rup koude beek - departement leefmilieu, natuur …afgebroken worden en ingericht worden als tuin of...

RUP Koude beek Onderzoek tot milieueffectrapportage

Stad Mortsel

6 oktober 2011 Eindrapport 819414

��

Documenttitel RUP Koude beek

Onderzoek tot milieueffectrapportage

Verkorte documenttitel

Status Eindrapport

Datum 6 oktober 2011

Projectnaam RUP Koude Beek

Projectnummer 819414

Opdrachtgever Stad Mortsel

Referentie 819414/R/873065/Mech

Hanswijkdries 80

B-2800 Mechelen

+32 (0)15 405656 Telefoon 015/40 56 57 Fax

[email protected] E-mail www.royalhaskoning.com Internet

��

�

Auteur(s) Kristof Wijns, Tinne Beirinckx, Liesbet van den Schoor

Collegiale toets Gruwez Marieke

Datum/paraaf …………………. ………………….

Vrijgegeven door

Datum/paraaf …………………. ………………….

- i - 819414/R/873065/Mech Eindrapport 6 oktober 2011

INHOUDSOPGAVE Blz.

1 INLEIDING 3 1.1 Plan-m.e.r-plicht 3 1.2 Methodologie 3

2 BESCHRIJVING VAN HET RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN 4 2.1 Situering en begrenzing 4 2.2 Inrichtingsprincipes RUP 5 2.3 Mogelijkheden brouwerij 6 2.3.1 Bestaande toestand Brouwerij 6 2.3.2 Vraag eigenaar 7 2.3.3 Voorstel herbestemming RUP 7 2.4 Visie 8 2.5 Voorontwerp Grafisch plan 10

3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT 10 3.1 Juridische context 10 3.1.1 Gewestplan 10 3.1.2 BPA Koude Beek gemeente Borsbeek / Gemeente Boechout /

Gemeente Hove 11 3.1.3 Studie 201 KB - Koude Beek 11 3.1.4 Ecologische herinrichting Koude Beek 11 3.1.5 Vergunningen 12 3.1.6 Vastgestelde bouwmisdrijven 13 3.1.7 Zonevreemde woningen 13 3.1.8 Goedgekeurde verkavelingen 14 3.1.9 Urbanisatierichtlijnen 14 3.1.10 Openbare eigendommen 14 3.1.11 Rooilijnplannen 15 3.1.12 Erfdienstbaarheden van openbaar nut 15 3.1.13 Openbare wegen volgens de atlas der buurtwegen 15 3.1.14 Fietsroutenetwerk 15 3.1.15 Archeologische sites 16 3.2 Planningscontext 16 3.2.1 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Mortsel 16 3.2.2 GNOP 17 3.2.3 Harmonische parkbeheer 18

4 DISCIPLINE WATER 19 4.1 Beschrijving en analyse 19 4.1.1 Oppervlaktewater 19 4.1.2 Afstroming en infiltratie hemelwater 21 4.1.3 Grondwater 21 4.2 Beoordeling 21 4.2.1 Oppervlaktewater 21 4.2.2 Afstroming en infiltratie hemelwater 22 4.2.3 Grondwater 23

- ii - 819414/R/873065/Mech Eindrapport 6 oktober 2011

4.3 Conclusie 24

5 DISCIPLINE BODEM 25 5.1 Beschrijving en analyse 25 5.1.1 Topografie 25 5.1.2 Bodemtypologie 25 5.1.3 Bodemgebruik 25 5.1.4 Bodemkwaliteit 26 5.2 Beoordeling 26 5.2.1 Topografie 26 5.2.2 Bodemtypologie 26 5.2.3 Bodemgebruik 27 5.2.4 Bodemkwaliteit 27 5.3 Conclusie 27

6 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 28 6.1 Beschrijving en analyse 28 6.2 Beoordeling 28 6.3 Conclusie 30

7 DISCIPLINE GELUID 31 7.1 Beschrijving en analyse 31 7.2 Effecten 31 7.3 Beoordeling 31

8 DISCIPLINE LICHT 32 8.1 Beschrijving en analyse 32 8.2 Effecten 32 8.3 Beoordeling 32

9 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 33 9.1 Beschrijving en analyse 33 9.2 Effecten 33 9.3 Beoordeling 34

10 DISCIPLINE MENS - SOCIAAL-ORGANISATORISCHE ASPECTEN 35 10.1 Beschrijving en analyse 35 10.2 Effecten 35 10.3 Beoordeling 35

11 DISCIPLINE MENS - MOBILITEIT 36 11.1 Beschrijving en analyse 36 11.2 Effecten 36 11.3 Beoordeling 37

12 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN 37

- 3 - 819414/R/873065/Mech Eindrapport 6 oktober 2011

1 INLEIDING

De gemeente wenst een gebiedsgericht RUP op te maken voor de parkzone langs de Koude Beek tussen de spoorweg en de Boechoutselei op de grens met de gemeente Boechout. Alle inrichtingen moeten kaderen binnen een duurzame ontwikkeling. Voor gebouwen vertaalt dat zich in aspecten van duurzaam (ver)bouwen, een minimale milieubelasting, investeren in duurzame technologie en integraal waterbeheer. Voor de groene omgeving vertaalt zich dat in harmonisch parken groenbeheer.

1.1 Plan-m.e.r-plicht

Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de Plan-MER-plicht. Het RUP vormt geen kader voor het toekennen van een vergunning voor bijlage I- of II-projecten (volgens het projectMER-besluit van 10/12/2004) en het gaat om een klein gebied van lokaal niveau met kleine wijziging. Daar het RUP een kleine wijziging inhoudt (art. 4.2.3 §3 D.A.B.M.) wordt voor betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Het RUP betreft geen plan, waar gelet op het mogelijk betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van het artikel 36ter, §3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (titel IV, artikel 4.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen algemeen milieubeleid). Daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de Plan-MER-plicht, wordt voor het betreffende plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

1.2 Methodologie

De methodologie voor het opstellen van een Mer-screening is qua opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER. De diepgang van de analyses blijft echter beperkt. De opbouw die gevolgd wordt, is:

• Beschrijving van het RUP In deze omschrijving wordt het plangebied gesitueerd en afgebakend. Inhoudelijk wordt het ontwikkelingsperspectief en de voorliggende inrichtingsschets en het voorontwerp van Grafisch plan kort toegelicht. Per discipline wordt het plangebied afgebakend in functie van verwachte reikwijdte van mogelijke effecten. Er zijn geen alternatieven in het RUP voorzien.

• Beschrijving van de juridische en beleidsmatige context De relevante juridische en beleidsmatige context waartegen het RUP moet afgewogen worden met betrekking tot milieueffecten.

• Effectbeschrijving Op basis van het plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften in het Grafisch plan) worden mogelijke milieueffecten weergegeven. Het ingreepeffectschema toont mogelijk


negatieve effecten. Per discipline worden de mogelijke effecten geanalyseerd en beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis. Volgende onderdelen worden besproken: beschrijving van de referentiesituatie en de effectbeschrijving, waarin omwille van de bondigheid de beoordeling, de mogelijke mitigerende maatregelen en de conclusies zijn verwerkt.

2 BESCHRIJVING VAN HET RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

2.1 Situering en begrenzing

illustratie 2-1: grens RUP

De gemeente wenst een gebiedsgericht RUP op te maken voor de parkzone langs de Koude Beek tussen de spoorweg en de Boechoutselei op de grens met de gemeente Boechout. De parkzone omvat de vallei van de Koude Beek en vormt een onderdeel van de open ruimte corridor tussen Mortsel en Boechout. De westelijke grens van het plangebied bestaat uit woningen met de Sint Jozef kerk en de school Sint Jozef. In het noorden grenst het plangebied aan de spoorweg met daarachter het open landbouwgebied van Borsbeek. In het zuiden grenst het plangebied aan het kasteelpark Fruithof. De oostelijke grens wordt gevormd door de Koude Beek met de open ruimte tussen Boechout en Mortsel en de terreinen waar het muziekfestival Sfinx doorgaat. Deze zone is recent via een gemeentelijk RUP herbestemd naar een open ruimte bestemming. Het plangebied omvat het park Savelkoul met een gemeentelijke opslagplaats tussen de spoorweg en de Liersesteenweg en een zone met een voormalige bouwerij, weilanden


(voor paarden en koeien), een boomgaard, tuinen, een buurtparkje en zonevreemde woningen tussen de Liersesteenweg en de Boechoutselei. De voormalige brouwerij langs de Liersesteenweg en een aantal woningen langs de Liersesteenweg en de Boechoutselei zijn gelegen in parkgebied en dus zonevreemd. De gemeente wenst het brouwerijcomplex te herbestemmen zodat hier een woonproject kan gerealiseerd worden. Het RUP moet rechtszekerheid bieden aan de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei.

2.2 Inrichtingsprincipes RUP

Het bestaande parkgebied wordt verfijnt. Een zone parallel aan de Koude Beek wordt herbestemd naar een zone voor natuurontwikkeling en waterbeheer. Ter hoogte van de herenwoning van het brouwerijgebouw gaat het hier wegens plaatsgebrek om een zone van 5 m. Ter hoogte van de groenzones gaat het hier om een zone van 10 m. Deze zone heeft een belangrijke ecologische en waterbufferende rol. Het gebied tussen het brouwerijcomplex en de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei wordt herbestemd naar een landschapspark. De hoofdbestemming van deze zone is landschapsgebonden landbouw. Het wordt een park bestaande uit weilanden, bomenrijen, houtkanten, boomgaarden met hierdoor fietsen wandelpaden. Constructies in deze zone beperken zicht tot banken, stallingen voor dieren en constructies in functie van de waterhuishouding van het gebied. Het park Savelkoul en het buurtparkje langs de Oude Steenweg worden herbestemd naar een zone voor buurtpark. In deze zone kan recreatieve infrastructuur (oa. speeltoestellen) worden aangebracht. De bestaande gebouwen van het brouwerijcomplex worden herbestemd naar een zone voor een woonproject. Maximaal 6 wooneenheden kunnen in deze gebouwen (uitgezonderd in de loods) ondergebracht worden. Eén praktijkruimte kan in de herenwoning aanwezig zijn. De niet vergunde woning kan geregulariseerd worden. De bestaande vergunde bebouwde oppervlakte kan slechts beperkt uitgebreid worden. Een uitbreiding met 25 m² van de herenwoning aan de achterzijde van de herenwoning is toegelaten. De conciërgewoning kan afgebroken worden en uitgebreid worden met 72 m² ter hoogte van de af te breken loods. Ze heeft een maximale bebouwbare oppervlakte van 130 m². De herenwoning en het bakstenen brouwerijgebouw zijn waardevol en kunnen niet afgebroken worden. De loods tussen beiden kan wel afgebroken worden en ingericht worden als tuin of koer. Ter hoogte van de af te breken loods kunnen maximaal 9 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Aan de buitenzijde van de bebouwing (in de zone voor parktuin) kan geen verharding voor parkings worden aangelegd. Enkel een beperkte oppervlakte verharding aansluitend aan de woningen voor het realiseren van een toegang of een terras is hier toegelaten. De zonevreemde woningen langs de Boechoutselei worden herbestemd naar een zone voor aaneengesloten bebouwing en een zone voor open bebouwing. De mogelijkheden voor zonevreemde woningen in kwetsbaar gebied (=overstromingsgevoelig gebied) zijn volgens het decreet zeer beperkt. Voor de zonevreemde woningen in het plangebied is een versoepeling van het decreet gewenst. Herbouw is voor deze woningen wel toegelaten. Een uitbreiding van de woningen is niet toegelaten. Op het grafisch plan is de zone voor aaneengesloten bebouwing aangeduid als een contour rond de bestaande


bebouwing van de woningen. Enkel binnen deze contour is bebouwing toegelaten. De bestaande urbanisatierichtlijnen (zie 3.1.9) worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. Op het grafisch plan omvat de zone voor open bebouwing de contour van de bestaande woning en de mogelijkheid om een kleine uitbreiding te realiseren. De tuin rond het brouwerijcomplex moet ingericht worden als een parktuin met grote bomen. De bestaande delen van de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei in gebruik als tuin worden herbestemd naar tuinzone. Enkel niet vergunningsplichtige werken zijn in de zone voor tuinen toegelaten. Indien verhardingen in de tuinzone worden voorzien, moeten deze zeer beperkt zijn en zo dicht mogelijk aansluiten bij de bestaande bebouwing (uitgezonderd de verharding voor een parkeerplaats in de voortuinstrook). In de diepe voortuinstrook (14 m) van deze woningen kan er voor elke woning 1 parkeerplaats worden voorzien. De parkeerplaats moet aangelegd worden in een waterdoorlatende verharding. De aaneengesloten woningen moeten landschappelijk ingekleed worden door het voorzien van een groenbuffer ter hoogte van de achterste perceelsgrens. De bestaande verkavelingsvoorschriften blijven van toepassing voor de tuinen van de woningen in de verkaveling 082/001(5) Valk. Voor een deel van de percelen 483e2 en 483p langs de Koude Beek ter hoogte van de Boechoutselei is een nabestemming als landschapspark van kracht. Een deel van de Oude Steenweg en de Liersesteenweg wordt herbestemd naar een zone voor wegenis. De fietsen wandelpaden worden grafisch in overdruk aangeduid op het grafisch plan. Een nieuwe verbinding langs de Koude Beek moet gerealiseerd worden. Om een verbinding te maken met het landschap ten noorden van de spoorweg moet een tunnel onder de spoorweg worden gerealiseerd. Op de percelen 483 p, 483 e2, 468, 468 2 en 469 a,c,d is een voorkooprecht voor de gemeente van toepassing. De percelen 478 B2, 478 D, een deel van het perceel 478 Z en een strook met een breedte van 6 m aan de achterzijde van de brouwerij worden onteigend. Deze strook wenst de gemeente te onteigenen om de bestaande verbinding tussen de school Het Sint- Jozef en de Bessemstraat te verzekeren.

2.3 Mogelijkheden brouwerij

2.3.1 Bestaande toestand Brouwerij

Het brouwerijcomplex bestaat uit de gebouwen: 1. Herenwoning: 121 m² 2. Brouwerijgebouw: 201 m² 3. Woning: 197 m² 4. Conciërgewoning: 58 m² 5. Loods: 373 m² �


De gebouwen hebben samen een bebouwde oppervlakte van 950 m². De uitbreiding van de woning met een veranda en terras is niet vergund. De totale oppervlakte van de vergunde gebouwen bedraagt 905 m². Enkel de herenwoning en de woning achteraan zijn vandaag in gebruik. De overige gebouwen staan leeg. De conciërgewoning is vandaag te klein om als volwaardige woning te kunnen fungeren. De loods is in slechte staat. De herenwoning en de bakstenen brouwerijgebouwen zijn opgenomen in de inventaris van het cultuurbezit van België uit het boek “Bouwen door de eeuwen heen”. Het zijn waardevolle gebouwen. 2.3.2 Vraag eigenaar

De eigenaar wenst de footprint van de huidige gebouwen uit te breiden met 20%. De volgende veranderingen wenst hij te realiseren:

• De herenwoning aanpassen aan de huidige eisen van wooncomfort. Diepte van de woning verbreden door het plaatsen van een nieuw volume (serre of moderne veranda) aan de achterzijde van de woning ter hoogte van de bijkeuken. De gevelmuur aan de tuinzijde, die niet zo mooi is, zou hiermee verfraaid kunnen worden.

• Het verbouwen van de brouwerij tot woningen of appartementen met het behoud van het extern uitzicht van de gebouwen.

• Behouden van de woning. • Realiseren van een nieuwe woning ter hoogte van de conciërgewoning met een

uitbreiding van het bestaand volume ter hoogte van de loods tot een diepte van 12 m.

• Afbreken van de loods en realiseren van een mooie open binnenruimte met groen en een carport voor een aantal wagens.

• Ten westen van de brouwerij voorzien van een parkeerstrook voor de bewoners. �

2.3.3 Voorstel herbestemming RUP

• Herenwoning (één wooneenheid) De herenwoning is een waardevol gebouw en kan niet afgebroken worden. De herenwoning krijgt achteraan een beperkte uitbreiding (+25 m²). De huidige achterbouw kan afgebroken worden (-15 m²) en kan vervangen worden door een nieuw volume over de volledige breedte van de woning (40 m²). De herenwoning blijft een ééngezinswoning met een mogelijkheid tot het voorzien van een praktijkruimte (maximaal 100 m²) op het gelijkvloers. �

• Brouwerij (3 wooneenheden) Het bakstenen brouwerijgebouw kan niet afgebroken worden. Het karakter van de gebouwen moet bewaard blijven. Een uitbreiding is niet toegelaten. In de gebouwen (deel schuin dak 124 m², deel plat dak 77 m²) kunnen maximaal 3 wooneenheden worden gerealiseerd. Er is plaats voor 3 grondgebonden woningen of 2 duplexwoningen en 1 grondgebonden woning. De woningen kunnen zich richten naar de tuinzijde (westen). De toegang van de woningen situeert zich ter hoogte van de af te breken loods.

• Woning (één wooneenheid) De niet vergunde woning kan blijven bestaan. Een uitbreiding is niet toegelaten. Slechts één wooneenheid is hier toegelaten.


• Conciërgewoning (één wooneenheid) De conciërgewoning is een kleine woning (58 m²) en niet kwalitatief. Ze kan afgebroken worden en vervangen worden door één nieuwe woning (slechts één wooneenheid). Een nieuwe woning is technisch en ruimtelijk de beste oplossing. De nieuwe woning moet op een goede manier geïntegreerd worden in het geheel. Het wordt een nieuw volume met een maximale oppervlakte van 130 m², met maximaal 2 bouwlagen en met een plat of een schuin dak. Het gaat hier om een uitbreiding ter hoogte van de afgebroken loods van 72 m² ten opzichte van de bestaande woning. De oriëntatie van de woning is gericht op de tuinzijde (zuid).

• Loods De loods is in slechte staat en wordt afgebroken. De spanten van het dak moeten behouden worden als referentie naar de vroegere invulling. Deze ruimte wordt ingericht als een koer, tuin met ruimte om te parkeren. Via deze ruimte worden de woningen rondom bereikbaar. De ruimte moet doordringbaar zijn, het plaatsen van carports is niet gewenst. Het gaat hier om een totaal van 6 wooneenheden. Het is toegelaten de herenwoning uit te breiden met 25 m². Het is toegelaten de conciërgewoning te vergroten met 72 m² (130-58m²). Deze uitbreiding kan enkel plaatsvinden ter hoogte van de (af te breken) loods. De uitbreiding (terras, veranda) van de achterliggende woning (45 m²) kan geregulariseerd worden. In totaal gaat het hier dus maximaal slechts om een uitbreiding van 70 m² (25 m²+45 m²) van de bestaande vergunde gebouwen. De oude loods van 373 m² kan ook volledig afgebroken worden. In dit geval zal de footprint van de bestaande vergunde gebouwen niet uitgebreid worden. Op de koer, in de tuin ter hoogte van de afgebroken loods kan er geparkeerd worden. Maximaal 9 parkeerplaatsen kunnen er gerealiseerd worden. Het gaat hier om 9 parkeerplaatsen voor de bewoners (1,5 parkeerplaats voor 6 wooneenheden). In de tuin rondom de woningen kan er niet geparkeerd worden. Een beperkte oppervlakte voor paden en een terras kan er verhard worden.

2.4 Visie

Het plangebied blijft een park. Deze zone functioneert als belangrijke en kwaliteitsvolle open ruimte in de nabije en brede omgeving. De Koude Beekvallei vormt de landschappelijke en natuurlijke drager van het park. Langs beide zijde van de oevers van de Koude Beek moet een groenstrook aanwezig zijn waar zich een beekbegeleidend ecotoop kan ontwikkelen. De groenzone langs de Koude Beek wordt ingericht als een ecologisch en recreatief landschapspark. Het bestaat uit weilanden, poelen, vijvers, houtkanten, boomgaarden, bermen, … De landbouw blijft een medebeheerder van het landschap door middel van beheersovereenkomsten. De lijnvormige elementen in het park: bomenrijen zoals knotwilgen, houtkanten, … moeten behouden blijven. Het gebied heeft een belangrijke waterbufferende rol. In het gebied kunnen buffers voor hemelwater worden aangelegd.


De recreatie in het gebied bestaat voornamelijk uit wandelen en fietsen. Een netwerk van fietsen wandelpaden doorheen het gebied moet aanwezig zijn. Een recreatieve en functionele fietsverbinding langs de volledige loop van de Koude Beek als verbinding tussen het park Fruithof in de gemeente Boechout en de open ruimte ten noorden van de spoorweg op het grondgebied van de gemeente Borsbeek moet aangelegd worden. Hiervoor moet een tunnel onder de spoorweg in het park Savelkoul gerealiseerd worden. Het park Savelkoul ten noorden van de Oude Steenweg en het parkje ter hoogte van de Boechoutselei kan blijven fungeren als buurtpark. Het is een speel- en verblijfruimte waar constructies zoals speeltoestellen toegelaten zijn. Het volledige park is niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. De doorsteken van het woongebied naar het park moeten blijven bestaan. De toegang naar het park Savelkoul ter hoogte van de Oude Steenweg moet verbeterd worden. De waardevolle brouwerijgebouwen langs de Oude Steenweg moeten blijven bestaan. In het brouwerijcomplex kunnen zes wooneenheden ondergebracht worden. Eén praktijkruimte kan aanwezig zijn. De bestaande bebouwing in het plangebied kan blijven bestaan. De zonevreemde woningen kunnen blijven bestaan. Een uitbreiding is niet toegelaten. De bebouwing moet landschappelijk ingekleed worden door het voorzien van een buffer ter hoogte van de achterste perceelsgrens.


2.5 Voorontwerp Grafisch plan

illustratie 2-2: Grafisch plan

3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT

3.1 Juridische context

3.1.1 Gewestplan

Het plangebied is grotendeels gelegen in parkgebied. Het parkgebied omvat de vallei van de Koude Beek en loopt op het grondgebied van de gemeente Boechout verder. Het parkgebied loopt verder naar het zuiden met het kasteeldomein Fruithof. Ten westen van het parkgebied ligt het woongebied van Mortsel. Een klein gedeelte ter hoogte van de Liersesteenweg kent een bestemming als woongebied.


illustratie 3-1: gewestplan

3.1.2 BPA Koude Beek gemeente Borsbeek / Gemeente Boechout / Gemeente

Hove

[Bron: Iris Consulting, juni 2006, bijzonder plan van aanleg nr. 12 ‘Koude Beekvallei’] Het bureau Iris Consulting heeft in opdracht van de gemeenten Borsbeek, Boechout en Hove een bijzonder plan van aanleg gemaakt voor de vallei van de Koude Beek. 3.1.3 Studie 201 KB - Koude Beek

Aquafin heeft voor de omgeving van de Koude Beek een totaal rioleringsplan voor de uitbouw naar een gescheiden waterstelsel opgemaakt. In het plangebied zijn twee bufferzones voor de opvang van hemelwater voorzien. 3.1.4 Ecologische herinrichting Koude Beek

[Bron: Provincie Antwerpen, departement Leefmilieu, Dienst Waterbeleid, ecologische inrichting van de Koude Beek te Borsbeek en Mortsel] Voor een doordacht beheer van de Koude beek slaan de gemeente Borsbeek, de stad Mortsel, de provincie Antwerpen en Natuurpunt de handen in elkaar. De ecologische inrichting van de Koude Beek te Borsbeek en Mortsel heeft als doel opnieuw een waardevol beeksysteem te creëren waarbij zowel de structuur van de


waterloop als de waterkwaliteit maximaal worden hersteld en waar een zo groot mogelijke diversiteit aan streekeigen planten en dieren voorkomen. De provinciale dienst waterbeleid heeft in samenwerking met de stad Mortsel een project omtrent de ecologische herinrichting van de Koude Beek gerealiseerd. De Koude beek in het park Savelkoul valt geregeld droog. In deze zone werden twee vispasseerbare stuwtjes geplaatst om het gebied te kunnen vernatten. Ter hoogte van de Bessemstraat werd de Koude Beek over een afstand van 210 m verbreedt met plasbermen en beplant met riet. Hierlangs werden nieuwe aanplantingen met streekeigen bosgoed aangeplant. 3.1.5 Vergunningen

Vergunningstoestand Brouwerij De voormalige brouwerij aan de Oude Steenweg is gebouwd voor 1962 en wordt dus vergund geacht. Het verbouwen van de voormalige berplaatsen aan de achterzijde van de bouwerij tot een woning (circa 197 m²) en het uitbreiden met een inkomsas en terras is niet vergund. Het wijzigen van de functie van bergplaats naar woning is ook niet vergund. Een regularisatiedossier is in 2002 geweigerd. Hieronder volgt een bijkomende beschrijving van de bouwmisdrijven met betrekking tot de woning achteraan:

• Binnenverbouwingen zonder vergunning en bestemmingswijziging: • Binnen het gebouw werden verschillende verbouwingswerken uitgevoerd in

functie van de geschiktmaking der lokalen. Uit de gegevens van het kadaster stel ik vast dat de ‘bergplaats’ (betreffende perceel nr. 467/n2) in juni 1979 werd verbouwd tot ‘woning’.

• De ‘bestemmingswijziging’ van de bergplaats (betreffende perceel nr. 467/n2) naar woning werd inderdaad in juni 1979 doorgevoerd. Uit de gegevens van het kadaster blijkt wel dat voor de samengevoegde percelen bekend sectie C nr(s) : 467/g2 en n2 er zowel in 1979 als ook nu maar ‘één woning’ bestaat in het volledige complex.

• De bestemmingswijziging van de bergplaats werd doorgevoerd vóór de definitieve kwalificering van ‘parkgebied’ op 3.10.1979.

• Uitbreiding: • Achteraan werden de bergplaatsen (zonder vergunning) afgebroken. • Nadien werd (zonder vergunning) een volledig nieuwe overdekte ruimte

aangebouwd of met andere woorden werd het gebouw uitgebreid met een inkomsas en terras.

Vergunningstoestand woningen Boechoutselei De zonevreemde woningen langs de Boechoutselei worden vergund geacht. Hieronder zijn de vergunningen opgesomd.

• Boechoutselei 119 • 2001/0248: aanleggen oprit (26 Aug 2002)


• 9003/A/13992: Het verbouwen van een kleine woning tot een woning van een particuliergezin (25 Maa 1996)

• 9003/A/13962: Het verbouwen van een kleine woning tot een woning van een partikulier gezin (3 Mei 1995)

• 1995/0026: Het verbouwen van een eengezinswoning (25 Maa 1996) • 8165: Het bouwen van een kieken- en duivenhok. (27 Feb 1962) • 4345: Bouwen van een woning. (26 Jul 1952 : weigering) • 2806: Bouwen van een woning (23 Apr 1947)

• Boechoutselei 121

• 1996/0029: Het plaatsen van een houten tuinhuisje (25 Maa 1996) • 9003/B/22806: Wijziging van bouwvergunning A-13.575 (30 Apr 1990) • 9003/A/13575: Het bouwen van een woonhuis (28 Aug 1989)


• 2003/0135: Verbouwing en uitbreiding bestaande woning (19 Jan 2004) • 2003/0014: Verbouwing slaapkamers (geen beslissing) • 9003/B/22620 bis: Het plaatsen van een hobbyserre en een berghok. (21

Maa 1989: weigering) • 9003/A/13524: Verbouwing woning – regularisatie (31 Jan 1989)


• Geen vergunningen • Op 20-12-1999 en 25-09-2001 werd aan notaris Wellens en resp. notaris

Coppens en het volgende meegedeeld: ‘Uit een summier onderzoek is gebleken dat achteraan en binnen het gebouw grondige verbouwingswerken werden uitgevoerd zonder voorafgaande schriftelijke en uitdrukkelijke bouwvergunning van het college van burgemeester en schepenen’.


• 2000/0203: Verbouwing woonhuis (5 Feb 2001) • 1998/0051: Vellen van twee berken (9 Maa 1998) • 9003/A/13684: Uitbreiden van een woning (24 Sep 1991: weigering)


• 2003/0267: Snoeien van 3 hoogstammen en van coniferen (2 Feb 2004) 3.1.6 Vastgestelde bouwmisdrijven

Voor het optrekken van de niet vergunde woning (4) aan de achterzijde van de voormalige brouwerij is een PV (PV 341) opgemaakt. 3.1.7 Zonevreemde woningen

De acht woningen (exclusief leegstaande conciërgewoning) in het plangebied zijn wegens hun ligging in parkgebied zonevreemd. Het gaat om vijf aaneengesloten woningen en één vrijstaande woning langs de Boechoutselei en twee woningen in de voormalige brouwerij langs de Oude steenweg. De woning aan de achterzijde van de voormalige brouwerij wordt niet ontsloten via een uitgeruste weg. Ze zijn wel bedienbaar van elektriciteit, water en gas via de Oude steenweg. De herenwoning en de woning horende bij het brouwerijcomplex zijn in nabijheid gelegen van effectief


overstromingsgevoelig gebied. De zonevreemde woningen langs de Boechoutselei zijn wegens hun ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied gelegen in kwetsbaar gebied. Geen enkele woning is gelegen in een biologisch waardevolle zone. De herenwoning is een waardevol gebouw. 3.1.8 Goedgekeurde verkavelingen

Het plangebied overlapt voor een deel met de verkaveling 082/001(5) Valk. De verkaveling omvat een verkavelingsontwerp voor het realiseren van een acht vrijstaande bouwkavels en de aanleg van het wegentracé. Het pad tussen de Nieuwelei en de Boechoutselei is al gerealiseerd. De woning op het perceel 482y4 heeft een achterontsluiting die uitkomt op deze wegenis. De verbinding tussen deze fietsen wandelverbinding en de Valk zal in de nabije toekomst gerealiseerd worden. 3.1.9 Urbanisatierichtlijnen

Voor de woningen aan de Boechoutselei met de huisnummers 119 tot en met 127 heeft de gemeente urbanisatierichtlijnen opgesteld. Verbouwingen van deze woningen zijn mogelijk onder de volgende strikte voorvoorwaarden:

• De bestemming ééngezinswoning is te behouden; • Behoud van de afmetingen van het grondvlak (zie opmetingsplan + profiel);

o De woning bestaat uit een hoofdvolume en een bijvolume. Het hoofdvolume heeft aan de straatzijde een kroonlijsthoogte van 5,85 m. Het bijvolume heeft een kroonlijsthoogte van 3 m. Het hoofdvolume bestaat uit 2 bouwlagen met een zadeldak, deels van 24° en deels van 45°. Het hoofdvolume heeft een bouwdiepte van 8 m. De maximale bouwdiepte bedraagt 17 m.

• Eventuele vermeerdering is slechts toegelaten met een maximum van 20% van het volume;

• Verticale geleding is te behouden; • Elk geval zal afzonderlijk grondig onderzocht worden, niettegenstaande het een

feitenkwestie is moet het totaal een architectonisch en harmonisch geheel blijven;

• De bestaande bomen maximaal te respecteren. 3.1.10 Openbare eigendommen

In illustratie 3-2 zijn de percelen aangeduid die eigendom zijn van de stad Mortsel. De bedding van de Koude Beek behoort toe aan de provincie.


illustratie 3-2: openbare eigendommen / erfdienstbaarheid van openbaar nut / rooilijnplannen

3.1.11 Rooilijnplannen

In het zuiden van het plangebied vertrekkend van de Nieuwe Lei naar de Boechoutselei is een rooilijn van toepassing (illustratie 3-2).

�

3.1.12 Erfdienstbaarheden van openbaar nut

Een erfdienstbaarheid is van toepassing op het pad tussen het Sint-Jozef college en de Bessemstraat (illustratie 3-2).

�

3.1.13 Openbare wegen volgens de atlas der buurtwegen

In de atlas der buurtwegen is de weg langs de Koude beek tussen de Liersesteenweg en de Boechoutselei aangeduid als buurtweg nr. 9.

�

3.1.14 Fietsroutenetwerk

[Bron: www.provant.be] Langs de spoorweg is een hoofdfietsroute gepland. Langs de Liersesteenweg loopt een functionele fietsverbinding. De fietspaden langs de Oude steenweg en de Boechoutselei zijn aangeduid als alternatieve functionele fietsverbindingen.


3.1.15 Archeologische sites

De Centrale Archeologische Inventaris geeft een overzicht van de gekende archeologische vindplaatsen. De inventaris geeft enkel een opsomming van de gekende vindplaatsen. Er bevinden zich waarschijnlijkheid nog veel sites in de ondergrond waar er geen weet van is. Om op een degelijke manier om te gaan met deze ‘onbekende’ factor, wordt het aspect archeologie best opgenomen in de planvorming.

3.2 Planningscontext

3.2.1 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Mortsel

[Bron: Stramien, juni 2006, ruimtelijk structuurplan Mortsel] Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan informatief deel De belangrijkste waterloop in Mortsel is de Koude Beek. Ze is een zijbeek van het Groot Schijn en ontspringt in het Fruithout in de gemeente Hove. Ze vormt de grens tussen de gemeenten Mortsel en Boechout in het oosten en met de gemeente Borsbeek in het noordoosten. De vallei van de Koude Beek vormt de belangrijkste overblijvende groencorridor van Morstel. Ze heeft echter een beperkte natuurwaarde. Ter hoogte van de Liersesteenweg is ze op het gewestplan ingekleurd als parkzone. Ze bestaat uit het park Savelkoul en wordt gebruikt voor een aantal natuurontwikkelingsprojecten (hooiland, boomgaard, poel) en als landbouwgebied. Landschappelijk vormt de vallei ter hoogte van de Liersteenweg een geheel met het aangrenzende open landbouwgebied in de gemeente Boechout. De lage beekbedding van de Koude Beek heeft waarschijnlijk een drainerend effect op de aangrenzende landbouwgronden. Deze beek is helaas verontreinigd en heeft een matige structuurkwaliteit. Toch vormt de beekvallei een belangrijke corridor als verbinding tussen de noordoostelijke en zuidelijke groene vingers. In het verleden is er niet altijd evenveel aandacht besteed aan de afwerking van de woongebieden op de rand van de open ruimte corridor “vallei van de Koude Beek” tussen Mortsel en Boechout. Het verdient aanbeveling om aandacht te besteden aan de beeklandschappen als structurele groen-verbindende elementen. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan richtinggevend deel Mortsel moet zijn schaarse groene ruimten maximaal benutten en als troef uitspelen. De fortengordel (+ oude spoorwegberm) en de groene vinger (+ corridor “vallei Koude Beek”) zijn belangrijke structurele elementen in de stad, maar zijn vandaag nog onvoldoende zichtbaar en voelbaar door de sterke barrièrewerking van de sporenbundels. Dit heeft te maken met het introverte karakter van deze ruimten. De corridor van de Koude Beekvallei is essentieel in de groene en natuurgerichte afwerking van het bebouwd weefsel tussen Mortsel en Boechout. Ze vormt een


natuurlijke grens tussen deze gemeenten en een verbindend element tussen Fort 3 en het parkgebied Fruithof te Hove. De Koude Beek is beeldbepalend van op de Liersesteenweg. Het is dan ook van belang dat deze groencorridor behouden blijft en kwalitatief wordt ondersteund, met verdere uitbouw in de richting van Fort 3 (zoals voorzien in het GNOP). Storende elementen kunnen beter geherlokaliseerd worden. De stad nam dan ook het initiatief om de groenafvalverwerking zodanig af te bouwen dat geen afzonderlijke opslag langs de Liersesteenweg nodig is. De huidige natuurinrichtingsprojecten kunnen verder gestimuleerd en uitgebreid worden richting Hove. Kleinschalige groenprojecten zullen zorgen voor de consolidatie en de herwaardering van deze groene ruimte. De open ruimte corridor tussen Mortsel en Boechout dient gevrijwaard te worden van bebouwing. Verder mag de bebouwing niet naar elkaar toegroeien. Nieuwe bebouwing of uitbreiding van de bestaande bebouwing is niet toegelaten. Dit staat gelijk met het bestendigen van de toestand, zoals weergegeven op het gewestplan. De oude brouwerij, als markant historisch element in deze groene corridor, kan wel geregulariseerd en ontwikkeld worden tot een woonproject (serviceflats, begeleid wonen, levenslang wonen) of een ruimte voor kleinschalige gemeenschapsvoorzieningen (crèche, kleuterschool, natuureducatief centrum…). Een uitbreiding van 10% van de footprint van de bestaande vergunde gebouwen wordt hiervoor toegestaan. Belangrijk is dat deze uitbreiding de open relatie tussen het brouwerijgebouw en de bestaande bebouwing richting Mortsel niet afsluit. De parkgebieden kunnen als stedelijke parken worden heringericht met recreatie als hoofdfunctie. Trapvelden, verharde sportterreinen, (overdekte) petanquebanen kunnen worden geïntegreerd in het parkontwerp. Fiets- en wandelpaden zorgen voor een directe betrokkenheid van omwonenden. De Liersesteenweg zal ingericht worden als stedelijke boulevard met wonen als de voornaamste functie. Verder gaat de aandacht naar de uitbouw van een netwerk van voetgangersdoorsteken, veilige fietsroutes langs openbare wegen en openbaar vervoer met o.a. de doortrekking van de tram richting Boechout. De opmaak van een RUP voor de groencorridor kan een samenhangend geheel realiseren. Een RUP dient te worden opgemaakt ten einde rechtszekerheid te scheppen voor de zonevreemde activiteiten en om een woonproject of een kleinschalige gemeenschapsvoorziening ter hoogte de oude brouwerij te realiseren. 3.2.2 GNOP

[Bron: Stramien, juni 2006, ruimtelijk structuurplan Mortsel] Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan voor Mortsel werd door de gemeenteraad goedgekeurd in december 1996. De bedoeling van een GNOP is het natuurontwikkelingsbeleid van de gemeente vast te leggen. Naast een beschrijving van de bestaande toestand wordt er ook een actieplan voorgesteld met het oog op kwalitatieve verbetering van de landschappelijke en natuurlijke waarden binnen de gemeente.


In het GNOP werden volgende algemene beleids- en beheersvoorstellen geformuleerd, om de natuur- en belevingswaarde van de resterende groene ruime te vergroten: maximaal behoud van open ruimte en maximale realisatie van de parkgebieden zoals aangeduid op het gewestplan. Voor de vallei van de Koude Beek streeft de gemeente Mortsel naar het herstel van het cultuurhistorisch landschap door uitbreiding van kleine landschapselementen en door de Koude Beek meer natuurgetrouw in te richten en te beheren. Hiervoor zijn reeds de eerste stappen gezet. 3.2.3 Harmonische parkbeheer

[Bron: www.bosengroen.be] De afdeling Bos en Groen, het huidige Agentschap voor Natuur en Bos, stelde begin 2002 harmonisch parken groenbeheer voor. Deze visie gaan uit van een evenwichtige samenhang tussen mensgerichte, natuurgerichte en milieugerichte beleids- en beheersmaatregelen. Vanuit twaalf uitgangspunten zijn zes pijlers voor het moderne parken groenbeheer afgebakend: duurzaamheid, dynamiek, diversiteit, mensgerichtheid, natuurgerichtheid, milieugerichtheid.


4 DISCIPLINE WATER

Figuur 4-1: Kwetsbaarheid verdroging en kwetsbaarheid eutrofiëring Figuur 4-2: Overzicht van de waterlopen en overstromingsgebieden Figuur 4-3: Watertoetskaart

4.1 Beschrijving en analyse

4.1.1 Oppervlaktewater

De Koude Beek is een waterloop van categorie II. Het is een onbevaarbare waterloop en de provincie is verantwoordelijk voor het onderhoud hiervan. Koude Beek heeft haar punt van oorsprong in Hove, stroomt langs de grens Mortsel/Boechout, verder afwaarts via het Fort 3 in Borsbeek en mondt uiteindelijk in Deurne uit in het Groot Schijn. De waterloop behoort tot het Schijnbekken. Het Schijnbekken behoort tot het bekken van de Beneden-Schelde. De Koude Beek vormt de oostelijke grens van het plangebied. Langs de Koude Beek is een educatieve poel aangelegd. Deze poel is in het noorden van het plangebied gelegen in de zone voor buurtpark. Langs de westzijde van de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei loopt een gracht. Achter de tuinen van de zonevreemde woningen liep vroeger ook een gracht. Volgende richtlijnen voor de zone langs de Koude Beek van toepassing:

• Verhardingen en leidingen voorzien tot op een afstand van minder dan 5 meter vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines.

• Bemesting binnen de 5 meter zone zijn verboden. • Naaldbomen zijn verboden binnen de 6 meter. • Het is verboden om over een zone van 1 meter langs de waterloop

grondbewerkingen uit te voeren of bestrijdingsmiddelen te gebruiken. • Afsluitingen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 meter tot 1,00

meter vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 meter boven de begane grond.

• Intensief begraasde weilanden die aan de open waterlopen palen, dienen omheind te worden op een afstand van 0,75 tot 1 meter naast de waterloop en met een maximale hoogte van 1,5 meter.

De waterbodem van de Koude Beek zelf is verontreinigd met PCB’s, zink en cadmium. Om een beter inzicht te hebben in de werking van het rioolstelsel en de interactie met de waterloop (via de overstorten), werd een TRP-herrekening van het volledige aangesloten rioolstelsel opgemaakt. De bedoeling hiervan was vooral het zoeken van een oplossing om de overstortfrequenties en -volumes naar de Koude Beek te verminderen. Hiertoe werd vooral gekeken naar de afkoppeling van inlaten/grachten en het ontwerpen van een gescheiden rioolstelsel.


Rekening houdend met de resultaten van de TRP herrekening heeft de stad Mortsel de volgende afkoppelingsprincipes weerhouden:

• Minimaal 50% van de dakoppervlakte van de private en openbare gebouwen in de straat wordt afgekoppeld.

• Het openbaar domein wordt volledig afgekoppeld met maximaal gebruik van waterdoorlaatbare materialen. Nadien werd de eis bijgevoegd om op straatniveau zoveel mogelijk een verbeterd gescheiden stelsel te voorzien met afvoer van de First flush naar de DWA.

• Voor grote bedrijven en grote private en openbare parkings wordt gestreefd naar een maximale afkoppeling. Hierbij wordt voorzien dat minimaal 65% van de verharde oppervlakte wordt afgekoppeld bij bestaande gebouwen en parkings. Voor nieuwe gebouwen en parkings moet dit 100% zijn.” Specifiek voor Mortsel geldt dat 65 % van de KMO-zone en 100 % van de gebouwen van Fort IV, het zwembad en de terreinen van GB aangesloten is op de geplande RWA-leidingen.

Met betrekking tot de koude beek wordt de norm van 330m³/ha verharde oppervlakte en een lozingsbeperking van 10l/s/ha verharde oppervlakte gehanteerd. Op basis van deze eis en in het kader van de TRP-herrekening werden verschillende buffermogelijkheden weerhouden. Bufferbekkens zijn noodzakelijk om overbelasting van de waterlopen te voorkomen. Buffering van regenwater wordt oa. voorzien ter hoogte van de Bessemstraat (oppervlakte 1 ha). Binnen het plangebied zijn effectief overstromingsgevoelige gebieden gelegen volgens de watertoetskaarten. Deze overstromingsgevoelige zones zijn over het gehele gebied gelegen. De Liersesteenweg, de Oude Steenweg en de bebouwing van de voormalige brouwerij langs de Boechoutselei zijn niet gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Binnen het gebied liggen geen natuurlijke overstromingsgebieden volgens de NOG-kaart. Recente overstromingsgebieden (2009) zijn gelegen langsheen de Koude Beek in het plangebied. Het betreft hier grotendeels dezelfde zones als effectief overstromingsgevoelige gebieden op de watertoetskaart. In het plangebied zijn er problemen met overstromingen na een hevige regenbui. Enkele woonstraten in de omgeving durven dan wel eens onder water te lopen. Een reden is onder andere het feit dat de riolering hier te laag ligt. Het weiland achter de tuinen van de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei is het meest drassig. De gemeente heeft in het verleden langs het fietsen wandelpad dat daar gelegen is een gracht bijgelegd om overvloedig water op te vangen. De waterloop kent zowel waterkwantitatieve als waterkwalitatieve problemen. De Koude Beek heeft zelf een vrij klein eigen debiet maar dient bij regenweer belangrijke bijkomende debieten aan overstortwater af te voeren. De overbelaste waterloop treedt buiten haar oevers en zorgt onder andere voor overstromingen in de lager gelegen gebieden te Mortsel (onder andere Bessemgebied). Het overstortwater komt van het gemengde rioleringsstelsel. De provinciale dienst waterbeleid heeft in samenwerking met de stad Mortsel een project omtrent de ecologische herinrichting van de Koude Beek gerealiseerd.


De Koude beek in het park Savelkoul valt geregeld droog. In deze zone werden twee vispasseerbare stuwtjes geplaatst om het gebied te kunnen vernatten. Ter hoogte van de Bessemstraat werd de Koude Beek over een afstand van 210 m verbreed met plasbermen en beplant met riet. Hierlangs werden nieuwe aanplantingen met streekeigen bosgoed aangeplant.

4.1.2 Afstroming en infiltratie hemelwater

Volgens het digitaal terrein Model (DTM) is het gebied gemiddeld op ca. 17 mTAW gelegen. De afstroming van het gebied gebeurt momenteel in oostelijke richting. Centraal in het gebied is de N10 gelegen die voor een topografische verhoging zorgt in het centraal gedeelte van het plangebied. De verhardingstoestand van een gebied bepaalt de afstroming en infiltratie van hemelwater in het plangebied. Momenteel is binnen het plangebied hoofdzakelijk verharding aanwezig in het centrale gedeelte ter hoogte van de N10 en ter hoogte van de bebouwing in het zuiden van het gebied. Enkel ter hoogte van deze bebouwing langs de Liersesteenweg en de Boechoutselei is er geen infiltratie van neerslagwater. Het hemelwater van de daken en de verharding rond de bebouwing vloeit hier gecontroleerd af en wordt afgevoerd naar de Koude Beek.

4.1.3 Grondwater

Het plangebied van het RUP is hoofdzakelijk in een matig kwetsbaar gebied gelegen voor grondwaterstroming (type 2). De ondergrond bestaat namelijk uit zandleem. Het plangebied is gelegen in een zone die weinig kwetsbaar en niet tot weinig kwetsbaar met kwetsbare elementen is voor verdroging volgens de ecosysteemkwetsbaarheidkaarten. Binnen het plangebied is er volgens de ecosysteemkwetsbaarheidkaart voor eutrofiëring 80 % niet kwetsbaar voor eutrofiëring. In het zuidelijk gedeelte van het plangebied is een zone gelegen die niet tot weinig kwetsbaar is met kwetsbare elementen en zeer kwetsbare elementen.

4.2 Beoordeling

4.2.1 Oppervlaktewater

De aansluiting van een parking of weg als verharde oppervlakte moet volgens de stedenbouwkundige voorschriften via een olieafscheider gebeuren waardoor geen gevaar is voor verontreiniging van het oppervlaktewater. Deze olieafscheider dient in combinatie met een sedimentvang. Deze sedimentvang is nodig ter voorkoming van het dichtslibben van de olieafscheider als de opvang van zware metalen die hoofdzakelijk gebonden zijn aan dit sediment. Het effect is neutraal. De afvoer van daken en (half)verharde oppervlakken moet op het domein zelf kunnen infiltreren. Eveneens zal er een buffervolume van minimum 330 m³ per ha verharde oppervlakte dienen voorzien te worden. Opvang en herbruik van hemelwater (cf


gemeentelijke en/of gewestelijke bouwverordening) zal via de stedenbouwkundige voorschriften verplicht worden door een minimale aansluiting van wc en/of buitenkraan. Rechtstreekse lozingen van regenwater in het openbare riool zijn niet toegestaan. �

Hemelwater moet maximaal ter plaatse indringen in de bodem en de aanleg van bufferzones voor hemelwater worden voorzien in het plan. De Koude Beek moet kunnen bufferen. Een knijpconstructie kan op de overloop voorzien worden. Door deze extra buffermogelijkheden wordt er een positief effect gecreëerd op stroomafwaartse overstromingsgebieden. Een herwaardering van de waterloop, door ze opnieuw een waterhuishoudkundige en ecologische functie te laten vervullen, heeft een positief effect. De buffercapaciteit voor neerslagwater in de oppervlaktewateren wordt hierdoor namelijk vergroot. Daarnaast kan er nog op gewezen worden dat de ecologische herinrichting van de Koude beek voor een verbetering zal zorgen van het herstellend vermogen van de waterlopen. Bemesting of het gebruik van bestrijdingsmiddelen is in de zone voor natuurontwikkeling en waterbeheer verboden. Dit zal een positief effect creëren ten opzichte van de oppervlaktewaterkwaliteit. De kans op accidentele verontreinigingen door bemesten of bespuiten van gewassen wordt hierdoor sterk verkleind.

4.2.2 Afstroming en infiltratie hemelwater

De verhardingstoestand van een gebied bepaalt de afstroming en infiltratie van hemelwater in het plangebied. Door het plan kan er een beperkte toename gebeuren van de verhardingsoppervlakte door de herbestemming van parkgebied naar zone voor vrijstaande en aaneengesloten bebouwing. In de overige zones van het plangebied zal echter een beperkte oppervlakte aan extra infrastructuur voorzien worden daar het hoofdzakelijk om een consolidering van de bestaande toestand gaat of een herbestemming van bestaande infrastructuur. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt namelijk opgenomen dat er met waterdoorlatende materialen moet gewerkt worden. De constructies moeten daarnaast beantwoorden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (B.S. 08/11/2004). Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. In de zone voor woonproject brouwerij wordt het dak en de muren van de loods afgebroken. Het niet bebouwde deel wordt ingericht als een tuin met ruimte voor 9 parkings. Hierdoor zijn er meer infiltratiemogelijkheden in deze zone. Naast de mogelijkheid tot het creëren van bijkomende verhardingen wordt in het RUP vooral de mogelijkheid geboden om extra waterberging te voorzien binnen het plan. Zo wordt er een zone voor natuurontwikkeling en waterbeheer voorzien langsheen de Koude Beek. Alle handelingen in het kader van een ecologisch beheer en een duurzaam waterbeheer zijn dan ook toegestaan. Waterlopen kunnen in deze zone vrij ontwikkelen of een hermeandering kan hierin actief vorm gegeven worden. In de zone voor landschapspark moeten alle handelingen kaderen in een verantwoord landschaps-


en waterbeheer. Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding, o.a. voor het creëren van extra waterberging, zijn toegelaten. In de zones voor tuinen, landschapspark en buurtpark zijn enkel waterdoorlatende verhardingen toegelaten wat de infiltratie in deze zones ten goede komt.

4.2.3 Grondwater

Aangezien er geen grootschalige nieuwe ondergrondse constructies worden toegelaten zal er geen effect zijn op de grondwaterstroming. Onder de spoorweg, ten noorden van het plangebied, wordt wel een tunnel gebouwd. De ondergrondse constructie hiervoor vindt gedeeltelijk plaats in het plangebied waardoor er een lokaal effect naar grondwaterstroming kan optreden. Dit zal echter zeer beperkt zijn door de beperkte lengte van de ondertunneling (ondertunneling van 2 sporen). Daarnaast kan aangenomen worden dat in de huidige situatie, door de inbuizing van de gracht, al geen rechtstreekse grondwaterstroming meer mogelijk is naar de gracht ter hoogte van de spoorweg. Overigens ligt het plangebied in een matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming, waarin enkel belangrijke ondergrondse constructies voor een beduidende wijziging in het grondwaterpeil kunnen zorgen. Op basis van de Databank Ondergrond Vlaanderen kan eveneens geconcludeerd worden dat de bovenste Quartaire lagen als de diepere ondergrond (zanden van Berchem) waterdoorlatend zijn waardoor een vrije grondwaterstroming rondom het kunstwerken mogelijk is. Ten opzichte van de huidige situatie worden dan ook geen wijzigingen verwacht. De afvoer van (overtollig) regenwater en huishoudelijke afvalwater moet 100% gescheiden gebeuren. Afvalwater wordt afgevoerd naar een (gescheiden) rioleringsstelsel of naar een eigen waterzuiveringsinstallatie (gebouwd volgens de code van de goede praktijk). In onderstaande illustratie is het zoneringsplan weergeven. De zone ter hoogte van het brouwerijcomplex en de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei zijn gelegen in een centraal gebied. Dit komt er op neer dat er reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation is. Er zijn geen effecten op de grondwaterkwaliteit te verwachten bij uitvoering van het RUP. Illustratie 4-1: zoneringsplan


4.3 Conclusie

Daar in het RUP de nodige aandacht besteed is aan de waterafvoerproblematiek treden er voor de discipline water positieve effecten op.


5 DISCIPLINE BODEM

Figuur 5-1: Topografie Figuur 5-2: Bodemkaart


5.1.1 Topografie

Het Digitaal Terrein Model (DTM) in figuur 5-1 toont de topografie van het plangebied. De kleuren geven de hoogteligging in meter boven zeeniveau (mTAW) van pixels van 25 op 25 m. Op het DTM is te zien dat het plangebied vrij vlak is en afhelt naar het noorden. Volgens het DTM is het gebied gelegen op ca. 17 mTAW. De afstroming van het gebied gebeurt momenteel naar de koude beek in oostelijke richting. In het noorden is het plangebied op een hoogte van ca. 16 mTAW gelegen. Het terrein neemt in zuidelijke richting toe tot een hoogte van ca. 18 mTAW. In het centrale gedeelte ter hoogte van de N10 is een verhoging in het DTM waar te nemen ten gevolge van de N10. Door de lage hellingsgraad is het terrein niet gevoelig voor erosie.

5.1.2 Bodemtypologie

De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie aangegeven op de bodemkaart. De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse, een drainageklasse en een profielontwikkeling. Figuur 5-2 geeft de bodemkaart weer voor textuur, drainageklasse en profielontwikkeling. De textuur van de bodem binnen het plangebied bestaat uit zandleem. Het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit sterk gleyige zandleemgronden met sterk gevlekte textuur B horizont (Lhc) en matig gleyige zandleemgronden met textuur B horizont (Lda). Bij de Lhc landbouwgronden is de humeuze bovengrond 25-30 cm dik, grijsbruin, en vertoont roestverschijnselen in het benedengedeelte. De Lhc gronden vertonen periodiek sterke wateroverlast. De gronden zijn weinig geschikt voor akkerbouw, maar geschikt voor weide alhoewel de bodem in de zomer sterk kan uitdrogen. De Lda series zijn matig natte, matig gleyige zandleemgronden met donker grijsbruine bouwvoor.

5.1.3 Bodemgebruik

Het grondgebruik is afgeleid van de Biologische WaarderingsKaart (BWK) en uit terreinbezoek. Uit de bodemgebruikskaart kan opgemaakt worden dat ca. 32 % van het plangebied uit park bestaat. Ca. 28 % van de oppervlakte binnen het plangebied bestaat daarnaast uit graslanden met verspreide biologische waarden omwille van bomenrijen. Het overige aandeel is hoofdzakelijk als urbaan gebied aangeduid. Op de grondgebruikskaart valt op te merken dat het bodemgebruik in het noordelijk gedeelte hoofdzakelijk uit parkgebied


bestaat. Het zuidelijke gedeelte van het plangebied heeft meer een agrarisch karakter door de graslanden en de bomenrijen.

5.1.4 Bodemkwaliteit

Binnen het plangebied bevinden zich geen dossiers van bodemonderzoeken (OVAM). Ten westen van het plangebied en ten oosten van de kerk langsheen de N10 is er een bodemattest, beschrijvend bodemonderzoek en bodemsaneringsproject (dossiernummer: 5757) afgeleverd. Dit wijst erop dat tijdens een oriënterend bodemonderzoek verontreinigende stoffen zijn gevonden. Er is een bodemsaneringsproject opgestart voor deze site waardoor er ernstige bodemverontreiniging aanwezig is een bedreiging kan vormen voor mens en milieu. Door de uitvoering van een bodemsanering worden de risico’s voor ecosystemen en volksgezondheid bij huidig gebruik weggenomen.

5.2 Beoordeling

5.2.1 Topografie

Wijzigingen van het bodemreliëf is slechts toegelaten voor zover het maaiveld over een strook met een breedte van 5 m langsheen de perceelsgrenzen aansluit op het niveau van het aanpalende eigendom of het openbaar domein. Omdat het plangebied een beperkte helling heeft zal het grondverzet bij egaliseringswerken beperkt blijven. Het grondverzet kan dan ook binnen het plangebied gebeuren. Het RUP zal geen reliëfwijzigingen tot gevolg hebben. Binnen de zone voor natuurontwikkeling en waterbeheer zijn afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding, o.a. voor het creëren van extra waterberging, toegelaten. Deze werkzaamheden zijn ter verbetering van de ecologische kwaliteit van de waterloop waardoor het effect van eventuele reliëfwijziging als positief kan beoordeeld worden.

5.2.2 Bodemtypologie

Door de uitbreidingsmogelijkheden die voorzien zijn in het RUP zal bij de aanleg van deze uitbreidingen, inclusief riolerings- en leidingswerken, plaatselijk mogelijk diepere uitgravingen nodig zijn. Het bodemprofiel zal dan ook verstoord worden in de zones van deze werkzaamheden. Echter zijn deze vergravingen en bebouwingen via het RUP beperkt zodat het effect verwaarloosbaar is. Voor de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen is een beperkte uitgraving noodzakelijk voor de fundering. Dit zal lokaal een blijvende verstoring van het bodemprofiel veroorzaken. Echter is de impact van deze kleine parkeerruimtes verwaarloosbaar.


5.2.3 Bodemgebruik

Het bodemgebruik binnen het plangebied zal een beperkte verdere urbanisatie kennen door de planologische wijzigingen van parkgebied naar zones voor woningen en de daarbij horende tuinen. De bestaande bebouwing in het plangebied kan blijven bestaan. De zonevreemde woningen kunnen eveneens blijven bestaan. Een uitbreiding is echter niet toegelaten. De bebouwing moet landschappelijk ingekleed worden door het voorzien van een buffer ter hoogte van de perceelsgrens. De waardevolle brouwerijgebouwen langs de Oude Steenweg moeten blijven bestaan. In het brouwerijcomplex kunnen een 6-tal woningen ondergebracht worden. Eén praktijkruimte kan aanwezig zijn. Door de consolidering van de bestaande toestand wordt een positief effect gecreëerd. Bovendien wordt een nieuwe mogelijkheid ontwikkeld voor natuurontwikkeling en waterbeheer.

5.2.4 Bodemkwaliteit

Binnen het planonderdeel zijn geen bestemmingen gepland die aanleiding kunnen geven voor (grootschalige) bodemverontreiniging.

5.3 Conclusie

Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline bodem.


6 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA

Figuur 6-1: Biologische waarderingskaart Figuur 6-2: Waardering volgens de biologische waarderingskaart


Op de biologische waarderingskaart (Figuur 6-1) zijn twee zeer waardevolle percelen waar te nemen binnen het RUP gebied. De overgrote oppervlakte binnen het plangebied bestaat uit complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Langsheen de N10 is een waardevol perceel gelegen. Het betreft hier een loofhoutaanplant (exclusief populier). Ter hoogte van de Nieuwelei is er een houtkant of oude heg gelegen die als zeer waardevol wordt gecategoriseerd.

De Koudebeekvallei vormt een waardevolle groene vinger aan de oostelijke grens van Mortsel. Dit aaneengesloten gebied dat zich uitstrekt van Hove tot Borsbeek wordt onderbroken door de brede Liersesteenweg.

De ecologische waarde van een waterloop of wateroppervlak wordt bepaald door een aantal nauw met mekaar verbonden factoren: de waterkwaliteit, de structuurkenmerken (meandering) en het oeverbeheer en het aangrenzend landgebruik. Ook de waterkwantiteit is van essentieel belang. De ecologische waarde van de koude beek is veelal aangetast door de slechte waterkwaliteit en het feit dat de waterlopen lange perioden droog staan, afgewisseld met piekdebieten. Ten oosten van Savelkoul (langs het park) en langs de Bessemstraat heeft de Koude Beek nog een matige structuurkwaliteit. Het plangebied is niet gelegen in habitatrichtlijngebied. In de omgeving van het plangebied is echter wel een habitatrichtlijngebied gelegen bestaande uit kleinere deelgebiedjes ter hoogte van de historische fortengordels. Dit habitatrichtlijngebied is als vleermuizenhabitat aangeduid. Het betreft hier Fort 3. Het plangebied valt zelf niet in een beschermingszone (VEN, SBZ-H of SBZ-V). De grootste natuurwaarden buiten het vleermuizenhabitat ter hoogte van het Fort 3 ten noorden van het plangebied bestaan uit een van nature eutrofe plas en een doornstruweel.

6.2 Beoordeling

In het landschapspark zijn enkel streekeigen beplantingen toegelaten. In alle zones moet een haag of houtkant bestaan uit streekeigen beplanting. In de parkgedeeltes moeten de huidige lijnvormige elementen behouden blijven. Door deze maatregel blijven de grootste natuurwaardes in het gebied dan ook beschermd. Het ontwerp, de aanleg en het gebruik van de zone voor natuurontwikkeling en waterbeheer is gericht op de Koude Beek. De ecologische inrichting wordt dan ook gericht op het creëren van een maximale waterberging. Alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu zijn dan ook toegelaten binnen deze zone.


De beplanting binnen de zone voor landschapspark wordt gekozen op basis van de landschappelijke context, namelijk een open en agrarisch landschap en een natuurlijke context met nat biotoop en beekbegeleidende vegetatie. Het terrein krijgt hierdoor een verhoogde basisgroenstructuur of natuurwaarde langsheen de Koude beek. Dit kan zorgen voor een nog grotere soortenrijkdom binnen het plangebied. Het is echter wel aangewezen om een uitgebreidere visie voor het landschapspark/parkgebied te ontwikkelen aan de hand van een parkbeheersplan. Aan de hand hiervan kan dan ook een optimale herwaardering, zoals voorgesteld in het GRS en Het GNOP, gerealiseerd worden. In het landschap zijn voor vleermuizen drie belangrijke functies te onderscheiden: verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes. Het plangebied kan ook van belang zijn voor de vleermuizen omdat het voedsel wordt gevangen in foerageergebieden die tot op een tiental kilometers van de verblijfplaatsen kunnen liggen. Om deze veilig te bereiken wordt gebruik gemaakt van min of meer vaste vliegroutes langs lijnvormige elementen. Deze vliegroutes kunnen bijvoorbeeld de Koude beek met beekbegeleidende vegetatie zijn die voorzien zijn in het plan. Als verblijfplaats of foerageergebieden kunnen het buurtpark of landschapspark gebruikt worden. De Koude beek vallei vormt een natuurverbindingsgebied vanuit de Boshoek (Moretusdomein), over het Boechoutse Kasteel Fruithof, via het Bessemgebied, het Savenkoul in Morstel naar het Fort 3 in Borsbeek en zo naar de Schijnvallei. In het Provinciaal ruimtelijk structuurplan van Antwerpen is een natuurverbindingsgebied geselecteerd tussen het bos van Moretus en de vallei van de Kleine Nete. Indien de vallei van de Koude Beek eveneens gaat functioneren als een goede ecologische verbindingszone bestaat de mogelijkheid dat het plangebied of de noordelijk gelegen zones een verbinding vormen met de Kleine Nete die ten oosten van het plangebied is gelegen. Hierdoor kan een verbinding ontstaan tussen het bekken van de Nete en dat van de Schelde. Op basis van het bovenstaande mag aangenomen worden dat de natuurwaarde in het plangebied eerder zal toenemen. Er dient wel opgemerkt te worden dat de beek momenteel voor een groot deel van de tijd droog staat en bij hevige regenval via het overstort op de riolering massaal water in de beek wordt geloosd. Indien dit het geval blijft in de toekomst zal de ecologische waarde dan ook gering blijven. Een afkoppelingsbeleid en een sanering van de overstorten is dan ook noodzakelijk om een goede ecologische beek te verkrijgen. In de zone voor buurtpark zijn gemeenschapsvoorzieningen en dagrecreatie evenwaardige bestemmingen. Als nevenactiviteit is enkel natuur- en landschapsontwikkeling toegestaan waardoor er een meerwaarde voor fauna en flora is. De herbestemming van parkgebied naar buurtpark zal dan ook een gunstig effect met zich meebrengen. Door de nieuwe bestemming van het gebied zal er een verhoogde activiteit binnen het plangebied verwacht worden na uitvoering. De verhoogde activiteit in het gebied kan voor extra verstoring zorgen van gevoelige soorten. Echter kan aangenomen worden dat er in de huidige situatie door omliggende bebouwing, verkeer en het huidige gebruik van de terreinen bijna geen verstoringsgevoelige soorten aanwezig zijn. Er kan dan ook


van uitgegaan worden dat de eventueel negatieve effecten naar verstoring verwaarloosbaar zijn.

6.3 Conclusie

Globaal genomen zorgt het RUP voor een uitbreiding of behoud van permanente opgaande groenelementen en een ecologische verbetering in het plangebied. Het RUP heeft dus neutraal tot positieve effecten voor de discipline fauna, flora en biodiversiteit.


7 DISCIPLINE GELUID


Volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten is het gebied gelegen in een niet kwetsbare tot kwetsbare zone voor geluid. De zone ter hoogte van het buurtpark ten noorden van de N10 is een zone die weinig kwetsbaar is voor geluid. De zone in het zuiden van het plangebied ter hoogte van de Boechoutselei en het zuidelijk gedeelte van het landschapspark is als kwetsbaar aangeduid voor geluid. In de huidige situatie is er in het plangebied weinig lawaaihinder. Momenteel is er hoofdzakelijk geluidshinder door verkeer op de omliggende wegen, de N10 en de spoorweg ten noorden van het plangebied.

7.2 Effecten

De recreatie in het gebied bestaat voornamelijk uit wandelen en fietsen. Een netwerk van fietsen wandelpaden doorheen het gebied moet aanwezig zijn. Een recreatieve en functionele fietsverbinding langs de volledige loop van de Koude Beek als verbinding tussen het park Fruithof in de gemeente Boechout en de open ruimte ten noorden van de spoorweg op het grondgebied van de gemeente Borsbeek moet aangelegd worden. Echter zal de impact naar geluid door de voorziening van trage wegen in de omgeving verwaarloosbaar zijn. Het park Savelkoul ten noorden van de Oude Steenweg en het parkje ter hoogte van de Boechoutselei kan blijven fungeren als buurtpark. Het is een speel- en verblijfruimte waar constructies zoals speeltoestellen toegelaten zijn. Het park is niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer waardoor de toegestane activiteiten zich dan ook zullen beperken tot zachte recreatie waarvan de impact naar geluidshinder in de omgeving beperkt is.

7.3 Beoordeling

Er kan aangenomen worden dat het RUP zorgt voor een neutraal effect op het gebied van geluid.


8 DISCIPLINE LICHT


Momenteel is er binnen het plangebied alleen verlichting voorzien ter hoogte van de wegen.

8.2 Effecten

Het RUP voorziet indirect de mogelijkheid om binnen bepaalde zones verlichting te plaatsen. Daar het hier hoofdzakelijk om verlichting gaat met een beperkte uitstraling zal de hinder verwaarloosbaar zijn.

8.3 Beoordeling

Het RUP zorgt voor geen negatieve effecten op het gebied van licht.


9 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE


Het plangebied omvat de vallei van de Koude Beek en vormt een onderdeel van de open ruimte corridor tussen Mortsel en Boechout. �

De zone tussen de spoorweg en de Liersesteenweg is een park met bomen en gemaaid gras. Langs de spoorweg bevindt zich in deze zone een vijver. De vijver is een restant van het voormalig kasteeldomein Savelkoul. Een stortplaats ten noorden van de Liersesteenweg wordt visueel afgeschermd met een struweel met hoge bomen. De zone langs de fietsen wandelverbinding tussen de Boechoutselei en de Bessemstraat is ingericht als een parkje met banken, verlichtingspalen, vuilnisbakken en een basketveldje. Het deel tussen de brouwerij langs de Oude Steenweg en de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei zijn weilanden. De weilanden zijn omrand met knotbomen, grote bomen en houtkanten. Eén perceel is beplant met fruitbomen. Deze zone is in het RUP opgenomen als landschapspark. Het blijft een park bestaande uit weilanden, bomenrijen, houtkanten, boomgaarden met hierdoor fietsen wandelpaden. Rond de voormalige brouwerij bevindt zich een tuin. De achtertuinen van de woningen langs de Nieuwelei, de Valk en de Boechoutselei vormen een deel van het RUP. Langs beide zijden van de Koude Beek in de zone tussen de Liersesteenweg en de Boechoutselei is een knotbomenrij aangeplant. De brouwerij bestaande uit het dubbelhuis en de aansluitende bakstenen brouwerijgebouwen werd opgenomen in de inventaris van het cultuurbezit van België uit het boek “bouwen door de eeuwen heen”. De Centrale Archeologische Inventaris geeft een overzicht van de gekende archeologische vindplaatsen. De inventaris geeft enkel een opsomming van de gekende vindplaatsen. Er bevinden zich waarschijnlijkheid nog veel sites in de ondergrond waar er geen weet van is. Om op een degelijke manier om te gaan met deze ‘onbekende’ factor, wordt het aspect archeologie opgenomen in de planvorming.

�

9.2 Effecten

Het RUP zal geen grote invloed hebben op het landschap. De toegelaten uitbreiding van de bebouwing sluit aan bij de bestaande bebouwing en is zeer beperkt. De aanwezige landschapselementen blijven bestaan en zullen versterkt worden via het RUP. De brouwerij is opgenomen in de inventaris van het cultuurbezit van België uit het boek “bouwen door de eeuwen heen”. In de stedenbouwkundige voorschriften is uitdrukkelijk opgenomen dat het verboden is de herenwoning en het bakstenen brouwerijgebouw af te breken en/of te herbouwen. De bestaande karakteristieke waarden van deze gebouwen moet bewaard blijven. Veranderingen en aanpassingen dienen steeds te


gebeuren, rekening houdend met de architecturale waarde van de gebouwen. Het bestaande gabariet, de vormgeving, het materialengebruik en het uitzicht is bepalend bij de renovatie van deze gebouwen. Het effect van het RUP op de waardevolle gebouwen is dan ook neutraal. �

De kans bestaat dat geplande werken ongekende archeologische waarden zullen verstoren. In eerste instantie is het aangewezen bodemingrepen zo veel mogelijk te vermijden. Indien dit niet haalbaar blijkt, dienen alle werken met een ingreep in de bodem voorafgegaan te worden door een archeologisch vooronderzoek. De bijzondere voorschiften voor een archeologisch vooronderzoek en/of opgraving worden opgesteld naar gelang de aard van de ingreep en kunnen bekomen worden de dienst Ruimte en Erfgoed, Afdeling Vlaams - Brabant. Belangrijk is dat het zorgplichtprincipe geldt (art 4 archeologiedecreet): degen die baat heeft bij de aantasting van archeologisch erfgoed dient ook de nodige middelen en tijd te voorzien voor een volwaardig onderzoek. Bij een aantasting van een archeologische waarde is het effect steeds negatief. Door het vragen van advies, een archeologische begeleiding van de werken, een archeologisch vooronderzoek of een archeologische opgraving wijzigt dit niet in een neutraal of positief effect. Zelfs bij een opgraving waarbij archeologische resten worden geregistreerd en omgezet in een papieren archief gaat er een deel van de informatie verloren vermits je op het terrein keuzes moet maken. Het negatief effect kan wel gemilderd worden door maatregelen zoals archeologische begeleiding of archeologische vooronderzoek op te leggen. Indien deze maatregelen opgevolgd worden, zal het effect voor de deeldiscipline Archeologie neutraal zijn.

9.3 Beoordeling

Er kan aangenomen worden dat het RUP zorgt voor een neutraal effect op het gebied van landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.


10 DISCIPLINE MENS - SOCIAAL-ORGANISATORISCHE ASPECTEN


In de brouwerijgebouwen bevinden zich momenteel twee woningen. De rest van de bebouwing staat leeg. Via dit RUP is het mogelijk om de brouwerijgebouwen te verbouwen tot zes wooneenheden. De zes wooneenheden bevinden zich voor het grotendeel binnen de bestaande vergunde bebouwing. Slechts een kleine uitbreiding (70 m²) van de bestaande vergunde bebouwing is toegelaten. De parkings voor de woningen moeten zich bevinden binnen de bestaande contour van de bebouwing. In de parktuin rondom zijn geen parkings toegelaten. De bestaande ontwikkelingsmogelijkheden voor de zes zonevreemde woningen langs de Boechoutselei blijven bestaan. Een uitbreiding van de woningen wordt niet toegelaten. In het RUP bevinden zich twee buurtparken: park Savelkoul in het noorden en het buurtparkje langs de Boechoutselei in het zuiden. Het deel tussen de brouwerij langs de Oude Steenweg en de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei zijn in gebruik als weiland.

10.2 Effecten

Het overgrote deel van de huidige functies in het RUP blijven bestaan. De zone met de zonevreemde woningen langs de Boechoutselei is momenteel al in gebruik als woongebied. De bestemmingswijziging van de brouwerij blijft wonen met de mogelijkheid van het voorzien van een beperkte praktijkruimte. De groenzone langs de Koude Beek wordt ingericht als een ecologisch en recreatief landschapspark. De landbouw blijft een medebeheerder van dit landschap dmv beheersovereenkomsten. De bestaande buurtparken blijven bestaan. De publieke toegankelijkheid van het plangebied zal versterkt worden door het bijkomend voorzien van een aantal fietsen wandelverbindingen.

10.3 Beoordeling

Het effect voor de discipline Mens, sociaal-organisatorische aspecten is neutraal.


11 DISCIPLINE MENS - MOBILITEIT


In het noorden wordt het plangebied begrensd door de spoorweg. In het zuiden door de Boechoutselei. De Lierse- en de Oude steenweg splitsen het plangebied in twee. Ter hoogte van het plangebied worden de Oude Steenweg en de Liersesteenweg herbestemd naar een zone voor wegenis. De stortplaats in het noordelijk deel is met de auto bereikbaar via de Liersesteenweg. De woning aan de achterzijde van de brouwerij wordt ontsloten via een onverharde weg naar de Bessemstraat. Het noordelijk en zuidelijk plangebied is voor de rest enkel toegankelijk voor fietsers en voetgangers. De ontsluiting van de woningen langs de Boechoutselei blijft behouden via de Boechoutselei. De ontsluiting van de toekomstige wooneenheden in de brouwerij zal in de toekomst enkel verlopen via de Oude Steenweg. De parkings voor deze wooneenheden kunnen zich bevinden ter hoogte van de voormalige loods, tussen de herenwoning en het bakstenen brouwerijgebouw. De toegang van de woningen is gericht naar het toekomstig parkeerplein. Maximaal 9 parkeerplaatsen (1,5 parkeerplaatsen voor 6 wooneenheden) kunnen hier gerealiseerd worden. In het park ten noorden van de Liersesteenweg bevinden zich een groot aantal fietsen wandelpaden. Er bestaat een fietsen wandelverbinding tussen het fietsen wandelpad langs de Koude Beek en de Nieuwelei en het fietsen wandelpad tussen de Nieuwelei en de Boechoutselei. Vanuit de Valk zal er kortelings een aansluiting worden voorzien op het fietsen wandelpad tussen de Nieuwelei en de Boechoutselei. De school het Sint-Jozef college is achteraan bereikbaar via een paadje naar de Bessemstraat. Langs de Koude Beek tussen de Boechoutselei en de Oude steenweg is er op het grondgebied van de gemeente Boechout een fietsen wandelverbinding aanwezig. Het deel tussen de Oude steenweg en de spoorweg en zo verder naar het noorden toe ontbreekt nog. Op het grafisch plan is deze toekomstige verbinding opgenomen. Om een verbinding te maken met het landschap ten noorden van de spoorweg moet een tunnel onder de spoorweg worden gerealiseerd. De bestaande en de mogelijk te realiseren fietsen wandelpaden zijn grafisch in overdruk aangeduid op het grafisch plan.

11.2 Effecten

De Oude Steenweg, de Liersesteenweg en de Boechoutselei blijven fungeren als ontsluitingswegen. Er worden in het plangebied geen bijkomende wegen voor auto’s gecreëerd. Het aantal parkings voor de wooneenheden is beperkt tot 9 parkeerplaatsen. De impact van het parkeerplein zal minimaal zijn gezien de beperking naar grootte en de goede ontsluiting op de Oude Steenweg en zo naar de Liersesteenweg toe. Het effect voor de discipline Mobiliteit is dan ook neutraal. De toegankelijkheid van het plangebied zal bij het realiseren van het RUP verbeterd worden voor fietsers en wandelaars. Hierdoor worden de verschillende delen rondom


het plangebied op een veilige en snelle manier voor fietsers en voetgangers met elkaar verbonden.

11.3 Beoordeling

Er zijn geen effecten te verwachten voor mobiliteit.

12 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN

Het plangebied is niet gelegen aan een gewest- of landsgrens. Gelet op de schaal van het ruimtelijke uitvoeringsplan en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten kan besloten worden dat er geen grensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.

=o=o=o=


Bijlage 1 Figuren

��

� � ��

� � � � � ��

�

�� !" #"$ %& '$ #() *+ ,-.�� " � / #0 12 # &� 34

5 6 34 47 &8 9& ' & ":; & ' <= > 6 :4 <?@ A 4@B @B:C �D <= > 6 : 4 <?@ A 4@ B @E#" C ! F 9�� !" #"$ G H&/ / / G2 !I � ' 9� � !" #"$ G8 !)

J� �K �

LM LN N N N

� � � K K � OP �Q �� R S

QT �U R � �� U S � �� K � K ST �U R � �� U S � �� V W � K �

�� X �� U �

Y

Z[ \[ ] \ ^[ Z[

__`abcdecefghibcfdecej__`jkmlnpopqrsituvtwxzyc_j_{j|_c_}�~��f

� � � � � � � � � � �� ¡¢ ¡£ £ £ � �� £¤ ¥¦¤ §¨¤ ¨¤

©ª « ¬ « ® ¯° ® ±² ³ « ´ ¯µ « ¯° ®

¶·¸¹ º» ¼½ » ¾

¿ÀÁ ÂÃ ÄÅ ÅÆ ÇÁ ÈÉ¹ ½ » ÊËÌ » ÊÍ ¼¸ ¸Î

¹ ½ » Ê ÊÏ ÊÌ » ½¹ ½ º ËÌ » Ê Í ¼¸ ¸Î Ð» Ê ËÌ » Ê Í ¼¸Î » » · » Ð»¹ Ê»¹

¹ ½ » Ê ÊÏ ÊÌ » ½¹ ½ º ËÌ » Ê Í ¼¸ ¸Î Ð» ÊÑ » »Î ËÌ » ÊÍ ¼¸Î » » · » Ð»¹ Ê»¹

Ì » ½¹ ½ º ËÌ » Ê Í ¼¸ ¸Î

ËÌ » Ê Í ¼¸ ¸ÎËÌ » Ê Í ¼¸ ¸Î Ð» ÊÑ » »Î ËÌ » ÊÍ ¼¸Î » » · » Ð»¹ Ê»¹

Ñ » »Î ËÌ » Ê Í ¼¸ ¸ÎÒÓ Ô Ó Õ Ö×

��

��

� � � ��

� �

�� !"!!�

#�$&%(' )+*-,/. 02143514'56

798 . 14: 6

; ' <>= 19*(. 6

?@*>,A)B)C: 6

D+E F+G&G5H5I

J K L M N O P O Q5R S T Q P U VAW X Y Z [J K O L \]P ^ M _ ` P S L>a bc d a b b2e-S f g S T S Oh i S T j k l d h b j m n-o b n p n ph q K r j k l d h b j m n-o b n p n sP O q N tCg K L M N O P O Q u v S\ \ \-u ` N w K T g K L M N O P O Q u f N V

x ' <zy{6|]} ~ � � � } ~ ~ � � � � � � ~ � � � � �]� } � � � � � � � �~ � � � � � � � � ~ � � � � }]� �2� � � � � � � � � � � ��

�

� ��@��@� �¢¡/£C¡�¤>¥

¦9§ ¦&¨&¨&¨&¨

?@*2' 1B1By 8 y/0ª©¬« ;® <z¯9%21±°51&1A²

#ª3³1A'-´ 8 *>,+.C3z)Cyµ%21µ¶{)A. 14' : <4$51By¬1Ay<C3³1A' ·+. ' </¸ 8 y90>·/021¹° 8 19%21Ay

?º. )+%ª»¬<C']. ·z14:

¼½½ ¾¿ À ¾Á Â¾ÂÃÄÅ ÆÀ ¾ÃÁ Â¾Â Ç½½ ¾È ÉÊË

Ì&Í&Î ÌBÏCÎ ÐBÌBÑ&ÌÒ )A. ¯¹¸Ó6Ô+Õ ÖA×5Ø&Ù2Ú³Û Ù2ÜÝÞÙ2ß(Ù³×]à Ù¹á5âAÙ³ã ä à ã á(å�Û ×5Øzä>Ø&Ù2Ú³Û Ù2Ü&Ù³×

æèçCé ê¹ë ì ízî/ê4ïðñÙ â5Ö(ÖAã Ú2Ö(ÖAãò¹Ö³à Ù2Ø2áAã Û Ùºóò¹Ö³à Ù2Ø2áAã Û Ù9ôò¹Ö³à Ù2Ø2áAã Û Ù9õöAÛ Ù àBÛ ×Þß]Ö³à Ù>Ø2áAã Û ÷³×¹á&ø³Ø&Ù2Ü&Ù(Ù>Õ Ü

ù@úüûÓú®ý¬þ ÿ

��

��

� � � ��

� �

�� !"!!�

#�$&%(' )+*-,/. 02143514'56

798 . 14: 6

; ' <>= 19*(. 6

?@*>,A)B)C: 6

D+E F+G&G5H5I

J K L M N O P O Q5R S T Q P U VAW X Y Z [J K O L \]P ^ M _ ` P S L>a bc d a b b2e-S f g S T S Oh i S T j k l d h b j m n-o b n p n ph q K r j k l d h b j m n-o b n p n sP O q N tCg K L M N O P O Q u v S\ \ \-u ` N w K T g K L M N O P O Q u f N V

x ' <zy{6|]} ~ � � � } ~ ~ � � � � � � ~ � � � � �]� } � � � � � � � �~ � � � � � � � � ~ � � � � }]� �2� � � � � � � � � � � ��

�

� ��@��@� �¢¡/£C¡�¤>¥

¦9§ ¦&¨&¨&¨&¨

?@*2' 1B1By 8 y/0ª©¬« ;® <z¯9%21±°51&1A²

³ )A. 14' . <(19. ´&²C)B)C' .

?µ. )+%ª¶¬<C']. ´z14:

·¸¸ ¹º » ¼½ ¾¼¾¿ÀÁ Â» ¼¿½ ¾¼¾ Ã¸¸ ¹Ä ÅÆÇ

È&É&Ê ÈBËCÊ ÌBÈBÍ&ÈÎ )A. ¯ÐÏÑ6Ò+Ó ÔAÕ5Ö&×2ØÚÙ ×2ÛÜ4Ý Ý ×2Þ ß Ù ×>ÝÚàÚáA×Úâ ã ß â à(ä�Ù Õ5Özã>Ö&× áÚàA×>Ó Ù Ö

åçæCè éÐê ë ìzí/é4îïð× á5Ô(ÔAâ Ø2Ô(ÔAâñÐÔÚß ×2Ö2àAâ Ù ×µòñÐÔÚß ×2Ö2àAâ Ù ×9óñÐÔÚß ×2Ö2àAâ Ù ×9ôõAÙ × ßBÙ ÕöÞ]ÔÚß ×>Ö2àAâ Ù ÷ÚÕÐà&øÚÖ&×2Û&×(×>Ó Û

ù@úüûÑú®ý¬þ ÿ

��

��

� � ��

�� !� �

"# $%�%�&�'

( ) * + , - . - /�0 1 2 / . 3 4�5 6 7 8 9( ) - * :;. < + = > . 1 *�? @A B ? @ @�C�1 D E 1 2 1 -F G 1 2 H I J B F @ H K L�M @ L N L NF O ) P H I J B F @ H K L�M @ L N L Q. - O , R!E ) * + , - . - / S T 1

: : :�S > , U ) 2 E ) * + , - . - / S D , 4V � �XWY�

Z;[ \ ] ^ _ [ \ \ ` a b _ a c \ d ^ e f g;^ [ e ] ^ ] h h ] i\ j k ^ l ] b c m \ n b c b [;o p�o q q q j c h e e b ` i] b ` q r s t r u v r v r

w

x yzx�x|{}x�x�~�� !�z��

��

�� W � W �� X��

� ��X��

�� !�;� �X��

�� ¡ ¢� �� £��¤ ¥¦§

¨�©�ª ¨ «!ª ¬ ¨ �¨® �� °¯±�

²�³ ´�µ ¶ ·�¸;¹ ·�º» ¼½¿¾ ÀÁ¼XÂÄÃÆÅ

Ç È É�Ç È�Ê ËÇ È�Ê Ë É�Ç ÌÇ Ì É�Ç Ì�Ê ËÇ Ì�Ê Ë É�Ç ÍÇ ÍÄÉ�Ç Í�Ê ËÇ Í�Ê Ë É�Ç ËÇ Ë É�Ç Ë�Ê ËÇ Ë�Ê Ë É�Ç ÎÇ Î�É�Ç Î�Ê ËÇ Î�Ê Ë É�Ç ÏÇ Ï É�Ç Ï�Ê ËÇ Ï�Ê Ë É�Ç ÐÇ Ð É�Ç Ð�Ê ËÇ Ð�Ê Ë É�Ç ÑÇ Ñ É�Ç Ñ�Ê ËÇ Ñ�Ê Ë É�È�ÒÈ;Ò É�È;Ò�Ê ËÈ;Ò�Ê Ë É�È�ÇÈ�Ç�É�È�Ç;Ê ËÈ�Ç�Ê Ë É�È�ÈÈ;È É�È;È�Ê ËÈ;È�Ê Ë É�È�ÌÈ;Ì É�È;Ì�Ê ËÈ;Ì�Ê Ë É�È ÍÈ ÍÄÉ�È Í�Ê ËÈ Í�Ê Ë É�È�Ë

Ó�ÔÁÕ�Ô�ÖÄ×°Ø

��

��

� � ��

�� !� �

"# $%�%�&�'

( ) * + , - . - /�0 1 2 / . 3 4�5 6 7 8 9( ) - * :;. < + = > . 1 *�? @A B ? @ @�C�1 D E 1 2 1 -F G 1 2 H I J B F @ H K L�M @ L N L NF O ) P H I J B F @ H K L�M @ L N L Q. - O , R!E ) * + , - . - / S T 1: : :�S > , U ) 2 E ) * + , - . - / S D , 4

V � �XWY�Z;[ \ ] ^ _ [ \ \ ` a b _ a c \ d ^ e f g;^ [ e ] ^ ] h h ] i\ j k ^ l ] b c m \ n b c b [;o p�o q q q j c h e e b ` i] b ` q r s t r u v r v r

w

x yzx�x|{}x�x�~�� !�z��

��

�� W � W �� X��

V ��z�!� �!�;�

�� !�;� �X��

�� ¡ ¢� �� £��¤ ¥¦§

¨!©�ª © «!ª ¬ © ¨�© �� ®�¯�

°�± ²�³ ´�² µ ¶·!¸ ¹º¹!»¼�½�¾ ¿ »�·X¸ ¹º¹!»¼�½�¾ ¿ »�À ½º¾À ½�¾

Á®¶�Â�Ã Ä�Ä ±Å;½ À�·ºÆ ÇºÇ ¼Æ ¿ È�É;¾�Å;½ À�·�Æ ÇºÇ ¼

Êz± Ë�Ì ³ ¶®Í Ë�´�Ã ÎÏ³ Ð�Ð!¶®Í ³ ´!µÑ�¹X·�Ç ¼�Ò�¼ Ç ¾�¾ Ç Ó ¾ Ô�Ô ¸ Õ Ñ É ¹�¸ ¿ Å ¹ À ¾Ñ�¹X·�Ç ¼�Ò�¼ Ç ¾ºÖ Ç�¸ ×!¸ ¹ Ø�Ø�Ç�Æ ·�Ç�Ù Ò ¾ Ç�¸ Ø®»!Ç Ö Æ ÇºØ ¾ Ç¹!Ú�· ¿ Ò�È ¹�À ¾ ¿ À Ô Ç ¾ Ç Ó ¾ ÔºÔ ¸ Õ Ñ É ¹ ¸ ¿ Å ¹�À ¾

Û�Ü Ý�Þºß�àá�â àºã

äÏåçæÏåéè�ê¯ë

��

��

� � ��

�� !� �

"# $%�%�&�'


: : :�S > , U ) 2 E ) * + , - . - / S D , 4V � �XWY�


w

x yzx�x|{}x�x�~�� !�z��

��

�� W � W �� X��

V�� !� �� Y� �!�� W�� !� �!�;�

�� !�;� � ��

�� ¡� �� ¢�� £ ¤¥¦

§!¨�© ¨ ª!© « ¨ §�¨¬ �� ®¯�

°�± ²�³ ´ µ�¶;· µ�¸¹»º½¼

¾ µ»¿ À Á · µ�± µ�· Â µ�³ ¶ À�¿²�± ± Ã Ä�· ²�± µ®¶ À�¿ ¿ µ�³ Ä ²�± ± µ�· Å ¾ À µ�Æ ²�¿ Ç;µ�³XÄ µ;µ�³ ¶ À�¿ ¿ µ�³´ µ ¾ µ�³ ´;¸�± À À Á È À�Ã ÉÊ À Ê Ã ± · µ�Æ µ�³ ²;²�³ Ê ± ²�³ É µ�³²�³ ¸ µ�Æ µ®± À;À Á È À�Ã É ²;²�³ Ê ± ²�³ É µ�³Ë�Ì�Í�µ É Î¿ É Æ Ã Ï�µ�± µ�³´ Æ ²�¿ ± ²�³ ¸ µ�³²�Â Â µ�Æ ¿Ã Æ ¶ ²�³ µ®´ µ�¶;· µ�¸ µ�³¿ É · ± ¿ É ²;²�³ ¸ µÐÏ�² É µ�Æ ¿

ÑzÒYÓzÒ�Ô�Õ�Ö

��

��

� � ��

�� !� �

"# $%�%�&�'


: : :�S > , U ) 2 E ) * + , - . - / S D , 4V � �XWY�


w

x yzx�x|{}x�x�~�� !�z��

��

�� W � W �� X��

� ��!�� W �}�X�� WX�� !� �� Y� �!�;�� W��!� �!�;�

�� !�;� �X��

�� ¡¢£ ¤� �¡� � ¥��¦ §¨©

ª!«�¬ « !¬ ® « ª�«¯ �� ±°²�

³�´ µ·¶;¸�¹ º�» ¹ ¼½¿¾X¾·À Á ÂXÀ Ã Ä·Å

Æ�» Ç·´ Ç�¸�» È É�Ê Ë±» ¶;¼·¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç�´Ï Ç·ËÐ�´ ¹ ÑÎ�µ�¶º�» Ç�´ Ç�¸�» È É�Ê Ë±» ¶;¼�¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç·´ ´ ¹ ¹;¶�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç�´ ´ ¹�¹;´ ¹ ËY¹;¶�Ò ¹;¶Ï Ç·ËÐ�´ ¹ ÑÎ�µ�¶º�» Ç�´ Ç�¸�» È É�Ê Ë±» ¶;¼�¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç·´ ´ ¹ Ó Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç·´ ´ ¹¹;¶Ô�¹�¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼·¹ Î�Ç�´ ´ ¹�¹ ´ ¹ ËY¹;¶�Ò ¹ ¶Æ�» Ç·´ Ç�¸�» È É�Ê�Í µ�µ�Ì ¼�¹ Î;Ç�´Ï Ç·ËÐ�´ ¹ ÑÎ�µ�¶º�» Ç�´ Ç�¸�» È É�Ê�Í�µ�µ�Ì ¼·¹ Î�Ç�´ ´ ¹�¹ ¶Ô�¹�¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î�Ç·´ ´ ¹�¹;´ ¹ ËY¹;¶�Ò ¹;¶Æ�» Ç·´ Ç�¸�» È É�ÊÔ�¹�¹ Ì�Í�µ�µ�Ì ¼�¹ Î;Ç�´

Õ�Ö�×}ÖÙØYÚ�Û


Bijlage 2 Adviezen

rup koude beek - departement leefmilieu, natuur …afgebroken worden en ingericht worden als tuin of...

Documents