persoonlijke voornaamwoorden in het spaans
TRANSCRIPT
![Page 1: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/1.jpg)
![Page 2: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/2.jpg)
Het persoonlijk voornaamwoord in het Spaans (x)
1e persoon (enkelvoud)
Yo Ik
2e persoon (enkelvoud)
Tú Jij (informeel)
3e persoon (enkelvoud)
Él hij
3e persoon (enkelvoud)
Ella zij
3e persoon (enkelvoud)
Usted U (formeel)
![Page 3: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/3.jpg)
Yo (ik)
Tú (jij)
Él (hij) Ella (zij)
LOS PRONOMBRES
![Page 4: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/4.jpg)
1e persoon (meervoud)
NosotrosNosotras
Wij (mannelijk)Wij (vrouwelijk)
2e persoon (meervoud)
Vosotrosvosotras
Jullie(mannelijk) (informeel)Jullie (vrouwelijk)
3e persoon (meervoud)
Ellos Zij (mannelijk)
3e persoon (meervoud)
Ellas Zij (vrouwelijk)
3e persoon (meervoud)
ustedes U (meervoud)
Het persoonlijk voornaamwoord in het Spaans (xxx)
![Page 5: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/5.jpg)
Nosotras
nosotros
![Page 6: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/6.jpg)
Ellas
Ellos
![Page 7: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/7.jpg)
Ustedes (formeel)
Vosotros (informeel)
![Page 8: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/8.jpg)
• Regelmatige Werkworden
• Los verbos que terminan en –AR (1ª conjugación)» TRABAJAR
• Los verbos que terminan en –ER (2ª conjugación)» COMER
• Los verbos que terminan en –IR (3ª conjugación)» VIVIR
![Page 9: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/9.jpg)
Weerwoorden op AR
• Estudiar (studeren)
• Hablar (spreken)
• Trabajar(werken)
• Bailar(dancen)
• Entrenar (trainen)
• Cantar (zingen)
• Escuchar (luisteren)
![Page 10: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/10.jpg)
ARTRABAJ
werken
![Page 11: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/11.jpg)
PRESENTE (tegenwoordige tijd)
Het persoonlijke voornaamwoord
TRABAJAR =werken
Yo TRABAJO / Trabajo en una oficina
Tú TRABAJAS/ Trabajas en Amsterdam
Él, EllaUsted TRABAJA/Juan trabaja en una fabrica
Nosotros/as TRABAJAMOS/Trabajamos en Arnhem
Vosotros/as TRABAJÁIS/Trabajáis en el hotel Hilton.
Ellos/as/Ustedes TRABAJAN/Ellos trabajan en una tienda
![Page 12: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/12.jpg)
COMER
ETEN
![Page 13: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/13.jpg)
COMERHet persoonlijke voornaamwoord
COMER =eten
Yo COMO / Como en una cafetería.
Tú COMES/ Comes en casa.
Él, EllaUsted COME/Juan come en un restaurante.
Nosotros/as COMEMOS/comemos una paella.
Vosotros/as COMÉIS/Coméis tacos mexicanos.
Ellos/as/Ustedes COMEN/Ellos comen churros.
![Page 14: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/14.jpg)
VIVIR LEVEN/WONEN
![Page 15: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/15.jpg)
VIVIR
Het persoonlijke voornaamwoord
VIVIR =leven, wonen
Yo VIVO / vivo con mis padres.
Tú VIVES/ vives en la casa de Juan.
Él, EllaUsted VIVE/Juan vive en una casa grande.
Nosotros/as VIVIMOS/vivimos en un apartamento.
Vosotros/as VIVÍS/vivís con tu familia en Barcelona.
Ellos/as/Ustedes VIVEN/Ellos viven muy felices.
![Page 16: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/16.jpg)
PRESENTE
TRABAJAR COMER VIVIR
Yo TRABAJO COMO VIVO
Tú TRABAJAS COMES VIVES
Él/Ella/Usted TRABAJA COME VIVE
Nosotros/as TRABAJAMOS COMEMOS VIVIMOS
Vosotros/as TRABAJÁIS COMÉIS VIVÍS
Ellos/as/Ustedes TRABAJAN COMEN VIVEN
![Page 17: Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans](https://reader033.vdocuments.site/reader033/viewer/2022061601/558683c0d8b42aad688b465c/html5/thumbnails/17.jpg)