reportage z+w thuisbegeleiding bij dementie

2
25 www.zorgwelzijn.nl NR 2, 2 februari 2011 D e misvatting is dat mensen bij het vallen van het woord “dementie” denken dat wij ze uit huis komen halen en in een verzor- gingshuis stoppen’, zegt Pier Hiemstra. Hij staat op het punt om een serviceflat in het Groningse Hoo- gezand te betreden voor een intakegesprek. Twee dames vinden dat de vergeetachtigheid van hun zus steeds meer opvalt. Hiemstra komt met hen praten en de ernst van de situatie inschatten – de start van het diagnostisch proces. Maar eerst draait hij nog even rustig een sjekkie. ‘Het is juist onze bedoeling dat de cliënt zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. En dat de mantelzorger niet overbe- last raakt.’ Hiemstra is sociaalpsychiatrisch verpleegkundige (spv’er) en sinds 2005 casemanager bij Team290 in Groningen. Een gespecialiseerd team, dat bestaat uit casemanagers, psychologen, geriaters en psychiaters. Het team richt zich in de provincie Groningen en de kop van Drenthe op diagnostiek, behandeling van de cliënt, ondersteuning van familieleden en voorlichting over dementie. Hiem- stra komt bij de mensen thuis om te kijken hoe het gaat en welke hulp er nodig is. Niets aan de hand Wanneer mevrouw Bouwman Pier in haar flatje ontvangt, heeft ze eigenlijk geen idee waarom er een casemanager op bezoek komt. Haar twee zussen zijn er ook. Hiemstra kiest zijn woorden zorgvuldig en legt uit dat hij komt kij- ken hoe het met haar gaat. Het gaat prima, vindt mevrouw Bouwman. ‘Dat is het lastige van de aandoening’, vertelt de casemanager later. ‘Veel mensen zien hun eigen pro- blemen niet. Daarom spreek ik af dat de familie bij het intakegesprek is. Anders word ik soms zo weer naar huis gestuurd met de mededeling dat er niets aan de hand is. De familie kan zo vertellen waar ze bezorgd over is.’ Mevrouw Bouwman schreef altijd wel kleine boodschap- pen op papier om ze niet te vergeten, maar haar zus merk- te op dat het aantal post-its bijna de hele keukentafel in beslag nam. Hiemstra besluit met een korte vragenlijst de situatie in te schatten. Mevrouw Bouwman weet welk jaar en welke maand het is. Dag en datum zijn moeilijker. Dat Beatrix nu koningin is en Juliana daarvoor, weet ze ook op te lepelen. En de minister-president is Mark Rutte. Als Hiemstra naar haar leeftijd vraagt, begint ze te rekenen. ‘Ik ben van 1932, dus dan ben ik… 61?’, aarzelt ze. ‘Nee, dat kan niet. Ik ben…’. Hiemstra stelt haar gerust: ‘U komt er niet helemaal uit. Dat geeft helemaal niets.’ Auto verkopen De casemanager stelt niet zelf de diagnose, maar stelt voor dat er een geriater langskomt om mevrouw Bouwman te onderzoeken. Zelf geeft ze aan best naar een verzorgings- huis te willen. Thuis zit ze maar een beetje alleen. En ze heeft haar auto ook al moeten verkopen. ‘Dat ging niet meer zo goed. Wel jammer, want daarmee kwam je nog eens ergens.’ In een verzorgingshuis heeft ze meer aan- spraak en kan ze zich ook terugtrekken. Want de dagbe- steding waar ze voorheen naartoe ging, vindt ze te druk. Hiemstra gaat kijken of hij dat voor mevrouw Bouwman kan regelen. ‘Zag je dat haar zussen ervan schrokken dat ze haar eigen leeftijd niet meer wist?’, zegt Hiemstra, eenmaal weer bui- ten. De casemanagers hebben veel te maken met familie. En dat is niet altijd gemakkelijk. ‘De familie wil soms ver- schillende dingen. De kinderen vinden het bijvoorbeeld moeilijk als een van de ouders naar een verpleeghuis moet. Dan moet je als begeleider wel stevig in je schoe- nen staan. Het gaat er uiteindelijk om dat de partner sterk ‘Ik weet niet hoe lang ik het vol kan houden’ Nederland telt zo’n 230.000 mensen met dementie. Bij ongeveer 70.000 van hen is die diagnose nog niet gesteld. Casemanager Pier Hiemstra legt huisbezoeken af om mensen met dementie en hun familie te begeleiden. Vanaf het eerste vermoeden van de- mentie tot aan opname in een verzorgings- of verpleeghuis. door Alexandra Sweers fotografie Penn Communicatie Thuisbegeleiding bij dementie Sinds Jo drie dagen in de week naar het wijksteunpunt van het verzorgingshuis gaat, is alles wat meer in balans. ‘De casemanager is een enorme steun voor me. Hij helpt mij en staat altijd voor me klaar.’

Upload: alexandra-sweers

Post on 30-Mar-2016

216 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Nederland telt zo’n 230.000 mensen met dementie. Bij ongeveer 70.000 van hen is die diagnose nog niet gesteld. Casemanager Pier Hiemstra legt huisbezoeken af om mensen met dementie enhun familie te begeleiden. Vanaf het eerste vermoeden van dementie tot aan opname in een verzorgings- of verpleeghuis.

TRANSCRIPT

Page 1: Reportage Z+W thuisbegeleiding bij dementie

25www.zorgwelzijn.nl NR 2, 2 februari 2011

‘De misvatting is dat mensen bij het vallen van het woord “dementie” denken dat wij ze uit huis komen halen en in een verzor-gingshuis stoppen’, zegt Pier Hiemstra. Hij

staat op het punt om een serviceflat in het Groningse Hoo-gezand te betreden voor een intakegesprek. Twee dames vinden dat de vergeetachtigheid van hun zus steeds meer opvalt. Hiemstra komt met hen praten en de ernst van de situatie inschatten – de start van het diagnostisch proces. Maar eerst draait hij nog even rustig een sjekkie. ‘Het is juist onze bedoeling dat de cliënt zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. En dat de mantelzorger niet overbe-last raakt.’ Hiemstra is sociaalpsychiatrisch verpleegkundige (spv’er) en sinds 2005 casemanager bij Team290 in Groningen. Een gespecialiseerd team, dat bestaat uit casemanagers, psychologen, geriaters en psychiaters. Het team richt zich in de provincie Groningen en de kop van Drenthe op diagnostiek, behandeling van de cliënt, ondersteuning van familieleden en voorlichting over dementie. Hiem-stra komt bij de mensen thuis om te kijken hoe het gaat en welke hulp er nodig is.

Niets aan de handWanneer mevrouw Bouwman Pier in haar flatje ontvangt, heeft ze eigenlijk geen idee waarom er een casemanager op bezoek komt. Haar twee zussen zijn er ook. Hiemstra kiest zijn woorden zorgvuldig en legt uit dat hij komt kij-ken hoe het met haar gaat. Het gaat prima, vindt mevrouw Bouwman. ‘Dat is het lastige van de aandoening’, vertelt de casemanager later. ‘Veel mensen zien hun eigen pro-blemen niet. Daarom spreek ik af dat de familie bij het intakegesprek is. Anders word ik soms zo weer naar huis gestuurd met de mededeling dat er niets aan de hand is.

De familie kan zo vertellen waar ze bezorgd over is.’ Mevrouw Bouwman schreef altijd wel kleine boodschap-pen op papier om ze niet te vergeten, maar haar zus merk-te op dat het aantal post-its bijna de hele keukentafel in beslag nam. Hiemstra besluit met een korte vragenlijst de situatie in te schatten. Mevrouw Bouwman weet welk jaar en welke maand het is. Dag en datum zijn moeilijker. Dat Beatrix nu koningin is en Juliana daarvoor, weet ze ook op te lepelen. En de minister-president is Mark Rutte. Als Hiemstra naar haar leeftijd vraagt, begint ze te rekenen. ‘Ik ben van 1932, dus dan ben ik… 61?’, aarzelt ze. ‘Nee, dat kan niet. Ik ben…’. Hiemstra stelt haar gerust: ‘U komt er niet helemaal uit. Dat geeft helemaal niets.’

Auto verkopenDe casemanager stelt niet zelf de diagnose, maar stelt voor dat er een geriater langskomt om mevrouw Bouwman te onderzoeken. Zelf geeft ze aan best naar een verzorgings-huis te willen. Thuis zit ze maar een beetje alleen. En ze heeft haar auto ook al moeten verkopen. ‘Dat ging niet meer zo goed. Wel jammer, want daarmee kwam je nog eens ergens.’ In een verzorgingshuis heeft ze meer aan-spraak en kan ze zich ook terugtrekken. Want de dagbe-steding waar ze voorheen naartoe ging, vindt ze te druk. Hiemstra gaat kijken of hij dat voor mevrouw Bouwman kan regelen.‘Zag je dat haar zussen ervan schrokken dat ze haar eigen leeftijd niet meer wist?’, zegt Hiemstra, eenmaal weer bui-ten. De casemanagers hebben veel te maken met familie. En dat is niet altijd gemakkelijk. ‘De familie wil soms ver-schillende dingen. De kinderen vinden het bijvoorbeeld moeilijk als een van de ouders naar een verpleeghuis moet. Dan moet je als begeleider wel stevig in je schoe-nen staan. Het gaat er uiteindelijk om dat de partner sterk

‘Ik weet niet hoe lang ik het vol kan houden’

Nederland telt zo’n 230.000 mensen met dementie. Bij ongeveer 70.000 van hen is die diagnose nog niet gesteld. Casemanager Pier Hiemstra legt huisbezoeken af om mensen met dementie en hun familie te begeleiden. Vanaf het eerste vermoeden van de-mentie tot aan opname in een verzorgings- of verpleeghuis. door Alexandra Sweers fotografie Penn Communicatie

Thuisbegeleiding bij dementie

Sinds Jo drie dagen in de week naar het wijksteunpunt van het verzorgingshuis gaat, is alles wat meer in balans.

‘De casemanager is een enorme steun voor me. Hij helpt mij en staat altijd voor me klaar.’

Page 2: Reportage Z+W thuisbegeleiding bij dementie

26 27 NR 8, 16 augustus 2007 www.zorgwelzijn.nl www.zorgwelzijn.nl NR 2, 2 februari 2011

‘De meeste mensen schrikken als het woord dementie valt’

moet blijven in de zorg aan de dementerende en over-belasting wordt voorkomen. Maar als het teveel wordt, dan moet ik de familie laten inzien dat dagopvang een oplossing kan zijn. Vanwege ontkenning van de situatie worden ze soms boos als je erover begint. En dan moet ik listig, creatief en doortastend zijn’, zegt Hiemstra. ‘Laatst ben ik met een man meegegaan naar de dagopvang, ter-wijl hij daar eigenlijk niets van wilde weten. Eenmaal aan-gekomen zag hij bekenden en voelde hij zich prima op zijn gemak. “Je bent een deugniet”, zei hij tegen me.’

KarakterDementie is volgens de definitie van Alzheimer Neder-land een ziektebeeld dat zich kenmerkt door een gelei-delijke achteruitgang van het geestelijk functioneren. Meestal is een geheugenstoornis een van de eerste symp-tomen. Maar alleen vergeetachtigheid maakt nog niet dat iemand dementeert. Van dementie is pas sprake als er een combinatie van problemen is waardoor iemand niet meer normaal kan functioneren. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand niet meer zo goed kan praten, het besef

van tijd kwijt is, met stemmingswisselingen kampt of dat het karakter verandert. De meest bekende vorm van de-mentie is alzheimer. Dementie heeft niet alleen ingrijpende gevolgen voor de persoon zelf, maar ook voor de directe omgeving. Twee derde van alle mensen met dementie woont thuis. Onder-zoek in opdracht van Alzheimer Nederland wijst uit dat bijna duizend mantelzorgers voor iemand met dementie zorgen. Zo’n 95 procent doet dat minstens eens per week. Ruim de helft van deze mantelzorgers zorgt dagelijks voor hun naaste. De zorgverlening komt, zo blijkt uit on-derzoek, dan vooral op hen neer.

Op ademVoor mevrouw Stiekema in Hoogezand is de dagopvang voor haar man in Zuidlaren een hele opluchting. Ze zijn

zestig jaar getrouwd. Haar man is de laatste jaren aan het dementeren en de zorg wordt haar soms iets te veel. ‘We hebben het heel gezellig, maar hij doet soms heel rare dingen’, zegt ze op serieuze toon. Meneer Stiekema is in-continent en doet zijn behoefte soms niet waar het hoort. ‘Gaat het nu over mij?’, zegt hij verontwaardigd. ‘Ik heb er geen problemen mee. Vreemden gooien dat spul maar overal neer.’ Mevrouw Stiekema wil zo lang mogelijk sa-men blijven. ‘Maar hoe lang ik het vol kan houden, weet ik niet’, verzucht ze. Ze heeft bij Hiemstra geïnformeerd of meneer Stiekema weer een keer een weekje kan worden opgenomen, zodat zij weer even op adem kan komen. Dan kan ze zingen in het koor of een keer gaan sjoelen. De casemanager is een enorme steun voor haar, vertelt ze. ‘Hij helpt mij en staat altijd voor me klaar. Dat is een fijn idee, dat ik het niet alleen hoef te doen. Vroeger hadden we veel kennissen en vrienden, maar sinds mijn man zo is, komt niemand meer. Ik had nooit verwacht dat dit zou gebeuren.’ Dan gebaart meneer Stiekema liefdevol naar haar gezicht en gooit zij haar hoofd lachend in haar nek. ‘Als ik een rotbui heb, moet zij het ontgelden’, zegt hij la-chend.

Beetje knorren‘Meneer Stiekema is nu aardig stabiel’, vertelt Hiemstra. ‘Bij de dagbehandeling gaat hij samen met anderen bij-voorbeeld soep maken, een stukje wandelen of de krant bespreken.’ Door mensen met dementie met activiteiten te prikkelen, of met geuren of geluiden uit het verleden, wordt geprobeerd om het proces af te remmen en de ou-deren structuur te bieden en hen op hun gemak te stellen. Ook wordt de mantelzorger zo ontlast. Bij Jo en Willem de Lange in Hoogezand wordt de dagbe-steding standaard ‘het schooltje’ genoemd. Het echtpaar houdt wel van een geintje en heeft het naar eigen zeggen heel goed samen. ‘Ze wil wel af en toe een beetje knor-ren’, zegt Willem. ‘Nou, varkens bin best leuke beessies’, zegt Jo lachend met een Groningse tongval. Ze gaat drie dagen in de week naar De Burcht, het wijksteunpunt van het verzorgingshuis. Sinds ze dat doet, is alles wat meer in balans. Het gaat sindsdien met beiden stukken beter, legt Hiemstra uit. Tijdens zijn bezoeken stelt hij af en toe vragen als ‘Wat heeft u vanmiddag gegeten?’ of ‘Hoe heet deze straat ook alweer?’. Subtiel laat hij die tijdens het ge-sprek vallen. ‘Daarmee kan ik een beetje het lange- en kor-tetermijngeheugen testen en eventuele achteruitgang daarin opmerken.’ Iedere cliënt heeft een behandelplan. Dat wordt twee keer per jaar geëvalueerd. Met een score-lijst wordt de ernst van de dementie telkens vastgesteld. De huisarts wordt daarvan per brief op de hoogte gesteld.

Opgelucht‘Het contact met mensen in hun thuissituatie maakt het werk mooi’, vertelt Hiemstra. ‘Als het woord dementie valt, dan schrikken de meeste mensen. Ze weten niet al-tijd wat dat betekent. Maar soms zijn ze ook opgelucht en blij dat iemand het woord in de mond neemt. Dan heeft het eindelijk een naam, kun je beginnen met het verwer-kingsproces en het geven van psycho-educatie.’ Het moei-

Advertentie

lijkste van zijn vak vindt Hiemstra het moment waarop de familie moet beslissen dat hun naaste naar een verpleeg-huis gaat. ‘Dat is voor alle betrokkenen vaak heel ingrij-pend. Dat raakt me.’ Het laatste bezoek van de dag brengt Hiemstra aan me-vrouw Pieters en haar familie in een woonzorgcentrum in Hoogezand. Doel is het contact af te sluiten. Mevrouw Pieters woont er nu anderhalve maand. Hiemstra heeft de familie geholpen om de verhuizing te regelen. Volgens de familie gaat mevrouw Pieters sindsdien hard achter-uit. ‘Verhuizen is nooit ideaal voor mensen die demen-teren’, legt Hiemstra uit. ‘Maar het kan ook zijn dat ken-merken van dementie in de nieuwe omgeving juist meer opvallen.’ Mevrouw Pieters is, als ze na de groepsverzor-ging thuiskomt op haar eigen kamer en alleen is, echt de kluts kwijt. Dan belt ze heel angstig naar haar kinderen. En dat gebeurt iedere dag, vertelt de familie. Daar kijkt Hiemstra van op. ‘Dit hadden we niet verwacht. Het is niet de bedoeling dat mevrouw angstig wordt. De omgeving moet juist veiligheid bieden. Dit betekent dat ze eigen-lijk 24-uurszorg nodig heeft. We zijn er dus nog niet uit.’ Hiemstra had verwacht dat het een afrondingsgesprek zou worden, maar besluit toch nog eens met de verzor-genden en de teamleiders te praten. Waarop mevrouw Pieters luid en duidelijk zegt: ‘Jullie fluisteren allemaal. Jullie moeten harder praten, want ik wil wel weten waar het over gaat.’ <

In verband met hun privacy zijn de namen Bouwman en Pie-ters niet de echte namen van de cliënten.

Mevrouw Stiekema wil zo lang mogelijk samen blijven met haar man. ‘Maar hoe lang ik het vol kan houden, weet ik niet’, verzucht ze.

Tijdens zijn bezoeken stelt Hiemstra af en toe vragen als ‘Wat heeft u vanmiddag gegeten?’ of ‘Hoe heet deze straat ook alweer?