rapport vssd tu delft

Upload: martijn-mastenbroek

Post on 05-Jul-2018

223 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    1/30

     

    Een onderzoek naar de

    capaciteitsproblematiek op de

    TU Delft onder studenten en docenten 

    30 mei 2016 

    Is de TU Delft overvol?

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    2/30

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    3/30

     

    SAMENVATTING Afgelopen jaren is het probleem rondom de capaciteit van de TU Delft groter geworden. Door

    middel van dit onderzoek is getracht om de omvang van dit probleem in kaart te brengen.

    Hiervoor is zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek uitgevoerd in de vorm van interviewsmet docenten en een enquête die is ingevuld door 632 studenten. Dit onderzoek geeft resultaten

    over drie deelonderwerpen.

    Collegezalen

    Een kwart van de studenten aan de TU Delft heeft minstens één keer meegemaakt dat er voor

    hen geen plek meer was in college. Bij 3mE en CiTG is dit aantal het grootst. Dat studenten geen

    plek hebben gebeurt vooral aan het begin van elke periode, omdat het er dan het meest druk is.

    De TU Delft maakt gebruik van onderwijszalen als Pathé, volgzalen en zalen zonder tafel, hoewel

    deze als onvoldoende beoordeeld worden. Daarom zou elke collegezaal tafels moeten hebben

    voor de student. Al met al is de capaciteit van collegezalen onvoldoende.

    Werkplekken

    De overgrote meerderheid studeert het liefst op de campus. Er zijn echter te weinig

    werkplekken, vooral in de tentamenperiodes en in de weekenden. Op de faculteiten is er een

    tekort aan vaste computers en stilteruimtes. De helft van de studenten studeert namelijk het

    liefst in een stilteruimte. Als laatste ziet elke student een stopcontact bij een werkplek als

    essentieel.

    Docenten 

    Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid van docenten en de kennis vanstudentassistenten. Echter, veel docenten geven aan dat de werkdruk te hoog is en dat hierdoor

    de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat. Tekenend hiervoor is dat het aantal studenten

    relatief sterker is toegenomen dan het aantal docenten.

    Samenvattend zijn er dus op korte termijn meer docenten, volwaardige studieplekken en

    volwaardige collegezalen nodig. De verwachting is, dat het aantal studenten aan de TU Delft de

    komende jaren nog groter zal worden, terwijl de fysieke ruimtes en het aantal docenten tekort

    schieten. Doordat de fysieke groei achterblijft, gaat de kwaliteit van het onderwijs onderuit.

    3

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    4/30

     

    InhoudsopgaveSamenvatting ....................................................................................................................................................................... 3 

    1  Inleiding ....................................................................................................................................................................... 5 

    2  Theorie .......................................................................................................................................................................... 6 

    2.1  Afkortingen en definities ............................................................................................................................. 6 

    2.2  Afbakening ......................................................................................................................................................... 7 

    3  Methode ........................................................................................................................................................................ 8 

    3.1  Onderzoeksgroepen en respondenten ...................... .................... ...................... ........................ ........... 8 

    3.2  Instrumenten en procedure ....................................................................................................................... 8 

    3.3  Analyse ................................................................................................................................................................ 9 

    4  Resultaten ................................................................................................................................................................. 10 

    4.1  Betrouwbaarheid instrument ........................ ......................... .......................... ......................... ............. 10 

    4.2  Algemene resultaten ................................................................................................................................... 10 

    5  Bevindingen ............................................................................................................................................................. 20 

    6  Conclusies & aanbevelingen.............................................................................................................................. 21 

    6.1  Conclusies ....................................................................................................................................................... 21 

    6.2  Aanbevelingen............................................................................................................................................... 21 

    7  Discussie.................................................................................................................................................................... 23 

    Referenties ......................................................................................................................................................................... 24 

    Bijlagen ................................................................................................................................................................................ 25 

    I.  Enquête ................................................................................................................................................................. 25 

    II.  Infographic werkplekken .............................................................................................................................. 29 

    4

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    5/30

     

    1 INLEIDING 

    Steeds grotere vraag vanuit bedrijven, stimulering vanuit de overheid en talloze

    nieuwsberichten; uit alles blijkt dat de behoefte aan universitair, technisch geschoolde jongeren

    groeit en groeit. Niets minder dan logisch is het dus dat de instroom van scholieren bijtechnische universiteiten steeds groter wordt en steeds meer jongeren worden opgeleid tot

    ingenieurs. Desalniettemin brengt deze toename van studenten ook gevaren met zich mee.

    Universiteiten moeten namelijk wel in staat zijn om al deze studenten een plekje te geven en op

    te leiden. Mocht het voorkomen dat de capaciteit van de universiteit niet toereikend is, dan kan

    het zijn dat een afname in de kwaliteit van het onderwijs volgt.

    “De instroom van studenten bij onze faculteit groeit al jaren, in zowel de bachelor als de master. (...)

    Dat aantal kan onze faculteit nog kwalitatief hoogstaand accommoderen, maar voor nog hogere

    aantal len is dat op korte termijn niet gegarandeerd.” Aldus de Webredactie 3mE, september

    2013.1 Dit zijn uitspraken van de faculteit Mechanical, Maritime and Materials Engineering (3mE), waar drie jaar geleden al in verband met groeiende studentenaantallen over capaciteit

    gesproken werd. Vandaag de dag zien we vergelijkbare situaties niet alleen bij 3mE, maar over

    de gehele TU Delft. 

    Capaciteit, wat is dat precies? Een voor ons relevante definitie is: ‘de maximale hoeveelheid of

    het grootste aantal dat kan worden ontvangen of bevat’. In dit geval hebben we het over de

    capaciteit van de TU Delft en kunnen we dit opsplitsten in drie categorieën: collegezalen,

    docenten en werkplekken. Collegezalen, omdat de universiteit genoeg zalen moet hebben om de

    studenten les te kunnen geven. Docenten, omdat met een toename van studenten ook de

    werkdruk stijgt en er dus wellicht docenten bij zullen moeten komen. En tot slot werkplekken,omdat er genoeg plek moet zijn voor alle studenten om op de door hen gewenste manier te

    kunnen studeren. De capaciteit van de TU Delft is een relevant onderwerp gezien de groei van

    instromende studenten. Om de kwaliteit te behouden is het essentieel dat de TU Delft genoeg

    capaciteit biedt om de groeiende hoeveelheden studenten op te leiden tot volwaardige

    ingenieurs.

    Als studentenvakbond zijn wij er om te garanderen dat de studenten een geschikte

    leeromgeving aangeboden krijgen. De hoofdvraag waar dit onderzoek zich op toespitst is dan

    ook: Hoe groot is het capaciteitsprobleem op de TU Delft? 

    Er is voor alle categorieën gekeken hoe het er voor staat met de capaciteit en op welke gebieden

    er tekort wordt geschoten. Voordat de resultaten worden gepresenteerd wordt er ingegaan op

    de relevante theorie en wordt de onderzoeksmethode toegelicht. 

    1 http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/sterke-groei-en-numerus-fixus-

    werktuigbouwkunde/

    5

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    6/30

     

    2 THEORIE In dit hoofdstuk worden definities en afkortingen verklaard en wordt een afbakening van het

    onderzoek gegeven.

    2.1 

    Afkortingen en definities3mE Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische

    Materiaalwetenschappen

    BT Departement Bionanotechnologie

    BK Faculteit Bouwkunde

    ChemE Departement Chemical Engineering

    CiTG Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen

    Collegezaal Een zaal waar hoor- of werkcolleges voor studenten worden gegeven.

    Computerplek Een werkplek met een vaste computer (en toegang tot het netwerk van

    de universiteit).

    Docent: Een (hoofd)docent of hoogleraar aan de universiteit.

    DW: Tentamengebouw Drebbelweg

    EWI: Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

    Hoorcollegezaal Een zaal waar hoorcolleges voor studenten worden gegeven. Vereisten

    voor een hoorcollegezaal zijn:

    Een vaste computer

    Een beamerEen stoel en een tafel voor elke student

    Voldoende zicht voor elke student op de docent, de schoolborden

    en het beamerscherm

    Overige mogelijke, niet vereiste voorzieningen zijn:Een geluidsinstallatie

    Een overheadprojector

    Apparatuur voor het opnemen van hoorcollegesStopcontacten

    IO Faculteit Industrieel Ontwerpen

    LR Faculteit Lucht- en Ruimtevaart

    Projectzaal Een zaal waar studenten onder begeleiding van professoren of student

    assistenten projecten kunnen maken. Vereisten voor een projectzaal

    zijn:

    Een stoel voor elke student

    Een tafel voor elke student van een projectgroepStilteplek Een werkplek waarin in stilte door een student gestudeerd kan

    worden.

    Student assistent Een student die een docent bij meerdere aspecten assisteert bij de

    organisatie van het studievak.

    TBM Faculteit Techniek, Bestuur en Management

    TNW Faculteit Technische Natuurwetenschappen

    UB Universiteitsbibliotheek TU Delft

    Volgzaal Een hoorcollegezaal waar een college dat op hetzelfde tijdstip in een

    andere hoorcollegezaal wordt gegeven via een beamerscherm gevolgd

    kan worden.

    Werkcollegezaal Een zaal waar werkcolleges voor studenten worden gegeven.

    6

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    7/30

     

    Werkplek Een plek op een faculteit van een universiteit waar één student kan

    studeren. Hiervoor is een stoel en een (deel van een) tafel voor vereist.

    2.2 

    AfbakeningCapaciteit is een begrip waar men enorm veel categorieën in kan onderscheiden. Daarom is het

    van belang om duidelijk te maken welke aspecten van capaciteit onderzocht zijn in ditonderzoek.

    Wat is er wel onderzocht: alle essentiële faciliteiten om goed te kunnen studeren 

    Capaciteit wat betreft aantal en beschikbaarheid van docenten

    Capaciteit wat betreft collegezalen

    Capaciteit wat betreft werkplekkenVraag naar aantal en beschikbaarheid docentenVraag naar collegezalen

    Vraag naar locatie en soort werkplekken

    Verwachtingen wat betreft capaciteit in de nabije toekomst

    Wat is er niet onderzocht: alle triviale faciliteiten die bij studeren komen kijken 

    Capaciteit wat betreft practicumruimtes en apparatuur

    Capaciteit wat betreft lockersCapaciteit wat betreft pauzeerruimtes of kantines

    Capaciteit wat betreft fietsenstallingenCapaciteit wat betreft parkeerplaatsen op de campus

    Capaciteit wat betreft volgzalen en Collegerama-opnames

    7

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    8/30

     

    3 METHODE Het doel van dit onderzoek is het verschaffen van een zo goed mogelijk beeld van de capaciteit

    van de TU Delft en eventuele problemen die zich hierbij voordoen, onderbouwd met cijfers. Om

    aan deze cijfers en een realistisch beeld te komen moet men de situatie vanuit verschillende

    hoeken belichten. Dat is de reden dat er zowel naar de meningen van de studenten als die van dedocenten is gevraagd.

    3.1 

    Onderzoeksgroepen en respondentenVoor het onderzoek is gebruik gemaakt van meerdere onderzoeksgroepen en respondenten. In

    hoofdlijnen is de capaciteit onderzocht door een onderverdeling in drie subcategorieën; de

    docenten, de collegezalen en de werkplekken. Deze subcategorieën worden weer onderverdeeld

    in een vraag en aanbod, waarbij met name de vraag de afhankelijke variabele is. Voor deze

    variabele is er gebruik gemaakt van twee groepen respondenten, namelijk studenten en

    docenten.

    De docenten zijn ondervraagd door middel van een kort interview. De docenten zijn vooraf op

    de hoogte gesteld van het interview, waarbij de vragen zijn bijgevoegd. De geïnterviewde

    docenten zijn van meerdere faculteiten om zo een zo groot mogelijk draagvlak te creëren binnen

    het onderzoek. Op deze manier is niet alleen de algehele capaciteit aangestipt, maar zijn ook

    specifieke problemen op een bepaalde faculteit aan het licht gebracht.

    Bij de studenten is getracht hetzelfde doel te bereiken door het aanspreken van studenten van

    zoveel mogelijk faculteiten. Dit is gedaan door middel van een online enquête. Hier wordt later

    verder op ingegaan.

    3.2 

    Instrumenten en procedureIn het onderzoek is gekeken naar de huidige capaciteit van de TU Delft, maar er is tevens

    gekeken naar de verwachte situatie in september 2016. De reden dat er ook naar de toekomst is

    gekeken, is dat het aantal studenten ieder jaar groeit en de beschikbare capaciteit, zonder

    maatregelen, steeds verder onder druk komt te staan. Om hier uitspraken over te kunnen doen

    zijn aannames, cijfers en onderzoek nodig. Allereerst is de huidige capaciteit onderzocht,

    hiervoor is informatie opgevraagd bij de TU Delft zelf. Hierbij valt te denken aan het totaal aantal

    collegezalen, werkplekken, docenten, studenten et cetera.

    Verder is het onderzoek onderverdeeld in drie deelonderwerpen zoals hierboven al kort

    beschreven: docenten, werkplekken en collegezalen. Tot slot zijn objectieve vragen opgesteld

    over de verschillende onderzoeksgroepen die aan de respondenten zijn voorgelegd.

    Omdat de groep studenten een stuk groter is dan die van de docenten moeten de studenten op

    een andere manier benaderd worden. Hiervoor maken we een enquête die verspreid wordt door

    middel van Facebook. Facebook is geschikt omdat er al een hele hoop groepen bestaan, die allen

    studenten bevatten van een bepaalde faculteit en bepaald studiejaar. Op het moment dat we veel

    cijfers hebben verzameld kunnen we daar gegronde conclusies aan koppelen.

    De docenten ondervragen we persoonlijk met een aantal standaard vragen. De docenten konden

    dit anoniem beantwoorden.

    8

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    9/30

     

    3.3 

    AnalyseDe enquête is ingevuld door 632 studenten en verwerkt in het programma SPSS. De resultaten

    van deze analyse zijn te vinden in hoofdstuk 4. De interviews met docenten zijn naast elkaar

    gelegd waarna getracht is verbanden te vinden tussen deze interviews. Daarnaast zijn

    opvallende quotes uitgelicht. De analyse van de docenteninterviews is te vinden in paragraaf

    4.2.4.

    9

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    10/30

     

    4 RESULTATEN De verkregen statistieken en de resultaten van de enquête onder studenten en docenten

    interviews zijn hieronder uitgezet. Allereerst is beoordeeld hoe betrouwbaar de verkregen

    resultaten zijn.

    4.1 Betrouwbaarheid instrumentHet doel van het onderzoek is om een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van de situatie

    schetsen. Het betreft hier een overwegend kwantitatief onderzoek, maar er zullen tevens enkele

    kwalitatieve aspecten worden meegenomen. Om te zorgen dat de kwaliteit van het onderzoek

    wordt gewaarborgd, is er rekening gehouden met de volgende criteria: onafhankelijkheid,

    toetsbaarheid van uitspraken, informativiteit en generaliseerbaarheid. Deze criteria bepalen de

    betrouwbaarheid van het ‘instrument’, oftewel of het onderzoek objectief en onafhankelijk is.

    Om aan bovenstaande criteria te voldoen hebben we het onderzoek opgesplitst in bekende

    statistieken, ‘het aanbod’, en daarnaast ‘de vraag’ welke is bepaald door een enquête te houden

    onder studenten en interviews te houden met meerdere docenten. Om te voldoen aan het laatste

    criterium, generaliseerbaarheid, is er gekozen om de enquête en de interviews zoveel mogelijk

    verspreid over de verschillende faculteiten te houden om zo een goed beeld te krijgen van de

    algemene situatie op de TU Delft.

    4.2 Algemene resultatenDe resultaten zijn gescheiden in aanbod en vraag. Er is hiervoor gekozen, omdat de aanbod en de

    vraag op twee verschillende manieren zijn berekend.

    4.2.1  AanbodDe resultaten wat betreft aanbod zijn volledig gebaseerd op statistieken. Deze resultaten zijn

    onderverdeeld in de categorieën personeel, collegezalen en werkplekken.

    4.2.1.1  Personeel

    We hebben we ervoor gekozen het volledige personeelsbestand van de TU Delft mee te nemen,

    omdat de scheiding tussen personeelsgroepen die relevant zijn voor ons onderzoek en

    personeelsgroepen die dat niet zijn lastig is te definiëren. Onderstaande statistieken zijn

    afkomstig uit feiten en cijfers van de TU Delft.2 De TU Delft beschikte volgens de laatste

    statistieken (2014) over 4.652 personeelsleden. De functieverdeling is te zien in Tabel 1.

    Functie Aantal

    Hoogleraar 232

    Universitair hoofddocent 228Universitair docent 439Overig wetenschappelijk personeel 740Promovendi 977

    Professional doctor in engineering 56Student assistent 88Ondersteunend en beheersend personeel 1.892Totaal 4.652Tabel 1

    2 http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/personeel/personeel-naar-

    functiecategorie/

    10

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    11/30

     

    Zowel het totaal aantal personeelsleden als de functieverdeling zijn tussen 2010 (totaal 4.599

    personeelsleden) en 2014 vrijwel niet veranderd. In diezelfde periode is de studentenpopulatie

    van de TU Delft gestegen van 16.893 in 2010 naar 19.509 in 2014.3 

    4.2.1.2  Collegezalen

    Om een duidelijke mening te kunnen vormen over de capaciteit is het handig te weten wat de TU

    Delft op dit moment al te bieden heeft wat betreft collegezalen. Onderstaande statistieken zijn

    afkomstig uit het zalenboek van de TU Delft.4 De TU Delft beschikt over 37 hoorcollegezalen. De

    verdeling van de plaatsen over de verschillende locaties is weergegeven in Tabel 2. Wat betreft

    het Auditorium en Pathé Delft zijn geen statistieken beschikbaar.

    De TU Delft beschikt over 75 werkcollegezalen. De verdeling van deze plaatsen over de elf

    locaties is weergegeven in Tabel 3. Het aantal plaatsen in de twee werkcollegezalen waar het

    Legermuseum over beschikt is onbekend. In 34 van deze werkcollegezalen, met een totale

    capaciteit van 1.522 plaatsen, is stroom beschikbaar voor studenten.

    De TU Delft beschikt over 25 computerzalen. In Tabel 4 is weergegeven hoe deze zalen

    gedistribueerd zijn over de locaties. Hiervan zijn 902 plaatsen in zalen die open zijn voor

    studenten indien er geen college wordt gegeven.

    Tabel 2

    Locatie Plaatsen

     Aula* 1.200BT 150BK 507ChemE 441

    CiTG 1.628

    EWI 920IO 315LR 612

    TBM 140TNW 1783mE 854Totaal 6.945

    Tabel 3

    Locatie Plaatsen

    UB 30BK 134CiTG 590DW 462EWI 238

    Fellowship 336IO 335

    Legermuseum OnbekendLR 240TBM 264TNW 662

    3mE 447Totaal 3.738

    Tabel 4

    Locatie Plaatsen

    BT 16ChemE 130

    CiTG 189DW 549Fellowship 240

    IO 228LR 80TNW 342Totaal 1.774

    * Exclusief Auditorium

    4.2.1.3  Werkplekken

    Uit de infographic over werkplekken, gemaakt door Bart Valks (juni 2015), blijkt dat er in totaal

    8.018 werkplekken zijn op de campus van de TU Delft in de tentamenperiodes en 5.281

    werkplekken tijdens reguliere collegeweken. Onder deze werkplekken zijn bijna duizend

    stilteruimtes. Meer details zijn te vinden in bijlage II, waar de volledige infographic van Bart

    Valks is weergeven.

    3 http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/onderwijs/populatie/4 http://www.educationrooms.tudelft.nl/ 

    11

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    12/30

     

    4.2.2 VraagDe resultaten wat betreft vraag zijn onderverdeeld in de categorieën docenten, collegezalen en

    werkplekken. Deze resultaten zijn verkregen op basis van een enquête onder studenten. Zie voor

    de volledige enquête bijlage I. De enquête is door 636 studenten ingevuld, met een minimum van

    29 studenten per faculteit. 509 van de respondenten zijn bachelorstudenten, 127 respondenten

    zijn masterstudenten.

    4.2.2.1  Docenten

    Uit de enquête onder studenten van de TU Delft is gebleken dat men over het algemeen tevreden

    is over de docenten. Tevens vinden de studenten ook student assistenten voldoende kundig om

    hen te begeleiden gedurende een werkcollege. Dit is natuurlijk positief voor de TU omdat dit

    betekent dat de docenten voldoende kundig zijn (volgens de student). Desalniettemin geven de

    docenten zelf aan dat ze merken dat hun werk steeds meer onder druk komt te staan. Met name

    de mix tussen onderzoek en onderwijs leidt vaak tot problemen omdat onderzoek de prioriteit

    heeft (omdat het de docenten en universiteit vaak meer oplevert) terwijl eigenlijk het onderwijs

    de prioriteit zou moeten hebben. De docenten vinden tevens zelf dat het steeds drukker wordten dat het onderwijs toch echt onder druk staat.

    Er wordt voldoende aandacht besteed aan het beantwoorden van vragen bij (schaal 1 - 5):

    Werkcolleges 3,70

    Practica 3,68

    Vragenuren 3,80

    Hebben student assistenten genoeg kennis om zelfstandig werkcolleges te begeleiden (schaal 1-

    5)? 3,18

    4.2.2.2 

    Collegezalen

    Het aantal colleges dat gevolgd wordt door de student verschilt per week. Een student gaat

    namelijk aan het begin van de tien weken durende periode vaker naar college dan in het midden

    van de periode. Aangezien dit breed gedeeld is onder de studenten, hoeft hier geen onderscheid

    per faculteit gemaakt te worden. De resultaten zijn te zien in Figuur 1. 

    Figuur 1

    0%

    20%

    40%

    60%

    80%100%

    1-3 4-5 6-8 9-10

       P   e   r   c   e   n   t   a   g   e

    Weken

    Percentage colleges dat een student

    gemiddeld bijwoont

    Hoorcolleges Werkcolleges

    12

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    13/30

     

    Hier is te zien dat veruit de meeste hoor- en werkcolleges gevolgd worden aan het begin van de

    periode. Gedurende de periode zal het aantal hoor- en werkcolleges dat gevolgd wordt tot 20%

    afnemen. Verder is er geen verschil tussen de weken 4-5 en 6-8.

    Afgelopen jaar is het een flink aantal keer voorgekomen dat de collegezalen zo vol zaten, dat er

    geen plek meer was voor een bepaald aantal studenten. De studenten werden naar huisgestuurd. Hier verschilt het aantal incidenten wel per faculteit, zie Tabel 5.

    Faculteit Percentage studenten dat één of meerderekeren geen zitplaats had bij een hoorcollege

    CiTG 38,4BK 3,4EWI 11,9IO 16,5LR 16,7TBM 19,3

    TNW 16,03ME 33,1Totaal 24,8Tabel 5

    Gemiddeld heeft een kwart van de studenten aan de TU Delft afgelopen jaar één of zelfs

    meerdere keren geen plek gehad bij een hoorcollege. In verband met brandveiligheid zijn deze

    studenten vaak naar huis gestuurd. Bij de faculteiten 3mE en CiTG is dit percentage erg hoog.

    Onder alle studenten aan de TU Delft heeft 12,1% van de studenten één of meerdere keren geen

    plek gehad bij een werkcollege. Dit is ook zorgwekkend, aangezien het bij werkcollege juist gaat

    om persoonlijke interactie tussen de docent en de student. Om studenten onder te brengen

    worden af en toe bijzondere locaties gebruikt om colleges te geven. We hebben de student

    gevraagd wat zij van deze locaties vonden (schaal 1-5). Hieruit blijkt dat studenten liever geen

    college hebben in Pathé Delft of in een volgzaal. Ook een hoorcollege zonder tafel wordt als

    onvoldoende toereikend gezien.

    Auditorium: 3,31 

    Voormalig Legermuseum: 2,86 

    Pathé Delft: 2,29 

    Volgzaal: 2,57 

    Hoorcollege zonder tafel: 1,70 

    4.2.2.3  Werkplekken

    Het aantal uren dat een student zelfstandig studeert, verschilt binnen een onderwijsperiode. In

    Figuur 2 is te zien dat in de tentamenperiode (week 9-10) verreweg de meeste uren zelfstandig

    door studenten gestudeerd worden. In de periode voor de tussententamens (week 1-3) wordt er

    minder gestudeerd dan de overige periodes. Deze verhoudingen zijn doordeweeks en in het

    weekend hetzelfde.

    13

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    14/30

     

    Figuur 2

    Aan alle studenten is gevraagd op welke locatie hij of zij het liefst studeert. Het percentage

    studenten per faculteit en per locatie en is weergeven in Figuur 3. 

    Figuur 3

    Hieruit is op te maken dat de percentages bij de meeste faculteiten ongeveer gelijk zijn. De

    faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek heeft een relatief hoog percentage studenten dat

    het liefst in de UB studeert, maar dit zou kunnen komen door het lage aantal ingevulde enquêtes

    van studenten van deze faculteit.

    Uit het volgende diagram kan geconcludeerd worden dat ongeveer de helft van de studenten hetliefst op zijn of haar eigen faculteit studeert, een kwart in de UB en een kwart thuis.

    0

    2

    4

    6

    8

    10

    12

    14

    16

    1-3 4-5 6-8 9-10

       A   a   n   t   a    l   u   r   e   n

    Weken

    Het gemiddeld aantal uren per week dat er

    zelfstandig, op de campus door studenten

    gestudeerd wordt.

    Doordeweeks In het weekend

    0%

    10%

    20%

    30%

    40%

    50%

    60%

    70%

    3mE BK CiTG EWI IO LR TBM TNW

    Locatie waar studenten aangeven het liefst

    te studeren, per faculteit

    Eigen faculteit UB Thuis Ergens anders / Geen voorkeur

    14

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    15/30

     

    Figuur 4

    Om de kwaliteit van de werkplekken te onderzoeken, zijn alle studenten gevraagd welke

    voorzieningen zij essentieel achten bij het studeren. De resultaten hiervan zijn te zien de

    onderstaande figuur.

    Figuur 5

    In de categorie ‘overig’ konden studenten voorzieningen aangeven die niet benoemd zijn, maar

    die zij wel essentieel achtten. Hierin is geen essentiële extra voorziening naar bovengekomen.

    Voorbeelden van genoemde voorzieningen zijn een goede bureaustoel of een groot tafelblad.

    Maar liefst 95,4% van de ondervraagde studenten acht een stopcontact essentieel tijdens het

    studeren. De aanbeveling voor het realiseren van nieuwe werkplekken is dan ook om een

    stopcontact bij alle werkplekken aan te leggen.

    4.2.3 

    Verschillen tussen groepenDe respondenten zijn zodanig verspreid over de verschillende faculteiten dat de grootte van de

    faculteit overeenstemt met het deel van de respondenten dat een studie volgt aan deze faculteit.

    45,4

    24,4

    23,4

    6,8

    Locatie waar studenten aangeven het

    liefst te studeren

    Eigen faculteit UB Thuis Ergens anders / Geen voorkeur

    0% 20% 40% 60% 80% 100%

    Overig

    Mogelijkheid tot overleg

    Stilte

    Vaste computer

    Stopcontact

    Percentage studenten dat aangeeft dat

    deze voorziening essentieel is bij een

    werkplek op de TU Delft

    15

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    16/30

     

    De groep kan daarom in deze zin als uniform beschouwd worden. De verhouding tussen

    bachelorstudenten en masterstudenten is echter geen afspiegeling van de werkelijke situatie.

    Bachelorstudenten zijn oververtegenwoordigd, terwijl masterstudenten

    ondervertegenwoordigd zijn. De groep kan daarom in deze zin niet als uniform worden

    beschouwd.

    4.2.4 

    DocentengesprekkenBij een onderzoek als dit is het belangrijk dat er vanuit meerdere hoeken naar het probleem

    gekeken wordt. Aangezien docenten vaak een stuk langer op de TU Delft rondlopen dan de

    gemiddelde student, kunnen zij een goed beeld schetsen van de huidige situatie. We hebben van

    elke faculteit één docent geïnterviewd en ze vijf vragen gesteld. 

    Merkt u ook dat het steeds drukker is geworden? 

    Vrijwel iedere docent merkt dat het drukker is geworden op zijn of haar faculteit, zowel wat

    betreft het aantal studenten als de extra druk die dat geeft. TU-breed kan je stellen dat de

    faciliteiten niet met dezelfde snelheid groeien als het aantal studenten. De faculteit Industrieel

    Ontwerpen is hier bijvoorbeeld een uitzondering op, omdat daar nog gebruik wordt gemaakt

    van een numerus fixus. Bij Lucht- en Ruimtevaart doet dit probleem zich al langer voor dan bij

    de rest van de faculteiten. Volgens de betreffende docent, dreigt de autonomie te verdwijnen en

    is de druk op docenten zo hoog dat enkelen het zo niet langer volhouden. Door de hoge

    regeldruk schiet de benodigde interactie met de student tekort, net zoals de kwaliteit van

    tentamens op verschillende faculteiten. Ook, beweert een docent, duurt het afstuderen

    gemiddeld langer, omdat intensieve begeleiding schaarser wordt.

    De student van werktuigbouwkunde wordt door een docent de plofstudent genoemd, omdat

    deze net als de plofkip, massaal worden volgestopt, in dit geval met kennis. Dit zegt veel over de

    kwaliteit van het onderwijs en het product ervan.

    Denkt u dat de kwaliteit van uw onderwijs verder onder druk komt te staan door de

    verminderde capaciteit en het groeiend aantal studenten? 

    Op het moment dat het aantal docenten en de fysieke capaciteit van de TU Delft mee groeit is het

    geen probleem. Docenten vinden dat dit onvoldoende gebeurt, behalve bij wiskunde. Daar groeit

    het aantal docenten en studentassistenten wel mee. Veel docenten merken wel dat de kwaliteit

    indirect onder druk komt te staan. Experimenteren met vernieuwende onderwijsvormen wordt

    lastig met een te grote groep studenten. Ook moeten tentamens snel nagekeken kunnen worden

    met bepaalde richtlijnen, waardoor de kwaliteit van tentamens achteruit gaat. Over één ding zijn

    alle docenten het eens: het aannemen van meer studentassistenten verlaagt de werkdruk van

    docenten niet. 

    Om het groeiend aantal studenten kwijt te kunnen in college wordt er gebruik gemaakt van een

    online volgprogramma (Collegerama) en volgzalen. Docenten vinden beide methodes geschikt

    als aanvulling op kwalitatief goed onderwijs, maar het zal nooit als vervanging mogen dienen.

    Vindt u dat de universiteit genoeg prioriteit legt bij het aanpakken van dit probleem? Een breed gedeelde mening onder docenten is dat inspanningen van de TU om dit probleem aan

    te pakken terug te zien zijn, maar niet verlichtend genoeg zijn. ‘Het wordt wel gesignaleerd,

    maar er wordt onvoldoende actie ondernomen.’ Dit valt volgens enkele docenten te wijten aan

    een geplande renovatie, waardoor ‘alleen het hoognodige wordt uitgevoerd’. Deze renovatie zoumoeten plaatsvinden omdat er behoefte is aan modernere onderwijsmiddelen. 

    16

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    17/30

     

    Het is duidelijk dat er een groot geldtekort is bij het kwalitatief goed huisvesten van het

    groeiend aantal studenten aan de TU Delft. Een afdelingshoofd beweert zelfs dat het aantal

    studenten afgelopen tien jaar is verdubbeld, terwijl het geld wat daarvoor vrij is gemaakt, exact

    hetzelfde is gebleven. Blijkbaar wordt de kwaliteit van het onderwijs mede door de politiek

    onder druk gezet doordat deze het aantal studenten laat groeien, zonder extra geld vrij te maken

    om die extra studenten kwalitatief goed te kunnen onderwijzen. Wat dit betreft heeft de TU Delftook wat uit te leggen. Dure projecten worden opgezet, terwijl er eerst maar eens geld naar de

    basis van onderwijs moet; een plek in college. 

    Denkt u dat persoonlijk contact in combinatie met intensieve werkvormen belangrijk zijn

    voor onderwijs op een TU? Wordt dit lastiger wanneer het drukker wordt? 

    Persoonlijk contact en intensieve werkvormen tussen de student en docent zijn ongelooflijk

    belangrijk. Het Nederlandse onderwijssysteem onderscheid zich in dit gebied. Het werken met

    onbekende problemen, het proberen van nieuwe dingen in plaats van stof herkauwen, is

    essentieel in de opleiding van een ingenieur. Dit staat de laatste jaren flink onder druk. 

    Wat is uw visie op goed onderwijs? Voldoet een volgzaal aan deze criteria? Voldoet

    collegerama aan deze criteria? 

    De docenten die we geïnterviewd hebben, hebben uiteenlopende ideeën over het ideale

    onderwijssysteem. Toch delen al deze docenten dezelfde kern; de manier van nadenken is veel

    belangrijker dan het tot je kunnen nemen van kennis. Dit is lastig aan te leren en moet daarom

    ook veel gestimuleerd worden vanuit de TU. Het is dan ook een slechte ontwikkeling dat de

    politiek steeds meer stuurt op getallen. Dit heeft tot gevolg dat vaardigheden die niet uit te

    drukken zijn in getallen, bespaard worden. Deze docent roept de politiek dan ook op om

    vertrouwen te hebben in de docenten en uitspraken niet alleen te baseren op

    slagingspercentages en geld. Een andere docent stelt: ‘Discussies over het onderwijs gaan teveelover de vorm en te weinig over de technisch inhoudelijke diepgang’.

    Opmerkelijke uitspraken van docenten:

    “We moeten niet genoegen nemen met plofstudenten, we moeten streven naar het beste

    onderwijs.”

    De docent gaf aan dat als we ons niet in gekke bochten moeten gaan wringen om de toestroom

    van studenten maar te kunnen verwerken. Dit resulteert namelijk in de bovengenoemde

    ‘plofstudent’, als gevolg van gebrek aan capaciteit.

    “Docenten moeten bereikbaar zijn voor studenten, dit mag niet in de weg worden gestaan

    door procedures.”Meerdere docenten lieten weten dat deze procedures wel werkelijkheid zijn en in de afgelopen

    jaren meer en meer tijd in beslag zijn gaan nemen.

    “Alle stafleden worden constant met nieuwe eisen opgezadeld en de regels stapelen zich op.

    Het wordt te veel.”Ook deze uitspraak lijkt een verband te hebben met de toename van het aantal studenten,

    helemaal als er niet meer docenten worden aangesteld terwijl de studentaantallen wel groeien.

    “De docenten zijn zeer gestrest, er zit geen rek meer in.”  

    Deze uitspraak spreekt voor zichzelf, het betrof hier de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek.

    “Verplicht sneller nakijken leidt tot mindere kwaliteit van de tentamens.”  

    17

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    18/30

     

    Door meer studenten moeten er meer tentamens worden nagekeken in hetzelfde tijdsspan, wat

    blijkbaar niet bevorderlijk is voor de kwaliteit.

    “Ik heb echter ook kritiek op de studenten. Ze zijn ongemotiveerd en moeten zich realiseren

    dat het onderwijs niet beter wordt dan ze het zelf maken. “  

    Onderwijs en de kwaliteit daarvan wordt natuurlijk voor een groot gedeelte bepaald door de

    studenten zelf. Daarom merkt deze docent op dat de studenten zelf ook een beperkende factor

    kunnen zijn.

    “Grote centrale colleges zijn de slechtste manier om kennis over te dragen. Er moet meer

    activerend onderwijs worden gegeven.”  Hiermee wordt te kennen gegeven dat ‘massa-studeren’ het laatste is wat je wilt. Persoonlijk

    onderwijs, docent-student contact, dat zijn onderwijsmanieren die echt werken.

    “De regering heeft de duimschroeven aangezet. De ellende komt vanuit Den Haag.”

    De landelijke politiek heeft absoluut grote invloed op de mogelijkheden en beperkingen van de

    TU Delft.

    “Als er structureel meer studenten zijn heb je ook structureel meer docenten nodig, anders gaat het gewoon niet.”

    Om het essentiële stukje persoonlijk contact in het onderwijs te blijven kunnen garanderen

    moeten er meer docenten worden aangesteld.

    4.2.5 Verwachting september 2016Afgelopen jaren is er een tekort geweest aan hoog opgeleide technici. Hierdoor ligt er veel druk

    op de TU Delft om zoveel mogelijk studenten op te leiden. Uiteraard leidde dit tot een enorme

    toename van het aantal studenten aan de TU Delft. Op meerdere faculteiten is er een numerusfixus, waardoor het aantal studenten niet groeit evenals de werkdruk bij de docenten. Bij veel

    andere faculteiten neemt het aantal studenten echter wel toe, waardoor de werkdruk bij

    docenten als zeer hoog ervaren wordt. Enkele docenten beweren zelfs dat ze niet lang zo door

    willen gaan door de toenemende druk.

    Het probleem dat in dit onderzoek geconstateerd wordt is niet nieuw. De decaan van 3mE

    constateerde in 2013 een probleem en publiceerde dit op de officiële site van 3mE.5 

    “Dit jaar verwacht Werktuigbouwkunde rond de 600 eerstejaars, een kwart meer dan vorig jaar en

    een verdubbeling ten opzichte van 2007. Dat aantal kan onze faculteit nog kwalitatief hoogstaand

    accommoderen, maar voor nog hogere aantallen is dat op korte termijn niet gegarandeerd. De

    druk op zowel de docenten als de fysieke ruimtes is hoog.”  

    Omdat veel faculteiten komend jaar geen numerus fixus zullen invoeren, zal het aantal studenten

    aan te TU Delft toenemen als de trend van de afgelopen jaren zich doorzet. Uit cijfers van de

    VSNU, de vereniging van universiteiten, blijkt dat het aantal aanmeldingen voor universitaire

    bacheloropleidingen voor het collegejaar 2016-2017 tot 1 mei 11% hoger ligt dan het

    voorgaande collegejaar.6 Als er op korte termijn geen nieuwe studieplekken of collegezalen in

    5 http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/sterke-groei-en-

    numerus-fixus-werktuigbouwkunde/6 http://www.vsnu.nl/nl_NL/nieuwsbericht/nieuwsbericht/250-11-meer-aanmeldingen-

    universitaire-bacheloropleiding-studiejaar-2016-2017.html

    18

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    19/30

     

    gebruik worden genomen, zal het capaciteitsprobleem alleen maar groter worden. Dit zal vooral

    te zien zijn aan het begin van het nieuwe studiejaar, omdat dan veruit de meeste studenten naar

    colleges gaan en de uitval minimaal is. 

    19

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    20/30

     

    5 BEVINDINGEN Collegezalen 

    Het tekort aan capaciteit van collegezalen is het grootst in week 1-3 van de periode. Indeze weken wonen de studenten gemiddeld 81,7% van de hoorcolleges bij. Dit neemt

    gedurende een onderwijsperiode met ongeveer 25% af.24,8% van alle studenten op de TU Delft heeft één of meerdere keren geen zitplaats

    gehad bij hoorcollege. Dit percentage is op 3mE en CiTG respectievelijk 33,1% en 38,4% .Bij werkcolleges is dit 12,1% van alle studenten.

    De volgende locaties zijn van onvoldoende kwaliteit voor hoorcolleges:•  Pathé Delft: beoordeeld met 2,29 op een schaal van 1 tot 5.

    •  Volgzaal: beoordeeld met 2,57 op een schaal van 1 tot 5.•  Plek zonder tafel: beoordeeld met 1,70 op een schaal van 1 tot 5.

    Werkplekken 

    Het tekort aan capaciteit van werkplekken is het grootst in week 9-10 van de periode.

    69,8% van de studenten studeert het liefst op de campus van de TU Delft. Hiervan

    studeert 24,4% van de studenten het liefst in de UB en 45,4% op hun eigen faculteit.95,4% van de studenten acht een stopcontact essentieel bij het studeren.

    56,8% van de studenten acht studeren in een stilteruimte essentieel.

    Werkplekken met een vaste computer en werkplekken in een stilteruimte zijnonvoldoende beschikbaar: deze zijn op een schaal van 1 tot 5 beoordeeld met

    respectievelijk 2,43 en 2,59.

    In tentamenperiodes en in weekenden is de gewenste werkplek van een student

    onvoldoende beschikbaar: deze zijn op een schaal van 1 tot 5 beoordeeld metrespectievelijk 2,33 en 2,81.

    Docenten 

    Docenten zijn volgens studenten in staat voldoende aandacht aan studenten te besteden:op een schaal van 1 tot 5 zijn werkcolleges beoordeeld met 3,70, practica met 3,68 en

    vragenuren met 3,80.Student assistenten hebben volgens studenten genoeg kennis om zelfstandig

    werkcolleges te begeleiden: dit is beoordeeld met 3,18 op een schaal van 1 tot 5.Het aantal studenten is tussen 2010 en 2014 met ruim 15,5% toegenomen, terwijl in

    diezelfde periode het aantal personeelsleden met slechts 1,1% is toegenomen.

    Bevindingen aan de hand van gesprekken met docenten 

    De werkdruk op docenten is toegenomen.

    Door het gebruik van student assistenten hebben docenten niet meer tijd over voor

    studenten, want student assistenten verlagen de werkdruk van docenten nauwelijks. Hetwerk dat verzet wordt, kan wel worden vergroot.

    Verwachting september 2016 

    De verwachting is dat de groei van de studentenpopulatie van de TU Delft zal doorzetten.Dit heeft tot gevolg dat het capaciteitstekort zal toenemen.

    20

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    21/30

     

    6 CONCLUSIES & AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk zijn de conclusies uiteengezet en aan de hand daarvan worden aanbevelingen

    gedaan.

    6.1 

    ConclusiesDe capaciteit van de collegezalen is onvoldoende. Vooral in het begin van de periode is het erg

    druk. Een kwart van de studenten heeft zelfs weleens meegemaakt dat ze geen plek hadden in de

    collegezaal, dit aantal is het grootst bij 3mE en CiTG. De onderwijszalen Pathé, volgzalen en zalen

    zonder tafels worden als onvoldoende beoordeeld. Concluderend kunnen we stellen dat een plek

    in hoorcollegezaal een tafel moet hebben en dat er een docent fysiek aanwezig moet zijn.

    Er is een tekort aan werkplekken. Dit tekort is het grootst in de tentamenperiode en in de

    weekenden. Bij de faciliteiten is er een tekort aan vaste computers en stilteruimtes. De overgrote

    meerderheid studeert het liefst op de campus. Elke student wil een stopcontact bij een werkplek,

    de helft van de studenten studeert het liefst in een stilteruimte.

    Docenten geven aan dat de werkdruk te hoog is en dat hierdoor de onderwijskwaliteit achteruit

    gaat. Desondanks geven de studenten aan dat zij tevreden zijn met de beschikbaarheid van

    docenten en de kennis van student assistenten. Tekenend voor het tekort is dat het aantal

    studenten is de afgelopen jaren veel sterker toegenomen dan het aantal personeelsleden.

    De verwachting is dat de snelle groei van het aantal studenten aan de TU Delft ook volgend jaar

    door zal zetten, terwijl er onvoldoende capaciteitsuitbreidingen plaatsvinden. Dit heeft tot

    gevolg dat het capaciteitsprobleem groter zal worden en de werkdruk voor docenten hoger

    wordt. 

    Concluderend kan gesteld worden dat de huidige capaciteit van de TU Delft onvoldoende is. De

    studenten geven aan dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de werkplekken tekort schiet.

    Tevens is de capaciteit van de collegezalen onvoldoende. Studenten zijn tevreden over docenten,

    maar de docenten zelf vinden de werkdruk te hoog, met als gevolg dat de kwaliteit van het

    onderwijs achteruit gaat. Dit capaciteitsprobleem zal volgend jaar naar verwachting nog groter

    worden.

    6.2 AanbevelingenHoeveel onderzoek men ook doet naar de capaciteit en hoezeer men ook probeert het op te

    lossen, het zal altijd lastig blijven iedereen tevreden te stellen en alle problemen op te lossen.

    Toch zijn er een aantal hele concrete maatregelen die (op de korte termijn) een grote

    verbetering kunnen geven wat betreft capaciteit en kwaliteit van het onderwijs. De

    aanbevelingen zijn ingedeeld op collegezalen, werkplekken en docenten: 

    Collegezalen

    Meer hoorcollegeplekkenVoor de drukste vakken in de drukste periodes meer of grotere zalen beschikbaar maken

    voor de hoorcolleges. Hetzij door nieuwe hoorcollegezalen te bouwen, hetzij door

    bestaande ruimtes efficiënter te gebruiken. Hierdoor zal het niet meer voorkomen dat

    mensen geen plek hebben tijdens college.

    21

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    22/30

     

    Vervanging vinden voor PathéPathé is simpelweg niet toereikend om colleges in te verzorgen, dus om het onderwijs

    heel direct te verbeteren moet hier vervanging voor gevonden worden.

    Tafels garanderen in elke hoorcollegezaalOm de kwaliteit van een college te behouden is een tafel essentieel, aldus de studenten.

    Hoorcollegezalen zonder moeten dus voorzien worden van een tafel, of er moet

    vervanging gevonden worden voor de zaal.

    Werkplekken

    In week 9 & 10 (werk)collegezalen beschikbaar stellen voor zelfstudieIn de weken 9 & 10 wordt er aanzienlijk minder gebruikt gemaakt van deze locaties voor

    colleges, en aangezien er juist in deze weken wél extra vraag is naar zelfstudieplekken

    zou het een oplossing zijn om de collegezalen open te stellen voor zelfstudie.

    In de weekenden meer of alle faculteiten openenUit het onderzoek blijkt dat er in de weekenden te weinig studieplekken op de campus

    beschikbaar zijn. Een hele directe oplossing hiervoor zou het openen van meer of alle

    faculteiten in het weekend zijn.

    Een gedeelte van de huidige werkplekken veranderen in stilteruimtesDe studenten geven aan dat ze graag meer werkplekken in stilteruimtes zouden willen.

    Door huidige werkplekken te veranderen in stilteruimtes totdat ca. de helft van de

    werkplekken stilteruimtes zijn zou een effectieve oplossing zijn.

    Een tweede UB of een gebouw met vergelijkbare faciliteiten openenHet aantal studenten dat in het liefst in de UB studeert is groter dan de capaciteit van de

    huidige UB. Om toch aan de vraag te voldoen zou het een oplossing zijn om een

    vergelijkbaar gebouw te bouwen.

    Dit houdt in een gebouw met voornamelijk studieplekken voorzien van stopcontact,

    waarvan ca. de helft stilteruimtes en een gedeelte computerplekken.

    Meer vaste computers beschikbaar stellenDoor meer vaste computers aan te schaffen zal het minder voorkomen dat studenten niet

    een gewenste werkplek kunnen vinden als ze een computer nodig hebben.

     Alle huidige werkplekken voorzien van een stopcontactElke student vindt een stroomaansluiting bij zijn/haar studieplek essentieel. 

    Docenten

    Meer docenten aanstellen voor bepaalde vakken en/of faculteitenOm de kwaliteit van het onderwijs en het persoonlijk contact weer op niveau te krijgen is

    het nodig dat er op sommige plekken meer docenten aangesteld worden.

    22

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    23/30

     

    7 DISCUSSIE Gedurende het onderzoek zijn verschillende afwegingen gemaakt wat betreft het

    meetinstrument. Waar men naar streeft is uiteraard een zo groot mogelijk en representatieve

    respons. Men zal zich bij elk onderzoek afvragen in hoeverre dit het geval is. Echter, om een zo

    representatief mogelijk resultaat te krijgen hebben wij de studenten opgesplitst per faculteit enhet feit of het bachelor- of masterstudenten zijn. Het doel was om van elke groep rond de 30

    resultaten te krijgen en hier is aan voldaan.

    Toch is het aantal resultaten per faculteit niet recht evenredig met het aantal studenten op elke

    faculteit. Dit zou er toe kunnen leiden dat uitzonderlijke resultaten van een faculteit eruit

    springen of juist totaal niet terug te zien zijn.

    Dit is zo goed mogelijk recht getrokken door belangrijke vragen, waar de eigenschappen van de

    betreffende faculteit er veel toe doen, per faculteit te verwerken. 

    Daarnaast zijn er tien docenten geïnterviewd. Dit is een heel klein deel van het totaal aantal

    docenten. Toch zijn er representatieve resultaten verkregen omdat de docenten ook hunervaringen deelden over andere faculteiten en docenten. Daarnaast zijn antwoorden verkregen

    van elke faculteit. 

    Als er meer tijd was geweest, had de enquête langer open kunnen staan en was het resultaat

    betrouwbaarder geweest. Daarnaast had een financiële bijdrage de onderzoeksmethode kunnen

    verbeteren, door bijvoorbeeld met beloningen te werken bij het invullen van de enquête.

    Daarnaast kunnen de niet onderzochte onderwerpen uit de afbakening sectie onderzocht

    worden. Hieronder zijn deze nogmaals opgesomd:

    Capaciteit wat betreft practicumruimtes en apparatuur

    Capaciteit wat betreft lockersCapaciteit wat betreft pauzeerruimtes of kantines

    Capaciteit wat betreft fietsenstallingen

    Capaciteit wat betreft parkeerplaatsen op de campus

    Capaciteit wat betreft volgzalen en Collegerama-opnames

    Daarnaast is het aan te bevelen verder uit te zoeken bij wie het probleem nou echt ligt. Zoals al

    gezegd geven toch veel docenten aan dat de TU Delft de problemen wel signaleren. Verder geeft

    men ook aan dat het management erg zijn best doet. Nou is het natuurlijk zo dat alleen je best

    doen niet genoeg is en daarom moet dit verder onderzocht worden. Worden er fouten gemaaktin het management van de universiteit of heeft dit misschien wel een hele andere oorzaak? Wat

    is de rol van de politiek hierin?

    Tot slot zou het zeker niet overbodig zijn om het deelonderwerp docenten nog eens verder uit te

    pluizen. Het is erg lastig om van de universiteit zelf cijfers te krijgen over en de cijfers die

    beschikbaar zijn, zijn vrij onduidelijk. Het is aan te bevelen de cijfers die wij bij het aanbod

    hebben beschreven gedetailleerd te bestuderen. Welke functie doet precies wat? Welke

    docenten in welke functiegroepen geven precies les en hoeveel procent hiervan is daadwerkelijk

    fulltime?

    23

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    24/30

     

    REFERENTIES TU Delft (2015). Personeel naar functiecategorie. Geraadpleegd 3 mei 2016 via

    http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/ personeel/personeel-naar-

    functiecategorie/.

    TU Delft (2015). Studentenpopulatie. Geraadpleegd 3 mei 2016 via http://www.tudelft.nl/over-

    tu-delft/feiten-en-cijfers/onderwijs/populatie/.

    TU Delft (2015). Zalenboek. Geraadpleegd 19 april 2016 via

    http://www.educationrooms.tudelft.nl/.

    Valks, B. (2015). Study Places @ TU Delft [Infographic]. 

    VSNU (2016). 11% meer aanmeldingen universitaire bacheloropleidingen studiejaar 2016-2017. 

    Geraadpleegd 11 mei 2016 via http://www.vsnu.nl/nl_NL/nieuwsbericht/nieuwsbericht/250-11-meer-aanmeldingen-universitaire-bacheloropleiding-studiejaar-2016-2017.html

    Webredactie 3mE (2013). Sterke groei en Numerus Fixus Werktuigbouwkunde. Geraadpleegd 19

    april 2016 via http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/ laatste-nieuws/artikel/detail/sterke-

    groei-en-numerus-fixus-werktuigbouwkunde/.

    24

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    25/30

     

    BIJLAGEN 

    I. 

    Enquête

    De enquête is beschikbaar gesteld in het Nederlands en in het Engels. Hieronder is de

    Nederlandse versie weergeven.

    Wij van de OnderzoeksCommissie van de VSSD doen momenteel onderzoek naar de capaciteit

    van de TU Delft. Omdat de VSSD staat voor de studenten, willen we ook jou graag betrekken bij

    het onderzoek en vragen we om jouw mening over enkele onderwerpen met betrekking tot de

    capaciteit van de TU Delft. Deze enquête duurt ongeveer 5 minuten en is uiteraard anoniem.

    Alvast bedankt voor het invullen!

     Algemeen 

    Aan welke faculteit studeer je?

    BK

    CiTG

    EWI

    IO

    LR

    TBM

    TNW

    3mE

    Ben je een bachelor-, master- of PhD-student?

    Bachelorstudent

    Masterstudent

    PhD-student

    Hoeveel procent van je hoorcolleges heb je bijgewoond in de volgende weken?

    In een gemiddelde periode

    Week 1 - 3 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 4 - 5 (tussententamens) 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 6 - 8 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 9 - 10 (tentamens) 0% 25% 50% 75% 100%

    Hoeveel procent van je werkcolleges heb je gevolgd in de volgende weken?

    In een gemiddelde periode. Indien niet van toepassing kan deze vraag overgeslagen worden.

    Week 1 - 3 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 4 - 5 (tussententamens) 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 6 - 8 0% 25% 50% 75% 100%

    Week 9 - 10 (tentamens) 0% 25% 50% 75% 100%

    Hoeveel uur studeer je doordeweeks, zelfstandig, op de campus in de volgende weken?

    Gemiddelde aantal uren per week

    Week 1 - 3 0-5 5-10 10-15 15-20 20 of meerWeek 4 - 5 (tussententamens) 0-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Week 6 - 8 0-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    25

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    26/30

     

    Week 9 - 10 (tentamens) 0-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Hoeveel uur studeer je gemiddeld in het weekend, zelfstandig, in de volgende weken op decampus?

    Uren per weekend.

    Week 1 - 3 0 1-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Week 4 - 5 (tussententamens) 0 1-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Week 6 - 8 0 1-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Week 9 - 10 (tentamens) 0 1-5 5-10 10-15 15-20 20 of meer

    Collegezalen 

    Hier worden enkele vragen gesteld over de hoor- en werkcollegezalen van de TU Delft.

    Is het je afgelopen jaar een keer overkomen dat je geen zitplaats had bij een hoorcollege?

    Trap of iets dergelijks is geen zitplaats.

    Ja, één keer

    Ja, meerdere keren

    Nee

    Nee, maar weleens gezien dat een andere student geen zitplaats had

    Is het je afgelopen jaar een keer overkomen dat je geen zitplaats bij een werkcollege had?

    Trap of iets dergelijks is geen zitplaats.

    Ja, één keer

    Ja, meerdere keren

    Nee

    Nee, maar weleens gezien dat een andere student geen zitplaats had

    Wat vind je van de kwaliteit van de volgende locaties als hoorcollegezaal?

    Als je geen mening hebt over een hoorcollegezaal, vul dan niets in.

    Auditorium

    Onvoldoende 1 2 3 4 5 Goed

    Voormalig Legermuseum (Gebouw 2C)

    Onvoldoende 1 2 3 4 5 GoedPathé Delft

    Onvoldoende 1 2 3 4 5 Goed

    Zijn er andere hoorcollegezalen die onvoldoende van kwaliteit zijn?

    Nee

    Ja, namelijk: ...

    Wat vind je van de kwaliteit van een hoorcollege in een volgzaal?

    Slecht 1 2 3 4 5 Goed

    Wat vind je van de kwaliteit van een college als je geen tafel hebt?Slecht 1 2 3 4 5 Goed

    26

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    27/30

     

    Docenten 

    Hier worden enkele vragen gesteld over de begeleiding door professoren en student-assistenten

    bij werkcolleges en vragenuren.

    In hoeverre ben je het eens met de volgende stelling?

    Er wordt voldoende aandacht besteed aan het beantwoorden van mijn vragen bij:Werkcolleges : Oneens 1 2 3 4 5 Eens

    Practica : Oneens 1 2 3 4 5 Eens

    Vragenuren : Oneens 1 2 3 4 5 Eens

    Hebben student-assistenten genoeg kennis om zelfstandig werkcolleges te begeleiden?

    Niet genoeg 1 2 3 4 5 genoeg

    Werkplekken 

    Hier worden enkele vragen gesteld over je behoefte aan en de kwaliteit van verschillende

    werkplekken op de TU Delft, waar je in vrije uren zelfstandig of met een groep kan studeren.

    Werkplekken zijn onderverdeeld in werkplekken met beschikking over een stopcontact, eencomputer van de TU Delft (vaste computer) met toegang tot het netwerk, stilteruimtes en

    ruimtes met mogelijkheid tot overleg.

    Waar studeer je het liefst zelfstandig als je ervan uit kan gaan dat er genoeg plek is?

    UB

    Eigen faculteit

    Thuis

    Geen voorkeur

    Ergens anders: ...

    Welke voorzieningen zie je als essentieel bij een werkplek op de TU Delft?

    Meerdere antwoorden zijn mogelijk

    Stopcontact

    Vaste computer

    Stilte

    Mogelijkheid tot overleg

    Anders, namelijk: ...

    Hoe vaak komt het voor dat de volgende voorzieningen beschikbaar zijn?

    Als je nooit behoefte hebt aan een voorziening, vul dan niets in.

    Stopcontact : Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    Vaste computer : Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    Stilteruimte : Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    Overlegruimte : Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    Hoe vaak komt het voor dat je een gewenste werkplek kan vinden op de TU?

    Als je in een periode niet op de TU studeert, vul dan niets in.

    Doordeweeks in normale collegeweken (week 1 - 3, week 6 - 8)

    Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    In de tentamenperiode (week 4 - 5 en week 9 - 10)

    Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    In het weekend

    27

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    28/30

     

    Nooit 1 2 3 4 5 Altijd

    Opmerkingen 

    Mocht je nog opmerkingen hebben, dan kan je deze hier achterlaten. Bedankt voor het invullen

    van de enquête!

    Opmerkingen: …

    28

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    29/30

     

    II. 

    Infographic werkplekkenOnderstaande infographic van Bart Valks (juni 2015) is gebruikt als bron voor de statistieken

    over werkplekken.

    29

  • 8/16/2019 Rapport VSSD TU Delft

    30/30

     

    VSSD 015 278 4200

    Leeghwaterstraat 42 [email protected] CA Delft www vssd nl