pantheon// '06-'07 - copyright
DESCRIPTION
54 - pantheon// is een twee maandelijkse uitgave van de Bouwkundige studievereniging Stylos, waarin vakgerelateerde artikelen en interviews staan, gericht op verschillende thema’s die wisselen per edititie. Ook wordt er verslag gedaan van zaken waar Stylos zich mee bezig houdt.TRANSCRIPT
![Page 1: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/1.jpg)
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 4 / jaargang ’06’07
pantheon//copyright
// thema// consequences of VINEX // building images // stempelen met stedenbouw // quote: copy and conq auteursrecht t.h.t. 2009 // Dudok revisited? // stylos// Indesem 2007: The Legacy // excursie London // eendagsvlieg / // algemeen// de buren verbouwd // inhaalslag van achterstandswijken // R07: twee projecten geopend //
kaft_copyright.indd 1 2-5-2007 17:14:46
![Page 2: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/2.jpg)
van de voorzitter
tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos
pantheon//
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
bestuur 113 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Šejla Lagumdžijasecretaris / PR: Timo Cardolpenningmeester: Pieter Eismaonderwijs: Anne Geenenonderwijs: Benjamin Groothuysepaviljoen: Anne Meiborgevenementen: Jonathan van de Biltexcursies: Bob Bol
adresD.B.S.G. StylosFaculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 1.012628 CR Delft
telefoonnummersbestuurskamer 015 2783697commissiekamer 015 2784168secretariaat 015 2781369fax 015 2783059
[email protected]://www.stylos.nl
lidmaatschap Stylos 10 euro per jaargironummer 296475
Stylos Bookshopgeopend maandag t/m vrijdag 12.45 tot 13.45 uur
Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.
Šejla Lagumdžija
colofonjaargang 10, editie 4, mei 2007oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar
redactieadresBerlageweg 12628 CR [email protected]
hoofdredactieTon DeulingMarjolein Overtoom
redactieHelmer AttemaTon DeulingPieter EismaLoes GoebertusMarjolein OvertoomRoana PluggeLoet SmeetsRuben SmitsMarcello Soeleman
aan dit nummer werkten meeŠejla Lagumdžija, Anne Geenen, Benjamin Groothuyse, Caspar Frenken, Nina Aalbers, Indesemcommissie, Bob Bol en Julie Wolsak.
advertentiesPieter Eisma
drukker Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage
omslagMarjolein Overtoom Zodra de zon begint te schijnen, breken de drukke tijden weer aan.
Zo ook voor Stylos. Er staan een aantal grootse evenementen te
gebeuren waar het hele jaar hard aan is gewerkt door het bestuur
en onze commissieleden. Indesem 2007: The Legacy, de opening
van het paviljoen, de MZN, de SteeOwee en nog veel meer. Ook
hebben we ons druk bezig gehouden met het zoeken van onze
opvolgers, die bij het uitkomen van dit nummer net aan jullie
gepresenteerd zijn. De spanning en het enthousiasme is in ons
bestuurskamertje goed te merken.
Ook voor jullie breken de tijden van presentaties en tentamens aan.
Ondanks dat mogen jullie deze activiteiten zeker niet missen. Het
is zeer leerzaam en ontspannend. Dus houd je ogen open en wees
erbij!
Heel veel leesplezier in onze mooie, nieuwe pantheon//.//
over de voorkantluchtfoto van Mexico City .
kaft_copyright.indd 2 2-5-2007 17:14:57
![Page 3: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/3.jpg)
�i n h o u d s o p g a v e pantheon 4 '06'07
stylos2 walking watching sketching LondonNina Aalbers
4 eendagsvliegLoes Goebertus
5 bkSalonAnne Geenen
6 Indesem 2007: The LegacyIndesemcommissie
Winy Maas
algemeen35 in gesprek met... Madelon VriesendorpJulie Wolsak
36 inhaalslag achterstandswijkenTon Deuling
38 de buren verbouwdRuben Smits
40 R07: twee projecten geopendMarcello Soeleman
41 Agenda
copyright8 copyright//Marjolein Overtoom
Ton Deuling
10 Dudok revisited?Loet Smeets
16 VINEX, echt zo slecht?Pieter Eisma
20 stempelen met stedenbouwRoana Plugge
22 building imagesHelmer Attema
25 consequences of VINEXMarjolein Overtoom
28 quote: copy and conquer!Bob Bol
31 columnRoana Plugge
32 auteursrecht t.h.t. 2009Marcello Soeleman
p01-p07 stylos 01.indd 1 2-5-2007 12:54:54
![Page 4: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/4.jpg)
� pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Wat krijg je als je een paar eerstejaars met een schetsboek en een docent naar London stuurt? Dit is wat de eerstejaarscommissie 17 april heeft gedaan. Eén taak, één dag. En natuurlijk de stad zelf die voor de nodige inspiratie zorgde.
Nina Aalbers
walking watching sketching London
EJC staat voor de EersteJaarsCommissie, een commissie die
verschillende activiteiten organiseert voor en door de eerstejaars
bouwkunde studenten. Een van die activiteiten is de 24-uurs excursie
naar Londen geweest. We hebben ons er vol enthousiasme op gestort,
en het was dan ook een groot succes.
Het centrale thema van de excursie
was, zoals de titel van dit artikel al doet
vermoeden: sketching London. Om dit
thema in te leiden en de benodigde
vaardigheden op te doen, was er dinsdag
13 maart de workshop CitySketching.
Een groep enthousiastelingen struinde
door het Mekelpark onder leiding van de
handtekendocent Warwick, om tot dan
toe ongeziene schoonheden met
fineliner vast te leggen.
In de wetenschap dat we oog moeten hebben voor ‘the piece of pie’,
wat blijkbaar een normale term voor lucht is, en dat handschoenen
en muts ‘must-haves’ zijn in Londen, krabbelde iedereen braaf in no
time alle schetsvellen vol.
Alleen al de reis naar Londen was een
ervaring op zich. We vertrokken om
01u00 ’s nachts om de nacht door te
brengen in de bus, in de trein, in de zee.
’s Ochtends stond direct het British
Museum op het programma, waar de
creatie van Foster verschillende reacties
teweeg bracht.
Ook St. Paul’s, de Millenium Bridge en
vooral Tate Modern maakten indruk.
Dit is terug te zien in de vele schetsen
die er gemaakt zijn. Daarnaast zijn veel
hotspots - de ‘huge whoppers’ - van
Londen gepasseerd, zoals Swiss Re,
Lloyd’s, Tower Bridge, City Hall en Piccadilly Circus. Iedereen had
met het kaartje voor vrij reizen per metro of rode dubbeldekker de
mogelijkheid om ook hele andere dingen van Londen te zien.
’s Avonds troffen velen elkaar weer om samen te eten en daarna op
een hele andere manier cultuur te snuiven. Het was namelijk die dag
St. Patricksday, wat betekent dat het mooie Londen wordt bedolven
onder Britten met een groene hoed en een slok teveel op.
De terugreis is voor de meesten een zwart gat, buschauffeur Jan
was tevreden met deze
rustige groep.
Ter afsluiting van de reis waren de schetsen die zijn gemaakt, van 10
tot 20 april tentoongesteld op de eerste verdieping van bouwkunde.
Zo kon iedereen mee- of nagenieten van onze toffe trip. Achteraf
is er maar een ding op te zeggen: Quite marvellous this is.. the EJC
really rocks!//
p01-p07 stylos 01.indd 2 2-5-2007 12:54:57
![Page 5: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/5.jpg)
�s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
walking watching sketching London
p01-p07 stylos 01.indd 3 2-5-2007 12:54:58
![Page 6: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/6.jpg)
� pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Een dag meebouwen aan Blackbox.
Loes Goebertus
eendagsvlieg
Al die werkzaamheden voor de entree van bouwkunde achter de
hekken van het nieuwe paviljoen maakten mij nieuwsgierig. Wat
doen ze nou eigenlijk elke dag? Hoe is het om zelf te bouwen? De
aankondiging dat zij een weekend door gingen werken met barbecues
in de avond trok mij aan. Dat ze überhaupt ‘s weekends werken
zegt eigenlijk al genoeg, ze hebben er plezier in. Ze voelen zich
verantwoordelijk. Anders zouden ze op die mooie vroege zomerdag
in april toch wel gewoon naar het strand gaan? Ik probeerde het een
dagje uit, een dag als bouwvakker.
Zondagochtend 11 uur op de bouwplaats, het werk was al in volle
gang. Ik kreeg een helm en veel te grote schoenen, voor de veiligheid...
Gelukkig was ik gewaarschuwd om mijn oudste kleren aan te doen.
‘Hier heb je een kitspuit, je mag de voegen dichtkitten.’ Oh eh.. hoe dan?
Kan ik dat zomaar? Moet niemand het voordoen dan? ‘Heb je wel eens
gekit?’ , werd me gevraagd, jawel dat wel, maar aan een echt gebouw?
Beginnen dan maar. De eerste voegen gevuld, ging prima, lekker in het
zonnetje, mensen om je heen, kitspuit in je handen, de muziek knalt
uit de mega bouwboxen. Na nog geen half uur werd ik al ‘kitkoningin’
genoemd en was het koffiepauze. Relax klussen toch!?
Het voordeel van een dagje vrijwillig paratrooper zijn, is dat je de echte
rotklusjes niet hoeft te doen. De zware planken doen de getrainde
bouwvakkers ook voor je. Je doet van alles wat, gedurende de dag
leer je steeds wat meer en kan je steeds meer. De steiger beklimmen
was voor mij eerst nog wel onwennig, allemaal losse planken op deze
hoogte? Zitten ze wel goed vast? Moet ik over die enkele losse plank
heenlopen? Al gauw was ik erachter dat ze toch echt wel bleven
liggen.
Na een dagje bouwen is de weg op de bouwplaats je al een beetje
bekend. Ook krijg je van alles mee over het paviljoen. Zo keek ik toe
hoe twee huidige bouwvakkers planken met beitels weg moesten
slaan, omdat de vorige bouwvakkers niet nauwkeurig genoeg waren
geweest en het raam er nu niet goed inpaste. Veel extra werk voor
zo'n kleine meetfout, het ging om ongeveer 1 cm en circa een halve
dag werk.
Aan het eind van de dag was ik doodmoe en zwaar aan eten toe. Zij
maar doorwerken… Waar halen ze de energie vandaan? Ik ben me
vanaf toen met de barbecue gaan bemoeien, zodat we gauw konden
gaan eten. Zo hebben we de dag op de bouwplaats mooi afgesloten
met een barbecue en wat biertjes.//
Wil jij ook een dagje bouwvakker
spelen? Een steentje bijdragen aan
het aankomende paviljoen? Kom
dan eens langs op Stylos.
p01-p07 stylos 01.indd 4 2-5-2007 12:55:06
![Page 7: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/7.jpg)
�s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
bkSalonAnne Geenen Caspar Frenken Benjamin Groothuyse
bkSalon: een openbare bijeenkomst op de faculteit Bouwkunde waarbij studenten uit verschillende stadia van de opleiding de kans krijgen hun werk voor te leggen aan een kritisch publiek.
Presentaties van semesterprojecten, waarbij een inhoudelijk debat
ontstaat; waar een bredere kijk gegeven wordt op overkoepelende
thema’s van de projecten; waar plek is voor discussie zonder de
prestatiedruk van reguliere presentaties. Dat is waar veel studenten
behoefte aan hebben en waarvoor bkSalon in het leven is geroepen.
Onlangs vond de eerste succesvolle bijeenkomst van bkSalon plaats.
De volgende bijeenkomsten staan al in de planning voor 22 mei en
19 juni.
Tijdens een bkSalon bijeenkomst worden vier projecten gepresenteerd
door studenten uit verschillende stadia van de opleiding. In een
informele setting licht ieder van hen in vijf minuten zijn of haar project
toe. Daarna wordt onder leiding van Suzanne Pietsch (docent faculteit
Bouwkunde) gedebatteerd over het plan en over onderwerpen die
uit het ontwerp naar voren komen. Het publiek is even gevarieerd
als de studenten die presenteren; elke bkSalon zullen visiting critics
op basis van hun specifieke kennis en ervaring een bijdrage leveren
aan de discussies.
De bkSalon-presentaties zullen zich iedere keer concentreren rond
een bepaald thema, aan de hand waarvan de moderator de discussie
leidt. Hierbij wordt gekozen voor klassieke thema’s, die de verschillende
projecten met elkaar verbinden. Tijdens de bkSalon wordt duidelijk op
welke manier er binnen de opleiding, van het eerste jaar tot de master,
met een bepaald thema wordt omgegaan. Zo werd er bij de eerste
bkSalon dieper ingegaan op de plattegronden van de gepresenteerde
plannen. Hoe komt een plattegrond tot stand? Wat is de betekenis
van een plattegrond?
Doordat bkSalon maandelijks plaatsvindt, krijgen de deelnemers,
studenten, docenten en andere belangstellenden een actueel beeld
van wat binnen de faculteit word gemaakt en welke problemen
bij het ontwerpen aan de orde zijn. Zichtbaar wordt welke trends
en ontwikkelingen zich in het ontwerponderwijs voordoen;
uitschieters krijgen extra aandacht, maar ook tekortkomingen in de
ontwerptechniek komen aan de oppervlakte. Alle projecten worden
verzameld en digitaal beschikbaar gesteld. Hierdoor ontstaat een
toegankelijke database van representatieve, opvallende projecten
uit het gehele opleiding.
bkSalon vormt een vrijplaats voor een ieder die kritiek en feedback
bij zijn reguliere presentaties mist, en dit op een andere manier wil
ontvangen. Ook is het voor studenten een interessante en leerzame
mogelijkheid om dieper in te gaan op andermans werk. Aanmelden
om je project te presenteren of opgenomen worden op de mailinglist
kan via Stylos ([email protected]).//
p01-p07 stylos 01.indd 5 2-5-2007 12:55:11
![Page 8: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/8.jpg)
� pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
What Can Architecture Do? Does It (Still) Have Power? What Is The Agenda? What Is Relevant? What Do We Leave Behind?
Indesem
Indesem 2007: The Legacy
big problems, big solutions
Architecture is in the spotlights. It has a huge potential. Architects fly
around the world to make fabulous objects. They build everywhere,
for known and unknown cities. Stressed by endless numbers of
publications, full of glossy pictures and colourful artist’s impressions,
these objects claim attention for themselves. They attract people and
raise the local value.
But are these buildings real icons? In the current speedy lifestyle, there
is a lack of critical contributions. ‘You ask, we build.’ Architecture has
become an immediate response to an immediate need. And besides
that, more and more cities behave like collectors of architects, in order
to obtain attention.
Such an eclectic approach might pull architecture away from its wider
potential: to work on sociological changes, political deliberations,
climatic aspirations, technological innovations, etcetera. This approach
undermines the depth and meaning of architecture, despite the fame
and flashiness that it promises. However, architecture could combine
these local ambitions with wider perspectives and considerations. It
could manoeuvre itself back in the middle of the public discourse.
‘Architecture should put itself in the middle of the public debate on
space. Space accommodates current and future political, economic,
and societal demands. Architecture can facilitate the convergence of
this debate and bring it into reality. Architects can actively visualize
this process and comment on it. (...) Is it possible to enlarge the
scope of architecture again? Can it point to wider issues and show
alternatives? Can architecture dare to propose and defend, instead
of only contributing cynicism? Can it contribute beyond its own
domain toward other agendas such as globalization, free migration,
the division between rich and poor, ecology or demands for a more
intensive use of the Earth? How can it facilitate or criticize technical
and societal changes, and even economic innovation? In short, can
architecture once again offer a perspective?’ (MVRDV, Winy Maas in
KM3, p. 38-39)
Indesem‘07 will investigate the spatial components of these wider
problems and design alternatives. It wants to unfold the upcoming
agenda for architecture by imagining the legacy of the new generation.
Or, as one of the submissions stated for the introductory contest,
Indesem’07 is about ‘Big problems, big solutions’.
In the last 60 years, the world population has tripled, the economy
has multiplied, the built area has grown radically and billions of cars
have dominated urban planning. What can we expect in de coming
60 years? What will be the effects of climate change, exhausting raw
materials, invention of new technologies, the increased density, the
shifting economies and the ageing population?
Even though architects might be intimidated by large-scale issues
and would rather concentrate on the small scale, architecture will lose
its significance when it stops questioning the problems of our time.
Has it become incapable of tackling these issues? What will the new
generation leave behind in 60 years?
Rotterdam
Indesem’07 uses the city of Rotterdam to examine the wider
perspective of architecture. Why Rotterdam? Not because it’s close
to Delft. Rotterdam has had a sparkling role in urban planning since
the 1950’s, mostly due to the bombing of the centre during the
Second World War. It has therefore become the base for an influential
architectural community with numbers of outstanding architecture
offices, the Netherlands Architecture Institute, the Berlage Institute
and the International Architecture Biennale. In 2007, Rotterdam has
declared itself ‘city of architecture’, stressing the role for architecture
in urban planning and branding.
Nevertheless the future of Rotterdam is unclear. Already it’s one of the
poorer cities in the Netherlands and the place where the commotion
between different cultures originated. The city is situated in the delta
of the river Maas and thus threatened by the rising water. The port is
slowly moving towards the North Sea and more areas will be available
for an alternative program. But will Rotterdam grow or will it shrink?
Can it continue to be a spatial laboratory and use its experience to
revaluate its legacy? What is the future of the city in a wider scope?
Will it be Dubai or Detroit?
coming out
The city of Rotterdam has already created a vision of the city for 2030.
Indesem’07 will question this vision, suggest alternatives for the future
and ‘mirror’ the wider ambitions of the profession. The participants
of Indesem’07 will make proposals for twenty different situations in
Rotterdam. These situations range from the shopping centre to the
port and from the highway to the recreation parks. During the 2007
International Architecture Biennale, the different proposals will be
shown in the city on 20 billboards. Existing images of situations will be
transformed into panoramas of the future. All together, the proposals
form a palette of visions for the future of the city.
The billboards are accompanied by a publication and connected to a
website. These billboards are the ‘coming out’ of architects in the city,
aiming to alter the introvert debating position of the profession.//
> Indesem Committee: Arend van Waart, Caspar Frenken, Christiaan van Hegelsom, Elsbeth Ronner, Jonathan van de Bilt, Jules Schoonman, Lieke van Hooijdonk, Milan Bergh, Rosie van der Schans, Sanne van Manen, Simone Bijlard & Winy Maas
p01-p07 stylos 01.indd 6 2-5-2007 12:55:11
![Page 9: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/9.jpg)
�s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
p01-p07 stylos 01.indd 7 2-5-2007 12:55:24
![Page 10: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/10.jpg)
� pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
p08-p15 thema 01.indd 8 2-5-2007 12:56:24
![Page 11: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/11.jpg)
�s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Marjolein OvertoomTon Deuling
copyright//
Kopiëren, we hebben het allemaal wel eens gedaan, expres en per
ongeluk. Maar wanneer is het kopiëren van ... verantwoord en wanneer
niet? Wanneer is het plagiaat? Ongemerkt worden we door allerlei
beelden beïnvloed in onze keuzes, maar is dit nou kopiëren, of verstaan
we onder kopiëren het opzettelijk overnemen van ...?
Kopiëren, we hebben het allemaal wel eens gedaan, expres en
verantwoord. Maar wanneer is het kopiëren van ... per ongeluk?
Plagiaat is het. Ongemerkt worden we door allerlei kopieën beïnvloed
in onze keuzes, is dit nou verbeelding of verstaan we onder kopiëren
het opzettelijk overnemen van ...?
Opzettelijk overnemen, we hebben het allemaal wel eens expres
gedaan en verantwoord. Maar wanneer is het kopiëren van ... per
ongeluk? Plagiaat is het. Ongemerkt worden we door allerlei kopieën
beïnvloed in onze keuzes, is dit nou verbeelding, of verstaan we onder
kopiëren het na-apen van ...?
Opzettelijk overnemen, we hebben het allemaal wel eens expres
gedaan en verantwoord. Maar wanneer is het kopiëren van ... strafbaar
en wanneer niet? Plagiaat is het niet altijd. Dagelijks worden we door
allerlei kopieën beïnvloed in onze keuzes, is dit nou onopgemerkte
verbeelding, of verstaan we onder kopiëren het na-apen van ...?
Kopiëren is het opzettelijk overnemen, we hebben het allemaal wel
eens expres gedaan en is verantwoord. Maar wanneer is het kopiëren
van ... effectief en wanneer niet? Plagiaat is het niet altijd. Dagelijks
worden we door allerlei klonen beïnvloed in onze keuzes, is dit nou
onopgemerkte verbeelding of verstaan we onder kopiëren het na-
apen van ...?
Opzettelijk overnemen is kopiëren, de meesten hebben het wel eens
expres gedaan en dan is het verantwoord. Maar wanneer is het klonen
van ... effectief en wanneer niet? Strafbaar is het niet altijd. Dagelijks
worden we door allerlei klonen beïnvloed in onze gedachten, is dit
nou onopgemerkte verbeelding of verstaan we onder kopiëren het
na-apen van ...?
Onopzettelijk overnemen is kopiëren, de meesten hebben het nooit
expres gedaan en dan is het niet verantwoord. Maar wanneer is het
klonen van ... niet effectief en wanneer misschien? Strafbaar is het
altijd. Jaarlijks worden we niet door allerlei klonen beïnvloed in onze
gedachten, is dit nou opgemerkte verbeelding of verstaan we onder
kopiëren het opnieuw bedenken van ...?
Onopzettelijk overnemen is kopiëren, de meesten hebben het nooit
expres gedaan en dan is het niet verantwoord. Maar wanneer is het
klonen van ... niet effectief en wanneer misschien? Strafbaar is het
altijd. Jaarlijks worden we niet door allerlei klonen beïnvloed in onze
gedachten, is dit nou opgemerkte verbeelding of verstaan we onder
kopiëren het opnieuw bedenken van ...?
Opzettelijk overnemen is plagiaat, de meesten hebben het nooit expres
gedaan, maar wel per ongeluk. Maar wanneer is kopiëren effectief en
wanneer is het te opvallend? Continu worden we met allerlei kopieën
geconfronteerd in het dagelijkse leven. Kopiëren is verantwoord mits
het een kopie wordt.//
p08-p15 thema 01.indd 9 2-5-2007 12:56:29
![Page 12: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/12.jpg)
10 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Dudok revisited?Loet Smeets
Wie Hilversum zegt, zegt Dudok. De architect met zijn eigen stijl. De sporen die hij achterliet zijn diep en worden nu bijgeslepen.
10 jaar en met steun van veel collega-architecten, waaronder Berlage,
werd het plan eindelijk uitgevoerd.
Intussen had Dudok niet stilgezeten. Tijdens het ontwerpen van het
raadhuis hield hij zich bezig met de bouw van vier scholen, een complex
van 100 woningen, een complex van 50 woningen, het ontwerp van de
Noorderbegraafplaats, de verbouw van enkele scholen, de bouw van
een viaduct en hij was lid van de schoonheidscommissie.
Dudok de stedebouwkundige
Minder bekend van Dudok is zijn oeuvre van stedebouwkundig
werk. Hij ontwierp de uitbreidingsplannen voor Hilversum en het
herstructureringsplan voor het centrum van deze stad.
De planning van het nieuwe raadhuis en de uitbreidingsplannen waren
twee projecten waarvoor Dudok aangesteld was. De beide projecten
waren onlosmakelijk met elkaar verbonden.
In 1905 was al een uitbreidingsplan bedacht door de toenmalige
gemeentearchitect. Dit plan voldeed echter niet in veel opzichten.
Dudok begon zijn werk in Hilversum brutaal. Hij kwam binnen
twee weken na zijn aanstelling als directeur Publieke Werken al
met kritiekpunten op het uitbreidingsplan. Er miste duidelijkheid,
structuur, architectonische zwaartepunten, orde en een heldere
aansluiting van het nieuwe op het oude. Er was niet direct plaats
voor Dudoks initiatieven, maar vanaf 1920 werden steeds meer van
zijn plannen uitgevoerd. Een belangrijk kenmerk was Dudoks rol in de
volkswoningbouw. Hij achtte het nodig zelf leiding te hebben over het
geheel, in samenwerking met de woningbouwverenigingen. Vanuit de
tuinstadgedachte was ‘geen huizen bouwen, maar straten’ zijn credo.
Goedkope woningen, maar met een hoog kwalitatieve leefomgeving
waren vereist. Dit werd bereikt dankzij compacte stedebouw rond
sociaal waardevolle gebouwen. Dudok: ‘Architectonisch kan men
voordeel doen met belangrijke gebouwen als school en bibliotheek.
Men kan daarmee harmonie bereiken en er toch een opvallend
element van maken: daarom heeft de school een hoog punt en
lagere vleugels. Dergelijke contrasten zijn nodig om monotomie te
vermijden in de wijk.’
'Het zal nog wel honderd jaren duren eer het publiek zijn tegenwoordige verering voor een boom overbrengt op een goed huis'
De Vereniging voor Behoud van Natuurmonumenten heeft Dudok een
tijdje gedwarsboomd. Aangezien het Gooi waardevol natuurschoon
bezit, werd zwaar gewogen aan de uitspraken van de vereniging.
Ook in Hilversum lopen toeristen rond, hun camera’s paraat om al het
moois vast te leggen. Zij komen voor twee dingen; het Mediapark en
de talloze bouwwerken, ontworpen door Dudok. Er zijn maar weinig
steden waar een architect zo duidelijk zijn stempel op heeft gedrukt
als Hilversum. Willem Marinus Dudok had een druk architectenbestaan,
aangezien hij buiten de werkzaamheden in Hilversum werkte aan
meerdere projecten in de rest van Nederland. Zo heeft hij voor de
steden Leiden en Den Haag een raadhuis ontworpen. Gerealiseerde
projecten buiten Hilversum zijn bijvoorbeeld de Bijenkorf in Rotterdam
en de stadsschouwburg in Utrecht.
Ondanks tegenslagen een wereldberoemd raadhuis
Dudok begon zijn carrière bij het leger als kapitein bij de Militaire Staf
der Genie in Amsterdam. Daar hield hij zich bezig met fortenbouw, wat
een voorbode was voor zijn latere beroep. Vanaf 1915 vestigde Dudok
zich in Hilversum, waar hij directeur Publieke Werken werd. In 1928
werd hij aangesteld als gemeentearchitect. Tot 1954 zag hij veel van
zijn ontwerpen gerealiseerd worden, waaronder het wereldberoemde
raadhuis in Hilversum. Het ontwerp voor dit gebouw vloeide voort uit
Dudoks interesse in het werk van Berlage. Deze beroemde architect
was aan het eind van de 19e eeuw een voorbeeld voor vele architecten
in die tijd. Zijn bouwstijl is echter verre van constant geweest. Berlage’s
eerste ontwerpen waren in de neorenaissancestijl, hij experimenteerde
met historische stijlen. Rond 1885 vond er een ommezwaai plaats, hij
begon rationalistisch te ontwerpen. De Beurs in Amsterdam is daar
het belangrijkste voorbeeld van. Dit gebouw heeft grote invloed
gehad voor het begin van de moderne architectuur in Nederland.
Dudok nam Berlage’s ontwerp voor de Beurs in hartje Amsterdam
hoogst waarschijnlijk als voorbeeld voor zijn eigen ontwerp voor
het raadhuis in Hilversum. Het heeft lang geduurd voor het ontwerp
werkelijk gerealiseerd werd, vanwege de grootte ervan, maar
vooral vanwege onenigheden met de gemeente Hilversum en de
commissie die moest beslissen waar en hoe het raadhuis gebouwd
moest worden. In de eerste decennia van de 20e eeuw voltrokken
zich snelle veranderingen in architectuurstromingen. Bovendien zat
Hilversum in een groeispurt, er moest drastisch uitgebreid worden.
Hierdoor wijzigden de eisen voor het nieuwe raadhuis continue.
Dudoks ontwerp schommelde tussen Berlage’s sobere architectuur en
de tegenhanger hiervan, de stijl van de Amsterdamse School. (Dudok
zou zich later ook niet verbonden voelen aan een bepaalde stroming,
hij zweefde steeds tussen verschillende stromingen van de moderne
architectuur) De regionale krant De Gooi- en Eemlander uitte kritiek
op het ontwerp van Dudok. Hij zou teveel de ideeën van architecten
van de Amsterdamse School, zoals De Klerk en Kramer, kopiëren. Na
De toren
De achteringang van het raadhuis
p08-p15 thema 01.indd 10 2-5-2007 12:56:39
![Page 13: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/13.jpg)
11s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Dudok verweerde zich heftig. Hilversum moest hoe dan ook uitgebreid
worden, de mens en de techniek ontwikkelde zich snel. De bedoeling
was dat dit volgens een uitbreidingsplan diende te geschieden,
waarin met alle facetten rekening wordt gehouden en dus ook met
de bescherming van de natuur. Dudok frustreerde zich vooral over het
volgende: ‘het zal nog wel honderd jaren duren eer het publiek
zijn tegenwoordige verering voor een boom overbrengt op een goed
huis, en er ontvankelijk voor wordt dat architectuur, evenals alle kunst,
natuur is.’
Hilversum zonder Dudok
Vanaf zijn aanstelling in de Gooise stad was het centrum een doorn in
het oog van Dudok. Er was te weinig cohesie. De vastgelopen, volle
binnenstad was niet bevorderlijk voor het stadsbeeld en het droeg
mee aan de rommelige structuur. Er was geen samenhang tussen
stedebouw en architectuur. Dudok: ‘het stadsachtige, bekrompen
centrum past niet bij het omringende, vrij gebouwde schone tuindorp
(…) Het middendeel is onwaardig aan de buitenrand.’ Reeds waren
de uitbreidingsplannen voor arbeiderswijken en andere buitenwijken
uitgevoerd. Deze geordende en evenwichtige wijken stonden in
contrast met het grillige, structuurloze centrum. Dudok begreep dat
er niet een volledig nieuwe binnenstad kon herrijzen. Ondanks dat hij
weinig waarde hechtte aan de monumentale gebouwen, ontwikkelde
hij plannen waarin de meeste van deze monumenten een plek
kregen. Ook deze plannen hadden een lange ontstaansgeschiedenis.
Er werden slechts kleine delen uitgevoerd. Een kritiekpunt was, dat
er sprake zou zijn van verplaatsing van bevolkingsgroepen in het
kernplan. De toenmalige groep, de arbeiders, die het grootste deel van
het centrum bewoonden, zouden te weinig mogelijkheden hebben
terug te komen in de vernieuwde kern van Dudok. Verder was de
omvang van de plannen natuurlijk behoorlijk groot en brachten ze
hoge kosten met zich mee. Hierdoor bracht Dudoks kernplan veel
discussie opgang, waardoor de knoop nooit doorgehakt werd om
daadwerkelijk de binnenstad drastisch aan te pakken.
In 1954 werd Dudok zeventig jaar en ging hij met pensioen. Met zijn
vertrek vervaagden zijn plannen. Waren er eerst nog veel voorstanders,
in 1971 leken deze hun stem in de besluitvorming te zijn verloren.
Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt werd een schema opgesteld
waarin vooral de toegankelijkheid van de binnenstad centraal stond.
Het ging hierbij zowel om voetgangers, autoverkeer en treinverkeer.
Een groot lint van autowegen zou over de bestaande bebouwing een
soort ringweg moeten vormen. Hier en daar zouden tentakels het
centrum in steken om toegang tot de parkeergelegenheden te bieden.
Het plan had blijkbaar weinig diepgang en het had weinig van doen
met stedebouwkunde, want het werd van tafel geveegd. Twintig jaar
lag de ontwikkeling van plannen voor de herstructurering van het
centrum van Hilversum stil, begin jaren ’90 werd eindelijk een
plan aangenomen en begon de uitvoering. Het frappante is dat het
een knipoog is naar Dudoks ideeën. Veel meer samenhang tussen
stedebouw en architectuur, geen hoofdrol voor snelverkeer, maar juist
voor voetgangers en fietsers. Voor bepaalde centrale punten, zoals
grote (verkeers)pleinen werden aparte plannen gemaakt die wel op
elkaar aansloten. Dit werd bereikt doordat één bureau de openbare
ruimtes ontwierp en er tussen de andere actoren voortdurend overleg
was. Hilversum neigt weer naar een Dudokiaanse stijl van stedebouw
en architectuur. Na lang uit beeld te zijn geweest is Dudok weer volop
in the picture!
Plattegrond van Hilversum uit 1940, waarop duidelijk de groene zone rondom de stad te zien is
Herzieningsplan voor centrum van Hilversum, 1971. De gele lijnen geven de autowegen aan
Herzieningsplan voor centrum van Hilversum, 1992.
p08-p15 thema 01.indd 11 2-5-2007 12:56:49
![Page 14: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/14.jpg)
12 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
de wijk Liebergen gerenoveerd en herbouwd
In het interbellum zijn veel wijken gebouwd volgens de
tuinstadgedachte. Mensen wonen hier tegenwoordig nog steeds
graag, vooral dankzij de stedebouwkundige opzet met de geknikte
straten en openbare pleintjes en groenstroken. Inmiddels voldoen
deze wijken zowel op stedebouwkundig als architectonisch gebied
niet meer. Restaureren is nauwelijks een oplossing, want de meeste
problemen worden dan maar half opgelost. Sloop en nieuwbouw is
vaak goedkoper. Dat levert echter weer problemen op met restafval
en een eventueel veranderde leefomgeving.
Alles wordt uitgerekt, vergroot en aangepast aan de huidige eisen
Het tuindorp Liebergen in Hilversum is naar ontwerp van Dudok
opgeleverd in 1927 en is zo’n populaire wijk die een nog goed
bewaarde planmatige structuur heeft. Er staan vooral volks- en
middenstandswoningen. Typische Dudokiaanse kenmerken zijn smalle
lange schoorstenen en gevel- en raampartijen. Ook in het interieur zijn
kenmerken te vinden, als boekensteunen en roedenverdelingen.
De meeste woningen voldeden niet meer. Ze hebben een
woningplattegrond van 60 m2 en zijn gehorig, nauwelijks goed te
isoleren en bouwtechnisch versleten. Aangezien de kavels voldoende
diep zijn, is er de mogelijkheid om naar achteren uit te breiden. Dit
levert logischerwijs een smalle tunnelachtige woning op en was dus
geen optie. In samenspraak met de bewoners is er gekozen voor sloop
en nieuwbouw. De stedebouwkundige opzet en de woningen hadden
echter een hoge waarde voor de bewoners. Om de bouwtechnische en
stedebouwkundige problemen op te lossen, zonder dat de kwaliteit
van de wijk verloren zou gaan, is de methode Dudok revisited bedacht
door prof. Ir. H. Ruijssenaars. Als supervisor leidt hij het project en werkt
samen met de gemeente en verschillende architectenbureau’s. De
woningen worden volledig volgens Dudoks architectonische principes
nagebouwd, met scherp oog voor zijn typische detaillering. Alles
wordt echter uitgerekt, vergroot en aangepast aan de huidige eisen.
Het straatbeeld blijft hetzelfde, de stedebouwkundige kwaliteit blijft
behouden en Dudok wordt niet vergeten.
'Dudoktatuur' in Hilversum
Op 16 maart dit jaar vond een centraal debat plaats over het
Dudok revisited project. Jaap Huisman leidde het debat. Hij is
architectuurcriticus en journalist. Huisman is van mening dat de
herbouw in de wijk Liebergen in de weg staat voor nieuwe inbreng
van architecten van deze tijd. Huisman: ‘Maar moet je het verleden zo
klakkeloos nabootsen, is er dan sinds 1929 niks nieuws onder de zon?
Het project wordt juist uitgevoerd door gerenommeerde architecten,
waarom introduceren zij niet hun eigen architectuur? Bij gebrek aan
eigen initiatief en vernieuwende concepten worden dingen die eerder
al succes hadden in een nieuw, bij-de-tijds jasje gestopt. Zo gebeurt
het ook bij muziek bijvoorbeeld. Dit hoeft niet persé verkeerd te zijn,
maar bij Dudok revisited is er te letterlijk gekopieerd‘. Het wordt het
een saaie, strakke wijk dankzij de strenge regels voor de bewoners, die
geen eigen identiteit aan hun woning kunnen geven’. Huisman geeft
toe dat de detaillering perfect is uitgevoerd, met volle aandacht voor
Dudoks architectonische principes. Echter is het zo dat de woningen
met 10 % zowel in de breedte als in de diepte gegroeid zijn, en dus
sommige elementen uit hun verband getrokken worden en niet meer
de juiste betekenis hebben, vindt Huisman.
Het is belangrijk stil te staan bij de Dudoktatuur in Hilversum. De stad
hoeft zeker niet ontdaan te worden van Dudoks werk, maar wordt het
niet eens tijd meer vernieuwende architectuur en stedebouw de ruimte
te geven? Het gebeurt wel, maar mondjesmaat en buiten bepaalde
wijken, waar Dudoks wil wet is. Een recentelijk voorbeeld is natuurlijk
het nieuwe instituut voor Beeld & Geluid van architectenbureau
Neutelings Riedijk op het Mediapark.
Voorziening en woning geschakeld, Dudok 1920
Gevelaanzicht voor de sloop en gevelaanzicht van Dudok revisited-woningen
p08-p15 thema 01.indd 12 2-5-2007 12:56:51
![Page 15: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/15.jpg)
13s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Interview met H. van Bergeijk, docent aan de TU Delft en voorzitter
van de Dudokstichting:
Is het Mediapark niet een goed voorbeeld van vernieuwende architectuur
in Hilversum?
‘Het Mediapark is meer een soort expo. Het is een stel losstaande
gebouwtjes die niks met elkaar en niks met de stad te maken hebben.
Het park is geen Hilversum, het valt er buiten. Het Mediapark is als een
soort gezwel, een soort puist.’
In 1993 was er sprake van het deels doorvoeren van Dudoks
stedebouwkundige plannen.
Het heeft iets zieligs, het teruggrijpen naar Dudok. En die zieligheid
slaat terug op onze eigen tijd, alsof we geen ideeën hebben op dit
moment. Dit heeft te maken met het feit dat Nederlanders nooit
goede stedebouwers geweest zijn. Dudok is een van de weinigen die
begreep dat het maken van de stad begint bij de grootste schaal, om
dan vervolgens terug te gaan naar de kleinste schaal. Maar wij (in de
huidige tijd) gaan altijd uit van architectuur, en architectuur maakt
geen stad. Natuurlijk keek Dudok ook naar anderen, zoals bijvoorbeeld
naar Unwin, de man achter de tuinsteden in Engeland. Dudok had daar
zijn eigen gedachten over en paste die toe.
Sinds Dudok heeft Hilversum nooit meer iets goed doordacht
doorgevoerd. Door de onzorgvuldigheid ontstaan er gaten in de
stad.
Worden met Dudok revisited dezelfde doelstellingen, die Dudok zelf voor
ogen had, gehaald?
‘Dudok wel of Dudok niet. Laten we duidelijk zijn, het is géén Dudok.
Op het moment dat je iets afbreekt, zelfs al bouw je het identiek weer
op, het is geen Dudok meer.
Het is een vervalsing. Een bepaalde ervaring kan je niet meer herhalen.
Die eerste liefde is de meest euforische en die krijg je nooit meer
terug.
Als je iets vernietigt, moet je dat ook niet weer terug willen, maar
helemaal vernietigen. Niet iets groter herbouwen, dat is een soort
omgekeerd Madurodam. Majorodam wordt het dan.
In 2002 is begonnen met de uitvoering van Dudok revisited in de wijk
Liebergen, Hilversum. Verwacht wordt dat eind 2008 alle woningen
en voorzieningen klaar zijn.//
> 1. Koenders, A. (2001) Hilversum. Architectuur en stedenbouw 1840-1950. Zwolle: Waanders Uitgevers> 2. Bergeijk, H. van (1993) "Het raadhuis", De Architect, nr. 52, blz. 12 t/m 23> 3. Bergeijk, H. van (1993) "De ontbrekende kern", De Architect, nr. 52, blz. 27 t/m 35> 4. Boekraad, C. (1993) "Retour à Dudok?", De Architect, nr. 52, blz. 38 t/m 47> 5. Huisman, J. (2007) "Dudok gijzelt Hilversum (nog steeds)", www.jaaphuisman.nl > 6. Projectbureau Liebergen (2003) "Plan Liebergen. Herstructure-ringsopgave 2002-2010"> 7. Interview met J. Huisman, architectuurcriticus en journalist> 8. Interview met H. van Bergeijk, docent aan de TU Delft, voorzitter van de Dudokstichting
Voorziening en woning geschakeld, Dudok 1920
Computeranaimatie van een deel van de wijk Lieber-gen, zoals deze wordt na de herstructurering
Woningen gebouwd volgens de Dudok revisited methode
Herstructureringsplan voor de wijk Liebergen
p08-p15 thema 01.indd 13 2-5-2007 12:56:58
![Page 16: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/16.jpg)
14 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
p08-p15 thema 01.indd 14 2-5-2007 12:57:21
![Page 17: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/17.jpg)
15s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
p08-p15 thema 01.indd 15 2-5-2007 12:57:41
![Page 18: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/18.jpg)
16 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Pieter Eisma
VINEX-wijken. Bekend én berucht. De periode van VINEX-nieuwbouw duurde tien jaar, van 1995 tot 2005. Nu het dus min of meer af is, is gekeken of VINEX zijn doelen gehaald heeft. Is het nou echt zo slecht als iedereen denkt? Wat houdt VINEX eigenlijk in?
geschiedenis
Even terug in de tijd; in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening
Extra uit 1993 werd bepaald dat er tussen 1995 en 2005 650.000
woningen gerealiseerd moesten worden. Het doel was om met deze
uitbreidingen het woningentekort terug te brengen naar 2%. In
de hiervoor aangewezen VINEX-regio’s moesten ongeveer 460.000
woningen gebouwd worden. Hiervan moest een derde deel ook
binnen de stadsgrenzen komen. Buiten die regio’s moesten dus
190.000 woningen gerealiseerd worden. Tot slot moest er in de periode
1995 tot 2000 tweederde van het uiteindelijke aantal woningen
gebouwd worden.
Het doel van VINEX was de verstedelijking te bundelen binnen de
stadsregio’s en hierin de concentratie van woningen te verhogen.
Deze opzet, ook wel ‘de compacte stad’ genoemd, had als doel dat
de toenemende autostroom als gevolg van woon- werkverkeer
ingeperkt zou worden. Naast de korte afstand naar de stad
zou dit ook gerealiseerd moeten worden door hoogwaardige
openbaarvervoerverbindingen.
Om de kwaliteit van de wijken tijdens de bouw al te bewaken, is er
jaarlijks een evaluatie geweest en regelmatig contact geweest tussen
de betrokken partijen: het rijk, provincies en gemeentes.
het einde van de VINEX-periode
Na het laatste jaar van de VINEX-periode is de balans opgemaakt.
Uiteindelijk zijn er in heel Nederland 680.000 woningen gebouwd,
30.000 meer dan de beoogde 650.000 woningen. Hartstikke mooi
zou je denken, maar de waarheid is iets genuanceerder. Een deel van
de woningen dat in het begin van de VINEX-periode gebouwd werd,
was al gepland voordat VINEX bestond. Dus deze woningen zijn
niet ontworpen met het VINEX-gedachtengoed in het achterhoofd,
ze worden echter wel als zodanig meegeteld. Dit feit is er ook voor
verantwoordelijk dat er in de eerste drie jaar veel meer is gebouwd
dan de jaren erna. Deze locaties waar toen veel gebouwd werd, liggen
buiten de echte VINEX-locaties. Daar waren juist veel vertragingen
door ellenlange juridische procedures en problemen met de
besluitvorming.
Ook moesten in 2001 door de omgeslagen economie, plannen
opnieuw ontwikkeld worden. De vraag verschoof namelijk van dure
koopwoningen naar minder dure koopwoningen en in het algemeen
van koop naar huur.
doelstellingen niet gehaald
Uiteindelijk is 62% van het totale aantal woningen binnen de
VINEX-locaties gebouwd (terwijl 70% was afgesproken). Ook de
binnenstedelijke uitbreidingen haalden hun taks niet. Van tevoren
was 33% geëist, dit is 27% geworden. Wel moet opgemerkt worden
dat de verschillen per regio of stadsgewest groot zijn. Sommige regio’s
hebben zich keurig aan de afspraken gehouden, terwijl andere het
bij lange na niet gehaald hebben. Van de zeven regio’s heeft alleen
Haaglanden de doelstelling gehaald, van de stadsgewesten heeft iets
meer dan de helft het gehaald.
Dan die andere doelstelling: tweederde van het totaal in de eerste helft
van de periode realiseren. Ondanks de grote bouwproductie buiten de
VINEX-regio’s is uiteindelijk 59% gerealiseerd. Ook niet gehaald dus.
In de tweede helft is er minder gebouwd dan in de eerste helft, ook
in de gebieden die al achterliepen.
De eerder besproken hoogwaardige openbaarvervoerverbindingen
lopen ook niet als gepland. De afspraak was dat als tweederde van de
woningen op een locatie was gebouwd, dan zou de busverbinding
die er eerst was aangelegd, vervangen worden door verbindingen
met de trein of RandstadRail. Hoe het met hiermee afgelopen is,
weten we allemaal. In het algemeen kan gezegd worden dat met de
vertragingen in de bouw, de OV-verbindingen ook later kwamen.
Men wachtte nog liever even af hoe het gebied zich ontwikkelde,
voordat deze verbindingen daadwerkelijk aangelegd werden. Een
groot deel is dus niet in de VINEX-periode aangelegd en is nu nog
steeds in ontwikkeling.
VINEX nader bekeken
Tot zover de getallen. De vertragingen zijn niet het enige punt van
kritiek. Waar de meeste mensen over vallen als ze VINEX horen, is het
feit dat alle huizen op elkaar lijken (alsof één huis vele keren gekopieerd
zou zijn) , dat er teveel rijtjeshuizen zijn en dat de wijken maar één
functie zouden hebben. Hierdoor zouden de wijken een saaie bouwstijl
hebben. Toch is dit vreemd. Er bestaat niet zoiets als dé VINEX-wijk,
want elke wijk is anders en heeft een andere context.
Volgens velen het typische VINEX-beeld; rijtjeshuizen, rijtjeshuizen, rijtjeshuizen..., Ypenburg, Den Haag
VINEX, echt zo slecht?
p16-p24 thema 02.indd 16 2-5-2007 13:55:19
![Page 19: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/19.jpg)
17s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Woningexperimenten in Carnisselande, Barendrecht
Bovendien kun je je afvragen of het erg is dat de wijken dit beeld
hebben. De jaren ’30-wijken hebben ook een duidelijke eenvormige
stijl, net als die uit de jaren ’50, ’60 en jaren ’80. Niet alleen VINEX-wijken
zijn dus eenvormig.
Er bestaat niet zoiets als dé VINEX-wijk, want elke wijk is anders en heeft een andere context.
Als je binnen een wijk inzoomt op het niveau van de straat, valt vooral
op dat geen VINEX-wijk hetzelfde is. In elke wijk is (in tegenstelling
tot wat veel mensen denken) naar een eigen karakteristiek beeld
gezocht. Ook is bij de opbouw van elke wijk voortgeborduurd op oude
patronen in het landschap of zijn er juist nieuwe structuren bedacht.
Daarnaast zijn er verschillende soorten buurten en straten (lanen,
eilanden en hoven) gebruikt en is dit gecombineerd met verschillende
woningtypes en architectuurstijlen.
De openbare ruimte is minder afwisselend. Hoewel er wel hier en daar
kleine experimentjes zijn geweest, is er op de meeste plekken nog
gewoon een straat met parkeerplaatsen langs de stoep en aan beide
kanten rijtjeshuizen met een voortuintje. Het is ook de vraag wie dit
beeld het liefste wil; de bewoners, de architect of de stedebouwer?
Of is dit de enige oplossing binnen de normen en de eisen die de
gemeentes gesteld hebben?
Verder inzoomen op het niveau van de woningen laat zien dat de
verschillende woningtypes ook bekend zijn; rijtjeshuizen, twee-
onder-een-kap, appartement en vrijstaand. De variatie uit zich vooral
in de gevel en de kap. Deze zijn traditioneel, retro, postmodern,
supermodern of mediterraan. Voor elke smaak een gevel en kap, maar
over het algemeen blijven de woningen hetzelfde.
In maar een paar wijken is men (op kleine schaal, maar toch) écht
vernieuwend bezig. Daar is geëxperimenteerd met verschillende
patiotypes, woon-werkunits of bijzondere gestapelde types die toch
grondgebonden zijn.
Ondanks alle kritiek op de eenvormigheid, wordt wel degelijk
geprobeerd om zoveel mogelijk afwisseling en variatie in de wijk
te creëren. Hier moet wel weer opgepast worden dat dit niet teveel
gedaan wordt, omdat anders de herkenbaarheid van plekken in de
wijk niet meer duidelijk is.
Binnen de schaal en omvang van een VINEX-locatie moeten de
bewoners de kans krijgen om zich te identificeren met hun plek,
anders wordt een huis nooit een thuis. De diversiteit waar men op
mikte, zou anders een lappendeken van allerlei buurten worden. In de
kleine wijken speelt dit probleem echter niet, zij hebben een sterkere
structuur, waardoor men zich beter met een buurt kan identificeren.
Misschien is dat wel het hele probleem van de VINEX-wijken; ze zijn
te grootschalig om in één keer gebouwd te worden. De grootste
uitbreidingen tellen meer dan 10.000 woningen (o.a. Ypenburg, IJburg
en Leidsche Rijn), dus het is eigenlijk geen wonder dat mensen zich
niet snel thuis voelen. Hoe kun je je identificeren met je wijk als die
groter is dan een normaal dorp, maar de diversiteit mist?
Misschien is dat wel het hele probleem van de VINEX-wijken; ze zijn te grootschalig om in één keer gebouwd te worden.
identiteitscrisis
Doordat de wijken allemaal aan een stad gebouwd zijn of langs grote
wegen liggen, is er weinig anders te doen in de wijk dan wonen.
Aangezien de benodigde voorzieningen zich dichtbij in de steden
bevinden, zal dit ook niet snel veranderen. De enige voorzieningen
die zo’n wijk rijk is, beperken zich tot een basisschool, een supermarkt,
een zorgvoorziening en misschien nog een sportcomplex. Met zulke
voorzieningen is het moeilijk om een echt centrum te creëren. Wellicht
zal dit in de toekomst nog kunnen veranderen, hoewel er in het
stedebouwkundig plan maar weinig rekening mee is gehouden. Ook
zijn de woningen rond dit ‘centrum’ niet makkelijk aan te passen tot
winkel of een andere functie, omdat ze deze flexibiliteit missen.
Dit is ook een punt waarbij VINEX op twee gedachten hinkt. Aan de
ene kant wil men graag een levendige wijk met een bruisend centrum,
aan de andere kant wordt het leven in de VINEX-wijk gepropageerd
als rustig en landelijk wonen, met als voordeel dat je toch aan de
stad woont. Misschien mede doordat er weinig te doen is in de eigen
wijk, is de VINEX-bewoner ondertussen georiënteerd op meerdere
steden in plaats van alleen de stad waarin ze wonen. Tot nu toe is de
wijk nog gewoon de plek waar ze thuiskomen, niet waar ze wonen,
werken en winkelen.
de bewoners
Wat vindt de bewoner eigenlijk van zijn wijk? Het merendeel van
de bewoners is zeer tevreden over zijn VINEX-woning. Een klein
percentage is van plan om binnen 1 à 2 jaar weer te verhuizen. Toch
is er ook maar een klein percentage dat voor altijd in zo’ne woning
p16-p24 thema 02.indd 17 2-5-2007 13:55:21
![Page 20: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/20.jpg)
18 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Variatie op rijtjeshuizen in de wijk Weidevenne, Purmerend
wil blijven wonen. De woningen worden dus vaak gezien als een
tussenstation. Dit komt doordat de keuze voor een huis in een VINEX-
wijk min of meer gedwongen was, door de markt, of door de eigen
financiële situatie.
Over de woonomgeving is men minder tevreden. Dit komt onder
andere doordat er een gebrek aan voorzieningen is. Waarschijnlijk is
de behoefte aan voorzieningen in een wijk onderschat. Een andere
reden is dat heel veel voorzieningen pas laat in de wijk zijn aangelegd,
lang nadat er de wijk al bewoond was.
Verder zijn de krappe parkeernormen voor veel bewoners een punt
van kritiek. Dit hoort natuurlijk bij het beleid om de automobiliteit te
beperken, maar blijkbaar willen veel mensen nog steeds meer dan
één auto.
Die andere manier om de mobiliteit te beperken, namelijk de
aanleg van veel openbaarvervoerverbingen, wordt nu wel goed
gewaardeerd. Hoewel ze pas laat aangelegd werden, scoren ze goed
in het tevredenheidonderzoek.
De afwezigheid van groen wordt ook als een gemis ervaren.
Hoewel maar een kwart van de mensen aangeeft dat ze hier totaal
ontevreden over zijn, is dit een groot deel ten opzichte van andere
nieuwbouwwijken.
De woningen worden dus vaak gezien als een tussenstation.
echt zo slecht?
De bewoners zijn, ondanks kleine punten van kritiek, over het
algemeen tevreden over hun VINEX-wijk, veel positiever dan de rest
van de bevolking. Ook vanuit het oogpunt van de overheid, met
betrekking tot het halen van de doelen die gesteld waren, kan gesteld
worden dat VINEX goed gelukt is. Het is waar dat sommige wijken erg
monofunctioneel zijn en architectonisch gezien ook wel heel saai.
Toch verdient VINEX naar mijn mening wel wat meer credit dan dat
wat het nu krijgt.//
> Van ‘t Hoff, M., Jacobson, G., Leroi, M. (2006) Via Vinex. Straatbeeld van 10 jaar Vinex. Rotterdam: Episode Publishers> VROM (2005) Evaluatie Verstedelijking VINEX 1995 tot 2005. Eindrapport.> Dossier VINEX: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=7437
p16-p24 thema 02.indd 18 2-5-2007 13:55:30
![Page 21: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/21.jpg)
19s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
p16-p24 thema 02.indd 19 2-5-2007 13:55:36
![Page 22: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/22.jpg)
20 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n20 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h tc o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Roana Plugge
stempelen met stedenbouw
Dat het wiel al eens is uitgevonden, is vrijwel elke bouwkunde student
menigmaal op het hart gedrukt. ‘Ga niet zelf naar een oplossing
zoeken wanneer er al zo vaak is nagedacht over het desbetreff ende
onderwerp, dat er onmogelijk nog nieuwe inzichten gevonden kunnen
worden. Kijk naar de vele gerealiseerde voorbeelden, analyseer welke
overeenkomen met je eigen opdracht en leer datgene er uit te fi lteren
dat jouw ontwerp het bijzondere geeft waarnaar je opzoek bent’.
Het is waar dat dit inderdaad veel tijd scheelt en dat een ontwerp,
bedacht op zo’n manier echt niet onderdoet van een eigen verzonnen
oplossing. Vele eeuwen van architectuur en stedenbouw gingen
ons immers al voor en hebben een immense lijst van voorbeelden
achtergelaten. Het ene voorbeeld kan goed zijn, het andere weer
slecht maar altijd kan er lering uit getrokken worden.
Dat er in een ontwerp oplossingen zijn overgenomen van voorgangers
hoeft niet altijd zichtbaar te zijn. Een architect heeft bijvoorbeeld met
alleen al de materialisatie van het ontwerp nog een ruime keuzevrijheid
om er iets unieks van te maken. Gelukkig maar, want anders zouden
er inmiddels veel gebouwen erg veel op elkaar lijken. Zo zal er binnen
de architectuur altijd gestreefd worden naar nieuwe uiterlijke vormen.
Stedenbouw spreekt echter uiterlijk minder tot de verbeelding. Een
wijk krijgt haar beeld immers grotendeels door de architectuur van
de gebouwen die er staan. Een stedenbouwkundig ontwerper heeft
hier slechts beperkt invloed op. Het plan wordt ingevuld door de
ontwerpen van architecten die op hun beurt er altijd voor zullen
zorgen dat de nieuwe wijk een uniek beeld krijgt. Waarom zou je er
dan vooral als stedenbouwkundige nog de moeite voor nemen een
uniek ontwerp maken?
Waarom zou je als stedenbouwkundige nog de moeite nemen voor een uniek ontwerp?
Een wijk die goed ontworpen is en in de praktijk heeft bewezen
werkbaar en leefbaar te zijn, kan zonder dat het ook maar iemand
opvalt, zomaar gekopieerd en geplakt worden in een nieuwe situatie.
Stedenbouw lijkt zich meer dan architectuur te lenen voor stempelen.
Zouden we op zoek kunnen gaan naar een stempel die een uitkomst
is voor elke stedenbouwkundig ontwerper?
Het lijkt op het eerste gezicht best een goed idee om voor een nieuw
stedenbouwkundig plan op zoek te gaan naar een perfecte wijk, deze
te kopiëren en vervolgens te plakken in de nieuwe situatie. Weinig
werk, een plan waarvan je van te voren al weet dat het een goed
werkende wijk oplevert en als klap op de vuurpijl; niemand die er wat
van merkt, vanwege het veranderde uiterlijk door de invulling van de
architecten. Scheelt een hoop tijd en geld en niemand hoeft zich meer
te ergeren aan slecht werkende experimenten. Klinkt als Utopia.
Helaas bestaat er (nog) niet zoiets als Utopia. Er zijn natuurlijk vele
erg goed werkende wijken, maar een ieder zal de redenen kunnen
bedenken waarom deze niet klakkeloos overgenomen kunnen
worden. Elke locatie is immers uniek en vraagt om plaatsgerelateerde
oplossingen, zoals aansluiten op de bestaande bebouwing en
infrastructuur. Ook de grootte van het plan is telkens verschillend.
Een hoog stedelijk plan met de omvang van bijvoorbeeld de
grachtengordel van Amsterdam zul je niet kunnen plakken in een
kleine uitbreidingswijk van een dorpje op het platteland. Daarnaast
hoeft een wijk die nu perfect werkt. over tien jaar helemaal niet meer
goed te werken vanwege veranderde eisen aan de leefomgeving.
Al met al veel redenen om toch maar niet al te makkelijk een plannetje
te knippen en plakken. Toch moet er een soort van tussenweg zijn. Een
oplossing die wel veel overbodig werk weglaat en een einde maakt aan
overbodige slecht werkende experimenten. Je zou kunnen denken aan
een soort handleiding. Een stappenplan dat je stap voor stap brengt tot
het meest ideale ontwerp voor de opdracht. Dat, samen met een lijst
van goede en slechte voorbeelden en stedenbouw wordt een makkie.
Een soort van stedenbouw voor dummies, een basis voor elk plan.
Na hier en daar wat rondvragen blijken er inderdaad werken te zijn
Het lijkt soms wel of alles al een keer bedacht is. Ontwerpers grijpen naar de meest extreme maatregelen om toch nog uniek over te komen. Wordt het echter niet eens tijd te gaan profi teren van deze wereld vol voorbeelden?
p16-p24 thema 02.indd 20 2-5-2007 13:56:00
![Page 23: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/23.jpg)
21s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07 21s t y l o s / / c o p y r i g h tc o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
waar een aantal punten op een rijtje worden gezet. Een stempel kun je
het niet noemen, maar deze werken kunnen als basis worden gebruikt
bij het maken van een specifi ek stedenbouwkundig plan.
In 2005 een verscheen bijvoorbeeld een rapport van de hiervoor
speciaal in het leven geroepen adviescommissie gebiedsontwikkeling.
Deze commissie, onder leiding van Riek Bakker, kreeg als taak veertien
grote stedenbouwkundige projecten te analyseren en daarvan
vervolgens de dingen die goed gingen en de dingen die slecht gingen
te rapporteren. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het document
‘De praktijk van gebiedsontwikkeling’. In dit document staan van vijf
projecten, o.a. Meerstad, de Blauwe Stad en het Wieringerrandmeer,
de bevindingen gesommeerd. Deze projecten kunnen als leidraad
dienen voor nieuwe projecten. Wat ging er goed en hoe kunnen
deze ervaringen gebruikt worden bij een nieuw project? Helaas gaat
dit document niet zozeer in op de inhoudelijke kwaliteiten van de
plannen, maar meer op de procesmatige kant. Voor samenwerking is
het een goed document om als richtlijn te gebruiken, maar het lijkt
nog niet op een stappenplan.
Ook op onze eigen faculteit is er zeer recentelijk een boek verschenen
waar stedenbouw onderworpen wordt aan een aantal gemakkelijk
na te volgen regels. Dit werk, genaamd ‘Ruimtelijke transformaties in
kleine nederzettingen’ wijdt uit over uitbreidingen van kleine dorpen.
De bevindingen worden ondersteund met illustraties van een aantal
voorbeelden. Dit begint al meer te lijken op een stappenplan, al kun je
het beter gebruiken als een checklist. Deze checklist is voortgekomen
uit de fouten die te zien zijn in de voorbeelden. Fouten die zelfs in
een goed stedenbouwkundig plan makkelijk te maken zijn, omdat de
handelingen snel onbelangrijk kunnen lijken, terwijl ze, wanneer niet
goed uitgevoerd, het plan van mindere kwaliteit maken. Bijvoorbeeld
of er goed is nagedacht over hoeken, dat er een fraaie oplossing
is bedacht voor de scheiding tussen openbaar en privé en dat
speelruimtes in het plan geïntegreerd zijn. Het zijn de basisregels die
elke stedenbouwkundige in zijn hoofd zou moeten hebben. Toch is het
goed dat de regels een keer op een rijtje zijn gezet. Iedereen vergeet
wel eens iets en als je na het ontwerpen van een uitbreiding van een
dorp de regels nog eens rustig door neemt kun je eventuele missers er
nog uit halen. Zo toegepast op één type stedenbouwkundige opgave
kan een lijst dus best goed werken.
Je zou voor alle verschillende situaties zo een hele stempeldoos bij elkaar kunnen krijgen.
Je zou dus meerdere lijsten moeten maken en niet op zoek moeten
gaan naar één stempel die alles omvat. Opdrachten zijn zo verschillend
van omvang en locatie, dat het onmogelijk is alles met één plan in te
vullen. Je zou voor alle verschillende situaties zo een hele stempeldoos
bij elkaar kunnen krijgen. Een soort basis die je op je plan kan drukken
om vanuit daar verder te ontwerpen. Een basislijst met punten waar in
elk ontwerp op gelet moet worden, die je er altijd naast kan houden
als leidraad.
Misschien moeten we ook maar helemaal niet streven naar een stempel
of zelfs een stempeldoos met het ideale stedenbouwkundige plan
voor elke situatie. Elke stad, elk dorp en zelfs elk plein zou op elkaar
gaan lijken. Het leuke aan de wereld is juist dat elke plaats uniek is
en zijn eigen oplossingen heeft. Daarom zou er niet een lijst moeten
bestaan die van een ontwerper een simpele kopieermachine maakt.
De kracht van de stedenbouwkundige zit er juist in dat hij altijd
streeft naar nieuwe concepten, nieuwe belevingen en overal een
uitdaging in ziet. De constant veranderende maatschappij helpt hem
daarbij. Toenemende parkeernormen, meer behoefte aan groen en
voorzieningen in de buurt zijn slechts een kleine greep uit de grote
lijst factoren die de ontwerper zullen blijven stimuleren naar nieuwe
oplossingen te zoeken. Echt uniek zullen ze misschien niet altijd zijn,
maar wel zo toegespitst op tijd, plaats en ruimte dat er van stempelen
geen sprake is.//
Bronnen:> Bakker, R en anderen (2005) De praktijk van gebiedsontwikkeling. Tussenrapport-age van de adviescommissie gebiedsontwikkeling. Amersfoort: Lysias Consulting Group B.V. > Meyer, H en Burg, L. van den en Neven, G. (2007) Ruimtelijke transformaties in kleine nederzettingen West-Nederland: 1850-2000. deel 3 uitbreidingswijken Delft: TU-Delft, faculteit Bouwkunde
p16-p24 thema 02.indd 21 2-5-2007 13:56:18
![Page 24: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/24.jpg)
22 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
building imagesHelmer Attema
On first glance, the image of the kitchen below seems to be a very ordinary, domestic scene. It shows a rather messy and insignificant place. However, a closer look reveals what this image really is.
A flood of images reaches us through the media. Media has become
omnipresent. Magazines, newspapers, computer games, video clips
and reality soaps all contribute to a form of reality that only exists in
the ‘mediascapes’1 of popular culture. These media have their influence
on architecture as well. Architecture is closely aligned with image
culture, advertising and the media. The attitude to the media becomes
increasingly important for architects to survive.
Thomas Demand
In fact, the image of the kitchen is a reconstruction in cardboard
of a news photograph of a kitchen in Tikrit, in the underground
cell in which Saddam Hussein was captured. The German artist
Thomas Demand who is occupied with the idea that media culture
has its architecture, made this reconstruction. He is best known for
his unconventional photography. He makes images of interior and
exterior spaces that initially look real. Reconstructed entirely from
coloured paper and cardboard, they are in fact photographs of physical
models, painstakingly reconstructed, mostly scale 1:1. With the speed
of an architect, Demand works on his image, which sometimes takes
half a year to complete. A lot of work is put in to a complete three-
dimensional model, though the camera position is fixed; a complete
three-dimensional model to take a two-dimensional picture.
The common and familiar subjects, to which the photographs of
Demand at first sight seem to refer, in fact often relaten to scenes, which
have reached our attention through the mass media. The archives of
German filmmaker and National Socialist propagandist Leni Riefenstahl
to the Parisian tunnel in which princess Diana died are just some of the
examples, which Demand used for his reconstructions.
He builds cardboard ‘architecture’ to raise questions on the reliability
of media images. The mental images people have of important media
moments, like the Tsunami in Asia or the war in Iraq, are derived from
images on TV and in newspapers. Mental imagery has a relation to
direct sensory observation. Perception cannot be confined to what the
eyes record of the outer world. You’ll translate it into a photographic
memory, because a perceptual act is never isolated. A stream of
innumerable acts, performed in the past survives graphically in your
memory.
The intention of Demand is not to make his work as complete and
realistic as possible. “I make it imperfect in order to be beautiful.”
The interiors are carried out in such way that it lets viewers search
for traces. The reconstructions give a tour through the remains of an
event in order to let them demystify the setting. As a viewer, you’ll
realize that it’s possible to trail the events, but you’ll never experience
all the emotions, pain and violence that the image is referring to and
therefore it shows its limitedness. Close inspection of Demand’s life-
like images also reveal a lack of detail and, as a result, the artifice of
his scenes becomes apparent. To a certain extent the scene has been
reconstructed accurately, but the reality is laid bare upon the moment
you recognize the materials.
The paradox of understanding images which are incomplete is familiar
to daily life. Even in direct perception, an observer glancing at an image
might catch little but the most important features. Mental images
admit of selectivity. The thinker can focus on what is relevant and
dismiss from visibility what is not. By selecting some of the elements,
the whole picture can be understood by mental completion. The visual
content of images can be reduced to mere flashes of shape or direction.
A mental image can therefore be quite abstract.
The imperfect condition of the image, in photographs like Badezimmer
(1997), turns you into an active onlooker reconstructing the scene. The
photograph shows the bathroom, in which the politician Uwe Barschel
died. By reducing this image, the viewer can develop his own fantasy.
“It’s like to understand how it comes together, how it is constructed,
how much we need to kind of trust what we see but without really
seeing the truth" 2 The viewer will construct a mental space around
the reconstructed image and wonders what happened. The absence
of people complicates the mystery and makes the scenes of empty
p16-p24 thema 02.indd 22 2-5-2007 13:56:22
![Page 25: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/25.jpg)
23s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
interiors or abandoned highways rather uncanny.
So the art of Demand is imperfect on purpose. It reconsiders the
traditional notion of photography as a faithful record of reality,
which is saturated with manipulated images. The two-dimensional
representation of reality in magazines and newspaper is quite limited
and highly simplified. In the words of Demand himself: “I imagine the
media as my landscape now and I’m driving the bus through it and
show you some peculiar sights or something like that so for me the
media is a production side of reality and I’m trying to kind of cope
with that” 3
modernism and images
In architecture, images can have a stronger effect than a building
itself. Repetition of these images makes you memorize them, whereby
the frame of the picture helps to de-contextualize the building and
to see the buildings always from the same angle in an insignificant
context.
Le Corbusier spent a lot of time producing images instead of
architecture. Honest use of materials was therefore often unimportant.
The canonical images of his Villa Savoie hide that the building is not
a truly functional, concrete building representing the main points of
modernism. In fact, if we have a look at the images of this house of
Le Corbusier under construction, it turns out to be that the bricks are
carefully covered with plaster to give the impression that it was built
out of concrete.
Another example of this is the House of the Future, by Peter and Allison
Smithson, which was nothing more than a full-scale model in plywood
and plaster pretending to have a futuristic plastic interior. Carrying out
the design in ‘fake’ materials doesn’t make the message of the design
less stronger. On the contrary, it states so much the more that the
architecture was built for the sake of the images, which have to make
clear what their ideas are about. 4
Just as is the case at the moment when you notice that a photograph of
Demand isn’t real, a lot of modern architecture falls apart the moment
it is built, because all its imperfections are revealed. The real nature
of the tectonics, fairness of construction and materials comes to the
surface only in the state of decay.
In her book 'Privacy and publicity'5, Beatriz Colomina argues that with
modernity, the site of architectural production literally moved from
the street into photographs, films, publications, and exhibitions. A
displacement that presupposes a new sense of space: one defined by
images rather than walls. Modern architecture is in her opinion not
modernistic because of the use of concrete and glass or its attitude
towards new technologies, but because of its new attitude to the
media, as found in engaging competitions and publications. Mies van
der Rohe, Le Corbusier and the Smithsons embraced mass media to
propagate their images, while their buildings lacked consistency in
materiality. They were the first to design with this attitude.
Worldwide modernist architects built an oeuvre, which consists not
only of postcard buildings, but also especially of exhibitions and
monographies with images with their individual ideas, preferences
and taste.
visibility and simulation
Today, the credo 'Success is visibility and visibility is success' becomes
even more apparent in more and more fields. People, institutions and
practices have a drive to come to images, which is necessary to become
visible, architecture not excluded. Images are unlikely to be challenged
by a medium, upon which architects rely more heavily. The tendency
to design buildings that are primarily visually attractive, is visible in
the work of many contemporary architects.
The primacy of images is one of the most important features of
2. Model (2000) by Thomas Demand
4. Bathroom in the house of the future
3. Badezimmer (1997) by Demand
p16-p24 thema 02.indd 23 2-5-2007 13:56:33
![Page 26: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/26.jpg)
24 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
consumption culture. By its transformation into commodity, a product
of culture, such as a piece of architecture, will be reduced to a means
for its own consumption. It has to attract attention and it has to sell
itself.
Buildings advertise themselves through images. In his book 'L’echange
symbolique et la Mort Baudrillard'6 compares plastic with the stucco
of the baroque, used for the creation of a wholly artificial nature. By
doing so, he explains that the kitschy approach in the baroque was not
different from today. In his view, image and appearance have always
been two separate things.
Baudrillard sees the contemporary condition as one in which
phenomena themselves, as effects, are generated out of the structural
code. This is what he means by simulation. In Baudrillard’s scheme,
the image is, over time, progressively drawn away from reality until
it ceases to bear any relation to reality whatsoever. Images become
merely a simulation of the real. Or even replace the real, as is the case
in world maps replacing the world, or do not even necessarily have
any reality at their basis, or form a kind of hyper-reality which is an
intensification of spaces and places.
“Simulacrum negates both original and copy, both model and
reproduction”, Deleuze explains. He continues to say that Modernity
is defined by the power of the simulations described by Baudrillard:
“Similarity and resemblance now have as their essence only the
condition of being simulated[..]simulation designates the power to
produce an effect” 7
Baudrillard outlines this movement as a historical sequence. In the
medieval period, images in religious art and crafts directly represented
their content. This changed gradually to a clearer separation between
image and appearance through the use of false images like mirrors or
paintings of the Renaissance and classical period. In turn, the seriality
of production in capitalist society is governed by equivalence, in which
copies are copied. The most recent development is simulation, whereby
the copy has replaced the original and the effect is emphasized.
Today, one becomes flooded with effect images, which move away
further and further from reality. Producing images, which have to
be striking and visually display complex information in an easily
comprehensible way, is one of the main obsessions of architects.
This becomes visible for instance in the collage approach in
architectural publishing of putting images from popular culture
and cartoonish representations of buildings together or in the rise
of the star architects already having an image of what his entry of a
competition should look like even without knowing the program.
Architecture is a link in a chain of media processes. A media strategy
is vital for architects to propagate their ideas. The work of Demand
makes clear that the mental architecture evoked by media images is
only reliable to a limited extent. Whereas Demand builds architecture
to produce images, many architects build images to produce
architecture. The significance of modernist architects lies in the way
they handled the transformation to an inevitable influence of media
images on architecture and today a clear relationship with the media
and publishing is even more needed in architecture.//
> 1.The term ‘mediascape’ is invented by Arjun Appadurai. Mediascapes refer to combinations of several media and the influence they have. See also: Appudurai, A, (1996) Modernity at large. Cultural Dimensions of globalization, Minneapolis, The University of Minnesota Press, p. 35.> 2. http://cybermuse.gallery.ca/cybermuse/showcases/meet/artist_e.jsp?artistid=5977> 3. idem> 4. Colomina, B. (2006) Domesticity at war: Barcelona: Actar, p.202> 5. Colomina, B. (1996) Privacy and publicity: MIT Press> 6. Baudrillard, J. (1976) L’echange symbolique et la Mort : Paris: Gallimard> 7. Deleuze, G. and Rosalind Krauss (1983) from: “Plato and the simulacrum”, October, Vol. 27> 8. Winkler, C. van (2005) Het primaat van de zichtbaarheid. Rotterdam: NAi Uitgevers > 8. Jong, A. de en M. Schuilenburg (2006) Mediapolis: Rotterdam: Uitgeverij 010> 9. Allen, S. (2000) Practice architecture, technique and representation, Gordon and Breach> 10. Baudrillard, J. ‘The Precession of Simulacra’ in Simulations , New York: Semiotexte, 1983, p.11> 11. Jencks, C. (1996) What is postmodernism?: London: Academy editions> 12. Arnheim, R. (1969) Visual thinking: London: University of California press
6. Space simulator by Thomas Demand (2003)
p16-p24 thema 02.indd 24 2-5-2007 13:56:38
![Page 27: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/27.jpg)
25s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
There used to be differences between houses built for different people,
but it looks like no one seems to care nowadays. At least not the ones
who are building and designing these houses. The remarkable thing
is that even though people like to personalize everything they own,
not all people living in Vinex-locations are alike. Even more, try finding
two households that are alike. You won’t find them.
Architects are supposed to be designing for people and their personal
demands. Buildings are supposed to fit their users. The thing with
Vinex-locations is that that isn’t possible. The owners of a Vinex-house
can decorate the interior according to their own wants and needs, but
rearranging the walls is something completely different. Because the
whole area is designed in order to create fast and cheap new housing,
most changes are not allowed to be made. The whole aspect of cheap
has gone a bit too far. If the commissioner wants to sell these houses
to satisfied customers, he should pay a little more attention to their
wants and needs. What is the use of having houses available that will
not be sold?
Vinex-locations are quite the experiment. Built completely similar
houses in an area near a city. Try to get different people to live there.
See where it leads to.
“The size and character of private houses tell us who we are, who we should be, how much noise we can make.”
Usually people try to do everything they can within given boundaries
to get whatever they want. And sometimes people go beyond those
given boundaries. The result of all this is that in, let’s say thirty years,
not much of the original plans considering the area's character will
still be there. The residents will have changed the overall view of
their living space and thus the character of Vinex-locations as they
are known today.
Because the Vinex-locations have a more similar look when being built
than the early twentieth century housing, the difference between first
residents and thirty years after will be more visible. A second thing
is that the scale of Vinex is a bit larger and therefore magnifies the
visible changes.
A similar thing could be said about the social housing projects in the
sixties, but the starting point is not the same. In comparison, both
were designed to accommodate housing for a lot of people, fast and
cheap, but when designing the Vinex-locations, there was no more
space left in the cities and the traffic density had also grown rapidly.
The point of departure differed. Another thing that played a part in all
this was that the building conditions had changed. In the early sixties
the economy was still recovering from the Second World War. In the
nineties, when the idea of Vinex first saw the light, the economy was
thriving. People knew they could set demands.
As a result the new building areas were located not in a city but close
to a city to be able to provide the exterior space that was wanted. Just
balconies did not fulfil the demands anymore.
So now there were supposed to be houses with exterior space in
suburbs. People wanted to live the good life and knew they could.
There are more things that changed during these thirty years between
social housing projects and vinex. Also the structure of the households
had changed. People needed more space and also requested more
individuality and options to design their own space.
“Built environments can be seen as sets of
consequences of VINEXMarjolein Overtoom
Who hasn’t seen houses lined up as a meandering river these days? Nowhere to cross and nowhere to break through. What happened to all those home-grown houses?
p25-p29 thema 03.indd 25 2-5-2007 14:16:50
![Page 28: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/28.jpg)
26 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
structured choices and you have to observe those choices whether you like it or not. Unless you’re big and strong and don’t mind walking through walls all the time.”
The biggest problem with the housing on Vinex-locations is the
absence of possibility for change. Almost every new project is
being built using concrete construction discs. If instead steel frames
would be used there would be more possibilities for the residents to
personalise their living space, at lower costs. It is not reasonable to
suggest that the residents-to-be should have more to say about their
house before it’s being built, simply because the whole idea of cheap
and fast housing would be thrown away. If however steel frames were
used, the basic idea would not change. It would be a little like k’nex.
The basic costs could be lower, the additional costs of for example the
walls that the residents would have to put in the house would make
it the same amount as it is now. The walls would have to be prefab
to accomplish this, but if the owners decide they want something
completely different, they can.
One way or another, the personalisation originating from people
cannot be stopped. The area’s character is defined by a lot of things.
Most are determined by the designer. In the case of Vinex, this would
include for example the street stones, the size of the front yard, the
fence around it, the front door, the window frames. Other things
that are really alike in the beginning but were not necessarily meant
to be are the gardens themselves. The gardens are the first thing to
be personalised. Because of the small amount of time that people
have lived there,
the plants and flowers planted are still small. Thus the overall height is
quite low and the houses are visible from floor to roof. Something else
that can be personalised right from the start is what is inside.
This can be used to change the exterior also by choosing a certain kind
of curtains and putting things on the windowsill. It is small, but it is
working. Imagine the difference, if you are walking in a street where
everything is the same and then in a street where the curtains are
different from any other house in the same street. It reflects the roof
of a life that is lived inside. The differences give a life meaning and
what architects are supposed to do, is to design buildings making
this uniqueness possible. If one has nothing of their own it is almost
like not being there at all. Houses are meant to be lived in, so logically
housing should be adjustable to meet these needs. Making a difference
will happen eventually.
“Architects are not social engineers. Architects do not plan or draw or build structures with a great deal of thought about the social patterns those structures create. That’s not what they do."
Architects should consider that as soon as people enter their buildings,
things are going to happen that they did not plan to happen, while
designing. It is far more interesting to go somewhere you are not
supposed to go. Architects should leave some possibilities open and
see where it leads. Who knows what wonderful things they never
thought of might happen.
When we try to see the case of these Vinex-houses on a larger scale, it
comes to mind that it is far too easy to get lost. This is a logical result
of the equality of environment. People need differences to remember
or recognise where they are, they need differences to guide them.
Everyone follows the light because it is different from the dark that
they are in, in search for something new. Increasing house-numbers
does not cover the load. It is not just the houses that need to be
personalised and differentiated.
p25-p29 thema 03.indd 26 2-5-2007 14:16:55
![Page 29: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/29.jpg)
27s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
“Places sculpt behavior. Your house sculpts the behavior of everybody who walks through it and lives in it. Your house is sculpting your behavior right now, in ways you can’t perceive when you try.”
People should not have to feel like they are only staying over. It should
feel like their own place where they feel at home. So what better way
to accomplish this than to let people who live there do this? Because
people wanted extra exterior space for themselves, the size of the
public spaces has been minimised. This in order to use as few space as
possible to make sure not the entire country will be built over. A noble
goal. However, it is not like space is lost as soon as something
is being built in that space. Who would want to walk in all these areas
without having to get somewhere? There is nothing to see, to gratify
the senses. As soon as the first house is seen, all are seen.
There is no resuscitation of anything that would make one go in there
out of curiosity to see what is around the next corner. So in fact by
creating these locations, space is lost.
Maybe in thirty years from now it will be different, people will have
personalised their houses and it will be ‘space’ again. Maybe the
designers will have seen the results of these Vinex-experiments and
jump to conclusions. That people are people and always will be and
they will change as will their wants and needs. Houses are really durable
if they can adapt to their residents, over and over again.
In thirty years from now, Vinex-locations might possibly look very
different from what they look like now. In every house, several
households will have left something for the new owners. The usage will
be visible and reflected onto the street image. Trees in yards, additions
made. The house will no more look like the house of the neighbours
and it will be identifiable. From imitation to individualisation.//
> The Psychology of Residential Space, Walt Lockley.> http://www.placedoctor.com> http://www.waltlockley.com> http://ecorys.nl> http://www.jaaphuisman.nll> http://people.zeelandnet.nl> http://www.iea-pvps.org> http://content.answers.com
The Body House in Rotterdam is completely fit to the requirements of the future residents. The house is equipped with a body which contains the most important functions, like the stairs and the installations. This core litterally supports the house. The space on the top floor is a roof terrace, but can also be converted to a enclosed space.
p25-p29 thema 03.indd 27 2-5-2007 14:16:57
![Page 30: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/30.jpg)
28 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
quote: copy and conquer!Bob Bol
Het herhalen van beroemde uitspraken om je eigen ideeën kracht bij te zetten. Het fenomeen quoten is een machtig middel; “Ja die en die zei het ook, dus het moet wel waar zijn…”
Breng eens een bezoekje aan het NAI, of volg voor de verandering eens
een lezing op bouwkunde. Iedere uiteenzetting bevat er wel één; een
uit zijn context gerukte quote. Een onbetwiste autoriteit, één zinnetje
dat blind door de menigte wordt overgenomen en eindeloos wordt
herhaald. Laten we, bij wijze van experiment, eens een aantal quotes
aanwenden voor eigen propaganda.
“Form follows function.”
Louis Sullivan
“The architect who combines in his being the powers of vision, of imagination, of intellect, of sympathy with human need and the power to interpret them in a language vernacular and true -- is he who shall create poems in stone...”
Louis Sullivan
“Ornament and structure were integral; their subtle rhythm sustained a high emotional tension, yet produced a sense of serenity.”
Louis Sullivan
De eerste quote is de meest bekende en meest misbruikte quote in de
architectuurwereld. Sullivan had een duidelijk beeld van de uitwerking
ervan in zijn architectuur. Het werd echter de verantwoording voor
talloze architecten om de wereld te verarmen met lege, dode, puur
platonische lichamen. Als we de woorden uit zijn volgende twee
uitspraken zorgvuldig tot ons nemen, lezen we dat hij pleitte voor een
humane architectuur. Een architectuur die in eerste instantie dienend
is aan de mens. Wat hij bedoelde met “form follows function” is niets
anders dan het recht doen aan de nieuwe materialen die in zijn tijd
hun intrede deden; niet proberen gebouwen anders voor te laten doen
dan het materiaal waaruit ze zijn opgebouwd.
“The mother art is architecture. Without an architecture of our own we have no soul of our own civilization.”
Frank Lloyd Wright
“Architecture is a social act and the material theatre of human activity.”
Frank Lloyd Wright
“All fine architectural values are human values, else not valuable.”
Frank Lloyd Wright
De leerling van Sullivan geeft dezelfde boodschap mee. Architectuur
kan de ziel van een beschaving bevatten; gebouwen zijn datgene wat
de architect aan de mens kan geven om hun leven zo vol mogelijk te
leven door hun omgeving te verreiken en tegelijkertijd te voorzien in
hun dagelijkse behoeften.
“All architecture is shelter, all great architecture is the design of space that contains, cuddles, exalts, or stimulates the persons in that space.”
Philip Johnson
“The purpose of architecture is to shelter and enhance man’s life on earth and to fulfil his belief in the nobility of his existence.”
Eero Saarinen
p25-p29 thema 03.indd 28 2-5-2007 14:16:57
![Page 31: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/31.jpg)
29s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
“You have to consider your client. Only out of that can you produce great architecture. You cannot work in the abstract.”
I.M. Pei
De drie bovenstaande uitspraken sluiten in eerste instantie aan op
de woorden van Sullivan en Wright. De personen die deze uitspraken
deden hebben hun eigen woorden echter nooit goed begrepen; in
plaats van op een serieuze manier om te gaan met de behoeften van
de mens dachten zij dat zij als rechterhand van God wel beter wisten
wat het volk echt nodig had.
“There are no ugly cities.”
Álvaro Joaquim de Melo Siza Vieira
Architect en romanticus; Alvaro Siza kan in elke stad nog wel enige
kwaliteit ontdekken. Hij legt enkele tijdloze kwaliteiten uit die
schijnbaar in elke stad nog terug te vinden zijn. De vraag is of hij ooit
kritisch door het centrum van Rotterdam heeft gelopen, want hier
lijken al deze tijdloze kwaliteiten te ontbreken.
“Materialism is the marvel of the modern world.... but materialism is now bumping up against its limitations. Our machines have caused global warming. Our chemicals have poisoned the oceans. Our emphasis on the material has produced angst and alienation...”
John Massengale
Een van de hoofdpunten van het Modernisme was de uitdrukking
van technologische vooruitgang in architectuur. Dat was bijna een
eeuw geleden. We zitten nu in een vicieuze cirkel; het bouwen met
moderne materialen omdat we modern willen zijn, het willen uitvinden
van moderne materialen omdat we anders niet modern meer kunnen
zijn. Laten we deze drang eens opzij zetten, erkennen dat er in het
verleden genoeg te leren valt, en simpelweg bouwen zoals dat ooit
bedoeld was.
“Remember, if it’s ugly, it’s not traditional.”
John Massengale
Traditionalisme is een woord dat iedere hedendaagse architect
doet huiveren. Iedereen die het afdoet als iets dat “we niet meer
doen vandaag de dag” heeft echter geen idee wat het inhoudt.
Traditionalisme is niet het klakkeloos kopiëren van dat wat vroeger
gebouwd is. Het is een lering uit het verleden, een weg naar de
toekomst zonder alle geaccumuleerde waarde van millennia van
beschaving te ontkennen. In een zee van mogelijkheden is er slechts
één druppel correct, deze druppel bevat een oneindigheid aan goede
mogelijkheden. De foute mogelijkheden zijn echter een oneindig
maal oneindigheden groter. Het vinden van deze druppel ligt in het
verleden, niet in de toekomst. Er is immers nog niets in de toekomst,
dus valt er niets van te leren totdat we de toekomst tot het verleden
hebben gemaakt.
“No creator was prompted by a desire to serve his brothers, for his brothers rejected the gift he offered and that gift destroyed the slothful routine of their lives. His truth was his only motive.”
Howard Roark in The Fountainhead van Ayn Rand
Rand geeft aan dat de mens alleen in zijn meest pure vorm kan bestaan
als hij zijn eigen idealen volgt en zich hierin niet laat beïnvloeden door
de mening van de personen om hem heen. Een directe kritiek op alles
waar onze maatschappij nu voor staat; een maatschappij waar iedereen
zich laat leiden door de persoon die naast hem staat, een maatschappij
die drijft op elke volgende piek van een modegolf, een maatschappij
waarin het vak van de architectuur is verschalkt door deze zee en voor
niets anders staat dan de glossy plaatjes in de architectuurmagazines
en het verafgoden van de “starchitects”.
“Ik bouwde mijn eerste huis toen ik zeventien was. Het zat vol decoraties. Ik was vierentwintig toen ik mijn tweede huis bouwde; het was wit en kaal: ik had tussendoor gereisd. De tekeningen van dit tweede huis lagen op mijn tekentafel. Het was in 1911. Ik werd plotseling getroffen door de willekeurige plaatsing van de openingen in de gevel (deuren en vensters). Ik maakte ze zwart met houtskool. De zwarte vlekken spraken nu de een of andere taal, maar een onsamenhangende. Opnieuw werd ik getroffen door het ontbreken van een regel of wetmatigheid. Verbijsterd realiseerde ik me dat ik in een totale chaos werkte. Toen ontdekte ik voor mijn eigen gebruik de noodzaak van een regulerend instrument.
p25-p29 thema 03.indd 29 2-5-2007 14:16:57
![Page 32: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/32.jpg)
30 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Deze obsessie zou voortaan in mijn hoofd blijven hangen.”
Le Corbusier
Le Corbusier ontdekt dat hij van nature een slechte architect is. Hij
zou de rest van zijn leven spenderen aan een zoektocht naar het
regulerende instrument. Het trieste is dat hij het vertikte om de lessen
uit het verleden tot zich te nemen. Al de verantwoording die hij vond
in de klassieke gebouwen waren zijn eigen interpretatie ervan; de
interpretatie van de slechte architect die hij daarvoor ook al was.
“What is it that a young student actually studies to become an architect? Is there a body of information to be mastered, such as for example the foundations of biology or medicine? There is a practical side requiring training and an apprenticeship of several years, but where are the thick books containing all of accumulated architectural knowledge, labelled “Principles of Architecture” (analogous to, say, “Principles of Physics”) and running into one thousand pages? Surprisingly, thick architecture books are either full of pictures of contemporary “star” architects and their buildings, or they only address the history of architecture, featuring dead architects and their buildings. Architecture today seems to have no basis - not one that uses architectural traditions and analytic thought for today’s designs. Students are taught by example that buildings of the past offer no lesson applicable to the contemporary built environment.”
Nikos A. Salingaros
Een stelling om over na te denken…//
Dit artikel is onderdeel van een reeks, die zich zal uitbreiden met het verschijnen van elke nieuwe pantheon// in 2007.
> Nikos A. Salingaros. A Theory of Architecture> Ayn Rand. The Fountainhead> http://www.geocities.com/SoHo/1469/flw.html> http://massengale.typepad.com> http://www.2blowhards.com
p25-p29 thema 03.indd 30 2-5-2007 14:16:57
![Page 33: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/33.jpg)
31s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
columnRoana Plugge
Plaatjes jatten
Sinds de komst van internet en in het bijzonder zoekmachines is het
voor ons bouwkundestudenten een stuk makkelijker geworden. Geen
uren meer tevergeefs zoeken in de bibliotheek naar referentiebeelden
die aansluiten op jouw ontwerp, maar gewoon snel ff googelen. Niet
meer met een stapel boeken naar scanners om het beoogde plaatje
in een matige kwaliteit digitaal te krijgen, maar simpelweg een klikje
met je rechtermuisknop op een plaatje en het mooie rijtje met daarin
‘copy’ verschijnt. Slechts dezelfde handeling, alleen dan met het
woordje ‘paste’, op een leeg vlak in je presentatie volstaat voor het
hebben van een mooi plaatje in meestal goede kwaliteit. Supersnel
heb je zo een complete presentatie met passende referentiebeelden…
Andermans referentiebeelden... plaatjes waar ooit iemand de moeite
voor genomen heeft om te fotograferen, photoshoppen en noem zo
maar op. Plaatjes die in eerste plaats en misschien wel in enige plaats
bedoeld waren voor visuele ondersteuning aan een ander verhaal.
Kan dat zomaar? What happened to the copyright? Ik doe het ook
hoor, iedereen doet het. De meesten zijn zich van geen kwaad bewust
wanneer ze een plaatje van google ‘copy-pasten’ in eigen werk. Ook
niet wanneer er bij het plaatje het mooie copyright symbool staat en
zelfs ook niet wanneer er bij het indrukken van de rechtermuisknop
een ‘message box’ verschijnt waarin staat dat het plaatje beschermd
is met kopieerrecht. Lang leve printscreen! Geen kopieerbeveiliging
of pdf-bestand kan ons ervan weerhouden het plaatje op te nemen
in ons werk.
Waar is de controle? Is die er eigenlijk wel? Zou er voor de website van
bijvoorbeeld architectenweb.nl, waar duidelijk een kopieerbeveiliging
op de plaatjes zit, iemand aangesteld zijn die controleert of hun
alleenrecht wordt nageleefd? Zoiets valt moeilijk te controleren denk
ik. Je kunt onmogelijk al het werk van studenten nakijken of er niet
misschien toevallig op illegale wijze een plaatje in is beland. Nu zijn
studenten ook redelijk onbelangrijke factoren in het ‘illegale plaatjes
circuit’, maar als ik nu tijdens mijn stage zonder gewetenswroeging
een plaatje jat en in een presentatie plaats is dat hele andere koek.
Wordt dat dan wel beter gecontroleerd en welke consequenties zijn
verbonden aan het gebruik van een illegaal verkregen plaatje?
Kortom, copyright in deze tijd roept bij mij nogal wat vragen op en
ik denk niet dat ik daarin de enige ben. Is het dan nog wel van deze
tijd, die bescherming van plaatjes? Gewoon afschaffen die handel!
Dan kunnen wij tenminste met een gerust hart andermans plaatjes
blijven jatten.//
s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07 31
p31-p34 thema 04.indd 31 2-5-2007 13:03:01
![Page 34: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/34.jpg)
32 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Sinds haar ontstaan wordt kunst wordt gekopieerd, geplagieerd, en oneigenlijk gebruikt. De kopieermachine, en natuurlijk het Internet hebben dit steeds eenvoudiger gemaakt. Om dit te voorkomen, hebben we het auteursrecht. Maar hoe houdbaar is dit nog, met de razendsnelle ontwikkelingen van digitale technieken in het achterhoofd?
Marcello Soeleman
auteursrecht t.h.t. 2009
auteursrecht en auteurschap
Zodra je iets maakt, is het van jou. Een maquette, een tekening, een
foto, al is het maar een kleine schets: het is jouw eigendom. Dit betekent
dat als iemand anders er gebruik van wil maken, diegene uitdrukkelijk
toestemming aan jou moet vragen. Dat is wettelijk verplicht. En alleen
jij, of jouw erfgenamen, kunnen die toestemming verlenen.
Dit is in grote lijnen de strekking van de Auteurswet zoals die in 1912
tot stand is gekomen. Hierin is vastgelegd dat “alleen de maker van
een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of diens wettelijke
erfgenamen, het recht hebben om het werk openbaar te maken of
te verveelvoudigen”. Waarom was die wet er niet eerder, kan je je
afvragen?
Voor de uitvinding van de boekdrukkunst was er niet of nauwelijks
sprake van rechten op werken. Dat was ook niet nodig, omdat de
informatievoorziening in de veertiende en vijftiende eeuw zeer
gebrekkig was, zeg maar niet aanwezig, en veel mensen analfabeet
waren. Toen in Europa de eerste universiteiten ontstonden, werd de
bourgeoisie, die toen nog exclusief toegang had tot de universiteit,
nieuwsgierig naar de beschikbare informatie. Zij lieten boeken maken
door ondernemers, die vervolgens door de eveneens opkomende
vrije handel werden verspreid. Toen later de boekdrukkunst zich
ontwikkelde en steeds populairder werd, ging de Overheid exclusieve
drukrechten verlenen aan de drukkers (uitgevers), dus niet aan
de auteurs. Nog steeds nemen veel uitgevers op in hun algemene
voorwaarden voor massaproductie van je boek, dat je als schrijver
de rechten aan hen verkoopt. Later, eerst gedeeltelijk met het Britse
‘Statue of Anne’ van 1710, en nog later helemaal met de Conventie
van Bern van 1886, verschoof het eigendom van de drukrechten van
de uitgevers naar de auteurs. Nu was het als auteur niet langer nodig
om je te registreren om drukrechten te verkrijgen; deze krijg je nu
automatisch, als je het werk maakt.
Deze rechten houden in dat je als kunstenaar het exclusieve recht hebt
om het werk te publiceren, te kopiëren en deze kopieën te verkopen,
om het werk te importeren of te exporteren, om ‘afgeleide werken’ te
maken (dus een ander werk dat jouw werk bevat, bijvoorbeeld een
collage), en om je rechten te verkopen aan anderen. Ook heb je het
recht om als auteur genoemd te worden, en om bezwaar te maken
tegen elke vorm van misbruik van je werk.
Deze wet zorgt er dus ook voor dat je geld kan verdienen aan het
exploiteren van je eigen kunst, en dat anderen niet zonder jouw
toestemming rijker worden van iets wat niet van hen is. Je rechten
vervallen echter (deels), als je deze verkoopt. Dit wordt ‘overdragen van
auteursrecht’ genoemd. In zo’n overdracht wordt in een geschreven
contract precies vastgelegd welke rechten worden overgedragen. Bij
een licentie wordt alleen toestemming gegeven (aan één bedrijf ) om
een werk te verspreiden, maar het auteursrecht blijft van jou.
Informatievoorziening in de veertiende en vijftiende eeuw was zeer gebrekkig, zeg maar niet aanwezig
het digitale tijdperk
En toen was er het Internet. Ontstaan in 1983 als informatienetwerk
van universiteiten en van het leger, breidde het zich in de jaren ’90 snel
uit, toen het publiek het ontdekte. Naarmate meer mensen toegang
kregen tot het Internet, groeide ook het misbruik ervan. Al heel snel
begonnen hackers illegaal software te verspreiden, in te breken in
systemen, en bestanden digitaal te kopiëren en te verspreiden. Dit
kon natuurlijk niet lang onopgemerkt blijven. Iedereen herinnert zich
nog wel het geval van Napster, toen Metallica in 1999 een rechtzaak
aanspande tegen de aanbieder van gratis muziekdownloads, en later
meer bands en vooral ook rappers volgden. Dit had als gevolg dat de
populariteit van die gratis diensten alleen maar groeide, totdat Napster
in 2001 werd gesloten. Nu leeft Napster verder als betaalsite. Maar wat
deze dienst ook populair maakte, was dat het de eerste was die een
nieuwe techniek op het Internet benutte: peer-to-peer-software, die
het mogelijk maakte om gebruikers grote bestanden te laten delen met
anderen via het Internet, zonder dat daar een speciale e-mailservice
of een systeem van servers aan was verbonden. De site was slechts
een medium: het waren de gebruikers die de bestanden direct aan de
‘klanten’ leverden, via de site.
Na het ‘Napster incident’ was het hek van de dam: nieuwe soortgelijke
sites schoten als paddestoelen uit de grond (Morpheus, KaZaA,
LimeWire, BitTorrent en eDonkey zijn slechts enkele voorbeelden).
Allemaal gebruikten ze de techniek van peer-to-peer file sharing,
wat het controleren van bestanden (of het nu muziek is of andere
kunstuitingen) steeds moeilijker maakt. Toch blijven bedrijven,
instanties en artiesten volharden in de strijd tegen het illegaal
verspreiden van software en bestanden. Echter, met een nieuwe
ontwikkeling, die een revolutie moet betekenen voor het Internet,
het ‘digitale leven’ en zelfs het echte leven, lijkt de controleerbaarheid
van de Auteurswet helemaal onuitvoerbaar te worden, ja zelfs
overbodig.
p31-p34 thema 04.indd 32 2-5-2007 13:03:01
![Page 35: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/35.jpg)
33s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Web 2.0: de belofte
Internetgoeroe van het eerste uur, Kevin Kelly, voorziet een grote
toekomst voor het Internet. Hoezeer het ons leven al heeft beïnvloed,
is allang duidelijk, maar nu lijkt het Web door te dringen tot dat aspect
waar het nooit écht mee te maken heeft gehad: je eigen huiskamer.
Web 2.0 moet die stap maken, en dat doet het onder meer door alle
softwareprogramma’s die jij op je computer hebt staan overbodig
te maken.
Het eerste principe van Web 2.0 is delen. Het delen van links,
foto’s, lijsten, contacten, muziek, je voorkeuren, je hobbies, je
gemoedstoestand; kortom je hele leven. Dit is niet nieuw: al jarenlang
timmeren sites en diensten als Cu2.nl, MSN Messenger, de file sharing
sites van hiervoor, en niet te vergeten Hyves aan de weg. Wat Web
2.0 anders doet, is dat het informatie op een andere manier ordent:
door middel van trefwoorden, of ‘tags’. Deze tags ken je zelf toe: je zet
bijvoorbeeld een vakantiefoto van het Pantheon op Flickr.com (een
van de eerste sites die uitdrukkelijk gebruik maakt van dit principe),
en kent er een of meer tags aan toe, bijvoorbeeld 'Pantheon Rome
vakantie'. De eerstvolgende keer dat jij, of iemand anders deze tags
in de zoekbalk invoert, is de kans groot dat jouw foto tussen de lijst
zit. En dit is nog maar het begin. De website waar je de tag hebt
ingevuld, houdt nauwkeurig bij welke andere tags je aanklikt, en reikt
je vervolgens andere foto’s van het Pantheon, Rome of zelfs dit blad
aan die je interessant zou kunnen vinden. En tegelijkertijd wordt je
foto geplaatst op de wereldkaart van Google Maps en Google Earth,
samen met andere foto’s van dezelfde plek. Zo zie je meteen welke
andere mensen een foto hebben gemaakt van de plek; kan je gelijk
een ‘comment’ achterlaten op zijn of haar profiel op de site.
Web 2.0 linkt niet alleen informatie, het linkt mensen aan elkaar
Gevolg: informatie is veel nauwer met elkaar verbonden. En Web 2.0
linkt niet alleen informatie, het linkt mensen aan elkaar. Dit is mogelijk
dankzij programmeertechnieken zoals AJAX en Ruby on Rails: deze
programmeertrucs zorgen ervoor dat webpagina’s niet verversd
hoeven te worden als nieuwe informatie beschikbaar is, wat het
gebruikersgemak zeer ten goede komt. Door deze technieken wordt
de kloof tussen de browser en programma’s op je computer steeds
kleiner. Toen webmail bijvoorbeeld nog ontzettend langzaam was,
gebruikten mensen veel liever een mailprogramma op de computer.
Maar nu snelheid geen probleem meer is (Gmail en Windows Live
Mail zijn al even snel – zo niet sneller – dan een mailprogramma)
zie je deze programma’s steeds minder. Webdiensten gaan op den
duur ook andere software vervangen. Installeren van software wordt
overbodig. Deze diensten werken hetzelfde als de oorspronkelijke
software, maar nu wordt het veel makkelijker om dingen met elkaar
te delen. Uiteindelijk, zegt Kevin Kelly, zal dit gebeuren met álle
softwareprogramma’s, waardoor uiteindelijk de browser het enige
overgebleven programma op je computer is. Heinemeier Hansson
(de man achter AJAX en Ruby on Rails) is al bezig met enkele typische
Web 2.0 diensten: Basecamp, waarmee mensen gezamenlijk aan een
project kunnen werken, Backpack, voor het bijhouden van persoonlijke
informatie, Writeboard, een online tekstverwerker, en Ta Da List, voor...
nog-te-doen lijstjes. Eenvoudig, maar ontzettend doeltreffend.
De basisingrediënten van Web 2.0 zijn delen, sociaal, simpel, snel,
open, en gratis, aldus de profetische woorden van Kelly. Inderdaad,
het Nieuwe Web lijkt het credo van Napster te hebben overgenomen,
en wil alles gratis (of in ieder geval spotgoedkoop) aanbieden
aan iedereen. Meteen rijst dan de vraag: hoe zit het dan met het
auteursrecht? Met onze privacy? Met onze identiteit?
Web 2.0: de andere kant
Het Web 2.0 vereist nadrukkelijk van de internetter dat deze bereid is
zijn hele hebben en houden, gratis, online beschikbaar te maken. Dit
alleen al brengt vele problemen met zich mee: dat niet iedereen dit
wil is al een eerste bezwaar. Nu al weet Google wat je intypt, dus weet
het ook je interesses, weet Microsoft met wie je chat en kent Apple je
muzieksmaak. Dit zal steeds erger worden: ooit zullen je privégegevens
gebruikt worden voor advertenties en spam, en uiteindelijk ook voor
andere, meer gevoelige zaken, ondanks de uitdrukkelijke mededeling
dat 'verstrekking van je gegevens aan derden' niet zal gebeuren als
je je ergens online aanmeldt. En, aangezien alles veel eenvoudiger
beschikbaar is geworden, komt Big Brother wel heel erg dichtbij.
Ook het probleem van beveiliging wordt lastiger. Nu al is de gemiddelde
PC nauwelijks accuraat te beveiligen; hackers en crackers vinden vrijwel
altijd een weg naar binnen. Hoe zal dat straks zijn, als al je documenten
online staan? Beveiliging door slechts een gebruikersnaam en een
wachtwoord is erg karig, zeker gezien de vele technieken die hackers
kunnen gebruiken om in te breken. Zeker zeldzame kunstwerken
en andere werken waar een auteursrecht op rust, zullen zeer gewild
zijn: een hele nieuwe vorm van internetcriminaliteit lijkt een logisch
gevolg.
De logistieke problemen zijn omvangrijk, maar niet onoplosbaar; het
kabelnetwerk zal veel omvangrijker moeten worden, toegang tot het
Internet zal net zo gemakkelijk moeten zijn als een gesprek voeren
met je mobiele telefoon. Maar dit is niet onoverkomelijk, hoewel het
probleem van een stroomuitval – wat ooit eens zal gebeuren – dan
nog niet is opgelost.
Terwijl de internetter als consument hier de grote winnaar aan het
worden is, wordt de internetter als producent de dupe, zo lijkt het.
Dat is dus ook de (grafische) digitale kunstenaar, de muzikant, de
softwareontwikkelaar en andere producenten. ‘Illegale’ kopieën zijn
nauwelijks meer illegaal te noemen, als straks werkelijk íedereen
er beschikking over heeft. Hier moet wel bij gezegd worden, dat
professionals er het meest onder te lijden hebben. Voor amateurs, of
beginners die nog moeten doorbreken is het Web 2.0 wel een uitkomst,
p31-p34 thema 04.indd 33 2-5-2007 13:03:01
![Page 36: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/36.jpg)
34 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
omdat zij nu veel meer mogelijkheden hebben om zich te uiten en
hun werk te verspreiden.
Terwijl YouTube.com (nog zo’n pionier van Web 2.0, deze site
concentreert zich op video’s van hun gebruikers) krampachtig alle
'copyrighted material' (dus videoclips, filmfragmenten enzovoort) van
zijn site aan het verwijderen is, en terwijl vrijwel elke aanbieder van
gratis downloads overstapt naar het betaalde internetverkeer, lijkt deze
ontwikkeling niet meer te stoppen. Elke poging van deze sites om het
auteursrecht te beschermen is dus vruchteloos. Hoe hels het karwei
van de Auteurswet digitaal uitvoeren is, blijkt maar weer uit het feit
dat er miljoenen video's op YouTube staan, en er dagelijks meer dan
65.000 video’s worden geplaatst. Daarnaast wordt dagelijks meer dan
200 terabyte (204.800 gigabyte) aan informatie uitgewisseld.
zin en onzin van het auteursrecht
Hoe houdbaar is het auteursrecht nog? In de Verenigde Staten werd
er al wat liberaler mee omgegaan. Daar wordt de wet copyright
genoemd, en heeft het meer betrekking op de bescherming van het
werk zelf dan van de auteur. Hierdoor wordt vaak gebruik gemaakt
van een implementatie van die wet: fair use. Dit houdt in dat het
verveelvoudigen en gebruiken van werken waar een copyright op rust
is toegestaan, zolang degene die dat doet er geen geld mee verdient
of er op een andere manier een economisch voordeel eruit haalt. Ook
het verwerken van een werk in je eigen werk (het samplen van muziek,
of het maken van een collage zijn goede voorbeelden) wordt hiermee
toegestaan. Aangifte mag altijd gedaan worden, dan beslist de rechter
of er sprake is geweest van fair use of niet.
het auteursrecht en de Auteurswet zijn aan een grondige herziening toe
Maar met de digitale ontwikkelingen in het achterhoofd, voldoet
ook deze wet niet aan de revolutie die zich aan het aftekenen is.
Kelly ziet parallellen met de Industriële Revolutie, een vergelijking
die niet eens zo heel erg vergezocht is. Het verkrijgen van informatie
en het dupliceren van werken wordt steeds eenvoudiger, en controle
uitoefenen wordt ondoenlijk. Deels lijken door deze ontwikkelingen
de oorspronkelijke hackers hun doel te bereiken: dat doel was om het
Internet vrij toegankelijk te maken voor iedereen, en dat informatie
op het Internet, data, en software, vrij voor iedereen te bereiken en
te gebruiken moet zijn. De groep gelooft niet in restricties op het
verspreiden en kopiëren van data en software. Echter, deze aanpak
is funest voor de cultuur- kunst- en mediaindustrie. Deze draait in
essentie om ruilhandel tussen geld en intellectuele rechten (of een
bundeling daarvan) op kunstwerken; hiermee verliest de kunstenaar
zijn grootste bron van inkomsten.
Maar de krampachtige manier waarop bedrijven en artiesten hun
naam willen beschermen door middel van het jagen op hackers en het
verwijderen van 'illegale data' is zinloos aan het worden. Niet alleen is
het, zoals in het geval van YouTube duidelijk wordt, een onmogelijk
karwei, het principe is vastgeroest in het, met deze razendsnelle
ontwikkelingen in het achterhoofd, achterhaalde auteursrecht.
Hoe het ook zij, het auteursrecht en de Auteurswet zijn aan een
grondige herziening toe. In ieder geval voor digitale media; in het
geval van beeldende kunst en architectuur wordt kopiëren al lastiger,
maar ook op foto's van deze werken kan een auteursrecht rusten.
Web 2.0 beïnvloedt alle aspecten van ons leven, en als het fenomeen
echt aan gaat slaan, worden de mogelijkheden eindeloos. Wat voor
implicaties dit heeft voor het rechtssysteem, onze wetten en regels is
onmogelijk te voorspellen, maar zeker is dat vele daarvan onhoudbaar
blijken te zijn, en voor een groot deel zullen worden aangepast. Met
het auteursrecht als eerste slachtoffer.//
Literatuur:> Wolting, F. (jaar onbekend) "copyright, kunst en het Internet", www.vpro.nl, http://www.vpro.nl/data/laat/copyrights/copyrights.html> Ringelestijn, T. van (2005) "Web 2.0: Software wordt sociaal", www.bright.nl, http://www.bright.nl/06-web-2-0-software-wordt-sociaal> Tonie (2006) "Web 2.0 als collectief wereldbrein", www.bright.nl, http://www.bright.nl/web-2-0-als-collectief-wereldbrein> Homepage Beeldrecht, www.beeldrecht.nl> Engelfriet, A. (2006) "Spoedcursus auteursrecht: De rechten verkregen door het auteursrecht", www.iusmentis.com, http://www.iusmentis.com/auteursrecht/spoedcursus/rechten/> Dusollier, S. (2003) "Auteursrecht en cultuur in de digitale omgeving"> "Copyright", wikipedia.org, http://en.wikipedia.org/wiki/Copyright
p31-p34 thema 04.indd 34 2-5-2007 13:03:02
![Page 37: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/37.jpg)
35s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
in gesprek met... Madelon Vriesendorp
De partners van bekende architecten blijven vaak in de schaduw van hun echtgenoot. Bij Madelon Vriesendorp-Koolhaas is dit niet het geval. Wie is deze bijzondere kunstenares die het intussen wereldberoemde OMA mede opgericht heeft?
Julie Wolsak
Met wie hebt u het bureau OMA opgericht?
Rem en ik hebben samen met Elia en Zoe Zenghelis het bureau
opgericht. Dit hebben we naar aanleiding van de Casabella
Competition in 1975 gedaan. Elia en Zoe kwamen toen veel naar New
York voor nog andere competities.
Vandaag zijn Elia en Zoe uit elkaar, ik weet alleen van Elia dat hij
opnieuw les geeft. Zij zijn beide niet meer actief binnen het bureau.
Verder ben ik zelf ook niet zo actief meer binnen OMA, het bureau is
erg gegroeid en veranderd. Bij het oprichten van het bureau hield ik
mij vooral bezig met collages.
Hadden jullie verwacht dat het bureau zo groot zou worden?
We hadden nooit dit kunnen voorspellen. Ik denk dat Rem nu op
het hoogtepunt is van zijn succes. We hebben wel het bureau zien
groeien en dit is niet in een dag gebeurd. Dit is het resultaat van heel
veel werk.
Hoe verliepen de eerste jaren van OMA?
Iedereen zeg altijd dat het tien jaar duurt voordat een architectenbureau
een beetje gaat lopen. Dit is in ons geval ook waar. Je moet altijd eerst je
eigen naam gaan opbouwen voordat mensen vertrouwen in je krijgen.
In de eerste jaren van O.M.A. waren we vooral bezig met prijsvragen.
En hoe het toen is gelopen, dat weet bijna iedereen we
Heeft u een architectuurachtergrond?
Nee, helemaal niet. Nadat ik op het Montessori heb gezeten, ben ik
aan de Rietveld Academie in Amsterdam gaan studeren. Later ben
ik naar London verhuisd waar ik overdag als freelancer werkte voor
bookcovers bij Pangelwing. ‘s Avonds studeerde ik aan de Central
School of Art.
De ontmoeting tussen Rem en mij heeft ook niks met architectuur
te maken. Rem was het neefje van mijn moeders vriendin van de
Art School. We ontmoetten elkaar op en feestje, maar waarschijnlijk
hebben we elkaar ontmoet al in een vorig leven!
Het schilderij ‘Flagrant delit’, dat de voorkant siert van ‘Delirious New
York’, is het werk van u dat wij verreweg het beste kennen. In hoeverre is
dit schilderij representatief voor uw werk?
Op dit moment is het schilderij absoluut niet representatief voor mijn
werk. Toen ik in het verleden actief was in New York, was het dat echter
wel. Ik heb toen ik daar woonde, een studie gedaan naar deze stad.
Wat leuk is, is dat dit schilderij oorspronkelijk helemaal niet bedoeld
was voor de voorkant van het boek van Rem. Het schilderij was al de
voorkant van een ander boek, maar toen Rem’s editor het succes van
de cover van dat andere boek constateerde, adviseerde hij Rem om
dezelfde cover te gebruiken. De mensen waren aangetrokken door
het schilderij en bleven er maar naar kijken.
Hoe zou u uw werk willen bestempelen. Kunt u uw werk in een specifieke
stroming kunnen plaatsen?
De non-existing stroming?! Je zou kunnen zeggen dat het een
mengeling is tussen figuratief en realistisch, iets van Playground
Surrealisme. Ik doe altijd heel verschillende projecten. Het gaat
van schrijven tot het maken van een documentaire voor de Franse
televisie. Deze documentaire ging over Skyscrapers en had dezelfde
naam als een van mijn schilderijen (Flagrand délit). Eigenlijk maak
ik heel veel uiteenlopende projecten. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig
met het beeldhouwen van modellen voor tuinen voor een kennis die
tuinarchitect is, maar ook met het ontwikkelen van games.
Wat ik het leuks vindt om te doen zijn kleine interventies op bestaande
elementen, elementen bij elkaar voegen zodat het heel iets anders
wordt. Verder geef ik nog steeds les in kleur aan de universiteit van
Edinburgh.
Welke kunstenaars en architecten zi jn daarbij voor u een
inspiratiebron?
Ik ben geneigd om alleen maar vrouwen te noemen, maar de 19e eeuw
architect Sir John Soane heeft me vroeger heel veel geïnspireerd, nu
nog steeds eigenlijk. Verder kan ik mensen opnoemen als de architect
Lina Bo Bardi, en als kunstenaars Ingre, Hergé van Kuifje, Arbi Kitaj
en Dali.
Beïnvloeden Rem en u elkaars werk?
In het begin, toen we nog in New York waren heeft Rem wel invloed
gehad op mijn werk. Dit was vooral met onze studies over New York
City. Nu heeft hij geen directe invloed meer op mijn werk, hoewel ik
geloof wel dat je altijd indirect invloed op elkaar heb zoals de context
dat ook altijd doet. We hebben wel samen gewerkt, maar dat kan je
geen invloed noemen.
Ik lees altijd het schriftelijke werk van Rem en geef
daar commentaar op, maar ik weet niet in hoeverre
hij rekening houdt met mijn mening. Ik kleur alleen
de tekeningen in. Kunst en architectuur kunnen
goed samengaan. Kunstenaars kunnen zich prima
ontplooien tot architect, het maakt in principe niet
echt uit wie een gebouw ontwerpt.//
p35-p40 algemeen 01.indd 35 2-5-2007 14:19:54
![Page 38: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/38.jpg)
36 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
Verpaupering van de achterstandswijken, slechte integratie, rellen in de Utrechtse wijk Ondiep. Dit soort berichten verslechteren de naam van deze wijken en veroorzaken angst en gevoel van onveiligheid. Met leegloop van deze wijken tot gevolg. Om dit te voorkomen zijn nieuwe investeringen in deze wijken nodig.
Ton Deuling
inhaalslag van achterstandswijken
Door de verslechtering van de achterstandswijken lopen deze leeg.
Het is een neerwaartse spiraal die doorbroken moeten worden. De
PVDA heeft grootste plannen voor deze wijken, maar hoe wordt hier nu
mee omgesprongen en wat heeft dit tot gevolg. Al jarenlang zoeken
architecten en stedenbouwkundigen oplossingen voor het inrichten
van de openbare ruimte. Maar houden ze ook genoeg rekening met
de jeugd en de sociale factor van deze ruimten? Deze sociale factor
is in de loop van de tijd zeer belangrijk geworden, de jeugd zit vaker
binnen en de mensen kennen elkaar niet meer. De stad moet niet
leeglopen, wat verpaupering van wijken tot gevolg heeft dit moet
worden voorkomen. Een architect die hier zeer nadrukkelijk mee bezig
is, is Marlies Rohmer, architect te Amsterdam, zij denkt na over het
bouwen voor de volgende generatie. In haar boek, Bouwen voor de
Next Generation, dat in April 2007 uit is gekomen, beschrijft ze haar
visie over hoe een stad aantrekkelijk blijft voor de jeugd. Ze probeert
de wereld van de jeugd in kaart te brengen door het verzamelen
artikelen over jongeren. Haar eigen bewoording is, het leggen van een
cultuur-dimensie over de opgave. Door deze dimensie wil ze de buurt
een meerwaarde mee geven. Ze realiseert zich dat het allemaal bij de
jeugd begint. Marlies Rohmer wil in haar eigen werk al enige tijd de
gescheiden werelden van de gezondheidszorg, onderwijs en wonen
bij elkaar te brengen. Dwarsverbanden zien en het in hokjes denken
doorbreken, waarmee ze de buurt socialer maakt, en het onderlinge
contact tussen bewoners stimuleert.
Doormiddel van een sociaalcontactpunt in de vorm van een playground, ontmoeten de jongeren elkaar door sport en spel, zo verbeter je de woon-,leef- en speelkwaliteit in zo’n wijk.
Het verbeteren van de woonkwaliteit
Hoe kan een architect van de wijk een plezierige woonomgeving
maken? Volgens Rohmer zijn hier een aantal aanpassingen voor nodig.
Bijvoorbeeld door stoepen te verbreden en de overgang van privé
naar openbaar te vergroten. In deze zone kunnen de buurtbewoners
elkaar ontmoeten. Met dit onderlinge contact groeit het respect en
het besef van en voor elkaar. Zo wordt de woon- en leefkwaliteit
verbeterd aldus Rohmer.
Rohmer is niet de enige die zich bekommert om de volgende
generatie. Uit onverwachte hoek komt hulp. Instanties, als de Johan
Cruijff Foundation en de Richard Krajicek, werken mee aan de
leefkwaliteit van kansloze jongeren in achterstandswijken. Juist in
deze wijken is de woon- en leefkwaliteit voor de jeugd onder de maat.
Door het realiseren van playgrounds en Cruijff Courts, maken deze
instanties van de openbare ruimte een veilige plek, waar de jeugd
kan spelen. Doormiddel van een sociaalcontactpunt in de vorm van
een playground, ontmoeten de jongeren elkaar door sport en spel, zo
verbeter je de woon-,leef- en speelkwaliteit in zo’n wijk.
De Richard Krajicek Foundation heeft sinds haar oprichting laten zien
dat ze een belangrijke sociale maatschappelijke taak vervult op het
gebied van het verbeteren van de speelomgeving van jongeren in
achterstandswijken. Na de eerste playground die in 1998 opgericht is in
Den Haag, zijn er nu 10 kwalitatief goede playgrounds in verschillende
steden gerealiseerd. De missie van deze foundation is het stimuleren
van sportieve activiteiten, in een sociaal veilige omgeving, in de wijken
waarvoor de mogelijkheden hiervoor nu nog ontbreken. Om deze
missie te bereiken worden multifunctionele playgrounds gerealiseerd
in achterstandswijken. Deze playgrounds moeten ervoor zorgen dat
er naast een nieuwe fysieke infrastructuur er ook plaats is voor het
ontwikkelen van een sociale infrastructuur. Deze nieuwe speelplekken
bieden de jeugd en de buurt een kans om met elkaar in contact te
komen, hierdoor wordt de samenhang in de buurt vergroot en de
buurt veiliger. Een goede manier om dit te bereiken is via sport, de
jeugd ervaart dit niet alleen als een fijne manier van tijdsbesteding,
tevens zien zij dit als een middel om hun kracht te meten op een
sociaal verantwoorde wijze. De sociale verantwoordelijkheid kan op
vele manieren bereikt worden, maar dit is een zeer belangrijke factor
in achterstandswijken. Deze visie komt overeen met die van Marlies
Rohmer, het enige verschil is dat ze op een verschillende manier hun
bijdrage leveren.
Playground Utrecht de Gagel
Sint Algedanplein, Den Haag Nicolaas Beestplein, NL Architects
p35-p40 algemeen 01.indd 36 2-5-2007 14:19:57
![Page 39: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/39.jpg)
37s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
Speelplekken in de wijk
Sinds kort komt er weer meer aandacht voor speelplekken in de
wijk. Mede door de Richard Krajicek Foundation en de Johan Cruijff
Foundation wordt dit thema actueel. Maar niet alleen deze instanties
richten zich hierop. De architectuur- en stedenbouwkundige opgave
is om niet alleen de woning, maar ook de openbare ruimte een
sociale functie te geven. In dit licht heeft Marlies Rohmer begin jaren
negentig in de Nieuwe Marktbuurt een multifunctionele speelkooi
gerealiseerd. Haar theorie hierbij is dat je deze speelplek moet inrichten
op verschillende leeftijdsgroepen, dit omdat ouderen vaak zo lang
mogelijk jong willen blijven en dat zij dus ook gebruik willen maken
van deze openbare ruimte. Dat vraagt om een rijk en zorgvuldig
vormgegeven openbare ruimte, waar interactie tussen verschillende
levensgroepen kan plaatsvinden. Deze plekken vergroten ook de
veiligheid in de wijk, aldus Rohmer. Volgens Rohmer zijn er naast
de straat en de openbare ruimte nog meer trefpunten in de stad te
creëren. Dit zie je in haar ontwerp voor de school in de VINEX-locatie
Wateringse Veld, waar ze een openbaar toegankelijke tribune heeft
geplaatst die door de buurt voor manifestaties gebruikt kan worden.
Iets vergelijkbaars doet zij in Hardenberg waar ze om de school een
park vol speelplekken heeft ontwikkeld. Rohmer zegt hierover, dat
ze deze ideeën zelf aandraagt. Vervolgens is het de vraag hoe het
schoolbestuur en de gemeente dit oppakken. Het gaat volgens Rohmer
om de interactie met de opdrachtgever die natuurlijk zelf ook een visie
heeft. Haar fascinatie zit vooral in de sociale processen achter een
bepaalde ontwerp oplossing.
Marlies Rohmer stelt zichzelf nog een eis naast de ontwerpopgave, namelijk de sociale eis.
De Matrix, Hardenberg
Deze brede school die door Marlies Rohmer ontworpen is, is een
goed voorbeeld van de sociale interesse van deze architect in de
ontwerpopgave. Deze school komt te staan op een voormalig
agrarisch gebied, wat ontwikkeld wordt tot woonwerkgebied. De
Matrix vormt het centrum van deze nieuwe wijk. Binnen het concept
van de brede school zijn onderwijs, kinderopvang, zorg en welzijn
gelijkwaardige partners. Het programma van de Matrix omvat een
complex programma, waarin verschillende functies gecombineerd
dienen te worden. De school heeft een herkenbare uitstraling, het
is een gebouw voor de jeugd, sport en spel. Het bevat een centraal
hart, waar rondom vier clusters liggen die de verschillende functies
herbergen. Door deze clusters krijgen deze verschillende functies
hun eigen identiteit. In het centrale hart bevindt zich een aula die
uitgebreid kan worden voor grotere activiteiten, hierboven bevindt
zich een gymzaal en op het dak is een sportplein gerealiseerd. Door
deze stapeling van functies torent het gebouw boven de wijk uit,
waardoor het een herkenbaar baken voor de jeugd en ouderen in
de wijk wordt. Dit baken moet een ontmoetingsplaats voor jong en
oud worden. Dit sociale element is een zeer goed voorbeeld van de
ontwerpopgave combineren met een extra sociale opgave. Marlies
Rohmer stelt zichzelf hier nog een eis aan de ontwerpopgave, namelijk
de sociale eis. Deze sociale ontmoetingsplek kan bijdragen aan het
sociale maatschappelijk gevoel in de wijk, wat weer bijdraagt aan de
veiligheid in de wijk. Hierdoor wordt en blijft een wijk veilig en leefbaar
en wordt leegloop voorkomen.
Het verbeteren van de leefbaarheid in achterstandswijken kan bereikt
worden door het sociaal-maatschappelijke gevoel te vergroten.
Volgens Marlies Rohmer pak je dit aan door sociale trefpunten in een
wijk/stad, door deze sociale trefpunten komen mensen met elkaar in
contact. Door dit contact groeit het besef en respect voor elkaar. Maar
dit initiatief hoeft niet alleen van architecten of stedenbouwkundigen
te komen, dit zie je bij instanties als de Johan Cruijff Foundation en
de Richard Krajicek Foundation. Deze instanties proberen dit sociale
aspect door sportief met elkaar bezig te zijn te creëren. Zo zijn er veel
verschillende manieren om, het sociaal-maatschappelijke gevoel in
een wijk te vergroten. Door deze methoden is er weer een toekomst
voor de achterstandswijken.
>www.archined.nl>Building Business, November 2006>www.cruijffcourts.org>www.krajicek.nl
Brede school De Matrix, Hardenberg
Playground Utrecht de Gagel
Nicolaas Beestplein, NL Architects
p35-p40 algemeen 01.indd 37 2-5-2007 14:19:58
![Page 40: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/40.jpg)
38 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
De kop van Civiele Techniek is grondig gerenoveerd. De grijze betonkolos heeft een glazen kopvleugel gekregen met een patroon. Het nieuwe imago van CiTG is ontworpen door architectenbureau Jeanne Dekkers Architectuur uit Delft.
Ruben Smits
de buren verbouwd
Overal in de TU-wijk worden bomen gekapt, wegen afgezet en
vervangende parkeerplaatsen gemaakt. De voorbereidingen voor het
nieuwe Mekelpark zijn in volle gang. Dit is echter niet het enige dat
aangepakt wordt. Er is kortgeleden bij de buren van Civiele Techniek
druk gebouwd. De hele kop van het gebouw is vernieuwd. Zoiets blijft
voor bouwkundestudenten natuurlijk niet onopgemerkt. Maar wat
zijn eigenlijk de ideeën achter de verbouwing? Waarom was renovatie
überhaupt nodig?
Het gebouw is gerenoveerd voor de nieuwe huisvesting voor
Geotechnologie (Technische Aardwetenschappen). Deze faculteit is in
1997 samengegaan met de faculteiten Civiele Techniek en Geodesie
tot een nieuwe faculteit, Civiele Techniek en Geowetenschappen
(CiTG). Tot voor kort zat de afdeling Geotechnologie in een eigen
gebouw aan het Mijnbouwplein. Het idee achter het samengaan
met de andere faculteiten is het bevorderen van de samenwerking,
daarom is besloten om de verschillende afdelingen in één gebouw
te huisvesten. Het centrale gebouw is Civiele Techniek geworden,
omdat hier nog voldoende ruimte over was. Het gebouw aan het
Mijnbouwplein is inmiddels verkocht en Geotechnologie is verhuisd
naar haar nieuwe huisvesting.
"De samenwerking tussen de verschillende afdelingen is uitgangspunt binnen een transparant, open en efficiënt ontwerp."
De nieuwe kop van Civiele Techniek, is een soort ‘glazen doos’ die in
het verlengde van Civiele Techniek ligt. Deze ‘doos’ is 2 verdiepingen
lager dan Civiele Techniek en loopt volgens hetzelfde maatsysteem
door. Er is qua algemene vorm niet veel veranderd ten opzichte van
de oude vleugel. Dit gebouw is in de jaren ’70 gelijktijdig met het
hoofdgebouw van Civiele Techniek ontworpen door Van den Broek en
Bakema. Het gerenoveerde gebouw heeft een aantal dichte balkons
en een groot diagonaal balkon over de gehele gevel aan de kant van
de Mekelweg en twee diagonale balkons aan de kopse kant van het
gebouw. De balkons zijn een voortzetting van de verdiepingen in het
hoofdgebouw van CiTG. De gevels zijn volledig van glas, waarop een
patroon is geprint. De hoofdingang van het gebouw zit op de eerste
verdieping en is toegankelijk via een grote trap aan de buitenkant.
Deze trap vormt een soort tegenbeweging van het diagonale balkon
in de gevel aan de Mekelweg. Hij zit aan de buitenkant om de
hoofdingang van Geotechnologie te benadrukken, het oog wordt zo
direct naar de hoofdingang getrokken. De hoofdingang zelf zit op de
eerste verdieping, omdat zij dan direct aansluit op de verbindende as
van het hele CiTG-gebouw.
"De entree wordt gevormd door een royale buitentrap die toegang biedt tot de eerste verdieping, wat in de oorspronkelijke opzet van het CiTG-gebouw de binnenstraat is."
De ontwerpopgave voor het gebouw bestond voornamelijk uit het
vormgeven van de samenwerking tussen de verschillende afdelingen
binnen het CiTG-gebouw. Omdat er gevraagd werd om
een transparant en open ontwerp heeft Jeanne Dekkers gekozen
voor een glazen vliesgevel. Aangezien het om de kop van het Kopvleugel CiTG voor de renovatie
Render nieuwe kopvleugel CiTG
p35-p40 algemeen 01.indd 38 2-5-2007 14:20:00
![Page 41: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/41.jpg)
39s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n pantheon 4 '06'07
gebouw ging, moest het "een aanvulling op het reeds bestaande
hoofdgebouw vormen en uitdrukking geven aan de essentie van
de daarin gehuisveste onderdelen in een bijzondere architectuur’"
Daarnaast moest het gebouw de identiteit van Geotechnologie
bepalen en uitstralen. Ook wil de TU graag meer openheid van de
gebouwen met het oog op de aanleg van het nieuwe Mekelpark. Voor
deze ingrijpende renovatie van de kop van Civiele Techniek werd de
volledige constructie gestript, alleen de hoofddraagconstructie werd
behouden. De gevels met enkel glas waren toe aan vervanging. Het
maatsysteem en de belijning van het oude gebouw werd wel behouden
en in de glasgevel tot uiting gebracht. Wat betreft de indeling is er vrij
weinig aan het ontwerp veranderd. Wel is het gebouw op de kop
verlengd. Hier zijn de dubbelhoge tekenzalen gelijkgetrokken met
de begane grond, deze lagen in het ontwerp van Van den Broek en
Bakema sterk terug ten opzichte van de begane grond.
"De belijning van het hoofdgebouw krijgt in dit ontwerp een eigentijdse vertaling en wordt door middel van uitstekende erkers binnen het gevelontwerp toegepast."
De glasgevel werd voorzien van een zeefdruk die behalve het
architectonische beeld ook functies als zonwering en vermindering
van zontoetreding vervult. Doordat de hele gevel van glas is, komt
er erg veel licht binnen in het gebouw. Het patroon op de ruiten
zorgt dat er niet te veel zonlicht binnentreedt. Hiervoor was een
bedrukking van ongeveer 70% van het glasoppervlak nodig. Dit is
bereikt door een pixelpatroon. De pixels zijn donkerblauw en licht
grijsblauw gekleurd. Het patroon valt van binnenuit nauwelijks op,
omdat de kleuren sterk overeenkomen met de Hollandse luchten.
De zeefdruk stelt een doorsnede van aarde voor, die voor deze
functie is bewerkt. Er is voor een doorsnede van aarde gekozen om
de identiteit van Geotechnologie te benadrukken. Er gaan echter
geruchten dat het patroon na bewerking helemaal niet meer doet
denken aan een aardedoorsnede. Het idee wordt wel gewaardeerd,
maar door de bewerking is het niet echt meer herkenbaar volgens de
aardwetenschapsstudenten zelf. De belijning van het hoofdgebouw
wordt benadrukt door de balkons. Deze balkons zijn
de glazenwasserbalkons uit het ontwerp van Van den Broek en Bakema.
De diagonale balkons zijn het gevolg van de zichtlijnen die binnen het
gebouw tussen de verschillende verdiepingen zijn aangebracht. Deze
zichtlijnen zijn in de gevel als balkons gemaakt, om de samenwerking
tussen de verschillende verdiepingen te benadrukken. Dit staat ook
symbool voor de samenwerking tussen de verschillende afdelingen
van de geclusterde faculteit. Hiervoor is een lange doorgaande trap
van de hoofdingang naar de bovenste verdieping gemaakt die de
diagonale lijn volgt. Oorspronkelijk zou er ook een trap in de uitbouw
komen, maar die is wegens budgettaire redenen geschrapt.
De gebruikers van het gerenoveerde gebouw van Geotechnologie
zitten net een paar weken officieel in hun nieuwe onderkomen.
Studenten verbazen zich over de lange trap en het ontbreken van
voldoende andere voorzieningen om naar boven te komen. Ze klagen
over de slechte bereikbaarheid voor mindervaliden. Een ander aspect
in het ontwerp waar sommige studenten niet over te spreken zijn is de
bereikbaarheid van de balkons. Deze blijken als rookruimte gebruikt
te worden. Het probleem is echter dat er maar weinig deuren inzitten
en dat daardoor overdreven afstanden afgelegd moeten worden om
op het balkon te komen.//
> 1. Jeanne Dekkers Architectuur, Geotechnologie TU Delft (folder). > 2. Wind, Henk (2007) "Glazenwasserbalkon basis voor nieuwe gevel", Bouw-wereld, jrg. 2007, nr. 4, pp. 18-20.
afbeeldingen > 1. Wind, Henk (2007) "Glazenwasserbalkons basis voor nieuwe gevel", Bouw-wereld.nl, http://www.bouwwereld.nl/web/show/id=45582/contentid=6944/jumpto=intro/showall=true#intro. > 2. Jeanne Dekkers Architectuur, Geotechnologie TU Delft (folder).
Geotechnologie vanuit verschillende standpunten
Schetsontwerp door Jeanne Dekkers
p35-p40 algemeen 01.indd 39 2-5-2007 14:20:03
![Page 42: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/42.jpg)
40 pantheon 4 '06'07 s t y l o s / / c o p y r i g h t / / a l g e m e e n
De Boogjes
Het appartementencomplex de Boogjes, gelegen aan het
Eendrachtsplein, is ontworpen door architect Hammel en in 1979
gebouwd. Op 20 april 2007 is het verbouwde complex heropend.
Het is een stedelijke wand van de Nieuwe Binnenweg, een lange
straat die, vanaf het complex naar het westen voert, richting
Schiedam. Het complex bestaat uit vier bouwblokken, met winkels
op de begane grond en woningen op de verdiepingen, bereikbaar
via portieken. De winkels worden geschaduwd door karakteristieke
arcades (‘De Boogjes’), waardoor ze terugliggen ten opzichte van de
voorgevel. Destijds paste het project perfect in het plaatje van de
stadsvernieuwing uit die tijd. Maar al snel na oplevering bleek dat het
niet helemaal was wat mensen ervan hoopten. Het winkelende publiek
voelde zich niet op zijn gemak onder de donkere arcades: ze waren
erg laag en de kolommen waren veel te breed, wat het onaangename
gevoel veroorzaakte.
Hier moest Mecanoo in 2001 een oplossing voor verzinnen. Zij besloten
toen om de arcaden te slopen, en de nieuwe, glazen winkelpuien
met 2,60 meter naar voren te brengen. De vier blokken worden
gegroepeerd door een lange luifel die over de hele lengte doorloopt,
en aan de twee koppen verticaal worden omgeklapt. Mecanoo claimt
hiermee het effect van een boekensteun te willen bereiken; dit moet
versterkt worden door een invulling van telkens wisselende gedichten,
met witte letters achter het glas van de verticale luifel, beheerd door
Poetry International Rotterdam. Dit ontwerp moet de problemen van
het oude complex oplossen; het verwijderen van de dikke kolommen
is zeker een verlichting, hoewel het jammer is dat het karakteristieke
van het complex er ook mee verloren is gegaan.//
Las Palmas
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin ook de Wilhelminapier in het
bombardement van 1940 zwaar werd getroffen, mochten Van den Broek
& Bakema in 1952 Las Palmas ontwerpen: een werkplaatsengebouw
van de Holland Amerika Lijn. Het gebouw is een monument van het
Nieuwe Bouwen, waarin de skeletconstructie een open plattegrond
(met een vloeroppervlak van ca. 20.000 m2 over vijf bouwlagen) en
een vrije gevel mogelijk maakten. Omdat de Holland Amerika Lijn
haar functie verloor, raakte het gebouw in onbruik. Na verschillende
functies gehuisvest te hebben (onder meer een discotheek) gaat
het gebouw nu onderdak verlenen aan het nieuwe Beeldinstituut,
dat het Fotomuseum, de SKVR (de Rotterdamse kunstvereniging)
en Kuub3 (een vereniging voor nieuwe media, fotografie, video en
Internet) omvat.
Bovenop het gebouw wordt een nieuwe dakopbouw gebouwd;
ontworpen door Benthem Crouwel. Er worden een aantal luxe villa’s
en kantoren ondergebracht. Deze dakopbouw strookt met een streven
van de gemeente Rotterdam, dat het bouwen van penthouses op
bestaande gebouwen stimuleert. Dit lijkt ook de enige reden te zijn
voor deze dakopbouw; al deze functies zouden prima in het gebouw
zelf kunnen worden ondergebracht. De penthouse geeft echter wel
een prominente plek om je woning of je kantoor te vestigen, van
waaruit een prachtig uitzicht over de stad gegarandeerd is. Het nieuwe
complex is op 18 april door koningin Beatrix geopend.
R07: twee projecten geopendMarcello Soeleman
Elke pantheon// van dit jaar doet een verslag van enkele evenementen in het kader van Rotterdam 2007: City of Architecture. Deze keer: de opening van het nieuwe Las Palmas op de Wilhelminapier en De Boogjes aan het Eendrachtsplein.
Las Palmas voor en na
De Boogjes voor en na
Gevel aan de Nieuwe Binnenweg
Twee impressies
p35-p40 algemeen 01.indd 40 2-5-2007 14:20:06
![Page 43: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/43.jpg)
Agenda
seminarlocatie: Bouwkunde, Delft
09-05 t/m 16-05info: www.indesem.nl
Indesem consists of a week-long workshop for 80 international students, combined with a lecture series. Indesem The Legacy deals with the position of designers within important developments like climate change and the depletion of resources. What are we aiming for and how will we achieve it? How do we want to leave the world behind? What will be our generation’s legacy?
expositielocatie: Arcam, Amsterdam
13-04 t/m 02-06info: www.arcam.nl
In 2007 wordt Herman Hertzberger 75 jaar en bereikt hij definitief de status van eminence grise. Van alle ontwerpen die Herman Hertzberger maakte voor Amsterdam, zijn de maquettes bijeen gehaald. Opvallend is het grote aantal scholen in Hertzberger’s Amsterdamse oeuvre.
locatie: Architectuurcentrum Rondeel, Deventer26-04 t/m 24-06
info: www.rondeeldeventer.nl
Een tentoonstelling over de functie van dakbegroeiing: esthetisch, functioneel of pure noodzaak. Architectuurcentrum Rondeel in Deventer gaat met deze expositie dieper in op alles wat een daktuin kan betekenen. Foto’s belichten de esthetische kant van daktuinen, modellen laten zien hoeveel water kan worden gebufferd, projectpresentaties tonen de techniek, deskundigen vertellen over hun filosofie rond dit thema, lezingen gaan in op een beter leven met groendaken.
evenementlocatie: Nederland
23-06 t/m 24-06info: www.dagvandearchitectuur.nl
De Dag van de Architectuur heeft in 2007 het thema ‘tijdelijk verblijf’. Uiteenlopende gebouwen die zich lenen voor een tijdelijk verblijf, kunnen worden bezocht. Hotels, poliklinieken, kantoorgebouwen, noodlokalen van scholen, restaurants, winkelcentra en wachtruimtes zijn stuk voor stuk plaatsen waar men tijdelijk verblijft. Bezoekers worden in dit weekend meegenomen op een architectonische ontdekkingstocht langs en door de gebouwen en kunnen zo proeven van de sfeer die zo’n tijdelijk verblijf oproept. Het is de kans om op plaatsen te komen die normaal gesproken slechts voor een select publiek toegankelijk zijn.
tentoonstelling
tentoonstellinglocatie: Casa Casla, Almere
09-03 t/m 10-06
Tentoonstelling van Francine Houben en haar bureau Mecanoo. In het werk van Mecanoo speelt de interactie tussen landschap en architectuur een grote rol. Op de tentoonstelling zijn o.a. de studies van Almere te zien.
Indesem The Legacy
Hertzberger’s Amsterdam
Wij leven hoog
Dag van de architectuur
Dutch Mountains
tentoonstellinglocatie: NAI, Rotterdam
24-03 t/m 13-05info: www.nai.nl
Het NAi en Ballast Nedam hebben samen de fotografieopdracht: GebouwGezichten uitgeschreven. Twaalf jonge, talentvolle fotografen zijn geselecteerd en gevraagd hun visie te geven op hoe de mens verbonden is met zijn of haar gebouwde omgeving. Op deze tentoonstelling het werk van deze fotografen.
Gebouwengezichten
info: www.indesem.nl
tentoonstellinglocatie: RAP Architectuurcentrum, Leiden
02-03 t/m 10-05info: www.rapsite.nl
In de tentoonstelling ‘Bouwen met Karton’ staat karton centraal als innovatief en recyclebaar bouwmateriaal. Er worden levensgrote architectuurprojecten belicht die van karton zijn gebouwd. De tentoonstelling laat daarnaast ook gebruiksvoorwerpen van karton zien zoals meubels, kabelgoten en een noodwoning. Bovendien zijn er kunstwerken van papier en karton te bewonderen.
Bouwen met karton
locatie: NAi, Rotterdam26-05 t/m 01-09
Deze tentoonstelling geeft een uitvoerige introductie tot het werk van de architect, en biedt nieuwe inzichten in de wereld van Le Corbusier. Naast zijn belangrijkste architectonische projecten toont het NAi ook meubels, schilderijen, textiel, tekeningen en boeken van de hand van Le Corbusier.
Le Corbusier tentoonstellinginfo: www.nai.nl
locatie: De Kunsthal, Rotterdam24-05 t/m 02-09
info: www.biennalerotterdam.nl
De derde Architectuur Biënnale Rotterdam zal zich richten op de krachten die de 21ste-eeuwse stad vormen in een wereldwijde context van snelle verstedelijking. Wie en wat maakt de stad en wie voorspelt haar toekomst? Het middelpunt van de Biënnale is de Kunsthal. Er vinden tentoonstellingen, lezingen, debatten en conferenties plaats.
Internationale Architectuur Biënnale biennale
kaft_copyright.indd 3 2-5-2007 17:15:09
![Page 44: pantheon// '06-'07 - copyright](https://reader034.vdocuments.site/reader034/viewer/2022042719/568bf0c71a28ab893390db8d/html5/thumbnails/44.jpg)
kaft_copyright.indd 4 2-5-2007 17:15:18