Profiel van de respondentZoals op de grafieken duidelijk is hebben wij iets meer mannen dan vrouwen ondervraagd. De reden hiervan is voor ons onduidelijk. Wij hebben 97 mannen en 81 vrouwen ondervraagd. Er waren dus 16 meer mannelijke respondenten.

In deze tabel wordt het duidelijk dat de minderheid van onze ondervraagden 17 was , wat ergens wel logisch is. Ons onderzoek ging natuurlijk over het maken van een studie keuzen en niet veel 17-jarige zijn al aan het verder studeren.. Slechts 32 17-jarige zijn ondervraagd. 47 18-jarige en 49 19-jarige en ook 49 20-jarige zijn ondervraagd.

Deze grafiek geeft weer hoeveel van onze ondervraagden in het gemeenschapsonderwijs zitten en hoeveel er in het katholiek onderwijs zitten. Hierdoor wordt dus duidelijk dat er maar een verschil van 2 respondenten is. De meerderheid zit dus in het katholiek onderwijs. 88 van de respondenten zitten in het gemeenschapsonderwijs terwijl er 90 in het katholiek onderwijs zit.

Deze grafiek geeft weer hoeveel van onze ondervraagden in ASO, TSO, KSO en BSO zitten. Hierdoor wordt het visueel duidelijk dat dat de meerderheid in ASO zit en de minderheid in KSO. 95 respondenten zitten is het ASO onderwijs. 39 respondenten zitten in het TSO onderwijs. 32 respondenten zitten in het BSO onderwijs en slechts 12 respondenten zitten in het KSO onderwijs.

Dankzij deze tabel kunnen we gemakkelijk zien dat de meerderheid van onze ondervraagden in de hogenschool zitten en de minderheid in de universiteit. Slechts 58 van onze ondervraagden studeren aan de Universiteit terwijl 74 respondenten aan de Hogeschool studeren.

Deze grafiek geeft ons duidelijk weer welke studie at de vaders van onze ondervraagden hebben gedaan en ook hier is de universiteit in de minderheid. Slechts 46 van de vaders hebben Universiteit gedaan. 64 vaders hebben Hogeschool gedaan en de meerderheid , 67 vaders, zijn gestopt na het secundair onderwijs

Deze grafiek geeft ons weer date er maar een klein verschil is tussen de studies die de moeders van onze ondervraagden hebben gedaan. Toch heeft het grotendeels hogeschool gedaan. Slechts 54 moeders hebben een universitair diploma. 66 moeders hebben hogeschool gedaan en 56 moeders zijn gestopt na het secundair onderwijs.

Dankzij deze grafiek kunnen we zien dat de meerderheid van de vaders van onze respondent bediende zijn. Dit zijn 49 van onze respondenten. 42 van de vaders hebben en leidinggevende functie. 45 vaders zijn arbeiders. 26 vaders zijn zelfstandige. 9 vaders zijn werkloos en slechts 6 vaders beoefenen een vrij beroep.

Deze grafiek geeft weer dat de meerderheid van de moeders van de respondenten bedienden zijn . dit zijn er 80. 17 moeders hebben een leidinggevende functie. 28 moeders zijn arbeiders.26 moeders zijn zelfstandige. 13 moeders zijn werkloos en nog eens 13 hebben een vrij beroep.

Deze grafiek maakt duidelijk dat de meerderheid van de respondenten opkijkt naar hun vader.112 van de respondenten kijken op naar hun vader. 65 kijken dus niet op naar hun vader

Ook deze grafiek geeft weer dat de meerderheid opkijkt naar hun moeder maar toch een heel deel minder dan naar hun vader. 97 respondenten kijken op naar hun moeder terwijl er 78 niet opkijken naar hun moeder.

Deze grafiek geeft weer dat de meerderheid zijn studiekeuze maakt op basis van hun interesses en daarna door hun latere beroepskeuze de meerderheid is dus interesse met 101 respondenten. 24 respondenten kiezen door hun ouders. 53 respondenten kiezen door een latere beroepskeuze en 30 respondenten kiezen door de gevolgde richting in het middelbaar. 11 respondenten hebben nog een andere reden

Deze grafiek geeft weer dat 131 van de respondenten de laatste 3 jaar niet veranderd is van studiekeuze.46 zijn dus wel veranderd van studiekeuzen de laatste 3 jaar.

Deze grafiek geeft weer dat de meerderheid van de respondenten goed begeleid is bij het maken van hun studiekeuzen. 96 respondenten zijn tevreden met de hulp die ze gekregen hebben terwijl 81 liever wat meer begeleiding hadden gehad.

Deze grafiek geeft weer dat de meerderheid een wetenschappelijke studiekeuze heeft gekozen tijdens het middelbaar. Dit zijn er 53. 31 respondenten hebben een economische opleiding gevold. 38 hebben een sociale opleiding gevold. 10 hebben een artistieke opleiding gevold . 31 een technische opleiding en 15 een talen-opleiding.

Deze grafiek geeft weer dat de meerderheid een sociale richting heeft gevold in het hoger onderwijs.11 hebben een economische opleiding gevold.51 hebben een sociale opleiding gevold. 38 hebben een wetenschappelijke opleiding gevold. 11 hebben een artistieke opleiding gevold en 18 een technische. Slechts 4 hebben een talen-opleiding gevold.