samen werken, powered by van spaendonck
DESCRIPTION
Van Spaendonck magazine over Samen Werken! Met jaarcijfers 2014.TRANSCRIPT
PoweredbyPoweredby
Samenwerken
P4 Samen werken
P6 Wist u dat...
P8 Flexibilisering en constante innovatie is de nieuwe modus
P15 Column Jos Burgers
P16 MKB-Banenmonitor
P18 Naar een lerende economie
P22 Het arbeidsrecht is in beweging
P23 Loket.nl wordt hoofdsponsor van het NIRPA congres
P24 Werkperspectieven
P28 Verloren beroepen
P30 Nieuws
P31 Werkbezoekdag
P32 Werkgever met maatschappelijk hart
P33 Brabantse werkgever met maatschappelijk hart
P34 Brench!
P35 VSP Risk Nieuws
P36 Branchevereniging 3.0
P38 Loket.nl nieuws
P42 Jaarcijfers van Spaendonck
In deze editieOver hoe ons werk aan het veranderen is
Samen werken
Verschillende “werkperspectieven”
vanuit de klanten van Wissenraet Van
Spaendonck
MKB-Banenmonitor
Branchevereniging 3.0
Loket.nl wordt hoofdsponsor van het NIRPA
congres
Loket.nl nieuws
P4
P24
P16
P36
P23
P38
“Flexibilisering en constante
innovatie is de nieuwe modus”
2
Inhoudsopgave
“Flexibilisering en constante
innovatie is de nieuwe modus”
P8
Naar een lerende
economie in Nederland
P18
3
Inhoudsopgave
Samen werken Samen werken is een van de grootste
uitdagingen voor een onderneming. Door de
woorden los van elkaar te plaatsen komen de vragen
vanzelf. Wie werken er samen, waaraan en met
welk doel. Samen werken is in elk geval niet iets
dat vanzelfsprekend is. Het vereist aandacht. Het is
als een kasplantje dat elke dag weer water nodig
heeft. Anderzijds levert echte samenwerking een
wereld van verschil op. Kijk naar de sport en wat er
gebeurt wanneer spelers in een team bereid zijn om
voor de ander een stap extra te doen. Wanneer ze
zich niet focussen op de zwakte van de ander maar
hun diversiteit zien als kracht. Dan zie je dat focus,
betrokkenheid en onderlinge verbondenheid echt het
verschil kunnen maken.
Voor Van Spaendonck is samen werken
een kernactiviteit. Een bakker hoef je niet te leren
hoe hij brood moet bakken. Maar daaromheen
spelen er voldoende vraagstukken waarin hij
ontzorgd of ondersteund wil worden. Daar willen
wij als Van Spaendonck het verschil maken. Dat
vereist dat onze medewerkers allemaal met de
neus dezelfde kant op staan. Maar er is meer. Onze
toegevoegde waarde is het bij elkaar brengen
van belangen en daarop organiseren. Bekend in
dit kader is onze ondersteuning aan branches en
daaraan gelieerde verenigingen en stichtingen.
Steeds vaker verloopt samenwerking langs andere
lijnen. In de keten, in de regio, of langs een thema
of issue waar we samen met de klant werken aan
nieuwe allianties en oplossingen. En ook samen met
accountantskantoren zoeken we naar nieuwe vormen
van toegevoegde waarde en nieuwe verbindingen
die ondernemingen een stap verder kunnen brengen.
Lees bijvoorbeeld hoe we met de MKB banenmonitor
de arbeidsmarktontwikkelingen binnen het MKB in
kaart kunnen brengen.
4
Introductie
Samen werken is niet alleen ons vak, maar
ook de uitdaging voor de toekomst. De vraag is
hoe ondernemingen beter kunnen profiteren
van samenwerking in onze sterk veranderende
samenleving. De Mr. Dr. B.J.M. van Spaendonck
leerstoel voor innovatieve samenwerking probeert
hier samen met Icoon – het kenniscentrum van Van
Spaendonck – een antwoord op te vinden. In het
drieluik van innovatie, de wijze waarop samenwerking
vorm krijgt en dienstverleningsvoorwaarden voor
samenwerking moet het antwoord gevonden
worden. We stellen de kennis beschikbaar via de Van
Spaendonck Fundatie, omdat we dat aan onze stand
verplicht zijn. En we verwerken nieuwe inzichten in
onze concepten, aanpakken, producten en diensten
om zodoende bij te dragen aan het innovatief
vermogen van ondernemingen.
Voor ons heeft samen werken een heldere
focus. Het moet leiden tot een verbetering van de
positie van het MKB en ondernemerschap; een
belangrijke hoeksteen van onze economie. Daar
zetten we onze diversiteit en competenties graag op
in. Geen explosieve wedstrijd, maar een duurzame
inspanning waar we veel voldoening uit halen.
Wij wensen u veel inspiratie met deze Powered By
over Samen werken.
Namens de Algemene directie van Van Spaendonck,
Jan Gevers
Carmen de Jonge
Ruud van Leeuwen
5
Introductie
721.432 werknemers hebben via Loket.nl hun
salaris ontvangen.
721.432 Via ruim 200
accountants bereiken wij 90.000 ondernemers,
63.361 werkgevers maken zelf direct gebruik van onze
applicatie.
63.361Werknemers kunnen zelf ook inloggen op de werknemerapp
van Loket.nl. 197.134 werknemers maken daar gebruik van en plannen
zo bijvoorbeeld hun verlof.
197.134
CAOWissenraet Van
Spaendonck is betrokken bij de cao voor ruim
145.000 werknemers in zeer diverse sectoren.
9.183 professionals en bedrijven helpen we bij
kwaliteitsbewaking en professionalisering in de eigen
beroepsgroep en sector. Van inhoudelijke ontwikkeling en
positionering van een keurmerk tot organisatie en borging
van kwaliteitsafspraken en het verzorgen van voor het
brede publiek toegankelijke registers.
9.183
Wissenraet Van Spaendonck heeft voor verschillende
klachten en geschillencommissies structureel en
projectmatig 183 klachten behandeld. Werknemers,
huurders, leerlingen en cliënten lieten hun meningsverschil
over de uitvoering van de cao, functiewaardering, beslissing
over toegang tot specifieke dienstverlening of bejegening
onafhankelijk beoordelen.
183
In 2014 organiseerde Wissenraet Van Spaendonck voor alle verenigingen en stichtingen 104 inhoudelijke seminars, congressen en werkbezoeken.
104
6
Wist u dat...
Interessante feiten & cijfers Wissenraet Van Spaendonck klanten...
104
VSP Risk werkt samen met een aantal brancheorganisaties waaronder
de NBOV, brancheorganisatievoor de brood- en banketbakkers, de
NBPW, brancheorganisatie van de poeliers en wildhandelaren, en de
ADN, brancheorganisatie voor groente- en fruithandelaren. In iedere
winkelstraat vind je wel een bakker, een groenteman en een poelier,
maar wisten jullie de zaken hieronder al?
4:00
101.193.000
Een bakker staat rond 4:00 uur al bij zijn ovens om ervoor te zorgen dat wij die dag vers brood kunnen kopen. Probeer bakkers niet rond 14.00 uur te bereiken, want dan liggen ze net weer op bed.
Nederland is een echt broodland. Het bruto-verbruik (= de hoeveelheid brood die gekochtwordt) per persoon per jaar ligt al 15 jaar rond de 60 kilo. Dat is in totaal ongeveer 996.000.000 kilo brood per jaar.
Door de vogelgriep hebben poeliers een lastig jaar achter de rug. Desondanks kochten Nederlanders in 2014 101.193.000 kilo pluimveevlees. 7.234.000 kilo daarvan waren kipdrumsticks. Dat zijn in totaal zo’n 86.808.000 drumstickjes.
Als je appels en peren met elkaar vergelijkt, zien we dat de verschillen steeds kleiner worden. In 2014 zijn er in Nederland 1.396.000.000 peren geoogst. De grootste perenoogst ooit! Het is net iets minder dan de oogst van appels. Dat waren er 1.412.000.000.
996.000.000
1.396.000.000
De Federatie TMV organiseert zo’n 300 gecertificeerde
taxateurs, makelaars en veilinghouders met meer dan 40 specialismen. Zij worden steeds vaker ingeschakeld
om een goede waardebepaling te geven van niet alleen kunst en antiek, maar ook machinerieën,
muziekinstrumenten, juwelen, motorvoertuigen, bedrijfsinventarissen en nog veel meer roerende zaken.
In 80 procent van de Nederlandse klaslokalen is de concentratie van co
2 te hoog, blijkt uit metingen van TNO
en GGD’s. Dat maakt dat de lucht onvoldoende ververst wordt en de kans op infecties en allergische reacties groot
is. Ventilatie en betere schoonmaak moeten daartegen helpen. De Vereniging SchoonmaakResearch brengt
alle partijen op kennis samen.
300
150.000
In 2013 werd 22% van alle houten verpakkingen hergebruikt. Houten verpakkingen worden in de afvalfase te snel voor energieopwekking ingezet, mede door overheidssubsidies op groene stroom. Om tot een circulaire economie te komen werkt de Stichting Kringloop Hout aan innovatieve toepassingen en ketenafspraken om hergebruik en recycling te bevorderen. De ambitie is om richting 35% (product)hergebruik te komen.
De leden van Firevaned zorgen er met diverse hulpmiddelen dat mensen met een bepaalde beperking zo goed mogelijk kunnen participeren in de maatschappij en mobiel kunnen blijven. Naar schatting maken 150.000 huishoudens nu gebruik van een traplift waardoor zij thuis kunnen blijven wonen.
22%
80%7
8
Ronde tafel gesprek
Flexibilisering en
constante innovatie
is de nieuwe modus
“Hét thema voor de komende jaren
is – zonder twijfel – de flexibilisering
van de arbeidsmarkt.” Dit stelt Jan
Gevers, voorzitter algemene directie
Van Spaendonck, in een recent
rondetafelgesprek over de toekomst
van werk. “Nu werken mensen soms
nog hun leven lang bij hetzelfde bedrijf,
maar dat zien we al minder worden.
Waar we voorheen de baan voor
het leven als logisch beschouwden,
zien we nu de snelheid, vernieuwing
en de daarmee gepaard gaande
onzekerheden als constante factor.”
Flexibilisering en constante innovatie
is daarmee duidelijk de nieuwe modus,
signaleren ook Erik Snels, Ruud van
Leeuwen, Carmen de Jonge en Ellen
Kroese direct tijdens dit gesprek.
9
Ronde tafel gesprek
Alles grijpt in elkaar en versterkt elkaar
Erik Snels (directeur Loket.nl) wijst erop hoe de
ontwikkelingen op ICT-gebied, maatschappelijke
trends, internet, apps, Big Data, social media in
elkaar grijpen en welke impact dit heeft – ook
voor de arbeidsmarkt. “De verwevenheid hiervan
zorgt voor een enorme versnelling. Een voorbeeld:
softwarebedrijf X ontwikkelt een geavanceerde app,
die rechtstreeks koppelt met zeer uitgebreide CRM-
informatie. Klanten melden hun ervaringen met de
nieuwe app op Facebook en twitter. Dit signaleert
een andere app-ontwikkelaar, die vervolgens via
een skypegesprek de mogelijkheden voor nadere
samenwerking met het softwarebedrijf wil bespreken.
Hij kan namelijk nog een extra functionaliteit
inbouwen, waardoor de app ineens ook aantrekkelijk
is voor een andere, aanpalende doelgroep. Dat de app
ook voor die doelgroep heel nuttig zou kunnen zijn,
is vast te stellen met data-analyse van het koop- en
zoekgedrag van deze doelgroep in de afgelopen jaren.
Het vliegwieleffect dat zo ontstaat, zorgt ervoor dat
ontwikkelingen alleen nog maar sneller gaan.
Dat heeft ook zijn weerslag op de arbeidsmarkt.
Thema 1. Liberalisering van de arbeidsmarkt
Werk wordt steeds meer georganiseerd rondom
mensen. Jan Gevers ziet duidelijk verschillen. “Eerst
streefden we naar een goede balans tussen werk en
privé. Maar je ziet nu dat de focus op dit spanningsveld
verschuift. Steeds meer mensen kiezen ervoor om als
zelfstandige te gaan werken, omdat dit zich beter laat
verenigen met hun andere taken (en wensen) die zij
hebben in hun dagelijks leven.”
Verhouding vaste kern/flexibele schil
Voor werkgevers betekent die veranderde mindset
van (potentiële) werknemers dat zij hun organisatie
op een andere manier zullen moeten gaan aansturen.
Dit legt bij hen onder meer de vraag neer wat nu
een goede, gezonde balans is tussen de vaste kern
van mensen en de benodigde schil van flexibele
werknemers daaromheen.
Erik Snels: “Ik denk niet dat een bedrijf goed kan
functioneren zonder een vaste kern van mensen.
Een vaste kern is noodzakelijk om de continuïteit in
de onderneming te waarborgen en om zorg te dragen
Samenwerken in netwerkverbandenEen duidelijk zichtbare trend is het steeds meer samenwerken in de vorm van netwerkverbanden. Hiermee wordt het bestaansrecht van traditionele hiërarchische structuren afgebroken. Voortschrijdende automatisering, innovatieve workflowsoftware, nieuwe IT-tools en apps zorgen ervoor dat veel werknemers in 2015 in principe niet langer gebonden zijn aan een strikt afgebakende 8-urige werkdag op een vaste, fysieke werkplek op kantoor. Onderweg, tijdens de lunch, in de avonduren; klantcontact en werk kan vandaag de dag vele malen soepeler worden geplooid dan in de oude setting. Twee belangrijke elementen gaan daarbij hand in hand: vertrouwen en sturen op output. Wanneer de werkgever ziet dat zijn medewerker er prima in slaagt om zijn werk in kwalitatieve en kwantitatieve zin goed te doen, heeft die werkgever er geen belang bij om daar – vanuit een zwaar controlerende rol – bovenop te gaan zitten. Om Mathieu Weggeman in deze context even aan te halen: ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen!’ Dit raakt namelijk direct de intrinsieke motivatie en de productiviteit van werknemers.
“Elk bedrijf zal zelf moeten onderzoeken wat
zijn eigen, juiste balans is in de verhouding vaste
kern/flexibele schil”.
Erik Snels - Directeur Loket.nl
10
Ronde tafel gesprek
voor inbedding en instandhouding van de gewenste
cultuur en strategie in de organisatie. Daaromheen
kan een schil van flexibele mensen gezet worden, die
specifieke kennis en ervaring inbrengen en die ook
kunnen worden ingezet op piekmomenten. Elk bedrijf
zal zelf moeten onderzoeken wat zijn eigen, juiste
balans is in de verhouding vaste kern/flexibele schil”.
Andere vorm van samenwerking
Werken met een flexibele schil impliceert ook dat
er andere verhoudingen ontstaan. Erik: “Er wordt al
steeds meer gestuurd op output en steeds minder
op aanwezigheidsuren. Een werknemer levert
een bepaalde prestatie en draagt zo bij aan de
doelstellingen van de organisatie. Hoe en wanneer
een werknemer dat doet, wordt overgelaten aan
zijn eigen professionaliteit. Maar dat betekent ook
een verharding van de verhoudingen, want een
werknemer wordt nadrukkelijk aangesproken op zijn
verantwoordelijkheid als prestaties niet geleverd zijn of
onvoldoende kwaliteit hebben.”
Jan: “We verschuiven langzamerhand naar de
ondernemende professional, al dan niet in dienst.
De onzekere positie waarin zzp’ers vertoeven,
noodzaakt hen tot zeer professioneel werken en sterk
gericht zijn op kennisontwikkeling. De kwaliteit die
zzp’ers leveren is hoog. Het zet soms zelfs de vaste
kern onder druk.” Ruud van Leeuwen, directeur bij Van
Spaendonck Services, plaatst een kanttekening: “Aan
de andere kant moeten we niet uit het oog verliezen
dat prestatiebeloning ook perverse gevolgen kan
hebben. Het kan suboptimalisatie in de hand werken
als mensen louter gaan sturen op eigen doelen.”
Flexibilisering binnen vaste dienstverbanden
Binnen vaste dienstverbanden is flexibilisering
ook zichtbaar, maar die beweging verloopt met
horten en stoten. “De ontwikkelingen zijn nog niet
uitgekristalliseerd”, benadrukt Carmen de Jonge
(algemeen directeur Wissenraet Van Spaendonck).
“Vakbonden en brancheverenigingen worstelen met het
behoud van rechten versus nieuwe ontwikkelingen.” Zij
verwacht dan ook dat vakbonden hier niet een-twee-
drie uit zullen komen. “Cao-overleggen zullen stokken
en worden niet afgerond. Verworven rechten worden
onhoudbaar, zoals bijvoorbeeld de opbouw van vrije
dagen na het vijftigste levensjaar. Vaste en flexibele
dienstverbanden zullen steeds meer naar elkaar toe
bewegen. We zien nu al de nodige tussenvormen, in de
zin van flexwerken en hybride ondernemen.” Hybride
ondernemers combineren hun werk in loondienst met
een baan in hun eigen bedrijf. De baan in loondienst
biedt dan een stabiele financiële ‘basisstroom’. Bovendien
levert deze een ziektekostenverzekering en een
pensioenregeling op.
Traagheid passé
Ruud van Leeuwen is positief over de
ontwikkelingen: “We hebben als samenleving de kans
om traagheid uit organisaties te krijgen. Het zal steeds
minder voorkomen dat werknemers hun gehele leven
bij een en dezelfde organisatie blijven ‘hangen’.
Nu maakt het ontslagrecht doorstroming nog lastig,
maar dit kantelt. Voor de werknemer in kwestie levert
dat enerzijds onzekerheid op, maar aan de andere kant
legt het voor hem of haar ook de weg open om zich
te blijven ontwikkelen en om een goede positie op de
arbeidsmarkt te behouden.”
Thema 2. Tweedeling op de arbeidsmarkt
Een grote uitdaging is de tweedeling die op
de arbeidsmarkt ontstaat, signaleert Ellen Kroese
(directeur Van Spaendonck BrancheAdvies).
“Flexibilisering is een
steeds terugkerend thema;
in de zin van baanzekerheid,
maar juist ook vanuit het
perspectief op innovaties.”
11
Ronde tafel gesprek
“Door automatisering en digitalisering verdwijnen in
sommige branches veel banen, zoals de afgelopen
10 jaar in de zakelijke dienstverlening. Aan de andere
kant ontstaan in andere bedrijfstakken juist tekorten
aan beschikbaar personeel. Denk daarbij bijvoorbeeld
aan ICT- en technisch specialisten. De behoefte aan
kenniswerkers groeit. De snelle opkomst van nieuwe
technologie treft met name de laag- en middelbaar
geschoolde arbeid. De perspectieven van hoger
opgeleiden nemen juist toe. Door vergrijzing van de
beroepsbevolking zullen ervaren mensen vertrekken.
De posities die hoogopgeleide mensen moeten
invullen zijn minder onderhevig aan automatisering
en digitalisering, maar ze moeten wel vervuld kunnen
worden. De tweedeling op de arbeidsmarkt heeft dus
niet alleen gevolgen voor werknemers, maar ook voor
werkgevers. De vraag naar hoogopgeleid personeel
neemt toe; het is voor werkgevers moeilijk om die
posities op te vullen.”
F lexbanen voor laag- en middelbaar
opgeleiden
Jan Gevers: “Ook hier zien we dat flexibilisering
van de arbeidsmarkt eraan kan bijdragen dat laag- en
middelbaar opgeleiden niet werkloos raken. Steeds
vaker gaat juist díe groep werken op basis van een
flexibel arbeidscontract. Volgens het Centraal Bureau
voor de Statistiek werkt een op de vijf werknemers
in een flexbaan. Ook heeft een groeiend aantal
werknemers meerdere banen tegelijk.
Door internet wordt de arbeidsmarkt transparanter; het
banenaanbod wordt beter zichtbaar. Mensen kunnen
daardoor twee banen tegelijk hebben om voldoende
inkomen mee te generen. De keerzijde is wel dat vaste
banen - met een relatief grote mate van zekerheid
en alle voorzieningen - worden ingeruild voor een
onzeker inkomensperspectief en geen voorzieningen.”
Omgaan met de
tweedeling
De tweedeling lijkt
onontkoombaar. Maar hoe
wordt daarop gereageerd.
Wordt dit overgelaten aan de
markt, of worden er binnen
cao’s afspraken over gemaakt?
Carmen de Jonge: “Er is kritiek
op cao’s. Het gaat om meer dan
alleen een vastgesteld salaris.
Juist die aanvullende voorzieningen blijken voor
werknemers van toegevoegde waarde en daar ligt het
accent in cao-onderhandelingen te weinig op. De cao’s
kunnen hun ‘waardekant’ laten zien door daarop in te
zetten.” Erik vult aan: “Ik verwacht in ieder geval dat de
arbeidsmarkt zich meer regionaal zal gaan oriënteren
dan per branche. De regio waarin het werk wordt
verricht, zal bepalen welk salaris er wordt betaald. De
cao’s zullen daarmee aan relevantie verliezen als het
enkel gaat om gegarandeerd salaris. Uiteindelijk zullen
we ook als beroepsbevolking de eagerness moeten
ontwikkelen om continu bij te willen blijven bij actuele
ontwikkelingen. Scholing moet dan ook hoger op de
cao-prioriteitenlijst.”
Thema 3. Netwerksamenleving en arbeid
De samenleving van nu ziet er totaal anders uit
dan die van twee decennia geleden, stelt Ellen Kroese.
“De ontwikkelingen op het gebied van automatisering
en informatietechnologie hebben diep ingegrepen
in de productie- en dienstverleningsprocessen. Je
ziet een transitie naar een netwerkmaatschappij.
De veronderstelling dat de overheid alles regelt,
de verzorgingsstaat, wordt steeds meer losgelaten.
Daarvoor in de plaats komt de privatisering van
diensten en ontstaan er nieuwe manieren van
samenwerken; de participatiemaatschappij. Ofwel,
we werken vandaag de dag steeds meer samen in
netwerkverbanden.
Een samenleving die geënt is op netwerken, werkt
vanuit samenwerking, flexibiliteit en oplossingen.
De innovatiekracht is groot en informatie wordt snel
met elkaar gedeeld en verspreid. Dit heeft onmiddellijk
effect op het creëren van banen.”
“We hebben als samenleving
de kans om traagheid uit
organisaties te krijgen.”
Ruud van Leeuwen - Directeur Van Spaendonck Services
12
Ronde tafel gesprek
Meerwaarde tonen
“Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop er nu
wordt gewerkt. Binnen een netwerk moeten zowel de
werkgever als de werknemer duidelijk hun meerwaarde
kunnen tonen. De werkgever die concreet maakt wat
zijn meerwaarde is - goede connecties of partnerships,
secundaire arbeidsvoorwaarden, innovatief vermogen,
duurzame wijze van ondernemen, etc. - straalt naar
buiten uit dat hij voor een gezond bedrijf staat dat gretig
op zoek is naar innovaties, dat vooruit wil, op zoek is
naar kennis - maar ook weer niet ten koste van alles.
De werknemer zal, om zijn meerwaarde duidelijk te
maken, moeten laten zien hoe hij excelleert in zijn vak
en waarom hij of zij de juiste man of vrouw op de juiste
plek is voor de werkgever. Daarbij horen ook zaken als
‘afspraak is afspraak’, zorgvuldig communiceren en het
meenemen van een waardevol netwerk.”
Inpassing oudere generatie
De transformatie naar de netwerksamenleving is
niet voor iedereen even gemakkelijk. Dat zien we nu
al. Werknemers van die wat oudere generatie hebben
voor nog een groot deel van hun carrière opgebouwd
binnen hiërarchische structuren, waar zij bovendien
een grote mate van baanzekerheid kenden. Die
hiërarchische structuren spelen in netwerkorganisaties
een veel minder grote rol. Het is de vraag in hoeverre
de oudere generatie die omslag weet te hanteren.
Carmen: “Wendbaarheid is belangrijk voor álle
generaties; het is dan ook zeer onverstandig dat er
zo weinig in scholing wordt geïnvesteerd na het 50e
levensjaar.”
Ruimte voor eigen, lokale initiatieven
Carmen ziet ook wat voor impact de ontwikkeling
naar een netwerksamenleving, decentralisatie,
heeft op vakbonden en brancheorganisaties. “Strak
georganiseerde vakbonden worden geleidelijk aan
als beklemmend ervaren. Hiërarchische structuren
en centraal georganiseerde verenigingen worden
gefaseerd ontmanteld en vervangen door decentrale
netwerken. Daarin zoeken professionals op basis
van gezamenlijk belang en gelijkwaardigheid
verbondenheid met elkaar.”
Thema 4. Impact van technologie en innovatie
op arbeid
Techniek maakt veel mogelijk aldus Erik. We zien
een permanente zoektocht naar de ontwikkeling
van instrumenten c.q. manieren om het dagelijks
leven makkelijker te maken, om repeterende en
onaangename arbeid te verlichten. Spierkracht werd
vervangen door mechanische kracht, stoomkracht
en elektriciteit werden ingezet en daarna nam het
ontwikkelingstempo exponentieel toe. Het gaat nu
om het vervangen van denkkracht, het nemen van
zelfstandige beslissingen en het zelfstandig oplossen
van problemen met behulp van technologie. Er wordt
informatie gemaakt van Big Data, die vervolgens weer
slim benut wordt door de marketing- en salesafdeling
van bedrijven. De bol.coms van deze wereld weten
al lang wat jouw voorkeuren zijn als klant en komen
‘spontaan’ met het aanbod van alternatieve producten
of diensten die waarschijnlijk ook interessant zouden
kunnen zijn.
Kortom, stelt Erik Snels, de impact van technologie
op processen en arbeid is enorm. “Niet alleen in de
zin dat machines ‘handjes’ vervangen, zoals in de
automobielindustrie waar veel werk door robots
is overgenomen. Maar ook de andere invulling die
functies krijgen, doordat technologie het werk van
medewerkers ondersteunt. Was een secretaresse
voorheen hoofdzakelijk een typiste, tegenwoordig
omvat de functie van secretaresse beduidend meer.
En sommige bedrijven gaan alweer een stap verder,
“Vakbonden en
brancheverenigingen worstelen
met het behoud van rechten
versus nieuwe ontwikkelingen.”
Carmen de Jonge - Directeur Wissenraet Van Spaendonck
13
Ronde tafel gesprek
door over te gaan op het ‘ontsecretaressen’ van hun
bedrijf. Of neem de zelfscankassa in de supermarkt.
De klant scant zijn producten en rekent deze zelf af
bij de kassa. Een caissière krijgt daarmee de taak om
overzicht te houden op de zelfscankassa’s en om
klanten steekproefsgewijs te controleren of ze alles
netjes hebben gescand; een andere functie-inhoud.
Onze huidige technologie maakt het mogelijk om
tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Dankzij internet
en mobiele telefonie kan er soepel en efficiënt worden
samengewerkt met partijen waar ook ter wereld.
Daarmee is ook de snelheid waarmee interacties en
transacties plaatsvinden, sterk toegenomen.
De mogelijkheden breiden zich gestaag, onverminderd
uit en matchen op natuurlijke wijze met onze nieuwe
netwerksamenleving.”
Versterkte innovatiekracht
De technologische ontwikkelingen geven een
sterke impuls aan de innovatiekracht van ondernemers.
Er ontstaan nieuwe industrieën en nieuwe vormen
van ondernemerschap, zoals gamification of de
veranderingen in de energiemarkt. Het retaillandschap
is er anders uit komen te zien dankzij de webshops,
waarvan sommige ervoor kiezen om daarnaast weer
een stenen winkel te gaan openen. Samenwerken
met de klant gebeurt op een ander level dankzij
klantportalen en social media. Bestanden worden niet
meer weggezet op een servertje in de kelder, maar ze
worden opgeslagen in de cloud, waar je er any place,
any time bij kunt.
Innovatie vraagt veel van werkgevers en werknemers.
“Er is ondernemersdrive nodig voor innovatie. Maar hoe
gek het ook klinkt, je moet ook durven falen. Eigenlijk
is falen een voorwaarde voor succes. Een innoverende
ondernemer slijpt continu aan zijn product of dienst
totdat dit optimaal is”, legt Ruud uit. “Voldoende jonge
mensen binnen je organisatie brengen is daarbij van
belang. Dit brengt een andere dynamiek op gang.
Een andere manier van denken.”
Tijd voor een andere mentaliteit
Van Spaendonck ziet hier een mooie opdracht
voor de toekomst. Ruud van Leeuwen stelt dit even
scherp: “Wij willen de passie en nieuwsgierigheid
van werkgevers en werknemers stimuleren, een
mentaliteitsverandering creëren en faciliteren.
Door trainingen te geven, door diensten en producten
te ontwikkelen, door werkgevers en werknemers te
begeleiden en door nieuwe initiatieven te starten.
Dit is noodzakelijk, omdat nieuwe banen en de
gewijzigde invulling van de bestaande banen door
innovatie en technologie niet noodzakelijkerwijs
aansluiten bij de vaardigheden van de
beroepsbevolking of de geografische locatie.
Wij willen een bijdrage leveren om deze aansluiting te
zoeken en te vinden.” Volgens Carmen is de intrinsieke
motivatie die mensen voor hun werk hebben een
zeer belangrijke uitvalsbasis: “Werk is belangrijk voor
mensen. Het geeft ruimte voor ontplooiing, ontdekken,
status, eigenwaarde, het gevoel om ergens bij horen.
Als het lukt om die identiteit van mensen te verbinden
met hun werk, dan stimuleert dat mensen om een stap
meer en verder te doen.”
“De posities die
hoogopgeleide mensen
moeten invullen zijn
minder onderhevig
aan automatisering en
digitalisering.”
Ellen Kroese - Directeur Van Spaendonck BrancheAdvies
Ronde tafel gesprek
14
De snelle opkomst van nieuwe technologie treft met name de laag- en middelbaar geschoolde arbeid. De perspectieven van hoger opgeleiden nemen juist toe. “Door vergrijzing van de beroepsbevolking zullen ervaren mensen vertrekken. De posities die hoogopgeleide mensen moeten invullen zijn minder onderhevig aan automatisering en digitalisering, maar ze moeten wel vervuld kunnen worden”, geeft Ellen Kroese aan. “De tweedeling op de arbeidsmarkt heeft dus niet alleen gevolgen voor werknemers, maar ook voor werkgevers. De vraag naar hoogopgeleid personeel neemt toe; het is voor werkgevers moeilijk om die posities op te vullen.”
Flexbanen voor laag- en middelbaar opgeleidenJan Gevers: “Ook hier zien we dat flexibilisering van de
arbeidsmarkt eraan kan bijdragen dat laag- en middelbaar opgeleiden niet werkloos raken. Steeds vaker gaat juist díe groep werken op basis van een flexibel arbeidscontract. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek werkt een op de vijf werknemers in een flexbaan. Ook heeft een groeiend aantal werknemers meerdere banen tegelijk. Door internet wordt de arbeidsmarkt transparanter; het banenaanbod wordt beter zichtbaar. Mensen kunnen daardoor twee banen tegelijk hebben om voldoende inkomen mee te generen. De keerzijde is wel dat vaste banen ‒ met een relatief grote mate van zekerheid en alle voorzieningen ‒ worden ingeruild voor een onzeker inkomensperspectief en geen voorzieningen. De balans tussen flexibiliteit en onzekerheid is hierdoor niet mooi zuiver.”
Omgaan met de tweedelingDe tweedeling lijkt onontkoombaar. De vraag die dan
onvermijdelijk opkomt is hoe er met die tweedeling moet worden omgegaan. Wordt dit overgelaten aan de markt, of worden er binnen cao’s afspraken over gemaakt? Carmen: “Er is kritiek op cao’s. Het gaat om meer dan alleen een vastgesteld salaris. Juist die aanvullende voorzieningen
blijken voor werknemers van toegevoegde waarde en daar ligt het accent in cao-onderhandelingen te weinig op. De cao’s kunnen hun ‘waardekant’ laten zien door daarop in te zetten.” Erik vult aan: “Ik verwacht in ieder geval dat de arbeidsmarkt zich meer regionaal zal gaan oriënteren dan per branche. De regio waarin het werk wordt verricht, zal bepalen welk salaris er wordt betaald. De cao’s zullen daarmee aan relevantie verliezen als het gaat om gegarandeerd salaris.”
MKB Banenmonitor
COLUMN JOS BURGERS
Zijn verhalen vol grappen en grollen boeiden meteen. Ik kon er nauwelijks tussenkomen en dat was eigenlijk maar goed ook. Terwijl hij glunderend vertelde over wat hij als kleine agrarische ondernemer allemaal had meegemaakt, moest ik denken aan het verhaal van die kleine Brabantse boer die voor het eerst in z’n leven een werkbezoek bracht aan een landbouwbeurs in de Verenigde Staten. Het land waar alles (en iedereen) groot is. Of zich groot voordoet.
Hij ontmoet daar op ‘n middag een Amerikaanse collega die vrijwel meteen enorm begint op te scheppen over de enorme lap grond die hij bezit. ‘Ik heb zoveel grond’ aldus de Amerikaanse boer, ‘dat als ik met mijn auto een rondje wil maken om mijn eigen grond en ik vertrek ‘s morgens vroeg, dan ben ik niet voor donker thuis’. Waarop de kleine Brabantse boer reageert met ‘Oh ja, maar dat ken ik wel. Zo’n auto had ik vroeger ook’.
Tijn vertelt enthousiast over de ruim 40 jaar dat hij boer is geweest. En ik moest denken aan het artikel dat ik nog niet zo lang geleden las over het nieuwe fenomeen zorgboerderijen waar aanvankelijk verslaafden, maar nu ook managers met een burn-out met veel succes aan het werk worden gezet. Volgens het krantenbericht was het werken
op een boerderij de ideale manier om ‘weer fris te worden’ dankzij de lichamelijke arbeid en de waardering die je er krijgt. Bovendien blijkt het een groot voordeel te zijn dat je bij agrarische ondernemingen vooral veel samenwerkt met koeien en varkens die nooit zeuren.
Waarschijnlijk wist hij dat ik iets in de marketing deed, want hij wilde ook graag zijn ervaringen met leveranciers met mij delen. ‘Ik was dus op zoek naar zo’n tractor van 40 of 50 pk’. Ik knikte alsof het ook voor mij nog niet zo lang geleden was dat ik mijn laatste tractor had aangeschaft. ‘Ik had daar altijd een vast adres voor, want als je ergens goed geholpen wordt, waarom zou je dan gaan lopen?’ Ik wist het ook niet. ‘Die verkoper kende mij daarom ook heel goed en na nog wat vragen te hebben gesteld, zei hij dat ik zo’n tractor helemaal niet nodig had. Een 35 pk was volgens hem meer dan genoeg. Een zwaardere was niet alleen onnodig duur, die kon ook schade aanrichten aan alles wat je achter die tractor hing’.
‘Dat waren nog eens leveranciers’ zuchtte hij. ‘Die leverden je niet wat je vroeg, maar wat je nodig had’.
‘Ik was op zoek naar een tractor van 40 of 50 pk’ vertrouwde de man
naast mij me toe. Omdat de stoel naast ‘m toevallig nog vrij was, raakte
ik met hem in gesprek tijdens het verjaardagsfeestje van zijn zus.
Hij heette Tijn, was z’n leven lang boer geweest in Moergestel en
genoot nog zichtbaar als hij terugdacht aan die tijd.
Lever niet wat een klant vraagt
15
Het vergrootglas op MKB-banenontwikkeling in 2014 Van Spaendonck herkent tendensen in arbeidsmarkt
Hoopvol kijken we ieder kwartaal uit naar de macro-economische en werkgelegenheidscijfers van het CPB en CBS. Kleine procentuele verschuivingen op lange termijn brengen ons momenteel al in vervoering. Groeien we?! Of toch niet? Wat zijn kortetermijntendensen? Op basis van onze eigen gegevens en kennis kunnen wij ook maandelijks de vinger aan de pols houden en daarbij inzoomen op branches en regio’s. Laten we het vergrootglas richten op 3 concrete en actuele vragen over de arbeidsmarktontwikkeling in het MKB.
groeiTrekt de werk-gelegenheid aan?Kijkend naar de fte-ontwikkeling over de afgelopen 4 jaar
signaleren we vanaf eind 2013 een duidelijke groeitrend.
Daar waar we vanaf 2011 afnemende en zelfs negatieve
groeipercentages zagen, zien we in 2014, net als het CBS,
eindelijk groei.
Mooi! Een toename in werkgelegenheid in het MKB dus.
Het MKB is toch de banenmotor voor de Nederlandse
economie. Met behulp van actuele salarisdata houden wij
de trends in het MKB in de gaten.
0%
1%
2%
3%
-1%
-2%06/11 01/12 06/1201/11 01/13 06/13 01/14 06/14 01/15
-1%
16
MKB Banenmonitor
16
MKB-Banenmonitor
Het vergrootglas op MKB-banenontwikkeling in 2014 Van Spaendonck herkent tendensen in arbeidsmarkt
Welke regio’s groeien het hardst? De gemiddelde groei in 2014 voor heel MKB Nederland was 1%. Als we naar de verschillende provincies kijken dan valt op dat de groei met name uit het westen komt.
Op basis van het aantal fte’s groeien Noord- en Zuid-Holland samen met Utrecht harder dan gemiddeld in Nederland. Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland groeien ongeveer volgens het Nederlandse gemiddelde.
In Noord-Nederland (Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel) blijft de groei achter ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De laagste regionale groei zien we in Limburg, waar we in sommige maanden zelfs een krimp waarnemen.
groei
trend
Hoe staat het met flexibilisering van arbeidscontracten in het MKB?
De flexibilisering van de arbeidsmarkt laat de media niet onberoerd. Meestal is dat een eerste teken van
herstel; werkgevers zetten met oproep- en bepaaldetijdcontracten weer een eerste stap om meer mensen
aan te nemen. Ook in het MKB herkennen we de toename in het aantal bepaaldetijdcontracten en afname
in het aantal onbepaaldetijdcontracten. We zien dat de groei voornamelijk bestaat uit bepaaldetijdcontracten,
waarvan het aandeel van 20% naar 30% is gegroeid vanaf 2010. Hoe gaat deze trend zich in 2015 en 2016 voortzetten?
Kiezen werkgevers voor nog meer flexibiliteit en werpen overheidsmaatregelen als de Wet werk en zekerheid hun
schaduw vooruit? Of durven werkgevers in 2015 hun groei ook in vaste contracten om te zetten?
Meer uitspraken over de arbeidsmarktontwikkeling binnen het MKB?
Met zo’n 90.000 werkgevers en bijna 750.000 werknemers in salaris- en personeelsadministratiesysteem
Loket.nl kunnen we meer uitspraken doen over de arbeidsmarkt binnen het MKB. Daarnaast signaleren
we kwalitatief ook relevante ontwikkelingen rondom arbeidsverhoudingen vanuit de dienstverlening van
Wissenraet Van Spaendonck. Gecombineerd kunnen uit deze data en kennis tools ontwikkeld worden om
meer inzicht te krijgen in de status quo en ontwikkeling van werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden.
groei
10%meer tijdelijke
contracten sinds 2010
laag
gemiddeld
hoog
iMEER WETEN?ga naar
MKB-Banenmonitor.nl
17
MKB Banenmonitor
17
MKB-Banenmonitor
Naar een lerende economie Hoe verdient Nederland zijn brood in 2025?Ons land hoort bij de koplopers in Europa. Verschillende indicatoren zetten ons in de top 5 of
top 10 van de wereld. Maar dat is geen reden om achterover te leunen. Sterker: opkomende
economieën ontwikkelen zich van lagelonenland tot kenniseconomie, een gevestigde positie is
daarmee allerminst zeker. Het advies in het rapport “Naar een lerende economie; investeren in
het verdienvermogen van Nederland” van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid
heeft in 2014 aardig wat stof doen opwaaien. Prof. Dr. Peter van Lieshout, schrijver van het rapport,
heeft samen met Mathijs Bouman, macro-econoom en FD columnist, tijdens een inspirerende
Zomerpraet 2014 de belangrijkste elementen op een rij gezet. Zeker met de ervaringen van eerder
economisch beleid in het achterhoofd zijn beiden het erover eens. Het moet anders!
18
Naar een lerende economie
Lerende overheidIn de analyse van de WRR wordt allereerst een
benchmark gegeven voor het economisch beleid van overheden. Van Lieshout: “Overheden staan in de hele wereld steeds meer voor dezelfde dilemma’s, dus er valt een en ander te leren uit wat andere overheden als beleid kiezen. We hebben het beleid van overheden geanalyseerd aan de hand van vragen als: “Waar gaat het overheidsgeld naartoe, aan wie komt het ten goede – aan het collectief of aan private aandeelhouders – en wat is het effect voor de economie? Wat werkt beter: het aanbod stimuleren of de vraag? En kan dat wel in een kleine markt als de Nederlandse? Een overheid kan proberen om subtiel of minder subtiel een voorsprong voor bedrijven te creëren door een bepaalde standaard vast te stellen. Je kunt ook naar de onderliggende keuze kijken. Bereikt een overheid meer economische ontwikkeling door de vrije markt te stimuleren of juist door als overheid te sturen en zelfs mee te ondernemen?
De polderHet WRR-rapport is uiteraard primair een advies aan de
overheid. Het richt zich niet op belangenbehartigers. De polder komt slechts zijdelings aan bod en krijgt een eigen opdracht mee. De sociale partners zijn te veel bezig met het verdelen van de reproductie (het brood) en te weinig met praten over de productie: hoe komen we in de toekomst aan brood op de plank? Van Lieshout: “Het is tijd voor een strategie gericht op het verdienvermogen van Nederland. De sociale partners moeten minder praten over het herverdelen van werk en meer over het creëren van werk. Ook moet de overheid meer de regie nemen en een maatschappelijke agenda maken: Wat zijn de issues van de toekomst waar we een oplossing bij zoeken? Dit gebeurt al in andere landen, zoals Zweden en Duitsland.”Van Lieshout vindt het energie-akkoord een stap, zij het een kleine in de goede richting. Dat is er gekomen ondanks en niet dankzij het systeem”, denkt hij.
De opgaveDoelen bepalen. Het debat in de politiek gaat opvallend veel over uitvoeringsvraagstukken en weinig over doelstellingen, constateert de WRR. De vraag is wat we willen bereiken, aan welke doelen moet de economie bijdragen en welke vragen willen we oplossen met kennis en innovatie?
Systeem ontwikkelen De opgave die de WRR de overheid stelt is om ‘een passend nationaal innovatiesysteem te ontwikkelen’. Dan gaat het om het bekijken van de hele structuur van het onderwijs – maar ook arbeidsmarkt, sociale zekerheid – vanuit de vraag op welke wijze deze de diensten- en productinnovatie ondersteunt.
Intelligence Behalve het debat over het verdienvermogen is blijvende aandacht voor de feiten nodig. Hoe we tot op feiten gebaseerd inzicht (intelligence) in het verdienvermogen komen, is een vraag die uitgebreid aan bod komt in het rapport.
De onderbouwingVan Lieshout: “Wie bijvoorbeeld de topsectoren op
verschillende manieren naast cijfers over de Nederlandse economie legt, krijgt zelden een plaatje dat de keuzen van de sectoren aannemelijk maakt”. Het enige cijfer waarbij de overeenkomst groot is, is dat voor R&D-uitgaven aan eigen onderzoek in de sector. Daarvan vindt 96% plaats binnen de topsectoren. In het beeldbepalende topsectorenbeleid lijkt de uiteindelijke keuze van sectoren die ons naar de top moeten leiden sterk politiek ingegeven. Daarbij zijn deze sectoren zo breed mogelijk geformuleerd. Schitterend door afwezigheid zijn de (collectieve) dienstensectoren. Wij kijken als WRR naar het beleid van de overheid voor Nederland. Kiest de overheid
Naar een lerende economie Hoe verdient Nederland zijn brood in 2025?
Wissenraet Van Spaendonck organiseert
periodiek het seminar Zomerpraet. In 2014 luidde het
thema ‘Hoe verdient Nederland zijn brood in 2025’.
Met prof. dr. Peter van Lieshout en dr. Mathijs
Bouman werd het verdienvermogen
van Nederland besproken op de
inspirerende locatie bij
Piet Hein Eek in Eindhoven.
iProf. dr. Peter van Lieshout
19
Naar een lerende economie
Wissenraetbronvermelding?
voor beleid dat de economie vooruitbrengt? En waarop wordt het beleid gebaseerd, op welk inzicht in de ontwikkeling van de Nederlandse economische structuur? Naast het beeldbepalende topsectorenbeleid, gebaseerd op een backing the winners gedachte, gaat er veel geld naar generiek beleid in de vorm van veel verschillende, elkaar opvolgende regelingen voor bedrijven, waarvan de doelmatigheid niet vaststaat. Je moet als overheid oppassen om specifieke producten en bedrijven subsidies te geven. Dan creëer je een welvaartsstaat voor bedrijven.“
De brancheorganisatie faciliteert in grensoverschrijdende crossoversHoe kun je dan stimuleren dat bedrijven actief hun
rol nemen in innovatie? “Bedrijven hebben geen morele verplichting om aan innovatie te doen. Maar ze zullen, zeker met de enorme snelheid waarmee veranderingen zich voltrekken, dit als reguliere activiteit moeten inbouwen.” Kunnen brancheorganisaties hier een bijdrage leveren? “Je ziet dat de sectoren die traditioneel sterk georganiseerd zijn hier wel iets doen. Andere zullen er eens een keer een lezing over geven. De vraag is of brancheorganisaties dit kunnen en dan gaat het erom of de leden dit willen en van de brancheorganisatie verwachten. De leden kijken voor innovatie niet per se naar elkaar, naar samenwerking binnen de branche, maar ook lokaal, in hun omgeving, of in de keten. Daar ligt ook de uitdaging voor brancheorganisaties, om die ontwikkeling te faciliteren en te initiëren“
De WRR pleit tegen het (te snel) opsluiten van innovatie in sectoren? ”Juist nieuwe technologie en vernieuwende manieren van werken zitten niet vast aan sectoren. Dat gold voor ICT en dat geldt ook voor bijvoorbeeld nanotechnologie. Wie wil dat de creatieve industrie zich binnen zichzelf ontwikkelt, kan alleen maar teleurgesteld raken. Die sector zoekt juist naar ontwikkeling door samen te werken met andere sectoren. Overheden kunnen wel verschillende ‘sterke’ of ‘veelbelovende’ sectoren identificeren binnen hun landsgrenzen (opvallend overigens hoe sterk de verschillende nationale rijtjes op elkaar lijken.) De ketens in die sectoren zijn bijna altijd grensoverschrijdend. Je kunt dan ook onderzoeken of je land juist sterk is in bepaalde taken binnen ketens, zoals Finland heeft gedaan. Dan kun je kijken naar de ontwikkelingsfase van bedrijven waar je je op richt, naar de termijn – wil je effect op korte of lange termijn, en naar de samenhang met je andere taken als overheid. Gaat het om bedrijvigheid om de bedrijvigheid of wil je dat er ook maatschappelijke taken worden opgepakt?”
Omhullende dienstenHoe komt het dat de dienstensector zo
ondervertegenwoordigd is in het beleid om de economie te stimuleren? “Het is niet helemaal waar dat het helemaal niet
om diensten gaat. Het is ook wel een definitiekwestie. Veel diensten zijn door verzelfstandiging buiten de maakindustrie geraakt, maar ze blijven nauw verweven. Producten zijn gedurende hun levenscyclus omhuld met vele diensten. Kijk maar naar een auto. Je ziet in die branche dat zij praten over de behoefte van klanten aan mobiliteit, niet aan auto’s. Maakindustrie en diensten hebben elkaar nodig, we hoeven ze niet als ‘concurrerend’ tegenover elkaar te zetten. De ‘afwezigheid’ van de dienstensector in met name innovatiebeleid heeft te maken met hoe we de structuur definiëren en met de indelingen die we hebben. Die zijn hier niet zo behulpzaam. Innovaties komen in de dienstensectoren op een andere manier tot stand dan in de maakindustrie of de agrobusiness. Niet in een geïsoleerde situatie, maar in een intensieve relatie met de klant (maatwerk) en doordat mensen kennis combineren: generieke kennis met specifieke vakkennis. Innovatiebeleid voor de dienstensector is zorgen voor goed onderwijs. De maakindustrie moet op haar beurt steeds meer werken met open innovatiemodellen, waarin ketenpartners de innovatie meemaken’, zodat een snelle en voortdurende afstemming op afnemers mogelijk is.”
OnderwijsAl met al is de uitdaging voor overheden, maar ook voor
bedrijfsleven en brancheorganisaties, groot. De ambities zouden steviger gesteld moeten worden. “Neem niet de groei an sich als opdracht, maar stel een (maatschappelijke) uitdaging of probleem centraal. Ook voor wat betreft de kwaliteit van het onderwijs, mag er nog wel een schepje bovenop: “Nederland moet zich grondig bezinnen op zijn onderwijsambities. De rol van het onderwijs als emancipatiemachine neemt af, maar in het kader van het verdienvermogen is het belangrijk om na te denken welke kennis en vaardigheden nodig zijn. Nederland doet het slecht op de zogenoemde pisa-scores en de Nederlandse topleerlingen zijn internationaal subtoppers. Talentontwikkeling is een grote uitdaging en het debat over wat mensen voor de toekomst moeten leren wordt te weinig gevoerd. Hoe kan onderwijs de economische ontwikkeling ondersteunen? Kun je dat bijvoorbeeld ontwikkelen in de triple helix aanpak? “Het Eindhovense succesmodel werkt het best voor technische sectoren. Je kunt bijvoorbeeld ook kijken naar de Wageningse WUR voor de boeren, de rol van de UMC’s in de gezondheidszorg, of de bijdrage van een ROC aan zijn omgeving. Je moet niet eenzijdig de belangen van de bedrijven invoeren. Er zijn ook andere doelen, behoeften en belangen. Dus je moet eerst breed de discussie voeren. Dat gebeurt in andere landen wel, zoals Zweden en Duitsland. Daarmee kun je het curriculum objectiveren: wat moeten kinderen leren? Daarnaast is het belangrijk om in de werkorganisaties systematisch te inventariseren: wat moeten mensen kunnen? Wat kunnen ze nog niet?”
20
Naar een lerende economie
Wissenraetbronvermelding?
Aanpassing ketenregeling
De ketenregeling wordt aangepast, zodat arbeidsovereenkomsten die elkaar binnen zes maanden opvolgen – in plaats van de huidige drie maanden – opgeteld worden in de ketenregeling. Ook ontstaat bij de vierde arbeidsovereenkomst of binnen twee jaar – in plaats van de huidige drie jaar – al een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Roelf van Run, manager in de Zorg: Het recht op vooruitgang bestaat niet
“Nederland moet uit zijn comfortzone komen. Dat is in mijn beleving de kernboodschap of de wake-up call van de WRR. Vanuit het perspectief van de zorg, waar ik me in het dagelijks leven druk om maak, herken ik dat wel. Inzetten op meer innovatie is een must.”
De zorg staat voor een grote uitdaging. Nederland is geen eiland maar participeert in een globale economie en een internationale wereld met z’n eigen risico’s. Wij beschouwen de zorg nog vooral als een nationale aangelegenheid, maar de verwevenheid van de Nederlandse zorg met het buitenland is zonneklaar. Dat zouden we ook als kans kunnen zien.• Er wordt veel onderzoek in Nederland gedaan door de internationaal georganiseerde industrie voor geneesmiddelen en medische technologie.• De regelgeving voor markttoelating van medische producten in Nederland wordt al lang niet meer in Nederland maar in Brussel gemaakt.• Zorg wordt ook rechtmatig over de grens gehaald.• Richtlijnen voor goede zorg zijn mede gebaseerd op de internationale medische wetenschap.
Dat de zorg voor een grote uitdaging staat is eveneens duidelijk. Kunnen we alle zorg wel betalen? Biedt de solidariteit daar nog voldoende draagvlak voor? Is de zorg productief genoeg, moet niet het systeem maar eerder de vakman/vakvrouw of zorgprofessional leidend zijn? Deze vragen spelen volop en beantwoording is deels een invulling van – en antwoord op – de opgaven die het WRR-rapport stelt.
Fons Ceelaert,
Manager Industrie:
Inzet op de industriële sector!
Te lang is de industriële sector in grote delen van de Europese Unie als een min of meer uitstervende economische factor beschouwd, aangedreven door grootschalige re-allocatie van industriële activiteiten naar lageloonlanden. Inmiddels is China de productieschuur van de wereld. Het besef dat industrie van wezenlijk belang is voor de mondiale concurrentiepositie van de EU is in de afgelopen jaren langzaam gegroeid en het klimaat voor een wezenlijke herwaardering van de industriële sector is daar. Landen met een sterke industriële basis blijken beter bestand te zijn tegen de economische crisis en het beleid van Duitsland om te blijven investeren in de industrie is succesvol gebleken. Reshoring: het terug halen van hoogwaardige industriële en ambachtelijke processen wordt meer en meer op de agenda gezet en kan voor Nederlandse ondernemingen zeer aantrekkelijk zijn.
Giel Schikhof,
manager
Arbeidsverhoudingen:
Meer flexibiliteit en mobiliteit
noodzakelijk!
Om optimaal in te spelen op de veranderde machtsverhoudingen in de wereld en de economische groei in Nederland te bevorderen, dient de ‘responsiviteit’ of het aanpassingsvermogen van het menselijk kapitaal vergroot te worden. Toepassing van het activerende sociale zekerheidsstelsel zoals we dat nu in Nederland hanteren kan dit continu stimuleren. Inzetten op scholing en inzetbaarheid zou in mijn beleving hoger op de agenda moeten staan. Daarnaast moeten sectorfondsen zich realiseren dat voor de meeste mensen de arbeidsmarkt regionaal is. Die werelden moeten elkaar ontmoeten.
21
Naar een lerende economie
123
Aanpassing ketenregeling
De ketenregeling wordt aangepast, zodat arbeidsovereenkomsten die elkaar binnen zes maanden opvolgen – in plaats van de huidige drie maanden – opgeteld worden in de ketenregeling. Ook ontstaat bij de vierde arbeidsovereenkomst of binnen twee jaar – in plaats van de huidige drie jaar – al een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Wijziging ontslagroutes
Het ontslagrecht gaat volledig op de schop. De werkgever kan de route niet meer zelf bepalen. De route wordt namelijk bepaald door de ontslagreden. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en na langdurige arbeidsongeschiktheid loopt voortaan via het UWV. En over ontslag vanwege persoonlijke redenen – zoals disfunctioneren, verstoorde arbeidsrelatie, frequent ziekteverzuim of werkweigering – mag alleen de kantonrechter zich nog buigen.
Transitievergoeding
De ontslagvergoeding wordt een transitievergoeding, die bovendien ook gaat gelden als het contract van een werknemer die minimaal twee jaar in dienst is, door de werkgever niet wordt verlengd. De transitievergoeding bedraagt 1/6e maandsalaris per gewerkt half dienstjaar. Vanaf het tiende jaar is dit 1/4e maandsalaris per half dienstjaar. In bepaalde gevallen is geen transitievergoeding verschuldigd, bijvoorbeeld bij faillissement of als de arbeidsovereenkomst eindigt na het bereiken van de AOW-leeftijd. Ook kunnen bepaalde scholingskosten van de vergoeding worden afgetrokken.
OP DE HOOGTE BLIJVEN? In 2014 heeft BW7 via themabijeenkomsten, webinars,
de wekelijkse nieuwsbrief, de gratis helpdesk voor leden
en waar nodig was met toegepaste ondersteuning
zo’n 668 werkgevers direct en indirect bijgestaan met
arbeidsrecht.
Het arbeidsrecht is in beweging: de drie belangrijkste wijzigingenHet kan u niet ontgaan zijn: het jaar 2014 waren we in voorbereiding op een aantal majeure wijzigingen, die directe consequenties hebben voor werkgevers; de Wet werk en zekerheid is deels in werking getreden per 1 januari 2015. En per 1 juli 2015 vindt nog een aantal zeer belangrijke wijzigingen in het arbeidsrecht plaats. Niet voor niets wordt de Wet werk en zekerheid ook wel aangehaald als “de grootste verandering in het arbeidsrecht sinds de Tweede Wereldoorlog”.De aanzegtermijn die op 1 januari 2015 in het leven is geroepen, zorgt in de praktijk nog wel eens voor onduidelijkheid. Dat voorspelt wellicht niet veel goeds voor de meer ingewikkelde en ingrijpende veranderingen per 1 juli 2015. Hieronder de drie belangrijkste wijzigingen voor werkgevers.
iMEER WETEN?ga naar bw7.nl
22
Actualiteit wetgeving
23
Loket.nl heeft zich als hoofdsponsor verbonden aan het NIRPA congres dat in 2015 plaatsvindt. NIRPA staat voor kwaliteit en Loket.nl onderstreept dat graag. De afgelopen jaren heeft NIRPA zich ontwikkeld tot een kwaliteitslabel in de markt van payrollprofessionals en salarisspecialisten.
Het vakgebied voor salarisexperts is met de opkomende digitalisering en veranderende wet- en regelgeving continu aan verandering onderhevig. Marcel van der Sluis, directeur-bestuurder van het NIRPA, vertelt dat de organisatie verheugd is met het proactieve partnership van Loket.nl. “Alle Loket.nl salarismedewerkers zijn NIRPA gecertificeerd. Daarmee laat Loket.nl zien de visie van het NIRPA te delen. Loket.nl levert als hoofdsponsor een belangrijke bijdrage aan het realiseren van een kwalitatief hoogstaand congres voor de payroll professional.
Op het NIRPA congres wonen salarisadministrateurs vaardigheids- en kennissessies bij die inspelen op de veranderende werkzaamheden van de payroll professional. Aanwezigen op het congres worden tevens in de gelegenheid gesteld actief mee te denken en te discussiëren over hun vakgebied. Relaties van Loket.nl die niet staan ingeschreven bij het NIRPA, maar wel graag het congres bijwonen, krijgen korting op de toegangsprijs.
Ruud van Leeuwen, directeur van Van Spaendonck Services, licht de keuze voor hoofdsponsorschap toe: “We vinden het als organisatie belangrijk om de kwaliteit van payroll professionals te benadrukken. Behalve onze salarismedewerkers zijn ook onze opleidingen aan providers kwalitatief hoogwaardig én NIRPA-gecertificeerd. We ondersteunen het congres daarom van harte.”
Loket.nl wordt hoofdsponsor van het NIRPA congres
OOK VOOR 2015 ZIJN DE MEDEWERKERS VAN VAN SPAENDONCK ONLINE NIRPA- GECERTIFICEERD!Hoe blijf je als payroll professional NIRPA-gecertificeerd?
Als payroll professional dien je jaarlijks punten te behalen door
deel te nemen aan vakgerichte opleidingen. Deze opleidingen
zorgen ervoor dat de kennis van de payroll professional up-to-
date blijft. NIRPA bewaakt de kwaliteit van de opleidingen en
registreert de payroll professionals met een erkend diploma.
De medewerkers van Van Spaendonck Online hebben hun
opleiding met succes afgerond. Zij hebben hun diploma weer
in ontvangst genomen en mogen zich ook in 2015 een NIRPA-
gecertificeerde payroll professional noemen. De registers zijn
openbaar en staan op de website www.nirpa.nl.
Nieuws
24
Werkperspectieven
GezondheidsrisicoEen slecht binnenklimaat heeft directe gevolgen
voor de werkbeleving, productiviteit en inzetbaarheid van medewerkers met als uiterste consequentie productiviteitsverlies en ziekteverzuim. Voor wat betreft de gezondheidsrisico’s, springt vooral de luchtvochtigheid het meest in het oog. Uit het onderzoek van VSR blijkt dat de luchtvochtigheid bij 88 procent van de werkplekken onder de norm van 40 à 50% ligt. Een te lage luchtvochtigheid resulteert in overlast en irritaties en verhoogt de vatbaarheid voor virussen.
Negatieve uitschietersHet co
2-gehalte is in vergelijking met het onderzoek
van twee jaar geleden iets verbeterd. Toen was dit gehalte bij 50 procent van werkplekken nog onder de streefwaarde
van minder dan 800 parts per million (ppm). Inmiddels is het percentage gestegen naar 75 procent. Daarnaast is het aantal negatieve uitschieters sterk gedaald: in 2012 scoorde 1 op de 5 werkplekken nog slecht (>1200 ppm), inmiddels is dat 1 op de 40. co
2 is in deze concentraties weliswaar
geen directe bedreiging van de gezondheid, maar is wel een indicator van effectiviteit in luchtverversing.
VSR liet het onderzoek uitvoeren door Search Ingenieursbureau B.V (Search). Search onderzocht van veertig bedrijven een kantoorruimte, representatief voor het pand. Het ging om kantoren in kantooromgevingen van scholen of industriële bedrijven; van zowel kleine als grote bedrijven. John Griep, namens Wissenraet Van Spaendonck, actief voor VSR, ziet langzamerhand het bewustzijn voor een schone werkomgeving groeien. “Nu nog ernaar handelen”
Verschillende “werkperspectieven”vanuit de klanten van Wissenraet Van Spaendonck
VSR Stof en andere ongemakken
Leden van NBPO hebben een hbo-opleiding, werkervaring en zijn geschoold in het vak van Professional Organizing. Zij werken in de zakelijke markt waar het resultaat van professional organizing is: een opgeruimd bureau zonder stapels papier, een goed werkende agenda en een vlotte afhandeling van taken, post of e-mail. Professional organizers dragen hun kennis en vaardigheden over en zorgen voor een blijvende gedragsverandering. PO’ers werken ook in de particuliere markt. Mensen maken gebruik van een professional organizer voor coaching, begeleiding en adviezen, wanneer er sprake is van: te veel spullen, gebrek aan overzicht, gebrek aan tijd, het hebben van keuzestress, behoefte aan ontwikkeling van organizing- en structuurvaardigheden. Ook werken ze voor mensen met beperkingen (via een PGB) en voor ouderen of na overlijden.
25
Werkperspectieven
De werkdruk daalt met ongeveer de helft en ook het ziekteverzuim daalt flink na de inzet van een professional organizer, zo blijkt uit het onderzoek naar effectiviteit van de dienstverlening dat door de Nederlandse Beroepsvereniging van Professional Organizers is gepubliceerd. Professional organizing blijkt een positief effect te hebben op het organiseren van de werkplek. De problemen met te volle mailboxen en te hoge werkvoorraad nemen fors af. “Werkdruk is een groot probleem in Nederland”, zo stelt Anke Algera, voorzitter van de NPBO, de beroepsvereniging van Professional Organizers. “Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers weten dat er ook voor praktische zaken als werkvoorraad en mailbeheer oplossingen zijn die aangeleerd kunnen worden. Het helpt om het werkplezier te verhogen en de kans op ziekteverzuim te verminderen”.
In Nederland is dit het eerste onderzoek op het gebied van professional organizing. Het werd uitgevoerd onder een groep van ruim 50 zakelijke klanten van leden van de NBPO. Het onderzoek had betrekking op individuele begeleiding. Dit onderzoek geeft een goede indicatie dat professional organizing een positieve bijdrage levert aan de vermindering van de werkdruk en het vergroten van efficiency op de werkvloer.
Na begeleiding door een professional organizer haalt ruim driekwart van de werknemers vaak of altijd de planning afgezet tegen ruim de helft voor de begeleiding. Nog slechts een kwart van de respondenten heeft moeite met plannen (voorheen bijna de helft) en ongeveer de helft van de respondenten die eerst aangaven onvoldoende overzicht en grip op het werk te hebben heeft daar nog last van. Het aantal werknemers dat moeite heeft zich na het werk te ontspannen halveerde. Al met al positieve resultaten van begeleiding door een professional organizer.
Volgens Algera is onvoldoende bekend wat de toegevoegde waarde is van professional organizing. “Er wordt verwacht dat iedereen zijn eigen werk kan organiseren. Maar zeker met de snelle communicatie via e-mail en de invloeden van social media, is dat helemaal niet meer zo vanzelfsprekend. Je ziet mensen omkomen in het werk en ziek worden, terwijl met het aanleren van juiste vaardigheden een groot deel van de problemen kan worden voorkomen. Ons onderzoek toont dat aan”.
Sinds 2014 is de Nederlandse Beroepsorganisatie Professional Organizing
klant bij Wissenraet Van Spaendonck. Een jonge beroepsgroep die in de
zakelijke markt, maar ook bij privéomstandigheden, haar toegevoegde
waarde reeds weet te bewijzen.
Werkdruk en ziekteverzuim dalen na begeleiding professional organizer
26
Werkperspectieven
Het gezond functioneren van werkend Nederland wordt verbeterd door meer aandacht voor preventie en duurzame inzetbaarheid. Dat is de aanbeveling van brancheorganisatie OVAL naar aanleiding van de brief die minister Asscher naar de Tweede Kamer heeft gestuurd als reactie op het SER-advies over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. “We zijn blij dat de minister voorstelt om de huidige arbeidsgerelelateerde zorg te versterken. Daarmee kan de aandacht meer uitgaan naar het fit, competent en betrokken krijgen en houden van alle werkenden. Dat zijn de thema’s die aansluiten op de arbeidsmarkt van morgen”, stelt Petra van de Goorbergh, namens Wissenraet Van Spaendonck, directeur van OVAL.
“De afgelopen jaren zijn goede resultaten geboekt: historisch laag ziekteverzuim, goede arbeidsomstandigheden, ruimte voor maatwerk en een heldere verantwoordelijkheidsverdeling”, aldus Van de Goorbergh. “Er is echter altijd ruimte voor verbetering. We zijn daarom blij met de concrete voorstellen die hierover zijn opgenomen”.
Iedere werknemer krijgt het recht om een bedrijfsarts te consulteren en het arbeidsomstandighedenspreekuur
wordt opnieuw ingevoerd. De vrije toegang tot de bedrijfsarts wordt ook vastgelegd in een ´basiscontract´. Een goede zaak.. “Het basiscontract zorgt ervoor dat binnen alle bedrijven duidelijk is wat de wettelijke eisen zijn bij verzuimbegeleiding, keuringen en de risico-inventarisatie en -evaluatie. Zo weet iedere werkende waarop hij kan rekenen. Dat is wel zo helder. Ook kan in het basiscontract worden opgenomen hoe preventie wordt versterkt, zodat de inzetbaarheid ook voor de toekomst wordt geborgd”.
In de praktijk komt het voor dat werkgever en werknemer het niet eens worden over het te volgen re-integratietraject, waardoor dit stagneert. In de brief stelt Asscher voor om de mogelijkheid van een ´second opinion´ bij een andere bedrijfsarts te bieden. Van de Goorbergh: “Dat voorstel sluit goed aan op onze ideeën. Vanuit de branche is al een plan ontwikkeld over de uitvoering van een ´second opinion´ op het oordeel van de bedrijfsarts”._________________________________________________
OVAL bundelt de krachten van dienstverleners die actief zijn op het terrein van werk, loopbaan en vitaliteit. Zij leveren een bijdrage aan de duurzame inzetbaarheid van mensen. En ze werken voor werkgevers, verzekeraars, werknemers, UWV, gemeenten en individuele werkzoekenden. OVAL-leden voldoen aan strenge kwaliteitseisen. Ze worden hier regelmatig op getoetst.
Meer aandacht voor preventieOVAL naar aanleiding van SER-advies: Betrokkenheid werknemers bij arbozorg vergroot
27
Werkperspectieven
Voor artsen, notarissen, advocaten en vele andere groepen bestaat sinds jaar en dag een register. Om het vak te kunnen uitoefenen is een bepaalde opleiding vereist en daarnaast is in veel gevallen nascholing verplicht. Daarmee is het een zogenaamde license to operate.
Gelukkig maar, we willen immers allemaal niets liever dan dat de arts die ons behandelt zich continu bekwaamt in de actuele kennis en zijn vaardigheden op peil houdt. Er zijn echter ook honderden beroepen waar deze verplichting niet voor geldt, in ieder geval niet opgelegd door de overheid. Steeds vaker nemen beroepsorganisaties het heft in eigen handen. Er zijn in grote lijn twee redenen om over te gaan tot persoonscertificering: het terugtreden van de overheid en de behoefte aan continue vakontwikkeling en profilering op kwaliteit. Zo schafte de overheid in 2001 de beschermde titel ‘makelaar’ af (de beëdiging). Dat had grote gevolgen voor makelaars in allerlei sectoren. De makelaars in schoonmaakdienstverlening (VMS) waren een van de eersten die een systeem voor persoonscertificatie ontwikkelden, waardoor de opdrachtgevers weer gebruik konden maken van onafhankelijk getoetste personen. Vrijwel alle andere typen makelaars hebben eveneens persoonscertificatie ontwikkeld. In het geval van makelaars in onroerende zaken hechten hypotheekverstrekkers hier groot belang aan en zij accepteren slechts taxatierapporten van de makelaars die in een van beide registers (SCVM en Vastgoedcert) zijn opgenomen. Iets soortgelijks is het geval bij audiciens waar verzekeraars van audicienbedrijven certificering eisen en de inzet van Star-geregistreerde audiciens.
Met het continu investeren in bijscholing blijven audiciens zich bekwamen in goede en specifieke hoorzorgproblemen bij een grote diversiteit aan doelgroepen.
Ook in andere sectoren blijft er behoefte aan aantoonbare vakbekwaamheid van professionals, zeker daar waar de invloed van de medewerker op de kwaliteit van het product of de dienstverlening groot is. Maar ook de erkenning van het vak was reden om tot persoonscertificatie over te gaan. Zo is de Beroepsvereniging van jobcoaches ontstaan vanuit de beroepsbeoefenaren die een positie wilden innemen in het debat over de kwaliteit van dienstverlening. Er is discussie geweest over het opnemen in het BIG-register van doktersassistenten. De assistenten vonden dat zij die erkenning verdienden gezien hun sterk veranderde rol met meer verantwoordelijkheden. Coaches vonden het ook belangrijk om een register in te richten voor die coaches die zich aantoonbaar scholen en bijscholen. De stichting Registratie (Stir) is daar het gevolg van. Ook in de uitvaartsector bleek behoefte aan een register van uitvaartverzorgers, naast het keurmerk voor de uitvaartorganisaties.
Naast de bovengenoemde ontwikkelingen zien we nog twee andere oorzaken van de opmars van persoonscertificatie. Het aantal freelancers en zzp’ers stijgt de laatste jaren enorm. Opdrachtgevers kiezen graag voor kwaliteit en de beschikbaarheid van de persoonscertificatie helpt hen bij het maken van een veilige keuze. Daarnaast komt er steeds meer aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van individuen en willen die individuen zich steeds meer kunnen onderscheiden. Persoonscertificatie is ook dan een voor de hand liggende route.
Het credo ‘een leven lang leren’ is ook van toepassing op deze beroepsgroepen en persoonsregistratie of certificatie kan daar uitermate behulpzaam bij zijn, zeker als daar een passend opleidingsaanbod bij wordt gegeven.
Jolet Woordes, Keurmerkspecialist: Een leven lang leren, zeker voor professionals
iOP DE HOOGTE BLIJVEN VAN
HET LAATSTE WISSENRAET VAN SPAENDONCK NIEUWS?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief via www.vanspaendonck-wispa.nl
Verloren beroepen
De verandering op de arbeidsmarkt gaat snel. Zo snel dat we soms zijn
vergeten dat sommige beroepen plots zijn verdwenen. En de snelheid?
Die lijkt alleen toe te nemen. Voordat mensen in opleiding zijn
afgestudeerd, zijn beroepen soms al verdwenen. Hoe blijf je bij in zo’n
snel veranderende markt? Op deze pagina een greep uit deze verloren
beroepen. Wat zullen de verloren beroepen van volgend jaar zijn?
Switchboard medewerker
Vliegtuigenluisteraar
(radar)
28
Verloren beroepen
Toekomstige beroepen?
Geheugenchirurg
De melkman!
IJsstekers om eten en drinken te koelen
Entertainer in de fabriek
Ruimte stewardess
robotdoktor
Verticale landbouwer
29
Verloren beroepen
Dr. Ferry Koster is benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Leerstoel Innovatieve Samenwerking van TIAS School for Business & Society en Van Spaendonck. Met deze leerstoel markeren TIAS School for Business & Society en Van Spaendonck het belang van samenwerking voor succesvol ondernemerschap.
Diverse vormen van samenwerking blijken al sinds jaar en dag de drijvende kracht achter innovaties en maatschappelijke transities die stand alone niet of minder makkelijk van de grond komen. Met de installatie van de mr. dr. B.J.M. Van Spaendonck leerstoel wordt verwezen naar de grondlegger van de filosofie van Van Spaendonck, de leerstoel past bij uitstek binnen de TIAS School for Business & Society. De leerstoelhouder dr. Koster zal – naast onderwijs geven – ook onderzoek verrichten naar samenwerking binnen en tussen branches, sectoren en beroepen en naar het belang van deze samenwerking voor ondernemerschap en effectieve governance. Koster: “Wij spreken hier over samenwerking in de breedste zin: formeel en informeel; op lange en korte termijn; tussen profit, non-profit en overheid.
Onderzoek naar samenwerking – de aard en de dynamiek, het samenspel tussen partijen, de voor- en nadelen voor betrokkenen – zal ons uiteindelijk meer inzicht brengen in het functioneren van de economie. Zo wordt bijvoorbeeld nog vaak gedacht dat ondernemers rationele strategieën volgen en concurrenten alleen als rivalen zien. Die gedachte is onvolledig en niet meer van deze tijd. Samenwerkingsverbanden vormen het hart van onze economie.” Dr. Koster is tevens universitair hoofddocent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Van Spaendonck en TIAS School for Business & Society hebben een sterke economisch maatschappelijke oriëntatie, waarbij de basis van duurzaamheid doorgaans gevonden wordt in samenwerking. Die samenwerking ontwikkelt zich razendsnel in allerlei vormen: co-creatie, netwerkorganisaties, shared R&D, waardoor kennis sneller gaat stromen en het draagvlak voor vernieuwing verstevigt. Dat biedt continu nieuwe impulsen die steeds breder gedragen worden in een samenleving die streeft naar duurzaamheid.
Eén van de branches waar VSP Risk mee samenwerkt, ADN (groente- en fruitwinkels), attendeerde hen op een nieuw initiatief; Kostelyck. Kostelyck wil maaltijden van hoge kwaliteit en voedingswaarde, zonder kunstmatige toevoeging, online aanbieden. In de toekomst willen ze ook winkels openen door het land. Ze hebben als doel de consument weer bewust te maken wat echt gezonde voeding is en de consument het ook zelf laten ervaren.
Kostelyck zocht naar investeerders, want om het initiatief te starten was veel geld nodig. VSP Risk adviseerde dat via crowdfunding aan te pakken en heeft bemiddeld tussen Kostelyck en Doorgaan.nl. Doorgaan.nl is het crowdfunding platform van De Amersfoortse. De Amersfoortse ging akkoord en wilde Kostelyck bovendien steunen met een bedrag van € 10.000,- en door het project te promoten via de landelijke media. Het einddoel van de crowdfunding was € 150.000,-. Het was nog even spannend, maar Kostelyck heeft het einddoel behaald en daarmee de start kunnen maken!
VSP Risk bemiddelt bij crowdfunding
Dr. Ferry Koster bijzonder hoogleraar innovatieve Samenwerking
iMEER WETEN?Wil je weten hoe het er nu voor
staat? Ga naar kostelyck.nl30
Nieuws
De hoge werkloosheid is een groot maatschappelijk probleem. De aanhoudende crisis maakt het voor werkzoekenden lastig om op de arbeidsmarkt te komen of terug te keren. Snel herstel van de banenmarkt blijkt niet vanzelfsprekend. Op persoonlijk gebied hebben veel Nederlanders te maken met het verlies van inkomen, contacten en daardoor zelfs van zelfvertrouwen. Reden voor Prof. Ton Wilthagen om in 2013 het concept van een Nationale Werkbezoek Dag te lanceren.
De Nationale Werkbezoek Dag houdt in dat werkzoekenden op een positieve manier contacten leggen met bedrijven en publieke instellingen waarbij werkgevers zich op hun beurt presenteren.
ParticiperenDe Nationale Werkbezoek Dag staat in het teken van
zelf initiatief nemen en participeren. Dit alles door gebruik te maken van de kracht van sociale netwerken en social media. Geen banenmarkt, geen verplichtingen, maar simpelweg het organiseren van ontmoetingen op kleine schaal, maar met grote slagkracht. Door deel te nemen komt een werkzoekende erachter waar hij of zij staat en verneemt tegelijkertijd welke ontwikkelingen er bij bedrijven spelen. En mochten er vacatures zijn, dan kan daar natuurlijk direct over gesproken worden.
De Universiteit, De BZW, Midpoint Brabant,
Van Spaendonck, Wissenraet Van Spaendonck en Loket.nl, ook wel bekend als de ‘Cobbenhage as’, sloegen afgelopen jaar de handen ineen en stelden een gezamenlijk programma op voor werkzoekenden. Met 50 deelnemers kunnen we spreken van een geslaagde dag.
Dr. Ferry Koster bijzonder hoogleraar innovatieve Samenwerking
Mooie samenwerking tijdens Nationale werkbezoekdag op 11 december 2014
“Als Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging zijn wij dagelijks bezig om de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren. Dat begint met goede informatie over ontwikkelingen binnen bedrijven en capaciteiten van werkzoekenden. De Nationale Werkbezoekdag is een mooi, laagdrempelig initiatief dat daar een steentje aan bijdraagt!”
Anne Zouridis Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging
“Prima initiatief waarmee bedrijven en instellingen zichzelf presenteren en aangeven welke mogelijkheden ze hebben voor potentiële werknemers. Heel mooi om te zien hoe gemotiveerd en geïnteresseerd de deelnemers zijn. Wat mij betreft een uitstekende basis om op een laagdrempelige manier matches tussen vraag en aanbod tot stand te brengen.”
Peter van Ierland Midpoint Brabant
“Ik vind de Werkbezoek Dag een goed initiatief om bedrijven en werkzoekenden met elkaar te verbinden. Het is erg interessant om een kijkje in de keuken te nemen bij andere bedrijven. Daarnaast is het altijd fijn om mensen te ontmoeten die in hetzelfde schuitje zitten. Ondanks de regen was de vibe erg goed en kijk ik terug op een geslaagde dag. Gelukkig heb ik nu werk, anders zou ik volgend jaar zeker weer deelnemen!”
Deelneemster: Suzanne Klerkx 31
Werkbezoekdag
Bonheur Horeca Groep uit Tilburg verkozen tot dé Brabantse werkgever met maatschappelijk hart 2014
“Met recht kunnen we zeggen dat
de drie finalisten ons volledig hebben
overtuigd van de aandacht die zij
hebben voor medewerkers met inzet
naar vermogen.”
Participatiewet
Op vrijdag 14 november 2014 is Bonheur Horeca Groep uit Tilburg
verkozen tot Brabants werkgever met maatschappelijk hart 2014 en mag
daarmee het komende jaar het ambassadeurschap uitdragen namens
expertisecentrum BESO. Ton Gimbrère van de Bonheur Horeca Groep
ontving de prijs ter waarde van € 1.500 uit handen van Ton Wilthagen.
Medefinalisten Tom Omnichannel Management uit Bladel en ITB
Companies uit Boxmeer eindigden respectievelijk op de tweede en derde
plaats en zijn eveneens meer dan het vermelden waard!
32
Werkgever met maatschappelijk hart
De nieuwe ParticipatiewetAllemaal ambassadeursDe nieuwe Participatiewet beoogt langdurig werklozen,
arbeidsgehandicapten, mensen uit de bijstand, Wajongers en oudere ontslagwerklozen duurzaam aan het werk te krijgen. Brabantse werkgevers die medewerkers met inzet naar vermogen al in dienst hebben, konden zich nomineren voor de prijs die expertisecentrum BESO dit jaar alweer voor de vierde keer op rij uitreikt. Dat resulteerde stuk voor stuk in mooie en succesvolle initiatieven die laten zien dat inclusief werkgeverschap werkt. In feite zijn alle bedrijven ambassadeurs voor hetgeen BESO wil bereiken: een inclusieve Brabantse arbeidsmarkt. Uiteindelijk drongen Bonheur Horeca Groep uit Tilburg, Tom Omnichannel Management uit Bladel en ITB Companies uit Boxmeer door tot de finale.
De drie finalisten kregen de gelegenheid een vakkundige
jury persoonlijk te overtuigen van het feit dat juist zij verkozen zouden moeten worden tot dé werkgever met maatschappelijk hart. De jury bestond uit Henk Oderkerk (voormalig directeur BZW en voorzitter Raad van Advies BESO), Ton Wilthagen (Hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University en directeur van ReflecT) en Peter Wagener (Manager P&O Dutax Reizen en winnaar van de prijs in 2013).
Succesvolle cross-over tussen zakelijk en sociaalJuryvoorzitter Henk Oderkerk: “Met recht kunnen we
zeggen dat de drie finalisten ons volledig hebben overtuigd van de aandacht die zij hebben voor medewerkers met inzet naar vermogen. De passie, energie, voortvarendheid en creativiteit waarmee zij mensen uit deze doelgroep duurzaam onderdeel uit laten maken van hun bedrijf, getuigt van een sterke intrinsieke motivatie”. De jury heeft daarnaast als argument meegenomen in welke mate de ondernemer inclusief werkgeverschap zakelijk interessant weet te maken, zodat het als voorbeeld kan dienen voor andere Brabantse werkgevers die overwegen om mensen uit deze doelgroep aan te nemen.
Henk Oderkerk: “uiteindelijk heeft Bonheur Horeca Groep ons het best weten te overtuigen van de succesvolle cross-over die zij hebben weten te realiseren tussen zakelijk en sociaal. Bovendien maken zij dit volop zichtbaar in de Tilburgse maatschappij”.
Trotse winnaarBonheur Horeca Groep verzorgt de horeca-exploitatie
van een zevental locaties in Tilburg, waaronder het Koning Willem II Stadion, Prise d’eau, de Faculty Club en Auberge du Bonheur. Directeur Ton Gimbrère: “Bonheur heeft het werken met medewerkers met inzet naar vermogen verankerd in de bedrijfsvoering. Op bijna iedere locatie vervullen zij werkzaamheden in keuken en bediening. Eind november opent Bonheur een nieuwe vestiging (Villa Vier Jaargetijden) waar de helft van de nieuwe medewerkers een afstand tot de arbeidsmarkt zal hebben. Daarmee geven wij een verdere invulling aan onze ambitie om een commerciële én ínclusieve werkgever te zijn!”
Goed voorbeeld doet goed volgen… of toch de Quotum Wet
De afgelopen periode (2012-2014) heeft een
aantal partijen, op diverse wijzen verbonden in het
expertiseprogramma van BESO-Brabant, zich hard
gemaakt voor het onder de aandacht krijgen en
houden van het in dienst nemen van mensen met een
beperking.
Veel is gerealiseerd. Niet in de laatste plaats omdat,
ook voortkomend uit het sociaal akkoord, werkgevers,
werknemers en overheid afspraken hebben gemaakt
over het in dienst nemen van 125.000 mensen met een
beperking.
Staatssecretaris Klijnsma heeft een quotumwet
in de maak, mochten de aantallen niet gehaald
worden. Dat heeft er eind 2014 toe geleid dat
onder de bezielende leiding van Aart van der Gaag
ondernemend Nederland zich hard maakt voor
100.000 banen.
Samen met Reflect en de provincie Noord
Brabant heeft Wissenraet Van Spaendonck het
expertiseprogramma van BESO Brabant verder invulling
gegeven, waarbij zo’n 450 ondernemers zijn bereikt.
De doelstelling van BESO lag sterk op het
sensibiliseren van werkgevers: met informatie,
met onderzoek, met handige tips en met de
campagne/prijs: de Brabantse ondernemer met een
maatschappelijk hart. Vanuit het perspectief van de
ondernemer werd continu gezocht naar dat wat wél
werkt.
Hulp voor werkgevers bij inclusief ondernemen
DEPARTICIPATIEWIJZER.NL
Participatiewet
Participatiewijzer
33
Stelling E: Samenwerking en overleg met externe partijen
Stelling D: Invloed uitoefenen op andere marktpartijen
Stelling C: Invloed uitoefenen op Europese wet- en regelgeving
Stelling B: Invloed uitoefenen op nationale wet- en regelgeving
Stelling A: Invloed uitoefenen op lokale/regionale wet- en regelgeving
20% 16% 42% 19%
10% 40% 44%
11% 18% 40% 29%
11% 19% 47% 21%
8% 10% 55% 24%
irrelevant zeer relevant
3434
Wat vinden belangenverenigingen relevante thema’s omtrent belangenbehartiging?
Met het Brench-platform bieden we verenigingen de gelegenheid zich te brenchmarken op toekomstige ontwikkelingen en de band met leden te versterken. Zo biedt de benchmark al data van zo’n 250 verenigingen met vele kenmerken. Sinds kort kunnen verenigingen via Brench ook prioriteits-en behoeftepeilingen doen bij hun achterban.
Hoe relevant zijn de diensten daadwerkelijk die de vereniging aanbiedt? Welke behoefte speelt er bij de leden?
Algemene voorwaarden 90%
Invloed uitoefenen op lokale/regionale wet- en regelgeving 85%
Invloed uitoefenen op nationale wet- en regelgeving 84%
Creëren en ontwikkelen van nieuwe markten 72%
Individueel advies 62%
Cao 58%
Opleiding & training 46%
Brancheontwikkeling 43%
Informatie & communicatie 42%
Samenwerking en overleg met externe partijen 39%
Verbinden branche en kennis- en onderwijsinstellingen 34%
Financiële voordelen (kortingen, collectieve inkoop, etc.) 31%
Producten, tools en hulpmiddelen voor mijn onderneming
zoals juridisch spreekuur 22%
Bureauzaken 7%
iMEER WETEN?
Of bijvoorbeeld een keer ledentevredenheid meten met NPS?
Ga naar brancheadvies.nl
Actualiteiten en trends die leven bij belangen- verenigingen uit Brench!
Brench Nieuws
Ondernemers kijken graag positief de wereld in: “Ons kan niks gebeuren!”, totdat men in de nabije omgeving iets totaal mis ziet gaan. Uiteindelijk is het enigszins naïef er geen rekening mee te houden dat het ook anders kan lopen. Een blog, op basis van ervaringen van VSP Risk adviseurs Henk Stienstra en Grietje Bekker raakte bij Dibevo, de brancheorganisatie voor dierenspeciaalzaken, de juiste snaar. Het gesprek hierover gaan ondernemers nu eenmaal liever uit de weg.
Speciaal om hiervoor de juiste setting te creëren heeft VSP RISK samen met Dibevo interactieve workshops ontwikkeld gericht op de persoonlijke ontmoeting. Deze bleken heel geschikt om juist de lastige onderwerpen aan te snijden, zoals zaken rondom het vermogen of inkomen van een ondernemer; wat een ondernemer moet regelen in het geval hij arbeidsongeschikt wordt of erger, te vroeg komt te overlijden. Maar ook wat hij moet regelen voor zijn ‘oude dag’. VSP Risk heeft samen met brancheorganisatie Dibevo de handen ineengeslagen om deze onderwerpen bespreekbaar te maken.
Dibevo organiseert meerdere workshops door het jaar heen. Henk van Houwelingen was namens Dibevo aanwezig: “Als brancheorganisatie wil je jouw leden de kans geven zich verder te ontwikkelen. Dit onderwerp leent zich daar uitstekend voor. Veel ondernemers zien niet de ernst in van risico’s als arbeidsongeschiktheid of te vroeg overlijden. Wij zien daarentegen bedrijven omvallen omdat er simpelweg onvoldoende is geregeld. Als brancheorganisatie wil je alles doen om dat te voorkomen.”
Normaal komt Henk alleen naar de workshops voor de opening. Hij ontvangt de leden en na een korte introductie geeft hij het stokje over. Deze keer besloot hij te blijven. “Het was een kleine setting en al snel werd het een hele interac-tieve bijeenkomst. Ondernemers durfden echt iets te vertellen over hun persoonlijke situatie en waar ze tegenaan liepen. Dat maakte het voor de begeleiders mogelijk om ook over de lastige dingen te praten en met concrete adviezen te komen.”
Liesbeth Vat-Wesdijk van Aquarium-, Dieren- en Vijverspeciaalzaak Wesdijk vond het heel sterk dat de adviseurs goed bleven kijken naar de praktijk. “Ze gingen uit van realistische doelen en waren eerlijk. Als ondernemer neem je beslissingen gebaseerd op ‘onderbuik gevoel’. Met de kennis die ik nu heb kan ik mijn beslissingen beter onderbouwen.” Liesbeth had verwacht dat de workshop nog praktischer zou zijn. Dat ze ter plekke kon uitrekenen wat het allemaal kost, maar zoals Henk Stienstra uitlegt heb je hiervoor persoonlijke en privacy gevoelige gegevens nodig. De uitkomsten zijn voor ieder weer anders. Fictieve gegevens geven wel een indicatie.
Een jaar geleden heeft Liesbeth, samen met haar man, een bedrijf overgenomen. “Er moet dan veel geregeld worden en we wilden het meteen ook goed regelen voor later en voor wanneer het minder goed gaat. Voor ons kwam de uitnodiging voor de workshop precies op het goede moment. Tijdens de workshop kregen we aan de ene kant de bevestiging dat we goed bezig waren, en aan de andere kant hoorden we wat er nog geregeld moest worden. Het was heel prettig om ook eens met collega’s over deze onderwerpen van gedachten te wisselen. Uiteindelijk ging iedereen met een duidelijk plan naar huis.”
Heeft u ook een plan B, voor als het anders loopt?
iOP DE HOOGTE BLIJVEN VAN
HET LAATSTE VSP RISK NIEUWS?Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
via www.vsprisk.nl
35
VSP Risk Nieuws
Actualiteiten en trends die leven bij belangen- verenigingen uit Brench!
iVOOR MEER INFORMATIE KIJK OPbrancheadvies.nl
36
Branchevereniging 3.0
Immers, samenwerken is geen doel op zich, maar zal zich altijd moeten bewijzen in het bereiken van collectieve en individuele belangen en juist dat spel maakt ons werk zo razend interessant. Werd je vroeger lid van een club omdat het zo hoorde, of omdat je ouders het ook al waren, die tijd is wel voorbij. Ook is de vorm van het lidmaatschap sterk aan het veranderen. Niet meer voor de eeuwigheid lid en ook geen jaarlijkse contributieverplichtingen. Niet te veel brengen als lid maar vooral halen wat je nodig hebt en daar dan ook voor willen betalen.
What’s in it for me, waar draag ik aan bij, past het bij mij, mag ik meebeslissen en sturen en bereiken we wel echt iets? Dat zijn de vragen voor leden; waar branche- en beroepsorganisaties veelal bogen op enorme branche- en netwerkkennis, een arsenaal aan diensten voor hun leden hebben en erkend worden in de veelal gevestigde belangen in politiek Den Haag. De kunst is die enorme branchekennis dusdanig in te zetten, dat ook die doorgaans positief kritische innovatieve ondernemer trots meehelpt in de gezamenlijke doelstellingen.
Competenties belangenorganisatiesSamenwerken, dat doen we sinds jaar en dag binnen organisaties en binnen en tussen teams. Altijd gericht op een topprestatie. Als we kijken hoe we daar als Van Spaendonck ons vak van hebben gemaakt kunnen we natuurlijk teruggrijpen op de tijd van de oprichting. Veel interessanter zijn echter de huidige en toekomstige tijd.
Vereniging 1.0 Vereniging 2.0 Vereniging 3.0 Focus de verenigingsorganisatie de leden de markt
Belangrijkste taak belangenbehartiging en brancheordening
belangenbehartiging en dienstverlening
ontwikkeling van de branche, innovatie van de branche/sector
Verdienmodel contributies contributies en diensten
retributies en projectfinanciering
Slogan ondersteuning van het collectief
van aanbodgericht naar vraaggericht
voortrekkersrol in de vernieuwing van de markt
Instrumentarium vergaderingen en netwerkfuncties
ledenonderzoek, sociale media
co-creatie met de markt
Profiel bestuur voortrekkers van het collectief
goede afspiegeling leden innovators
Rol bureau secretariaatsvoering beleidsvoorbereiding en dienstverlening
verbinden met leden en markt
37
Branchevereniging 3.0
Dat vergt wat: in onze adviespraktijk zien we vele branche- en beroepsorganisaties worstelen met hun rol. Dat dit consequenties heeft voor de wijze waarop we vormgeven aan samenwerking is evident, maar zeker ook enorm uitdagend.
• Lobby en belangenbehartiging richting Den Haag is niet meer voldoende. De centrale overheid trekt zich op veel gebieden terug. Ondernemen vraagt steeds meer regionale en zelfs lokale focus en handelen. Hoe speel je daar als branche of beroepsvereniging op in? Voldoende mankracht om regionaal voor de leden de belangen te behartigen is er vaak niet. Er is daarom meer initiërend vermogen noodzakelijk. Allianties sluiten met andere partijen, denken in constructieve projecten, waar leden op voort kunnen bouwen.
• Definiëren waar je als vereniging echt onderscheidend in bent: wat bindt de leden en wat is het collectieve en onderscheidende domein? Na een tijdperk van verbreding, uitbreiding en branchevervaging vraagt dat focus, ook afscheid nemen van bepaalde activiteiten en hiervoor is lef nodig.
• Waar brancheorganisaties zich jarenlang lieten voorstaan op een uitgebreid dienstverleningsapparaat met inkoopvoordeel voor leden, zien we steeds vaker leden die willen dat de brancheorganisatie teruggaat naar de kern: het collectieve, gemeenschappelijke domein uitdragen en een professionele
strategische positionering van de sector realiseren. Onderscheidende dienstverlening die bijdraagt aan de specifieke positionering van de branche of het beroep, vooral gericht op kwaliteit en opleiding is voor ondernemers vaak nog waardevol. Als dienstverlening daarvan afleidt kan men er maar beter mee stoppen. Er zijn immers voldoende partijen in de markt die dat zeker zo goed kunnen.
• Netwerken en bijeenkomsten schieten als paddenstoelen uit de grond. Leden zien daar geen toegevoegde waarde meer in van een vereniging. Het gaat veel meer om het creëren van mogelijkheden voor de leden om te komen tot co-creatie. Dat vergt een open houding naar leden maar ook veel kennis van de markt waarin de leden handelen. Geen closed shops, maar faciliteren dat nieuwe innovaties van de grond kunnen komen. Samen met de leden op ontdekkingsreis en perspectieven delen. Wees daarin open en transparant. ‘Delen is het nieuwe hebben’ is immers de trend van nu!
• De technologische, maatschappelijke en digitale ontwikkelingen gaan razendsnel, voor ondernemers is het soms niet meer te volgen. Die ontwikkelingen duiden en met leden verkennen wat eventuele scenario’s zijn voor de sector, op basis waarvan de ondernemer zelf heldere strategieën kan uitzetten, blijkt in onze huidige adviespraktijk enorm waardevol. Als vereniging bepaal je de regie niet, maar kun je wel helpen bij de scenario’s.
Het invullen van de belastingaangifte doen mensen het liefst op een simpele en doeltreffende manier. Om die reden kan vanaf 2015 in het Werknemerloket van Loket.nl een koppeling worden opgenomen naar een online belastingaangifteservice: Bokkz. Iedere werknemer die via zijn werkgever toegang heeft gekregen tot zijn of haar Werknemerloket, kan de gegevens van de jaaropgave gebruiken bij het doen van de belastingaangifte via Bokkz. De jaaropgave is eenvoudig te controleren door de werknemer, omdat Bokkz de aangifte vooraf invult.
De koppeling tussen Loket.nl en Bokkz is een mooi voorbeeld van een samenwerking tussen
twee partijen waarmee goed werkgeverschap voor
personeel wordt bevorderd. Tjeerd Visser, mede-
initiatiefnemer van Bokkz, licht toe: “De mogelijkheden die
Loket.nl en Bokkz in het algemeen bieden,
liggen in elkaars verlengde.
De jaaropgave van een werknemer wordt met deze samenwerking op een slimme manier gebruikt. We beginnen in principe klein, maar er zijn veel meer scenario’s mogelijk. Op basis van inkomen en vermogen zijn er namelijk genoeg raakvlakken.”
Door de samenwerking met Bokkz bevordert Loket.nl de verbinding tussen accountant, werkgever en werknemer. Voor het accountantskantoor biedt het namelijk volop mogelijkheden om de fiscale werkzaamheden van het kantoor onder de aandacht te brengen bij werkgevers en werknemers. Een kantoor kan werknemers namelijk niet alleen wijzen op de mogelijkheden van Bokkz, maar ook fiscale diensten aanbieden als een werknemer hulp of advies nodig heeft. Of wanneer de werknemer in het geheel geen zin heeft om de aangifte zelf uit te voeren.
In 2012 werd Bokkz opgericht. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen de afgelopen jaren geld hebben laten liggen bij de belastingaangifte, toeslagen en andere inkomensregelingen. Het systeem van Bokkz wijst gebruikers hierop en is voorzien van handige rekenschema’s en uitgebreide toelichtingen. Ook vindt automatisch een optimale verdeling plaats tussen fiscaal partners.
Belastingaangifteservice Bokkz
Wij kunnen het wél steeds makkelijker maken!
Met het online platform Loket.nl werken we samen met meer dan 200 accountants. Sterke partners die allemaal stuk voor stuk de ondernemer willen ontzorgen. Wij investeren in praktische toepassingen om de relatie tussen werkgever en werknemer soepel te laten verlopen. Daar komt nogal wat bij kijken. Op deze pagina treft u de praktijk uit 2014.
Loket.nl investeert in applicaties voor de accountant, ondernemer en werknemer
38
Loket.nl nieuws
Klaar zijn voor de toekomst en in kunnen spelen
op wetswijzigingen. Dat was in 2014 de reden voor Loket.nl om een nieuwe module voor het berekenen van salarissen op te leveren. Consultant Jan Bollen was betrokken bij het project en licht de werkwijze toe: “Deze module is door een aantal mensen binnen Loket.nl helemaal opnieuw ingericht. De afgelopen drie jaar hebben we soms meer dan de helft van onze tijd aan dit project gewerkt.”
Met de oplevering is Loket.nl weer klaar voor de toekomst, want op wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving moet het bedrijf snel in kunnen spelen. En daar is een onbeperkt aantal looncomponenten voor nodig, die in het nieuwe systeem voor handen zijn. Bollen: “We willen zo flexibel mogelijk met wijzigingen om kunnen gaan. Bij de invoering van de Werkkostenregeling (WKR) bijvoorbeeld, hebben we op verzoek van een groot aantal van onze relaties componenten ter beschikking gesteld die naar eigen inzicht kunnen worden ingericht.”
Dat het project waar Bollen en zijn collega’s bij betrokken waren arbeidsintensief mag worden genoemd, blijkt wel uit het feit dat miljoenen testberekeningen zijn gemaakt.
en gecontroleerd door Bollen en zijn collega’s. “Stap voor stap hebben we technologie vernieuwd, loongegevens ingevoerd, gecontroleerd, de salarisberekeningsmodule bijgesteld en opnieuw uitgeprobeerd.”
De programmatuur is dusdanig eenvoudig geworden, dat alle specialisten binnen Loket.nl straks op basis van enige achtergrondkennis van het systeem in staat zijn eraan te werken. Met het oog op nog meer onderlinge samenwerking is dat een positieve ontwikkeling. “Met deze nieuwe module zijn we klaar voor de toekomst. Tussentijds opleveren was in dit geval niet mogelijk, dit moest echt bij de jaarovergang gebeuren. Onze relaties hebben helemaal niets van de overgang gemerkt, en dat was nu ook precies de bedoeling.”
Loket.nl bouwt nieuwe module voor het berekenen van salarissen
Door de samenwerking tussen Loket.nl en VSP Risk ontstaan unieke producten die het gemak, de toegevoegde waarde en de efficiency voor de gebruikers van Loket.nl vergroten. De verzuimmodule en de Zorgvergelijkingsmodule zijn duidelijke voorbeelden van zulke producten.
VerzuimmoduleIn Loket.nl kunnen werkgevers op eenvoudige wijze en
tegen een scherp tarief een verzuimverzekering aanvragen: Grip op Verzuim Totaal. Alle gegevens voor het afsluiten van deze verzuimverzekering zijn in de applicatie van Loket.nl bekend. Hierdoor ontvangt de werkgever binnen een paar tellen een scherpe offerte. Ook na het afsluiten van de verzuimverzekering geniet de werkgever van de gemakken van de koppeling. Alle wijzigingen worden direct verwerkt in de backoffice van de verzekeraar.
ZorgvergelijkingsmoduleMet een klik op de knop in de applicatie van
Loket.nl is het mogelijk om de Zorgvergelijkingsmodule
te starten. De collectieve zorgverzekering die daaraan gekoppeld is, geeft werkgevers een mooie aanvulling op de arbeidsvoorwaarden waarmee zij zich aantrekkelijker maken voor werknemers. Werknemers genieten op hun beurt van een flinke korting.
De gegevens die de vergelijkingsmodule nodig heeft, worden automatisch gevuld vanuit de database van Loket.nl. Voor vragen is er een speciale Zorg Helpdesk ingericht.
Wat dit uniek maaktHet bijzondere van deze twee modules is de
samenwerking tussen Loket.nl en VSP Risk. Deze twee bedrijfsonderdelen vallen beide onder de Van Spaendonck Groep, ieder met hun eigen expertise. Loket.nl heeft door de online applicatie de beschikking over de gegevens van werknemers. VSP Risk heeft als assurantietussenpersoon, naast vakkennis en contacten met verzekeraars, ook de vergunningen die volgens de Wet financieel toezicht (Wft) vereist zijn om advies uit te mogen brengen over verzekeringen. Dit is dus een mooi voorbeeld van een samenwerking waardoor unieke mogelijkheden ontstaan.
Loket.nl en VSP Risk ontwikkelen samen unieke producten
39
Loket.nl nieuws
40
Samen naar één platform: Gegevens niet langer dubbel invoeren
Loket.nl vindt het belangrijk zoveel mogelijk functionaliteiten onder één dak samen te brengen in haar applicatie. Dat is precies de reden dat dit jaar de salarisberekeningsmodule is geïntegreerd in Loket.nl. Accountants en salarisadministrateurs die met Loket.nl werken, hoeven niet langer op twee verschillende plekken in te loggen en maken nu gebruik van één portaal.
Functioneel applicatiebeheerder Maarten van Heijst legt uit: “Deze wijziging levert de gebruikers van Loket.nl op accountantskantoren extra gemak op: zij hebben alle gegevens van een werkgever direct in één
portaal bij de hand.” Dankzij de nieuwe inrichting hoeven gegevens niet langer dubbel ingevoerd te worden. Ook is het aantal uit te voeren clicks verminderd. “De inrichting is simpelweg logischer geworden. Overigens houden we uiteraard goed rekening met alle privacy-vereisten. En, niet onbelangrijk: het geheel heeft een frissere uitstraling gekregen”, vindt Van Heijst.
Kunnen jullie in Loket.nl aan de hand van de uren die werknemers hebben gewerkt hun verlofopbouw berekenen? Die vraag kregen we bij Loket.nl voorgelegd van accountants. Die hadden de behoefte op hun beurt doorgespeeld gekregen van werkgevers. Bij Loket.nl gingen we met het verzoek aan de slag, wat in 2014 resulteerde in een nieuwe manier van verlof berekenen voor personeel.
Voor oproepkrachten is met name de berekening van verlof per gewerkt uur relevant, omdat zij hun verlofuren juist uitbetaald willen krijgen in plaats van ze op te nemen. Functioneel applicatiebeheerder Maarten van Heijst licht het nut van verlofopbouw per maand toe:
“Normaal gesproken wordt verlof per jaar uitgerekend. Maar met deze manier van verlof berekenen krijgen werkgevers en werknemers een betere weergave van het moment en zien zij iedere maand van het jaar precies wat tot dan toe aan verlofsaldo is opgebouwd.”
Van Heijst vertelt verder: “De insteek van het toevoegen van deze functionaliteit was werkgevers en werknemers nog meer te verleiden tot het gebruik van de verlofmodule. Al aan het eind van 2014 konden we zien dat deze module steeds meer wordt gebruikt bij werkgevers.”
Een andere functionaliteit die afgelopen jaar werd toegevoegd, was automatische verlofopbouw van personeel. Van werknemers die bijvoorbeeld parttime in plaats van fulltime zijn gaan werken, wordt het verlofsaldo voortaan automatisch aangepast.
Een nieuwe manier van verlofopbouw van personeel berekenen
Loket.nl nieuws
Loket.nl ondersteunt bij verplichte Werkkostenregeling: wel of geen ruimte voor een extraatje?
Wanneer sprake is van nieuwe wet- en regelgeving wil Loket.nl tijdig inspelen op de veranderingen die dit met zich meebrengt voor werkgevers. Dat gebeurt ook bij het verplicht stellen van de Werkkostenregeling (WKR), per 1 januari 2015. Onder de WKR mogen werkgevers maximaal 1,2 procent van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor hun werknemers.
Loket.nl zet het verschil tussen de daadwerkelijke werkkosten af tegen de vrije ruimte aan de hand van een grafiek. De grafiek kan zowel door een accountant als door een werkgever worden geraadpleegd en laat zien hoeveel ruimte een werkgever nog heeft. zo kunnen werkgevers worden geadviseerd om bijvoorbeeld in december iets extra’s te doen voor werknemers, omdat er voldoende vrije ruimte beschikbaar is. Andersom kan natuurlijk ook: een werkgever blijkt de vrije ruimte te overschrijden en moet uiteindelijk eindheffing betalen.
Consultant bij Loket.nl Rijk-Pieter Hofstede legt uit: “Het voorbeeldkantoor van Loket.nl heeft het afgelopen jaar voor werkgevers inzichtelijk gemaakt wat ze hebben uitgegeven aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers. Op ons helpdeskportaal is precies te zien hoe deze documentatie kan worden ingericht.”
Voor gebruikers van Loket.nl op de accountskantoren is dit een extra kans om werkgevers te adviseren. “Op deze manier kun je de werkgever namelijk een spiegel voorhouden: stroken jouw gegevens met wat je onbelast al hebt uitgegeven? Werkgevers vinden het een heel handige tool om inzicht te krijgen in wat zij allemaal uitgeven in de vrije ruimte.”
Een nieuwe manier van verlofopbouw van personeel berekenen
Loket.nl nieuws
41
Duitstaligen kunnen Loket.nl nu ook in eigen taal gebruiken
Duitstalige werkgevers die via hun accountant met Loket.nl werken, kunnen voortaan ook in hun eigen taal door de applicatie navigeren. Sinds februari 2014 is in Loket.nl namelijk een Duitstalige versie beschikbaar. Eerder was al een Engelstalige versie van Loket.nl gereed.
De loonstroken die vanuit Loket.nl aan werknemers (digitaal) worden verstrekt, zijn tevens in het Duits beschikbaar. Jack Cales, consultant bij Loket.nl, vertelt dat bij accountantskantoren die aan de grensstrook met
Duitsland zijn gevestigd, een behoefte bestond aan een Duitse versie van Loket.nl. “Dat gold ook voor KroeseWevers, een grote klant van ons die graag wilde helpen. Eén van de contactpersonen van dit kantoor is samen met zijn Duitse collega met de vertaalklus aan de slag gegaan. Een mooie vorm van samenwerken waarbij het mes aan twee kanten snijdt.”
iOP DE HOOGTE BLIJVEN VAN
HET LAATSTE LOKET.NL NIEUWS?Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
via www.loket.nl
2014 2013 2012 2011 2010
OMZET
in € * 1.000 18.225 17.306 17.847 21.172 23.505
Index (2007 = 100) 86 81 84 100 111
BRUTOMARGE
in € * 1.000 16.950 15.787 16.453 18.761 19.774
Index (2007 = 100) 85 79 83 94 99
PERSONEELSKOSTEN
in € * 1.000 10.372 9.644 10.480 12.513 13.619
In % van de brutomarge 61,2% 61,1% 63,7% 66,7% 68,9%
Index (2007 = 100) 70 65 70 84 91
BEDRIJFSRESULTAAT
in € * 1.000 3.316 2.659 2.500 2.124 1.380
In % van de omzet 18,2% 15,4% 14,0% 10,0% 5,9%
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN
in € * 1.000 288 414 -1.785 677 704
In % van de omzet 1,6% 2,4% -10,0% 3,2% 3,0%
RESULTAAT NA BELASTINGEN
in € * 1.000 2.608 2.280 2.447 2.528 1.510
In % van de omzet 14,3% 13,2% 13,7% 11,9% 6,4%
ACTIVA REALISATIE 31-DEC-14 REALISATIE 31-DEC-13
€ €
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa 5.654.509 3.053.691
Financiële vaste activa 906.225 2.479.652
Totaal vaste activa 6.560.734 5.533.343
VLOTTENDE ACTIVA
Vorderingen en overlopende activa
4.122.930 3.548.981
Liquide middelen 24.714.757 24.075.508
Totaal vlottende activa 28.837.687 27.624.489
TOTAAL ACTIVA 35.398.421 33.157.832
PASSIVA REALISATIE 31-DEC-14 REALISATIE 31-DEC-13
€ €
Groepsvermogen 28.113.134 25.505.046
Voorzieningen 2.976.844 2.891.618
KORTLOPENDE SCHULDEN
Crediteuren 475.118 445.323
Belastingen en premies 1.472.569 2.052.334
Overlopende passiva 2.360.756 2.263.511
Kortlopende schulden 4.308.443 4.761.168
TOTAAL PASSIVA 35.398.421 33.157.832
Kengetallen 2014
Geconsolideerde balans per 31 december 2014
42
Jaarcijfers
2014 2013 2012 2011 2010
OMZET
in € * 1.000 18.225 17.306 17.847 21.172 23.505
Index (2007 = 100) 86 81 84 100 111
BRUTOMARGE
in € * 1.000 16.950 15.787 16.453 18.761 19.774
Index (2007 = 100) 85 79 83 94 99
PERSONEELSKOSTEN
in € * 1.000 10.372 9.644 10.480 12.513 13.619
In % van de brutomarge 61,2% 61,1% 63,7% 66,7% 68,9%
Index (2007 = 100) 70 65 70 84 91
BEDRIJFSRESULTAAT
in € * 1.000 3.316 2.659 2.500 2.124 1.380
In % van de omzet 18,2% 15,4% 14,0% 10,0% 5,9%
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN
in € * 1.000 288 414 -1.785 677 704
In % van de omzet 1,6% 2,4% -10,0% 3,2% 3,0%
RESULTAAT NA BELASTINGEN
in € * 1.000 2.608 2.280 2.447 2.528 1.510
In % van de omzet 14,3% 13,2% 13,7% 11,9% 6,4%
REALISATIE REALISATIE
2014 2013
€ €
Netto-omzet 18.225.317 17.305.945
Materialen en diensten 1.275.230 1.518.319
BRUTOMARGE 16.950.087 15.787.626
Personeelskosten
Lonen en salarissen 7.733.875 7.484.085
Pensioenlasten 882.853 710.375
Overige sociale lasten 1.078.586 1.025.519
Overige personeelskosten 677.152 423.843
10.372.466 9.643.822
Afschrijvingen op vaste activa 683.937 458.609
Overige kosten 2.577.524 3.025.471
SOM DER BEDRIJFSLASTEN 13.633.927 13.127.902
BEDRIJFSRESULTAAT 3.316.160 2.659.724
Financiële baten en lasten incl. resultaat deelnemingen
288.204 414.420
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingen
3.604.364 3.074.144
Venootschapsbelasting -/-996.276 -/-794.096
NETTO-RESULTAAT 2.608.088 2.280.048
Geconsolideerde winst- en verliesrekening 2014
Goedgekeurd door PWC
11-3-2015
Deze gegevens zijn ontleend aan de Jaarrekening van Corpac B.V., de topholding van Van Spaendonck.
95 fulltime72 parttime167
medewerkers
86 mannen
81 vrouwen
12,4 jaar = duur gemiddeld dienstverband
43
Jaarcijfers
RE:CONNECTHet samenwerken opnieuw ontdekken en uitvinden
Van Spaendonck. Sinds 1919. Door samenwerking worden kleine dingen groot.