pto’s en hydraulische pompen - productinfo.vtc.volvo…productinfo.vtc.volvo.se/files/pdf/lo/power...
TRANSCRIPT
Toepassingsgebieden Berekeningshandleiding
PTO’S EN HYDRAULISCHE POMPEN
3
4
5
6
7
11
12
14
16
17
18
19
21
2 • Inhoud
VOLVO’S PTO’S EN HYDRAULISCHE POMPEN
KOPPELINGSAFHANKELIJKE PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S
PTO’S VOOR VERSCHILLENDE TOEPASSINGSGEBIEDEN EN VERMOGENSAFNAMES
GEBRUIKSWAARDEN EN VERMOGENSAFNAMEWENSEN
SPECIFICATIE VAN PTO’S
PROCEDURE VOOR SPECIFICATIE VAN PTO’S
KEUZE VAN HYDRAULISCHE POMP
HYDRAULISCHE POMPEN
VOORBEELDBEREKENING - BOSBOUWKRAAN
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDING (Z) VOLVO FH EN FM
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDING (Z) VOLVO FL
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDINGEN (Z) VOLVO FE
INHOUD
VOLVO’S PTO’S EN HYDRAULISCHE POMPEN
Opdat een vrachtwagen rationele en renderende transporten zou
kunnen uitvoeren, moet de laadhanteringsuitrusting afgestemd
zijn op de transporttaak.
Om de laadhanteringsuitrusting van het voertuig aan te drijven, moet het
voertuig uitgerust worden met een extra krachtvoorzieningsmogelijkheid,
een PTO. Eén of meer PTO’s brengen kracht van de motor over om het
werkgereedschap of de laadhanteringsuitrusting aan te drijven. De PTO is
de belangrijke schakel tussen de krachtbron en de functie.
EXTRA UITRUSTING BEPALEND
Om verschillende redenen is het belangrijk om af fabriek de juiste PTO te
specifi ceren en te bestellen met het chassis. De vier belangrijkste redenen
zijn een optimale werking, een hogere kwaliteit, een gemakkelijkere opbouw
en een lagere totale prijs.
Afhankelijk van het toepassingsgebied van het voertuig, worden er ver-
schillende types extra-uitrusting met aandrijving aangesloten op de PTO, die
de kracht overbrengt naar de functie die aangedreven moet worden. Het zijn
de prestatievermogeneisen van de extra uitrusting die bepalen welke PTO
het meest geschikt is.
Volvo’s eigen PTO’s zijn ontwikkeld om een zo hoog mogelijke kwaliteit
te garanderen en zijn perfect afgestemd op de hoge eisen die door de
transportbranche worden gesteld. Omdat de samenwerking tussen PTO en
aandrijfl ijn van doorslaggevend belang is voor de kwaliteit, zijn Volvo’s PTO’s
volledig geconstrueerd in functie van Volvo’s motoren en versnellingsbakken.
Dit levert behalve een hoge betrouwbaarheid een groot aantal voordelen op,
zoals een laag gewicht en eenvoudiger onderhoud.
VOORBEREID VOOR PTO
Alle vrachtwagens zijn af fabriek uitgerust met een besturingssysteem voor
een PTO. Voor voertuigen die twee pompen moeten aandrijven of een andere
geavanceerde PTO-besturing nodig hebben, kunnen er speciale elektrische
aansluitingen voor de opbouw besteld worden. Voor de meeste voertuigen
met een PTO zijn er kabels voor extra schakelaars nodig. Uw verkoper helpt
u om het juiste besturingssysteem voor uw vrachtwagen te specifi ceren.
COMPLETE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Voor de PTO’s zijn er ook complete hydraulische systemen met hydraulische
pompen, tanks, leidingen, aansluitingen en ophangdetails, die aangepast zijn
aan Volvo’s chassis.
Door een compleet hydraulisch systeem van Volvo te installeren, wordt
een hoge beschikbaarheid verkregen, dankzij Volvo’s complete servicenet,
waardoor men over reserveonderdelen en competente servicewerknemers
kan beschikken..
3 • Volvo’s PTO’s en hydraulische pompen
Van de koppeling afhankelijke PTO’s met gemonteerdehydraulische pomp.
4 • KOPPELINGSAFHANKELIJKE PTO’S
KOPPELINGSAFHANKELIJKE PTO’S
VERSCHILLENDE VOORDELEN
Een van de koppeling afhankelijke PTO heeft een laag
gewicht in vergelijking met een van de koppeling onaf-
hankelijke PTO. Bovendien kost hij geen motorvermo-
gen, omdat de hydraulische olie niet doorlopend rond
wordt gepompt in een van de koppeling onafhankelijk
systeem. De constructie is eenvoudig en robuust,
vereist een minimum aan onderhoud en de installatie-
kosten kunnen laag worden gehouden. Dat de PTO
niet ingescha keld kan worden wanneer het voertuig in
beweging is, kan positief zijn uit veiligheidsoogpunt.
Van de koppeling afhankelijke PTO’s zijn de beste keuze
als het voertuig een handgeschakelde versnellingsbak
heeft en de PTO niet gebruikt moet worden tijdens het
rijden.
De PTO wordt aangedreven via de tussenas van de
versnellingsbak en is tegen de achterwand van de bak
gemonteerd. Het toerental en afgegeven vermogen
van de PTO worden bepaald door het motortoerental
en de overbrengsverhouding van de versnellingsbak.
Koppelingsafhankelijke PTO’s kunnen alleen worden
gebruikt als het voertuig stilstaat en de PTO via een
pneumatisch systeem is ingeschakeld.
Koppelingsafhankelijke PTO’s worden gemonteerd op handgeschakelde versnellingsbakken en
I-Shift. Zij kunnen alleen worden gebruikt als het voertuig stilstaat. De PTO kan eenvoudig worden
geïnstalleerd en is licht van gewicht.
VAN DE KOPPELING ONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKKEN
De PTO wordt aangedreven via het vliegwiel van de
motor en wordt tussen de motor en de versnellingsbak
gemonteerd. Het toerental en vermogen worden uitslui-
tend gestuurd door de motor.
De PTO’s hebben een elektrisch-pneumatisch/hy-
draulisch inschakelsysteem met een plaatskoppeling.
VAN DE KOPPELING ONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAKKEN
De PTO wordt vooraan op het bovenste gedeelte van
de versnellingsbak gemonteerd. Hit wordt aangedreven
door het vliegwiel van de motor via het koppelomvor-
merhuis dat met behulp van een krachtig rondsel de
aandrijfkracht overbrengt op de PTO. Dit betekent dat
hij niet wordt beïnvloed door het toerental van de kop-
pelomvormer, maar uitsluitend wordt gestuurd door het
toerental van de motor.
De inschakeling van de PTO gebeurt met een elek-
trisch en hydraulisch systeem, dat inschakelen tijdens
het rijden mogelijk maakt.
Van de koppeling onafhankelijke PTO voor handgeschakelde versnellingsbak..
Van de koppeling onafhankelijke PTO, gemon-teerd op Powertronic versnellingsbak..
5 • KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S
De van de koppeling onafhankelijke PTO’s zijn leverbaar in verschillende varianten en kunnen
overal gemonteerd worden, ongeacht het type aandrijfl ijn waarmee het voertuig is uitgerust. De
PTO’s kunnen gebruikt worden wanneer het voertuig rijdt én wanneer het stilstaat. Van de kop-
peling onafhankelijke PTO’s kunnen ook vanaf de buitenkant van het voertuig in- en uitgeschakeld
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S OP MOTOR GEMONTEERD
De PTO wordt op de motor gemonteerd en aangedreven
door de distributietandwielen. Dit betekent dat de PTO
altijd ingeschakeld is als de motor draait, ongeacht of
het voertuig stilstaat of in beweging is.
Activering van het hydraulisch circuit verloopt via
een ontlastklep die is gemonteerd op de hydraulische
pomp. De installatie van de D9, D13 en D16 kan
worden uitgerust met een DIN-pompaansluiting of een
aansluitfl ens.
Een motorgemonteerde PTO met hydraulische pomp, hier op de D13.
Bij uitlaatrichtingen en PTO-vermogens die buiten deze richtlijnen vallen, moet extra aandacht worden besteed aan de warmte op de grond wanneer de PTO op vol vermogen wordt gebruikt.
Bij een stationair toerental van 600 tpm is de temperatuur niet gevaarlijk. Dit is onafhankelijk van het PTO-vermogen of de chassishoogte.
Bij een stationair toerental van 1000 tpm kan de temperatuur te hoog worden als de PTO-installatie niet aan de bovenstaande richtlijnen voldoet.
60 kW 80 kW 100 kW 120 kW 160 kW >160 kW
CHH-STDCHH-MED
ESH-VERT / ESV-VERTESH-LEFT
ESH-REARADR1/-2, ESH-LEFT/REAR
ESH-RIGH
CHH-LOWCHH-XLOW
ESH-VERT / ESV-VERTESH-LEFTESH-REAR
Warmte van het uitlaatsysteem
Als de motor onder een hoge belasting werkt, zijn de
uitlaatgassen en uitlaatsystemen zeer warm.
Bij werkzaamheden waarbij het voertuig stilstaat en de
PTO is ingeschakeld, worden zowel het voertuig als de
grond onder het voertuig opgewarmd.
Hierbij is er geen substantieel verschil tussen Euro
3 (gewone demper) en Euro 4/5 (katalytische demper).
Alleen wordt bij de laatste demper de warmte iets langer
vastgehouden als gevolg van de grotere massa van de
demper.
De uitlaatpijpen zijn optioneel in verschillende richtingen
leverbaar. Bij voertuigen met een zware PTO-belasting
moeten de uitlaatpijprichtlijnen uit de onderstaande
tabel worden opgevolgd (groene kleur).
Hoe vaak de PTO wordt gebruikt, is afhankelijk van het
toepassingsgebied, terwijl de vermogensbehoefte van
elk toepassingsgebied varieert binnen een ruim gebied.
Het schema op de volgende bladzijde geeft een idee
van hoe vaak de PTO wordt gebruikt, afhankelijk van
het toe-
passingsgebied, en wat de vermogensbehoefte van dat
toepassingsgebied is.
Een bulkvoertuig gebruikt de PTO bijvoorbeeld
tussen 1000 en 4000 uren tijdens een periode van
vijf jaar en vereist een relatief hoge vermogensafname.
Een kieper gebruikt de PTO echter slechts 600 uren
gedurende dezelfde periode en heeft een aanzienlijk
lagere vermogensbehoefte.
Op de volgende bladzijden volgen een aantal korte
gegevens over de meest gebruikelijke toepassingsge-
bieden waar Volvo’s PTO’s de betrouwbare schakel
vormen tussen krachtbron en functie. De aangegeven
vermogens- en koppelwaarden moeten gezien worden
als richtwaarden. Verschillende toepassingsgebieden
stellen verschillende eisen aan het hydraulisch systeem.
Voor meer informatie over de verschillende PTO’s ver-
wijzen we naar de informatiebladen, neem contact op
met uw Volvo-dealer.
Bij het kiezen van een PTO en het hydraulisch sys-
teem is het belangrijk dat men op de hoogte is van de
volgende punten:
Door een hogere systeemdruk te gebruiken, kunnen er kleinere leidingdimensies en hydraulische pompen ge-bruikt worden, die minder plaats innemen en lichter zijn.
Rechtstreekse aansluiting van de hydraulische pomp op de PTO zorgt voor een goedkopere installatie.
Een grotere overbrengingsverhouding in de PTO.
•
•
•
6 • PTO’S VOOR VERSCHILLENDE TOEPASSINGSGEBIEDEN EN VERMOGENSAFNAMES
PTO’S VOOR VERSCHILLENDE TOEPASSINGSGEBIEDEN EN VERMOGENSAFNAMES
17. Betonpomp
16. Cementmolen
15. Spoelwagen/Rioolwagen
14. Bulkcompressor
13. Hoogtewerker met ladder
12. Laadbakwisselaar
11. Liftdumper
10. Vuilniswagen
9. Bosbouwkraan
8. Stukgoedkraan
7. Containerlift
6. Tanktransport chemische tank
5. Koel- en diepvriestransport
4. Hoogtewerker met skylift
3. Kieper
2. Autotransport
1. Melktransport
Het diagram toont in grote lijnen hoe vaak de PTO wordt gebruikt en wat de ver-
mogensbehoefte van het toepassingsgebied is.
kW = vermogensafname , u = geschatte gebruiksduur in uren gedurende 5 jaar
GEBRUIKSWAARDEN EN VERMOGENSAFNAMEWENSEN
7 • Toepassingen
8 • Toepassingen
MELKTANK
Melktanktoepassingen kunnen een laag debiet hebben, omdat de molk
langzaam wordt gepompt. De vermogensbehoefte van melktanks is circa 10 kW. Het hydraulisch systeem wordt meestal aangedreven door een van de
koppeling afhankelijke PTO, maar er zijn ook toepassingen met een van de
koppeling onafhankelijke PTO.
AUTOTRANSPORTEN
Voor autotransporttoepassingen zijn er relatief lage vermogens nodig, 15-20 kW. Het hydraulisch systeem wordt aangedreven door een van de kop-
peling afhankelijke PTO, omdat de PTO alleen gebruikt wordt wanneer het
voertuig stilstaat.
KIEPER
Kiepers zijn het meest gebruikelijke toepassingsgebied voor PTO’s. Van alle
toepassingsgebieden binnen Europa staat de kiepertoepassing voor 60%.
Het hydraulisch systeem is uitgerust met een enkel werkende hydraulische
cilinder die gevuld wordt met behulp van de hydraulische pomp en die
leeggemaakt wordt door het gewicht van de opbouw. De PTO wordt ge-
durende korte periodes gebruikt en het systeem vereist een vermogen van
20-60 kW.
Voor bouwvoertuigen met kieper worden gewoonlijk PTO’s met een
rechtstreeks gemonteerde hydraulische pomp gebruikt. Wanneer een kieper
gecombineerd wordt met een sneeuwploeg of een zout- of zandstrooier, is
er een van de koppeling onafhankelijke PTO vereist, omdat deze toepassing
aangedreven moet kunnen worden wanneer het voertuig in beweging is.
HOOGTEWERKER MET SKYLIFT/LADDER
Voor de middelzware voertuigvarianten zijn er relatief lage vermogens nodig,
18–30 kW. Voor de laddertoepassingen zijn er relatief hoge vermogens
nodig, 65 kW tijdens een kort interval.
Het hydraulisch systeem wordt aangedreven door een van de koppeling
afhankelijke PTO, omdat het gebruik van de toepassing vereist dat het voer-
tuig stilstaat, maar vaak worden ook van de koppeling onafhankelijke PTO’s
gebruikt. Op de zware voertuigvarianten wordt de skylifttoepassing gebruikt
voor brandbestrijdingsvoertuigen.
KOEL- EN DIEPVRIESTRANSPORT
Het koelen van de laadruimte van het voertuig wordt uitgevoerd door een
koelaggregaat dat wordt aangedreven door een dynamo van 380 volt of een
afzonderlijke motor. De dynamo wordt aangedreven door de transmissie van
de motor, of rechtstreeks of via een variabele hydraulische pomp.
De vermogensbehoefte van de toepassing is ruim 20 kW. Het hydraulisch
systeem wordt meestal aangedreven door een van de koppeling onafhan-
kelijke motor-PTO.
CHEMISCHE TANK
Tankwagens hebben een variërende debietbehoefte afhankelijk van de densiteit
van de vloeistof. Dit kan olie, benzine, petroleum of andere vloeistoffen zijn.
De vermogensbehoefte van een chemische tank is 20-30 kW. Het hy-
draulisch systeem kan zowel door een van de koppeling afhankelijke als
een van de koppeling onafhankelijke PTO aangedreven worden.
9 • Toepassingen
CONTAINERLIFT
Voor containertoepassingen is een middelhoog tot hoog hydraulisch debiet
vereist. De PTO die vier grote cilinders aandrijft, wordt gedurende korte pe-
riodes gebruikt en het systeem vereist een vermogen van 30–60 kW. Het
hydraulisch systeem wordt meestal aangedreven door een van de koppeling
afhankelijke PTO.
STUKGOEDKRAAN
Kraantoepassingen voor stukgoederen werken meestal met een tweecircuitsys-
teem om zo de wendbaarheid te verhogen. Dit vereist een hydraulische pomp
met een gedeelde verplaatsing of dubbele hydraulische pompen met een vaste
verplaatsing. Voertuigen met een stukgoedkraan worden meestal uitgerust met
een enkele PTO en een hydraulische pomp met gedeelde verplaatsing. Deze
PTO- en pompcombinatie wordt gebruikt wanneer de stuk-goedkraan wordt
gecombineerd met een kieper. De vermogensbehoefte van stukgoedkranen is
35-70 kW. Het hydraulisch systeem wordt meestal aangedreven door een
van de koppeling afhankelijke PTO, maar er worden ook van de koppeling
onafhankelijke PTO’s gebruikt.
BOSBOUWKRAAN
Bosbouwkranen stellen hoge eisen aan de PTO-uitrusting, omdat de belasting
erg varieert. De kraantoepassing van bosbouwkranen werken meestal met
enkelcircuitsystemen met vast of variabel debiet.
De vermogensbehoefte van bosbouwkranen is 40-65 kW. Het hydraulisch
systeem wordt meestal aangedreven door een van de koppeling afhankelijke
PTO.
VUILNISWAGEN
Vuilnisophaaltoepassingen worden intensief gebruikt en zijn uitgerust met
gecompliceerde hydraulische circuits. Dit stelt hoge eisen aan de betrouw-
baarheid van de PTO en vereist dat de PTO en het hydraulisch systeem
geruisloos werken.
Omdat bepaalde markten toelaten dat vuilniswagens het hydraulisch
systeem gebruiken wanneer het voertuig in beweging is, is er een van de kop-
peling onafhankelijke PTO vereist. De vermogensbehoefte van vuilniswagens
is 30-40 kW.
LIFTDUMPER
Voor liftdumpertoepassingen zijn er een hoog hydraulisch debiet en een
vermogensafname van 45-55 kWvereist. Het is steeds gebruikelijker dat
de voertuigen zo worden gebouwd dat ze zowel met een liftdumper als met
een laadbakwisselsysteem gebruikt kunnen worden. In deze gevallen wordt
de PTO gedimensioneerd volgens het laadbakwisselsysteem omdat dit een
hoger vermogen vereist. Het hydraulisch systeem wordt meestal aangedreven
door een van de koppeling onafhankelijke PTO.
LAADBAKWISSELAAR
Het hydraulisch systeem van de laadbakwisselaar vereist een hoog pomp-
debiet en een PTO met een vermogen van 50-65 kW. Omdat de meeste
laadbakwisselsystemen tijdens het achteruitrijden de vanghaak moeten kun-
nen bewegen, is een van de koppeling onafhankelijke PTO vereist.
10 • Toepassingen
BULK
Voor bulktoepassingen worden door de cardanas aangedreven compres-
soren met een hoog toerental gebruikt, wat een PTO met een hoge over-
bren-gingsverhouding en hoog vermogen vereist. Om kloppen in de versnel-
lingsbak te voorkomen wanneer men bulkproducten pomt, wordt voor het
kantelen van het bulkreservoir een riemaandrijving gebruikt in combinatie met
een rechtstreeks gemonteerde pomp. De compressor kan dan aangedreven
worden via een cardanas van de naar achter gerichte hogetoerentaluitgang
en de kantelfunctie via de overeenkomstige naar voor gerichte uitgang met
een rechtstreeks gemonteerde hydraulische pomp.
De vermogensbehoefte van bulktoepassingen is 40-60 kW. Het hy-
draulisch systeem wordt meestal aangedreven door een van de koppeling
afhankelijke PTO.
SPOELWAGEN/RIOOLWAGEN
Deze toepassingen hebben verschillende eisenniveaus met betrekking
tot de krachtafnamevermogens. Dit is afhankelijk van of de toepassing
uitsluitend uitgerust is met een slibzuigaggregaat of of ze uitgerust is met
zowel een slibzuig- als een hogedrukspuitaggregaat. Bovendien is er soms
extra kracht-afnamevermogen vereist om de tank te kunnen kantelen en om
zware luiken en slanghaspels te kunnen bedienen. De vermogensbehoefte
van het slibzuigeraggregaat is 30-80 kW,, terwijl het spuitaggregaat circa
110 kWnodig heeft.
In de meeste gevallen voorzien de PTO’s van Volvo in de vermogensbe-
hoefte, maar wanneer de voertuigen worden uitgerust met de aggregaten
die het hoogste vermogen vereisen, moeten die aangedreven worden via
een verdeelbak met aansluitingen voor een zuig- en spuitaggregaat. De
gebruikelijkste PTO’s voor spuit- en slibzuigtoepassingen zijn van de kop-
peling afhankelijke dubbele PTO’s.
CEMENTMOLEN
Cementmolens zijn er in lengtes van 4 tot 10 m3. De vermogensbehoefte is
40-90 kW. Een cementmolen werkt met twee vermogensniveaus, een hoger
voor het leegmaken en een lager voor het roteren tijdens het transport.
De vermogensbehoefte om de cementmolen tijdens het rijden te roteren
bedraagt 15–20 kW terwijl het starten van de leegmaakfase – wanneer
de rotatierichting van de trommel wordt omgekeerd – een vermogen van
40–90 kW vereist, afhankelijk van de grootte van de cementmolen, om
daarna terug te dalen naar 15–20 kW tijdens de rest van de leegmaakfase.
Dit houdt in dat het volledige vermogen slechts gedurende korte periodes
wordt gebruikt. Bovendien is er soms extra krachtafnamevermogen vereist
om de transportband te kunnen aandrijven en bedienen. Het gebruikelijkste
PTO-type voor cementmolens is een van de koppeling onafhankelijke PTO
omdat het hydraulisch systeem moet kunnen werken wanneer het voertuig
rijdt.
BETONPOMP
Betonpompen hebben een hoog vermogen nodig, tot 160 kW, in uitzon-
derlijke gevallen zelfs tot 220 kW. Vermogens van meer dan 100 kW
vereisen een verdeelbak. Het hydraulisch systeem wordt aangedreven
door een van de koppeling afhankelijke PTO, omdat het gebruik van de
toepassing vereist dat het voertuig stilstaat, maar er worden ook van de
SPECIFICATIE VAN PTO’S
11 • SPECIFICATIE VAN PTO’S
DE JUISTE PTO
Om verschillende redenen is het belangrijk om af fabriek de juiste PTO
te specifi ceren en te bestellen met het chassis. Dit zijn de belangrijkste
redenen:
Er kan een optimale werking gegarandeerd worden, vooral wat het gelu-
idsniveau, het brandstofverbruik, de emissieniveaus en de functie betreft.
Betere kwaliteitsborgingsmogelijkheden omdat er achteraf geen ingre-
pen nodig zijn in bijvoorbeeld de ver-snellingsbak.
Dit garandeert een goede afdichting en reinheid.
Kortere doorlooptijd omdat het chassis beter voorbereid is voor de
opbouw.
Gereduceerde totale prijs omdat de montage van PTO’s en de instal-
latie van slangen en kabels voor de besturing in de productie kunnen
gebeuren.
FUNCTIE VAN DE OPBOUW
De PTO wordt vaak gebruikt om een hydraulische pomp aan te drijven die
deel uitmaakt van het hydraulisch systeem dat aangepast is aan de functie
van de opbouw. Daarom is de specifi catie van de PTO afhankelijk van de
vormgeving van de opbouw. De functie van de opbouw wordt bepaald
door de behoeften van de klanten op het beoogde toepassingsgebied,
wat betekent dat de opbouw meestal uniek is voor de klant. Daarom is het
de taak van de opbouwer om de opbouw dusdanig te construeren dat op
een effi ciënte manier in deze behoeften wordt voorzien. Een opbouw die in
dezelfde behoeften voorziet, kan op een andere manier geconstrueerd zijn,
afhankelijk van het opbouwbedrijf dat de constructie heeft bedacht.
TECHNISCHE VARIABELEN
Bij het specifi ceren van een PTO is het belangrijk om de combinatie
motor, versnellingsbak, PTO en hydraulische pomp te optimaliseren. Een
goed geoptimaliseerd sys-teem is gunstig voor het prestatievermogen, het
geluidsniveau, het gewicht en de kosten. Als de technische variabelen van
het hydraulisch systeem niet gekend zijn, is het onmogelijk om een PTO
correct te specifi ceren.
Voorbeelden van belangrijke variabelen:
Het benodigde hydraulisch debiet
De maximumdruk van de hydraulica in verschillende circuits
Eisen die aan van de koppeling afhankelijke PTO worden gesteld
De plaats van de PTO
Het werktoerental van de motor
Om sommige van deze variabelen te bepalen, moet de constructie van de
opbouw gekend zijn. Het volstaat niet om te weten voor welk toepassings-
gebied de opbouw geconstrueerd is, omdat verschillende opbouwers ver-
schillende opbouwconstructies voor het hetzelfde doel-einde hebben. Bij
het specifi ceren van een PTO is het dan ook erg belangrijk om informatie
op te vragen bij de opbouwer in kwestie.
8. Controleer of het maximum toegelaten vermo-gen van de PTO Pperm (kW), niet wordt overschre-den volgens de volgende formule: P = M × z × n
eng × 3.14 < P
perm 30000
Als het vermogen P(kW) hoger is dan Pperm (kW) moet er
een andere PTO, die het vereiste vermogen kan leveren,
gekozen worden. Begin opnieuw bij punt 2.
9. Neem contact op met de desbetreffende op-bouwer wanneer de PTO gekozen is. Breng hem op de hoogte van de karakteristiek van de PTO en op welke hydraulische pomp de PTO-keuze gebaseerd is.
Kies met behulp van de informatiebladen voor de
hydraulische pompen de kleinste pomp met een cilin-
derinhoud D > Dben
.
5. Controleer of het maximum toegelaten toeren-tal van de hydraulische pomp n (tpm) niet wordt overschreden volgens de formule: n
eng × z < n
Bij het specifi ceren van de motor-PTO is het belangrijk
er rekening mee te houden dat de PTO en daarmee
de rechtstreeks geschakelde pomp niet uitgeschakeld
kunnen worden. Dit betekent dat de hydraulische pomp
ook het toerental moet toelaten dat verkregen wordt
wan-neer er met het voertuig wordt gereden.
6. Controleer of het maximum toegelaten koppel van de PTO Mperm (Nm) niet wordt overschreden volgens de volgende formule: M = Dp × p < M
perm 63
Als het koppel wordt overschreden, moet er een andere
PTO worden gekozen. Ofwel met een hogere overbreng-
ingsverhouding of met een hoger toegelaten koppel.
Begin opnieuw bij punt 2.
2. Bepaal een geschikte PTO met behulp van punt 1 hierboven en de PTO-informatiebladen.
De punten zouden voldoende gegevens moeten ver-
strekken om het aantal mogelijke PTO’s aanzienlijk te
reduceren. De overbrengingsverhouding die de PTO
moet hebben, is afhankelijk van het motortoerental
en het gewenste pompdebiet. Een vuistregel is de
hoogste overbrengingsverhouding voor de PTO kiezen
zonder de beperkingen van de hydraulische pomp te
overschrijden.
AANDRIJVING VAN RECHTSTREEKS GEMONTEERDE HYDRAULISCHE POMP
De werkwijze gaat ervan uit dat de PTO een hydraulische
pomp moet aandrijven. Een PTO moet altijd gespecifi ce-
erd worden in combinatie met een hydraulische pomp.
Een pomp die bepaald is door de opbouwer of door de
verkoper.
Hieronder volgen twee voorstellen voor de werkwijze bij het specifi ceren van PTO’s. Het eerste
voorstel gaat ervan uit dat de PTO een hydraulische pomp moet aandrijven. Het tweede voorstel
gaat ervan uit dat de PTO via een cardanas een compressor, een pomp of iets dergelijks moet
aandrijven. Rekenvoorbeeld op blz 17.
PROCEDURE VOOR SPECIFICATIE VAN PTO’S
12 • SPECIFICATIE VAN PTO’S
7. Het is belangrijk dat de motor het relevante kop-pel bij het gekozen motortoerental kan leveren.
Controleer of de motor het koppel M (Nm) maal de
overbrengingsverhouding z van de PTO levert bij een
specifi ek motortoerental (tpm). Als er meerdere PTO’s
tegelijk worden gebruikt, moet de motor het totaal be-
nodigde koppel kunnen leveren. Het leverbare koppel
van de motor is vooral belangrijk bij gebruik van kleinere
motoren voor zware toepassingen.
3. Lees de overbrengingsverhouding z voor de ge-selecteerde PTO af. Zie de tabellen ‘Overzicht van PTO-overbrengingen (z)’ op pagina 18 en 19.
4. Selecteer de pomp door de benodigde cilin-derinhoud, Dben, te berekenen met de volgende formule:
Dben
= Q × 1000 <=> Q = Dben
× z × nmot
/ 1000
z × nmot
1. Bepaal de bedrijfsomstandigheden door met de carrosseriebouwer en de klant overleg te plegen met betrekking tot:
• Hydraulisch debiet, Q (l/min) en, wanneer de carros-seriebouwer de hydraulische pomp heeft gekozen, de ci-linderinhoud van de hydraulische pomp, D (cm3/omw)
• Maximale systeemdruk, p (bar).
• Toerental van de dieselmotor (dit moet zo laag mogelijk zijn), (tpm).
• Vereiste van koppelingsonafhankelijke uitvoering of niet.
• Andere vereisten zoals positie, dubbele PTO-installatie, dubbele hydraulisch pompen of variabele hydraulische pompen, enzovoort.
• Type versnellingsbak en motor.
6. Neem contact op met de desbetreffende op-bouwer wanneer de PTO gekozen is. Breng hem op de hoogte van de karakteristiek en positie van de PTO.
1. Ga na wat de bedrijfsomstandigheden zijn door met de opbouwer en de klant de volgende punten door te nemen:
• Vermogenseisen van de toepassing P(kW).
• Het werktoerental van de dieselmotor neng (tpm).
• Onafhankelijk van de koppeling of niet.
• Andere eisen zoals positie, dubbele PTO’s, dub-
bele hydraulische pompen of variabele hydraulische
pompen enz.
• Type versnellingsbak of motor.
2. Bepaal een geschikte PTO met behulp van punt 1 hierboven en de PTO-informatiebladen.
De punten zouden voldoende gegevens moeten ver-
strekken om het aantal mogelijke PTO’s aanzienlijk te
reduceren.
13 • SPECIFICATIE VAN PTO’S
3. Controleer of het maximaal toegestane koppel Mtoeg (Nm) van de PTO niet wordt overschreden. Gebruik hiervoor de volgende formule:
M = P × 9550 < Mtoeg (z × n
mot)
z is de overbrengingsverhouding van de PTO. Zie de tabellen ‘Overbrengingsverhouding van de PTO (z)’ op pagina 18-19.
4. Het is belangrijk dat de motor bij de gekozen toerentallen het benodigde koppel levert.
Controleer of de motor het koppel M (Nm) maal de overbrengingsverhouding z van de PTO levert bij het motortoerental (tpm). Als er meerdere PTO’s tegelijk worden gebruikt, moet de motor het totaal benodigde koppel kunnen leveren. Het leverbare koppel van de mo-tor is vooral belangrijk bij gebruik van kleinere motoren voor zware toepassingen.
5. Controleer of het maximaal toegestane ver-mogen Ptoeg (kW) van de PTO niet wordt over-schreden. Als het vermogen P (kW) groter is dan P
toeg (kW) moet
gebruik worden gemaakt van een andere PTO die het vereiste vermogen wel aankan. Begin in dat geval bij punt 2 hierboven.
AANDRIJFAS
Deze procedure gaat ervan uit dat de PTO een aan-
drijfas aandrijft.
De dimensiegegevens, de bedieningsinstructies en de service-instructies van het hydraulisch systeem worden altijd
meegeleverd met het voertuig.
Volgens de richtlijnen van de Volvo Truck Corporation moet er altijd een laatste afl everingsinspectie van de carros-
seriebouw uitgevoerd worden.
14 • KEUZE VAN HYDRAULISCHE POMP
KEUZE VAN HYDRAULISCHE POMP
Als de PTO het hart van het laadhanteringssysteem van de vrachtwagen is, zouden we het hy-
draulisch systeem de bloedsomloop kunnen noemen. Zonder de juiste pomp, tanks en slangen
kunnen het hoogste rendement en de hoogste betrouwbaarheid niet gehaald worden.
Een hydraulisch systeem bestaat o.a. uit een PTO, een cardanas, een hydraulische pomp, een hydraulische olietank
met fi lter, consoles en slangen. De pomp wordt in overleg met de opbouwer gekozen.
Het is erg belangrijk dat de carrosseriebouwer en de verkoper over het juiste gereedschap beschikken om
een correct gedimensioneerd hydraulisch systeem te specifi ceren dat afgestemd is op elke unieke operatie.
Op de Volvo Body Builder Instructions (VBI)-homepage (instructies voor carrosseriebouwers) is er een “Vrachtwa-
genpomp/PTO-systeem calculator” beschikbaar.
Internetadres: http://vbi.truck.volvo.com/ (wachtwoord vereist)
Klik op “Introduction / Software requirement / Parker Truck diesel engine speed calculator”.
Gebruik deze calculator altijd om over een correct gedimensioneerd hydraulisch systeem te beschikken. De
calculator geeft het maximum toegelaten motortoerental aan wanneer de hydraulische pomp in gebruik is.
Voertuigen gespecifi ceerd met een PTO en pomp (met uitzondering van variabele pompen) hebben altijd een af
fabriek ingesteld maximum motortoerental (tpm), d.w.z. dat wanneer de PTO in gebruik is, het maximumtoerental
niet overschreden kan worden door het gaspedaal in te drukken.
Instellingen voor voertuigen met variant UELCEPK, zonder BBM (Body Builder Module/opbouwinterface):*
Hydraulische pomp Maximaal motortoerental tijdens pompwerkingHPE-F41 /-F51/-F61/-F81 2000 tpm
HPE-F101 1700 tpm
HPE-T53 /-T70 1700 tpm
HPE-V45 2000 tpm
HPE-V75 /-V120 1700 tpm
PTO incl. hydraulische pompPTES-F41 /-F51 /-F61 /-F81 2000 tpm
PTES-F10 1700 tpm
* Voor een op de versnellingsbak gemonteerde PTO met DIN-uitgang
(PTR-D, PTR-DM, PTRD-D1, enzovoort). Geen maximaal motortoerental ingesteld.
Instelling voor voertuigen met variant ELCE-CK, met BBM (Body Builder Module/opbouwinterface):
PTO incl. hydraulische pomp Maximaal motortoerental bij werking PTO/pompAlle PTO’s en pompen (behalve variabele pompen) 2500 tpm
Met het diagnosesysteem VCADS Pro kan het vooraf ingestelde maximale motortoerental worden gewijzigd.
RECHTSTREEKS AANGEDREVEN POMP
Rechtstreeks aangedreven pompen kunnen rechtstreeks
op de PTO gemonteerd worden volgens de DIN 5462/
ISO 7653-norm. Alle pompen kunnen rechtstreeks op
de PTO gemonteerd worden.
ENKELE POMP MET CARDANAS
De hydraulische pompen kunnen ook aangedreven
worden via een cardanas die wordt aangesloten op de
PTO. De aansluiting gebeurt met een fl ens volgens de
SAE 1300-norm. Alle pompen kunnen via de cardanas
door de PTO aangedreven worden.
POMP MET VARIABEL DEBIET
Dit type hydraulische pomp is aangepast voor enkel-
circuitsystemen met variabel volume. Pompen voor
een variabel debiet hebben net zoals eendebietspom-
pen slechts één circuit gezien van de drukkant naar
de aanzuigkant, maar met dat verschil dat het debiet
gevarieerd kan worden. Met een variabel debiet kan
men een constant debiet aanhouden, ook wanneer het
mo-tortoerental varieert. De hydraulische pomp VP1 is
van het type pomp met variabel debiet.
15 • KEUZE VAN HYDRAULISCHE POMP
De volgende pomptypes worden gebruikt:
• Eendebietspomp met vaste verplaatsing• Tweedebietspomp met vaste verplaatsing• Pomp met variabele verplaatsing
De volgende pompaandrijvingen worden gebruikt:
• Rechtstreeks aangedreven pomp• Enkele pomp met cardanas• Dubbele pomp met cardanas
EENDEBIETSPOMP
Dit type hydraulische pomp is aangepast voor enkel-
circuitsystemen met vaste verplaatsing. De eendebiets-
pomp bestaat uit één circuit gezien van de drukpoort van
de pomp tot de aanzuigpoort. De hydraulische pompen
F1 Plus zijn van het type eendebietspomp.
DUBBELE POMP MET AANDRIJFAS
Hydraulische pompen kunnen ook in paren worden
aangedreven via overbrengingstandwielen en een aan-
drijfas die met de PTO is verbonden. Deze verbinding
verloopt via een fl ens volgens de SAE 1400-norm. De
hydraulische pompen VP1-45 en VP1-75 kunnen ook
worden geïnstalleerd als tandemstel met één aandrijfas,
aangezien deze een doorlopende as hebben. Alle
pompen kunnen paarsgewijs via een aandrijfas vanaf
de PTO worden aangedreven.
TOEPASSINGSGEBIEDEN
Elk pompmodel is verkrijgbaar met verschillende cilin-
derinhoud- en drukwaarden voor de meest uiteenlo-
pende toepassingsgebieden.
De volgende pagina’s bevatten een korte beschrij-
ving van de verschillende pompmodellen.
POMP MET DUBBEL CIRCUIT
Dit type hydraulische pomp is geschikt voor systemen
met een dubbel circuit met een vast debiet. De pomp
met dubbele doorstroming bestaat uit twee geheel on-
afhankelijke circuits die afzonderlijk worden geregeld.
De pomp heeft één aanzuigpoort en twee afzonderlijke
uitgangen. De hydraulische pomp F2 Plus is van het
type met dubbele doorstroming.
F2 PLUS TWEEDEBIETSPOMP
De F2 Plus is de tweedebietsvariant van de F1 Plus. De tweedebietspomp
maakt het mogelijk om met één pomp twee debieten te produceren die
volledig onafhankelijk zijn van elkaar. De voordelen van een dergelijke
pomp zijn dat met een bepaalde opbouw van het hydraulisch systeem, met
hetzelfde motortoerental van de vrachtwagen drie verschillende debieten
mogelijk zijn. Met de tweedebietspompen kan het hydraulisch systeem
beter geoptimaliseerd worden, waardoor er minder energie wordt verbruikt,
er een lager risico op warmlopen is, het gewicht lager is, de installatie een-
voudiger is en er gestandaardiseerde systeemoplossingen gebruikt kunnen
worden. Met de tweedebietspomp kunnen er twee debieten onafhankelijk
van elkaar geproduceerd worden, wat een hogere snelheid en een betere
rijprecisie oplevert. Verder zijn ook een groot debiet samen met een klein
debiet of twee even grote debieten mogelijk. Met een tweedebietspomp
zijn alle alternatieven mogelijk. Verder kan één van de debieten van de
pomp ook gebruikt worden in combinatie met een hoge systeemdruk en
later, wanneer het drukniveau in het systeem gedaald is, kunnen beide
debieten gebruikt worden. Dit elimineert het risico op overbelasting van
de PTO terwijl het tegelijkertijd meer optimaal werken mogelijk maakt. De
astap en de bevestigingsfl ens voldoen aan de geldende ISO-norm en zijn
aangepast voor rechtstreeks montage op de PTO. De F2 Plus is geschikt
voor grote stukgoedkranen, bosbouwkranen, laadwisselaars, kantellaad-
bakken gecombineerd met een kraan en voor vuilniswagens
16 • Hydraulische pompen
Pomp VP1-120 met variabel debiet.
VP1-POMP MET VARIABEL DEBIET
De VP1-pomp kan direct op een PTO op de versnellingsbak worden
gemonteerd, of op een koppelingsonafhankelijke PTO op het vliegwiel of
het distributiemechanisme van de motor. De variabele doorstroming van
de VP1-pomp is vooral geschikt voor toepassingen die een lastgevoelig
hydraulisch systeem vereisen, zoals een truck met kraan. De pomp voorziet
het hydraulisch systeem op het juiste moment van de juiste doorstroming.
Dit verlaagt het brandstofverbruik en reduceert de warmteontwikkeling.
Hierdoor wordt een stiller systeem met lager brandstofverbruik verkregen.
De VP1-pomp heeft een hoge effi ciëntie, compacte inbouwafmetingen
en is licht van gewicht. De pomp is betrouwbaar, zuinig en eenvoudig te
installeren. De zuiger en de tuimelschijf kunnen een hoek van 20° ten
opzichte van elkaar maken, waardoor de pomp compact kon worden
uitgevoerd.
De VP1-45 en VP1-75 hebben een doorlopende as voor tandemkop-
peling of een extra pomp, bijvoorbeeld een F1-pomp met een vaste
cilinderinhoud.
Alle pompen hebben compacte inbouwafmetingen. De assen en aansluit-
fl enzen voldoen aan de ISO-norm.
F1 PLUS-POMP MET EEN ENKEL CIRCUIT
F1 Plus is een verbeterde versie van de F1-pomp. De werkingshoek van
de zuigers is verhoogd naar 45° en de pomp heeft een nieuw lagerhuis.
De pompen uit de F1 Plus-serie hebben een hoge bedrijfszekerheid en zijn
door hun compacte afmetingen eenvoudig en goedkoop te installeren.
De F1 Plus-serie bestaat uit vijf verschillende pompen. Alle vijf modellen
hebben dezelfde inbouwmaten voor de aansluitfl ens en as en voldoen
aan de huidige ISO-norm.
HYDRAULISCHE POMPEN
F2-pomp met een dubbel circuit voor mon-tage op motor.
F1 Plus-pomp met enkel circuit en ontlastklep voor montage op motor.
5. Controleer of het maximum toegelaten toeren-tal van de hydraulische pomp n (tpm) niet wordt overschreden.
Met behulp van de formule:
neng
× z =900 × 1.53 =1377 tpm
ziet men dat het toerental lager is dan het maximum toegela-
ten toerental van de pomp n =1700 tpm (zie pompge-
gevens). Dit betekent dat het toerental van de hydraulische
pomp niet wordt overschreden.
6. Controleer of het maximum toegelaten koppel van de PTO Mperm (Nm) niet wordt overschreden.
M = D × p = 75 × 250 = 298 Nm 63 63
M = 298 Nm is lager dan het maximum toegelaten
koppel van de PTO Mperm
= 400 Nm (zie informatieblad
van de PTO) wat betekent dat de gekozen PTO voldoet
aan de koppeleisen van de toepassing. Het is ook
belangrijk dat de motor in staat is om het benodigde
koppel te leveren bij het gekozen toerental. Dit houdt in
dat de motor in staat moet zijn om koppel M te leveren,
vermenigvuldigd met de overbrengingsverhouding van
de PTO z bij het toerental neng
. In dit geval moet de motor
in staat zijn om;
298 × 1.53 =456 Nm, bij 900 tpm.
7. Controleer of het maximum toegelaten vermo-gen van de PTO Pperm (kW) niet wordt overschre-den.
P = M× z× neng
× 3.14 = 298× 1.53× 900× 3.14 = 43 kW
30000 30000
Voor PTR-DH is het maximum toegelaten vermogen 65
kW (zie informatieblad). Dit betekent dat de PTO kan
voorzien in de vermogensafname van de toepassing.
8. Conclusie: Uit de berekeningen hierboven blijkt dat de PTO PTR-DH een geschikte PTO is samen met variabele pomp VP1-75. Breng de opbouwer op de hoogte van met welke PTO het voertuig wordt gespecifi ceerd en op welke hydraulische pomp de specifi catie gebaseerd is.
3. De tabel op de volgende bladzijde “PTO-over-brengingsverhouding (z)” toont dat de overbreng-ingsverhouding van versnellingsbak V2514 bij hoge split en PTO PTR-DH z = 1.53is.
WERKOMSTANDIGHEDEN
1. Op basis van de gesprekken met de klanten en op-bouwers kunnen de volgende werkomstandigheden bepaald worden:
• De kraan vereist een hydraulisch debiet, Q = 95
l/min.
• Maximum systeemdruk van het hydraulisch systeem,
p = 250 bar.
• De klant en de opbouwer geloven dat het geschikte
toerental; neng
=900 tpm is.
• Een bosbouwkraan wordt altijd gebruikt wanneer het
voertuig stilstaat, daarom is er geen van de koppeling
onafhankelijke PTO vereist..
• Voor het voertuig wordt een enkele pomp met variabele
verplaatsing aangeraden.
• Voor het voertuig wordt een enkele pomp met variabele
verplaatsing aangeraden.
VOORBEELDBEREKENING - BOSBOUWKRAAN
Het onderstaande voorbeeld illustreert de werkwijze voor het specifi ceren van PTO’s met hydrau-
lische pomp voor een Volvo FH uitgerust met een bosbouwkraan.
17 • VOORBEELDBEREKENING
4. Selecteer de pomp door eerst de vereiste ci-linderinhoud te berekenen:
Dben
= Q × 1000 95 × 1000
= 69 cm3/toeren. z × n
mot 1.53 × 900
Kies met behulp van de informatiebladen voor de hy-
draulische pompen de kleinste pomp met voldoende
cilinderinhoud D > Dben
.
De informatiebladen geven aan dat VP1-75 de kleinste
variabele pomp is die aan deze criteria voldoet, D =
75. Het motortoerental van 900 tpm is ook de laagst
mogelijke waarde voor deze toepassing.
• Het motortype is de D13 en het versnellingsbaktype
is de V2514.
2. Met de bovenstaande bedrijfsomstandigheden kan een geschikte PTO worden gekozen.
Er is geen koppelingsonafhankelijke PTO vereist, zo-
dat een op de versnellingsbak gemonteerde PTO kan
worden gekozen. Bovendien moet de PTO geschikt
zijn voor een direct gemonteerde hydraulische pomp.
Als vuistregel geldt dat het beste een PTO met een
hoge overbrengsverhouding kan worden gekozen. De
PTO-informatiebladen geven aan dat de PTR-DH een
geschikte keuze is.
18 • Tabel, PTO-overbrengingsverhouding (z) Volvo FH en FM
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDINGEN (Z) VOLVO FH EN FMVERSNELLINGSBAK-PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR HANDGESCHAKELDE EN AUTOMATISCH SCHAKELENDE VERSNELLINGSBAKKEN
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR AUTOMATEN MET KOPPELOMVORMER
PTOF-DIF 1,0PTOF-DIH 1,0
DISTRIBUTIE-PTO’S
PTPT-D 1,0PTPT-F 1,0
D9A D9B D13A D16C D16EAchterbevestiging:
PTER-DIN / PTER1400 1,08 1,08 1,26 1,26 1,26PTER1300 1,08 1,08 - 1,26 -
PTR- PTRD-F FL FH D DM DH F D / D1 D2
1 buiten
2 buiten
2 buiten
1 binnen
V2009 0,70 0,73 1,23 0,70 1,06 1,23 1,30 1,30 1,30 0,60V2214 Lage split 0,70 0,73 1,23 0,70 1,06 1,23 1,30 1,30 1,30 0,60
Hoge split 0,88 0,91 1,53 0,88 1,32 1,53 1,62 1,62 1,62 0,75VO2214 Lage split 0,88 0,91 1,53 0,88 1,32 1,53 1,62 1,62 1,62 0,75
Hoge split 1,10 1,14 1,91 1,10 1,65 1,91 2,02 2,02 2,02 0,94V2514 Lage split 0,70 0,73 1,23 0,70 1,06 1,23 1,30 1,30 1,30 0,60
Hoge split 0,88 0,91 1,53 0,88 1,32 1,53 1,62 1,62 1,62 0,75VO2514 Lage split 0,88 0,91 1,53 0,88 1,32 1,53 1,62 1,62 1,62 0,75
Hoge split 1,10 1,14 1,91 1,10 1,65 1,91 2,02 2,02 2,02 0,94V2814 Lage split 0,70 0,73 1,23 0,70 1,06 1,23 1,30 1,30 1,30 0,60
Hoge split 0,88 0,91 1,53 0,88 1,32 1,53 1,62 1,62 1,62 0,75VO2814 Lage split 0,89 0,92 1,56 0,89 1,34 1,56 1,64 1,64 1,64 0,76
Hoge split 1,12 1,16 1,96 1,12 1,68 1,96 2,06 2,06 2,06 0,95
V2412IS / V2412AT / V2512AT / V2812AT
Lage split 0,70 0,73 1,23 0,70 1,06 1,23 1,30 1,30 1,30 0,60Hoge split 0,90 0,93 1,57 0,90 1,35 1,57 1,65 1,65 1,65 0,77
VO2512AT / VO3112AT
Lage split 0,90 0,93 1,57 0,90 1,35 1,57 1,65 1,65 1,65 0,77Hoge split 1,15 1,18 2,00 1,15 1,72 2,00 2,10 2,10 2,10 0,98
19 • Tabel, PTO-overbrengingsverhouding (z) Volvo FL
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDINGEN (Z) VOLVO FL
VERSNELLINGSBAK-PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR AUTOMATEN MET KOPPELOMVORMER
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR HANDGESCHAKELDE EN AUTOMATISCH SCHAKELENDE VERSNELLINGSBAKKEN
(Modeljaar vóór 2007)
KOBL85 KOBLH85T600B 0.85 0.85T700A 0.85 0.85R800 0.85 0.85
BKT6057 BKHT6057 BKT6091 BKHT6091 BKR8061 BKR8081 BKHR8081 BKR8121 BKHR8121T600A 0.57 0.57 0.84 0.84T600B 0.68 0.68 1.00 1.00T700A 0.57 0.57 0.84 0.84T700B 0.68 0.68 1.00 1.00TO800 0.84 0.84 1.25 1.25R800 0.61 0.81 0.81 1.21 1.21
SKMD100 SKMDH100 SKMD140MD3060P5 0.93 0.93 1.4MD3560P5 0.93 0.93 1.4
ZTO1006 ZTO1109PTR-ZF2 1.90PTR-ZF3 1.90PTR-ZF4 1.70PTR-ZF5 1.70PTR-ZF6 2.03PTR-FH1 0.97PTR-PH1 0.97PTR-FH2 1.25PTR-PH2 1.25PTR-FH5 0.96 1.78PTR-PH4 0.96 1.78Extra kraftuttagPTRA-PH1 0.97PTRA-PH2 1.25PTRA-PH3 0.96 1.78
AL306PR-HF4S 0.93PR-HF6S 0.93PR-HP4S 0.93PR-HP6S 0.93PR-HP4SH 1.61PR-HF4SH 1.61
PTER1400 1.0PTER-DIN 1.0
20 • Tabel, PTO-overbrengingsverhoudingen (z) Volvo FL
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDINGEN (Z) VOLVO FL
VERSNELLINGSBAK-PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
DISTRIBUTIE-PTO’S
(Modeljaar vanaf 2007)
21 • Tabel, PTO-overbrengingsverhoudingen (z) Volvo FE
PTO-OVERBRENGINGSVERHOUDINGEN (Z) VOLVO FE
VERSNELLINGSBAK-PTO’S
KOPPELINGSONAFHANKELIJKE PTO’S VOOR AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
DISTRIBUTIE-PTO’S
(Modeljaar vanaf 2007)
ZTO1006 ZTO1109PTR-ZF2 1.90PTR-ZF3 1.90PTR-ZF4 1.70PTR-ZF5 1.70PTR-FH1 0.97PTR-PH1 0.97PTR-FH2 1.25PTR-PH2 1.25PTR-FH5 0.96 1.78PTR-PH4 0.96 1.78Extra kraftuttagPTRA-PH1 0.97PTRA-PH2 1.25PTRA-PH3 0.96 1.78
AL306PR-HP4T 1.40PR-HP6T 1.97PR-HP6TH 1.40PR-HP6TL 1.13PR-HP4TL 1.13
PTER1400 1.0PTER-DIN 1.0PTER-100 1.0
2007-06-15 DUT Version 08