pk inleiding dermatologie voor apothekersassistenten ii · 23-5-2018 1 inleiding dermatologie...
TRANSCRIPT
23-5-2018
1
Inleiding DermatologieDermatologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met aandoeningen van de huid, de nagels en het haar, samen 'huidziekten' genoemd.
1. De cursus Inleiding dermatologie
Het doel van de cursus: kennis vergroten van apothekersassistenten betreffende de algemene basis principes van de dermatologie.
Thema’s:
• Huid
• Anatomie en fysiologie van de huid
• Huidproblemen
• Dermatica (algemeen)
2
23-5-2018
2
1.1. Taken van de huid
• Bescherming tegen schadelijke invloeden
• Temperatuurregulatie
• Uitscheiding
• Zintuigelijke waarneming
• Voorkomen van uitdroging
• Productie vitamine D(sterke botten)
• Opslag van vet in het onderhuidse bindweefsel(subcutaan)
3
1.2. Enkele cijfertjes
• Oppervlakte:1.65 vierkante meter
• Per vierkante cm
• 100 zweetkliertjes
• 10 haren
• 15 talgkliertjes
• 100 cm capilairen
• 350 cm zenuwen
• 200 zintuiglijke orgaantjes
• Zweetproductie per dag:0,3-0,6 liter
• Vingertoppen:1000 tastlichaampjes per cm
4
23-5-2018
3
2. Anatomie van de huid
2.1. Huid
• Huid is een onderdeel van het huidstelsel
• Huidstelsel bestaat uit:• Huid
• Haren
• Nagels
• Klieren (borst,geur,zweet en talg)
6
23-5-2018
4
opperhuid
lederhuid
onderhuids
bindweefsel
2.2. Doorsnede huid
7
2.3. Opperhuid/epidermis
• Hoornlaag: bovenste laag (beschermende laag)
• dode verhoornde cellen met talg en melanine (pigment)
• Kiemlaag: cellen delen zich van onder uit
• Oude kiemcellen verhoornen
• Elke minuut verliest de huid ongeveer 50.000 schilfertjes!
8
23-5-2018
5
hoornlaag
kiemlaag
9
2.4. Hoornlaag
• De buitenste laag van de opperhuid wordt de hoornlaag genoemd.
• De hoornlaag bestaat uit de resten van dode, verhoornde cellen.
• De hoornlaag beschermt het lichaam tegen:- beschadiging- uitdroging- ziekteverwekkers (bacteriën)
10
23-5-2018
6
2.5. Eelt
• De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af.
• Wanneer de hoornlaag op bepaalde plaatsen (bijv. de voetzolen) dikker is, dan wordt dit ook wel eelt
genoemd.
De hiel van deze voet is bedekt met eelt.
11
2.6. Kiemlaag
• De kiemlaag bevindt zich direct onder de hoornlaag.
• De kiemlaag bestaat uit levende cellen.
• Cellen onderin de kiemlaag delen zich.
• Terwijl ouder wordende cellen naar buiten opschuiven maken ze hoornstof aan.
� Ouder wordende kiemcellen verhoornen en schuiven op naar de hoornlaag.
12
23-5-2018
7
2.7.Huidskleur
• Bepaald door melanine in de opperhuid
• Melanine wordt gemaakt door pigmentcellen in de kiemlaag
• Door de zon worden de pigmentcellen geactiveerd.
• Hierdoor meer melanine gemaakt.• doel: bescherming van de
huid/kiemlaag
• Moedervlek= opeenhoping van pigmentcellen
13
2.8. Lederhuid/dermis
• Ondersteunende bindweefsellaag
• Zorgt voor isolatie
• Zorgt voor vetopslag
• Bevat:
• Bloedvaten(voeden epidermis)
• Lymfevaten
• Zenuwuiteinden
• Zintuigen
• Haarzakjes
• Talgklieren
• Zweetklieren
14
23-5-2018
8
2.9. Haar
• Is een deel van de hoornlaag en bestaat uit:
• Haarschacht
• Haarwortel
• Haarzakje(met daarnaast de talgklier
• Haarspiertje
• Bescherming
• Temperatuurregulatie
• Dood materiaal
• Levensduur:4 jaar
• Lengtegroei:8-12 cm per jaar
• Groeit van onderuit
15
2.9.1. Haarzakjes
• Een haarzakje is een uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid.
• Van onderuit een haarzakje groeit een haar.
• De haren die in de haarzakjes gevormd worden steken door de opperhuid heen.
23-5-2018
9
Een microscopische weergave van
twee haren die door de opperhuid
heen steken.
Een microscopische
weergave van een deel
van een haar.
2.9.2. Haargroei
2.9.3. Haarspiertjes
• Haarspiertjes bevinden zich in de lederhuid.
• Door het samentrekken van de haarspiertjes kunnen de haren op de huid rechtop staan.
� Er ontstaat een isolerende luchtlaag tussen de haartjes waardoor warmte- verlies wordt tegengegaan.
23-5-2018
10
Kippenvel ontstaat door het samentrekken van de
haarspiertjes in de lederhuid.
2.9.4. Kippenvel
2.10. Het gevoelszintuig
• Gevoelszintuigcellen kunnen worden verdeeld in groepen die gevoelig zijn voor verschillende soorten prikkels, namelijk:
- tastzintuigcellen
- warmtezintuigcellen
- koudezintuigcellen
- drukzintuigcellen
20
23-5-2018
11
2.11.Tastknopjes
• Tastzintuigcellen liggen in groepjes bij elkaar in tastknopjes.
• Mensen hebben niet overal evenveel tastzintuigen
• Tastknopjes liggen vlak onder de kiemlaag in de lederhuid.
• Tastknopjes zijn gevoelig voor lichte aanraking.
21
2.12. Warmte-, koude- en drukzintuigen
• Warmte-, koude- en drukzintuigen liggen in de lederhuid.
• Drukzintuigen liggen dieper in de huid.
• De warmte-, koude- en drukzintuigen werken bij het voelen samen met het tastzintuig.
22
23-5-2018
12
2.13. Pijnpunten
• Pijnpunten bevinden zich aan de uiteindes van vertakte zenuwen.
• Pijnpunten komen in alle huidlagen voor (en op ander plekken in het lichaam).
23
2.14. Bloedvaten
• Door de lederhuid lopen haarvaten.
• Wanneer het lichaam warm is verwijden de haarvaten in de huid om af te koelen.
• Wanneer het lichaam te koud is vernauwen de haarvaten zich om warmteverlies te beperken.
24
23-5-2018
13
Wanneer iemand bloost, dan zijn de bloedvaten in de
lederhuid van het gezicht verwijd waardoor meer
bloed door de huid stroomt.
25
2.15. Klieren van de huid
• Zweetklieren
• Talgklieren
• Geurklieren
• Borstklieren
26
23-5-2018
14
2.16. Zweetklieren
• Opgerold buisje
• Komt uit op de hoornlaag
• 2000000 stuks
• Plaats• Handpalm
• Voetzool
• Voorhoofd
• Oksels
27
2.16. Zweetklieren
• Zweetklieren produceren zweet.
• Hoe warmer het lichaam is, hoe meer zweet de klieren produceren.
• Zweet wordt over de opperhuid verspreid via afvoerbuisjes die van de zweetklier naar het oppervlak lopen.
• Door verdamping van zweet koelt het lichaam af.
28
23-5-2018
15
2.16.1. Samenstelling van zweet
• Water
• Zout
• Zuren ( onder ander boterzuur)• Boterzuur geeft de transpiratielucht
29
2.16.2. Doel zweetproductie
• Warmte regulatie door verdamping: 0,5-0,75 liter/dag
• Warmteregulatie van het lichaam
• Boterzuur zorgt voor transpiratiegeur
• Geurende zweetklieren: na puberteit gevormd
• Afvoer van afvalproducten• Ureum
• Melkzuur
30
23-5-2018
16
2.16.3. Talgklieren
• In de haarzakjes bevinden zich talgklieren.
• Talgklieren produceren talg.
• Talg is een vettige stof die de haren en hoornlaag van de huid soepel houdt.
2.17. Onderhuids bindweefsel
• Het onderhuids bindweefsel bevindt zich onder de lederhuid.
• In het onderhuids bindweefsel ligt vet opgeslagen.
• Dit vet dient als: - reservevoedsel
- isolerende laag tegen warmteverlies
32
23-5-2018
17
3. Fysiologie van de huid
• Temperatuur regulatie: door toename of beperking huiddoorbloeding of bevorderen – verminderen zweetproductie
• Bescherming: barrière tussen buitenwereld en interne milieu
• Bescherming tegen mogelijk pathogene micro-organismen
• Bescherming tegen schadelijke effecten UV straling (melanine en eiwit barrière in hoornlaag)
• Productie van vitamine D3
• Bescherming tegen uitdroging of actieve vochtuitscheiding
• Tastzin
33
4. Huidproblemen
23-5-2018
18
4.1. Huidproblemen: welke kennen we?
• Huidziekten
• Huidinfecties
• Huidveroudering
• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Geneesmiddel erupties
• Wonden
35
4.2. Diagnose
• Anamnese
• Lichamelijk onderzoek
• Diverse ondersteunend onderzoek (histologisch, allergologisch, hematologisch, bacteriologisch, virologisch, mycologisch)
• Palpatie
• Wat heb je nodig: ogen, oren, handen, neus en laboratoria
36
23-5-2018
19
Diagnostiek huidaandoeningen
• Algemene anamnese (vraaggesprek)• Andere huidziekten, andere ziekten
• Huidziekten in de familie
• Komt er astma, hooikoorts, eczeem bij patiënt of familie voor?
• Ooit bij een specialist geweest voor huidbehandeling, zo ja waarvoor en wanneer?
• Medicijngebruik ook de pil en huishoudmiddeltjes
• Overgevoeligheid voor bepaalde therapieën
Welke aandoening wordt hier beschreven?
Kenmerken:
• Comedonen
• Papels
• Noduli
• Kysten
• Littekens
38
23-5-2018
20
Acne
Kenmerken:
• Comedonen
• Papels
• Noduli
• Kysten
• Littekens
39
4.3. Inspectie bij huidaandoeningen
• P-R-O-V-O-K-E = systematische beschrijving van huidafwijkingen
Plaats
Rangschikking
Omvang (aantal en grootte)
Vorm
Omtrek (begrenzing scherp / vaag)
Kleur
Efflorescéntie, o.a. erytheem (rode uitslag) , papels (knobbel) en schilfers
23-5-2018
21
4.3.1.PROVOKE
Acroniem Omschrijving Voorbeeld
P Plaats Lokalisatie van de laesie
R Rangschikking Rangschikking over het lichaam Solitair (1 laesie), in groepjes, gelijkmatig verspreid over het lichaam
O Omvang Aantal en grootte van de laesies • Aantal (1 – vele honderden)• Omvang: in mm of cm• Uitbreiding: solitair, een regio of het hele
lichaam
V Vorm Vorm (2 – 3 dimensionaal) Rond, ovaal, lineair, grillig
O Omtrek Begrenzing van de laesie Scherp, matig scherp, diffuus, onregelmatig
K Kleur Kleur van de laesie (vuur)rood, (oker)geel, wit, zwart etc
E Efflorescentie Efflorescentie van de laesie Bulla, schilfer, ulcus etc.
41
4.3.2. Terminologie
� Dermatologie heeft haar eigen unieke vocabulaire
� Laesie: algemene term voor een huidletsel (meestal klein)
� Eruptie (rash) – meer verspreid over de huid, opgebouwd uit verschillende laesies
� Laesies worden verdeeld in tweegroepen: primaire en secundaire huid laesies
42
23-5-2018
22
4.3.3. Efflorescentieleer: classificatie in: primaire en secundaire (gevolg van 1e) vormen
Primair
• bulla (blaar of blaasje)
• kyste (blaas of holte)
• macula (vlek)
• papula (papel of knobbeltje)
• pustel (puist met etter)
• tuber (knobbel)
• tumor (zwelling)
• urtica (zwelling door oedeem)
• vesicula (luchtblaasje)
Secundair
• cicatrix (litteken)
• crusta (korst)
• excoriatie (ontvelling)
• pigmentatie (pigmentvorming)
• ragade (huidscheurtje o.a. lippen, tepel, anus)
• atrofie
• squama (huidschilfer)
Vlek: Grote macule.
Voorbeeld : Cafe-au-Lait pigment vlek
Macula:
Diffuus, niet verheven vlek. Meestal minder dan 1.5 cm in diameter. Voorbeeld: sproeten
Enkele voorbeelden: Macula (vlek)
44
23-5-2018
23
Nodus:
Grote pukkel. Vaste massa, 0,5-1 cm. Meestalin het gezicht of op kale hoofd.Voorbeeld: Basaalcelcarcinoom
Papel of pukkel:
Verhoogde ronde massa < 0,5cm in diameter.Voorbeeld: Blue Nevus of blauwe moedervlek
Enkele voorbeelden: Papels en Nodus (pukkel)
45
Plaque: Verhoogd, plattelaesie; indrukbaar.Voorbeeld: Pityriasis Rosea
Korst:Ingedroogd serum-, bloedexudaat stevig gehecht aan de huid. Voorbeeld: Impetigo
Squama: Schubben en schilfers: Verdikte vlokken van het stratum corneum, Voorbeel: Psoriasis, Pityriasis
Enkele voorbeelden: Plaques
46
23-5-2018
24
Keratose:
Een zichtbare verdikking van het stratum corneum. Voorbeeld: Ouderdoms wratten
Enkele voorbeelden: (Hyper)Keratose
47
Gesloten Comedonen(whiteheads)
• Comedonen zijn in feite verwijde haarfollikels gevuld met dode huidcellen, talg (olie) en mogelijk ook bacteriën
Open Comedonen (mee eters of blackheads)kenmerk: een verwijde opening aan de uiteinde van het haarzakje, dat een zichtbaar zwart puntje op de kop heeft.
Enkele voorbeelden: Comedonen
48
23-5-2018
25
Atrofie: Verdunning van epidermis, dermis of beide.Voorbeeld: Keloid
Erosie: Defect van de huid: Verlies van de epidermis.Voorbeeld: Tinea Pedis
Ulcus: Verlies van de epidermis and dermis, met geen of geringe tendens tot genezingVoorbeeld: Leishmaniasis
Enkele voorbeelden: Beschadiging van de huid
49
Lichenificatie (olifantenhuid): Vergroving huidrelief.Voorbeeld: Eczeem
Vesikel: Zichtbare holte gevuld met vocht. 0.5cm in diameter.Voorbeeld: Varicella Zoster
Bulla:
Holte gevuld met helder vocht, groter dan 0.5cm in diameter. Voorbeeld: Bullous Pemphigoid
Pustel : of etterpuist, holte in de huid gevuld met pus..Voorbeeld: Insectenbeet.
50
23-5-2018
26
5. Huidproblemen
•Huidveroudering• Huidziekten
• Huidinfecties
• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Geneesmiddel erupties
• Wonden
51
5.1. De oudere Huid
52
• Verslapte huid
• Rimpels
• Diepe groeven
• Ouderdomsvlekken
• Verliest vermogen vocht vast te houden
• Minder haren, zweetklieren en vetweefsel
Artikel: Nursing april 2004
23-5-2018
27
5.1.1. Waardoor verandert de huid bij ouder worden?• de opperhuid (epidermis) wordt steeds dunner
• de lederhuid (dermis) verandert:
– vermindering van bloedvaten in de huid
– vermindering van bindweefsel (collageen) en elastine vezels
– vermindering van aantal talgklieren (ook afname functie talgklieren).
�Dit veroorzaakt een droge huid.
53
5.1.2. Wat gebeurt er nog meer?
Ontstaan “goedaardige” aangroeisels
• ouderdomswratten (verrucae seborrhoicae)
• ouderdomshaemangiomen (haemangioma senilis)
• gesteelde fibromen (vooral in de nek)
• zonnevlekken of levervlekken (lentigo)
54
23-5-2018
28
5.1.3. Veroudering van de huid en zonlicht
• UV straling: beschadigt elastinevezels en bindweefsels.
• Veelvuldige blootstelling aan zonlicht: versnelde afbraak van elastine in de huid � eerdere en meer uitgebreide rimpelvorming.
• UV straling: mogelijk schade aan het DNA. Sommige DNA-beschadigingen leiden tot huidkanker.
• Man 69 jaar, vrachtwagenchauffeur, altijd raam links open
• Verschil kant gezicht
• Invloed UV
55
5.2. Huidproblemen
• Huidveroudering
•Huidziekten• Huidinfecties
• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Geneesmiddel erupties
• Wonden
56
23-5-2018
29
5.2.1. Factoren die huidziekten veroorzaken
Externe
Inwendig
57
Huidziektes
• Gezien het grote aantal aandoeningen, worden huidziektes en behandeling behandeld in de vervolgcursus
58
23-5-2018
30
5.3. Huidproblemen
• Huidveroudering
• Huidziekten
•Huidinfecties• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Geneesmiddel erupties
• Wonden
59
5.3.1. Huidinfecties, bacterieel• Huid is normaal een goede barrière tegen binnendringen van
pathogenen
• Meer gevoelig voor infecties bij beschadiging van de huid, ziekte of een verminderde arteriele of veneuze circulatie
• NHG standaard spreekt over:- Oppervlakkige infecties (b.v. impetigo, folliculitis)
- Diep infecties (b.v.cellulitis, erythema migrans, furunkel)
60
23-5-2018
31
5.3.2. Enkele voorbeelden huidinfecties
Bacterieel
• Bacteriële vaginose
• Chlamydia
• Folliculitis
• Gonorroe
• Krentenbaard
• Roodvonk
• Steenpuist
• Syfilis
• Ziekte van Lyme
Viraal• Folliculitis
• Genitale wratten
• Gordelroos
• Hepatitis B
• Herpes genitalis
• HIV
• Koortslip
• Mazelen
• Rode hond
• Vijfde ziekte
• Waterpokken
• Waterwratten
• Wrat (gewone)
• Zesde ziekte 61
5.3.3 Wratten (verrucae)
23-5-2018
32
5.3.4. Wat zijn wratten?Wratten zijn knobbeltjes die ruw en hard aanvoelen. Soms zien ze er een beetje bloemkoolachtig uit. Ze komen vooral voor op de handen en voeten, maar ze kunnen ook op andere plaatsen zitten.
5.3.5 Hoe ontstaan wratten?• Oorzaak: Humane Papillomavirus (HPV-virus) van de huid
• Zijn besmettelijk
• Incubatietijd: 3-6 maanden of langer
• Na 1 jaar zijn de wratten bij ongeveer de helft van de mensen spontaan verdwenen.
• Het is niet aangetoond dat je wratten krijgt van zwembaden, openbare douches, of van sporten op blote voeten.
23-5-2018
33
5.3.6. Verschillende soorten wratten
• gewone wrat (handen /vingers (verrucae vulgaris)
• voetwratten (verrucae plantaris)
• venerische wratten (condylomata acuminata )
• ouderdomswrat (verrrucae senilis)
• waterwratjes: (mollusca contagiosa)
5.3.7. Verruca vulgaris (‘gewone wrat’)
• Rond, bloemkoolachtig
• Scherp begrensd
• Sterke verhoorning
• Meestal meerdere
• Locatie: handen, knieën,
• ellebogen, gelaat
23-5-2018
34
5.3.8. Voetwrat (verruca plantaris)
• Verruca plantaris: ligt verzonken in het eelt van de voetzoel
• Mozaïekwrat: breidt zich oppervlakkig uit.
5.3.9. Steelwrat (verruca filiformis)
• Locatie:
• oksel,lippen, oogleden
23-5-2018
35
5.3.10. Ouderdomswrat (Verrucae Seborrhoica / sensilis)
• Ouderdomswrat
• Niet besmettelijk
• Goedaardig
• Donker bruin
• Ruwe structuur
5.3.11. Genitale wratten (condyloma acuminatum)
• Zeer besmettelijk>SOA
• Bepaald type van Humaan Papilloma virus
• Bloemkoolachtig gesteeld vormsel
• Nestelt zich op de slijmvliezen
• Locatie: anus en/of geslachtsorganen man/vrouw
• In- of uitwendig
23-5-2018
36
5.3.12. Water wratjes (mollusca contagiosa)• Oorzaak: Pokvirus
• Zeer besmettelijk door intensief huidcontact (zwembad,gymzaal
• Vooral bij kinderen
• Doorschijnend of wit, bol, vast bultje met in het midden vaak een inzinking
• Gevuld met substantie
5.3.12. Parasitaire infecties
Bijvoorbeeld Scabies of schurft
• Schurft wordt veroorzaakt door de schurftmijt.
• De mijt graaft gangetjes in de buitenste huidlaag met dode cellen, de hoornlaag
• Bepaalde eiwitten die aanwezig zijn in de uitwerpselen van de mijt veroorzaken daar allergische reacties.
72
23-5-2018
37
5.4. Huidproblemen
• Huidveroudering
• Huidziekten
• Huidinfecties
•Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening• Geneesmiddel erupties
• Wonden
73
Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Sommige auto-immuunziekten veroorzaken huiduitslag.
b.v. psoriasis en Lupus erythematodes.
• Petechiën: kleine bloeduitstortingen op de huid. Je ziet blauwe, rode en/of paarse puntvormige vlekjes. Oorzaak: tekort aan bloedplaatjes of niet-werkende bloedplaatjes, b.v. bij meningitis
• Contactdermatitis: ontsteking van de huid na aanraking met een product zoals chroom, nikkel, latex, etc. Op de plaats van aanraking met de stof ontstaat een zwelling en/of wordt de huid rood.
74
23-5-2018
38
5.5. Huidproblemen
• Huidveroudering
• Huidziekten
• Huidinfecties
• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
•Geneesmiddel erupties• Wonden
75
5.5.1. Geneesmiddelenerupties
• Zeer gevarieerde groep huidverschijnselen die alle niet-gewenste huid en slijmvliesreacties op geneesmiddelen bevatten
76
23-5-2018
39
5.5.2. Geneesmiddelerupties
• Huid heeft vaak een signaalfunctie
• Vaak (3 – 25%) is het een allergische reactie op het geneesmiddel of de hulpmiddelen
• Ongeveer 10-30% van de geneesmiddelbijwerkingen uit zich in huidafwijkingen
• Huidafwijkingen door geneesmiddel reacties zijn niet specifiek en kunnen sterk lijken op allerlei huidziekten die ook zonder geneesmiddelen voorkomen, zoals b.v. maculopapuleuze exanthemen, urticaria, fotosensitiviteitsreacties.
77
5.6. Huidproblemen
• Huidveroudering
• Huidziekten
• Huidinfecties
• Huiduitslag veroorzaakt door andere aandoening
• Geneesmiddel erupties
•Wonden
78
23-5-2018
40
5.6.1.Soorten wonden
• Chirurgische en traumatische wonden
• Brandwonden
• Diabetische voet
• Druk- of doorligwonden (decubitus)
• Oncologische wonden en ulcera
• Scheurwonden
• Wonden door vaataandoeningen
79
5.6.2. Chirurgische en traumatische wonden
• Chirurgische en traumatische wonden zijn de meest voorkomende wonden.
• Een chirurgische wond is een steriele wond die de chirurg (bewust) toebrengt om te opereren.
• Traumatische wonden zijn wonden door geweld van buitenaf, b.v. schaafwonden en penetrerende (perforerende) wonden.
• Een schaafwond is een wond waarbij een deel van de opperhuid is verwijderd door een mechanische oorzaak.
• Penetrerende wonden zijn onder te verdelen in schot-, steek- en bijtwonden.
80
23-5-2018
41
5.6.3. Brandwonden
• 80.000 brandwonden per jaar
• Waarvan 9.000 naar brandwondencentra
• Gemiddeld 300 doden door brandwonden
• 27% van 0-4 jaar• 8% hiervan zijn vloeistofverbrandingen
• 46% ouderen boven 60 jaar • Allemaal als gevolg van woningbrand
• 70% in en om huis
Bron: Brandwonden Stichting jaargang 2014
81
Ernst brandwonden hangt af van:
• Temperatuur
• Tijdsduur
• Plaats op het lichaam
• Oorzaak verbranding • zon, vuur, vloeistof, chemische stoffen, elektriciteit enz.
• Dikte huid van het slachtoffer
82
23-5-2018
42
1e graads brandwonden
• verschijnselen:• Huid is rood
• Licht gezwollen
• Pijnlijk
• Doel eerste hulp:• Ongemak bestrijden
83
2e graads brandwond
• Verschijnselen:• Huid is lichtgezwollen
• Pijnlijk
• Blaren
• Doel eerste hulp:• Pijn en ongemak bestrijden
• Uitbreiding en besmetting voorkomen
• Genezing bevorderen
84
23-5-2018
43
3e graads brandwond
• Verschijnselen:• Huid is wit, beige of zwart • Huid heeft normale soepelheid verloren• Brandplek zelf is niet pijnlijk,
omgeving wel• Huid voelt stug aan
• Doel eerste hulp:• Uitbreiding en besmetting voorkomen• Genezing bevorderen
85
5.6.3. Diabetische voet
• Bij diabetes is er een verhoogd risico op wondinfecties.
• Verminderd gevoel in de voeten en problemen aan de bloedvaten kunnen wondjes snel verslechteren en in korte tijd leiden tot ernstige voetproblemen.
• Bij een diabetische voet zijn in veel gevallen de zenuwen beschadigd. Hierdoor is er minder gevoel in de voeten.
• Ook kan er sprake zijn van een droge huid of andere huidproblemen.
• Door het verminderde gevoel in de voeten worden wondjes aan de voet niet zo snel opgemerkt.
• Een voetwond noemen we ook wel een ulcus.
86
23-5-2018
44
5.6.4.Druk- of doorligwonden (decubitus)
• Een doorligwond (ook wel decubitus genoemd) is een beschadiging van de huid door lang in eenzelfde houding te liggen.
• De bloeddoorstroming wordt belemmerd. De huid krijgt dan onvoldoende zuurstof en bouwstoffen, waardoor deze eerder kapot en gaat minder snel uit zichzelf geneest.
• Ook herhaaldelijk schuiven over een matras of stoelzitting kan decubitus veroorzaken.
• Een doorligwond ontstaat meestal op de plaats van een uitstekend bot. Risicoplaatsen zijn de stuit, zitknobbels, hielen, ellebogen, schouders, heupen of het achterhoofd.
87
5.6.4. Risicofactoren voor druk- of doorligwonden• Een gevorderde leeftijd
• Een gebrekkige zuurstofvoorziening van de huid (bijvoorbeeld door een lage bloeddruk of diabetes)
• Een slechte voedingstoestand
• Vochtigheid van de huid
• Een beperkte zintuiglijke waarneming
• Een minder goede algemene gezondheidstoestand
• Een hoge lichaamstemperatuur
88
23-5-2018
45
5.6.5. Oncologische wonden en ulcera
• Een wond die ontstaat door een kwaadaardige tumor of uitzaaiing wordt een oncologisch ulcus genoemd. Het onderliggend weefsel is kwaadaardig en heeft geen natuurlijke genezingstendens.
• Een wond door de behandeling (chirurgie, chemotherapie, radiotherapie en/of hyperthermie) van kanker noemen we een oncologische wond. Hierbij is het onderliggende weefsel goedaardig en er is een natuurlijke genezingstendens.
• Het oncologische ulcus kan soms geurproblemen geven. (meestal veroorzaakt door het afsterven van tumorweefsel). Dit weefsel is een bron van infectie en zeer gevoelig voor bacteriën.
89
5.6.6.Wonden door vaataandoeningen
• Wonden door slechte doorbloeding worden veroorzaakt door een aandoeningen aan de bloedvaten.
• Bepaalde weefsels in het lichaam krijgen dan te weinig zuurstof, waardoor wonden ontstaan. Dit type wond is bijna altijd chronisch.
• Een voorbeeld van een wond die ontstaat door een circulatiestoornis is een open been (ulcus cruris).
90
23-5-2018
46
6. Dermatica
6.1. Geneesmiddeltoediening op de huid
• Veel huidaandoeningen: lokaal behandeld.
• Zalven of crèmes.
• Via de huid kan geneesmiddel in de bloedbaan komen, hetgeen tot ongewenste effecten kan leiden.
• Een ander nadeel van plaatselijke toediening is dat de kans op geneesmiddelenallergie wordt vergroot.
• De hoornlaag in de intacte huid vormt een barrière tegen binnendringende stoffen.
• Goed wateroplosbare stoffen dringen moeilijk door de huid naar binnen.
• Naarmate de wateroplosbaarheid afneemt en de vetoplosbaarheid toeneemt, dringen stoffen sneller door de huid naar binnen.
92
23-5-2018
47
6.2. Toedieningsvormen
• Toedieningsvorm voor op de huid: afhankelijk van het doel
• Toedieningsvorm bepaalt mate van opname van het geneesmiddel door de huid.
• Status van de huid (droog, nat) bepaalt in grote mate de toedieningsvorm
93
6.3. De basis van huidmiddelen
• Huidmiddelen kunnen verwerkt worden in:
- Crèmes
- Zalven
- Strooipoeder
- Vloeibare preparaten
94
23-5-2018
48
6.4. Welke parameters zijn belangrijk?
• Leeftijd van de patient
• Oppervlak van het te behandelen huid gebied
• Pathologische veranderingen van de huid
• Hydratatie van het stratum corneum en huid temperatuur
• Doorbloeding
• Rol van de toedieningsvorm
95
6.5. Wanneer uitwendige behandeling?
• Als de patient een huidprobleem heeft dat minder dan 30% van het huidoppervlak aantast, wordt een uitwendige behandeling toegepast.
• >30%: verhoogde kans op significant systemisch effect
96
23-5-2018
49
6.6. Keuze van de toedieningsvorm
• De keuze van een toedieningsvorm wordt bepaald door:
Huidtype van de patient
Ernst van de aandoening
Wat voor soort laesie
97
6.7. Keuze toedieningsvorm
• Huid type: Ongeveer 50% van de mensen heeft een vette huid. Voor een vette huid kiest men doorgaans crèmes of lotions, terwijl voor de droge huid een zalf of een pasta volstaat.
• Ernst: Acute ontstekingsprocessen kunnen het best behandeld worden met crèmes of lotions.
98
23-5-2018
50
6.7.1. Keuze toedieningsvorm bij verschillende laesies
In algemeen: behandel nat met nat en droog met vet.
laesie Aanbevolen Niet doen
Acuut erythema Creme, lotion, schudmixtuur Zalf of pasta
Vesicel Gel, lotion, schudmixtuur Zalf of pasta
Blaar Nat verband Zalf, pasta of poeder
Huiderosie Nat verband, zalf Poeder, schudmixtuur
Korstvorming Zalf Poeder, gel
99
Basispreparaten, toepassing en effecthuid vorm effect Preparaat bases
Natte huid Zinkoxide in verschillende basispreparaten
indrogend • Zinkoxidesmeersel
|v
Water of oplossing in vochtige omslag
indrogend • Water of NaCl-opl
|v
Crème neutraal • Cetomacrogolcrème• Lanettecrème I / II
|v
Vette crème hydraterend • Vaselinecetomacrogol -crème• Vaselinelanette crème
|v
zalf hydraterend • Koelzalf• Waterhoudende zalf
Droge huid Vette zalf Sterk hydraterend • Cetomacrogolzalf• Lanettezalf• vaseline
100
23-5-2018
51
Behandeling vochtige dermatose
• Vochtige hydrofiele gazen, gedrenkt in fysiologisch zout of leidingwater.
• Door verdamping van vocht uit het verband zuigt het verband pus en weefselvocht op (dagelijks meerdere malen verschonen). NB. nooit een afdichtend plastic verband gebruiken.
• Als vocht er niet meer uitkomt: crème
101
Behandeling droge dermatose
• Droge dermatosen (xerodermie), zoals droog eczeem, wel of niet geïnfecteerd � vette basis, zoals een zalf.
• Op een niet nattende huid hecht een zalf namelijk goed.
• Betere resorptie: door lokale applicatie van corticosteroïden op zalfbasis. Dit geldt voor alle dermatosen.
• Voorbeeld: Fluticasonpropionaatcrème bevat 0,05% en Fluticasonzalfbevat 0,005% fluticasonpropionaat per gram. Dit geeft aan dat er op zalfbasis meer corticosteroïden in de huid worden geresorbeerd.
102
23-5-2018
52
6.8. Geneesmiddelen voor uitwendig gebruik
• Keratolytica (salicylzuur, ureum)
• Cytostatische middelen: Podophylline, 5-fluorouracil
• Retinoiden (vitamine-A-zuur)
• Antibiotica, antischimmelmiddelen, antivirale middelen
• Corticosteroiden
• Combinatie producten
• Tacrolimus, pimecrolimus
• NSAID’s lokaal
• Zonbeschermers
103
6.9. Lokale corticosteroiden
• Klasse I (zwakst): Hydrocortison, prednisolon
• Klasse II: Methylprednisolon, triamcinolon,flumetason, clobetason
• Klasse III: Betamethason, desoximetason, fluticason, mometason
• Klasse IV (sterkst): Clobetasol, betametason in propyleenglycol
104
23-5-2018
53
6.9.1. Bijwerkingen lokaal corticosteroidgebruik• Epidermis : Atrofie
• Haar follikel: Steroid acne
• Dermis: Atrofie, striae
• Pigmentatie: Hypopigmentatie
• Bloedvaten: Erythema
105
6.9.2. Locale Corticosteroid bijwerkingenop de huidAtrofie Striae Hypopigmentatie
106
23-5-2018
54
107
6.9.3. Systemische bijwerkingen
� Systemische bijwerkingen zeldzaam als gevolg van lageabsorpie
� Voorbeelden:
• Glaucoom
• Cushing’s syndroom
• Hypertensie
• Hyperglycemie
6.10. Hoe dik mag een huidmiddel aangebracht worden?• Met geneesmiddel: dun
• Zonder geneesmiddel: dik (onbeperkt gebruiken)
• Zonder verband: crèmes, gels, smeersels, schudsels
• Met verband: zalven en pasta’s
• Handig hulpmiddel bij dosering: FTU
• FTU= Finger Tip Unit
• 1 FTU ≈ 0,5 gram creme of zalf
108
23-5-2018
55
6.10.1 FTU (Fingertip units) doseringHoofd en hals
Armen en hand
Been en voet Romp (voor) Rug en billen
Leeftijd
3-12 maanden 1 1 1,5 1 1,5
1-2 jaar 1,5 1,5 2 2 3
3-5 jaar 1,5 2 3 3 3,5
6-10 jaar 2 2,5 4,5 3,5 5
volwassene 2,5 4¹ 8² 7 7
¹ Voor alleen de hand bij volwassenen: 1 FTU
² Voor alleen de voet bij volwassenen: 2 FTU’s
109
Indifferente crèmes of zalven
• Kunnen als zodanig worden gebruikt: b.v. indifferente therapie bij psoriasis en constitutioneel eczeem
• Kunnen dienen als vehiculum waar aan een werkzame stof wordt toegevoegd
110
23-5-2018
56
Volgende cursus: de aandoeningen
111
Vragen
112
23-5-2018
57
Dank voor je aandacht!!
• Heb je vragen over de lesstof kan je die mailen naar [email protected]
• Graag tot de volgende keer bij de vervolgcursus over de huidziekten.
113