Natuurlijk is het ook belangrijk een eigen stijl te ontwikkelen waarmee je je onderscheidt.
Hoe was jouw ervaring met Scriptplus?Ik heb veel aan Scriptplus gehad. Ik heb veel geleerd en ben veel geïnspireerd. Proza voor Kinderen is een fijne opleiding, met goede docenten. Ik heb het ook erg getroffen met de groep waarin ik terechtgekomen ben. We hebben nog steeds contact! Wat is voor jou de toegevoegde waarde van Scriptplus?De opleiding van Scriptplus heeft mij vooral theorie aangereikt. Theorie is natuurlijk de basis voor iedere schrijver. De praktijkverhalen van de docenten hebben me een goed beeld gegeven van de kinderboekenwereld.
Heb je nog meer schrijfplannen?Zeker! Behalve dat ik nu druk bezig ben met ‘Pleuntje deel 2’, werk ik aan twee andere boeken. De een is geschreven voor meiden van tien jaar en ouder, en de ander voor meiden vanaf twaalf jaar. Hieraan hoop ik binnenkort langere tijd te kunnen werken, want ik heb de manuscripten in wording al voorgelegd aan meerdere uitgeverijen – en er is interesse! Het meidengenre ligt me goed met drie dochters in huis, dus daarin hoop ik me verder te kunnen ontwikkelen. Daarnaast wil ik heel graag meer leren over scenarioschrijven. Ik zou graag een scenario voor een kinderserie of film willen maken.
19
Script+Hogeschool van Amsterdam
Wat wil jij aanstormend kinderboekenschrijftalent meegeven?Schrijf over een onderwerp dat je ligt. Ook is het belangrijk om je te verdiepen in de belevingswereld van je doelgroep. Begeef je onder de kinderen, loop eens een dag mee op school en geef vooral niet op! Het aanbod van kinderboeken is groot, maar echt goede verhalen vinden altijd een uitgever.
Isabelle de Ridder: ‘Pleuntje’. Clavis Uitgeverij. Amsterdam 2016. Prijs € 17,95 (hardcover).
20
Script+Hogeschool van Amsterdam
Schrijvers in de schijnwerpersVoor ‘Uit de school geklapt’, het boekenprogramma van Scriptplus, lieten zich tot nu toe twintig schrijvers interviewen. Onder anderen Scriptplussers: studenten en docenten.Om met de laatste groep te beginnen: docenten Gerard van Emmerik, Annemarie de Gee, Wilma Geldof en Alma Post werden geïnterviewd vanwege de publicatie van een roman. Peter de Rijk deed een boekje open over de biografie van K. Schippers waaraan hij werkt. En Arjan Post vertelde, samen met Marcel Ozymantra, over het nieuwe literaire tijdschrift Sintel.
Van de studenten van Scriptplus publiceerde Florian Boland een spannende thriller, Arienne Bolt een fantasierijk jeugdboek dat alles in zich heeft om een klassieker te worden, en Karel Joos kwam met een roman vol politieke intriges. Ben Croon licht zijn fascinerend non-fictieboek toe over tien politieke processen van illustere figuren uit de geschiedenis, die meer dan eens eindigden op het schavot, aan de galg of op de brandstapel.
21
Script+Hogeschool van Amsterdam
Bekende schrijvers als Jan Brokken, Oek de Jong en Jan Siebelink wisten ook de weg naar onze opnamestudio te vinden. Ook met hen waren de inhoudelijke gesprekken uitgesproken geanimeerd.
Verder werden schrijvers van diverse pluimage aan het woord gelaten over hun recente boekpublicaties, zoals Thomas van Aalten die een pageturner schreef over de tijdschriftenwereld, topvertalers Martin de Haan en Rokus Hofstede, beeldend kunstenaar Neel Korteweg die een prachtig boek over Erasmus maakte, Spinoza-kenner bij uitstek Henri Krop, Willem Oosterbeek die de memoires van een Nederlandse militair in het leger van Napoleon nieuw leven inblies, Marja Vuisje die een Iraanse migrantenfamilie een stem gaf, en ‘last but not least’ oud-coördinator van Scriptplus Pim Wiersinga die verraste met een geslaagde roman in brieven.
Kortom, een mozaïek aan verhalen over het schrijverschap en de pennenvruchten daarvan passeert in ‘Uit de school geklapt’ de revue. Komt dat allen (alsnog) zien!
Klik hier voor alle interviews
22
Script+Hogeschool van Amsterdam
Volg de opleiding Proza voor Kinderen
Scriptplus
23
Script+Hogeschool van Amsterdam
MAX PORTER‘Een goed boek houdt zich per definitie niet aan regels’
‘Verdriet is het ding met veren’ is het debuut van de Britse schrijver Max Porter. Hij won er onlangs de prestigieuze Dylan Thomas Prize mee. Verder werd zijn boek genomineerd voor de Goldsmiths Prize en The Guardian First Book Award. Het boek beschrijft in slechts 15 duizend woorden het ondraaglijke verdriet van een tweeling wanneer hun moeder sterft. Hun vader, biograaf van de dichter Ted Hughes, voorziet een grote leegte voor zijn gezin. Dan komt Kraai in hun leven.
Max Porter roept, ondanks zijn lengte, iets jongensachtigs op. Misschien komt dat door zijn omfloerste blik of de wijze waarop hij wegkijkt wanneer hij over een vraag nadenkt. Maar het kan ook aan zijn verwaaide kuif liggen, het gevolg van een dwaaltocht door Amsterdam. Hij is acquirerend redacteur bij Granta en Portobello Books,
waar Tommy Wieringa wordt uitgegeven.
Wat had je met jouw manuscript gedaan als je het als redacteur had ontvangen?Als ik het op mijn bureau zou krijgen, zou ik denken: wat een zak. Een schrijver zei: ‘Toen ik over jouw publicatie hoorde, dat je zelf voor een uitgeverij werkte en dat jouw debuut vervolgens werd genomineerd voor prijzen, haatte ik jou en jouw boek. Ik had geen zin om het te lezen, tot iemand het aanprees. Ik las het en wil je nu bedanken.’ Als idee komt het boek pretentieus over. Het werkt slechts omdat het oprecht is. Ik wil graag geloven dat ik het had uitgegeven. Maar of ik het voorbij mijn sales director had gekregen, is maar de vraag. Op dit moment zie je veel van dit soort boeken. Alsof mijn boek er de staf voor gebroken heeft. Ik zocht naar zo’n boek, kwam het niet tegen, en misschien heb ik het toen zelf maar geschreven. Je leest als redacteur minstens twintig boeken per week. En je krijgt daarbij het gevoel dat je steeds hetzelfde boek leest. In Engeland worden momenteel veel post-apocalyptische romans geschreven. Verder ontvang ik veel producten van mensen die een creatieve schrijfcursus hebben gedaan. Van hetzelfde laken een pak.
Vervelen die boeken jou, omdat ze geschreven zijn door mensen die een schrijfopleiding hebben gevolgd?Ja, maar het is ook het gevolg van de financiële druk op de uitgevers en het feit dat literaire fictie zo
Max Porter
24
Script+Hogeschool van Amsterdam
moeilijk te slijten is. Wanneer je iets hebt dat verkoopt, kun je een jaar later vijftig van dat soort boeken op de markt verwachten. Dat maakt mij depressief. Ook omdat het de dood in de pot is voor de cultuur. Alles wat goed is, is niet eerder gedaan. De boeken die ik waardeer zijn juist die zich níet aan de regels houden. ‘Riddley Walker’ van Russell Hoban en het werk van Anne Carson zouden niet door het huidige acquirerende proces heen komen. Ik denk dat mijn uitgever gelijk had mij uit te geven.
Is ‘Verdriet is een ding met veren’ nu proza of poëzie?Je kunt er vele etiketten opplakken. Poëzie biedt in ieder geval meer mogelijkheden dan veel mensen denken. Ik ben blij hoe het boek ontvangen is. Normaal gesproken zijn mensen nogal angstig voor hybride schrijfsels. Jouw vader stierf toen je jong was. Waarom schreef je over het overlijden van een moeder?Veel lezers vatten het verhaal als waar gebeurd op. Maar het gaat helemaal niet over mijn eigen moeder of wie dan ook in mijn leven. Ik wilde dit verhaal eigenlijk niet schrijven en dat realiseerde ik mij pas toen ik het schreef. Mijn fictie heeft de bedoeling de waarheid op zijn staart te trappen. Ik werd er beter in naarmate ik mij verder van het werkelijk gebeurde verwijderde. Het is dus een soort zelfportret waarbij geen van de personages tot mij valt te herleiden. De broers in het verhaal verschillen van mijn broer en mij; hun vader lijkt niet op de mijne. Een dichter bracht dat mooi onder woorden, ik geloof dat het Frank O’Hara was: belangrijk is dat je er dicht genoeg bij komt om de machinerie te kunnen zien. Als een bouwdoos die je de vrijheid geeft om ervan te maken wat je wilt. Maar die ver genoeg van de eigen realiteit blijft om
jezelf creatieve vrijheid te geven. Daarvoor moest ik een moeder opvoeren en de vorm van een drieluik gebruiken. Toen ik dat had, voelde ik mij zo los en vrij. Ik kon het volume daarna hoog of laag zetten en ze laten spreken zoals ik dat wilde. Ik had dat nodig, omdat ik nogal visueel ingesteld ben. Ik ben opgeleid als beeldend kunstenaar en ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd. Alles werd makkelijker toen ik de vorm had.
Waarom leg je in ‘Verdriet is het ding met veren’ uit hoe je het drieluik van vader, tweeling en Kraai voor je ziet?Dat is een spel dat ik speel, net zoals met dat stukje tekstverklaring of de readymade. Je kunt het zelfs als een hommage zien. Neem mijn gebruik van dat gedicht van Emily Dickinson. Literatuur komt ergens vandaan. Van Dickinson kom je uit bij Walt Whitman, van hem bij Sylvia Plath… Het zou geen zin hebben Kraai te introduceren als er geen literaire bagage zichtbaar was geweest. Ook door zijn mentaliteit. Kraai is een vrijbrief voor slecht gedrag. Die tekstverklaring was link, kon zich ook tegen het boek keren. Een experiment mag immers nooit ten koste gaan van emotionele diepte.
Heeft dat te maken met jouw liefde voor de beeldende kunst?Ja, zoals readymades iets zichtbaar maken. Zoals de obsessie van de vader met Kraai, in de gedichten van Ted Hughes, tot leven komt. Zoals alles wat hij gelezen heeft tot leven komt. De kinderboeken, toneelstukken en nieuwsberichten. Het spookt, en dat blijft niet beperkt tot het personage van Kraai. In mijn boek roepen beelden andere beelden op. In dat opzicht is er verwantschap met de kunstenaarsdozen van Joseph Cornell, rijk aan fantasievolle attributen. Ik maak zulke dozen zelf; de meeste zijn klein. Vaak geef
25
Script+Hogeschool van Amsterdam
ik ze weg. Soms aan mijn auteurs… Het verhaal van ‘Verdriet is het ding met veren’ kwam op mij over als een collage. Op deze wijze wilde ik hedendaagse vragen beantwoorden. Met name de gangbare rare, romantische kijk op zaken wilde ik laten zien.
Zie je jezelf eerder als schrijver of als beeldend kunstenaar?Als een tiener had ik drie passies: ik maakte kunst, schreef verhalen en componeerde muziek. In geen van drie was ik goed genoeg. Kon ik ze met elkaar in verbinding brengen? De vorm die ik voor mijn boek koos bleek de oplossing. Ik ervoer de vorm als een jamsessie met vrienden, alles absorberend. [Hij opent de Engelse versie van zijn boek en laat een met tekst bedrukte pagina zien, opgesierd door tekeningen van kraaien. Tekst en beeld vullen samen de hele pagina, zonder de rust van witte kantlijnen].
Dat is de mooiste versie van het verhaal…Daarom is deze voor het archief… Bij mijn volgende boek is het tekenen, het zuiver verbeelden, voor mij het uitgangspunt. En als ik de grenzen van het tekenen bereik, zal ik de taal als toevluchtsoord gebruiken. Eerst moet ik het rumoer in mijn hoofd kwijtraken, alleen zijn en nadenken over de vorm van mijn volgende boek. Geen rekening houden met toekomstige kritiek of lof. De vorm van het libretto dringt zich nu aan mij op, wat een geheel nieuwe aanpak inhoudt. Zo trap ik niet in de val van het ‘tweede boek’, waarbij schrijvers nogal eens blokkeren. Tegelijkertijd zegt iets in mij dat dit nieuwe idee niet goed genoeg is. Maar eigenlijk moet je zo niet denken. Je moet gaan zitten en beginnen.
Wat is het probleem dan?Voordat er iets op de pagina komt, moet
ik eerst tekenen of wat geluiden maken. ‘Verdriet is een ding met veren’ was het resultaat van een emotionele uitbarsting die mij overkwam. Ik schreef het verhaal in drie, vier maanden. Het volgende boek mag wat rustiger tot mij komen… Veel van ‘Verdriet is een ding met veren’ had ik natuurlijk al in mijn schetsboeken staan. Het ging mij allereerst om de broers. Het gaat om de band die ze hebben en wat die betekent als ze een ouder verliezen. Zelf had ik stiefbroers en een stiefvader. We rouwden om de beurt. Eerst was ík erg verdrietig toen mijn vader overleed, daarna mijn broers. Dat wilde ik uitdrukken. Je hebt het in jouw boek over ‘Crow’ van Ted Hughes. Was je niet bang dat de aandacht van critici zich naar deze gedichtenreeks zou verplaatsen?Sommigen lazen mijn boek als van iemand die op de schouders van een reus wil staan. Dat is een misverstand en ik vind het erg vervelend. Ik wilde juist vermijden dat de stem van mijn karakter Kraai overeenkwam met die van de gelauwerde dichter Ted Hughes… Behalve tegen het einde van het verhaal.
Waarom gebruik je veel alliteratie wanneer Kraai aan het woord is?Kraais stem moet doen denken aan die van een belezen dronkaard in een bibliotheek. Hij raast door het werk van Joyce, Beckett, Eliot en vele andere schrijvers – om zo zijn eigen stem te vinden.
Van James Joyce herken ik het plezier om van de klankkleur van woorden te genieten. Joyce maakte in ‘Finnegans Wake’ duidelijk dat als je muziek leest, het niet nodig is dat je begrijpt hoe de tonen klinken. Het is eerder de uitnodiging om een onbekend systeem te begrijpen, in dit geval een
26
Script+Hogeschool van Amsterdam
notensysteem. Volgens Joyce gaat dit ook op voor de literatuur: die kun je lezen zonder dat je alles hoeft te begrijpen, als je je maar openstelt voor de toon en de klank van de taal. Over literaire invloeden gesproken... soms kon ik de verleiding niet weerstaan. Mijn hoofdpersoon weet immers álles over de dichter Ted Hughes. En daarom staan er grappen in het boek, fantasieën over zijn manier van lesgeven… Af en toe krijg ik e-mails van professoren uit Sheffield waarin ze zich afvragen hoe ik dat allemaal wist. Dat doet mij plezier. Belangrijker echter is de mening van mijn weinig lezende schoonmoeder. Ik wil dat ze het centrale verhaal kan volgen. Veel passages heb ik daarom geschrapt. Er was eerst sprake van meer strijd tussen Kraai en de vader. Kraai vond Hughes’ werk gedateerd en afschuwelijk. Maar dat bleek niet relevant voor het verhaal. Maar dit betekent niet dat ik Hughes als een heilige afschilder. Ik kreeg in Engeland een paar slechte kritieken, omdat ik aan hun grote schrijver durfde te komen. Zijn ‘Crow’ was een meesterwerk dat ik met rust moest laten.
Het verhaal over de broers die de wereld intrekken, een vrouw ontmoeten, merken dat ze daar te jong voor zijn en terug naar huis gaan – zoveel in zo weinig woorden. Waarom zo’n korte beschrijving?Ik hou van het moment dat de broers denken klaar te zijn voor de wereld. En dan zien ze een vrouw en [hij maakt een geluid dat wegrennen verbeeldt] lopen ze ervoor weg. Daar heb je niet per se veel woorden voor nodig. Daarom moest ook mijn boek niet te dik zijn. Anders zou dat terloops vertelde verhaal van die broers niet de aandacht krijgen die het verdient. Net zoals je niet te veel schilderijen aan een muur moet hangen; je verliest daardoor oog voor het detail. Ook had het boek wit nodig.
Voorafgaand aan het moment dat de broers de as van de moeder verstrooien, heb ik een witte pagina ingelast. Daardoor kun je als lezer even op adem komen.
Max Porter: ‘Verdriet is het ding met veren’. Vertaald uit het Engels door Saskia van der Lingen. Uitgeverij De Bezige Bij.Amsterdam 2016.Prijs € 14,90.
27
Script+Hogeschool van Amsterdam
Recensie‘Wilde paarden willen vrij zijn’‘Dromers en dwazen’ is de vierde dichtbundel van de 21-jarige dichter Vincent Corjanus. De bundel bestaat uit twee afzonderlijke delen en het is maar de vraag of deze samenstelling gerechtvaardigd is. Beter was geweest een hechte bundel het licht te doen zien, waarin opgenomen de meest pakkende gedichten.
door Jelle Jeensma
Eerder publiceerde Vincent Corjanus, als medewerker verbonden aan Scriptplus, de dichtbundels ‘Woorden wonen in huizen’, De zichtbare ziel’ en ‘Sporen van de zon’. Zoals te verwachten valt van een jonge dichter weet hij zich met elke nieuwe bundel beter te manifesteren. Zoekend naar woorden en vormen die het beste bij hem passen. Konden we aan de hand van de gedichten uit ‘Sporen van de zon’ zien dat Vincent Corjanus op ‘het breukvlak’ van jeugd en volwassenheid stond, in zijn nieuwste bundel ‘Dromers en dwazen’ overschrijdt hij die drempel. De dichter neemt afscheid van zijn jonge jaren door afscheid te nemen van zijn geliefde. “Ik gooi ons aan stukken./Laat die fotolijst los./Daar gaan we dan/als zwarte silhouetten/in een zee van scherven.” (uit: ‘Reïncarnatie’). Het besef van het gepijnigde gemoed dringt zich op: “Het kon niet meer zijn,/niet meer dan die pure, jonge liefde.” (uit: ‘Hartewil’).
Ogen en woordenTegenover de woorden van de dichter staan de ogen van de geliefde. “Alles wat ik weet is dat jouw ogen/zoveel mooier zijn dan mijn woorden op papier.” Toch kan de dichter niet anders dan zich met woorden blijven uitdrukken: “Zoveel woorden dwalen in het hart.” (uit: ‘Dwaler’). Het komt erop aan dat hij dat doet op een manier die het niveau van gevoelige jeugdverzen overstijgt. Meer dan eens slaagt Vincent Corjanus in die opdracht. Een paar voorbeelden.
“Vergeet niet/wat wij zijn./Een band van bloed/of toch alleen maar/hout en takken.” Zo’n dichterlijke zin roept een poëtisch beeld op. Het prikkelt de geest van de poëzieliefhebber. Daarbij gaat het niet om realisme maar om verbeelding. Een goede metafoor in een gedicht is als een krachtig kruid in een gerecht. Nog zo’n treffend beeld dat evocatief is: “Zij is het schip in een vurige storm/van suiker en rozen.” En uit hetzelfde gedicht: “We waren verliefde strijders,/vochten in een landschap/van vervulde schoonheid.” (uit: ‘Hartewil’). Achteraf weet de dichter dat liefde gepaard gaat met strijd.
28
Script+Hogeschool van Amsterdam
Vast ankerWat roept de dichter nu hij verstoten is uit zijn paradijselijke jeugd? “De deuren van regen staan open.” (uit: ‘Wees welkom’) en “De schaamte verviel in stilte.” (uit: ‘Omdat het beter is’). Het wordt ‘een reis zonder haar’. In zijn vorige bundel ‘Sporen van de zon’ betoonde de dichter zich eveneens reislustig. Ook in ‘Dromen en dwazen’ lijkt het doel van het zwerven vooral thuis te komen als ‘verloren zoon’. Op zo’n moment kan het gebeuren dat voor het beeld van de verloren geliefde die van de moeder schuift: de enige vrouwenfiguur die betrouwbaar blijft, plechtanker in een woelende wereld.Maar waarom hield deze jeugdliefde geen stand? Omdat het een jeugdliefde was? Dat antwoord is te makkelijk. De dichter geeft aanwijzingen. “Jouw gouden kooi/was voor/mij alles.” (uit: ‘Bus 2’). En: “Je gaf me een/weiland/met vier hekken.” Maar de dichter laat zich niet beteugelen: “Wilde paarden willen vrij zijn.” Het is een universeel gegeven tussen gelieven – voor adolescenten en volwassenen.
Altijd lichtOndanks deze ontgoocheling blijft de dichter een dromer. En soms een dwaas. Wat onderscheidt een dromer van een dwaas? Beiden lijken behept met een tekort aan realisme. Toch is er een verschil: een dromer laat zich leiden door onstuitbaar verlangen, een dwaas schept zich een beeld van een paradijselijke staat. Met enig voorbehoud verklaart de dichter: “Misschien is het beter om te verlangen/dan om alles te bezitten.” Blijf daarom onbevangen: “En onthoud: de cirkel is niet rond/zolang je niet weet hoe het eruit ziet.” (uit: ‘Vitae’). Dit is bij uitstek het gerijpte inzicht dat uit ‘Dromen en dwazen’ spreekt. Houd alle deuren open. “Er is altijd licht, zelfs in deze eeuwige nacht.” (uit: ‘Heelmeesters’).
Ik ben met bovenstaande citaten uit de gedichten kriskras door de bundel gegaan. Het onderscheid tussen de afdelingen ‘Dromers’ en ‘Dwazen’ heb ik links laten liggen. Die scheiding doet in mijn ogen geforceerd aan en dekt de lading van de bundel niet. In ‘Dwazen’ staat menig gedicht dat net zo goed in ‘Dromers’ had kunnen staan. En andersom. Daarnaast staan er in de afdeling ‘Dwazen’ gedichten met een meer maatschappelijk bewogen strekking, zoals in het gedicht ‘De aanslag’ (“Angst valt/in een rode brij van woede”).
AfscheidBeter was geweest alle gedichten over de verloren liefde samen te voegen en andersoortige gedichten weg te laten. Met als titel bijvoorbeeld ‘Afscheid’. Als redacteur op een uitgeverij zou dit mijn onverbiddelijke aanbeveling zijn. Het had de bundel sterker en evenwichtiger gemaakt. Maar het lijkt wel alsof Vincent Corjanus zijn persoonlijk thema wil veralgemeniseren, en hiermee maskeren. Thema: er was een liefde, maar anderen hebben soortgelijke liefdes. Wij mensen, vrienden vooral, delen samen onze dromen over de liefde. Mijn advies: verschuil je niet achter anderen, toon jezelf – of je alterego – in het volle licht, en geef expressie aan jouw gemoed. Een particuliere emotie kan zo de gedaante aannemen van een algemeen herkenbare. Als dat lukt, zit je goed. Dan creëer je dichtkunst.
29
Script+Hogeschool van Amsterdam
Vincent Corjanus: ‘Dromen en dwazen’. Prijs € 9,99 en € 17,99 (hardcover).Te bestellen via: www.vincentcorjanus.nl
ZeesterWe waren weerloos
voor de klanken der zee.
Even zag ze land,
pas later liggen wij als zeesterren
op een zandbank van twijfels.
En de zon,
de gouden zon maakt ons hard,
zo hard.
We drogen uit.
Foto: Manja Knoop
30
Script+Hogeschool van Amsterdam
EssayDe ondraaglijke lichtheid van veel romans
De klassieke roman kan écht niet meer, verklaart
de Britse schrijver Jonathan Coe omstandig.
Ook hij lijkt met die ‘klassieke roman’ de
negentiende-eeuwse roman te bedoelen.
Worden er tegenwoordig inderdaad nog romans
gepubliceerd waarvan schrijvers als Balzac
en Dostojevski het fundament legden? Ter
beantwoording van deze vraag volgen we Milan
Kundera’s beschouwing over de roman.
door Jelle Jeensma
Jonathan Coe deed zijn uitspraak in een interview met Scriptplus-docent Peter de Rijk. Dit
interview en dertien andere interviews met buitenlandse schrijvers verschenen op de site
van Scriptplus in de reeks ‘Over de grens’. Samen zijn ze nu gebundeld in de boekuitgave
‘Stemmen uit de wereldliteratuur’. Alle geïnterviewde – meestal jonge – auteurs hebben
als oogmerk opzienbarende boeken te schrijven. Dus niet eentje waarvan er dertien in
een dozijn gaan.
Jonathan Coe vertelt dat hij zich laat inspireren door de film. In zijn meest recente roman
‘Nummer 11’ gaat het onder andere om het genre van de B-film. Coe: “Ik laat zien dat
de beelden van B-films, horror- en sciencefictionfilms onderdeel van onze werkelijkheid
worden. Ik denk dat dit soort films onder je huid kan kruipen.” En dat is vanzelfsprekend de
uitdaging bij het schrijven van een roman: dat deze bij de lezer ‘onder de huid kruipt’.
Milan Kundera
31
Script+Hogeschool van Amsterdam
Scenische opbouw
B-films kennen veelal een scenische opbouw. Die aanpak is uit nood geboren. B-films
worden per definitie met een klein budget gemaakt. Dan is er geen geld voor grote
spektakelfilms met een meer epische verteltrant. Daarom raakt de B-film qua structuur
aan het theater. Daar wordt de compositie ook gekenmerkt door een duidelijke
intrige, waarin een beperkt aantal personages optreedt, met een overzichtelijk
handelingsverloop.
In een van zijn boeken over de romankunst, ‘Verraden testamenten – Essays over de
kunst van de roman’, verklaart Milan Kundera: “Aan het begin van de negentiende
eeuw wordt de scène het fundamentele element van de romancompositie, waarmee
de romancier zijn virtuositeit bewijst.” En hij vervolgt: “Bij Scott, bij Balzac, bij Dostojevski
wordt de roman opgebouwd als een reeks scènes, die minutieus worden beschreven
met hun decor, hun dialoog en hun handeling.” Kundera is van mening dat bij Balzac
en Dostojevski de kunst van de scène geïnspireerd wordt door ‘een passie voor het
dramatische’: het toneel.
Kundera verdedigt dat in de eerste helft van de negentiende eeuw een ‘nieuwe
esthetiek’ van de roman ontstond, gekenmerkt door een ‘theatraal karakter’ van de
compositie: het raamwerk van een verhaal. En ja hoor, ook voor Kundera geldt dat deze
zich manifesteert door één enkele intrige, dezelfde personages en een handelingsverloop
in kort tijdsbestek.
De ironie wil dat Jonathan Coe zich beroept op een scenische compositie van zijn roman,
geïnspireerd door B-films, waarmee hij wil afwijken van de geplaveide paden maar
ondertussen volstrekt beantwoordt aan de stelregels van de ‘klassieke’ negentiende-
eeuwse roman van Balzac en Dostojevski.
‘Het leven zelf’
Ook voor de Britse literatuurcriticus James Wood vormt de negentiende-eeuwse
32
Script+Hogeschool van Amsterdam
romankunst het onderwerp in boeken als ‘Hoe fictie werkt’ en ‘Tintelingen – het lezen
en schrijven van literaire fictie’ (beide door mij eerder besproken voor Scriptplus). In het
bijzonder de Franse en Russische literatuur uit die tijd, met hun realisme en psychologie,
spreken hem aan. Maar James Wood schaart zich niet in het kamp van Milan Kundera,
net zo min als Jonathan Coe dat doet. James Wood stelt het realistische karakter
van deze negentiende-eeuwse romans op prijs. In hun mimesis, hun kunstmatige
weerspiegeling van de werkelijkheid, zouden deze romans aan ‘het leven zelf’ raken.
Milan Kundera heeft het niet zo op zogenoemde realistische romans. De reden is dat
hij vindt dat ze helemaal niet ‘realistisch’ zijn. Ze zijn eerder onwezenlijk, omdat wordt
afgezien van ‘alles wat banaal, gewoon, alledaags is, wat toeval is of alleen maar
sfeer’. Alles staat in het teken van de scenische compositie; ook de psychologie van de
personages wordt er door uitgedrukt. Het ‘overbodige’, het alledaagse, dat geen functie
vervult in de scenische compositie wordt weggelaten.
Het ‘concrete heden’
Het is volgens Kundera Flaubert geweest die de
negentiende-eeuwse roman uit de toneelsfeer
haalde. “In zijn romans ontmoeten de personages
elkaar in een alledaagse context, die […]
voortdurend ingrijpt in hun privégeschiedenis.
Flaubert wist in zijn romans ‘het concrete heden’
te vatten. Ook Tolstoj lukte dat, en na hem menig
andere schrijver, met als hoogtepunt James Joyce
met ‘Ulysses’, die in dit omvangrijke boek de
beleving van één dag beschreef.
James Joyce zal Tolstoj goed gelezen hebben, in
aanmerking genomen wat Tolstoj onder ‘de mens’ verstaat: “Een traject; een bochtige
weg; een reis waarvan de opeenvolgende fasen niet alleen verschillend zijn, maar
vaak het volstrekte tegendeel van de vorige fasen vormen.” Tolstoj wil, aldus Kundera,
Gustave Flaubert
33
Script+Hogeschool van Amsterdam
dat plotselinge inzichten niet uit duidelijke, logische oorzaken voortkomen. Plotselinge
inzichten kunnen zomaar uit de lucht vallen, net als in het echte leven. Ze worden niet per
se ontleend aan de toevallige omstandigheden waarin iemand verkeert. En hier zit de
crux van Kundera: de mens, en diens evenknie: een personage, valt niet te determineren
door een situatie, een scène. In alle gevallen behoudt de mens zijn ‘beslissingsvrijheid’,
“die het leven de gelukkige onberekenbaarheid schenkt waaraan de poëzie ontspringt”,
in de bevlogen formulering van Kundera. Kijken we naar de geschiedenis van de roman,
dan weten we dat deze geboren is uit de vrijheid van de mens, “uit zijn volkomen
persoonlijke maaksels, uit zijn keuzes”.
Onsystematisch
Bij Tolstoj “is de mens meer zichzelf, is hij meer
individu, naarmate hij meer kracht, fantasie
en intelligentie heeft om te veranderen”
(cursivering JJ). Wanneer de ‘innerlijke wereld’
van personages verandert, verrassen ze. In
de poëtische formulering van Kundera: “Dan
ontvlamt hun vrijheid.” Personages zijn niet louter
te reduceren tot instrumenten van een plot.
Ter illustratie verwijst Kundera naar schrijvers van
vóór de eerste helft van de negentiende eeuw, naar de tijd dat de compositie van een
roman nog niet vastlag. Hij noemt schrijvers als Rabelais, Cervantes, Diderot en Sterne,
die in staat zijn ons lezers te ‘betoveren’, omdat hun schrijfwijze meer improviserend was.
Zij lieten zich niet leiden door strenge composities. In hun denken als romancier zijn ze
onsystematisch en experimenteel.
In de eerste helft van de twintigste eeuw zetten Centraal-Europese schrijvers als Musil en
Broch door hun essayistisch proza die vrijelijke omgang met de compositie voort.
Lev Tolstoj
34
Script+Hogeschool van Amsterdam
Welke les leert Milan Kundera ons met zijn beschouwing over de roman? Kijken we in
de schappen van de boekwinkel, dan worden er, in essentie, nog steeds veel boeken
gepubliceerd die het stramien hebben van de roman uit de eerste helft van de
negentiende eeuw. Dat wil zeggen, er is meestal sprake van één overzichtelijke intrige,
een beperkt aantal personages, en een weinig complex handelingsverloop. Ook volgt
een wezenlijke verandering in het gedrag van een personage vaak uit de scenische
compositie. Als zodanig zijn deze boeken voorspelbaar en worden ze, met een knipoog
naar een roman van Milan Kundera, gekenmerkt door een ‘ondraaglijke lichtheid’.
Mussen en geweren
Schrijvers trachten een autonoom kunstwerk met een interne samenhang te creëren. Het
gevolg kan zijn, in de woorden van W.F. Hermans, dat ‘bij wijze van spreken geen mus van
het dak valt zonder dat het een gevolg heeft’. Hermans beweerde hiermee niet dat dit
de opdracht aan elke schrijver is. Nee, ook hij zag dit als een karakteristiek van de
‘klassieke roman’. Anton Tjechov bevestigde dit lang voor Hermans met zijn uitspraak over
de structuur van een verhaal: “Verwijder alles dat niet relevant is voor het verhaal. Als je
in het eerste hoofdstuk zegt dat er een geweer aan de muur hangt, moet deze in het
tweede of derde hoofdstuk afgaan. Als er niet met het geweer geschoten wordt, zou het
er niet moeten hangen.”
Kundera keert zich juist tegen dergelijke ‘functionaliteiten’ of logische oorzaken. Als
argument kunnen we het beste nog eens het citaat van Tolstoj aanhalen: de mens is
‘een traject; een bochtige weg; een reis waarvan de opeenvolgende fasen niet alleen
verschillend zijn, maar vaak het volstrekte tegendeel van de vorige fasen vormen’.
Je kunt zeggen dat juist dít de mimesis van ‘het leven zelf’ is, maar dan niet in de
‘realistische’ zin van James Wood. Mimesis is vooral expressie geven aan de innerlijke
wereld van het individu, diens gedachten en ideeën, dromen en fantasieën.
Milan Kundera: ‘Verraden testamenten – Essays over de kunst van de roman.’ Vertaald uit het Frans door Piet Meeuse en Martin de Haan. Uitgeverij Ambo. Amsterdam 2013. Prijs € 24,95.
35
Script+Hogeschool van Amsterdam
Heb jij de volgende BLOCKBUSTER in je?
Volg de cursus Scenario schrijven bij Scriptplus
36
Script+Hogeschool van Amsterdam
Literaire plekPerdu: feest van de poëziePerdu is een Amsterdamse boekhandel aan de Kloveniersburgwal, met voornamelijk
poëzie in het assortiment. Voor iedereen die van de dichtkunst houdt, is het een feest om
door de talrijke bundels te bladeren.
Niet alleen vind je er gedichten van bekende binnen- en buitenlandse dichters. Ook
werk dat met liefde in eigen beheer is uitgegeven, heeft hier een rechtmatige plek
gekregen. Het is schier onmogelijk om zonder aanschaf Perdu te verlaten.
Ook essaybundels en literaire tijdschriften, elders moeilijk verkrijgbaar, zijn er te vinden. Het
maakt dat Perdu in Nederland de enige in zijn soort is. Temeer omdat er ook interessante
avonden over literaire onderwerpen worden geprogrammeerd.
Perdu, Kloveniersburgwal 86, 1012 CZ Amsterdam, (020) 4220542,
www.boekhandelperdu.nl
37
Script+Hogeschool van Amsterdam
Dromers en dwazen
Heb medelijden
jij ongeboren vijand van liefde,
dansende duivel,
verdronken in spijt.
Zo zijn wij niet geboren.
Zo zijn wij niet gemaakt.
Vlees en vocht gevangen in warmte.
Was de liefde in het spel?
Geef haar de vrucht uit jouw midden
voor het volmaakte.
Een puzzel,
een verloren puzzel.
De stukken hebben geen waarde.
Versleten,
halfvergeten.
Het verlies van het tomeloze lijden.
Hij stierf voor vergeving.
Hij droomde in haar schoot om te vechten.
De verliezers,
de dromers en de dwazen van het leven.
Uit ‘Dromers en dwazen’ (juni 2016)
van Vincent Corjanus
Gedicht
38
Script+Hogeschool van Amsterdam
Volg Scriptplus ook op social media!