promotores:prof. dr. r.a. hirasing prof. dr. s. van buuren copromotores:dr. c.m. renders
DESCRIPTION
Het Terneuzen Geboorte Cohort Detectie en preventie van overgewicht en cardiometabool risico vanaf de geboorte Marlou de Kroon. Promotores:Prof. dr. R.A. HiraSing Prof. dr. S. Van Buuren Copromotores:Dr. C.M. Renders Dr. J.P. Van Wouwe. Achtergrond. - PowerPoint PPT PresentationTRANSCRIPT
Promotores:Prof. dr. R.A. HiraSingProf. dr. S. Van Buuren
Copromotores: Dr. C.M. RendersDr. J.P. Van Wouwe
Het Terneuzen Geboorte Cohort
Detectie en preventie van overgewicht en cardiometabool
risico vanaf de geboorte
Marlou de Kroon
Achtergrond
Overgewicht wereldwijd volksgezondheidsprobleem
Nederland volwassenen ruim 40%kinderen ruim 14%
Ernstige gevolgen hartvaatziektentype 2 diabetes
Primaire preventie op jonge leeftijd !
Doel
Om op een zo jong mogelijke leeftijd risico's te herkennen op overgewicht, hartvaatziekten en type 2 diabetes, en
om op het juiste moment primaire preventie aan te bieden aan hen die het het hardst nodig hebben
Vraagstellingen
1. Gedurende welke leeftijdsintervallen zijn kinderen
het meest gevoelig voor het ontwikkelen van
overgewicht en risico op hartvaatziekten en type II diabetes?
2. Hoe kan bij jongvolwassenen van 18-28 jaar oud metabool syndroom worden vastgesteld in een algemene populatie?
3. Welke relatie bestaat er tussen de duur van borstvoeding en
overgewicht op jongvolwassen leeftijd?
Ontwerp Terneuzen Geboorte Cohort
2.604 pasgeborenen 1977-1986
Geboorte 6 mnd 18 jaar 28 jaar
642
2.604
1.701
Opkomst bij het vervolgonderzoek in 2004-2005
Deel 1. Meest voorspellende leeftijdsintervallen?
BMI ontwikkeling tussen 0 en 18 jaar van de onderzochte jongvolwassenen
0 8d 4m 1j 2j 6j 10j 18j leeftijd
BM
I SD
S
Deel 1. Conclusie leeftijdsintervallen
• 2 tot 6 jaar belangrijkste periode voor het voorspellen van overgewicht en cardiometabool risico op jong-volwassen leeftijd
• BMI ontwikkeling tussen 2-6 jaar verklaart meer dan 40% van de kans op overgewicht op jongvolwassen leeftijd: predictie-instrument
2 6 leeftijd (jr)
BM
I SD
S
Deel 2. Vaststellen metabool syndroom
3 van de 5 factoren aanwezig
•buikomvang
•bloeddruk
•HDL cholesterol
•triglyceriden
•bloedsuiker
7.5% van de jongvolwassenen
Deel 2. Stapsgewijs vaststellen vanmetabool syndroom
Jong-volwassenen (642) 7.5% met metabool syndroomJong-volwassenen (642) 7.5% met metabool syndroom
BMI < 30
(606)
BMI < 30
(606)
BMI ≥ 35
(8)
30 ≤ BMI < 35
(28)
30 ≤ BMI < 35
(28)
Buikomvangnormaal
&
Bloeddruknormaal
(332)
Buikomvangnormaal
&
Bloeddruknormaal
(332)
Buikomvang
groot
of
Bloeddrukhoog
(12)
Buikomvanggroot
of
Bloeddrukhoog
(243)
Buikomvanggroot
&
Bloeddrukhoog
(24)
Buikomvanggroot
&
Bloeddrukhoog
(14)
100%
0%0%64% 6% 8% 67%
1. Wat is je lengte?
2. Wat is je gewicht?
3. Hoe vaak per week ontbijt je?
4. Hoeveel sigaretten rook je per week?
5. Hoe vaak per week doe je aan sport?
6. Ben je het oudste kind van je moeder?
Som van BMI en andere scores = METABOLIC RISK SCORE
Deel 2. Opsporen metabool syndroom:simpele vragenlijst
BMI
-1 0
2 0
-1 0
0 2
score
Deel 3. Borstvoedingsduur en overgewicht
Hoe langer de borstvoedingsduur
• Hoe lager de BMI
• Hoe kleiner de buikomvang
6 maanden of langer borstvoeding
op jongvolwassen leeftijd
• BMI 0.84 kg/m2 lager
• Middelomtrek 2.52 cm kleiner
Algemene conclusies
BMI verandering tussen 2 en 6 jaar is aangrijpingspunt voor primaire
preventie van overgewicht, hartvaatziekten en type 2 diabetes
Vaststellen metabool syndroom bij jongvolwassenen kan zonder alle
(bloed)testen uit te voeren
Hoe langer de borstvoedingsduur, hoe lager de BMI en hoe kleiner
buikomvang op jongvolwassen leeftijd
Aanbevelingen
Gerichte primaire preventie van overgewicht en cardiometabool risico
door vaststellen risico voor 6 jaar op basis van BMI ontwikkeling en
eventueel andere factoren (zoals BMI ouders)
Identificatie van en interventies tegen metabool syndroom bij
jongvolwassenen
Borstvoedingsduur van 6 maanden lang nog meer faciliteren, conform
het advies van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO)
En een laatste aanbeveling.....
Jeugdgezondheidszorg gegevens als bron van
onderzoeksmogelijkheden meer benutten