piet boekhoud over graaien: ‘het zijn allemaal leugens · excellente vrouwen over excellent...
TRANSCRIPT
ExpErimEntEn DocEntEn langEr aan hEt wErk
transparantiEDE mbo-sEctor moEthomogEnEr worDEn
maatwErk roc schoolt voorgastvrijEr ziEkEnhuis
januari 2010
‘Het zijn allemaal leugens’ Piet BoekHoud over graaien:
Opi
nie
bla
d O
ver
berO
epsO
nd
erw
ijs
en e
du
ca
tie
Back
sta
ge#2
mBoraad.nl
Back stage
cOlOfOn
Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
eerste jaargang nummer 2, januari 2010Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Marije Hulsbosch (interim-hoofdredacteur), Roel Smit (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redactie).aan dit nummer werkten mee: Marja van Bijsterveldt, Somajeh Ghaeminia, Seb Jarnot, FMAX, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Luuk Obbink, Jeroen Poortvliet, Ton Poortvliet, Annette van Soest, Frans Strous, Henk Veenstra, Elmer Veerhoff.
concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: Friso Keuris. abonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht, kosteloos, toegezonden aan onderwijsorganisaties en particulieren. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten.
redactie-adres: Houttuinlaan 6 3447 GM Woerden tel. 0348 - 75 35 00 [email protected]
22 transParantie en verantwoording
Overheid, inspectie en samenleving willen meer trans-parantie over schoolprestaties. Logisch vinden scholen, maar men schiet door.
4 de staat van ons onderwijs
Trude Maas, Geri Bonhof, Jos Leenhouts en Clémence Ross; Opzij plaatst ze op de lijst van meest invloedrijke vrouwen. Deze vier topvrouwen willen excellent onderwijs en ambitieuzere scholen!
14 afscHeid van een voorzitter
Piet Boekhoud verlaat zijn Albeda College: ‘Natuurlijk ben ik niet tevreden, ik maak nu af waar ik aan begonnen ben.’
Back stage
2 / 3
30 ‘de weerstand HeBBen we wel overwonnen’
Het TweeSteden Ziekenhuis wilde een gastvrijere organisatie en vroeg ROC Tilburg een speciale opleiding op maat te ontwerpen voor een nieuwe functie.
36 langer doorwerken in Het onderwijs
Aob-voorzitter Walter Dresscher voorziet gedonder. Dresscher en MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl in discussie.
rubrieken
9 columnstaatssecretaris van Bijsterveldt is trots op
het mbo, maar…
10 dat dan weer welduurzaam mbo en een succesvol dom blondje.
17 carrièremakersBlØF-drummer norman Bonink behoedt de
succesvolle band voor een Borsato-drama.
18 6-daagse terugblik op de eerste week voor
het beroepsonderwijs.
20 in Beeldgalajurken, smokings & paparazzi:
mbo’ers in the picture.
27 columnjan van zijl wil meer bestuurlijke moed
van Vno-ncw en mkB.
28 wat doet hij zoal?leraar van het jaar Harm den dekker moet
nog wennen aan zijn status.
34 columndocent elmer veerhoff kijkt met verbazing naar
collega’s.
35 staatssecretaris Voor 1 dagdan weet Bon-voorzitter ad verbrugge het wel:
‘weg met die mBo raad!’
39 pittige taalongemotiveerde docenten moeten de deur uit,
stelt hoogleraar mathieu weggeman.
13 uitBlinker
‘leren uit Boeken kost moeite , maar ik HeB geen les gemist’ ashwin zondag is verkozen tot eerste ambassadeur Beroepsonderwijs.
Back stage
veel talent gaat verloren
excellente vrouwen over excellent onderwijs:
Trude MaasJos Leenhouts Clémence RossGeri Bonhof
Back stage
4 / 5
Vergrijzing, Lissabondoelstellingen: Nederland heeft elk talent nodig. Een belangrijke rol voor het onderwijs. Maar hoe excellent zijn onze scholen? We vragen het Trude Maas, Geri Bonhof, Clémence Ross en Jos Leenhouts. Alle vier betrokken bij het onderwijs en alle vier staan ze in de Opzij-top 100 van meest invloedrijke vrouwen.
Tekst Marie-José Linders Beeld Link Design
“Ach”, reageert Jos Leenhouts op haar vermelding
in de Opzij-top 100: “Als ik écht een van de
honderd machtigste vrouwen zou zijn, was het
niet zo gelopen met het inburgeringsonderwijs.
Als je macht hebt, krijg je je zin. En dat heb ik
manifest niet gekregen; de politiek heeft de
inburgering verkwanseld.” Leenhouts (59) is
voorzitter college van bestuur van het Haagse
ROC Mondriaan en begon haar carrière in de
jaren ‘70 als docent. Trude Maas (62) is onder
meer voorzitter van de raad van commissaris-
sen bij Philips Nederland en richtte in het
verleden de Hay Group Vision Society op
waar van zij ook president was. Als Eerste
Kamerlid voor de PvdA hield Maas zich onder
meer bezig met onderwijs. Eerder was zij
voorzitter van het Nationaal Initiatief Lang
Leve Leren en in het verleden werkte zij bij
CITO. Geri Bonhof (55) is voorzitter college van
bestuur Hogeschool Utrecht en vicevoorzitter
van de HBO-raad. Clémence Ross (52) heeft als
directeur van het Nederlands Instituut voor
Sport en Bewegen (NISB) veel met het onderwijs
te maken: projecten om jongeren in beweging
te krijgen, worden georganiseerd in samen-
werking met scholen, zoals Dubbel30, Alle
leerlingen Actief en natuurlijk de maatschap-
pelijke stage in de sport. Eerder was Ross
staatssecretaris van het ministerie van VWS.
fundamentele discussie noodzakelijkEr is veel te bedenken om het Nederlandse
onderwijsstelsel verder te verbeteren concludeert
Geri Bonhof. Alle studenten moeten optimale
kansen krijgen. Goede overgangen tussen de
verschillende onderwijstypen zijn dan
belangrijk. Daar moeten voortgezet onderwijs,
middelbaar en hoger beroepsonderwijs én de
universiteiten zich gezamenlijk voor inzetten.
“De aansluiting mbo en hbo is beter dan een
aantal jaar geleden. De begeleiding van
studenten bij de overgang kan echter geïnten-
siveerd worden.” Wil Nederland écht alle
talenten benutten, dan is een fundamentelere
oplossing nodig vindt Bonhof: “Veel talent gaat
verloren doordat we te vroeg selecteren.
Aan het einde van groep 8 worden kinderen
voorgesorteerd. Te vroege selectie is fnuikend
voor het ontplooien van talenten. De wegen om
te stapelen zijn systematisch afgebroken.
Daar is gelukkig nu weer aandacht voor.
Maar ik ben realist genoeg om te beseffen dat
je na de commissie Dijsselbloem niet over een
stelseldiscussie moet beginnen.”
meer ruimte claimenHet onderwijs mag bovenal ambitieuzer zijn
vindt Trude Maas, want goed onderwijs is meer
dan zorgen dat studenten een diploma behalen.
“Een school zou pas tevreden moeten zijn als
studenten een baan hebben in het vak waarvoor
ze zijn opgeleid. Dat zegt meer over de kwaliteit
van het onderwijs dan het aantal studenten dat
de eindstreep haalt. Maar ja, scholen worden
afgerekend op rendementscijfers. We moeten
er voor waken dat het onderwijs een supermarkt
van de samenleving wordt.” Rendement en
afrekenen, het zijn termen waar Ross van
gruwt. “Meten is alleen interessant omdat de
Tweede Kamer bijvoorbeeld wil weten hoeveel
studenten er uitvallen. Er wordt vooral gekeken
naar knelpunten, dat wat goed gaat op de
scholen lijkt geen nieuws te zijn. Het rijk
reguleert het onderwijs dicht, terwijl scholen
vooral ruimte nodig hebben om te kunnen
bepalen hoe zij het beste onderwijs kunnen
bieden.” Scholen zouden dan ook meer ruimte
moeten claimen vindt Ross.
Ook Jos Leenhouts ziet in het politieke klimaat
belemmeringen voor het onderwijs: “Kamer-
‘Onderwijs is nu
te veel een product
dat verkocht moet
worden’
“Ik was een risicojongere. Kind van twee dove ouders, mijn
moeder overleed toen ik anderhalf was en mijn vader heeft
nooit goed Nederlands leren spreken. Mijn vader was een
ambitieuze man en had er de pest in dat hij doof was en
alleen als kleermaker of timmerman kon werken. Hij wist
hoe hij ons moest laten leren, welke instrumenten hij moest
gebruiken: het nieuws van de radio navertellen, de bijbel
voorlezen zodat hij onze lippen kon lezen. Wij moesten
voortdurend laten zien dat we wel bij onze vader konden
wonen en dat we hartstikke goed waren. Ik heb steeds banen
gezocht waar ik van kon leren. Mezelf afgevraagd wat levert
dit mij op in kennis- en vaardig heidsontwikkeling? Het heeft
mij behoorlijk wat tijd gekost om door het glazen plafond
heen te breken. Het ‘vrouwenvoorkeursbenoemingsbeleid’
van de Amsterdamse wet houder Wildekamp doorbrak voor
mij het glazen plafond, zonder dat beleid zou ik nooit
directeur van een meao zijn geworden. Het is een ingesleten
opvatting dat mannen beter zijn.”
Jos Leenhouts studeerde onderwijskunde. Van 1975 tot 1995
werkte zij in het onderwijs: van universitair, mbo, mavo/lbo
tot havo/vwo, als leraar, wetenschappelijk medewerkster,
decaan, mentor, leerplanontwikkelaar, tv-programmamaker.
Sinds 2002 is Leenhouts voorzitter college van bestuur van
ROC Mondriaan en sinds 2008 bestuurslid van de MBO Raad.
Daarnaast is zij lid van de raad van toezicht van Hogeschool
Fontys en het Nationaal Historisch Museum. Eerder werkte
Leenhouts als directeur beroepsonderwijs en volwassenen-
educatie ministerie van OCW (1995-1999) en directeur
Europese integratie ministerie van EZ (1999-2001).
‘Kamerleden hebben geen idee hoe het er
aan toe gaat op scholen’
jos leenhouts: ‘mannen beter? een ingesleten opvatting’
Back stage
veel talent gaat verlorenvervolg
“Mijn ouders, ik kom uit een middenstandsgezin, zagen
onderwijs als dé kans om te stijgen op de sociale ladder.
Ik was één van de drie meisjes in een hbs-b-klas, goed in
wis- en natuurkunde en erg sportief. Ik wilde sportgenees-
kunde of scheikunde studeren. Sportgeneeskunde vond mijn
vader ineens lang: een studie van zo’n zeven jaar voor een
meisje. Want wat als je ging trouwen? De beroepskeuze-
adviseur raadde me scheikunde af: “zo’n meisje tussen al die
jongens...”. Uiteindelijk ben ik naar de academie lichame-
lijke opvoeding gegaan. Een dijk van een opleiding, maar ik
had behoefte aan meer diepgang en ben uiteindelijk, naast
mijn baan, onderwijskunde gaan studeren. Vrouwen hebben
de onderwijsachterstand inmiddels ingehaald, maar onze
samen leving is echter doortrokken van de gezinscultuur.
Vrouwen werken vaker in deeltijd en dat breekt carrières.”
Geri Bonhof ging na de academie lichamelijke opvoeding
aan de slag in het onderwijs. In de avonduren studeerde ze
onderwijskunde. Bonhof is sinds 2003 bestuursvoorzitter
van de Hogeschool Utrecht, daarvoor (2000-2003) was zij
bestuurslid van de Hogeschool van Amsterdam. In 2004 werd
Bonhof bestuurslid van de HBO-raad, waarvan zij sinds 2006
vicevoorzitter is. Momenteel is ze onder meer bestuurslid
van het Platform Bètatechniek (sinds 2004) en lid van de
stuurgroep Utrecht Science Park (sinds 2004).
‘Aan het einde van groep 8 worden kinderen
voor gesorteerd; dat is fnuikend’
geri Bonhof: ‘zo’n meisje tussen al die jongens’
Back stage
6 / 7
leden zijn druk met ageren tegen de kwaliteit
van het onderwijs en de veranderende positie
van docenten. Ze hebben geen scherp beeld
van hoe het er aan toe gaat op een school. Dát
is het probleem. Vervolgens worden er allerlei
controlemechanismes opgetuigd waarvan de
invoering soms langer duurt dan de jaren die
een parlementariër in Den Haag zit. Dat
bestuurlijke gedoe kost ontzettend veel tijd.
Tijd die we niet aan het onderwijs kunnen
besteden. Tel daar een volledig gebrek aan
historische kennis bij op. We lijken niet meer
te weten waarom we met z’n allen voor het
onderwijs hebben gekozen zoals dat nu is. De
ambachtsscholen waren ook niet zaligmakend;
toen vielen veel meer mensen uit en na de
lagere school leerden ze überhaupt niet door.”
Onderwijs lijkt nu te veel een product dat
verkocht moet worden vindt Leenhouts.
“Onderwijs is een maatschappelijk goed voor
alle burgers van deze samenleving. Nu ontstaat
er een soort achteroverleungedrag. Burgers zijn
geen klanten, natuurlijk, goed onderwijs is een
recht, maar je bent verantwoordelijk voor de
kwaliteit van je eigen leven en dus voor je leren
en maatschappelijke participatie.”
waar zijn de Bevlogen docenten? Clémence Ross kent het beroepsonderwijs
vanuit NISB, maar ook persoonlijk: twee dochters
gingen naar het mbo en een volgt een hbo-
opleiding. “In dit land moet je vooral doen waar
je nog niet goed in bent. Terwijl docenten hun
studenten zouden moeten inspireren en
motiveren zodat ze trots kunnen zijn op zichzelf.
Dergelijke bevlogen docenten zie je nog wel op
het hbo, maar op de mbo-scholen van mijn
dochters leken ze er nauwelijks te zijn.” We
moeten ons afvragen waarom stelt Ross. Zijzelf
denkt dat mbo-docenten te weinig erkenning
krijgen en dat het lesgeven op het hbo meer
status heeft. “Die ranking zie al je terug bij de
ministeries. De minister doet de duurste en
belangrijkste opleidingen, de staatssecretaris
de uitvoerders.” Het zit in onze hele samenleving
vinden Ross en Bonhof: “We geven mbo’ers
“De kansen zijn nu groter, zeker voor vrouwen. Ik kreeg nog
te horen dat ik op de plek van een man zat. Toen ik studeerde
was er geen maatwerk. Ik kwam van het gymnasium en ging
naar de universiteit. Ik heb het niet zwaar gehad, werd niet
uitgedaagd en dat is jammer. Ik lag voor op het programma
en docenten waren meer bezig met hun eigen ding, dan dat
ze oog hadden voor de student met wie ze aan tafel zaten.
Ik hoor studenten wel eens zeggen dat ze een studie volgen
omdat ze dan later goed gaan verdienen. Verbazend. Mensen
moeten zich realiseren dat niets vanzelf gebeurt, ook de
weg er naar toe is belangrijk. Je moet leren, leren en dat
doe je door zelf initiatief te nemen, dwars durven zijn, goed
luisteren en anderen om feedback vragen. Zo heb ik het ook
gedaan.” Maas is onafhankelijk toezichthouder en
bestuurder, ging naar het Gymnasium (b) en haalde daarna
haar doctoraal algemene taalwetenschappen.
Na haar studie werkte Trude Maas in diverse functies bij
CITO, onder meer als adjunct-directeur. In 1999 richtte ze
de Hay Vision Society Group op en werd president van deze
organisatie (1999-2006). Momenteel is ze voorzitter raad van
commissarissen Philips Electronics Nederland en van de
Schiphol Group, commissaris bij ABN Amro en Arbo Unie.
Van 1998 tot 1999 en 2002 tot 2007 was Maas Eerste Kamerlid
voor de PvdA; zij hield zich onder meer bezig met weten-
schapsbeleid, hoger onderwijs en economische zaken.
In diezelfde periode (1988-1998) werkte Maas als bestuurs- en
directielid voor BSO/Origin Services Nederland.
‘We moeten het onderwijs niet de supermarkt
van de samenleving laten worden’
trude maas-de Brouwer: ‘leren, leren en dwars durven zijn’
Back stage
“Ik ben een echte stapelaar: mavo, havo en vwo. Ik was een
vroege leerling; 11 jaar toen ik naar de havo ging en ik bleef
meteen zitten. Ik had geen idee waar ik was beland. Je moet
zo jong kiezen, maar ik had gelukkig ouders die vonden dat ik
moest doen wat ik wilde. Ik heb dus goed rondgekeken:
organiseerde schoolfeesten, zat in het jeugdparlement en
werd student-assistent. Zo heb ik ontdekt waar mijn kracht
ligt en zo ontwikkelde ik mijn veelzijdigheid. Maar je hebt
ook een rolmodel nodig, iemand waarvan je denkt: zo zou
ik ook willen worden. Voor mij was dat een docent op de
mavo. Hij gaf Duits en was ook conrector. Hij wist wat ons
als tieners bezighield en leerde mij ongemerkt veel door aan
te sluiten bij mijn interesses. Hij vond het belangrijk dat het
wat werd met mij. Ik heb hem nog wel eens opgezocht en we
pakten de draad meteen weer op.”
Na het vwo volgde Clémence Ross een opleiding tot dokters-
assistente, vervolgens de lerarenopleiding Nederlands en
Engels en studeerde ze af als sinoloog. Sinds 2007 is zij
directeur van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
(NISB). Daarnaast is Ross voorzitter van de stichting Eredivisie
Vrouwen en de stichting Ik Kies Bewust. Haar politieke carrière
begon in 1998 als Tweede Kamerlid voor het CDA. Van 2002
tot 2007 was Ross staatssecretaris voor volksgezondheid,
welzijn en sport.
‘In dit land moet je vooral doen
waar je niet goed in bent’
clémence ross: ‘die docent vond mij belangrijk’
veel talent gaat verlorenvervolg
soms te veel de boodschap dat ze nog verder
moeten studeren. Een grote groep mensen met
een mbo-opleiding doet belangrijk werk. Het is
jammer dat we dat onvoldoende zien.” En raar,
vindt Ross, dat we mensen die cognitief het
meest pres teren alle erkenning geven, terwijl
het er om gaat dat jongeren zich als complete
mensen ontwikkelen. “We willen dat onze
ouders goed verzorgd worden en onze kinderen
goed worden opgevangen: dat doen mensen
met een beroepsopleiding. Daar mag best meer
erkenning voor zijn: zonder hen zakt de hele
boel in elkaar.”
gesloten Bastions kunnen Het niet alleen Bovenal is het onderwijs niet alleen verant-
woordelijk voor talent ontwikkeling stellen de
vier vrouwen. Maas en Ross kennen goede
voorbeelden van scholen die de samenwerking
opzoeken met sportclubs en zorgorganisaties
in hun directe omgeving en zo jongeren
uitdagender onderwijs bieden en gezamenlijk
een bijdrage leveren aan de samenleving.
Maas: “De scholen denken nog te veel dat ze
het allemaal zelf moeten kunnen. Scholen zijn
gesloten bastions, docenten hebben vaak alleen
in het onderwijs gewerkt en redeneren vanuit
deze kaders. Je moet je studenten voor je
winnen, ook als ze de school verlaten. Het zijn
je klanten van morgen die later weer bij je
aankloppen voor bijscholing. Als het onderwijs,
en dan bedoel ik mbo, hbo en de universiteiten,
zich niet steviger manifesteren op deze markt,
springen commerciële partijen in dit gat.”
Leenhouts, Maas, Bonhof en Ross zien een
nieuwe groep van gezinnen ontstaan met
slecht opgeleide ouders en weinig binding met
de samenleving. Voor grote groepen jongeren is
studeren geen vanzelfsprekendheid en voor
scholen is het moeilijk deze ouders te bereiken
en te betrekken bij de scholing van hun kind.
Waar vroeger de pastoor arbeiderskinderen
stimuleerde om door te leren lijkt het alsof
niemand zijn rol heeft overgenomen. “We
moeten opnieuw bedenken wat we kunnen
doen om talent niet verloren te laten gaan.”
‘We geven mbo’ers
te veel de boodschap
dat ze door moeten
studeren’
BeroePsonderwijs ‘gewoon’
waardevol
bij het schrijven van deze column dacht ik terug aan de tijd
waarin ik zélf voor het eerst te maken kreeg met het
beroepsonderwijs. ik was zestien jaar, had net de mavo
achter de rug en wist niet wat ik wilde. in rotterdam
centrum was een goede meao, misschien was dat wat.
hoewel de stof zeker niet saai was, was de overgang voor
mij groot: van het dorp, waar we met een grote meute naar
de mavo fietsten, naar het centrum van rotterdam, waar
sprake was van een stadse cultuur. De meao werd het niet.
ik vervolgde mijn weg en haalde mijn havodiploma. na een
blauwe maandag op een accountantskantoor, waar ik na
verloop van tijd alle koffiebeurten overnam omdat ik dat
leuker vond dan cijferen en administratie, belandde ik
uiteindelijk in de verpleging.
Dát was het voor mij. hands on, geen lange uren met je
neus in de boeken, maar heerlijk bezig zijn met mensen en
doen waar je goed in bent. het was een bbl-opleiding pur
sang. veel werken en leren in de praktijk en af en toe een
aantal weken naar school met docenten die van de hoed en
de rand wisten.
Door deze ervaring voel ik me een typisch voorbeeld van
hoe het met veel mbo’ers gaat. lang onzeker over wat je
eigenlijk wil worden. best veel mogelijkheden in je, maar
de juiste snaar moet nog geraakt worden. maar áls je dan
eenmaal op het goede spoor zit, dan kom je er wel.
in de afgelopen jaren heb ik óók in mijn werk als staats -
secretaris veel te maken gehad met de dagelijkse
werkelijkheid van het mbo. inmiddels weet ik dat het mbo
vele gezichten heeft. Dat naast die gemiddelde mbo-
jongere, er een heel divers volkje rondloopt op al die scholen
in ons land. jongeren met soms heel forse problemen, die
veel aandacht vragen. maar ook excellente jongeren met
een duidelijk talent en heldere ambities. al die jongeren
vinden, met behulp van goed maatwerk, via het mbo hun
weg. het overgrote deel verlaat de school met een diploma,
een schat aan ervaring en heel wat steviger in hun vel dan
bij aankomst. Dat is de corebusiness van onze scholen en die
is van ongelooflijke waarde.
De komende tijd ga ik de individuele prestaties van de
mbo-instellingen in beeld brengen. om af te komen van de
grijze deken van ‘het gaat niet goed met de roc’s’, om scherp
te zijn op waar het beter moet en om recht te doen aan de
inzet van alle scholen waar het goed gaat. ik ga dat doen
vanuit een duidelijke grondhouding, namelijk dat ik
ontzettend trots ben op ons mbo, met al die betrokken
mensen die elke dag opnieuw werken aan de toekomst van
ons land!
Marja van Bijsterveldtstaatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschap
cOlumn
Foto Friso Keuris
8 / 9
mbo-sector: in 2015 honderd procent duurzaam inkopende rijksoverheid heeft zich gecommitteerd aan honderd procent duurzame inkoop in 2010. met de ondertekening van het convenant duurzaam inkopen neemt ook de mbo-sector zijn verantwoordelijkheid. in 2012 streeft de sector naar vijftig procent duurzame inkoop, drie jaar later moet dit honderd procent zijn.
“De mbo-sector heeft duur zaamheid echter al jaren hoog in
het vaandel staan”, zegt Ton van Gerven, voorzitter college van
bestuur Koning Willem I College en één van de trekkers van
het convenant. “Kritisch kunnen denken, verantwoordelijkheid
nemen voor jezelf en anderen en zuinig omgaan met de wereld
om je heen, dat is waar het om draait in het mbo. De onder-
tekening van het convenant is weer een stap op weg naar
structurele inbedding van duurzaamheid in de ontwikkeling
van missie en visie, onderwijsprogramma’s en bedrijfsvoering.”
en het meest duurzame roc is…ROC de Leijgraaf mag zich sinds november 2009 een jaar lang de
meest duurzame mbo-school noemen. Het roc kreeg de prijs uit
handen van minister Cramer (VROM) omdat het roc zwerfafval-
problemen in Veghel heeft aangepakt. Met de schoolsupermarkt
voorkomt De Leijgraaf dat jongeren hun afval op straat gooien
na een bezoek aan de supermarkt verderop in de wijk.
www.rocthegame.nl
www.duurzaammbo.nl
BackstageBack stage
dat dan weer weleerste mbo-journalist zorgt voor commotie
alexander bakker van rOc friese poort heeft voor opschudding gezorgd in medialand. bakker mag zich sinds november 2009 de allereerste journalist met een mbo-diploma noemen. een pluim voor alexander, want hij wist zijn studie ook nog eens versneld af te ronden. de beroepsgroep denkt er anders over.
Wat is het nut van een
mbo-opleiding journalistiek
op een toch al zo krappe
arbeidsmarkt? Wat doet dit
met de kwaliteit van de
journalistiek? Alexander blijft
nuchter onder alle ophef. “Ik
ben blij dat de discussie wordt
gevoerd. Nu het wat slechter
gaat met de sector is het niet
onverstandig kritisch te kijken
naar bestaande werkwijzen.
Mbo’ers zorgen voor deze
frisse blik. Juist dankzij hun
praktische insteek zien zij de
dingen toch net even anders.“
Volgens Alexander kunnen
hbo’ers qua werkhouding nog
wat van mbo’ers leren. “Een
hbo’er is vaak afwachtender,
als ze mij ergens neerzetten
ga ik meteen aan de slag. Ik
wil mezelf wat meer bewijzen,
misschien juist omdat ik dat
hbo-papiertje niet heb.”
Voorlopig lacht Alexander
het laatst. Stageplekken bij
NOS Headlines en Spits! zijn
zeker niet de minste. En
tijdens de 6-Daagse Beroeps-
onderwijs sierde zijn naam
meerdere malen paginagrote
full color artikelen in de
ochtendkrant Spits!.
ROC Friese Poort begon met de
opleiding Journalistiek en
Fotografie in 2006 om te vol-
doen aan de groeiende behoef-
te aan journa listieke scholing
onder vmbo-scholieren in
voorbereiding op de journali-
stieke hbo-opleidingen.
the sky is the limit
rOc west-brabant mag zich de eerste europese publieke opleider noemen die de opleiding vliegtuigtechniek volgens de europese richt-lijnen aanbiedt. dankzij deze erkenning zijn studenten in staat overal in europa als vliegtuigmechanicus aan het werk te gaan.
Ook Deltion College, ROC van
Amsterdam Airport,
Leeuwerborgh opleidingen en
ROC Tilburg profiteren van de
zogenoemde EASA Part
147-erkenning van ROC
West-Brabant. De vijf roc’s
werken onder de naam
MBOluchtvaarttechniek.nl
nauw samen. Dankzij de
erkenning van ROC West-
Brabant krijgen nu alle mbo-
studenten Vliegtuigtechniek
de kans om naast hun mbo-
diploma de Europese licentie
te behalen en eventueel door
te stromen naar het hbo.
www.MBOluchtvaarttechniek.nl
Foto
Dav
id R
ozin
g (H
H)
Bro
n Sp
its!
grensVerleggend onderwijsDat is het thema van het congres dat de MBO Raad bedrijfstakgroep ESB&I organiseert op 18 en 19 maart in Antwerpen. Centraal staat de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven, examinering in de praktijk en internationale stages.
kijk voor meer informatie op: www.mboraadcongres.nl/grensverleggend
dom blondje doet het goed
uit zo’n 15.000 moppen van over de hele wereld beloonde reader’s digest de mop van de Zwolse roc-scholier kevin snaterse met een achtste plaats. daarmee is kevin automatisch de grappigste moppentapper van nederland. Zweden ging er met de eerste plek vandoor.
Kevin hoorde de mop over het
domme blondje dat een hoog-
opgeleide advocaat te slim af
is jaren geleden op een familie-
feestje. Tijdens een interview
in het Overijsselse Hart liet
Kevin weten het moppen-
tappen voorlopig voor gezien
te houden. Een carrière als
cabaretier ziet hij niet zitten.
Reader’s Digest houdt zelf ook
wel van een grapje. Op hun
website is bij de Nederlandse
Back stage
10 / 11
de mBo raad is verhuisdinzending niet de Nederland-
se, maar de Belgische vlag te
zien. De mop van Kevin lees je
via: www.rd.com
Hoofdrol anubis-film voor student deltion college
patrick wessels uit Hoogeveen, tweedejaars student artiest/drama aan het deltion college, speelt een hoofdrol in de nieuwe anubis-film: ‘anubis en de wraak van arghus’. De film is gebaseerd op de
populaire jeugdserie ‘Het Huis
van Anubis’. In deze serie gaan
negen jongeren op zoek naar
een schat. Wessels kruipt in
de huid van Danny die niets
liever doet dan mensen pesten
en manipuleren.
de mbO raad begint het nieuwe jaar in een nieuw pand. Het pand in de bilt waar de mbO raad, niet altijd onder deze naam, zo’n 23 jaar gevestigd was is overgedragen aan Gemeente de bilt. Het nieuwe, volledig gerenoveerde gebouw ligt aan de Houttuinlaan 6 in woerden, nabij het staton en centrum en goed bereikbaar via de a12.
Foto
Har
ri T
ahva
nain
en (H
H)
Foto
KM
Pre
ss G
roup
Rex
Fea
ture
s
Hofpoort
ZiekenhuisZaagmolenlaan
Middellandbaan
Wuiverhorstbaan
Euro
pab
aan
Europabaan
Houttuin
laan
Station
MBORaad
A12 E25
Woerden
Polanerbaan
Back stage
dat dan weer wel
Back Stage krijgt een nieuwe
hoofdredacteur. twan stemkens start op 1 februari
2010 als manager in- en
externe communicatie bij de
mbO raad. Hij volgt daarmee
Dianne Paarhuis op die per 1
juni 2009 de overstap maakte
naar de Landelijke Huisartsen
Vereniging. Stemkens werkt
nu nog als manager Corporate
Communicatie en Marketing
bij Amarantis Onderwijsgroep
in Amsterdam.
anja van Gorsel heeft per
1 januari 2010 Piet Boekhoud
opgevolgd als voorzitter
college van bestuur van het
albeda college. Van Gorsel
werkte daarvoor als directeur
bij het advies- en manage-
mentbureau BMC. Eerder
richtte zij het werving- en
selectiebuerau PublicSpirit op
dat zich richt op topfuncties
in de publieke sector.
Daarvoor was Van Gorsel
onder meer voorzitter van de
raad van bestuur van SVRZ en
werkte ze bij Boer & Croon.
piet boekhoud is nu actief als
voorzitter van het Rotterdams
Offensief en lector bij de
Hogeschool rotterdam.
Na tien jaar legt berend kamphuis zijn werkzaam-
heden als voorzitter college
van bestuur van het alfa- college neer. Kamphuis begint
per 1 februari 2010 als
voor zitter college van bestuur
van het Christelijk Voortgezet
Onderwijs Zuid-West Fryslân.
De stichting bestaat uit vier
scholen voor voortgezet
onderwijs; het Bogerman met
vestigingen in Sneek, Koudum
en Wommels, het Marne
College in Bolsward, CSG
Gaasterland te Balk en de
Zuiderpoort in Sneek. engel antonides volgt Kamphuis als
bestuursvoorzitter. Antonides
is sinds 2003 lid college van
bestuur van het Alfa-college.
De raad van toezicht van het
koning willem i college is
uitgebreid met paul bleijs en
Gerard van Oosten. Bleijs is
Brewery Manager bij Heineken
in Den Bosch. Bleijs is één van
de MBO Marshals. Van Oosten
is werkzaam als directeur van
de Zuidelijke Land- en
Tuinbouworganisatie (ZLTO),
een organisatie die de belangen
behartigt van boeren, tuinders
en andere ondernemers op het
platteland van Zeeland, Noord-
Brabant en Zuid-Gelderland.
De bestuursvoorzitter van het
koning willem i college,
coen free, is gekozen tot
president van de European
Foundation for Open and
Digital Learning (EFODL). Deze
organisatie zet zich in voor
digitaal onderwijs en het leren
via internet. Het EFODL is
gesprekspartner en adviseur
van de Europese Unie op het
gebied van digitaal leren.
mark frequin is met ingang
van 1 januari 2010 gestart als
directeur-generaal van wonen, wijken en integratie. Hij volgt
daarmee Leon van Halder op.
Frequin is sinds 2006 directeur-
generaal Energie en Telecom
bij het ministerie van
Economische Zaken. Eerder
was Frequin directeur-generaal
Telecommunicatie en Post bij
hetzelfde ministerie,
directeur-generaal bij het
ministerie van Verkeer en
Waterstaat en plaatsvervan-
gend secretaris-generaal bij
het ministerie van Justitie.
VVD Tweede Kamerlid
ton elias, SER Kroonlid
Hans kamps en designer en
oud-mbo uitblinker Omar munie (ROC Mondriaan) zijn
lid geworden van het platform ambachtseconomie. Het
platform is opgericht in april
2009 en wil het belang van de
ambachtseconomie voor de
samenleving onderstrepen en
het imago ervan bij de tijd
brengen. Het Platform
Ambachtseconomie bestaat
nu uit 23 leden.
Het noorderpoortcollege heeft
cor Zijdeveld in november
2009 benoemd als lid van de
raad van toezicht. Zijdeveld is
oud-directievoorzitter
AKZO-Noord Nederland en
voorzitter van Samenwerkende
Bedrijven Eemsdelta (SBE).
Daarnaast is hij bestuurslid
van VNO-NCW Noord.
Oege de jong heeft per
1 oktober 2009 Hans Meijer
opgevolgd als lid van het
college van bestuur bij rOc id college. Door de komst van De
Jong heeft er een verschuiving
plaatsgevonden in portefeuil-
leverdeling. De Jong neemt de
portefeuille Bedrijfsvoering
voor zijn rekening.
Otto jelsma, voorzitter college
van bestuur, neemt de zorg op
zich voor het Strategisch
Beleid, Primair Proces en
Human Resource Management.
van het Alfa-college.
Personalia
nieuws?Berichten voor deze rubriek
kunt u sturen naar:
Back stage
uitblinker 12 / 13
“Is de kermis in de stad, dan fiets ik het liefst een
aantal dagen voor de opening over het kermis-
terrein. Ik maak foto’s van de mooiste attracties.
Die probeer ik thuis op schaal na te bouwen.
De techniek daarachter zit zo ongelofelijk knap
in elkaar. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen.
Ik ben nu vijf jaar bezig de breakdance na te
bouwen: een trillende carrousel met armen
waarop nog meer carrousels ronddraaien. De
bouwtekeningen, berekeningen: ik doe alles zelf.
Ik ben er nog wel een jaar of vijf zoet mee. Naast
mijn huidige baan als elektricien wil ik een
bedrijfje opzetten dat speciale verlichting maakt
voor bouwmodellen: lampjes die zo klein zijn dat
je ze nauwelijks ziet.”
“Mijn afstudeerproject was een nagebouwde
kermisattractie op schaal, compleet computer
bestuurd. Mijn klasgenoot en ik hebben niet
alleen gewerkt aan de elektrotechniek ervan,
maar ook veel aandacht besteed aan de versiering
en verlichting. De grafische decoratie van de
attractie ontwierp ik zelf op de computer. Dat
laatste was niet de opdracht maar zulke details
horen er wel bij. Ik vind: als je aan iets begint,
moet je dat goed afmaken.”
BeHulPzame amBassadeur“Er hing een gemoedelijke sfeer op ROC de
Leijgraaf. Ik heb het er goed en gezellig gehad. Een
ding heeft grote indruk op me gemaakt: het
Slowakijeproject waar ik via school aan mee-
werkte. We hebben daar op een arme school twee
leslokalen uit de grond gestampt, de elektrische
installatie en internet aangelegd en onze oude
schoolcomputers op een nieuw netwerk
aangesloten. De mensen waren erg dankbaar en
gastvrij terwijl ze zo weinig hebben, dat doet wat
met me. Ik blijf ze volgen, ik heb die school nu
zeven keer bezocht.”
“Ik steek graag mijn handen uit de mouwen om te
helpen, vind voor elk probleem wel een oplossing.
Mede hierdoor ben ik benoemd tot Ambassadeur
Beroepsonderwijs. Mijn ouders zaten met tranen
in de ogen toen ik die titel kreeg. Ze hadden niet
verwacht dat ik zo’n status zou behalen. Ik ging
namelijk wel eens met tegenzin naar school.
Leren uit boeken kost me moeite, ik moet met
mijn handen bezig zijn. Maar geen les heb ik
gemist. Dat wil ik als ambassadeur ook duidelijk
maken aan de toekomstige studenten: zie je het
even niet zitten, geef niet op! Als mbo’er ben je
goed opgeleid en kun je alle kanten op. Misschien
neem ik wel mijn mini-kermisattracties mee om
ze enthousiast te maken.”
‘mijn ouders dacHten dat ik deze status niet zou BeHalen’waar licht is, daar is ashwin zondag (22). tijdens zijn opleiding elektrotechniek aan roc de leijgraaf in oss blonk hij al uit. dankzij zijn creativiteit, goede ideeën en grote inzet staat hij opnieuw in de schijnwerpers: nu als ambassadeur Beroepsonderwijs 2009. samen met vijftig andere mbo-studenten streed ashwin om deze titel tijdens het slotgala van de 6-daagse Beroepsonderwijs.
Back stage
Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Friso Keuris
Back stage
Het werk van BoekHoud is nog niet gedaan
de havens, de school en nu het offensief:
Back stage
14 / 15
‘Dit zijn de spelletjes
zoals ze gespeeld
worden’
“Het gaat Piet altijd en overal, van begin tot
eind om mensen. Om jonge mensen waar je het
beste uit wilt halen.” Met deze woorden ridderde
staatssecretaris Marja van Bijsterveldt Piet
Boekhoud in de orde van Oranje Nassau. Twee
weken later, 22 juni 2009, bedankte het stads -
bestuur de bestuursvoorzitter voor zijn inzet
met de Wolfert van Borselenpenning, een
penning die zijn naam ontleent aan de stichter
van Rotterdam. “De orde heb ik keurig opge-
borgen in de kast. Ik had dit nooit verwacht;
ik kom niet uit een milieu waar dit speelt.
Zo’n orde is tegelijk wat abstract, de Van
Borselenpenning; dat is iets écht Rotterdams.
Het is de stad waar mijn familie zijn geschie-
denis heeft, waar ik voor gewerkt heb en voor
blijf werken: ik ben Rotterdam.” In dezelfde week
dat Boekhoud de penning ontving, doken de
eerste verhalen op over een riante vertrekpre-
mie. “Opgeschreven zonder de zaak goed te
controleren,” reageert Boekhoud.
geen gezeurStuderen was geen vanzelfsprekendheid voor
Boekhoud, telg uit een familie van bootwerkers.
Op zijn 21e werd hij docent bij een lhno in zijn
buurt. In de avonduren studeerde hij pedago-
giek, in 1976 werd hij directeur van diezelfde
lhno, de school fuseerde, Boekhoud werd
voorzitter van de centrale directie, er volgde
nog een fusie waaruit in 1993 het Albeda
College ontstond met Boekhoud als bestuurs-
voorzitter. “Mijn vader was de enige uit zijn
gezin die doorleerde, hij was degene die uit de
armoede moest komen. In die tijd werd je dan
schoolmeester; een vak met status. Op zijn
beurt wilde hij dat zijn kinderen hun kansen
pakten. Logisch was dat niet; mijn vrienden en
broers gingen werken na de mulo. Ik koos voor
de kweekschool, niet doordacht, maar je had
ook niet zoveel te kiezen. Als je technisch
was ging je naar de hts, dan had je nog de
sociale academie en de kweekschool.” Die
kweekschool vond Boekhoud verschrikkelijk.
Hij voelde zich er niet thuis en besloot dat hij
nooit in het onderwijs zou werken. Hij ging aan
de slag in de havens en als vrachtwagenchauf-
feur. Tussenkomst van zijn moeder en een
medewerker van de lhno veranderde dit. “Ik
ben niet met een verheven doelstelling het
onderwijs in gegaan. Het is dat die man van de
lhno langsging bij mijn moeder. Of ik kon
helpen want ze kwamen leraren tekort. Dat heb
ik maar gedaan. Mijn moeder wilde het graag,
ik wilde van het gezeur af zijn en dacht dat ik
daarna weer mijn eigen gang kon gaan. Al snel
wist ik dat dit klopte en ben ik blijven hangen.
Leerlingen uit het Rotterdam waar ik zelf
opgroeide; dit beroepsonderwijs was mijn
wereld.” Een baan als bestuurder zag Boekhoud
niet direct voor zich: “Ik dacht dat ik counselor
zou worden, daar lag mijn kracht, het is totaal
anders gegaan. Ach, dat gaat gewoon zo.”
“Of ik tevreden ben? Natuurlijk niet. Er moet
meer aandacht komen voor pedagogiek in het
mbo. Klassen moeten kleiner en dit land lijkt
niet te begrijpen dat je nu moet investeren in
jongeren en dat het tijd nodig heeft eer je de
effecten ziet. We werken nog steeds met
jaar begrotingen en vaste budgetten, daardoor
weet je niet hoeveel geld je volgend jaar hebt
en wordt er vaak te laat ingegrepen. Maar we
zijn op de goede weg; de loopbaan van jongeren
staat centraal en de relatie met de arbeidsmarkt
is verstevigd. Overal kom ik oud-studenten
tegen die wat van hun leven hebben gemaakt
en beseffen wat ze aan de school hebben
gehad. Voor mijn afscheidsdiner heb ik twee
Na 38 jaar Rotterdams beroepsonderwijs neemt bestuursvoorzitter Piet Boekhoud (59) afscheid van het Albeda College. Zijn laatste jaar gekleurd door berichten over ‘graaigedrag’. Leugens vindt Boekhoud. Hij keert het onderwijs en de stad zeker niet de rug toe: “Ik maak af wat is blijven liggen.”
Tekst Marie-José Linders Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA Foto Michel Campfens
Back stage
oud-studenten uitgenodigd. Die hebben we
destijds uit de goot geraapt, de een is nu leraar
en de ander heeft een goede baan bij een auto -
matiseringsbedrijf. Ze hebben een lange weg
afgelegd en zo zijn er meer. Dan weet je dat het
allemaal niet te vergeefs is, dat die school het
verschil maakt. Ik wil meer doen. In Rotterdam
hebben we veel jongeren die op straat leven en
school niet leuk vinden. We moeten het onderwijs
beter op hen laten aansluiten en zorgen dat ze
zich écht kunnen ontwikkelen. We hebben te
lang gedacht dat het mbo scholing is voor een
beroep. De samenleving is zo onevenwichtig,
jongeren hebben onvoldoende eigen identiteit
en worden meelopers. Die trend moeten we
keren. Leren dat je gelukkig wordt als je meedoet
aan de samenleving, identiteit ontleent aan een
beroep. Dat heet dan ineens burgerschap, het
betekent dat er meer gevormd moet worden
dan we dachten.”
les geleerdHet zijn thema’s die Boekhoud als bestuurs-
voorzitter van het Albeda College al wilde
aanpakken. Zo kregen studenten die op straat
leefden een flat, bood de school schuldhulp-
verlening en verslavingszorg. Het roc kwam er
door in financiële problemen en moest
personeel ontslaan. “Het bleek onbetaalbaar.
Met het reguliere onderwijsgeld kun je deze
zorg niet bieden. Dat is een belangrijke les die
ik heb geleerd. Als je bedenkt dat we in 1997
9.500 studenten hadden en nu 22.000, en dat
zonder fusie. Wat onderwijsdeelname betreft is
het mbo-concept dus zonder meer een succes.
Mbo-scholen moeten toegankelijk zijn voor
iedereen en er moeten minder studenten
uitvallen. Dat wordt steeds moeilijker; het
duurt een aantal jaar voordat je succes bereikt
met families waar scholing niet normaal is en
pa zijn hele leven werkloos is. Het is voor deze
studenten belangrijk dat ze goede ondersteu-
ning krijgen. Onder dat stoere uiterlijk gaat veel
eenzaamheid, frustratie en onzekerheid schuil.
De meeste mensen lijken echter te zijn
vergeten dat we juist zijn opge richt om al deze
jongeren perspectief te bieden. De geldproble-
men hebben er toe geleid dat we met
ministeries zijn gaan praten en dat we kunnen
curriculum vitaegeboren 1950 in Ridderkerk.
studie kweekschool en
pedagogiek.
werk bestuursfuncties bij
Savantis, Kenteq, Youth for
Christ, Landelijk Werkverband
Risicojongeren, Rotterdam
Jongerenhoofdstad.
Voorzitter van de Commissie
Boekhoud (2001), ingesteld
door minister Hermans, die
zich bezighield met de door-
stroomagenda.
Politiek CDA, informateur
Rotterdams college van B&W
(2007).
Het werk van BoekHoud is nog niet gedaanvervolg
starten met het Rotterdams Offensief. Ik krijg de
kans het een boost te geven.” ‘Kan niet bestaat
niet’ is het motto van het Rotterdams Offensief
waarvan Boekhoud sinds januari voorzitter is.
Daarnaast is hij lector pedagogiek beroeps-
onderwijs aan de Hogeschool van Hogeschool
Rotterdam. Het Offensief is een samenwerking
tussen het Albeda College, Zadkine en de
stichting LMC voortgezet onderwijs. De scholen
willen bereiken dat jongeren het maximale uit
zichzelf halen. Een van de manieren om dat
voor elkaar te krijgen zijn de zogenoemde
plusscholen waar het kabinet de komende twee
jaar zestig miljoen euro voor uittrekt.
“Rotterdam is het meest laagst geschoolde
gebied van Nederland. Kinderen verlaten de
basisschool met een leerachterstand van drie
jaar en deze samenleving verwacht dat ze op
het mbo hetzelfde diploma halen als alle
anderen. Wij moeten dat met hetzelfde geld
doen als scholen die deze problemen niet
kennen, daarmee staan deze kinderen altijd op
een achterstand. Ik wil dat jongeren die op
straat leven inzien dat ze wel degelijk een
loopbaan kunnen hebben. Maar ook studenten
die meer kunnen dan wij ze nu bieden,
daadwerkelijk meer geven.”
laatste woord‘De zoveelste topgraaier’, ‘Boekhoud laat Albeda
achter met een miljoenenschuld’ kopten de
media een kleine week nadat Boekhoud de
ridderorde en de Wolfert van Borselenpenning
in ontvangst mocht nemen. Hij zou zo’n zeven
ton krijgen als adviseur voor het Albeda College.
“Dit zijn de spelletjes zoals ze gespeeld worden.
De bedragen voor mijn pensioen en salaris voor
het Rotterdams Offensief zijn bij elkaar opgeteld
en men dacht dat ik dat in mijn zak heb zitten.
Hier moet ik de komende jaren gewoon voor
werken. Het zijn leugens. Daar kan ik wel om
gaan huilen, maar het gaat niet om de schade
die mij wordt aangedaan, het gevaar is dat de
school er de dupe van wordt. Voor mij telt wat
mijn vrienden zeggen, wat de wethouders
vinden; dat zij blijven investeren in de school.
En dat doen ze. Iedereen kan wel over mij
oordelen, maar uiteindelijk hebben wij mensen
niet het laatste woord.”
‘Onder dat stoere
uiterlijk gaat veel
eenzaamheid schuil’
Back stage
carrièremakers
norman bonink (46) drumt sinds 2001 bij een van de succesvolste nederlandse bands: blØf. blØf is een volwaardig bedrijf: de vier houden veel in eigen hand en organiseren jaarlijks het festival concert at sea. dan kun je een drum-mer met een meao-opleiding wel gebruiken.
“Op de havo wist ik al dat ik naar het conser-
vatorium wilde. Verzamelde als kind stokjes in
het bos om vervolgens mee te drummen met
TopPop. Mijn vader werkte bij Philips en trad
vier avonden per week op met zijn band. Hij
wist uit eigen ervaring hoe moeilijk het is als
muzikant je brood te verdienen. Ik moest een
echt vak leren. Het werd de meao; de econo-
mische vakken lagen mij wel. Ik wist echter
al snel dat ik nooit boekhouder zou worden;
herkende de tweeslachtigheid van mijn vader
in mijzelf. Het sensitieve, het creatieve. Cijfers
zijn kil; je maakt geen gepassioneerde winst-
berekening.”
“Mijn theologiedocent en mentor, Hubert
Hendriks, zag dat ik geen standaard student
was. Hij herkende het emotionele in mij, wist
dat ik het soms moeilijk had. Hij luisterde naar
me en pepte me op om weer door te gaan. Hij
vroeg me als drummer bij zijn band en dankzij
hem leerde ik ook andere muziekstijlen spelen
dan alleen pop. Hubert en ik hebben nog altijd
contact. Je gunt elke student zo’n leraar.”
in de voetsPoren“Na mijn diensttijd ging ik alsnog naar het con-
servatorium. Daarna drumde ik elf jaar in de
band van Frank Boeijen, werkte met Margriet
Eshuis, Liesbeth List en Stef Bos. Toen overleed
Chris Götte, de drummer van BLØF. We kenden
elkaar, wilden van elkaar leren. Hij was auto-
didact en nieuwsgierig naar mijn conserva-
toriumachtergrond. Enkele weken later werd
ik gevraagd door BLØF. Dat is onbeschrijfelijk
dubbel.”
“Het mooie van het spelen in een band is dat
je elkaar dwingt om boven jezelf uit te stijgen.
Iets wat ik leerde op de meao: volhouden en
afmaken. Dankzij de meao heb ik een degelijke
opleiding die ik bij een band als BLØF goed kan
gebruiken; wij zijn ondernemers. Ik weet hoe
ik de cijfers moet interpreteren. Zoiets als met
Marco Borsato zal ons niet snel overkomen.”
BlØf-drummer norman Bonink:
‘ik HeB wel eens gedacHt dat mijn meao-jarenverloren jaren waren’
naam Norman Bonink.
school Meao De Haaskamp
(nu ROC Nijmegen).
afgestudeerd 1983.
trots op “Dat ik met een
goed rapport de meao heb
afgerond”.
minder trots op “Ik zou
niets anders doen”.
Tekst Marie-José Linders Foto Hans Peter van Velthoven
16 / 17
Back stage
Back stage
6-daagse: vatBaar voor herhalingHet experiment van de eerste 6-Daagse Beroepsonderwijs, een initiatief van alle mbo-scholen, is geslaagd. En de mbo’s hebben besloten dat er een tweede 6-Daagse komt; najaar 2010. Maar nu eerst een terugblik op de eerste 6-Daagse.
Zie ook: www.6dbo.nl.
Tekst Roel Smit Foto’s Freddy Schinkel, Jeroen Poortvliet
Goed nieuws op CompetentCity, de derde dag van de 6-Daagse
Beroepsonderwijs. De waardering voor competentiegericht
onderwijs groeit.
CompetentCity in Ede trok ook dit jaar veel bezoekers: 1.600
geïnteresseerden, merendeels docenten, hadden zich verzameld
in De Reehorst om bijgepraat te worden en ervaringen uit te
wisselen over de modernisering van het beroepsonderwijs. Deze
modernisering, in vakjargon: competentiegericht onderwijs ge-
noemd, krijgt steeds meer waardering. Dit bleek uit twee onder-
zoeken die deze dag gepresenteerd werden. Uit een enquête van
Colo onder de deelnemers werd duidelijk dat driekwart echt
draagvlak ziet voor deze vernieuwing. Uit een ander onderzoek
(de cgo-monitor) blijkt ook dat het draagvlak bij leerbedrijven en
studenten toeneemt.
goed nieuws over modernisering
Het paste niet bij elke school perfect in het programma van
open dagen. Juist daarom is het zo bijzonder dat vrijwel alle
mbo-instellingen op zaterdag 10 oktober deelnamen aan een
gezamenlijk open huis. Het gebeurde op de tweede dag van de
6-Daagse Beroepsonderwijs.
jan van Zijl, voorzitter mbO raad, bracht een bezoek aan rOc van amsterdam en bezocht daar een tentoonstelling van
studenten. Het was op één van de maar liefst honderdvijftig
locaties die hun deuren hadden geopend tijdens het eerste
gezamenlijke open huis in de geschiedenis van het mbo.
Ouders, aankomende studenten en andere belangstellenden
konden op één dag verschillende instellingen voor beroeps-
onderwijs bezoeken.
open Huis op 150 locaties
Foto
Jer
oen
Poo
rtvl
iet
Het was de rode draad tijdens het openingsprogramma van de
6-Daagse Beroepsonderwijs en daarmee van het tv-programma ‘vet vak man!’: studenten van Rijn IJssel ondernamen een
poging het Europees record langste sushirol (133 meter) te ver-
beteren. De poging werd een succes: de rol werd gemeten onder
toeziend oog van de notaris en bleek een lengte te hebben van
ruim 136 meter.
de langste sushirol van europa
Foto
Fre
ddy
Schi
nkel
Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt was geregeld te zien tijdens de 6-Daagse,
onder meer hier bij CompetentCity.
Back stage
18 / 19
Foto
Jer
oen
Poo
rtvl
iet
De MBO Raad wil van de Dag van de Stagiair een jaarlijkse traditie
maken. Alle erkende leerbedrijven werden al in september
gewezen op de dag. Dit gebeurde met medewerking van Colo.
Leerbedrijven konden hun stagiairs aanmelden voor een droom-
stage, zoals: stages op Circuit Zandvoort, bij sterrenrestaurant
Aan de Poel, bij het Porschecentrum, Radio 538, TMF, geluids-
studio B-wave, op de redactie van Glamour Magazine en bij top-
fotograaf Robin Utrecht. In totaal zijn 3.205 stagiairs aangemeld.
dag van stagiair
Geld investeren in hoger onderwijs is prima, maar het mbo kan
blijkbaar het beste voor een koopje. Het beeld dat in de media
soms wordt geschetst, ergert Jan van Zijl, de voorzitter van de
MBO Raad.
‘bescheiden diploma, hoge prijs’ luidde kort voor de 6-Daagse
Beroepsonderwijs de kop boven een artikel in het Financieele
Dagblad. Een student opleiden voor een mbo-diploma kost de
belastingbetaler relatief veel geld, oordeelde de krant. Tijdens
de opening van de 6-Daagse Beroepsonderwijs maakte Jan
van Zijl zich daar boos over. Hij wees erop dat “in veel mbo-
gediplomeerden zeer aanzienlijk is geïnvesteerd om soms grote
achterstanden, die eerder zijn opgelopen weg te werken. Niet
alleen in het mbo, maar vooral ook in de jaren ervoor. Dit lijkt
mij maatschappelijk van groot belang. De kop boven het artikel
had dus moeten luiden: maatschappelijk relevant
diploma voor een nette prijs.”
‘waarom moet het mbo voor een koopje?’
De vijftig mbo-uitblinkers voerden intensief campagne om
zoveel mogelijk stemmen binnen te halen. Niet iedere campagne
leidde naar het podium van het Slotgala. In elk geval niet die
van Bas en Ricardo.
De mbo-scholen hebben intensief campagne gevoerd voor hun
eigen uitblinkers. ROC Nova College liet posters maken met van
Ricardo Fabel, student beveiliging. “met jouw stem help je nova uitblinker ricardo fabel de landelijke verkiezing te winnen”.
Ricardo kwam stemmen tekort om bij de tien genomineerden te
horen. Bas Kruijswijk (Sint Lucas/Eindhovense school) nam voor
een groot deel zelf het initiatief en benaderde media. Helaas
haalde hij het podium niet. Van het ambassa deurschap had hij
zich al een hele voor stelling gemaakt: “Je hebt folders van het
mbo, maar het is veel duidelijker als je in de klas vertelt wat
zo’n studie inhoudt, dat je met een mbo-opleiding net zoveel
kunt bereiken als met een hbo-opleiding.”
niet iedere campagne slaagt…
in beeld
Uitblinkers met BuBBels in de limousine
Het zal je gebeuren. Helemaal opgedoft, in je beste
pak in een limousine op weg naar een gala waar je
zelf het middelpunt van belangstelling bent. Het
overkwam vijftig Uitblinkers Beroepsonderwijs
tijdens het slotgala van de 6-Daagse Beroepsonder-
wijs. Dan gaat een glaasje bubbels er best in.
De vijftig toppers van het mbo (stuk voor stuk door
hun eigen school aangewezen) werden in glanzend
gepoetste limousines naar het Event Centre in
Aalsmeer gebracht, waar ze op de groene 6-Daagse-
loper werden gefotografeerd door niemand minder
dan paparazzi Joop van Tellingen.
Binnen wachtte de vijftig een spannend programma,
dat door een kleine zevenhonderd genodigden werd
bijgewoond, en waarbij uiteindelijk Ashwin Zondag
(ROC de Leijgraaf) werd gekozen als nummer 1. Hij
mag zich Landelijk Ambassadeur Beroepsonderwijs
2009 noemen.
www.6dbo.nl
Tekst Roel Smit Foto Sam Rentmeester (FMAX)
20 / 21
Back stage
Back stage
22 / 23
meten is geen weten
Tekst Marie-José Linders foto Maarten Hartman / HH
Overheid, inspectie en samenleving eisen meer transparantie van scholen. Vanzelfsprekend vinden de scholen: ‘we worden immers betaald met belastinggeld’. Maar gedreven door twijfels over de kwaliteit van het mbo, schiet deze overheid door in een rendementsdenken dat indruist tegen de maatschappelijke taak van het mbo: onderwijs geven aan iedereen.
Eind 2009 verscheen de Keuzegids mbo. Een gids die op weer -
stand stuitte in de mbo-sector: de samenstellers interpreteerden
de gebruikte cijfers onjuist waardoor een onvolledig beeld
ontstond en scholen ten onrechte als slecht te boek kwamen te
staan. Een maand later zag de onderwijsinspectie zich gedwongen
de publicatie van zwakke mbo-opleidingen uit te stellen omdat
een school aangaf dat de inspectie beoordeelde op basis van
oude gegevens. Deze voorbeelden laten zien dat de sector
beducht is voor een verkeerd
beeld en tekenen de frictie die
verantwoordingsvragen van
onder meer overheid, Kamer-
leden, inspectie en gemeenten
kunnen opleveren. Behalve
toenemende administratieve
lasten, lijkt de focus op rendement (het aantal diploma’s,
voortijdig schoolverlaters) te conflicteren met de opdracht van
diezelfde overheid: bij het ontstaan van de roc’s is besloten dat
het mbo een drempelloze instroom kent. Het onderwijs moet
voor iedereen, met of zonder vooropleiding, toegankelijk zijn.
oPenHeid in PersPectief“Het mbo doet het best goed. Iets meer dan één procent van
de opleidingen kun je als zwak beschouwen, in het voortgezet
onderwijs zijn dit er meer,” zegt hoofdinspecteur Rick Steur.
Naast de lijst met zwakke opleidingen wil de inspectie in 2010
schoolprofielen publiceren om de kwaliteit van mbo-scholen
inzichtelijker te maken. “We zijn er niet voor de scholen, maar
voor studenten en ouders. Zij moeten zich kunnen informeren
over de kwaliteit van een school, zodat ze een goede keuze
kunnen maken en niet tal van inspectierapporten hoeven door
te worstelen. De inspectie houdt bij de beoordeling van deze
instellingen rekening met vergelijkbare groepen. We houden
oog voor de opdracht waar instellingen voor staan.” Een uitgave
als de Keuzegids vindt Steur een goede zaak, mits zorgvuldig
samengesteld. Hij vindt dat mbo’s last hebben van koudwater-
vrees; over het vo publiceert de inspectie al twaalf jaar
opbrengstenkaarten en media kunnen alle informatie opvragen,
de rankings komen er toch. “Een zelfbewuste sector ontsluit zelf
deze informatie.” Hans Schutte, als MBO Raad-bestuurslid
verantwoordelijk voor de
benchmark, ziet dit iets
anders: “Dergelijke lijstjes
suggereren dat je op basis van
objectieve maatstaven een
school op een bepaalde plek
kunt zetten. Maar de studenten-
populatie van scholen verschilt zeer, daar kun je geen rankings
van maken. Scholen in grote steden hebben groepen studenten
die met een achterstand aan het mbo beginnen en door allerlei
problemen niet altijd een diploma behalen. Dat is wat anders
dan een school in de Achterhoek of scholen die alleen niveau
4-opleidingen aanbieden waarvan het merendeel van de
studenten de eindstreep haalt.” Als bestuursvoorzitter van ROC
van Twente heeft Schutte ook te maken met bedrijven die
medewerkers specifiek willen bijscholen, dit zijn niet per se
trajecten die leiden tot een diploma. “Hier worden we op
afgerekend. Je levert het door de overheid gewenste maatwerk,
maar scoort vervolgens onvoldoende op rendement.” Het mbo is
voor openheid en het afleggen van verantwoording maar wel in
het juiste perspectief, schetst Hans Schutte.
SP-Tweede Kamerlid Jasper van Dijk plaatst vraagtekens bij de
openheid die mbo-scholen geven. “Ik wil dat ze volledige
Onderzoeker Ben Hövels: ‘Dit
rendementsdenken is de dood in de pot’
transparantie en verantwoording over schoolprestaties:
Back stage
meten is geen wetenvervolg
transparantie bieden en tot op de komma aangeven waar ze het
belastinggeld aan uitgeven. De overheid is verantwoordelijk
voor de kwaliteit van het onderwijs en bepaalt hoeveel belasting-
geld er naar het mbo gaat. Juist in het mbo maak ik me zorgen
over de kwaliteit en de besteding van het geld. Ik bemerk onder
docenten ongenoegen, ze vragen zich af wat er met het geld
gebeurt en wantrouwen het management. Dan heb je als bestuur
een probleem en wil ik als Kamerlid tot op de komma weten wat
er met het belastinggeld gebeurt.” Scholen leggen jaarlijks ver-
antwoording af in het geïntegreerd jaardocument en brengen
een jaarverslag uit. Daarnaast
publiceert de MBO Raad elk
jaar een benchmark met ge-
gevens over wat studenten
vinden van het onderwijs, hoe
de instellingen het budget
besteden en hoeveel studenten
het mbo verlaten met een diploma. Deze benchmark biedt scholen
informatie waarmee ze kunnen sturen op hun kwaliteit. Kamer-
leden Van Dijk en Staf Depla (PvdA) vinden dit onvoldoende.
Depla: “Jaarverslagen en de benchmark geven geen inzicht in
afzonderlijke opleidingen: je krijgt cijfers over het totaal of
sectorgemiddelde. Dat zegt mij niet zo veel. Een school kan goede
en slechte opleidingen hebben. De slechte verschuilen zich
achter gemiddelden en de goede krijgen niet de aandacht die ze
verdienen. Ik ben niet voor het vastleggen van normen, maar
zover komt het wel als het vertrouwen niet op orde is.” Depla
vraagt zich af of het effectief is een minimum percentage vast
te stellen dat aan het primaire proces besteed moet worden.
Dat scholen verantwoording afleggen, daarover is geen enkele
discussie vindt Hans Schutte. Scholen worden gefinancierd met
belastinggeld en zijn er voor de studenten en bedrijven waar
mbo’ers aan de slag gaan. “Daarbij is het logisch dat gemeten
wordt hoe tevreden onze stakeholders zijn maar er schuilt ook
gevaar in. We moeten focus houden en de zaken meten die er
toe doen: tevredenheid van studenten, ouders en bedrijven, een
goede inzet van middelen en de meerwaarde die een school
biedt.” Schutte merkt dat de verantwoordingsvraag alsmaar
groter wordt: daarbij draait het steeds nadrukkelijker alleen om
het aantal gediplomeerden. Daarmee doe je het mbo tekort.” Er is
sprake van tegengestelde prikkels vindt hij. “Dat scholen nu
worden afgerekend op
rendement leidt er in feite toe
dat het selecteren aan de poort
wordt beloond. Want studenten
die hun papiertje niet halen,
maar wel kunnen gaan werken
tellen niet mee. Terwijl ze het
zonder een mbo-opleiding niet hadden gered.”
Tweede Kamerlid Ineke Dezentjé Hamming (VVD) herkent dit.
Rendement kan gezien worden als toegevoegde waarde, maar er
wordt te veel gefocust op studentenaantallen en diploma’s voor
bekostiging, de VVD ziet liever een financiering op basis van
kwaliteit. Het Kamerlid pleit daarnaast voor een onafhankelijke-
re onderwijsinspectie. Een inspectie waar ouders en studenten
terechtkunnen met klachten. Transparantie moet leiden tot
beter onderwijs, niet tot het oplepelen van nog meer cijfers. Van
Dijk vult aan: “Waar zijn we mee bezig als we zeggen dat het
aanbieden van alleen niveau 4 een beter rendement oplevert
dan een AKA-opleiding? Dan zijn we echt van ons padje.” Depla
begrijpt de bezwaren tegen al te veel verantwoording. Maar
vraagt zich af wat er mis is met de maatstaf van het aantal
sintlucas: ‘verantwoording nemen moet in je haarvaten zitten’
het vakcollege in het brabantse boxtel biedt niveau 4-opleidingen en heeft 1.340
studenten en 150 medewerkers. walther tibosch is de bestuursvoorzitter, tevens
mbo raad-bestuurslid. “wij zijn zeer transparant. wij onderzoeken regelmatig wat
studenten, ouders en bedrijven vinden van de school en je vindt alles terug op onze
site. maar kwaliteit begint op een ander niveau. het belangrijkste is het nemen van
verantwoordelijkheid. bestuurders moeten te allen tijden integer zijn. verantwoording
nemen en afleggen moet in de haarvaten van een organisatie zitten. in 2001 oordeelde
de onderwijsinspectie dat onze school extra toezicht nodig had. nu is dat totaal anders
en zitten we in de meest betrouwbare categorie. Dat doe je met je 150 medewerkers.
in een cultuur waarin je elkaar aanspreekt en dat in alle lagen van de school. Dat zorgt
voor betrokkenheid en betrokken mensen willen leren van hun fouten. met een open
cultuur beïnvloedt je kwaliteit meer dan met het publiceren van cijfers.”
walther tibosch
Hoofdinspecteur Rick Steur: ‘Mbo-scholen
hebben last van koudwatervrees’
Hoe werkt het bij…de ziekenhuizen?
over de ziekenhuizen worden al enige jaren
rankings gepubliceerd. roelf de boer, voorzitter
nvz vereniging van ziekenhuizen: “ziekenhui-
zen maken meer informatie openbaar, dat hoort
ook bij zorgverlening. De samenleving moet
weten dat ziekenhuizen hun best doen om hoge
kwaliteit te leveren.” De boer vindt rankings
zoals het algemeen Dagblad en Elsevier deze
publiceren prima, maar bemerkt dat de data
vaak verkeerd worden geïnterpreteerd waar-
door de vergelijkingen aan kwaliteit te wensen
overlaten en patiënten niet de goede informatie
krijgen. “Daar hebben we last van, ziekenhui-
zen worden er op af gerekend en er ontstaat
verwarring. maar het is inherent aan het streven
naar meer transparantie.” De nvz houdt een
interne benchmark. met deze gegevens kunnen
ziekenhuizen hun beleid verder verbeteren.
De vereniging overweegt een benchmark voor
patiënten en zorgverzekeraars, waarin alle as-
pecten van de zorg die ziekenhuizen leveren aan
de orde komen, want, zo zegt De boer: “verant-
woording gaat samen met vertrouwen”.
studenten dat een diploma haalt. “Het maakt nogal uit of je een
AKA-er aan een diploma helpt of een havo-klant. Maar dan laat
je dat verschil toch zien? Natuurlijk moet je naar de toegevoegde
waarde kijken, maar we moeten geen concessies doen aan het
einde: het diploma.”
gevangen in verantwoordingsreflexPolitici zitten vast in een verantwoordingsreflex vindt CDA-
Tweede Kamerlid Jack Biskop. “In de Kamer bespraken we de
klachten over de klachtenprocedures. Een politicus wil dan
meteen weten welke school het wel of niet goed doet. Maar voor
je het weet staat het in het toezichtskader en zijn de verant-
woording en controle weer verder uitgebreid. Kamerleden
moeten niet tot op de komma nauwkeurig willen weten waar het
geld naar toe gaat. We moeten scholen vertrouwen geven en ja,
dan loop je een risico.”
Dat is ook de ‘high trust’ waar onderzoeker Ben Hövels het over
heeft in ‘Kiezen en delen, beleidsopties voor een toekomst-
bestendig mbo’. Hövels is senioronderzoeker en directeur van
het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) en
betrokken bij de mbo-benchmark. Meten is van betekenis, maar
niet als dit alleen wordt gedaan in termen van intern rendement
en formele kwalificaties. De toegevoegde waarde van het mbo
wordt nu buiten beschouwing gelaten. Waar het om draait: goed
onderwijs en aansluiting op de arbeidsmarkt.” Net als Dezentjé
Hamming, Biskop en Schutte benadrukt Hövels dat verant-
woording en transparantie vooral de meerwaarde van het
24 / 25
roc van amsterdam: ‘jezelf de maat nemen’
Edo de jaeger is bestuursvoorzitter van roc van amsterdam. het roc heeft ruim
25.000 mbo-studenten en verschillende locaties in amsterdam, amstelveen, hoofd-
dorp en hilversum. “we leggen voortdurend verantwoording af; in het jaarverslag,
aan de inspectie, pers, medewerkers, studenten, ouders, bedrijven en gemeenten.
ons jaarverslag is een uitgebreid stuk, wij doen meer dan we verplicht zijn. we hebben
een drempelloze instroom, zo’n 14,5 % verlaat de school voortijdig en een iets hoger
percentage gaat naar een andere. in totaal haalt bijna 40 % geen diploma bij ons. Daar
zijn we hard mee bezig. terwijl we in de randstad te maken hebben met kinderen die
met flinke achterstanden van de basisschool en het vo komen. vervolgens hebben wij
daar als vervolgopleiding last van. we hebben meer dan 300 verschillende opleidin-
gen. Daar zitten wel eens zwakkere opleidingen tussen. Daar zijn we niet trots op,
maar er gaan wel eens dingen mis. we streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit
en klachten nemen we serieus. in amsterdam hadden we een vechtpartij, de media
waren snel op de hoogte. we hebben een persverklaring uitgebracht en ouders direct
geïnformeerd over de maatregelen die we hebben genomen. Dat is ook transparant
zijn en verantwoording afleggen. we willen het beste voor onze studenten en een
leeromgeving creëren waarin het goed toeven is. waar het om gaat is dat wij onszelf
de maat nemen, daar doelen aan koppelen en zo blijven verbeteren.”
edo de jaeger
Back stage
meten is geen wetenvervolg
alfa-college: ‘studenten beoordelen docenten’
minister plasterk voelt er niets voor om docenten te laten beoordelen door studenten.
het alfa-college doet dit al bij een aantal opleidingen. berend kamphuis, bestuurs-
voorzitter en lid van de onderwijsraad, ziet dit als een van de vele vormen waarop
een school verantwoording aflegt: “na de les bespreken studenten en docenten wat
ze willen verbeteren. het is essentieel dat er binnen de school geen afrekencultuur is,
maar een cultuur waarin we van hoog tot laag van elkaar leren.” bij het alfa-college
volgen 12.000 studenten een opleiding. het roc heeft locaties in groningen, hoo-
geveen, hardenberg, assen, Emmen en leek en er werken ongeveer duizend mensen.
“wij leggen op twee manieren verantwoording af: in het wettelijke verplichte jaarver-
slag en elke dag aan de mensen die betrokken zijn bij onze school. Elke twee jaar nodi-
gen we bijvoorbeeld ouders uit voor een bijeenkomst, dan bespreken we de koers van
de school. tijdens de eerste bijeenkomst kregen we op ons kop: klachten over lesuit-
val, onduidelijke communicatie. Daar zit je dan met je bestuur, opleidingsmanagers en
docenten. we hebben een plan van aanpak gemaakt en de ouders geïnformeerd wat
we hebben gedaan. Dit had niet gekund op basis van cijfers, dan ben je al te ver: echte
ontevredenheid uit zich eerder. En als bestuurder voel je al lang dat het niet goed zit.”
het alfa-college heeft een instellingsadviesraad, elke regio een adviesraad en het roc
vormt een kwaliteitskring met roc Friese poort, landstede, amarantis en roc a12.
“we delen ervaringen en bespreken wat we willen verbeteren.”
Berend kamphuis
Back stage
onderwijs inzichtelijk moeten maken. Dan gaat het echt over
kwaliteit, namelijk: “Wat leveren mbo-scholen in termen van
een kwalitatieve bijdrage aan de competentieontwikkeling van
mensen met het oog op hun leer- en beroepsloopbaan. Waarmee
studenten wat kunnen in hun latere leven. Deze toegevoegde
waarde komt op meerdere manieren tot uiting: voor een deel is
dit vastgelegd in formele kwalificaties, maar scholen doen meer.
Het gaat er ook om dat een student zichzelf kan redden in deze
samenleving, een beroepshouding aanleert en passie krijgt voor
het werk dat hij gaat doen en een volwaardig lid van onze
samenleving wordt.” Hövels
vindt dat de overheid zich
moet afvragen of de term
rendement wel geschikt is voor
het onder-
wijs, het is een economische
term waardoor alleen wordt
gekeken naar datgene wat direct meetbaar is. “De overheid
heeft een marktmechanisme ingevoerd in het mbo, waardoor
scholen de neiging
hebben elkaar uit de markt te duwen. In ‘Kiezen en Delen’
pleiten we voor een beweging terug naar de intenties van de
Wet Educatie en Beroepsonderwijs: de positionering van mbo-
scholen als spinnen in het web van hun regio en voor onderlinge
samenwerking in plaats van concurrentie. OCW, sociale partners
en de inspectie stellen vanuit hun eigen rol allerlei eisen aan het
mbo. Dat is voor een deel legitiem, maar deze eisen kunnen
botsen. Kwaliteitsverbetering komt vooral tot stand komt door
instellingen van elkaar te laten leren en door te weten wat je
voor studenten en bedrijven realiseert. Dát moet voorop staan.
Het huidige monomaan ingevulde rendementsdenken is de
dood in de pot. Het moet over zijn met het straffen en belonen
van scholen en bestuurders op basis van gesimplificeerde
rendementscijfers. Dat is politieke rekenkunde en zorgt voor
nare, onproductieve vormen van afrekengedrag.”
Mbo-scholen moeten de hand in eigen boezem steken en hun
klaagzang staken dat ze altijd slecht in het nieuws zijn:
“Natuurlijk gooien media soms
zaken op een hoop, bijvoor-
beeld competentiegericht
onderwijs en het nieuwe leren.
Sommige scholen maken er
ook een puinhoop van, de
berichten voeden het gebrek
aan vertrouwen bij andere partijen, ook al zijn ze onterecht.
Zorg dat de kwaliteit op orde is, laat dat zien in de benchmark
voor de gehele sector en goede rapporten op instellingsniveau.
Dit betekent wel dat de scholen eenduidiger en genuanceerd
verantwoording af moeten leggen. De sector moet homogener
worden in haar gedrag; het mbo lijkt nu vaak op een kruiwagen
met kikkers die alle kanten opspringen. Het moet afgelopen zijn
met het onderling concurreren; pas dan kun je de sector sterk
maken en laten zien wat het mbo biedt aan toegevoegde
waarde. Dan komt het vertrouwen ook weer.”
Jasper van Dijk (SP): ‘Ik maak me zorgen
over de kwaliteit van het mbo’
Foto
Hen
k V
eens
tra
cOlumn
Bestuurlijke moed
onderwijs is arbeidsmarkt en arbeidsmarkt is onderwijs, zei ik bij mijn
aantreden. iedereen snapte deze wat kromme formulering: het bedrijfs-
leven moet nauw betrokken zijn bij ons mbo en andersom. maar, vinden
wij van het mbo, ‘het bedrijfsleven’ is nogal divers in verschijning en
heeft niet zelden dito opvattingen over het mbo. zo zijn er landelijke
koepels, vno-ncw, mkb, maar ook landelijke sectorale branche-
organisaties zoals bouwend nederland en FmE en last but not least de
individuele bedrijven in de regio. Dan is er nog een vierde ‘soort’: de
kenniscentra, brug tussen bedrijfsleven en onderwijs. De kenniscentra
adviseren de staatssecretaris over het ‘wat’ van het onderwijs,
bijvoorbeeld de kwalificatiestructuur, en het waarborgen en certificeren
van voldoende leerbedrijven. het onderwijs gaat over het ‘hoe’, zoals
de indeling in domeinen, examinering en stagebegeleiding. op papier
een werkbare verantwoordelijkheidsverdeling, maar de realiteit is
helaas een andere. het onderwijs ervaart zelden dat de brug een oever
bereikt, met als gevolg conflicten, zelfs op landelijk niveau tussen colo
en mbo raad. Dankzij de goede bestuurlijke verhoudingen lossen we de
meeste conflicten op, maar vraag niet wat daarvoor nodig is. wat dat
aan (negatieve) energie kost. En of de gesloten compromissen bijdragen
aan een effectief, arbeidsmarktgericht onderwijsproces. aan de andere
kant: vraag het wel, het antwoord is de reden dat ik hier pleit voor
fundamentele hervormingen!
in de eerste plaats moeten we met elkaar terug naar het uitgangspunt
van goed, op de arbeidsmarkt georiënteerd beroepsonderwijs. Dat
delen we en juist dat maakt het onlogisch de verantwoordelijkheden
voor ‘wat’ en ‘hoe’ zo gekunsteld verdeeld te houden. veel beter is de
landelijke verantwoordelijkheid zo in te richten dat ze door bedrijfsleven
en onderwijs gezamenlijk wordt genomen. De kenniscentra kunnen dan
benut worden voor kennisontwikkeling en besluitvorming over onder -
werpen die vragen om sectorale besluitvorming en/of coördinatie.
bijvoorbeeld de kwalificatiestructuur, examinering, de pbv, domeinen,
de verhouding regionaal-sectoraal, maar ook imago- en positionerings-
activiteiten. van het onderwijsveld vraagt dat de bereidheid om
onderwerpen die nu niet formeel onder de verantwoordelijkheid van de
kenniscentra vallen daar wel onder te brengen. Dat kan alleen als het
bedrijfsleven bereid is de verantwoordelijkheid, of minder diplomatiek
geformuleerd de macht c.q. de bestuurszetels in de kenniscentra, met
het onderwijsveld te delen. Daarmee worden de kenniscentra van ons
samen in plaats van een brug van niks naar nergens.
ik weet het, voor het zetten van deze stappen is bestuurlijke moed
nodig. Een goed begin maken we door als voorzitters van vno-ncw,
mkb en de mbo raad indringend met elkaar te gaan verkennen of de
hierboven geformuleerde denkrichting realiteit kan worden. bij dezen
staat de uitnodiging!
Jan van Zijlvoorzitter mbo raad
Foto Friso Keuris
Back stage
26 / 27
Back stage
zenuwacHtig onder de meesters “Mijn
verkiezing als Leraar van het Jaar brengt veel met
zich mee. Zo heb ik vanavond meegedaan aan
een kookwedstrijd met meesterkoks. Het is lang
geleden dat ik zo zenuwachtig ben geweest. Ik ben
wat roestig na vijf jaar niet meer in de keuken te
hebben gestaan; ben niet meer zo snel, mors wat
meer. Maar de jury en ikzelf waren erg enthousiast
over het resultaat. Ik wil mezelf niet vergelijken
met de meesterkoks, maar ik heb zeker geen flater
geslagen. Ik heb ze laten zien dat de docenten van
de Rooi Pannen wel degelijk kunnen koken!”
geven en nemen “Tijdens de praktijklessen probeer
ik altijd een extraatje mee te geven. Ik maak zelf iets
moois of lekkers om mijn studenten te prikkelen, laat
ze nieuwe gerechten en ingrediënten ontdekken.
Dat houdt ze scherp. Mijn lessen zijn intensief en
humorvol. Mijn studenten kunnen er van op aan dat
ik de stof met passie aan ze uitleg. Maar daar wil ik
ook iets voor terug. Studenten moeten me het idee
geven écht bezig te zijn met dat wat ik ze leer. Doe je
dat niet, dan neem ik je dat kwalijk. Dat stukje
zelfstandigheid bij studenten vind ik belangrijk.”
ma di
‘ik geef les met passie; maar wil er ook iets voor terug’Het ene moment sta je voor de klas en het volgende roept minister Plasterk je uit tot mbo-leraar van het jaar,
ga je op bezoek bij de staatssecretaris en word je geïnterviewd voor radio en tv. Het overkwam Harm den
Dekker (32), in het dagelijks leven horecadocent bij De Rooi Pannen in Tilburg.
en wat dOet Hij ZOal?
Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto’s Frans Strous
de week van Harm den dekker, leraar van het jaar 2009
Back stage
28 / 29
leren van anderen “Ik ben erg trots op het
Chef-Kok-programma van de Rooi Pannen.
Tweedejaars studenten zijn één dag chef-kok in
restaurant La Chapelle van de school. Ze stellen
hun eigen menu samen, vertalen dit in het
Engels en Frans, doen de bestellingen, berekenen
de verkoopprijs, stellen een advertentie op.
Het is ook volmaakte cohesie van docenten. De
perfecte docent bestaat niet. Het is het team dat
succesvol is. Daarom vind ik het moeilijk mijn
benoeming tot Leraar van het Jaar een plekje
te geven. Iedereen plaatst me op een voetstuk,
terwijl ik leraren om me heen zie waar ik juist
veel van kan leren.”
gecontroleerde vrijHeid “Tachtig
procent van mijn werkzaamheden bestaat
uit twintig procent van mijn studenten. De
theorielessen zijn daar een voorbeeld van. De
meesten werken zelfstandig. Daardoor kan ik
studenten die meer moeite hebben met de stof
intensief coachen. Dat is het grote voordeel van
competentiegericht onderwijs. Maar ik hoor er
vaak negatieve verhalen over; alsof we studenten
niet begeleiden. Als school moet je zorgen voor
‘gecontroleerde vrijheid’. Als je de kans krijgt zo
te mogen werken moet je er gebruik van maken.
Competentiegericht onderwijs verhoogt mijn
werkdruk, maar ook mijn kwaliteit.”
juiste Beslissing “Na een dag lang
stagebedrijven bezocht te hebben ben ik altijd
erg trots op mijn school en studenten. De twee
studenten die ik vandaag heb bezocht hebben
heel verschillende manieren van werken, maar
zijn beiden gemotiveerd. Stagebedrijven vinden
dat studenten een goede basis hebben en daar
goed mee uit de voeten kunnen. Die basis komt
van ons, de docenten. Soms twijfel ik wel eens of
ik de juiste beslissing heb genomen de keuken te
verlaten en les te gaan geven. Koken vind ik toch
ook wel erg leuk, toch voel ik mezelf echt docent.
Na zeven jaar weet ik nog steeds zeker dat ik de
juiste beslissing heb genomen.”
do
woV
r
Back stage
opleiden op maat:
roc tilBurg
scHoolt zieken- huispersoneel
30 / 31
Back stage
Zo rond half acht in de ochtend is het nog doodstil op de
gang van de afdeling neurologie op de zesde verdieping van
het TweeSteden ziekenhuis, maar een kwartier later begint
het er te bruisen van de activiteiten. Het is de start van de
werkdag van Anja Landsheer (55) en Ria van Venrooij (46), in
hun groene jasjes goed herkenbaar voor de patiënten. Ze
beginnen de dag met het wekken van ‘de gasten’ en het
serveren van ontbijt.
“Goedemorgen mevrouw De Vries, zal ik de gordijnen even
opendoen? En wat voor ontbijt had u willen hebben?” In de
buffetkar die van deur tot deur gaat, zit van alles: boterham-
men, beschuit, margarine, allerlei soorten vleeswaren, kaas
en ga zo maar door. Op een tweede kar zijn alle dranken te
vinden: koffie, thee, melk, karnemelk en vruchtensappen.
Boterhammen gaan op maat: bij de een worden ze gesneden,
bij de ander worden de korsten er afgeknipt. “Maar wat
mensen zelf kunnen, doen ze ook zelf”, zegt Landsheer, als
Ronnie Timmermans zijn ontbijt krijgt. Hij moet zelf zijn
brood beleggen.
Na de ontbijtronde is het tijd voor de andere taken van de
gastteammedewerkers: het eventueel helpen bij het wassen
van patiënten, het schoonmaken van de kamers, het naar
behandelafdelingen brengen van patiënten en hen weer
op halen, het bijhouden van het linnengoed en als er
behoefte aan is, het maken van een praatje aan het bed.
Het is ook de start van de dienst van Ineke Doorhakkers (59),
de derde gastteammedewerker die vandaag op de afdeling
neurologie werkt.
Toen het Tilburgse TweeSteden ziekenhuis de nieuwe functie van gastteammedewerker creëerde,
was er één probleem: er was geen opleiding voor. ROC Tilburg nam de uitdaging aan en ontwierp een
opleiding op maat, in nauw overleg met het ziekenhuis. Een eerste groep van achttien medewerkers is
inmiddels aan de slag.
Tekst Luuk Obbink Foto’s Ton Poortvliet
Back stage
roc tilBurg scHooltziekenHuisPersoneelvervolg
‘Deze opleiding is echt een cadeau van
de werkgever’
els van rhijn (tweesteden ziekenhuis):
In totaal is het een ploeg van zes mensen – opmerkelijk genoeg
allemaal vrouwen – die deze afdeling bestiert. Volgens een
ingewikkeld rooster, waarbij de medewerkers zelf een verdeling
hebben gemaakt van wie wat doet en wanneer.
Het lijkt een chaos. Iedereen loopt door elkaar: de witte jassen
van verpleging en artsen, de schoonmaakploeg, die ruimtes als
gangen en toiletten schoonhoudt en zo nu en dan een verdwaalde
bezoeker. “Het is chaos, maar wel georganiseerde chaos”, zegt
Van Venrooij. “Je zou het niet zeggen, maar er is hier wel
degelijk structuur. Ik zou ook niet zonder kunnen.”
Het drietal maakt deel uit van een groep van achttien gastteam-
medewerkers, die in juli hun diploma kregen van de School voor
de Gezondheidszorg van ROC Tilburg. Ze hebben daarvoor een
klein jaar in de schoolbanken gezeten, twee dagen in de twee
weken. Het is een voor de functie op maat gemaakte versie van
de opleiding Helpende Zorg en Welzijn. “Nadat we ons hebben
georiënteerd op de werkzaamheden, hebben we bepaald welke
bestaande opleiding het best bij de functie past”, vertelt
directeur Marjolein de Leeuw-Reulen van de School voor de
Gezondheidszorg, onderdeel van ROC Tilburg. “Want het moest
een erkende opleiding worden, zodat mensen er ook elders mee
aan de slag kunnen. Dat is een kwestie van goed werkgeverschap
van het ziekenhuis.” Met name op het gebied van facilitaire
zaken moest er wat aan de opleiding worden toegevoegd. “Er
konden wel dingen af, maar daar moet je mee oppassen”, zegt
De Leeuw-Reulen, die inmiddels de nodige ervaring heeft met
maatwerk in opleidingen. “Als je te veel schrapt, kan de
erkenning in gevaar komen. Het speelde hier niet, maar soms is
er de druk vanuit het werkveld om een vak als Engels te schrappen,
terwijl dat er echt niet uit mag.”
Voor de drie op neurologie was er niet veel meer te leren als het
om voedsel gaat, want hun vorige functie was voedingsassistent.
Maar bijvoorbeeld wel als het gaat om het tillen van patiënten,
het wassen van mannen en vrouwen – ‘da’s een heel verschil’ –
en het gebruik van apparatuur als de tillift en rolstoelen.
Profileren en slimmer organiseren De nieuwe functie is in het leven geroepen omdat het ziekenhuis
zich nadrukkelijker met gastvrijheid wilde profileren, maar ook
als een manier om het werk ‘slimmer te organiseren’, zoals
praktijkbegeleider Els van Rhijn het zegt. Allerlei functies zijn
vervallen en de taken zijn ondergebracht bij de nieuwe functie
van gastteammedewerker. Wie zich in het verleden bezighield
met deze meestal huishoudelijke taken, kreeg de gelegenheid te
solliciteren, maar moest dan wel de opleiding volgen. “Een
cadeautje van de werkgever”, zegt Van Rhijn. “Bij de start van de
opleiding zat er een strik om het boekenpakket, want zo zien we
het echt.” Zij is bijzonder te spreken over de manier waarop ROC
Back stage
32 / 33
Tilburg de opzet van de opleiding heeft aangepakt. “Ik spreek
graag met kracht tegen dat het mbo niet flexibel zou zijn, men
was zeer coöperatief. Zelfs toen vlak voor de start van de
opleiding bleek dat onze planning niet klopte en er een nieuw
rooster gemaakt moest worden.” Zich richtend tot De Leeuw-
Reulen: “Het had me niet verbaasd als jullie toen hadden
afgehaakt.” Het was een hels karwei, alles moest opnieuw, maar
afhaken? “Nee, natuurlijk niet”, zegt De Leeuw-Reulen.
Na de eerste lichting van achttien geslaagden komen er nog
twee groepen van ieder twintig aan, waarna er nog twee van
twintig volgen. De eerste helft werkte eerder al in het ziekenhuis,
de tweede helft komt van buiten. “Mensen uit allerlei leeftijds-
categorieën”, vertelt De Leeuw- Reulen, “maar ze hebben wel
gemeen dat ze de nodige levenservaring meenemen.” Van Rhijn:
“We vragen ook wel wat: het is een breed takenpakket, je moet
het overzien, kunnen samenwerken, maar ook met zieke mensen
kunnen omgaan. Dat is meestal te veel voor een 18-jarige.”
Aan belangstelling voor de functie is geen gebrek. “We krijgen
veel open sollicitaties. En dat terwijl er straks een tekort aan
verpleegkundigen dreigt”, zegt Van Rhijn. En zo verschuift een
deel van het werk van verpleegkundige niveau 5 en 4 naar
mbo’ers van niveau 2.
weerstand en kritiekNatuurlijk was er in het ziekenhuis ook wel de nodige weerstand
te overwinnen. Om te beginnen onder verpleegkundigen. Van
Rhijn: “We hebben natuurlijk wel wat aan de formatie geknabbeld.
En waar ze vroeger assistenten hadden lopen, hebben ze nu
opeens met een zelfstandig opererend team te maken.” Maar
ook voor de voormalige voedingsassistenten zit er een keerzijde
aan al dit moois. Sommigen zagen het inwisselen van hun witte
jas voor een groene aanvankelijk als een soort degradatie. En
voorheen werden ze ook niet met schoonmaakmiddelen
gesignaleerd. Maar die kritiek is goeddeels verstomd en geldt
bovendien uitsluitend voor de voormalig voedingsassistenten;
medewerkers uit andere functiegroepen zijn er alleen maar op
vooruitgegaan.
“Toch denk ik niet dat ik dit werk tot m’n 67ste wil doen”, zegt
Van Venrooij. “Niet alleen omdat het best zwaar is, maar ook
omdat ik misschien wel verder wil leren.” En ook Landsheer is
per saldo positief over haar nieuwe baan. “De patiënt krijgt
meer aandacht en heeft een duidelijk aanspreekpunt.” Maar
voor haarzelf? “Het is een verbreding van het takenpakket, met
meer ruimte voor zorg. En dat is zeker een verrijking van de
functie”, zegt ze. En dan gaat ze snel weer aan het werk, want de
patiënt, daar gaat het om.
‘Mensen moeten deze opleiding ook in
een ander ziekenhuis aan de slag kunnen’
marjolein de leeuw-reulen (roc tilburg):
Back stage
waar zijn wij mee bezig?
met competentiegericht beroepsonderwijs worden docenten
geconfronteerd met nieuwe rollen: assessor, portfolio-
begeleider, studieloopbaanbegeleider… De beste docent is
een docent die zich goed kan inleven in deze rollen en die
energie steekt in het oefenen van die rollen. ik ben er van
overtuigd dat niet iedereen dat kan. je kunt twintig jaar
pianoles krijgen, zonder talent word je nooit een goed
musicus. En talent, daar ontbreekt het nog al eens aan.
ik word nu opgeleid tot gecertificeerd assessor. Daar
investeer ik veel tijd in en mede dankzij mijn muziek verleden
heb ik geen moeite met het spelen van de docentenrollen.
maar wie monitort of ik wel goed ben in het vervullen van
die rollen? En is degene die monitort wel competent? heeft
de assessor genoeg kennis om te assessoren? niemand
monitort of ik nog wel vakinhoudelijk competent ben.
maar mijn vak is het overbrengen van kennis aan studenten.
je kunt onmogelijk een goed beroepsbeoefenaar worden
zonder kennis. ik maak mij zorgen over de student. hij
wordt geconfronteerd met veel docenten in verschillende
rollen. hij ziet door de bomen het bos niet meer. De ene
docent zegt dit, de andere docent dat. De deelnemer zit
daar als een kameleon tussen. het zal hem worst wezen,
als hij zijn diploma maar haalt.
positief aan het competentiegerichte onderwijs vind ik dat
de student moet nadenken over leerdoelen, het behalen
van die doelen, het plannen van zijn studieroute en het
zoeken van een stage die daar bij past. De stagebegeleider
(weer een rol) moet daarop aanvullen. En daar zit hem nou
net de kneep. Docenten hebben het vreselijk druk en de
stagiair is daar de dupe van. Een docent hoort zijn student
tijdens de stage tweemaal te bezoeken en de leerdoelen
te bewaken. ons stagebureau heeft de grootste moeite
docenten te motiveren tot de juiste en zorgvuldige bege-
leiding van stagiairs. sommige docenten hebben gewoon
geen zin in de rol van stagebegeleider. verbazend. maar
een docent moet zich ook kunnen concentreren op zijn
vakinhoudelijke competenties en daar de tijd voor krijgen
en vooral dat kunnen doen waar ook zijn talenten liggen.
Elmer VeerhoffDocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter
vele nederlandstalige hits
cOlumn
Foto Friso Keuris
34 / 35
Back stage
“Aan één dag zou ik niet genoeg hebben. Er is in
het onderwijs zo verschrikkelijk veel mis, reken
maar gerust dat er vijf jaar nodig zijn om het
allemaal weer een beetje goed te krijgen. Mijn
eerste daad? Ik zou de MBO Raad meteen
afschaffen. Ik kom niet om vrienden te maken,
ik zou de zaak meteen serieus aanpakken. Niet
dat ik alles wil afschaffen. De raad zou ook mogen
blijven bestaan, maar dan zou ik hem geen
enkele zeggenschap meer geven. Ik houd niet
van instituties die beslissingen nemen over
publieke gelden zonder daar democratisch
verantwoording over af te leggen. De landelijke
overheid heeft de zeggenschap in het onderwijs
gedecentraliseerd, maar daardoor is de bureau-
cratie op locaties in het land verdubbeld en
diffuus geworden. We zijn er geen cent mee
opgeschoten.
Als staatssecretaris zou ik onmiddellijk de regie
weer naar mijzelf toe trekken. De kwaliteits-
problemen in het onderwijs zijn zo ernstig dat je
die niet aan het onderwijs zelf kunt overlaten.
De tijd dat de overheid op afstand kan blijven, is
voorbij. Dat geldt voor de financiële sector, de
zorg, en ook voor het onderwijs.”
alleen de Besten redden Het mBo“Ik zou de leraar weer centraal stellen. Er gaat
idioot veel geld naar allerlei zaken rónd het
onderwijs. Niet naar het primaire proces, maar
naar onderwijsontwikkeling, onderwijskundi-
Ad Verbrugge, voorzitter vereniging Beter Onderwijs Nederland:
‘ALS IK MARJA BEN, schaf IK METEEN DE MBO RAAD AF’
gen, rapportages, naar de praat- en overleg-
cultuur. Er gaat veel meer geld naar wat ik noem
de lay-out dan naar de inhoud. Investeren in
zogenaamde onderwijsontwikkeling is een
doodlopende weg. We moeten investeren in
goed onderwijs en vooral in goede leraren. Wat
zeg ik: de béste leraren. Alleen de beste leraren
kunnen het mbo redden. We hebben mensen
met visie nodig. Leraren met een culturele
roeping, die studenten eisen stellen, maar zich
ook over hen ontfermen en hen de zin van het
leven bijbrengen. We zullen wel moeten als we
de uitval uit het onderwijs, vooral onder
allochtone jongeren, willen keren. En als we het
niet doen, creëren we een enorm sociaal en
etnisch probleem voor de toekomst. Want die
jongeren zullen rancuneus worden tegen een
samenleving die allochtonen geen kansen biedt.
Ik zou ook zeker een verbod op fusies afkondigen,
omat ik ervan overtuigd ben dat scholen het van
‘binding’ moeten hebben. Terug naar de locatie!
Bestuur, leraren en studenten moeten elkaar
fysiek tegenkomen op het schoolplein. En als
scholen om organisatorische redenen deelnemen
aan een samenwerkingsverband, moeten ze
zoveel mogelijk zaken op de eigen locatie regelen.”
“We zijn bezig het onderwijs te verkwanselen. Er
worden veel mooie woorden gezegd, ook door
het kabinet, maar die moeten eerst maar eens
in praktijk worden gebracht. En daar moeten we
veel meer haast mee maken.”
staatssecretaris vOOr 1 daG
Tekst Corien Lambregtse Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)
ad verBrugge:
‘We creëren een
probleem voor de
toekomst’
“Het mbo is alleen te redden met de beste leraren. daarom moeten we investeren in leraren en niet in onderwijsontwikkeling.” ad verbrugge is voorzitter van de vereniging beter Onderwijs nederland en universitair hoofddocent culturele en sociale filosofie aan de vrije universiteit. wat doet verbrugge als hij één dag staatssecretaris van Onderwijs zou zijn?
Back stage
discussie
d “De opstelling van
meneer Wientjes in het
overleg met de vakbonden
over de AOW heeft veel kwaad
bloed gezet. De werkgevers
hebben maandenlang achter-
over geleund. De FNV heeft
tientallen alternatieven
gepresenteerd voor de
bezuinigingsvoorstellen van
het kabinet, maar dat heeft
niets opgeleverd doordat de
werkgevers achterovergeleund
hebben in het vertrouwen dat
minister Donner alles al
geregeld had.”
vz “Beste Walter, je
spreekt hier met Jan
van Zijl van de MBO Raad en
niet met Bernard Wientjes van
VNO-NCW.”
d “Die opereert toch mede
namens de werkgevers
van de MBO Raad? Dit conflict
in de Sociaal-Economische
Raad heeft grote schade
toegebracht aan de arbeids-
verhoudingen en dat gaan we
dus ook merken in de roc’s.”
vz “Ik voel me niet geroe-
pen hierop uitgebreid
commentaar te leveren. Met
de voorzitter van de onderwijs-
bond praat ik liever over de
vraag: hoe zorgen we dat in
het onderwijs mensen op een
verantwoorde wijze langer
hun werk kunnen doen? Want
dat is echt noodzakelijk. We
hebben iedereen nodig om de
verzorgingsstaat overeind te
houden. In veel sectoren,
waaronder dus ook het onder-
wijs, bestaat krapte. De leeftijd
waarop mensen uittreden is
inmiddels opgelopen tot
62,5 jaar, maar dat moet echt
nog wat hoger worden. Laten
we beginnen met streven naar
65 jaar. Langer werken dus. Of
ontken je de noodzaak daarvan?
d “Ik heb er niets tegen dat
mensen langer werken,
als ze dat willen en als dat
jan van zijlin discussie met
…walterdresscHerook in het onderwijs moeten we later
met pensioen gaan.
Back stage
Tekst Roel Smit Foto’s Jeroen Poortvliet
mogelijk is. Het heeft geen zin
mensen langer te laten werken
als ze daar zelf geen brood in
zien. Dan gaan mensen de
ziektewet in, worden arbeids-
ongeschikt, kortom, dan komt
er gedonder. We hebben in het
onderwijs levendige en
gemotiveerde mensen nodig.”
vz “Je kunt mensen wel
stimuleren om langer
te blijven werken.”
d “Stimuleren is in deze
wereld nog wel eens een
eufemisme voor allerlei nare
dingen.”
vz “We moeten ons
afvragen of er in onze
cao elementen zitten die men -
sen juist stimuleren om eerder
te stoppen met werken. We
kennen de BAPO-regeling, op
grond waarvan onderwijs
personeel dat 54 jaar of ouder
is het – deels op eigen kosten,
deels op kosten van de werk-
gever – tijdelijk wat kalmer
aan kan doen. De gedachte is
dat mensen dan tot op latere
leeftijd gezond kunnen door-
werken, maar er zit in de rege-
ling natuurlijk ook een prikkel
tot minder werken. Kunnen
we het geld dat ermee gemoeid
is, niet beter besteden aan zaken
die er wel voor zorgen dat
mensen langer blijven werken?”
d “De BAPO werkt wat dat
betreft juist prima,
precies zoals de regeling was
bedoeld. Mensen werken wat
minder, waardoor ze het langer
volhouden. Daardoor vermin-
deren de risico’s op een burn-
out. Dat blijkt uit onderzoek.”
vz “Die onderzoeken
kennen wij niet. Wij
zien niet dat mensen door de
BAPO langer en fitter blijven
werken.”
jan van zijlin discussie met
…walterdresscHer
De arbeidsmarkt vraagt het, dus moeten we ook in het onderwijs op latere leeftijd met pensioen. Jan van Zijl (voorzitter MBO Raad) verdedigt deze stelling. Niets móet, zegt Walter Dresscher (voorzitter onderwijsbond AOb). “Docenten moeten vooral een vrije keuze hebben.”
36 / 37
Back stage
jan van zijl in discussie met walter dresscHervervolg
d “Het probleem is hier
niet de BAPO. Uit onder-
zoek van de OESO blijkt dat
docenten in het buitenland een
lessentaak hebben die gelijk is
aan die van onze docenten,
zelfs als je de effecten van de
BAPO meerekent. Eén van de
grote problemen is dat docenten
te weinig betrokkenheid
voelen bij hun werk. Ze willen
zelf sturing kunnen geven aan
de manier waarop ze hun werk
invullen. Ze willen gewoon
hun beroep uitoefenen en
worden voortdurend om de
oren geslagen met beleids-
plannen, inspecties en ga zo
maar door.”
vz “Prima, laten we dan
samen ten strijde
trekken tegen allen die scholen
voortdurend lastig vallen met
controle- en inspectievoor-
schriften. Die leiden alleen
maar af van het primaire
proces, het onderwijs. Daarom
ben ik ook zo blij met het
professioneel statuut, waarin
de verbetering van de
professionaliteit van het
personeel in de mbo-sector
centraal staat. Dat geeft
docenten ruimte en sturings-
mogelijkheden.”
d “Het ligt niet alleen aan
de overheid. Uit onder-
zoek blijkt ook dat docenten
hun beroep nog wel leuk vin-
den, maar ze vinden de instel-
ling vervelend en de leiding is
niet te vertrouwen…”
vz “…kort samengevat.”
d “Ik wil niet flauw zijn,
maar docenten in het
mbo moeten nogal eens ver-
kassen. Ze kennen vaak niet
eens de collega’s op dezelfde
werkvloer. En geloof me: daar
is veel aan te doen.”
vz “Walter, ik vind dat je
nogal overdrijft; hierin
herken ik onze scholen niet.
Ik ken de meeste bestuurders
als moderne people managers.
Waar het natuurlijk in de kern
om draait: de BAPO-regeling
kost de onderwijsinstellingen
jaarlijks vele tientallen mil-
joenen euro’s. Zien we geen
kans dat geld geleidelijk in te
zetten voor maatregelen die
meer effect hebben? Ik denk
aan scholing. En dat kan veel
vormen hebben: dat hoeft
niet in de schoolbank, maar
het kan ook in de vorm van
excursies die mensen infor-
meren en motiveren of in de
vorm van uitwisseling met het
bedrijfsleven.”
d “Prima, laten we vooral
experimenteren met
andere manieren om mensen
langer gemotiveerd te houden,
zoals stages en sabbaticals.
Voor zulke individuele arran-
gementen willen wij best als
proef een deel van het budget
van de BAPO aanspreken.
Zaken als scholing en loop-
baanbegeleiding zijn iets
anders. Daarvoor is de BAPO
niet bedoeld. Zulke zaken
kunnen roc’s betalen uit de
arbeidsvoorwaardenruimte.
Bedrijfseconomisch leveren
ze bovendien veel op: met
werknemers die uit eigen
overweging investeren in hun
loopbaan bereik je op de lange
termijn meer. De BAPO hoeft
daarvoor echt niet aangetast
te worden; daardoor zou veel
negatieve energie vrijkomen.”
vz “Je bent te optimistisch
over de financiële
positie van de roc’s. De franje,
voor zover aanwezig, gaat
ervan af en we moeten ons
opmaken voor drie tot vier
jaar hand op de knip. Daarom
is het juist een uitdaging om
te zien hoe we geld vanuit de
BAPO kunnen vrijspelen om
beter te besteden. Het gaat ons
écht niet om een bezuiniging.
En ik begrijp best dat we als
werkgevers niet kunnen zeg-
gen: u krijgt er iets moois voor
terug, mogelijk in 2025…”
‘Stimuleren is nog wel eens een eufemisme voor allerlei nare dingen’
‘Langer werken dus. Of ontken je de noodzaak?’
discussie
Back stage
pittiGe taal
Ongemotiveerde mbo-docenten moeten zo snel mogelijk de deur worden uit-gewerkt. Aldus Mathieu Weggeman in de MBO krant. Volgens de hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en bestuursadviseur richten deze uitgebluste docenten alleen maar schade aan als ze blijven. Pittige taal, maar zit er een kern van waarheid in?
op welke docenten doelt u precies? “mensen doorlopen in hun professionele levenscyclus vier fasen. in
de laatste fase word je ‘verteller’. je hebt én geen groei meer, én
geen productiviteit. binnen die groep heeft zo’n tachtig een soort
mentale moeheid: ‘moet ik het nu wéér anders doen? ik ben al drie
keer van leermethode, didactiek en pedagogiek veranderd.’ ik zie
het ook op mijn universiteit: ze houden alleen maar stoelen bezet
voor jonge talenten.”
is er geen enkele manier om deze docenten te behouden?
“slechts twintig procent is te veranderen. voor die overige tachtig
procent geldt dat zij niet meer te veranderen zijn. je kunt ze wel
heel goed manager maken, als je dat zou willen, want dan hebben
we het niet meer over het vak. of ze worden coach of iets anders
vaags waardoor ze toch nog dingen kunnen doen die voor hen
interessant zijn. Dat lukt als je een mbo-school bent. anders moet
je ze gewoon eerder weg laten gaan.”
u bent wel heel hard. waarom zulke drastische maatregelen? “het zijn mensen die heel veel tijd creëren voor zichzelf, veel koffie
drinken en praten over vroeger. ze houden alleen maar anderen van
het werk en hebben dus een negatief effect op de productiviteit van
collega’s. bovendien kost het resultaten bij de studenten als je
ze met gedateerde methoden hun gang laat gaan.”
Hoe pak je dat dan praktisch gezien aan? je kunt iemand niet zomaar ontslaan. “het klinkt natuurlijk lullig, maar je moet het op een
goede, nette manier doen. Dus vervroegd met
pensioen sturen, mooie regelingen, of je biedt ze
dus een andere positie aan. het geld dat je uitspaart
door mensen langer te laten werken zou wel eens
een negatief saldo kunnen hebben. je laat mensen langer
doorwerken, maar ze gebruiken oude technieken die veel meer
kosten en die slecht zijn voor de studenten.
Dan bespaar je wel op de aow, maar de maatschappelijke kosten
zijn hoog.’”
ligt hier een taak voor managers, om al in een eerder stadium mogelijke problemen aan te pakken zodat het niet zo ver hoeft te komen?“managers moeten het zichzelf aanrekenen dat ze die vertellers
hebben laten ontstaan, door niet in een eerdere fase te signaleren
dat ze bepaalde dingen niet meer zo goed kunnen en dat daar iets
aan gedaan moet worden. bijvoorbeeld door de toepassing van
meester-gezelrelaties, repertoireverkleining of het op een andere
manier ontwikkelen van talent. als managers het zelf gedaan
hebben, moeten ze ook boeten voor de fouten die ze gemaakt
hebben. Dan kost het veel geld om die mensen de organisatie uit te
laten gaan, maar dan hadden ze maar beter op moeten letten.”
durven managers nog te weinig die moeilijke stap te zetten? “Dat durven ze helemaal niet. het is een verschrikkelijk vervelend
gesprek wat ze moeten voeren. ze laten die docenten liever uitdieselen.
ze worden vanzelf 65 hè, we organiseren er wel omheen... men vindt
het ontzettend lastig om die klus aan te pakken. maar dan zeg ik:
daarom ben je directeur of manager en krijg je meer betaald.”
Tekst Annette van Soest Foto Bram Saeys (HH)
Back stage
38 / 39
Pittige taal van… matHieu weggeman
‘Ongemotiveerde
docenten moeten
de deur uit’
‘de onderwijsraad is een extreem
voorbeeld van een gezelschap
goedbetaalde adviseurs die de
regering inhoudelijke ideetjes aan
de hand doen.’
ook columnist beatrijs ritsema heeft een mening in
hp/De tijd.
‘in rotterdam verloopt alles beter en sneller. de metro is net zo moeilijk aan te leggen als in amsterdam, maar hier is niet een huis verzakt.’
zadkine- en albeda-studenten kennen geen twijfel in De Dordtenaar.
‘dat 85% van de basisschool-
leerkrachten nu vrouw is remt de
mannelijke innovatiedrang.’
constateert psycholoog en zelfstandig onderzoeker
henk noort in het FD.
‘we hebben vooral behoefte aan
een mbo’er, een echt werkpaard
dat activiteiten uitvoert en twee
rechter handen heeft.’
het wervingsbeleid van wim de graaf, voorzitter Ymca.
‘Het klinkt pedant, maar dit is een
elitaire school aan het worden.’
Directeur Ferry brokers van het vakcollege voorspelt
de toekomst in de amersfoortse courant.
‘waarom de aow-leeftijd verhogen?
laat de regering eerst zorgen dat
ze beroepswerklozen aan het
werk krijgen. als ik dat kan bedenken
met mijn mbo-opleiding, waarom
zij dan niet?’
briefschrijver heeft zijn buik vol van de politiek.
‘er zijn hier zo veel mensen.
doe zo’n klimaatconferentie
voortaan via skype.’
bnr heeft zijn mensen ter plaatse.
‘nederlandse drop-outs aan een
baan helpen is trekken aan een dood
paard.’
Directeur paul muller van detacheringsbureau tecline
prijst de Duitse mentaliteit in het aD.
‘op nog meer papier zit niemand te
wachten.’
minister plasterk reageert in trouw op het advies van
de onderwijsraad om leraren te laten tijdschrijven.