reflectieve doelbereik monitor iago - lente-akkoord · 2014. 10. 21. · reflectieve doelbereik...

56
Behavioural and Societal Sciences Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl T +31 88 866 30 00 F +31 88 866 30 10 [email protected] TNO-rapport TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO Nulmeting mei 2011 Datum 24 oktober 2011 Auteur(s) Dr. Roald Suurs Met bijdragen van: Drs. Guus Mulder Drs. Mario Willems Drs. Martin van de Lindt Dr. Rob Weterings Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's 56 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer 054.01303 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. © 2011 TNO

Upload: others

Post on 06-Oct-2020

6 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

Behavioural and Societal Sciences Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl T +31 88 866 30 00 F +31 88 866 30 10 [email protected]

TNO-rapport TNO-060-DTM-2011-03546

Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO Nulmeting mei 2011

Datum 24 oktober 2011 Auteur(s) Dr. Roald Suurs

Met bijdragen van: Drs. Guus Mulder Drs. Mario Willems Drs. Martin van de Lindt Dr. Rob Weterings

Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's 56 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer 054.01303 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. © 2011 TNO

Page 2: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

2 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 3: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

3 / 56

Samenvatting

Achtergrond en doelstelling Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid de Innovatie Agenda energie in de Gebouwde Omgeving (IAGO) gestart. De doelstelling van de IAGO is om vanaf 2020 een energie neutrale nieuwbouw te realiseren en het gebruik van het primaire fossiele energieverbruik van de gebouwde omgeving in 2030 te halveren ten opzichte van 1990. Hiertoe dienen diverse belemmeringen op het gebied van cultuur, organisatie en werkwijze te worden weggewerkt. Het is uiteraard van belang om de voortgang van deze transitie te monitoren. Het doel van de voorgestelde monitor is tweeledig: • Sturingsinformatie opleveren • Legitimeren van het beleid Ruwweg bestaat de monitor voor de IAGO uit twee onderdelen. Enerzijds is deze erop gericht de directe (en deels indirecte) resultaten in kaart te brengen van het uitgevoerde beleid, en anderzijds op het duiden van de resultaten in termen van impact (doelbereik). Deze rapportage bevat alleen de resultaten van de doelbereikmonitor en wel van de eerste meting. Het betreft daarmee een nulmeting gericht op het schetsen van de huidige situatie. Gedurende de looptijd van de IAGO zullen jaarlijks metingen plaatsvinden. Deze worden gericht op het identificeren van veranderingen, mede als gevolg van het gevoerde beleid. Parallel aan deze monitor worden de directe (en deels indirecte) resultaten van het uitgevoerde beleid (in het programma Energiesprong) gemonitord. Opzet 'Reflectieve Doelbereik Monitor' De IAGO beoogt een structurele verandering te realiseren in de wijze waarop de bouwsector is georganiseerd. Deze ambitie is vertaald in o.a. het uitvoeringsprogramma Energiesprong. De inzet is om de snelheid en richting van innovatieprocessen in de bouw- en energiesector te beïnvloeden, zodanig dat zij bijdragen aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De overheid kan dit niet alleen, maar doet dit in wisselwerking met marktpartijen, kennisinstellingen, belangenorganisaties, etc. Om te monitoren of de voorgenomen veranderingen ook plaatsvinden, maken we gebruik van Reflectieve Monitoring. Deze methodiek is bedoeld voor innovatieprogramma's die beogen over een lange termijn een structurele impact te realiseren op structuren in onze samenleving.

Page 4: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

4 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Reflectieve Monitoring Reflectieve Monitoring is een methodiek ontwikkeld door TNO in samenwerking met AgentschapNL. Deze wijze van monitoren is geschikt voor innovatieprogramma's die worden gekenmerkt door: • Lange termijn ambities en doelstellingen (op het gebied van milieu, welzijn,

economie) • Innovatie als voornaamste middel om deze ambities en doelstellingen te

bereiken • Beleid wordt gericht op het scheppen van voorwaarden voor dergelijke

innovatieprocessen • Beleid wordt gestuurd door diverse actoren (overheid werkt samen met markt) Bron: Instructiehandboek Reflectieve monitoring van innovatieprogramma's (TNO, AgentschapNL). De theoretische basis voor de Reflectieve Monitoring is de Innovatie Systeem Analyse (ISA). Simpel gezegd is de ISA een zienswijze die helpt bij het begrijpen van (en grip krijgen op) complexe innovatieprocessen. De ISA belicht het innovatieproces door te focussen op een zevental systeemfuncties (zie Figuur S.1). De systeemfuncties dienen voldoende sterk vervuld te zijn, om innovaties hun weg te laten vinden naar marktgerichte toepassingen. Voor iedere systeemfunctie kan worden ingeschat of deze sterk of zwak is ingevuld. Dit is voor deze monitor gedaan door krachten en belemmeringen te benoemen. Meer informatie over de ISA is opgenomen in Bijlage 1.

Figuur S.1: Systeemfuncties volgens Suurs & Hekkert (2007); Suurs (2009).

Page 5: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

5 / 56

Voor het identificeren en kwantificeren van krachten en belemmeringen per systeemfunctie is gebruik gemaakt van een expertpanel bestaande uit vertegenwoordigers van diverse actoren. Zie Bijlage 2 t/m 4 voor de samenstelling van het expertpanel. Dit expertpanel fungeert als spiegel van de bouwsector. Krachten en belemmeringen worden gemeten via de percepties en opvattingen van personen uit het panel. Dit gebeurt middels een schriftelijke survey en via een reflectieve dialoog. De dialoog is van belang voor het schetsen van 'het verhaal achter de cijfers' en om het zichtbaar / inzichtelijk maken van belangrijke geschilpunten. Resultaten Onderstaande figuur geeft een algemeen beeld van de gevonden resultaten. Dit beeld laat zien dat het geraadpleegde expertpanel, waar het gaat om innovatie in de gebouwde omgeving, met name belemmerende factoren ziet. Opvallend is ook dat de gesignaleerde knelpunten verspreid zijn over alle functies van het innovatiesysteem. Aan de ene kant is dit niet verrassend omdat de IAGO ook is opgesteld naar aanleiding van deze problematiek. In dit opzicht is het resultaat een duidelijke bevestiging van de noodzaak dat er iets moet veranderen. Het kan bovendien worden opgevat als een legitimatie voor de IAGO en de daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma's.

Legenda Blauw=gemiddelde score alle indicatoren; geel=maximale score; rood=minimale score. 1=zeer belemmerend, 2=belemmerend, 3=bevorderend, 4=zeer bevorderend.

Figuur S.2: Algemene beoordeling van het innovatiesysteem voor innovatieve energieconcepten

in de Nederlandse gebouwde omgeving aan de hand van zeven systeemfuncties.

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

4,0

F1 Ondernemersactiviteiten

F2 Kennisontwikkeling

F3 Kennisuitwisseling en samenwerking

F4 Richting geven aan het zoekprocesF5 Marktvorming

F6 Mobiliseren van middelen

F7 Ondersteuning door belangengroepen

Page 6: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

6 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

In de analyse is per systeemfunctie aangeven hoe de scores zijn opgebouwd (uit welke indicatoren) en waar de belangrijkste positieve en negatieve invloeden aan zijn toe te schrijven. Deze zijn samengevat weergegeven in Bijlage 5. In de kern springen de volgende resultaten er uit: Integrale samenwerking Het gebrek aan integrale samenwerking in de bouwketen wordt gezien als het richtpunt voor het op gang brengen van innovatie. Op alle fronten is versterking nodig maar de relatie tussen bouwkolom en eindgebruiker is de zwakste schakel. Eindgebruikers zijn zich niet bewust van de mogelijkheden van energiereductie. Praktijkvoorbeelden zichtbaar en schaalbaar maken Goede praktijkvoorbeelden zijn essentieel voor het zichtbaar maken van successen maar ook voor het leren van fouten. Het is belangrijk om de lessen die uit de bestaande praktijkvoorbeelden worden getrokken breed uit te dragen. Bovendien is het van belang om praktijkvoorbeelden te stimuleren die zich lenen voor serieproductie en voor toepassing op wijkniveau. Een belangrijke suggestie die wordt gedaan is om meer systematisch aandacht te besteden aan monitoring en communicatie van energieprestaties. Marktvraag creëren via eindgebruikers en professionele opdrachtgevers Er zijn nauwelijks opdrachtgevers, zowel professioneel als particulier, die verder kijken dan kostprijzen. Op dit moment wordt de marktvraag naar energiereductie-maatregelen dan ook vrijwel volledig bepaald door de EPC-normering. Dit kan veranderen als eindgebruikers de toegevoegde waarde gaan inzien van ambitieuze reductie-maatregelen. Hier ligt een taak voor de overheid om energieprestaties te belonen via regelgeving maar ook voor de bouwsector om innovatieve energie concepten slimmer te vermarkten. Bewustwording en draagvlak Bij bovengenoemde punten spelen bewustwording en maatschappelijk draagvlak een sleutelrol. Bedrijven realiseren zich dat er iets moet / gaat veranderen maar weten niet wat ze moeten doen. Eindgebruikers zijn zich onvoldoende bewust van de huidige besparingsmogelijkheden. Ten slotte Bovenstaande probleempunten haken op elkaar in. Het bevorderen van innovatie (op het gebied van energieconcepten) in de bouwsector vraagt om een pakket van maatregelen dat op diverse punten gelijktijdig ingrijpt. De (nationale) overheid kan en moet dit niet alleen doen. Op alle genoemde punten zijn inspanningen nodig van marktpartijen, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. De Reflectieve Doelbereik Monitor zal jaarlijks opnieuw een actueel beeld schetst van de krachten en belemmeringen op het gebied van energie-innovatie in de bouwsector. Deze inzichten zijn bedoeld als kompas voor het richten van acties onder de IAGO-uitvoeringsprogramma's, en dan met name het programma Energiesprong. Op dit moment zijn deze acties net gestart, of nog in een voorbereidende fase. Deze analyse kan dus in dat opzicht nog niet worden geschouwd als inschatting van 'doelbereik'. Wat wel duidelijk is geworden, is dat de inzet van de IAGO / Energiesprong bijzonder belangrijk is, en dat de integrale insteek van het

Page 7: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

7 / 56

uitvoeringsprogramma Energiesprong past bij de complexe en meerzijdige uitdaging waar we als overheid, sector en samenleving voor staan. De Reflectieve Doelbereik Monitor is er bij uitstek op gericht om voortschrijdend inzicht te signaleren en door te vertalen in beleid. Dit betekent dat de methodiek zelf ook moet kunnen mee ontwikkelen. In dit kader zijn de methode en de gehanteerde indicatoren kritisch tegen het licht gehouden. Dit heeft er (onder andere) toe geleid dat er diverse extra vragen zijn opgenomen en dat het expertpanel wordt uitgebreid.

Page 8: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

8 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 9: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

9 / 56

Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................... 3!

1! Inleiding .................................................................................................................. 11!1.1! Achtergrond ............................................................................................................. 11!1.2! Aanpak ..................................................................................................................... 11!1.3! Leeswijzer ................................................................................................................ 13!

2! Opzet Reflectieve Doelbereik Monitor ................................................................. 15!2.1! Innovatie Systeem Analyse (ISA) ............................................................................ 15!

3! Resultaten monitor ................................................................................................ 19!3.1! Algemeen ................................................................................................................. 19!3.2! Kennisontwikkeling .................................................................................................. 20!3.3! Kennisuitwisseling ................................................................................................... 23!3.4! Ondernemersactiviteiten .......................................................................................... 25!3.5! Marktontwikkeling .................................................................................................... 28!3.6! Mobiliseren van middelen ........................................................................................ 30!3.7! Richting geven aan het zoekproces ........................................................................ 33!3.8! Ondersteuning door belangengroepen .................................................................... 35!

4! Prioriteiten en handelingsperspectief ................................................................. 37!4.1! Prioriteiten ................................................................................................................ 37!4.2! Handelingsperspectief ............................................................................................. 37!4.3! De rol van de overheid ............................................................................................ 40!

5! Referenties ............................................................................................................. 41!

6! Ondertekening ....................................................................................................... 43!

Bijlage 1: Reflectieve Monitoring en Innovatie Systeem Analyse .................... 45!

Bijlage 2: Expertpanel samenstelling .................................................................. 49!

Bijlage 3: Aanwezig bij reflectieve dialoog 25 mei 2011 .................................... 51!

Bijlage 4: Respons survey en reflectieve dialoog .............................................. 53!

Bijlage 5: Samenvatting krachten en belemmeringen per systeemfunctie ..... 55!

Page 10: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

10 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 11: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

11 / 56

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid de Innovatie Agenda energie in de Gebouwde Omgeving (IAGO) gestart. De doelstelling van de IAGO is om vanaf 2020 een energie neutrale nieuwbouw te realiseren en het gebruik van het primaire fossiele energieverbruik van de gebouwde omgeving in 2030 te halveren ten opzichte van 1990. Hiertoe dienen diverse belemmeringen op het gebied van cultuur, organisatie en werkwijze te worden weggewerkt. De IAGO beoogt een structurele verandering te realiseren in de wijze waarop de bouwsector is georganiseerd. Deze ambitie is vertaald in o.a. het uitvoeringsprogramma Energiesprong. De inzet is om de snelheid en richting van innovatieprocessen in de bouw- en energiesector te beïnvloeden, zodanig dat zij bijdragen aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De overheid kan dit niet alleen, maar doet dit in wisselwerking met marktpartijen, kennisinstellingen, belangenorganisaties, etc. Het is uiteraard van belang om de voortgang van deze transitie te monitoren. Het doel van de voorgestelde monitor is tweeledig: • Sturingsinformatie opleveren • Legitimeren van het beleid

1.2 Aanpak

Om deze doelen te bereiken maken we gebruik van Reflectieve Monitoring. Deze methodiek is bedoeld voor innovatieprogramma's die beogen over een lange termijn een structurele impact te realiseren op structuren in onze samenleving. Ruwweg bestaat de methodiek uit twee onderdelen. Enerzijds is deze erop gericht de resultaten in kaart te brengen van het innovatieprogramma (effectiviteit), en anderzijds op het duiden van de resultaten in termen van uitkomsten en impact (doelbereik). Reflectieve Monitoring Reflectieve Monitoring is een methodiek ontwikkeld door TNO in samenwerking met AgentschapNL. Deze wijze van monitoren is geschikt voor innovatieprogramma's die worden gekenmerkt door: • Lange termijn ambities en doelstellingen (op het gebied van milieu, welzijn,

economie) • Innovatie als voornaamste middel om deze ambities en doelstellingen te

bereiken • Beleid wordt gericht op het scheppen van voorwaarden voor dergelijke

innovatieprocessen • Beleid wordt gestuurd door diverse actoren (overheid werkt samen met markt) Bron: Instructiehandboek Reflectieve monitoring van innovatieprogramma's (TNO, AgentschapNL).

Page 12: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

12 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Onderstaand schema (Tabel 1.1) geeft een uitwerking van dit idee voor IAGO / Energiesprong. Het schema geeft ook inzicht in de belangrijkste acties en in de monitorresultaten behorende bij de verschillende onderdelen.

Tabel 1.1: Opzet monitor op basis van reflectieve monitoring. Bron: Weterings & Taanman (2009); Suurs (2011).

Onderdeel methodiek Monitor activiteit Monitor resultaat

Effe

ctiv

iteits

mon

itor /

Ene

rgie

spro

ng

Actuele beschrijving innovatieprogramma('s)

• Informatie over de lange termijn visie en het doel van het uitvoeringsprogramma (Energiesprong).

• Beschrijving betrokken spelers en activiteiten binnen het uitvoeringsprogramma (Energiesprong).

• Doelen / aanpak

Voortgangsmonitor • Zicht op de voortgang van het uitvoeringsprogramma, in relatie tot de beoogde programmadoelen.

• Inzicht in knelpunten en onvoorziene omstandigheden in de uitvoering van het uitvoeringsprogramma (Energiesprong).

• Output

Doel

bere

ikm

onito

r / IA

GO

Omgevingsverkenning • Schets van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving die mogelijk van invloed zijn op barrières en drijvers in het innovatie systeem.

• Actuele schets van barrières en drijvers in het innovatiesysteem.

• Outcome

Reflectie en bijsturing • Inschatting van potentiële effecten van uitvoeringsprogramma (Energiesprong) op de barrières en drijvers in het innovatiesysteem.

• Inschatting van de noodzaak tot bijstelling van doelen en activiteiten onder IAGO en uitvoeringsprogramma (Energiesprong).

• Impact / Bijstelling

Deze rapportage bevat de resultaten van de eerste meting t.b.v. de Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO. Het betreft daarmee een nulmeting gericht op het

Page 13: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

13 / 56

schetsen van de huidige situatie. Gedurende de looptijd van de IAGO zullen jaarlijks metingen plaatsvinden. Deze worden gericht op het identificeren van veranderingen, mede als gevolg van het gevoerde beleid. Parallel aan deze monitor worden de directe (en deels indirecte) resultaten van het uitgevoerde beleid (in het programma Energiesprong) gemonitord.

1.3 Leeswijzer

In het navolgende worden de resultaten van de monitor beschreven. In Hoofdstuk 2 wordt de gehanteerde methodiek kort toegelicht. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de krachten en belemmeringen per systeemfunctie. In Hoofdstuk 4 worden de meest urgente punten uitgelicht en vertaald naar een handelingsperspectief.

Page 14: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

14 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 15: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

15 / 56

2 Opzet Reflectieve Doelbereik Monitor

2.1 Innovatie Systeem Analyse (ISA)

De theoretische basis voor de Reflectieve Monitoring is de Innovatie Systeem Analyse (ISA). Simpel gezegd is de ISA een zienswijze die helpt bij het begrijpen van (en grip krijgen op) complexe innovatieprocessen. De ISA belicht het innovatieproces door te focussen op een zevental systeemfuncties (zie Figuur S.1). De systeemfuncties dienen voldoende sterk ingevuld te zijn, om innovaties hun weg te laten vinden naar marktgerichte toepassingen. Voor iedere systeemfunctie kan worden ingeschat of deze sterk of zwak is ingevuld. Dit is gedaan door krachten en belemmeringen te benoemen. Meer informatie over de ISA is opgenomen in Bijlage 1.

Figuur 1.1: Systeemfuncties volgens Suurs & Hekkert (2007); Suurs (2009).

Voor het identificeren en kwantificeren van krachten en belemmeringen per systeemfunctie is gebruik gemaakt van een expertpanel bestaande uit vertegenwoordigers van diverse actoren. Zie Bijlage 2-4 voor een overzicht van de samenstelling van het expertpanel. Dit expertpanel fungeert als spiegel van de bouwsector. Krachten en belemmeringen worden gemeten via de percepties en opvattingen van personen uit het panel. Dit gebeurt middels een schriftelijke survey en via een reflectieve dialoog.

Page 16: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

16 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Via een schriftelijke survey brengen we op systematische, en deels kwantitatieve, wijze in kaart waar de belangrijkste krachten en belemmeringen liggen voor innovatie in de bouwsector. Leidend hiervoor is een lijst met innovatiebelemmeringen opgesteld door TNO, op basis van eerdere verkenningen, onder andere door IAGO zelf. De intensiteit van de belemmeringen en drijvers wordt bepaald, middels een 4-puntsschaal, aan de hand van een gestructureerde set vragen. De survey geeft een kwantitatief beeld van de krachten en belemmeringen per systeemfunctie. De dialoog is van belang voor het schetsen van 'het verhaal achter deze cijfers' en voor het zichtbaar / inzichtelijk maken van belangrijke geschilpunten. Reflectieve dialoog De resultaten uit de survey zijn bedoeld om een eerste beeld te schetsen over de actuele drijvers en belemmeringen. Om als sturingsinformatie te kunnen dienen, moeten deze resultaten nog worden geduid. Het gaat bij deze duiding om drie dingen: • Verdiepen (toelichting): Het idee is om middels de dialoog het verhaal achter de

cijfers in beeld te brengen. Dit verhaal is gericht op het verdiepen van het inzicht in de belangrijkste belemmeringen en drijvers.

• Verrijken (discussie): De survey zal naar alle waarschijnlijkheid tonen dat er op diverse punten tegengestelde opvattingen zijn over de drijvers en belemmeringen, alsmede over het relatieve belang hiervan. De dialoogvorm stelt ons in staat om visies van verschillende experts met elkaar te confronteren. Hierdoor komen idealiter nieuwe inzichten naar voren die de oorspronkelijke inzichten verrijken.

• Vertalen (actie en interventie): De resultaten uit de survey vragen om een vertaling naar een handelingsperspectief. Deze vertaling zal sterker zijn indien zij wordt gevoed door kennis en inzicht van het expertpanel. De interactieve dialoogvorm is hier zeer passend omdat hiermee de mogelijkheid bestaat om te toetsen of de voorgestelde acties, vanuit verschillende perspectieven in de bouwsector, gedragen worden.

De monitor biedt die informatie die nodig is om de uitvoering van de IAGO koers te laten houden met de actuele situatie in de bouwsector. De resultaten van de monitor zijn dan ook primair bedoeld om een kompas te bieden voor het richten van acties onder de IAGO-uitvoeringsprogramma's (met name Energiesprong). Een gedetailleerde beschrijving, inclusief de wijze waarop het expertpanel is samengesteld, is terug te vinden in het werkdocument Monitoringsmethodiek effectiviteit en doelbereik IAGO. Bijlage 2 en 3 geven inzicht in de leden van het expertpanel en de deelnemers aan de reflectieve dialoog. Bijlage 4 geeft een kwantitatief overzicht van de respons. De resultaten van deze monitor zijn gebaseerd op een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve inzichten. Deze combinatie maakt het mogelijk om een solide beeld te construeren van actuele krachten en belemmeringen. De methode heeft (zoals

Page 17: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

17 / 56

alle benaderingen) ook zijn beperkingen en het is van belang om deze in het achterhoofd te houden bij het interpreteren van de resultaten: • Het gepresenteerde beeld is gebaseerd op de percepties / opinies van leden

van het expertpanel. Dit panel is zorgvuldig samengesteld om een zo evenwichtig mogelijke beoordeling te kunnen geven. Toch moeten we de resultaten niet als 'absoluut' beschouwen maar als 'intersubjectief' referentiepunt. Ieder jaar zal het expertpanel opnieuw worden geraadpleegd en zodoende is het de bedoeling om structurele verandering in de bouwkolom als 'relatieve' verandering te meten.

• De hier gehanteerde methodiek is niet gebaseerd op een statistische analyse en moeten dus ook niet zo worden geïnterpreteerd. De basis voor de inzichten wordt gevormd door combinaties van argumenten, toelichtingen, discussies. Kwantitatieve analyse geeft daarbij een weging aan diverse uitkomsten en laat zien welke ideeën breed gedeeld worden en welke niet.

De Reflectieve Doelbereik Monitor is er bij uitstek op gericht om voortschrijdend inzicht te signaleren en door te vertalen in beleid. Dit betekent dat de methodiek zelf ook moet kunnen mee ontwikkelen. In dit kader zijn de methode en de gehanteerde indicatoren kritisch tegen het licht gehouden. Dit heeft er (onder andere) toe geleid dat er diverse extra vragen zijn opgenomen en dat het expertpanel wordt uitgebreid.

Page 18: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

18 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 19: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

19 / 56

3 Resultaten monitor

3.1 Algemeen

Als we de survey-scores in zijn algemeenheid beschouwen dan ontstaat het beeld weergegeven in Figuur 3.1. De blauwe lijn in het diagram geeft de gemiddelde score (over alle deelnemers en items) weer per systeemfunctie. We zien dan dat het innovatiesysteem op iedere systeemfunctie een onvoldoende scoort (score rond de 2). De enige 'uitschieter' naar boven is 'Ondersteuning door belangengroepen'. De rode en gele gebieden geven respectievelijk de laagst en hoogst scorende items weer (ook weer gemiddeld over alle deelnemers). Hier zien we enkele uitschieters naar boven (voor de functies 'Kennisontwikkeling' en 'Richting geven aan het zoekproces') maar ook naar beneden (voor de functie 'Kennisontwikkeling').

Figuur 3.1: Algemene beoordeling van het innovatiesysteem voor innovatieve energieconcepten in de Nederlandse gebouwde omgeving aan de hand van zeven systeemfuncties.

Legenda: Blauw=gemiddelde score alle indicatoren; geel=maximale score; rood=minimale score. 1=zeer belemmerend, 2=belemmerend, 3=bevorderend, 4=zeer bevorderend.

Dit beeld zegt vooral dat het geraadpleegde expertpanel, waar het gaat om innovatie in de gebouwde omgeving, nogal wat belemmerende factoren ziet. Opvallend is ook dat de gesignaleerde knelpunten verspreid zijn over alle functies van het innovatiesysteem. Aan de ene kant is dit niet verrassend omdat de IAGO ook is opgesteld naar aanleiding van deze problematiek.

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

4,0

F1 Ondernemersactiviteiten

F2 Kennisontwikkeling

F3 Kennisuitwisseling en samenwerking

F4 Richting geven aan het zoekprocesF5 Marktvorming

F6 Mobiliseren van middelen

F7 Ondersteuning door belangengroepen

Page 20: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

20 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

In het navolgende zullen we per systeemfunctie kijken naar de scores. We zullen daarbij, ondanks dit overwegend negatieve beeld, aandacht geven aan zowel positieve als negatieve factoren. Belangrijke punten in de tekst worden geïllustreerd met citaten van de panelleden.

3.2 Kennisontwikkeling

In Figuur 3.2 worden de scores weergegeven van de items die behoren bij de systeemfunctie Kennisontwikkeling. Alle items scoren gemiddeld onder de 2 behalve 'Kennisniveau onderzoeksinstellingen'. De maximale score is voor 'Kennisniveau onderzoeksinstellingen'. De minimale score is voor 'Kennisniveau bewoners'. Kijken we naar de toelichting op de vragen dan vallen de volgende punten op: • Er is de nodige hoogwaardige kennis aanwezig in Nederland. Dit zit echter nog

maar bij een klein aantal partijen. Bij enkele koplopers in de bouwkolom en bij de onderzoeksinstellingen.

• Kennisontwikkeling bij bedrijven is afgestemd op het behalen van EPC-score

en niet op het behalen van effecten voor gebruikers. Bouwende partijen gaan niet verder dan dat wat er in de EPC gevraagd word. De beste energieprestaties zijn van zelfbouwprojecten.

• Bewoners zijn niet bekend met energieconcepten. Daardoor gaat er wel eens

wat mis en krijgen technieken een slechte naam. Bewoners interesseert het ook niet welke techniek er in hun woningen zit. Men wil een warme/koele woning. Toch moet de bewoner op basaal niveau beter gaan begrijpen hoe technieken werken, zodat zij er op de juiste manier mee om kunnen gaan. Nu hebben mensen niet door dat ze slechte producten krijgen. 'Je moet de klant opvoeden zodat hij kijkt naar ‘total cost of ownership’.

• Als een slechte wijk wordt opgeleverd is er geen haan die er naar kraait, ook woningcorporaties niet. Wanneer particuliere opdachtgevers zelf de keuze maken, dan weten ze ook wat er fout aan is. Zij hebben zich erin verdiept. Dit gaat echter om een zeer kleine groep mensen. Over het algemeen wil men een mooi huis voor een lage prijs. 'Ik heb de vragenlijst ingevuld vanuit frustratie. Overal wordt aan de rem getrokken, ook binnen ons eigen bedrijf. Toen ik mijn eigen huis ging aanpakken vielen al deze belemmeringen opeens weg.'

• Energiebedrijven bieden nu marginale producten als spouwmuur isolatie. Zij zouden een belangrijke partij kunnen worden, maar hebben nu (nog) geen drijfveer. Zij zijn voor consumenten ook niet het logische aanspreekpunt voor energiebesparing.

• Er is een gebrek aan monitoring over de feitelijke prestaties van

energieconcepten. Voor een beperkt aantal projecten zijn actuele gegevens op internet te vinden, maar dit zou veel makkelijker vindbaar moeten worden gemaakt. Hierbij is het belangrijk om de resultaten af te zetten tegen de

Page 21: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

21 / 56

oorspronkelijke doelstelling. De kennis over prestaties is er overigens vaak wel binnen bedrijven, maar deze wordt onvoldoende gedeeld. ´Wanneer een bedrijf een prestatiecontract afsluit met een klant wordt de klant gemonitord. In een dergelijke monitoring zitten heel veel gegevens. Als bedrijf deel je deze niet, want dit is concurrentiegevoelige informatie, het is de kennispositie van je bedrijf.´

Page 22: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

22 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!!!

!Figuur 3.2: Beoordeling van de systeemfunctie 'Kennisontwikkeling' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 23: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

23 / 56

3.3 Kennisuitwisseling

In Figuur 3.3 is te zien dat alle items behorende bij Kennisuitwisseling gemiddeld lager scoren dan een onvoldoende, met als uitzondering 'Samenwerking onderzoeksinstellingen en bouwkolom'. De hoogste score is gegeven voor 'Samenwerking onderzoeksinstellingen en bouwkolom'. Er is geen uitschieter naar beneden toe. Kijken we naar de toelichting op de vragen dan valt het volgende op: • Het belangrijkste probleem is een gebrek aan samenwerking in de bouwkolom.

Er wordt verwezen naar een cultuur waarin de uitvoering van integrale projecten vrijwel onmogelijk is. Korte termijn individuele belangen zijn over het algemeen bepalend voor de werkwijze van bouwbedrijven. Hierdoor is het onmogelijk om de integrale kennis te ontwikkelen die nodig is voor het ontwikkelen en toepassen van innovatieve energieconcepten. 'Koplopers willen hun informatie niet delen om hun leidende positie niet kwijt te raken.'

• Het gebrek aan samenwerking hangt samen met de zwakke relatie tussen bouwbedrijven en eindgebruikers. Bouwbedrijven zijn nauwelijks bekend met behoeften van eindgebruikers en werken aanbod gedreven. Andersom zijn eindgebruikers hierdoor nauwelijks op de hoogte van de mogelijkheden / gemiste kansen. 'De branche kan totaal niet effectief communiceren met haar eindafnemers.'

• Samenwerking is een probleem in de gehele bouwkolom. Van ontwerper tot eindgebruiker. De vraag is hoe deze situatie kan worden doorbroken. De vraag is welke partij er belang bij heeft om als eerste te bewegen? ´Door de tegengestelde belangen in de bouwkolom betaal je als klant 20-30% teveel, terwijl je niet krijgt wat je wilt hebben.´

• Een positieve ontwikkeling is dat bij koplopers langzaam het besef groeit dat ketenintegratie van belang is voor het kwaliteitsniveau. Een andere positieve ontwikkeling is dat voorbeelden laten zien dat samenwerking tot kwalitatief betere resultaten leidt. 'Een convenant, zoals Meer met Minder biedt beleidsmakers en partijen in de bouwkolom een platform waarop standpunten kunnen worden uitgewisseld. Dit heeft de samenwerking beslist bevorderd.'

• Volgens één panellid is het zo dat grote bouwbedrijven steeds meer in de

richting van integrale samenwerking bewegen (middels DBFMO-contracten). Dit is tijdens de sessie noch bevestigd noch ontkend

!!

Page 24: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

24 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!!

!Figuur 3.3: Beoordeling van de systeemfunctie 'Kennisuitwisseling' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 25: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

25 / 56

3.4 Ondernemersactiviteiten

In Figuur 3.4 is te zien dat alle items behorende bij de systeemfunctie Ondernemersactiviteiten gemiddeld rond de onvoldoende scoren. De hoogste score is gegeven voor 'Ondernemerschap praktijkvoorbeelden' (score 2,2) en de laagste score voor 'Ondernemerschap installateurs en gebruikers' (1,7). De gegeven toelichting leidt tot de volgende inzichten: • Een positieve ontwikkeling is dat steeds meer bedrijven actief bezig met het in

de markt zetten van innovatieve energieconcepten. Er zijn dan ook veel goede voorbeelden van succesvolle toepassingen. Deze zijn echter bij veel partijen onbekend.

• Een algemeen probleem is dat voorbeelden niet leiden tot opschaling. Dit heeft te maken met de conservatieve opstelling van de grote meerderheid van bedrijven. 'Installateurs en bouwers zijn risicomijdend. Innovatieve producten brengen risico met zich mee. De grote meerderheid van de ondernemers zal pas overstappen op innovatieve producten als daar voldoende vraag naar is.'

• Er zijn praktijkvoorbeelden op een hoger schaalniveau nodig. Niet meer van de

afzonderlijke gebouwen, maar van gebouwseries. De vraag is hierbij wel of energieconcepten op gebouwniveau wel zijn op te schalen naar wijk- of gebiedsniveau.

• De eindgebruiker heeft geen belang om te investeren in innovatieve energieconcepten. Energie is relatief goedkoop en er zijn weinig aanbieders die een geïntegreerd concept kunnen leveren. Gebruikers zijn daarom weinig geïnteresseerd in innovatieve energieconcepten. Bouwbedrijven slagen er onvoldoende in dit te veranderen. Ofschoon energiebesparing voor veel maatregelen rendabel is, treffen gebruikers toch geen maatregelen. Bouwbedrijven slagen er niet in om deze impasse te doorbreken met een 'offer you can't escape.'

• Innovatieve energieconcepten zijn vaak te complex voor een leek om te

begrijpen. Er is discussie over de vraag of dit wel een belemmering is. De meeste deelnemers vinden dat dit de verantwoordelijkheid is van partijen in de bouwkolom. Zo wordt ook beweerd dat energieconcepten vaak onvoldoende zijn uitontwikkeld en geen goede nazorg (onderhoud, inregelen, periodieke afstelling) krijgen.

• Aan de andere kant is het van belang dat een klant enigszins weet wat de actuele mogelijkheden zijn. Met name voor professionele opdrachtgevers is dit van belang, willen zij op een goede manier kunnen sturen op door hen gewenste energieprestaties.

• Energiebesparing is in sommige gevallen rendabel te rekenen. Het is dan wel

van belang dat er goede cijfers beschikbaar zijn over feitelijke energieprestaties. Daarbij is het belangrijk dat je rekent op basis van Total Costs of Ownership.

Page 26: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

26 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

• Nu zijn discussies, en ook het huidige beleid, doortrokken van het begrip

terugverdientijd. Doorgaans zijn terugverdientijden langer dan gebruikers acceptabel vinden. Dit is volgens de deelnemers aan de dialoog een belemmering die niet zozeer economisch moet worden bekeken maar meer vanuit een perspectief van cultuur / beleving. We moeten eigenlijk helemaal af van het begrip terugverdientijd. Op het totaalbedrag van de woning zijn energiebesparende maatregelen maar een klein bedrag, dit zou geen issue moeten zijn. Zoals het bij de aanschaf van een luxere auto ook niet gaat over terugverdientijden.

• Je zou eigenlijk de waardeontwikkeling van een investering centraal moeten stellen. Hiermee ontstaat er een lange-termijn perspectief. Dit speelt met name bij de utiliteitsbouw. Energie-investeringen hebben daar een meer symbolische waarde. Het kan dan gaan om kapitaal-ontwikkeling en publieke zaken als MVO. Dit betaalt zich dan uiteindelijk ook financieel uit. Bijvoorbeeld, door maatregelen uit te voeren kun je meer opdrachten van de overheid binnen halen.

Page 27: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

27 / 56

!!

!Figuur 3.4: Beoordeling van de systeemfunctie 'Ondernemersactiviteiten' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 28: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

28 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

3.5 Marktontwikkeling

Op de systeemfunctie Marktontwikkeling scoren alle items gemiddeld rond de onvoldoende (score 2). Opvallend is dat geen enkel item door iemand hoger dan een 3 wordt beoordeeld. De enige items die net boven de 2 scoren zijn 'Aanbesteding op kwaliteit' en 'Marktvraag utiliteitsbouw'. Opvallende uitschieters naar beneden zijn 'Incentive Structuur' en 'Marktvraag woningbouw'. Op basis van de toelichting en de discussie kunnen we de volgende inzichten afleiden: • Het bouwbesluit verplicht opdrachtgevers op dit moment om, via de EPC-

normering, in ieder geval een minimum aan energiebesparing door te voeren bij nieuwbouw en renovatie. Deze wetgeving wordt gezien als een belangrijke 'bodem' die garandeert dat er tenminste het minimale wordt gedaan om de gebouwde omgeving te verduurzamen.

• De EPC-normering alleen is niet voldoende. De marktvraag naar concepten met hogere energieprestaties is er op dit moment nauwelijks. Er zijn nauwelijks opdrachtgevers, zowel professioneel als particulier, die verder kijken dan kostprijzen. Het resultaat is dat bouwbedrijven in concurrentie (op korte termijn) onmogelijk kunnen concurreren met innovatieve energieconcepten. 'Het bouwbesluit verplicht opdrachtgevers in ieder geval een minimum aan energiebesparing door te voeren bij nieuwbouw en grootschalige renovatie. Dit werkt wel.'

• De bouwkolom is overigens niet goed in marketing. Het productaanbod zou veel beter kunnen worden afgestemd op de vraag van de eindgebruiker. Hiervoor is het noodzakelijk om de klant goed te kennen. Heeft de klant een MVO doelstelling, of gaat hij voor de laagste prijs? 'Je moet verschillen inzichtelijk maken. Een koper heeft geen beeld bij grote bedragen. Daarom moet je het hebben over de kosten per maand. Deze zijn beter voorstelbaar. Je moet het dus niet hebben over een woning die 4,5 ton kost, maar over maandlasten van 275 euro per maand inclusief de energie.'

• Algemeen is het beeld dat marktontwikkeling een sterke impuls zou kunnen krijgen op het moment dat er een heldere vraag zou worden neergelegd door opdrachtgevers. Hiervoor is het van belang dat opdrachtgevers een lange-termijn visie hanteren bij het uitbesteden van projecten. Sommige deelnemers noemen de utiliteitsbouw als belangrijkste markt voor de korte termijn. Door de leegstand zijn er momenteel grote verschillen in prijs / waarde tussen de duurzame en niet-duurzame gebouwen. 'De beste voorbeelden zijn die waar duurzaamheid leidt tot (ook markttechnisch) aantrekkelijk vastgoed. Leegstand in kantorenmarkt biedt kansen.'

Page 29: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

29 / 56

!!

!Figuur 3.5: Beoordeling van de systeemfunctie 'Marktontwikkeling' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 30: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

30 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

3.6 Mobiliseren van middelen

Er is voor deze systeemfunctie sprake van een relatief grote spreiding in gemiddelde scores op de diverse items. Bovendien vallen de scores gemiddeld hoog uit. Alle items scoren boven de 2 behalve 'Financiering investeerders bij ontwikkeling'. De hoogste scores worden gegeven voor 'Financiering overheid bij ontwikkeling' en 'Financiering overheid bij toepassing'. De uitschieters naar beneden zijn 'Financiering investeerders bij ontwikkeling' en 'Financiering investeerders bij toepassing'. De belangrijkste inzichten op basis van de toelichting en discussie zijn de volgende: • Steeds meer ontwikkelaars en beleggers zijn bereid om zelf te investeren in

duurzame energieconcepten. Dit is ook nodig want de financiering via subsidies neemt af. De deelnemers van het expertpanel zien dit niet als een belemmering. De algemene opvatting is dat subsidies tijdelijk zijn en toch al niet geschikt om opschaling te stimuleren. Subsidieregelingen gaan ten onder aan hun eigen succes doordat ‘potjes’ leeg raken.

'Doe het [tenderen] niet, maar creëer de juiste voorwaarden. Luister naar de markt, partijen zijn er klaar mee.'

• Er is discussie over de vraag of de overheid geheel moet afstappen van het

uitschrijven van tenders. Sommige panelleden bepleiten stellig dat de markt, met de juiste randvoorwaarden, prima zelf kan innoveren. Volgens anderen is het een overreactie. Subsidies hebben, vooral in het verleden, geresulteerd in goede voorbeelden. Deze zijn er nu genoeg. Er zijn wellichg nog projecten die subsidie nog nodig hebben. Wanneer je nog wil tenderen, dan zou je vooral op de zachte kant moeten richten, bijvoorbeeld het delen van kennis. 'Subsidies zijn niet uit, maar op. Dit is niet erg, als we er maar een betrouwbare overheid voor terug krijgen.'

• Niet de overheid moet het merendeel van investeringen in onderzoek en innovatie doen, maar het bedrijfsleven. Dat zal ook de aantrekkingskracht voor financiële instellingen vergroten. Bij voldoende schaalniveau (i.e. duizenden woningen) zullen ook institutionele beleggers instappen. ´De energie van bedrijven moet zitten in het bedenken van een goed plan en niet in het schrijven van een tender. Wanneer marktpartijen er brood in zien heb je geen subsidie nodig, alleen voor heel innovatieve dingen.´

• Nederland beschik volgens de survey over voldoende geschikte opleidingen en is in staat snel te schakelen als de vraag verandert. In de dialoogsessie wordt deze uitkomst sterk bekritiseerd. Er komt weliswaar steeds meer en beter geschoold personeel beschikbaar. Toch is er een groot tekort aan gekwalificeerd personeel.

• Cultuurverschillen zijn bij het toepassen van integrale concepten een groot probleem. Zelfs E en W installateurs zijn al twee verschillende werelden, laat staan wanneer je de gehele bouwkolom integraal met elkaar wil laten samenwerken.

Page 31: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

31 / 56

'Opleidingen sluiten onvoldoende aan op de praktijk. Wanneer je de problemen die in de praktijk spelen aangeeft is zelfs de docent verrast.'

• Het is belangrijk dat personeel in de bouw meer empatisch vermogen krijgt. Klantcontact wordt steeds belangrijker, terwijl het voor techneuten vaak lastig is zich in te leven in de behoeften van de klant. ´Het geld van subsidies kan veel beter geïnvesteerd worden in beter onderwijs en het stimuleren van de vraag bij de bevolking. Ook kan het geld worden gebruikt om kennisontwikkeling en verspreiding te stimuleren en om succesvolle concepten breder toe te passen door opgedane kennis beter te delen.´

Page 32: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

32 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!!

!Figuur 3.6: Beoordeling van de systeemfunctie 'Mobiliseren van middelen' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 33: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

33 / 56

3.7 Richting geven aan het zoekproces

Op deze systeemfunctie scoren alle items relatief hoog, ook al is het nog altijd onder de voldoende (gemiddelden boven de 2). De hoogste score is gegeven voor 'Richting gevende standaarden' (score 2,6). Opvallend is ook dat 'Sense of urgency bouwkolom' relatief hoog scoort. Alle andere items scoren rond de onvoldoende. De laagste score is voor 'Regie bewoners' (score 2). Hieronder volgen de belangrijkste inzichten op basis van de toelichting en discussie door de panelleden. • De sense of urgency in de bouwkolom is groter dan ooit. De economische crisis

en de leegstand zijn hiervoor de belangrijkste onderliggende 'drijvers'. Tegen de achtergrond van deze enorme problemen wordt de verduurzaming van woningen en kantoren als een economische kans gezien door een toenemend aantal partijen. ´Deze koplopers ´winnen terrein´ waardoor een beweging ontstaat. De scepsis is verdwenen´

• In de mainstream zijn er steeds meer bedrijven die willen omschakelen, maar ze weten niet waar te beginnen. Dit speelt algemeen bij het enorme aantal kleine aannemers en installateurs. Deze partijen beschikken vaak niet over de competenties benodigd voor duurzame innovatie. Bij dit probleem speelt ook weer de versnippering van de bouwkolom. Het ontbreekt aan een breed gedeelde visie vanuit de bouwkolom. 'Wanneer je vroeger voorstelde binnen een project een aantal passiefhuizen te realiseren werd je niet serieus genomen. Nu wordt het gezien als een kans. Er is dus sprake van verandering.'

• Bewoners zijn slecht georganiseerd en daardoor heeft de bouwkolom zelf heeft weinig oog voor hun behoeften. 'Marktpartijen komen met een oplossing, maar vragende partijen hebben dit mogelijk gemaakt. Dit zou beter mogen worden belicht.'

• Overheidsbeleid is onduidelijk. Het algemene oordeel is dat er onvoldoende

visie is en dat de overheid een onbetrouwbare partner is waar het financiering en regelgeving betreft. De relatie met EU-beleid wordt als onhelder beschouwd. 'Wanneer je luistert naar de markt, merk je dat partijen er klaar mee zijn. Het is veel belangrijker om goede randvoorwaarden te creëren. Er is geen ‘level playing field’ tussen fossiele en duurzame energie, het is de rol van de overheid om deze te bewerkstellingen. Daarnaast moet de overheid een duidelijke visie geven; waar willen we staan over een x aantal jaar.'

• Richting gevende standaarden zijn er voldoende. Deze standaarden werken noch belemmerend noch bevorderend volgens het expertpanel.

Page 34: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

34 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!

!Figuur 3.7: Beoordeling van de systeemfunctie 'Richting geven aan het zoekproces' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 35: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

35 / 56

3.8 Ondersteuning door belangengroepen

Deze systeemfunctie scoort gemiddeld rond de 2,5. Daarmee is het de hoogst beoordeelde systeemfunctie. Dit suggereert dat er op dit punt geen grote belemmeringen worden gezien door het expertpanel. Een opvallende uitzondering is het item 'Invloed bouwbedrijven op politiek' (score 2,1). De hoogste scores worden gegeven voor 'Invloed belangenorganisaties op politiek' en 'Invloed PPS op politiek'. De uitschieter naar beneden is de 'Invloed bouwbedrijven op politiek'. Op basis van de toelichting komen we tot de volgende inzichten. • Vanuit de markt wordt het besef van urgentie steeds groter. Daarmee neemt de

druk op de overheid toe om regelgeving te veranderen. Deze beweging 'van onderaf' is nog nooit eerder zo sterk geweest. 'De boodschap van de duurzame mogelijkheden wordt steeds vaker en duidelijker geuit en verplaatst van de grijze wollen sokken sector langzaam maar zeker naar mainstream media.'

• De dominante invloed wordt gevormd door partijen die belang hebben bij het in

stand houden van de traditionele werkwijze. Behoudende bouwbedrijven weten hun standpunten goed naar voren brengen richting politiek. Partijen die specifiek genoemd worden zijn projectontwikkelaars, architecten en energiebedrijven. 'Het resultaat van deze politieke invloed is dat het tempo van de meest behoudende bedrijven wordt aangehouden. Dit is mede het resultaat van de dominante rol voor EPC-normering.'

• Om een andere stem te laten horen zouden belangenorganisaties hun krachten meer moeten bundelen. Er zijn nu wel erg veel verschillende initiatieven. De milieu- en brancheorganisaties zijn nauwelijks in beeld. Zij kunnen als hefboom functioneren voor het steunen van de genoemde beweging en het doorbreken van traditionele belangen. 'Belemmerend is het oerwoud aan initiatieven. Versimpelen en grote lijnen aanleggen.'

Page 36: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

36 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!!

!Figuur 3.8: Beoordeling van de systeemfunctie 'Ondersteuning door belangengroepen' (minimum, gemiddelde en maximum score per item).

Page 37: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

37 / 56

4 Prioriteiten en handelingsperspectief

4.1 Prioriteiten

De prioriteiten voor het stimuleren van innovatieve energieconcepten zijn weergegeven in Tabel 4.1. Deze lijst is tot stand gekomen door aan alle leden van het expertpanel te vragen om de 3 items aan te kruisen die volgens hen het meest urgent zijn om op te pakken. Alleen de 10 items met het meeste aantal 'kruisjes' zijn hieronder weergegeven.

Tabel 4.1: Prioriteiten volgende de leden van het expertpanel (survey-resultaat).

4.2 Handelingsperspectief

Deze uitkomst is aan het expertpanel voorgelegd tijdens de reflectieve dialoog met daarbij de vraag om suggesties te doen voor acties. Op basis van deze discussie komen we tot de volgende inzichten: Integrale samenwerking Integrale samenwerking kan leiden tot innovatieve energieconcepten met toegevoegde waarde in termen van milieu, comfort en economie. Het gebrek aan integrale samenwerking in de bouwketen wordt gezien als het richtpunt voor het op gang brengen van innovatie. Op alle fronten is versterking nodig maar de relatie tussen bouwkolom en eindgebruiker is de zwakste schakel. Omgekeerd kunnen we evengoed stellen dat die eindgebruiker dus een sleutelpositie inneemt bij het stimuleren van integrale samenwerking. Oplossingsrichtingen die worden aangedragen zijn de volgende: • Stel, op initiatief van opdrachtgevers ontwikkelteams samen waarin alle

disciplines vertegenwoordigd zijn. • Stimuleer de vestiging van bedrijven met verschillende disciplines op één

locatie. Dit zogenaamde Duitse model kan samenwerking bevorderen; • Werknemers zouden meer begrip moeten krijgen voor de werkwijze en

problemen van de partijen waarmee wordt samengewerkt, stimuleer daarom het uitwisselen van personeel tussen verschillende bedrijven (jobrotation);

• Creëer leerstoelen ketenintegratie zodat er in het onderwijs (op alle niveaus) meer aandacht komt voor integrale samenwerking;

!Prioriteit Item Aantal Percentage1 Integrale samenwerking bij ontwikkeling 13 48%2 Praktijkvoorbeelden 10 37%3 Marktvraag eindgebruikers particulier 8 30%4 Maatschappelijk draagvlak 8 30%5 Integrale samenwerking bij toepassing 7 26%6 Visie overheid 7 26%7 Regie overheid / regelgeving 7 26%8 Ondernemerschap opdrachtgevers / gebruikers 6 22%9 Kennisniveau opdrachtgevers 5 19%10 Samenwerking beleidsmakers & bouwkolom 5 19%

Page 38: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

38 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

• Samenwerkingsverbanden die vastlopen zouden baat hebben bij een team van

experts dat vastgelopen projecten adviseert vanuit ervaring met andere projecten.

Praktijkvoorbeelden zichtbaar en opschaalbaar maken Goede praktijkvoorbeelden zijn essentieel voor het zichtbaar maken van successen maar ook voor het leren van fouten. Het is belangrijk om de lessen die uit de bestaande praktijkvoorbeelden worden getrokken breed uit te dragen. Bovendien is het van belang om praktijkvoorbeelden te stimuleren die zich lenen voor serieproductie en voor toepassing op wijkniveau. Enkele oplossingsrichtingen ter ondersteuning van dit punt: • Stimuleer voorbeelden van ketenintegratie die opschaalbaar zijn; • Zet subsidies in om leren en het delen van kennis in en tussen projecten

mogelijk te maken. • Maak bestaande praktijkvoorbeelden meer zichtbaar, bijvoorbeeld door middel

van een wiki • Er is een gebrek aan monitoring van energieconcepten. Iedereen geeft hoog op

wanneer energieconcepten worden gerealiseerd, maar je hoort nooit iets over hoe de prestatie na twee-drie jaar is. Het zou wel eens kunnen dat veel concepten een mislukking zijn. Voor een beperkt aantal projecten zijn actuele gegevens op internet te vinden, maar dit zou veel makkelijker vindbaar moeten worden gemaakt. Hierbij is het belangrijk om de resultaten af te zetten tegen de oorspronkelijke doelstelling, om de resultaten in perspectief te plaatsen.

Marktvraag creëren via eindgebruikers en professionele opdrachtgevers Er zijn nauwelijks opdrachtgevers, zowel professioneel als particulier, die verder kijken dan kostprijzen. Op dit moment wordt de marktvraag naar energiereductie-maatregelen dan ook vrijwel volledig bepaald door de EPC-normering; marktpartijen zoeken naar de goedkoopste manier om de EPC-doelstelling te halen. Dit kan veranderen als eindgebruikers de toegevoegde waarde gaan inzien van ambitieuze reductie-maatregelen. Hier ligt een taak voor de overheid om energieprestaties te belonen via regelgeving maar ook voor de bouwsector om innovatieve energie concepten slimmer te vermarkten. De volgende oplossingsrichtingen worden genoemd: • Normstelling en fiscale regelgeving; biedt bijvoorbeeld gunstigere

hypotheekvoorwaarden bij een betere energieprestatie van de woning; • Bouwbedrijven zouden meer aan marketing moeten doen; daarbij zouden ze

bijvoorbeeld hun producten kunnen koppelen aan andere thema's dan energiebesparing, zoals comfort, functionaliteit, duurzaamheidswaarde.

• De utiliteitsbouw is mogelijke een eerste stap voor het creëren van toegevoegde waarde over de lange termijn. Door leegstand zijn er momenteel grote verschillen in prijs / waarde tussen de duurzame en niet-duurzame gebouwen.

• De beste energieprestaties zijn van zelfbouwprojecten. Wanneer particuliere opdrachtgevers zelf de keuze maken, dan weten ze ook wat er fout aan is. Zij hebben zich erin verdiept. Al gaat dit om een zeer kleine groep mensen (over het algemeen wil men een mooi huis voor een lage prijs), stimulering van particulier opdrachtgeverschap kan de vraag naar innovatieve energieconcepten vergroten.

Page 39: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

39 / 56

Bewustwording en draagvlak Bij veel van de bovengenoemde punten spelen bewustwording en maatschappelijk draagvlak een sleutelrol. Bedrijven realiseren zich dat er iets moet / gaat veranderen maar weten niet wat ze moeten doen. Eindgebruikers zijn zich nauwelijks bewust van de huidige besparingsmogelijkheden. De deelnemers noemen de volgende oplossingsrichtingen: • Maak vanuit een heldere doelstelling een werkplan voor communicatie naar

eindgebruikers over de voordelen van duurzaam bouwen. Zorg daarbij voor een goede onderbouwing en een doelgroepgerichte kennisoverdracht; zet daarbij ook media in / spotjes Postbus 51;

• Benchmark-benadering werkt bij het creëren van bewustzijn over energiegebruik. Doe woningbezitters bijvoorbeeld een iPad cadeau waarop ze hun energiegebruik kunnen monitoren. Een andere optie is het aanbieden van een thermische scan (op gemeenteniveau).

• De belangrijkste stimulans die de overheid kan geven aan duurzame energie is het verzorgen van een ‘level playing field’ tussen fossiele en duurzame energie. Stimuleringsmaatregelen voor fossiele energie zouden moeten worden afgeschaft.

• Daarnaast moet de overheid een duidelijke visie geven; waar willen we staan over een x aantal jaar.

Tabel 4.2: Overzicht handelingsperspectief.

Wat? Hoe? Primaire doelgroep

Integrale samenwerking Stel interdisciplinaire ontwikkelteams samen.

Opdrachtgevers

Jobrotation plan. Bouwbedrijven

Creëer leerstoelen ketenintegratie.

Onderwijsinstellingen

Ervaren problem solvers tbv vastgelopen projecten.

Bouwbedrijven

Praktijkvoorbeelden zichtbaar en schaalbaarmaken

Stimuleer voorbeelden die opschaalbaar zijn.

SEV / Beleidsuitvoerder

Maak bestaande voorbeelden zichtbaar, bv. via nieuwe media.

SEV / Beleidsuitvoerder

Monitoring van energieprestaties.

Onderzoeksbureau

Monitoring innovatiepotentieel projecten.

Onderzoeksbureau

Page 40: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

40 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Marktvraag stimuleren Normstelling / fiscale

regelgeving. Opdrachtgevers / eindgebruikers

Marketing energie-innovaties.

Bouwbedrijven

Faciliteer renovatie leegstaande kantoren

Overheid / Bouwbedrijven / Vastgoedbeheerders / etc.

Bewustwording en draagvlak Maak werkplan / communicatieplan.

Opdrachtgevers / eindgebruikers

Zet televisie en andere media in / spotjes Postbus 51

Opdrachtgevers / eindgebruikers

Benchmark-benadering toepassen.

Opdrachtgevers / eindgebruikers

4.3 De rol van de overheid

Bovenstaande probleempunten haken op elkaar in. Het bevorderen van innovatie (op het gebied van energieconcepten) in de bouwsector vraagt om een pakket van maatregelen dat op deze punten ingrijpt. De (nationale) overheid kan en moet dit niet alleen doen. Op alle genoemde punten zijn inspanningen nodig van marktpartijen, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Toch zijn er voor de overheid wel enkele specifieke rollen. Hieronder volgen de belangrijkste suggesties van het expertpanel: • Stimuleer visievorming in interactie met partijen uit de bouwkolom; dit kan

eventueel in de vorm van een integrale branche-organisatie; • Ontwikkel, op basis van deze visie, doelstellingen die gelden op sectorniveau; • Schep aantrekkelijke randvoorwaarden (RO, fiscaal, vergunningenbeleid); • Spelregels aanpassen betekent ook handhaving daarvan! • Zet tijdelijke regelingen (subsidies) alleen daar in waar ze een blijvend verschil

kunnen maken; • Wegwerken onnodige belemmeringen (coördinatie beleidsniveaus, procedures,

afstemming regelingen). • Je spreekt over nieuwe business modellen zonder trackrecord waardoor

financiers niet willen instappen. De overheid zou een gedeelte van het risico (bijvoorbeeld de prijsontwikkeling van fossiele energie) af kunnen dekken waardoor financiers eerder bereid zijn in te stappen.

Page 41: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

41 / 56

5 Referenties

Hekkert, M., R. Suurs, S. Negro, R. Smits, S. Kuhlmann, 2007. Functions of Innovation Systems: A new approach for analyzing technological change. Technological Forecasting and Social Change 74 (4): pp 413-432. Hekkert, M., S. de Boer, C. Eveleens, 2011. Innovatiesysteemanalyse voor beleidsanalisten, een handleiding, Universiteit Utrecht. Suurs, R., 2009. Motors of sustainable innovation. Towards a theory on the dynamics of technological innovation systems (proefschrift). Universiteit Utrecht, Utrecht. Suurs, R., 2011. Instructiehandboek Reflectieve monitoring van innovatieprogramma's (TNO, AgentschapNL).

Weterings, R., M. Taanman, 2009. Monitoring van Innovatieprogramma's Energie. Een praktische methodiek (TNO-034-DTM-2009-03672). TNO, Delft.

Page 42: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

42 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 43: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

43 / 56

6 Ondertekening

Delft, Dr. Roald Suurs Auteur

Page 44: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

44 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 45: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

45 / 56

Bijlage 1: Reflectieve Monitoring en Innovatie Systeem Analyse

De theoretische basis voor de Reflectieve Monitoring van innovatiebeleid is de Innovatie Systeem Analyse (ISA). Simpel gezegd is de ISA een zienswijze die helpt bij het begrijpen van complexe (systeem)innovatieprocessen. Wetenschappelijk onderzoek naar innovatiesystemen heeft de laatste jaren waardevolle nieuwe inzichten opgeleverd die in innovatiebeleid hun ingang hebben gevonden. Uitgangspunt hierbij is dat het succes van innovaties niet alleen wordt bepaald door de technologische en economische karakteristieken, maar ook door de kwaliteit van de interacties binnen het systeem van actoren (bedrijven, overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke groepen), instituties (regels, wetten, routines) en technologieën.

Figuur B.1: Schematische weergave van een innovatiesysteem.

Bron: Hekkert et al. (2011).

In een goed werkend innovatiesysteem zijn de verschillende elementen, de actoren, instituties en technologieën min of meer op elkaar afgestemd. Bij systeeminnovaties is het vaak zo dat deze interacties nog nauwelijks bestaan. Het innovatiesysteem is dan nog in ontwikkeling. Een ISA biedt inzicht in de stand van zaken rondom deze ontwikkeling door de elementen en hun ontwikkeling te beschrijven en te analyseren. Dit kan door de verschillende functies van het Innovatie Systeem te analyseren. Deze systeemfuncties dienen voldoende sterk ingevuld te zijn, om innovaties hun

Page 46: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

46 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

!"#$%"$&'%"($)*(+"($('',$-',.%#",*/0%"$%1"2'33*(#"(4$511,$*"+","$363%""-78(/%*"$.'($!1,+"($*(#"3/0'%$17$+"9"$)1&+1"(+"$3%",.$*3$*(#")8&+4$:*%$+1"($!"$+11,$.,'/0%"($"($;"&"--",*(#"($%"$;"(1"-"(4$<*#88,$=4>$#""7%$""($)",;""&+*(#$)'($+"9"$363%""-78(/%*"34$?($1(+",3%''(+$.'+",$!1,+"($9"$('+",$;"3/0,")"(4$@(+",3%''(+"$1)",9*/0%$#""7%$""($;"3/0,*A)*(#$)'($+"9"$363%""-78(/%*"34

Figuur B.2: Systeemfuncties volgens Suurs & Hekkert (2007).

• !"##$%&#'($))"*$#+

B"((*31(%!*.."&*(#$*3$"33"(%*""&$)11,$0"%$1(%!*.."&"($)'($(*"8!"$2,1+8/%"($"($+*"(3%"(4$:*%$.'($91!"&$78(+'-"(%"&"$."((*3$9*A($-'',$11.$""($(*"8!$*(9*/0%$%"($''(9*"($)'($0"%$/1-;*(","($)'($)",3/0*&&"(+"$'&$;"3%''(+"$."((*3+1-"*("(4$

• !"##$%,"-%.-"$/$#+

5",32,"*+*(#$)'($."((*3$)",3("&%$0"%$."((*31(%!*.."&*(#32,1/"3$"($+,''#%$;*A$''($213*%*)"$)",!'/0%*(#"($,1(+1-$""($%"/0(1&1#*"4$C"%$)11,.1-%$+'%$0"%$!*"&$%"&."(3$12(*"8!$8*%#")1(+"($+*"(%$%"$!1,+"(4$

• 0#/"-#"1"-%23'$,$'"$'"#

D1(+",$1(+",("-",3$;"3%''%$",$"*#"(&*A.$#""($*((1)'%*"4$D*A$+8,)"($+"$7*('(/*E&"$,*3*/1F3$%"$("-"($"($2,1;","($(*"8!"$."((*3$1-$%"$9"%%"($*($38//"3)1&&"$2,1+8/%"($17$+*"(3%"(4

Page 47: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

47 / 56

• Mobiliseren van middelen

Voor innoveren is financieel en menselijk kapitaal nodig. Veel goede ideeën stranden omdat ondernemers niet in staat zijn voldoende (risico) kapitaal te bemachtigen. Radicaal andere innovatierichtingen vragen ook vaak om hele andere kennis en vaardigheden van personeel.

• Marktvorming

Het bestaan van een markt is een essentiële voorwaarde voor het slagen van een nieuw product. Er zijn dus activiteiten nodig om in eerste instantie een kleine (niche) markt te creëren om in een later stadium een grotere markt te kunnen openen.

• Richting geven aan het zoekproces

Een innovatietraject wordt pas succesvol indien voldoende enthousiaste actoren het traject ondersteunen. Daarvoor is het belangrijk dat de richting van verandering duidelijk is gearticuleerd en aansprekend is. Verwachtingen spelen hierbij een belangrijke rol.

• Ondersteuning door belangengroepen

Bestaande sectoren met grote belangen zijn vaak goed georganiseerd en hebben veel invloed in beleidsprocessen. Om nieuwe opties een kans te laten bieden is het dan ook van groot belang dat lobby activiteiten plaatsvinden die ruimte voor vernieuwing creëren.

De opbouw van een innovatiesysteem komt in een versnelling wanneer de systeemfuncties elkaar versterken. Voor zo’n samenspel van elkaar versterkende systeemfuncties is het woord innovatiemotor geïntroduceerd.

Page 48: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

48 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 49: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

49 / 56

Bijlage 2: Expertpanel samenstelling

Expertpanel energie Innovatie in de Gebouwde Omgeving (EPIGO) - genodigden voor de dialoog Type partij Type organisatie Organisatie Persoon

Toeleveranciers Fabrikant isolatiemateraal Saint Gobain Frank te Poel

Fabrikant ventilatiesystemen e.a. Itho Leon van Bohemen

Fabrikant kanaalplaatvloeren VBI Martin Koppenhol

Fabrikant energiedaken SolarTech Alexander Schiebroek

Aannemer Ballast-Nedam Menno de Jonge Aannemer VDM Jan Hoekstra Aannemer Hurks bouw Dhr. J. de Ruijter

Installateur Unica Installatiegroep B.V. Dhr. J.M. Elias

Installateur Van Dorp Installaties bv Dhr. H. Keemink

Bouwfysisch adviseur Piode Freek den Dulk Bouw adviesbureau W/E Erik Alsema Architect VOCUS architecten Bob Custers Architect Faro architecten Pieter Weijnen Integrale aanbieder e.Nu Adrie van Duyne Opdrachtgever / beheerder Project ontwikkelaar ASR Paul Dielissen Projectontwikkelaar AM bv Pieter Hameetman

Woningcoöperatie Woningcorporatie Ymere Pablo van der Laan

Woningcoöperatie Woonstede Ronald van Lith Gebruiker U-bouw Rabobank Pieter Noorman

Gebruiker woningbouw

VVE nieuwe Binnenweg in Rotterdam Wietze Gorter

Derden Energiebedrijf Eneco Douwe Kras

Energiebedrijf Noord-Holland Energie Cooperatie Felix van Gemen

Netbeheerder Alliander Ron de Graaf Overheid Gemeente Gemeente Tilburg Gert van den Elsen Gemeente Rotterdam Fred Akerboom Rijk WWI Jos Verlinden Stuurgroep Rijk WWI Niek Benschop Intermediair AgentschapNL Tom Monné Intermediair SEV Ivo Opstelten

Page 50: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

50 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Expertpanel energie Innovatie in de Gebouwde Omgeving (EPIGO) - genodigden voor de survey NGO's / platforms NGO Urgenda Robbert Jan Piet

Platform Vernieuwing bouw (opvolger PSI bouw) Jacqueline Schlangen

Platform Stichting Meer met Minder Chris Bruijnes

Platform

Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB) Piet Oskam

Brancheorganisaties Architecten BNA Alexander Pastoors Installateurs Uneto-VNI Rob van der Meer

Bouwbedrijven (hoofd/onderaannemers) Bouwend Nederland Peter Fraanje

Projectontwikkelaars NEPROM Claudia Bouwens Woningcoöperaties AEDES Albert Koedam

Consultant Bart Poel Consultancy Bart Poel

GRI ECN Ernst-Jan Bakker

Onderzoek en advies Onderzoek

ISSO (kennisinstituut voor de installatiesector) Andre Derksen

Onderzoek SBR (kennisplatform voor de bouw) Andrew Koster

Onderzoek TNO Lucien Krosse Consultant Ecofys Martin Mooij

Gebruiker Gebruiker woningbouw Woonbond Barbara Klomp

Gebruiker woningbouw

Vereniging Eigen Huis Claudia Umlauf

Page 51: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

51 / 56

Bijlage 3: Aanwezig bij reflectieve dialoog 25 mei 2011

Aanwezigen Alexander Schiebroek Solartech Dhr. Elias Unica Installatiegroep bv Friso van Gelderen (vervanger) Van Dorp Installaties bv Bob Custers Vocus Pieter Weijnen Faro architecten Adrie van Duyne InstalNova Paul Dielissen ASR Ronald van Lith Woonstede Wietze Gorter VVE Nieuwe Binnenweg Felix van Gemen Noord-Holland Energie Coöperatie Gert van den Elsen Gemeente Tilburg Jos Verlinden WWI Niek Benschop WWI David van der Woude WWI Tom Monné AgentschapNL Ivo Opstelten SEV Quint Meijer SEV Begeleiding Roald Suurs TNO Guus Mulder TNO Mario Willems TNO

Page 52: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

52 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 53: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

53 / 56

Bijlage 4: Respons survey en reflectieve dialoog

In onderstaande tabel is te zien hoe de respons was bij de twee onderdelen van de monitor. Er waren nog twee mensen aanwezig bij de sessie die officieel (tot nu toe) niet bij het panel zijn gerekend. Dit zijn David van der Woude (WWI) en Quint Meijer (SEV). Deze personen zijn niet meegerekend in onderstaande tabel.

Overheid /

Stuurgroep Uitvoerders /

Opdrachtgevers / Gebruikers

Platforms / Adviseurs

Totaal

Totaal 6 23 15 44

Respons survey 4 16 8 28

Aanwezig bij dialoog 5 11 0 (NVT) 15

Page 54: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

54 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Page 55: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546 Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

55 / 56

Bijlage 5: Samenvatting krachten en belemmeringen per systeemfunctie

Kennisontwikkeling Krachten Belemmeringen • Er is voldoende hoogwaardige kennis aanwezig

in Nederland. Dit zit echter bij een klein aantal partijen.

• Kennisontwikkeling bij bedrijven is afgestemd op het behalen van EPC-score en niet op het behalen van effecten voor gebruikers.

• Onderzoeksinstellingen hebben een hoog kennisniveau en delen deze kennis met het buitenland. Zij zijn vaak minder commercieel en kunnen verder vooruit kijken.

• Bewoners zijn niet bekend met energieconcepten. Daardoor gaat er wel eens wat mis en krijgen technieken een slechte naam.

• Er wordt in het algemeen onvoldoende geleerd van fouten.

Kennisuitwisseling Krachten Belemmeringen • Bij koplopers groeit het besef dat ketenintegratie

van belang is voor het kwaliteitsniveau. • In de bouwkolom bestaat geen cultuur om samen

integraal projecten te ontwikkelen. Individueel belang gaat voor.

• De voorbeelden die er zijn laten wel zien dat samenwerking tot betere resultaten leidt.

• Kennisuitwisseling tussen bouwbedrijven en eindgebruikers vindt onvoldoende plaats.

• Energiebedrijven hebben geen drijfveer om energie te besparen. Bouwbedrijven nemen weinig initiatief. Wie beweegt als eerste?

Ondernemersactiviteiten Krachten Belemmeringen • Diverse bedrijven zijn actief bezig met het in de

markt zetten van innovatieve energieconcepten. • De mainstream van bedrijven is behoudend. Best

practices leiden niet tot opschaling. • Er zijn veel goede voorbeelden van succesvol

toegepaste innovatieve energieconcepten. Deze zijn niet altijd even bekend.

• Gebruikers zijn zich niet bewust van de mogelijkheden. Bouwbedrijven slagen er niet in dit te veranderen.

• Energiebesparing is in veel gevallen ook rendabel te rekenen. Ook dit is niet altijd bekend.

• Innovatieve energieconcepten zijn vaak te complex voor een leek.

• Energieconcepten zijn vaak niet voldoende uitontwikkeld en kennen geen goede nazorg.

Mobiliseren van middelen Krachten Belemmeringen • Steeds meer ontwikkelaars en beleggers zijn

bereid te investeren in duurzame energieconcepten.

• Tijdelijke regelingen en subsidies werken niet. Dergelijke regelingen gaan ten onder aan hun eigen succes doordat ‘potjes’ leeg raken.

• Bij voldoende schaalniveau van bedrijfsinvesteringen (i.e. duizenden woningen) zullen ook institutionele beleggers instappen.

• Niet de overheid moet het merendeel van investeringen in onderzoek en innovatie doen, maar het bedrijfsleven. Dat zal ook de aantrekkingskracht voor financiële instellingen vergroten.

• Er komt steeds beter geschoold personeel beschikbaar. Toch is er een tekort aan gekwalificeerd personeel. Opleidingen sluiten onvoldoende aan op de praktijk.

Page 56: Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO - Lente-akkoord · 2014. 10. 21. · Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO 11 / 56 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid

56 / 56 TNO-rapport | TNO-060-DTM-2011-03546Reflectieve Doelbereik Monitor IAGO

Marktvorming Krachten Belemmeringen • Bij een uitgesproken vraag (op basis van

voldoende kennis en visie) van de opdrachtgever is veel mogelijk.

• Er zijn onvoldoende opdrachtgevers, zowel professioneel als particulier, die verder kijken dan kostprijs.

• Het bouwbesluit verplicht opdrachtgevers in ieder geval een minimum aan energiebesparing door te voeren bij nieuwbouw en renovatie.

• Voor bouwbedrijven in concurrentie is het op korte termijn onmogelijk op kosten te concurreren met duurzame innovatieve concepten.

• In de utiliteitsbouw zijn er grote prijsverschillen tussen duurzame en niet-duurzame gebouwen. Dit is een kans voor het grootschalig toepassen van innovatieve energieconcepten.

• In de woningbouw is de wens voor innovatieve energieconcepten latent aanwezig. Maar de daadwerkelijke vraag is niet sterk genoeg.

• EPC-normering alleen is niet voldoende. Richting geven aan het zoekproces Krachten Belemmeringen • De sense of urgency in de bouwkolom is groter

dan ooit. - Economische crisis, leegstand - Duurzaamheid als toegevoegde waarde - Scepsis is verdwenen

Bewoners zijn slecht georganiseerd en de bouwkolom zelf heeft weinig oog voor hun behoeften.

• Koplopers in de markt winnen terrein waardoor een beweging ontstaat.

• Bedrijven willen wel omschakelen, maar weet niet waar te beginnen. Dit speelt algemeen bij het enorme aantal kleine aannemers en installateurs.

- Versnippering bouwkolom - Ongeschikte competenties - Cultuur

• De EPC-normering werkt bevorderend als minimumeis.

• Overheidsbeleid is onduidelijk. - Onvoldoende visie en regie - Onbetrouwbaar subsidiebeleid - Regelgeving werkt belemmerend

- Onheldere relatie EU-beleid Ondersteuning door belangengroepen Krachten Belemmeringen • Vanuit de markt wordt het besef en daarmee de

druk op de overheid groter. • Bouwbedrijven weten hun standpunten goed naar

voren te brengen. Maar deze invloed is vooral behoudend. Dit geldt ook voor andere actoren, vb. projectontwikkelaars, architecten, energiebedrijven.

• Er is in toenemende mate maatschappelijke aandacht voor innovatie energieconcepten. Niet langer alleen ‘geitenwollen’-sokken.

• Het tempo van de meest behoudende bedrijven wordt aangehouden. Dit is mede het resultaat van de dominante rol voor EPC-normering.

• Milieu- en brancheorganisaties kunnen als hefboom functioneren voor een beweging.

- Milieubeweging - Urgenda

• Belangenorganisaties zouden krachten moeten bundelen. Er zijn wel erg veel verschillende initiatieven.