praten met ouderen over gevoelens van somberheid€¦ · 5 voorbeelden uit de praktijk de...
TRANSCRIPT
1
Praten met ouderen over gevoelens van
somberheid
Een handreiking voor professionals
M. von Faber en J. Gussekloo
2
3
Voorwoord
Deze handreiking is ontwikkeld voor hulpverleners zoals huisartsen, praktijkondersteuners of
verpleegkundigen, die regelmatig in contact komen met ouderen. Het is een handvat om
professionals te ondersteunen in het aangaan van een gesprek met de oudere patiënt /cliënt
over gevoelens van somberheid.
We beschrijven wat verwachtingen ten aanzien van hulpverlening kunnen zijn van ouderen.
Maar ook hoe ouderen hun eigen verantwoordelijkheid beschouwen. Hiermee kan deze
handreiking een antwoord bieden op vragen en onduidelijkheid bij hulpverleners.
Hiernaast beschrijft de handreiking welke afwegingen ouderen kunnen maken ten aanzien
van het gebruik van interventies. Deze achtergrondinformatie is van waarde bij
gespreksvoering over- en de monitoring van sombere gevoelens. Het past binnen een
benadering van shared decision making door de professional mét de oudere persoon.
De handreiking is gebaseerd op het EPISODE onderzoek1. Hierin zijn interviews gehouden
met ouderen die zelf aangaven zich somber of depressief te voelen.
Depressieve symptomen of gevoelens van somberheid?
In deze handreiking spreken we vooral over ‘sombere gevoelens’ of ‘somberheid’ omdat
ouderen zelf deze termen gebruiken en begrijpen. Het gebruik van ‘depressieve symptomen’
is professionele terminologie. Dit wordt door ouderen vaak uitgelegd als depressie en
daarmee niet of slecht herkend als iets dat bij henzelf van toepassing zou kunnen zijn.
4
VRAGEN UIT DE PRAKTIJK
Hoe interpreteren ouderen hun gevoelens van somberheid en wat verwachten
ze van professionele hulpverleners ?
Depressieve symptomen komen frequent voor bij ouderen en hebben veel invloed op het
welbevinden en functioneren 2 . Er al veel onderzoek verricht naar depressieve symptomen
bij ouderen. Uit de literatuur blijk dat depressieve symptomen niet altijd herkend worden door
hulpverleners en dat er mogelijk sprake is van onder-behandeling. Er moet bij ouderen
actiever naar somberheidsklachten worden gevraagd dan bij jongeren 3. Screening op
depressieve symptomen bij ouderen leidt niet zonder meer tot positieve resultaten omdat
ouderen weinig gebruik maken van interventies of er voortijdig mee stoppen 4. Ouderen
herkennen zich niet altijd in een bij hen gestelde diagnose depressie en ook wijken hun
ideeën over mogelijke behandeling vaak af van de professionele medische standpunten 5, 6.
Bovenstaande aspecten maken dat het voor huisartsen of andere hulpverleners soms
onduidelijk is hoe ze de gevoelens van somberheid bij een oudere cliënt of patiënt moeten
interpreteren1 .
Wat verwachten ouderen met sombere gevoelens van professionele hulpverleners zoals de
huisarts? Verwachten zij dat de professional hier hierop actie onderneemt? Of is het beter te
wachten tot de oudere zelf de problemen of depressieve klachten aangeeft? En wat zou je
dan moeten aanbieden? Hoe moet je het gesprek aangaan?
In het EPISODE onderzoek1 hebben we onderzocht hoe ouderen die aangeven somber te
zijn, aankijken tegen de oorzaken, oplossingen en wat hun behoeften zijn.
Binnen dit onderzoek zijn ouderen van 75 jaar en ouder geselecteerd die bij de screening in
de ISCOPE studie 7 aangaven (soms) somber te zijn. Het betrof 19 ouderen zonder- en 19
ouderen mét complexe problematiek, gedefinieerd als problemen op 3 of 4 domeinen van
gezondheid ( functioneel, somatisch, psychisch, sociaal). De ouderen hadden op de GDS-
15 screeningslijst een score van 0-9 (met één uitzondering van een score van 13 bij een
persoon met PTSS). De ouderen namen deel aan twee diepte-interviews over de eigen
percepties op de oorzaak en oplossingen van somberheid.
5
VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK
De onderstaande voorbeelden laten zien hoe ouderen om kunnen gaan met gevoelens van
somberheid. Er zijn vier patronen te onderscheiden in het omgaan met somberheid:
vertrouwen in eigen kunnen; acceptatie; ambivalentie in het zoeken naar oplossingen en
behoefte aan ondersteuning.
Deze voorbeelden kunnen gebruikt worden voor het oefenen van gespreksvoering.
CASUS 1. MEVROUW VAN DAM
Mevrouw van Dam woont in een serviceflat en is sinds twee jaar weduwe. Ze mist haar man
nog iedere dag. Heel bewust heeft ze vrijwilligerswerk opgepakt om afleiding te hebben.
Ondanks haar vele sociale contacten voelt ze zich toch nog vaak somber door het gemis
van haar man. Om toch met iemand haar gevoelens te kunnen delen heeft ze na het
overlijden van haar man een ouderenadviseur ingeschakeld van de lokale Stichting Welzijn
Ouderen. Dit is nu nog steeds ‘haar praatmevrouw’, en inmiddels een goede vriendin.
Mevrouw van Dam is er van overtuigd dat haar somberheid wel wat minder zal worden in de
loop van de tijd: “Ik zoek zelf wel hulp als het nodig is. Als ik het nodig vond, had ik het
allang zelf gedaan.”
CASUS 2. MENEER VAN DOORN
Meneer van Doorn woont in een huis met dochter en schoonzoon. Hij woont in een apart
maar aangrenzend gedeelte. Meneer van Doorn heeft een moeilijke periode achter de rug
door het verlies van een dochter op jonge leeftijd en het verlies van zijn echtgenote een paar
jaar geleden. Hij voelt zich alleen. Met zijn dochter kan hij niet alles bespreken. Soms gaat
de communicatie zelfs erg moeilijk. In het verleden hebben zowel de meneer van Doorn als
zijn dochter bepaalde fouten gemaakt in hun onderlinge relatie. Zaken uitpraten is lastig
omdat beide partijen wel redenen hebben om de andere partij iets te verwijten. Meneer van
Doorn voelde zich in een bepaalde situatie met betrekking tot zijn gezondheid niet serieus
genomen. Hij heeft zich een poos erg boos, alleen en machteloos gevoeld. Hij werd steeds
somberder maar op een gegeven moment heeft hij geaccepteerd dat hij de situatie niet meer
kan veranderen. Hij heeft zich nu voorgenomen zich er niet meer druk over te maken; “ Ik
heb de knop omgezet”
6
CASUS 3. MENEER TER HULST
Toen meneer ter Hulst gevraagd werd naar de reden waarom hij in de screening aangaf
zich somber te voelen, begon hij te huilen. Na het overlijden van zijn vrouw, 10 jaar geleden,
hebben zijn dochters het contact verbroken. Een paar jaar geleden heeft hij een dochter
gebeld om te zeggen dat hij een gevaarlijke operatie zou ondergaan. Zij reageerde volgens
de heer ter Hulst met “Okay”, en hing toen op. Sindsdien heeft hij niets meer vernomen; zijn
dochters nemen niet op als ze zien dat hij belt. De heer ter Hulst probeert zijn gedachten af
te leiden door schoonmaken, puzzelen, strandwandelingen te maken en de wekelijkse
gymnastiekclub voor senioren. Hoewel hij genoeg contacten heeft, is zijn allergrootste wens
om het contact met kinderen en kleinkinderen te herstellen. Hij is al maanden bezig een brief
te schrijven maar het lukt hem niet de juiste woorden te vinden. Hij wil hierbij geen hulp uit
angst dat tussenkomst van anderen negatief uitwerkt.
Meneer ter Hulst bespreekt zijn sombere gevoelens niet met anderen. Hij zegt hierover: “Ik
kan mijn verhaal vertellen maar wat lost het op? Moet ik het aan de huisarts vertellen? Moet
ik dan medicatie nemen? Dat wil ik niet, in ieder geval niet voor dit probleem.“
CASUS 4. MEVROUW DRIESEN
Mevrouw Driesen is sinds 8 jaar weduwe en woont in een flat in Den Haag. Ze durft s’
avonds de deur niet meer uit want ze voelt zich niet meer veilig in haar buurt. De geplande
renovatie van de buurt is uitgesteld. Mevrouw Driesen vraagt zich af wat de toekomst haar
zal brengen. Ze maakt zich zorgen over het verhogen van de eigen financiële bijdrages want
ze heeft naast haar AOW maar honderd euro pensioen.
Mevrouw zegt dat ze zich somber, angstig en eenzaam voelt en dat ze beperkt is door
lichamelijke problemen. Ze heeft veel pijn door ingezakte wervels en loopt hierdoor slecht.
Gelukkig komt de fysiotherapie bij haar aan huis. Mevrouw Driesen heeft vaak last van enge
dromen en slaapt erg slecht. In het verleden heeft ze een periode antidepressiva gebruikt en
heeft ze deelgenomen aan een praatgroep voor senioren waar ook geheugentraining deel
uitmaakte van het programma.
De huisarts is op de hoogte van de situatie en geeft haar kleine hoeveelheden (zo nodig)
slaapmedicatie. Dit helpt niet altijd maar mevrouw Driesen laat het maar zo: “Ik ben bang dat
ze anders de medicatie helemaal stopt. Ik zou wel willen dat er wat zou veranderen maar
wat kan er dan? Ik zou ook niet weten wat ik zelf dan nog meer zou kunnen doen”.
7
RESULTATEN VAN ONDERZOEK
OUDEREN HANTEREN ZELF AL VERSCHILLENDE STRATEGIEËN IN HET OMGAAN
MET SOMBERE GEVOELENS
Ouderen in dit onderzoek geven aan dat zij zich zeer bewust zijn van hun sombere
gevoelens. Zij hebben immers eerder zelf op een screeningslijst aangegeven zich (soms)
somber te voelen. Zij ervaren hun sombere gevoelens echter niet altijd als een probleem.
Een positief antwoord op een screeningsvraag naar somberheid betekent dus niet dat er ook
een behoefte is aan professionele zorg.
Een van de redenen hiervoor is dat ouderen zelf actief bezig zijn met veel cognitieve, sociale
en praktische coping strategieën. Voorbeelden hiervan staan hieronder weergegeven
Strategieën van ouderen
Cognitieve strategieën
Trachten de situatie te accepteren; een selectieve vergelijking met anderen die het minder
hebben en relativeren van eigen problemen; zoeken van lichtpuntjes; plannen maken voor
de toekomst; afleiding zoeken; proberen een voor de buitenwereld positief beeld te
schetsen; toegeven aan sombere stemming en iets lekkers/leuks kopen; proberen negatieve
gedachten om te buigen of te doorkruisen door bijvoorbeeld bidden, lezen, luisteren naar
muziek of het opschrijven van gedachten.
Sociale strategieën
Sociale activiteiten zoals lotgenotencontact; afleiding- en ontspanningsactiviteiten zoals
kaarten, gymnastiek voor senioren; HOVO cursus; reizen; dagjes uit plannen en vakantie;
op visite gaan; vriend(in) bellen; praten met iemand (vrienden, kinderen), conflict vermijdend
handelen (bijvoorbeeld bij verjaardagen), of vrijwilligerswerk uitvoeren.
Praktische oplossingen zoeken
Consulteren van professionals bijvoorbeeld bij geheugenproblematiek; (zelf)medicatie (pijn);
oplossingen zoeken voor angst (bijvoorbeeld inbraakpreventie bij angst voor inbraak) of
ontspanningsoefeningen.
8
Ouderen maken eigen afwegingen in het al dan niet aanpakken van problemen. Een
voorbeeld hiervan is dat ouderen bij conflict met kinderen soms een moeilijk gesprek
aangaan. Anderzijds besluiten zij soms juist dat het beter is om een bepaald probleem te
laten rusten. In dat laatste geval proberen ouderen het probleem of de situatie te
accepteren. De meeste ouderen zijn tevreden over de eigen manier van coping.
De huisarts of andere hulpverlener kan verkennen hoe de oudere
zelf om gaat met sombere gevoelens en vragen naar de
achterliggende motivaties voor de manier van coping.
DE VISIES VAN OUDEREN OP VERSCHILLENDE OORZAKEN VAN SOMBERHEID EN
MOGELIJKHEDEN VOOR ONDERSTEUNING
Ouderen wegen zelf vooral af of de hulpverlener iets voor hen kan betekenen in het kader
van de oorzaak van de somberheid. Met name bij lichamelijke problematiek beschouwen
ouderen de huisarts als aangewezen persoon om te ondersteunen. Wanneer sprake is van
(acute) pijn die men zelf niet kan verklaren, raadpleegt men veelal de huisarts. Ook voor
geheugenproblematiek en angst voor dementie benaderen ouderen hun huisarts.
Het is opvallend dat weinig ouderen (met complexe problematiek) hun lichamelijke
problemen als directe oorzaak voor somberheid noemen. De kennis bij ouderen over wat
men wel / niet zou moeten accepteren als onderdeel van ouderdom is gering. Het is hen
vaak ook onduidelijk wat de huisarts kan betekenen in het geval van geleidelijke lichamelijke
achteruitgang of chronische pijn. Om die reden is het zinvol als de huisarts zelf het initiatief
neemt in het bespreken van de gevolgen van lichamelijke problemen voor het functioneren
én de stemming. Een praktisch voorbeeld is het bespreken van somberheid ten gevolge van
chronische pijnklachten, bijvoorbeeld door artrose.
Hiernaast bestaat bij de ouderen weinig kennis over het ziektebeeld depressie. De
symptomen van depressie worden niet of nauwelijks herkend. Een voorbeeld hiervan is dat
sommige ouderen zich afvragen of véél of juist heel weinig slaapbehoefte en nare dromen
9
horen bij het ouder worden (en dus geaccepteerd moet worden). Men legt geen link met
depressie.
De meest genoemde oorzaak voor somberheid is aanwezige sociale problematiek.
Voorbeelden hiervan zijn: conflict met kinderen, ernstige ziekte van een kind, verlies van de
partner of teleurstelling in sociale relaties. Bij deze factoren zien ouderen geen duidelijke rol
voor de huisarts en zullen ze het gesprek over somberheid niet zelf aangaan. Ze verwachten
immers dat de huisarts geen oplossing kan bieden. De huisarts of hulpverlener die een
gesprek heeft over somberheid moet dus zelf doorvragen naar andere oorzaken en
aangeven dat andere hulpverleners, zoals een POH of ouderenadviseur, mogelijk wel
specifieke ondersteuning of advies kunnengeven.
Tot slot, geven ouderen aan dat somberheid soms wordt veroorzaak door teleurstelling in de
latere levensfase (men had iets anders verwacht of gehoopt) of men relateert somberheid
aan de individuele levensloop of persoonlijke karaktertrekken. Ten aanzien van deze
oorzaken leggen ouderen vooral de verantwoordelijkheid bij zichzelf om hier op een ‘goede
manier’ mee om te gaan bij zichzelf.
Hoewel een oplossing niet altijd voorhanden is, kan de huisarts of
hulpverlener zichzelf presenteren als een persoon die begrip heeft
voor de situatie en die kan meedenken in wat wenselijk en haalbaar
is voor de oudere persoon. Hiernaast is uitleg nodig over de
symptomen van een depressie en mogelijke behandeling door
hulpverleners.
RISICO’S, BEHOEFTEN EN AMBIVALENTIE; VERSCHILLENDE AFWEGINGEN
Ouderen associëren professionele hulpverleners zoals de huisarts of psychiater in het kader
van somberheid vooral met voorschrijven van medicatie. Hierin schuilt een ‘risico’ vanuit de
perceptie van ouderen. Men is bang voor meer medicatie of een wijziging in medicatie.
Vooral bij multimorbiditeit en polyfarmacie zijn ouderen bang dat een wijziging in medicatie
het bestaande evenwicht zal verstoren en dat zij er mogelijk op achteruit gaan.
Enkele ouderen gebruiken antidepressiva. De meeste ouderen beschouwen deze medicatie
als een niet-structurele oplossing van de onderliggende problematiek. De huisarts of
10
hulpverlener zal daarom moeten uitleggen wat de effecten van de medicatie zijn, de termijn
van gebruik, de voor-en nadelen en of wijzigingen weer terug te draaien zijn en Shared
decision making is essentieel.
Ouderen bespreken niet altijd hun sombere gevoelens omdat zij niet het risico willen lopen
een advies te krijgen dat ze niet willen of kúnnen opvolgen. Een oudere die bijvoorbeeld last
heeft van verminderd concentratievermogen zal om die reden niet graag deelnemen aan
een gespreksgroep en daarom een dergelijk advies van de huisarts niet opvolgen. Het is
voor de huisarts of hulpverlener dus van belang om te achterhalen welke risico’s de oudere
ziet in de voorgestelde adviezen en deze te bespreken.
Hoewel ouderen met complexe problematiek en verminderde draagkracht wél (meer)
behoefte aangeven aan gerichte ondersteuning, kunnen ook zij ambivalent tegenover
professionele ondersteuning staan. Dit komt veelal omdat ze zelf niet kunnen overzien wat
de gevolgen van die professionele ondersteuning zullen zijn. Zij geven aan bang te zijn voor
een verstoring van de (kwetsbare) balans (door verlies van eigen regie) of voor ‘valse hoop’
en zien om die reden ook af van verdere acties.
De huisarts of hulpverlener kan bij gevoelens van ambivalentie van
ondersteuning aanbieden in kleine stappen, waarbij de interventie
terug te draaien is indien het niet bevalt. Hierdoor kan de oudere het
gevoel van regie en controle behouden.
PREFERENTIES TEN AANZIEN VAN HULP
De meeste ouderen geven aan dat hun behoeften vooral liggen op het sociale vlak:
ontspanning, waardering en empathie. Kleinschalige interventies op dit vlak, zoals een goed
gesprek, een kopje koffie met een bekende of een bezoek van een ouderenadviseur worden
dan ook het meest positief beoordeeld. Deze interventies leveren de minste ‘risico’s’ op en
zorgen ervoor dat de ouderen een gevoel van eigen regie behouden.
Groepsgewijze interventies met onbekenden roepen de meeste weerstand op. Ook geven
ouderen aan dat zelfhulp programma’s met behulp van een computer niet geschikt zijn
wanneer men zich (mogelijk vanwege depressieve symptomen) al moeilijk kan
11
concentreren. De huisarts of hulpverlener kan informatie bieden over het aanbod en
bespreken welke opties het meeste aansluiten bij het functioneren en de preferentie van de
oudere.
TIPS VOOR HET BESPREKEN VAN SOMBERE OF DEPRESSIEVE GEVOELENS MET
EEN OUDERE PATIËNT OF CLIËNT.
Bij een gesprek over somberheid zijn bepaalde factoren van invloed : de communicatieve
vaardigheden van de oudere en de hulpverlener; de (beperkte) tijd die er is voor een consult,
maar ook de percepties van ouderen op een “goede-patiënt-zijn ” (niet zeuren en niet
klagen) en zelfverantwoordelijkheid.
Eerdere ervaringen met hulpverleners zoals huisartsen, psychologen of psychiaters kleuren
de ideeën en verwachtingen van ouderen ten aanzien van professionele ondersteuning. In
het gesprek is het daarom van belang te vragen naar een eventuele eerdere ervaring met
hulpverlening op het vlak van somberheid of depressie.
Omdat er veel veranderingen plaats vinden in deze leeftijdsfase blijkt het omgaan met
somberheid op oudere leeftijd ook een dynamisch proces. Het is daarom belangrijk om
continu te monitoren of de coping strategieën in de loop van de tijd nog steeds als afdoende
worden ervaren.
Hieronder staat een samenvatting van uitgangspunten en enkele tips voor de
gespreksvoering met ouderen over hun gevoelens van somberheid
1. SOMBERHEID IS BESPREEKBAAR
Neem het initiatief. Ouderen voelen zich dan gehoord. Zij verwachten van u niet direct een oplossing.
Voorbeeldvragen: Hoe gaat u om met … Wat doet het [probleem] geestelijk met u…?
Hoe redt u zich…? Hoe houdt u het vol om te zorgen voor uw…? Is de pijnstilling nog
voldoende om te kunnen slapen? Heeft u iemand om uw zorgen of verdriet mee te
delen of te bespreken? Hoe kijkt u aan tegen de toekomst?
12
2. AANPAKKEN OF ACCEPTEREN?
Bespreek of bepaalde klachten oplosbaar zijn of geaccepteerd zouden moeten worden.
Voorbeeldklachten: meer of minder slapen, moeheid, verminderde concentratie, pijn
en vergeetachtigheid.
3. WAT DOET U ZELF ALLEMAAL AL?
Bekrachtig en optimaliseer de eigen coping strategie van de oudere patiënt
Ga na of de oudere een oplossing voor oorzaken zoekt, of dat men is gericht op
acceptatie, of dat de oudere meerdere strategieën naast elkaar hanteert. Voor welke
problemen zoekt men een oplossing? Wat werkte in het verleden goed?
4. IS HET NOG TE DOEN?
Ervaart de patiënt de eigen coping strategie nog als voldoende?
Voorbeeldvragen: Zijn de dingen die u doet ook voldoende om u nog tevreden te
voelen, of zou u willen dat er wat veranderde? Op welk aspect zou u wel wat hulp
kunnen gebruiken?
5. WAT KAN IK U BIEDEN?
Bespreek de rol en mogelijkheden van de huisarts, de (praktijk- of wijk)verpleegkundige of andere professional
Bijvoorbeeld: U geeft aan dat u het allemaal nog redt, maar zullen we afspreken dat
u terugkomt als u het gevoel heeft dat u het niet meer redt? Dan geef ik u informatie
over de mogelijkheden die er zijn (bijvoorbeeld een gesprek met een
ouderenadviseur ).
6. HULP IN KLEINE STAPJES
Biedt interventies in kleine stapjes aan, zodat de patiënt het gevoel heeft zélf controle te houden en niet teveel risico te lopen.
Bijvoorbeeld: We kunnen afspreken dat u een maand deze pijnstilling probeert. We
kunnen een ouderenadviseur inschakelen die twee keer bij u thuis komt om te kijken
of er iets is dat u zou kunnen helpen. U zit dan nog nergens aan vast.
13
7. GEEF UITLEG OVER MEDICATIE
Ouderen kunnen erg tegen medicatieverandering opzien. Geef aan wanneer
antidepressiva nodig zijn.
Benoem het te verwachten effect, mogelijke bijwerkingen, verstandig
doseringsschema, de duur van gebruik, afbouwen, combinatie met andere met
medicatie, bij welke bijwerkingen contact op te nemen.
8. U KUNT OP ONS REKENEN!
Creëer een ‘vangnet’ voor als problematiek te complex is.
Bespreek dat het goed is als de oudere patiënt terug komt. Dat u in de gaten houdt of
het allemaal nog te doen is. Bespreek dat u eventueel ook met andere professionals
kunt overleggen over mogelijke steun (bv. Stichting Welzijn Ouderen of GGZ).
Voorkom dat de oudere het gevoel krijgt ‘uitbehandeld’ te zijn en dat de problematiek
te complex is voor de professionals.
14
LITERATUUR
1. von Faber M, van der Geest G, van der Weele GM, Blom JW, van der Mast RC, Reis R, Gussekloo J.(2016). Older people coping with low mood: a qualitative study. Int Psychogeriatr.28, 603-12. doi: 10.1017/S1041610215002264.
2. Beekman, A. T., Penninx, B.W., Deeg, D.J., de Beurs, E., Geerling, S.W. and van
Tilburg, W.(2002). The impact of depression on the well-being, disability and use of services in older adults: a longitudinal perspective. Acta Psychiatrica Scandinavica, 105, 20-7.
3. ADDEMDUM Ouderen bij de multidisciplinaire richtlijn Depressie (2008) Trimbos,
Utrecht
4. Van der Weele, G.M. et al. (2012). Response to an unsolicited intervention offer to persons aged ≥ 75 years after screening positive for depressive symptoms: a qualitative study. International Psychogeriatrics, 24, 270-7.
5. Wittkampf, K.A., van Zwieten, M., Smits, F.T., Schene, A.H., Huyser, J. and van
Weert, H.C. (2008). Patients’ view on screening for depression in general practice. Family Practice, 25, 438-44.
6. Prins, M.A., Verhaak, P.F., Bensing, J.M., van der Meer, K. (2008). Health beliefs and perceived need for mental health care of anxiety and depression-The patients' perspective explored. Clinical Psychology Review, 28, 1038-58.
7. Blom J.W., et al. (2016). Effectiveness and cost-effectiveness of a proactive, goal-
oriented, integrated care model in general practice for older people. A cluster randomized controlled trial: Integrated Systematic Care for older People – the ISCOPE study. Age and Ageing, 45,30-41. doi: 10.1093/ageing/afv174 .
15
Colofon
Deze handreiking is gebaseerd op uitkomsten van het EPISODE onderzoek en op basis van
wetenschappelijke artikelen over somberheid en depressieve symptomen bij ouderen
Het EPISODE onderzoek maakte deel uit van de ISCOPE studie van de Academische
Werkplaats Ouderenzorg Noordelijk Zuid-Holland. De ISCOPE studie is uitgevoerd bij de
afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) van het LUMC.
De studie is mogelijk gemaakt door het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO).
Het Nationaal Programma Ouderenzorg is een programma van ZonMw in samenwerking
met de NFU en de CSO. Opdrachtgever was het ministerie van VWS.
Contact Prof. dr. J. Gussekloo.
Afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde, Afdeling Gerontologie en Geriatrie.
Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)
Email: [email protected]
Telefoon 071- 526 8444
Postbus 9600, 2300 RC Leiden
www.lumc.nl