OVERZICHT VAN BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN ~).

ECONONICA (1940, blz. 3 4 t ) .

M e t 1940.

]. t?. Hicks, The Valuation of the Social Income.

Bespreking van de vraag tegen welke waarde bij de vast- stelling van het volksinkomen de samenstellende goederen en diensten moeten worden berekend, welke vraag m. n. van belang is voor her vergelijken van het volksinkomen in den loop van den tijd. Her is geenszins bij voorbaat zeker, dat de marktprijzen een zuiveren maatstaf opleveren; bovendien is deze maatslaf niet beschikbaar voor de diensten welke de overheid verleent. De juiste oplossing is afhankelijk van her doel dat men met de berekening van her nationale inkomen nastreeft. Men kan het volksinkomen b.v. zien als een index van de productiviteit en als een index van de welvaart; in bet eerste geval zijn de prijzen, die her nauwkeurigst de grenskosten benaderen, de beste maatstaf, in her tweede geval de prijzen, die zoo nauwkeurig mogelijk bet grensnut van de verschillende goederen aangeven. Schr. bespreekt voorts uit- voerig de bijzondere moeilijkheid, welke de door de overheid verleende diensten voor de waardeering opleveren.

F. A. yon Hayek, Socialist Calculation: The Competitive "Solution".

Critische bespreking van de theorie~n van die socialistische theoretici (H. schenkt m.n. aandacht aan de publicaties van Lange, Taylor en Dickinson), die meenen dat het vraagstuk van de economische calculatie in een socialistisch stelsel kan worden opgelost door ook in dit stelsel het prijsmecha- nisme en de mededinging op de markt le handhaven. Men denkt zich dan een prijsvorming, waarbij een centraal orgaan op grond van de marktverhoudingen de prijzen vaststeli. Hayek acht deze oplossing ontoereikend; zij is naar hij recent wellicht bruikbaar wanncer men bij con- stante data geleidelijk een evenwicht wil bereiken, doch zij moet falen bij het aanpassen aan de voortdurende verande- ringen wetke de werkelijkheid te zien geeft. Wanneer de prijzen centraal worden vastgesteld, is een onderbieding door

1) Jaartal en blz. achter de namen der tijdschriften hebbun betrekldng op de plaats, waar dczu laatsteiljk in De Economist zijn behandcld.

571

nieuwe ondernemingen en daarmee de mededinging van nieuwe productiemethoden uitgesloten. Het centraal orgaan zal moeten beslissen over de productiemethoden. H. wijst hog op een aantal andere moeilijkheden, o.m. her vaststellen van de richting der nieuwe investeeringen. De meeste economisehe beslissingen zullen arbitrair zijn.

]. H. Wilson, Industrial Activity in the Eighteenth Century.

Beveridge heeft aangetoond dat in Engeland de economisehe bedrijvigheid van 1785 af een duidelijke cyclische beweging te zien geeft. Wilson gaat in dit artikel na in hoeverre in de periode 1717--1786 een eonjunetuurbeweging is waar te nemen. De uitkomsten van her onderzoek zijn overwegend negatief. De schommelingen in tie versehillende tijdreeksen vertoonen weinig onderIing verband; van een algemeene con- junctuurbeweging is hog geen sprake. De textielindustrie geeft een duidelijke eyclisch beweging te zien, welke eenigermate in overeenstemming is met de sehommelingen in de steenkolen- productie. Door de groote plaats welke deze twee bedrijEs- takken in bet economiseh leven der 18e eeuw innamen, heeft ook de algemeene index eenigermate een cyclisch verloop.

]. K. Horse[ield, The Bank and its Treasure.

Onderzoek naar de liquiditeitspolitiek van de Engelsche Bank in her begin van de 19e eeuw, en vooral naar oorsprong en toepassing van de norm, dat biljetten en saldi voor een derde deel door goud gedekt moeten zijn.

L. M. Lachmann, A Reconsideration of the Austrian Theory of Industrial Fluctuations.

De Oostenrijksch conjunctuurthec~rie (monetaire overin- verteeringstheorie) is op den achtergrond geraakt, o.m. door den invloed van de denkbeelden van Keynes. Velen meenen ten onrechte, dat de onderhavige conjunctuurverldaring een statisch karakte," heeft, welk verwijt veeleer gericht kan worden tegen de leerstellingen van Kevnes. Schr. geeft een uiteenzetting en verdediging der theorie; zijn weergave biedt op verschillende punten een nieuwe fomuleering. Hij legt i.h.b. den nadruk op bet dvnanlische karakter der theorie. Van be- lang is zijn onderscheiding tusschen bedriji'stakken, die w)o," de bestaande consumptieg~ederenindustrieen pn~ductiemiddelen voortbrengen en die welke i.h.b, werken \.'oor nieuwe vin- dingen en bedrijfstakken. De vraag naar de producten van laatstgenoemde categoric is niet in sterke mate afhankelijk van de vraag naar consumptigoederen. Vulgens schr. velangt de theorie in de depressie geen algemeene loonsverlaging, maar een verschuiving in de loonsverhoudingen. De theorie is c,¢}l< in overeenstemming met wat de c~mjtmctuurgeschie- denis leert over bet feite[ijk verloop, doch faalt voor de ver- klaring van de crisis van 1929, hetgeen te verldaren is uit wijzigingen in de economische structuur.

572

INTERNATIONAL LABOUR REVIEW. M a a r t - A p r i l 1946. Andrd Archinard, The Swiss system of Compulsory Extension of

Collective Agreements.

De mogetijkheid van algemeen verbindendverklaring van C.A.O. werd in de Zwitsersche nationale wetgeving opge- nomen in 194I. De Zwitsersche regeling van deze materie ver- toont een gro(,te overeenstemming met de Nederlandsche. De nieuwe wetgeving heeft sinds haar invoering reeds in sterke mate toepassing gewmden, en volgens schr. heilzaam gewerkt.

A. R. Low, W a g e Stabilisation in New Zealand.

Bespreking van de in de laatste jaren in Nieuw Zeeland gevolgde h~onpolitiek, waarbij werd gepoogd het re/2ele Innn te stabiliseeren door den loonvoet te koppelen aan een imlex- cijfer van de kosten van levensonderhoud. Men heeit zich gedwongen gezien na verloop van tijd her peil waarup de reeele loonen gestabiliseerd waren te verhoogen, l)e invloed hiervan op bet prijspeil werd tegengegaan door ten steisei van subsidies. Na den oorlog is de band tusschen kosten van levensonderhoud en loonpeil weer losser gemaakt.

TitE CANADIAN JOURNAL OF ECONOMICS AND POLITICAL SCIENCE. F e b r u a r i 1946. H. Michelt, The Impact of Suctden Accessions of Treasure upon

Prices and Real Wages .

Onderzoek naar de gevolgen van den plotselingen sterken toevloed van edel metaal in Griekenland na den roof van de Perzische schatten door Alexander, en in Spanje en Engeland na de ontdekking der Amerikaansche vindplaatsen van zilver en goud.

L. H. Phillips, Canada ' s Internal Security. O. Hall, The Informal Organisat ion of the Medical Profession.

M e t H.F.

1946. Augus, The Canadian Constitution and the United Nations

Charter.

W. L. Morton, The Western Progressive Movement and Cabinet

Domination.

A. W. Currie, Rate Control on Canadian Public Utilities.

Eugene Forsej,, Appointment of Ext ra Senators under Section 26

of the British North America Act.

573

B. S. Keirstcad and D. H. Coore, Dynamic Theory of Rents.

Het begrip ,,rent" in statischen zin kan alleen betrekking hebben op een surplus, dat toe te schrijven is aan ~ n factor en wordt veroorzaakt door de werking van tie statische wet der afnemende meeropbrengst. Schr. willen ,,rents" echter zien als voortvloeiende uit bet productieproces in zijn geheel. Deze ,,rents" in dynamischen zin komen voor bij volledige en onvolledige mededinging. Vooral in her eerste geval zijn zij normaliter van tijdelijken aard.

Berl F. Hoselilz, The Cartel Report.

Bespreking van een officieel rapport waarin her resultaat is neergelegd van een nnderzoek naar de afhankelijkheid van Canada van internationale kartels en tie mogelijkheid hier- tegen maalregelen te nemen.

P . H .