ontwikkelingen en maatregelen in het middelbaar beroepsonderwijs · 2020. 1. 3. · ontwikkelingen...
TRANSCRIPT
Ontwikkelingen en maatregelen
in het middelbaar beroepsonderwijs
Colofon
Titel Ontwikkelingen en maatregelen in het middelbaar beroepsonderwijs
Redactie Louise van de Venne
Datum Oktober 2012
ecbo ’s-Hertogenbosch
Postbus 1585
5200 BP ’s-Hertogenbosch
T 073 687 25 00
F 073 612 34 25
www.ecbo.nl
ecbo Utrecht
Postbus 19194
3501 DD Utrecht
T 030 296 04 75
F 030 636 04 31
www.ecbo.nl
© ecbo 2012
Overname van teksten, ideeën en resultaten uit deze publicatie is vrij toegestaan, mits met
bronvermelding.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 3
Inhoudsopgave
1 Het regeerakkoord: efficiency, resultaatsturing en eigen verantwoordelijkheid7
1.1 Ambitie: top vijf van de kenniseconomieën en betere vakmensen in de 21e eeuw7
2 Actieplan Focus op vakmanschap: kwaliteit, vereenvoudiging en efficiency . 11
3 Actieplan bouwt voort op adviezen vanuit het veld ..................................... 25
3.1 De commissie Kwalificeren en Examineren: gezamenlijke verantwoordelijkheid
voor kwaliteit ................................................................................................... 25
3.2 De commissie Onderwijs en Besturing BVE: meerjarig verbetertraject nodig .... 27
3.3 De Inspectie van het Onderwijs: versterken intern toezicht .............................. 29
4 Het mbo in cijfers: een minischets .............................................................. 31
4.1 Kerngegevens aanbod: instellingen, opleidingen en succes .............................. 31
4.2 Kerngegevens financieel .................................................................................. 31
4.3 Kerngegevens deelnemers: bol/bbl, niveau en sector ....................................... 34
4.4 Demografische ontwikkelingen: aantal jongeren neemt af, maar regionale
verschillen zijn groot ........................................................................................ 35
5 Conclusies ................................................................................................. 39
5.1 Consequenties maatregelen verschillend .......................................................... 39
5.2 Mix van ombuigingen en intensiveringen .......................................................... 39
Bijlage 1: Documentenlijst .............................................................................. 41
Bijlage 2: Reacties op regeerakkoord en op actieplan OCW ............................... 43
Bijlage 3: Maatregelen actieplan in schema...................................................... 51
Lijst met afkortingen ...................................................................................... 53
4 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 5
Inleiding
De onderwijswereld in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) roept om
kwaliteitsverbetering. Het kabinet zet extra middelen in, maar bezuinigt ook. Demografische
ontwikkelingen veranderen het perspectief van veel mbo-instellingen: van groei naar
mogelijke krimp. Reden genoeg om de vraag op te werpen welke financiële effecten al die
bewegingen per saldo zullen hebben. Welke keuzes zullen mbo-instellingen maken om
rendabel te blijven? En wat zal de onderwijsdeelnemer ervan merken?
Belangrijke vragen, waar op dit moment nog geen goed antwoord op te geven is. Het
Expertisecentrum Beroepsonderwijs (Ecbo) heeft zich daarom in het vraagstuk verdiept,
vanuit de volgende vraagstelling.
Wat zijn voor mbo-instellingen de verwachte gevolgen van de maatregelen zoals voorgesteld
in het actieplan Focus op Vakmanschap voor de onderwijskwaliteit en de financiële positie
van de instellingen? Hoe reageren de instellingen hierop en hoe absorberen zij mogelijke
ongewenste effecten? De voorlopige bevindingen op deze vraag worden na een
vervolgmeting in 2013 naar buiten gebracht. Als voorbereiding op de beantwoording van
deze vraag zijn de maatregelen die in de afgelopen periode zijn genomen en relevant zijn
voor instellingen in het mbo, geïnventariseerd.
Voorliggende notitie schetst op basis van documentatie een beeld van de relevante
ontwikkelingen en beoogde maatregelen.1 Uitgangspunt is het actieplan mbo Focus op
Vakmanschap 2011-2015 dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op
16 februari 2011 naar de Tweede Kamer stuurde. Daaromheen wordt aandacht besteed aan
adviezen waarop het actieplan is gebaseerd, aan latere uitwerkingsdocumenten en aan de
demografische context. De notitie is bedoeld om een beeld te krijgen van de dynamiek in de
bekostiging, voor een beter begrip van de keuzes die instellingen maken.
Ecbo voerde deze inventarisatie uit vanuit zijn opdracht; het opleveren van kennis waarmee
het mbo zijn voordeel kan doen. De inventarisatie is ondergebracht in een van de vijf
programmalijnen van ecbo, de lijn Beleid, bestuur en organisatie. Opdrachtgever is de
programmaraad van ecbo. Ecbo neemt geen standpunt in over de wenselijkheid van de
beschreven maatregelen van het kabinet, maar richt zich op een zo objectief mogelijke
studie. Een begeleidingsgroep met leden vanuit de instellingen, de MBO Raad en de
wetenschappelijke wereld begeleidde de inventarisatie. Ook met het ministerie van OCW is
van gedachten gewisseld.
1 De laatste aanvullingen zijn in de tweede helft van juli 2012 verwerkt.
6 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
De opbouw van de notitie is als volgt:
• Hoofdstuk 1 gaat kort in op de basis van de financiële maatregelen: het regeerakkoord.
• Hoofdstuk 2 beschrijft de maatregelen zoals de minister van OCW die in het actieplan
Focus op vakmanschap heeft aangekondigd.
• Hoofdstuk 3 bespreekt enkele adviezen die aan het actieplan ten grondslag liggen.
• Hoofdstuk 4 benoemt enkele relevante kerncijfers en (demografische) ontwikkelingen in
het mbo.
• Hoofdstuk 5 ten slotte benoemt een aantal conclusies met het oog op het vervolg van
de studie.
• Bijlage 1 bevat een documentenlijst.
• Bijlage 2 bevat een overzicht van reacties op het actieplan van OCW.
• Bijlage 3 bevat een schematisch overzicht van de maatregelen uit het actieplan van
OCW.
De notitie pretendeert niet een uitputtend beeld te geven van beleidsmaatregelen die voor
het mbo van belang zijn. Zo zijn maatregelen als loon- en prijsbijstellingen of cao-effecten
buiten beschouwing gelaten.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 7
1 Het regeerakkoord: efficiency, resultaatsturing en eigen verantwoordelijkheid
Tijdens de wereldwijde kredietcrisis die enkele jaren geleden inzette, heeft de Rijksoverheid
eerst fors geïnvesteerd in de redding van de financiële sector en de stimulering van de
economie. Aan de andere kant dalen de inkomsten voor de Rijksoverheid door afnemende
belastinginkomsten en toenemende werkloosheid. Het huidige kabinet, aangetreden in
oktober 2010 en inmiddels demissionair, heeft in antwoord hierop gekozen voor forse
bezuinigingen naast een aantal intensiveringen. Wat precies de lijn zal zijn van het kabinet
dat na de verkiezingen van september 2012 zal aantreden, is nu uiteraard nog niet bekend.
Toch verwacht ecbo in het licht van het nog steeds slechte economische klimaat geen
wezenlijke veranderingen in de algemene uitgangspunten, hooguit nuanceringen.
De rode draad in het regeerakkoord laat zich als volgt samenvatten:
• Meer verantwoordelijkheid naar burgers en bedrijven, gepaard gaande met een
verschuiving van lasten.
• Doorvoeren van efficiencybevorderende maatregelen (bezuinigen).
• Investeren in arbeidskostenbesparende maatregelen: deregulering, ict.
• Reorganiseren van de beleidsuitvoering (fusies, outsourcing, privatisering, opheffing).
• Meer sturen op resultaat.
1.1 Ambitie: top vijf van de kenniseconomieën en betere vakmensen in de 21e eeuw
Voor de sector onderwijs moesten deze algemene uitgangspunten worden gecombineerd
met de wens om de kwaliteit te verhogen. ‘Nederland heeft de ambitie om te behoren tot de
top vijf van kenniseconomieën’, zo luiden de beginwoorden van de paragraaf Onderwijs in
het regeerakkoord. Zover is het nog niet. Nederland staat nu op plaats zeven, een jaar
geleden op plaats acht.2 Daarom is verbetering van prestaties een sleutelbegrip. Al in het
regeerakkoord wordt deze ambitie vertaald in termen als kwaliteitsnormen, centrale
toetsing, voldoende contacturen en meer aandacht voor structuur en kennis.
Onderwijsdeelnemers, maar ook het bedrijfsleven, zijn lang niet altijd tevreden over de
kwaliteit van het onderwijs.
Specifiek voor het mbo stelt het regeerakkoord: ‘Er zijn betere vakmensen nodig voor de 21e
eeuw’. Het kabinet wil dit bereiken door onder meer een sterkere oriëntatie op arbeidsmarkt
en ondernemerschap: een betere aansluiting op het bedrijfsleven dus. Dat laatste betekent
ook dat opleidingen moeten passen bij wat de arbeidsmarkt nodig heeft.
Om de prestaties te verhogen, denkt het kabinet aan maatregelen als een betere
samenwerking tussen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo inclusief
de mogelijkheid om op de locatie van het vmbo via één samenhangend curriculum te
worden opgeleid tot en met het examen voor mbo niveau 2. Verder spreekt het kabinet over
het afschaffen van de drempelloze instroom in mbo 2 en het bezien van mbo 1. Bij de
doorstroom van het mbo naar het hoger beroepsonderwijs (hbo) zal een selectie mogen
worden toegepast op basis van leerprestaties.
2 Bron: Kennis en Innovatie Foto 2012; Tweede voortgangsrapportage over de Kennis en Innovatie Agenda 2011-2020, KIA-bestuur, april 2012.
8 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Mbo-instellingen worden tot betere prestaties aangezet, zo verwacht het kabinet, door bij de
bekostiging ook de tevredenheid van het bedrijfsleven mee te laten wegen. Voor
onderwijsdeelnemers ouder dan 30 jaar wordt de bekostiging gefaseerd stopgezet, zo
vermeldt het regeerakkoord.
Intensivering en verkorting van de opleiding en vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur
– waaronder vermindering van het aantal opleidingen – moeten het mogelijk maken om
kwaliteitsverhoging en efficiency te combineren.
Het regeerakkoord bevat een eerste doorrekening van de financiële effecten, onderverdeeld
in ombuigingen (bezuinigingen) en intensiveringen (extra middelen). In de tabellen hierna
zijn de financiële effecten opgenomen die specifiek of mede betrekking hebben op het mbo.
Tabel 1.1 Financiële vertaling ombuigingen mbo (in miljoenen euro’s)
Ombuigingen
Maatregel Sector 2012 2013 2014 2015 Structureel
Verkorten opleidingsduur, bredere
kenniscentra, doelmatige opleidingen
Mbo 30 50 140 160
Leeftijdsgrens 30 jaar Mbo 80 110 170 170
Subsidietaakstelling OCW Gehele 140 140 140 130 130
Efficiencykorting raden en instituten Gehele 20 20 20 20 20
Totaal 160 270 320 460 480
Bron: regeerakkoord oktober 2010.
De structurele ombuigingen die voor het mbo relevant zijn, bedragen 480 miljoen euro per
jaar structureel voor de jaren na 2015. Daarvan heeft een bedrag van 150 miljoen euro – de
subsidietaakstelling van OCW en de efficiencykorting van raden en instituten – een bredere
reikwijdte dan alleen het mbo.
De subsidietaakstelling heeft vooral betrekking op de subsidiëring van organisaties in de
ondersteuningsstructuur en de specifieke geldstromen naar instellingen.3 Voor het mbo zijn
onder meer relevant de beëindiging of vermindering van subsidies voor:
• ict-projecten;
• stimuleringsregeling Krachtig meesterschap;
• projecten Leren en Werken;
• het landelijk steunpunt ZAT (zorg- en adviesteams);
• Innovatiebox bve;
Gehandhaafd blijven subsidie voor onder meer de ondersteuning van leerlingen- en
ouderorganisaties, examinering NT2, instellingssubsidies inzake professionalisering en
arbeidsmarkt, aanvalsplan laaggeletterdheid, doorlopende leerlijn taal en rekenen,
lerarenbeurzen en loopbaanoriëntatie.
Naast deze ombuigingen zijn de volgende intensiveringen voor het mbo relevant.
3 Bron: brief OCW aan Tweede Kamer d.d. 8 april 2011.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 9
Tabel 1.2 Financiële vertaling intensiveringen mbo (in miljoenen euro’s)
Extra middelen
Maatregel Sector 2012 2013 2014 2015 Structureel
Professionalisering onderwijspersoneel Po/vo/mbo4 100 150 150 150 150
Prestatiebeloning teams Po/vo/mbo 10 20 40 200 250
Versterken uniforme toetsing Po/vo/mbo 80 80 80 80 80
Plus- en wijkschool Vo/mbo 30 30 30 30 30
Kwaliteitsverbetering Mbo 150 150 150 150
Kwaliteit: reserveren ramingsrisico’s 70 180 220 270 270
Totaal 290 510 670 880 930
Bron: Regeerakkoord oktober 2010.
De structurele intensiveringen die voor het mbo relevant zijn, bedragen 930 miljoen euro per
jaar en overstijgen daarmee dus de ombuigingen. De meeste maatregelen hebben echter
een bredere reikwijdte dan het mbo alleen.
Inmiddels heeft het ministerie van OCW de voornemens op onderdelen aangepast. Zo is de
subsidiekorting voor het passend onderwijs getemporiseerd. De aanpassingen die voor het
mbo relevant zijn – onder meer de zogeheten 30-plusmaatregel en het passend onderwijs –
zijn in het volgende hoofdstuk verwerkt. De overige aanpassingen zijn gezien het bestek van
deze notitie buiten beschouwing gelaten.
4 Po: primair onderwijs; vo: voortgezet onderwijs.
10 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 11
2 Actieplan Focus op vakmanschap: kwaliteit, vereenvoudiging en efficiency
Als uitwerking van het regeerakkoord presenteerde de minister van OCW op 16 februari, dus
een maand of vier na het aantreden van de nieuwe regering, een actieplan voor het mbo
waarin de in het regeerakkoord genoemde maatregelen worden voorzien van een eerste
uitwerking en planning.
Het actieplan omvat 35 maatregelen, die alle in de huidige kabinetsperiode tot uitvoering
dienen te komen volgens het plan. Vijf wet- en regelgevingspakketten moeten de uitvoering
wettelijk verankeren. Van de meeste maatregelen zullen de effecten al in 2012 of 2013
merkbaar zijn. De maatregelen omvatten ook de opleidingen die worden bekostigd door het
ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EI&L), de zogeheten
groenopleidingen.
Het actieplan heeft de naam Focus op vakmanschap meegekregen. Daarmee wil de minister
tot uitdrukking brengen dat maximaal ingezet moet worden op een goede opleiding voor
vakmensen. De minister heeft de maatregel van het actieplan ondergebracht in drie
hoofdcategorieën. Verreweg de meeste maatregelen behoren tot de categorie ‘verhogen
onderwijskwaliteit’. Daarnaast zijn er de hoofdcategorieën ‘verminderen complexiteit bve’ en
‘besturing en bedrijfsvoering op orde’. De drie hoofdcategorieën zijn weer nader
onderverdeeld zoals figuur 2.1 toont.
Figuur 2.1 Structuur actieplan Focus op vakmanschap
In de tabellen die hierna volgen, zijn de maatregelen opgesomd (in bijlage 3 ook in de vorm
van een figuur).
Actieplan OCW: Focus
op vakmanschap
Verhogen kwaliteit
onderwijs
Verminderen complexiteit
BVE
Besturing en bedrijfs-
voering op orde
Einde
drempelloze
instroom
niveau 2
Vavo door
Rijk
aangestuurd
Entree-
opleiding (1)
met eisen
Beter
onderwijs,
betere
examens,
betere
docenten
Minder
opleidingen
Sterker
intern
toezicht
Betere
prestaties
instelling
Actieve
overheid
12 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Tabel 2.1 Maatregelen hoofdcategorie verhoging onderwijskwaliteit
Categorie Subcategorie Maatregel Toelichting Ingangsdatum Wettelijk
kader Beter onderwijs, betere examens, betere docenten
Beter onderwijs
Meer lesuren Bol5 1000 klokuren per jaar, bbl6 850 (zie tekst na de tabel).
Schooljaar 2013-2014 Pakket 2
Betere coaching Mentoren bewaken studievoortgang. Verkorting opleidingsduur Maxima: entreeopleiding één jaar, mbo 2 twee jaar, mbo
3 drie jaar, mbo 4 drie jaar met uitzonderingen. Prikkel tot algehele verkorting via bekostiging.
Mbo 4, schooljaar 2013-2014, andere één jaar later
Pakket 2
Betere loopbaanoriëntatie Steun aan stimuleringsplan, betrekken ouders, betere intake; daardoor minder vaak verkeerde studiekeuze.
-
Betere examens
Naming and shaming Publicatie namen van instellingen met onvoldoende examenkwaliteit.
Loopt
Intrekken licenties bij onvoldoende examenkwaliteit
Of andere bestuurlijke sancties. Streefcijfer 2015: 85% instellingen voldoet aan eisen (2010: 63%).
Loopt
Doorlopende leerlijn Nederlandse taal en rekenen
Voor mbo 4: referentieniveau 3F, andere niveaus 2F. Loopt
Engels verplicht in mbo 4 Erk-niveau B1/A2. 1 augustus 2012 Centrale examens voor taal, rekenen en Engels
Uit te voeren door het College van Examens. -
Verplicht keurmerk voor examens
Inmiddels vervangen door scholing voor examenfunctionarissen en aanscherpen verantwoordingseisen.
-
Betere docenten
Professioneel statuut Is in mbo al opgesteld: meer ruimte voor professionaliteit docenten en aanspreken op prestaties.
-
Lerarenregister Inschrijving in register verplicht. -
Verplichte bij- en nascholing Met aantekening in het register. -
Prestatiebeloning Wordt nog nader uitgewerkt. -
5 Bol: beroepsopleidende leerweg. 6 Bbl: beroepsbegeleidende leerweg (mbo).
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 13
Categorie Subcategorie Maatregel Toelichting Ingangsdatum Wettelijk
kader Minder opleidingen Samenhangende
kwalificatiestructuur De Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)7 wordt gesprekspartner van OCW. De SBB ontwikkelt en onderhoudt de vereenvoudigde structuur. Kenniscentra voeren uit. Efficiencykorting op kenniscentra.
1 augustus 2014 Pakket 4
Drie jaar bevriezen kwalificaties
In principe geen wijzigingen: rust creëren. 2011 -
Inschrijven op domein langer dan het nu geldende maximum van een jaar
Deelnemers kunnen inschrijven op domein met onderdelen van meerdere opleidingen: studiekeuze wordt uitgesteld, minder kans op uitval en verkeerde keuze.
Schooljaar 2012-2013 (niet verplicht)
-
Regionaal opleidingsaanbod Geen versnippering, maar regionale concentratie en taakverdeling; arbitrage als instellingen er niet uit komen.
1 augustus 2014 Pakket 4
Pilots met inschakeling autoriteit
Pilots regionaal aanbod met inzet gezaghebbend persoon -
Geen ondergrens aantal deelnemers
In stand houden kleine specialistische opleidingen -
Doorlopende leerlijn vmbo-mbo-hbo
Ondersteunen vakcollege, verlengen VM2, wettelijke status samenwerking vmbo en mbo, mogelijk selectie (examen) bij doorstroom naar hbo.
Wettelijke status 1 augustus 2012
-
Bron: Actieplan Focus op vakmanschap, begroting OCW, brief uitvoering actieplan, informatie MBO Raad.
7 Samengesteld uit zes leden namens het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers) en zes namens het onderwijs.
14 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Tabel 2.2 Maatregelen hoofdcategorie verminderen complexiteit bve
Categorie Subcategorie Maatregel Toelichting Ingangsdatum Wettelijk
kader Einde drempelloze instroom niveau 2
Diploma vo of niveau 1 dan wel toelatingsexamen vereist.
Schooljaar 2013-2014 Pakket 2
Invoeren entreeopleiding niveau 1
Onder meer bindend studieadvies met eisen aan leerprestaties.
Eigen positie mbo niveau 1 binnen bestel. Alleen toegang voor studenten zonder diploma. Leidend tot volwaardig mbo-diploma.
1 januari 2013 Pakket 2
Centraliseren vavo8 Aansturing door Rijk. Ook in vavo doorlopende leerlijn taal en rekenen. Inzet 50% van educatiebudget voor vavo, de andere 50% is voor aanpak laaggeletterdheid en NT2.
1 augustus 2014 (bron: begroting OCW)
Pakket 5
Overig Leeftijdsgrens bekostiging
Voor mbo en vavo wordt leeftijdsgrens van 30 jaar ingevoerd.
Wel bekostigingsarrangement voor bbl 30-plussers in sectoren met arbeidstekorten.
1 augustus 2013 Pakket 1
Hogere kwaliteit ervaringscertificaat
In afzonderlijk traject. -
Bron: Actieplan Focus op vakmanschap, begroting OCW, brief uitvoering actieplan, informatie MBO Raad.
8 Vavo: voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 15
Tabel 2.3 Maatregelen hoofdcategorie besturing en bedrijfsvoering op orde
Categorie Subcategorie Maatregel Toelichting Ingangsdatum Wettelijk
kader Betere prestaties instellingen
Bevorderen toepassing bestaande instrumenten zoals MBO 2010, digitaal meldloket verzuim en uitval.
-
Invoeren drie instrumenten voor verplichte benchmark.
Meten tevredenheid deelnemers, medewerkers en bedrijfsleven.
2012 -
Sterker intern toezicht
Samenwerking OCW met Platform Raden van Toezicht, versterking wettelijke positie.
RvT’s zullen rechtstreeks worden aangesproken bij onvoldoende kwaliteit.
1 augustus 2014 Pakket 3
Actieve overheid Besturing Het actieplan en een op te stellen meerjarenperspectief.
2012 -
Bekostiging Individuele prestatieafspraken met beloning. In plaats van doelsubsidies invoering van prestatiebox naast lumpsum.
Schooljaar 2012-2013
Pakket 2
Bekostiging naar opleidingsduur. Deelnemers in eerste jaar worden hoger bekostigd dan in latere jaren; prikkel tot verkorting opleidingsduur.
1 januari 2013 Pakket 2
Verwerken overige maatregelen uit actieplan. Zie tekst na deze tabel. Voorstel: 1 januari 2015
Pakket 2
Toezicht Proportioneel toezicht. Lichter toezicht voor goed presterende instellingen.
2012 -
Bron: Actieplan Focus op vakmanschap, begroting OCW, brief uitvoering actieplan, informatie MBO Raad.
16 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Voor een aantal maatregelen wordt een overgangsperiode ingesteld.
Inmiddels heeft de regering in februari 2012 het bij het actieplan behorende wetsvoorstel
met betrekking tot het bevorderen van doelmatige leerwegen en het moderniseren van de
bekostiging van het beroepsonderwijs ingediend.
Maatregelen met meest verstrekkende consequenties voor bedrijfsvoering
Het zou te ver voeren om in deze achtergrondnotitie alle maatregelen uitputtend te
bespreken. Wij hebben gekozen voor een bespreking van de maatregelen die het meest
relevant zijn, omdat de consequenties voor de bedrijfsvoering van de instellingen bij deze
maatregelen het grootst zijn.
1 Beter onderwijs: meer onderwijstijd
De minister verhoogt de norm voor de onderwijstijd en daarbinnen de norm voor
onderwijsuren onder verantwoordelijkheid van en met actieve betrokkenheid van bevoegd
onderwijspersoneel in de onderwijsinstelling. Dit betekent dat er minder uren dan nu het
geval is zullen worden besteed aan de beroepspraktijkvorming.
In het wetsvoorstel doelmatige leerwegen en modernisering bekostiging beroepsonderwijs is
een nadere invulling gegeven, die als volgt luidt.
Tabel 2.4 Intensiveren opleidingen bol en bbl
Leerweg/leerjaar Minimumaantal
klokuren in
instellingstijd
verzorgd
onderwijs *
Waarvan aantal uren
begeleid door
onderwijsinstelling
Waarvan uren
beroepspraktijkvorming
Entreeopleidingen 1.000 600 Geen minimum
Eenjarige mbo-
opleidingen
1.000 700 250
Tweejarige mbo-
opleidingen
2.000 1.250
waarvan 700 in eerste
leerjaar
450
Driejarige mbo-
opleidingen
3.000 1800, waarvan 700 in
eerste leerjaar
900
Alle leerjaren bbl 850 240 610 Bron: Wetsvoorstel bevordering doelmatige leerwegen en modernisering bekostiging beroepsonderwijs in Verhoging Onderwijstijd, Vragen en Antwoorden, MBO15, Algemeen, http://www.mbo15.nl/node/325. Nadere uitwerking van informatie uit het actieplan Focus op vakmanschap, begroting OCW, brief uitvoering actieplan, informatie MBO Raad. * In het wetsvoorstel begeleide onderwijsuren
Een aantal opleidingen mag langer dan drie jaar duren (zie ook de volgende paragraaf). In
dat geval wordt het aantal minimumuren evenredig verhoogd. Een vierjarige opleiding dient
zodoende minimaal 4.000 klokuren te omvatten, waarvan minimaal 2.350 uur in
instellingstijd verzorgd onderwijs.
Op dit moment bedraagt het minimumaantal klokuren onderwijstijd 850, waarvan minimaal
340 begeleid door de onderwijsinstelling en 510 voor beroepspraktijkvorming.
De aanscherping van de onderwijstijd in combinatie met een betere coaching door mentoren
moet het mogelijk maken de opleidingsduur in te korten, waarmee efficiencywinst kan
worden behaald.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 17
Tegelijkertijd wil de minister het percentage deelnemers dat het mbo met een diploma
verlaat, omhoog brengen. De streefcijfers zijn de volgende.
Tabel 2.5 Percentage deelnemers mbo dat de opleiding met succes afrondt
Percentage deelnemers met diplomaresultaat
Niveau Niveau 2008 Streefniveau 2015
1 58% 65%
2 54% 70%
3 65% 70%
4 70% 75%
Bron: Begroting OCW 2012.
2 Beter onderwijs: verkorten van de opleidingsduur
De minister wil de opleidingsduur inkorten door de instellingen te prikkelen tot het
voorkomen van vertragingen. De bekostiging voor deelnemers die voor het eerst zijn
ingeschreven, zal daarom hoger worden dan de bekostiging voor deelnemers die voor het
tweede jaar zijn ingeschreven en die zal weer hoger zijn dan voor deelnemers die langer zijn
ingeschreven.
Tabel 2.6 Bekostiging naar leerjaar (deelnemers jonger dan 30 jaar)
Wegingsfactor bekostiging
Leerjaar Entreeopleiding Mbo 2 tot en met 4
1 1,2 1,2
2 0,6 1
3 Geen bekostiging 1
4 0,5
5 0,2
6 0,1
7 en volgende jaren Geen bekostiging
Bron: Informatie MBO Raad.
Als een deelnemer van de entreeopleiding doorstroomt naar mbo 2, 3 of 4, begint de telling
opnieuw. Dat geldt ook wanneer een deelnemer gedurende drie jaar niet ingeschreven is
geweest bij het mbo. Bij overstap van de ene opleiding of instelling naar de andere blijft de
telling doorlopen.
Per deelnemer ontvangt de instelling door de verkorting van de opleidingsduur als grondslag
voor de bekostiging in totaal een minder hoge bijdrage. Als de instelling deze
inkomstenderving kan aanvullen vanuit een groei van het aantal deelnemers, kan het
inkomensverlies worden beperkt. Het is echter in de meeste regio’s niet te verwachten (zie
ook hoofdstuk 4) dat het aantal deelnemers nog sterk zal groeien. Aan de andere kant is het
zo dat voor minder deelnemers ook minder kosten gemaakt hoeven te worden, afgezien van
frictiekosten voor personeel en gebouwen. Al met al zal het effect van deze maatregel voor
de ene instelling heel anders uitpakken dan voor de andere.
Los van deze bekostigingsmaatregel heeft de minister bepaald dat de studieduur voor mbo 4
wordt ingekort van vier naar drie jaar. Voor bepaalde technische of aantoonbaar
bovengemiddeld zware opleidingen wordt mogelijk een uitzondering gemaakt, bijvoorbeeld
als wettelijke beroepsvereisten een verkorting in de weg staan. Belangrijk criterium is de
opleidingsduur in de periode voor 1995.
18 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
SBB heeft hierover in februari 2012 op verzoek van de minister advies uitgebracht. Het
advies richt zich op de beroepsopleidende leerweg, omdat SBB de beroepsbegeleidende
leerweg wil ontzien. In die leerweg moet het mogelijk blijven om ook als dat langer dan drie
jaar duurt, een diploma op niveau 4 te behalen. Voor wat betreft de beroepsopleidende
leerweg adviseert SBB om voor in ieder geval 47 kwalificaties de opleiding niet te verkorten
en daarnaast ruimte te houden voor aanpassingen in verband met veranderingen in
arbeidsmarkt en beroep. De 47 kwalificaties vormen 17% van het totaal.
De minister heeft in haar brief van 23 maart 2012 op het advies gereageerd.9 Het advies met
betrekking tot de bol-opleidingen neemt zij over. Het advies om voor de
beroepsbegeleidende leerweg een opleidingsduur van maximaal vier jaar te accepteren,
neemt zij niet over omdat dit naar haar mening niet strookt met het streven naar efficiency.
Voor de beroepsbegeleidende leerweg zullen daarom alleen dezelfde 47 uitzonderingen op
de verkorting gaan gelden als voor de beroepsopleidende leerweg.
In haar reactie geeft de minister verder aan dat zij in de kwalificatiestructuur weer zichtbaar
wil maken dat deelnemers na het afronden van een vakopleiding op niveau 4 een eenjarige
specialistenopleiding kunnen volgen. Voor deze deelnemers komt een extra studiejaar
beschikbaar.
3 Betere docenten: prestatiebeloning docenten
In lijn met de professionalisering van docenten kiest de minister voor een vorm van
prestatiebeloning. Voor het mbo komt circa 37,5 miljoen euro investeringsgeld structureel
beschikbaar.
4 Minder opleidingen
Het is de bedoeling van de minister dat mbo-instellingen binnen de structuur die door de
stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven wordt ontwikkeld, afspraken maken
over concentratie van opleidingen en taakverdeling. SBB zal begin 2013 een
streefpercentage voor het verminderen van het aantal kwalificaties bekend maken.
Minder opleidingen betekent dat individuele instellingen een aantal opleidingen kwijtraken en
andere opleidingen juist kunnen uitbreiden. Dit kan consequenties hebben voor de
uiteindelijke omvang en bekostiging. Bovendien zijn frictiekosten te verwachten bij de
omschakeling.
Een ander effect is dat instellingen door deze maatregel minder of niet meer kunnen
concurreren op het aanbieden van opleidingen. Ook dit kan financiële consequenties met
zich meebrengen.
SBB bracht in februari 2012 een advies uit over herziening van de kwalificatiestructuur. De
minister stemt in haar brief van 23 maart 2012 in met de uitgangspunten van het advies
maar heeft nadere uitwerking op korte termijn gevraagd.
Deze nadere uitwerking heeft de minister gespecificeerd in haar brief van 21 juni 2012.
Hierbij omschrijft zij de doelen van de structuurherziening als volgt:
a Bundeling van kwalificatiedossiers waar mogelijk.
b Bredere inzet van kwalificatiedossiers op niveau 4.
9 Bron: SBB Bericht; nieuwsbrief van beroepsonderwijs bedrijfsleven, verslag dagelijks bestuur 24 april 2012, http://www.s-bb.nl/besluiten-dagelijks-bestuur-april-2012.html.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 19
c Vermindering van het aantal kwalificaties.
d Duidelijkere omschrijving van kennis en vaardigheden en transparantere en meer
eenvoudige kwalificatiedossiers.
Vanuit de overheidsverantwoordelijkheid voor de inhoud van de dossiers fungeert de
minister als opdrachtgever voor deze uitwerking en SBB als opdrachtnemer. SBB treedt
vervolgens in dezen op als opdrachtgever van de kenniscentra en kan hen zo nodig
aanwijzingen geven.
SBB krijgt van de minister een aantal randvoorwaarden en een format mee, zodat de
kwaliteit van de kwalificatiedossiers geborgd is op de aspecten transparantie,
herkenbaarheid, flexibiliteit, uitvoerbaarheid, doelmatigheid, duurzaamheid en neutraliteit.
Met dit laatste wordt bedoeld dat de kwalificatiedossiers wel de inhoud vastleggen, maar
niet de wijze waarop de mbo-instellingen de bijbehorende opleidingen inrichten.
De minister vraagt van SBB voor 1 september 2012 een uitgewerkt projectplan voor de
herziening van de kwalificatiestructuur. Daarin zijn de volgende belangrijke mijlpalen
opgenomen:
a Oplevering door de kenniscentra van ten minste 35% maar bij voorkeur 50% van de
nieuwe kwalificatiedossiers uiterlijk 1 december 2012; daarbij is prioriteit te geven aan
kwalificatiedossiers voor niveau 4.
b Vaststelling van deze eerste shift door de ministers van OCW en EL&I uiterlijk 1 februari
2013, na toetsing door de Toetsingskamer.
c Vrijwillige deelname aan praktijktest door mbo-instellingen in het schooljaar 2013-2014.
d Advies van SBB over eventuele aanpassing van de eerste shift kwalificatiedossiers op
basis van de praktijktest eind 2013.
e Oplevering door kenniscentra van de resterende kwalificatiedossiers uiterlijk 1 december
2013.
f Oplevering aangepaste kwalificatiedossiers eerste shift eveneens uiterlijk 1 december
2013.
g Vaststelling van de gehele nieuwe kwalificatiestructuur door de ministers van OCW en
EL&I uiterlijk 1 februari 2014.
De mbo-instellingen voeren vervolgens per 1 augustus 2014 de nieuwe kwalificatiestructuur
in, tegelijk met de intensivering en verkorting van de opleidingen.
5 Beëindigen drempelloze instroom niveau 2 en herpositioneren niveau 1
De invoering van een drempel voor de instroom in niveau 2 kan het aantal deelnemers op
dit niveau beperken. Dat betekent minder inkomsten voor zover jongeren in plaats daarvan
niet kiezen voor een opleiding op niveau 1 en voor zover de bekostiging daarvan minimaal
even hoog is. De herpositionering van niveau 1 met de daaraan gekoppelde mogelijkheid om
leerprestaties te eisen, kan eveneens het aantal deelnemers en dus de inkomsten beperken.
Voor de nieuwe entreeopleidingen geldt geen openeindfinanciering. De minister zal een vast
deel van het macrobudget voor dit opleidingsniveau bestemmen. Gemeenten kunnen
desgewenst het budget aanvullen. Voor instellingen kan dit zowel voor- als nadelig zijn,
afhankelijk van de omvang van het OCW-budget en de mogelijkheid voor het maken van
afspraken met gemeenten.
20 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
6 Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en educatiebudget
De toekomstige aansturing van het vavo door het Rijk heeft op macroniveau geen
budgetconsequenties. Van het huidige educatiebudget wordt 50% voor het vavo ingezet en
de andere 50% – de gemeenten blijven hierin leidend – voor de aanpak van
laaggeletterdheid en de opleiding Nederlands als tweede taal voor vrijwillige inburgeraars.
Hoe dit voor individuele instellingen uitpakt, wordt in het actieplan nog niet duidelijk. Wel
vermeldt het actieplan dat met regionale opleidingscentra (roc’s) scherpere afspraken zullen
worden gemaakt over prijs en kwaliteit. Daarmee lijkt het voor de hand te liggen dat roc’s
nog steeds in beeld blijven voor het vavo en het overige educatiebudget. De beoogde
afschaffing van de ‘gedwongen winkelnering’ wordt dus niet uitgevoerd.
7 Invoeren leeftijdsgrens bekostiging
In het regeerakkoord is een structurele bezuiniging van 170 miljoen euro per jaar voorzien
als gevolg van het voornemen om de mbo-opleidingen van studenten boven de 30 jaar niet
meer van Rijkswege te bekostigen. In het actieplan wordt deze maatregel nog niet
uitgewerkt, maar wordt gemeld dat daar binnenkort meer duidelijkheid over komt.
Inmiddels heeft het kabinet na een motie in de Tweede Kamer de korting deels
teruggedraaid. In een brief van 11 maart 2011 aan de Tweede Kamer heeft de minister een
alternatief arrangement gepresenteerd, om tegemoet te komen aan het bezwaar dat de 30-
plusmaatregel kan leiden tot tekorten op de arbeidsmarkt in sectoren waar grote personele
problemen dreigen te ontstaan. De korting op de bol blijft gehandhaafd, maar de korting op
de bbl in deze sectoren (Techniek en Zorg) wordt gelimiteerd. Er komt een afzonderlijke
financieringsbox van 130 miljoen euro, waarvan OCW 70,5 miljoen euro beschikbaar stelt.10
De overige 59,5 miljoen euro wordt gefinancierd uit de verhoging van het cursusgeld. Het
cursusgeld komt op 1.261,- euro per jaar, wat overigens nog steeds een forse verhoging is
ten opzichte van de huidige 213,- euro per jaar voor opleidingen op niveau 1 en 2 en 517,-
euro voor niveau 3 en 4.
OCW wil met een fiscale maatregel stimuleren dat niet de deelnemer, maar het bedrijfsleven
de verhoging van het cursusgeld betaalt. Het basisbedrag voor de afdrachtvermindering
wordt 2.451 euro. Als een bedrijf minimaal 1.000 euro cursusgeld voor een deelnemer
bijdraagt, vult OCW de fiscale afdrachtvermindering aan met 625 euro per deelnemer
extra.11 Voorwaarde is wel dat ook voor de 30-plussers het aantal door de
onderwijsinstelling begeleide lesuren minimaal 240 per leerjaar bedraagt. Daarmee
samenhangend geldt de voorwaarde dat de opleidingen moeten resulteren in een erkend
diploma.
Op dit moment volgen 60.000 30-plussers een mbo-opleiding bij publiek bekostigde
opleidingen en 10.000 bij private opleidingen.12 Het aantal publiek bekostigde leerplaatsen
voor 30-plussers wordt beperkt tot 47.000 per jaar. Entree- en specialistenopleidingen
worden één jaar bekostigd, leerplaatsen mbo 2 tot en met 4 twee jaar. OCW gaat ervan uit
dat voor 30-plussers twee jaar voldoende moet zijn, gezien hun elders opgedane kennis en
ervaring. Op deze wijze kunnen met het budget evenveel 30-plussers worden opgeleid als
op dit moment.
De maatregel wordt in 2014 ingevoerd. Inmiddels heeft de regering een en ander
vastgelegd in het wetsvoorstel 30-plusarrangement.
10 Een deel van de middelen die OCW beschikbaar stelt, wordt verkregen uit een verlaging van de bijdrage voor huisvesting van opleidingen voor 30-plussers. 11 De afdrachtvermindering voor andere groepen wordt met 3,4% gekort. 12 Bron: websites MBO Raad en Nederlandse Raad voor Training en Opleiding.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 21
Het onderwerp is op 5 juni 2012 controversieel verklaard, zodat het voorstel niet meer in de
huidige kabinetsperiode zal worden behandeld.
8 Actieve overheid: prestatiebox, bekostigingssysteem, passend onderwijs en beloning
onderwijsbestuurders
Prestatiebox
De minister voert naast de reguliere lumpsum het instrument van een prestatiebox in om
individuele resultaatafspraken met instellingen te maken. De afspraken zullen betrekking
hebben op onder meer vroegtijdig schoolverlaten en tevredenheid van het bedrijfsleven.
Bestaande subsidieregelingen worden samengevoegd. Met deze maatregel zijn geen
intensiveringsgelden gemoeid; het gaat om herallocatie van bestaande middelen.
De invoering van een dergelijk systeem kan voor individuele instellingen positieve maar ook
negatieve consequenties hebben, afhankelijk van de gerealiseerde kwaliteit.
In maart 2012 stelde de minister de bijbehorende ministeriële regeling vast. De zogeheten
‘Regeling prestatiebox mbo’ geldt voor de jaren 2013 tot en met 2015 en richt zich voor
deze jaren vooralsnog uitsluitend op het verminderen van het aantal vroegtijdige
schoolverlaters. Doel is om landelijk het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters voor
voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs te verminderen van 35.000 in 2012
tot maximaal 25.000 in het kalenderjaar 2016. Voor het voortgezet onderwijs gaat het om
1.200 minder voortijdig schoolverlaters, voor het mbo is de doelstelling:
a 1.200 minder nieuwe voortijdige schoolverlaters in de entreeopleiding;
b 2.500 minder in mbo 2;
c 5.000 minder in mbo 3 en 4.
Jaarlijks komt een bedrag van 40,6 miljoen euro beschikbaar. Dit bedrag wordt als
aanvullende vergoeding – dus additioneel op de reguliere bekostiging – uitgekeerd aan mbo-
instellingen die één of meer convenanten hebben getekend waarin zij zich vastleggen op het
terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Deze instellingen ontvangen een
vaste vergoeding ter bestrijding van de algemene kosten die met de activiteit gepaard gaan.
Van de 40,6 miljoen euro is jaarlijks 4,1 miljoen euro voor deze vaste vergoeding
gereserveerd. Het overgrote deel van het bedrag, 36,5 miljoen euro, is variabel. De hoogte
van de vergoeding is gekoppeld aan het percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters per
instelling (het percentage van het totale aantal deelnemers tot 22 jaar). Dit percentage
wordt afgezet tegen een landelijke norm die wordt berekend op basis van de
reductiedoelstelling. Instellingen met een percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters dat
hoger is dan de landelijke norm kunnen toch voor een vergoeding in aanmerking komen als
zij het percentage in de instelling substantieel terug weten te brengen ten opzichte van het
jaar daarvoor. Omgekeerd kunnen instellingen met een percentage dat gelijk is aan of lager
is dan de landelijke norm toch buiten de vergoeding vallen, als het percentage voortijdig
schoolverlaters ten opzichte van het jaar daarvoor substantieel is gestegen.
Bekostigingssysteem
In het bekostigingssysteem worden als gevolg van en ter aanvulling op de maatregelen in
het actieplan enkele wijzigingen doorgevoerd:
• Voor de entreeopleiding komt er een ongedeeld macrobudget, de diplomabekostiging
vervalt. Een groot deel van de huidige VOA-gelden wordt aan dit budget toegevoegd.
22 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
• Voor mbo 2 tot en met 4 komt er een ongedeeld macrobudget dat voor 80% is
gebaseerd op input en voor 20% op output.
• Bol-deelnemers worden in de bekostiging gewogen met een factor 1,0. Bbl-deelnemers
van de entreeopleiding worden gewogen met een factor 0,5. Bbl-deelnemers op niveau
2 tot en met 4 met een factor 0,4.
De oorspronkelijke invoeringsdatum van het gewijzigde bekostigingssysteem was 1 januari
2014. Inmiddels wordt een besluit voorbereid om de instellingen een jaar langer de tijd te
geven om zich voor te bereiden. De invoeringsdatum komt daarmee op 1 januari 2015. Dit
uitstel is het gevolg van reacties uit het veld op de in hun ogen te korte voorbereidingstijd.
Passend onderwijs
Passend onderwijs is op zich geen onderdeel van het actieplan, maar heeft daar wel
raakvlakken mee en wordt een onderdeel van het nieuwe bekostigingssysteem. Passend
onderwijs is het creëren van een passende plek binnen het reguliere onderwijs (in dit geval:
het mbo) voor deelnemers die om welke reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben.
Op dit moment wordt in de financiering voorzien door middel van leerlinggebonden
financiering (het rugzakje). Als het wetsvoorstel passend onderwijs door de Eerste Kamer op
11 september 2012 echter wordt goedgekeurd, zal de financiering voortaan via de
instellingen verlopen. In het regeerakkoord was een bezuiniging van 300 miljoen euro op het
passend onderwijs voorzien voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo samen.
Deze bezuiniging is echter in het zogeheten Lenteakkoord van 2012 teruggedraaid. Daar
staat tegenover dat het budget ook niet verder zal groeien; het zal worden bevroren op het
niveau van studiejaar 2013-2014, circa 40 miljoen euro. Dit terwijl het aantal deelnemers dat
extra ondersteuning nodig heeft, nog steeds een forse groei doormaakt. Het nieuwe
systeem is dan ook mede bedoeld om de kosten te beheersen, aldus het ministerie op de
website in juli 2012.
In het huidige systeem is het aan de ouders om een passende plaats te zoeken, mede op
basis van een indicatiestelling. In het nieuwe systeem vervalt de indicatiestelling en melden
de ouders het kind aan bij een instelling naar hun keuze voor een opleiding naar hun keuze.
Op grond van de Wet gelijke behandeling is de instelling gehouden de maatregelen te
treffen die nodig zijn voor de extra begeleiding of aanpassing (van bijvoorbeeld
lesmateriaal). De exameneisen en het kwalificatiedossier blijven ongewijzigd.
De mbo-instellingen dienen als gevolg van de Wet passend onderwijs verder rekening te
houden met een mogelijk verhoogde instroom van ongediplomeerde vmbo-verlaters in de
entreeopleidingen.
De huidige bekostiging van passend onderwijs zal op 1 augustus 2014 ophouden te bestaan.
Omdat het totale nieuwe bekostigingssysteem wordt ingevoerd per 1 januari 2015 komt er
een tijdelijke regeling voor het tweede half jaar van 2014. Per 1 januari 2015 worden de
middelen verdeeld naar rato van de Rijksbijdrage per instelling. Om al te grote schokeffecten
te voorkomen, wordt een overgangsregeling in het leven geroepen.
Beloning onderwijsbestuurders
De minister wil de beloning van onderwijsbestuurders – daar waar dat nog niet het geval
was – zo snel mogelijk in overeenstemming brengen met de Wet normering bezoldiging
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 23
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). In februari 2012 stelde de
minister het veld op de hoogte van de bezoldigingsmaxima. Voor het mbo bedraagt het
maximum op het niveau 2012 195.459,- euro. De minister roept de onderwijssector op om
in afwachting van de inwerkingtreding van de wet alvast rekening te houden met de
maximumbedragen.
Vervolg
Een aantal maatregelen is ondergebracht bij het programma MBO 2015
Macrodoelmatigheid.13 Dat geldt onder meer voor de beoogde vermindering van het aantal
opleidingen. In 2011 ontwikkelden vijf pilotregio’s een regionaal voorstel, waarna vanaf 2012
het programma landelijk wordt uitgerold.
OCW heeft alle instellingen verzocht in een plan van aanpak aan te geven op welke wijze zij
het actieplan denken uit te voeren.
13 Zie de website www.mbo15.nl.
24 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 25
3 Actieplan bouwt voort op adviezen vanuit het veld
Het actieplan van OCW is deels het uitvloeisel van een regeerakkoord dat nieuwe wegen wil
inslaan en meer verantwoordelijkheden en lasten wil neerleggen bij de burgers. De invoering
van een leeftijdsgrens voor de publieke bekostiging en het maken van prestatieafspraken
zijn duidelijke voorbeelden. Ook het voornemen om regionale partijen het voortouw te laten
nemen voor de invulling van het opleidingsaanbod in plaats van een centrale sturing, getuigt
van de nieuwe lijn.
Tegelijkertijd sluit de minister aan bij een lijn die door de meeste partijen in het
onderwijsveld al kortere of langere tijd wordt voorgestaan. Dat blijkt uit een aantal reacties
op het actieplan (zie daarvoor hoofdstuk 4), maar ook uit een aantal documenten waar de
minister in het actieplan naar verwijst. Concreet gaat het om het advies van de commissie
Kwalificeren en Examineren en de commissie Onderwijs en Besturing BVE. In dit hoofdstuk
komen deze adviezen aan de orde. Het hoofdstuk sluit af met een enkel woord over een
rapport van de Inspectie van het Onderwijs uit mei 2010, omdat elementen uit dit rapport
herkenbaar zijn in het advies van de commissie Onderwijs en Besturing BVE.
3.1 De commissie Kwalificeren en Examineren: gezamenlijke verantwoordelijkheid
voor kwaliteit
Dit advies, in de wandelgangen het advies van de commissie Hermans/Van Zijl genoemd,
draagt als titel Naar meer doelmatigheid in het mbo. Het advies is in november 2010
uitgebracht onder de vlag van de Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, waarin
vertegenwoordigd VNO/NCW, mkb, CNV, FNV, MBO Raad en de koepel van de kenniscentra
Colo.14 Uitgangspunt in het advies is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van onderwijs
en bedrijfsleven voor een goed beroepsonderwijs. Daarbij benadrukt de commissie dat
partijen al veel vorderingen hebben gemaakt.
De commissie Hermans/Van Zijl refereert aan het regeerakkoord en geeft aan dat het advies
aansluit bij de context van ombuigingen en intensiveringen. Zo ruimt ook de commissie
meer plaats in voor het oordeel van het bedrijfsleven en formuleert de commissie
aanbevelingen voor het standaardiseren van examens, het voorkómen van diploma-inflatie
en het verminderen van het aantal opleidingen. Het werken aan een grotere doelmatigheid
van het mbo is dan ook de gezamenlijke intentie van alle partijen. In maart 2010 is een
intentieverklaring in die zin getekend door bedrijfsleven, beroepsonderwijs en kenniscentra.
In haar advies hanteert de commissie wel als beginstatement dat middelen die vrijkomen als
gevolg van doelmatigheidsverbetering, opnieuw in de sector moeten worden geïnvesteerd.
Het actieplan gaat daar niet van uit.
Het advies van de commissie Hermans/Van Zijl resulteert in een aantal aanbevelingen,
geclusterd in zes categorieën. In tabel 3.1 worden de aanbevelingen weergegeven, met in
de kolom daarnaast een opmerking over de mate waarin het actieplan van de minister – bij
een globale beoordeling – bij het advies aansluit.
14 Inmiddels is Colo Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) geworden.
26 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Tabel 3.1 Advies commissie Hermans/Van Zijl en aansluiting actieplan OCW
Categorie Aanbeveling commissie
Hermans/Van Zijl
Aansluiting actieplan OCW
bij advies commissie
1 Samenhang in de
kwalificatiestructuur
Laat kenniscentra de beschrijvingen in
de kwalificatiedossiers aanscherpen en
regionale ontwikkelteams instellen om de
structuur door te ontwikkelen. Laat
kenniscentra verantwoordelijk zijn voor
de samenhang in de structuur.
Actieplan ziet een wat minder
grote rol voor de kenniscentra
maar wil een centrale partner
(SBB) die op de vorderingen kan
worden aangesproken.
SBB in oprichting moet van sectorale
partijen het mandaat krijgen om
bovensectorale knelpunten op te lossen.
Wordt gevolgd in het actieplan.
SBB krijgt zelfs een bredere
verantwoordelijkheid (zie
hierboven) maar wel binnen
door OCW vastgestelde kaders.
Stel kwalificatiedossiers voor langere tijd
vast.
OCW bevriest in elk geval voor
de komende drie jaar de
dossiers.
Zorg voor transparantie door een goed
registratiesysteem.
Actieplan gaat niet concreet op
dit punt in.
2 Transparantie in de
diplomering
Voer diplomering op dossierniveau in
(houd wel de differentiatie en het
kwalificatieniveau zichtbaar). Die
maatregel reduceert het aantal
diploma’s.
Actieplan gaat niet concreet op
dit punt in.
3 Transparantie in de
registratie
Vereenvoudig het Crebosysteem, zodat
het volgend wordt in plaats van
voorwaardelijk; dit leidt tot een forse
reductie aan administratieve lasten. De
commissie markeert dit punt als urgent.
Actieplan gaat niet concreet op
dit punt in.
4 Procesverbeteringen De commissie komt met een aanvullend
advies.
N.v.t.
5 Standaardisatie
examinering
Maak bindende afspraken per sector
over de eisen waaraan het diploma moet
voldoen (examenprofiel).
Actieplan steunt dit maar wel
taakstellend.
Werk toe naar gezamenlijke ontwikkeling
van examenproducten en -diensten
inclusief landelijke validering, maar houd
de uitvoering decentraal.
Actieplan formuleert de vereiste
samenwerking wat stelliger:
verplicht keurmerk.
6 Passend
toezichtskader
Laat de inspectie op voorhand
examenproducten en -leveranciers
beoordelen.
Actieplan gaat niet concreet op
dit punt in.
Maak bindende afspraken over
examenprofielen en verminder daarna de
toezichtsdruk (ook voor de
ervaringscertificaten).
Actieplan sluit daarbij aan; voor
wat betreft de evc’s verwijst het
actieplan naar een afzonderlijk
traject.
Breng meer eenduidigheid in deel C van
de kwalificatiedossiers (de uitgewerkte
eisen) en verminder daarmee het
gedetailleerde toezicht.
Actieplan gaat hier niet concreet
op in.
Bron: Advies commissie Kwalificeren en Examineren d.d. 8 november 2010, brief minister van OCW aan Tweede Kamer d.d. 16 februari 2011 nr. 270414.
Over de huidige kwalificatiestructuur lijkt de commissie Hermans/Van Zijl positiever dan het
actieplan. De commissie stelt dat het grote aantal kwalificaties (627, vanuit 237 dossiers)
niet voor niets is ontstaan en mede is ingegeven door praktische en concrete behoeften van
de arbeidsmarkt. Alleen op onderdelen zijn volgens de commissie op korte termijn
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 27
verbeteringen nodig. De commissie ziet dan ook meer in het aanscherpen van de
omschrijvingen dan in een fundamentelere herijking. Tegelijkertijd signaleert de commissie
behoefte aan arbeidskrachten die niet zonder meer bij een van de huidige bedrijfstakken
kunnen worden ondergebracht. Daarvoor zouden nieuwe gezamenlijke dossiers moeten
worden ontwikkeld.
Vervolgens constateert de commissie dat de kenniscentra geconfronteerd kunnen worden
met de spanning tussen bijvoorbeeld sectorale of regionale wensen enerzijds en landelijk
beleid anderzijds. In die gevallen zou een vanuit de Stuurgroep Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven op te richten Stichting of Vereniging Beroepsonderwijs Bedrijfsleven de knoop
moeten kunnen doorhakken.15
De spanning tussen aandacht voor algemeen vormende vakken – door de commissie vooral
in verband gebracht met doorstroom naar het hbo – en beroepsvormende vakken is ook
voor de commissie een complex aandachtspunt. De commissie geeft uiteindelijk prioriteit
aan het opleiden voor de arbeidsmarkt.
3.2 De commissie Onderwijs en Besturing BVE: meerjarig verbetertraject nodig
Het advies, uitgebracht in november 2010, wordt in de wandelgangen het advies van de
commissie Oudeman genoemd en heeft als titel Naar meer focus op het mbo!. De commissie
is ingesteld door de minister van OCW naar aanleiding van negatieve publiciteit over de
organisatie en kwaliteit van het mbo en met als taak om onderzoek te doen naar de
organisatie en bestuurbaarheid van de sector. De commissie ziet vorderingen maar ook
ruimte voor verbetering, met overigens een grote variëteit in prestaties. Het is aan de mbo-
instellingen om de handschoen op te pakken, maar mocht dit niet lukken dan zou de
overheid moeten interveniëren.
Uitgangspunt voor de commissie is een vereenvoudiging van de bestuurbaarheid. Een
stelselwijziging acht zij niet nodig, wel een meerjarig verbetertraject. Op grond hiervan komt
zij tot de volgende aanbevelingen.
15 Inmiddels is de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) opgericht.
28 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Tabel 3.2 Advies commissie Oudeman en aansluiting actieplan OCW
Categorie Aanbeveling commissie Oudeman Aansluiting actieplan OCW bij
advies commissie
Hoofdaanbeveling Geef de sector stabiliteit en ruimte om
verbeteringen aan te brengen.
Actieplan gaat niet expliciet op dit
punt in.
Aanbevelingen
aan de overheid
Baseer het toezicht op de kwaliteit van de
opleidingen, de financiële positie, het
onderwijsrendement en de tevredenheid
van onderwijsdeelnemers en medewerkers.
Besteed daarnaast aandacht aan de
tevredenheid van het bedrijfsleven.
Actieplan gaat niet expliciet op de
toezichtsbasis in maar
introduceert wel de verplichte
toetsing van tevredenheid van
deelnemers, medewerkers en
bedrijfsleven.
Houd scherper toezicht op minder
presterende instellingen, verlicht het
toezichtsregime voor goed
presterende instellingen.
Actieplan volgt dit advies.
Stel eisen aan intern toezicht. Actieplan volgt dit advies via eisen
aan RvT.
Breng subsidies onder in de lumpsum, dit
vereenvoudigt de verantwoording.
Actieplan sluit hier in elk geval
deels bij aan.
Beëindig de drempelloze instroom niveau 2. Actieplan volgt dit advies.
Ontwikkel een apart bekostigingsmodel
voor niveau 1, dat voorziet in intensiever
onderwijs en dat daarvoor voldoende geld
beschikbaar stelt.
Actieplan volgt dit advies; of er
‘voldoende’ geld beschikbaar is
gesteld, kan op basis van het plan
niet worden vastgesteld.
Creëer meer samenwerkingsmogelijkheden
ten behoeve van doorlopende leerlijn.
Actieplan volgt dit advies.
Besteed in niveau 4 meer aandacht aan
doorstroom naar het hbo.
Actieplan gaat niet concreet in op
dit advies.
Verbeter de macrodoelmatigheid van
opleidingen; verminder het aantal
opleidingen, maak afspraken over
taakverdeling en zorg voor een
arbitragemogelijkheid.
Actieplan volgt dit advies.
Breng groene opleidingen onder
verantwoordelijkheid van OCW.
Actieplan gaat niet in op dit
advies.
Vereenvoudig de kwalificatiestructuur
conform commissie Hermans/Van Zijl, maar
met mogelijkheid tot overheidsingrijpen als
de beoogde Stichting BB onvoldoende
vorderingen maakt.
Actieplan volgt dit advies.
Standaardiseer examens conform
commissie Hermans/Van Zijl.
Actieplan volgt dit advies, maar
stelt wel eisen.
Stel na- en bijscholing van docenten
verplicht en betrek de resultaten bij het
lerarenregister.
Actieplan volgt dit advies.
Breng het vavo onder het
bekostigingsregime van het Rijk.
Actieplan volgt dit advies.
Voer de leeftijdsgrens voor bekostiging
zodanig in dat instellingen de daling van
inkomsten kunnen opvangen.
Nader arrangement van OCW
spreekt die overtuiging uit.
Aanbevelingen
aan instellingen
Focus op niveau 2, 3 en 4 (er gaat nu nog
te veel aandacht en geld naar niveau 1);
saneer kleine opleidingen, zeker als die ook
elders binnen de regio worden aangeboden.
Actieplan gaat niet concreet op dit
advies in.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 29
Categorie Aanbeveling commissie Oudeman Aansluiting actieplan OCW bij
advies commissie
Organiseer de opleiding op niveau 1 apart,
om imagoproblemen voor de andere
niveaus te voorkomen.
Actieplan gaat hier niet concreet
op in, maar lijkt aan te sluiten bij
de gedachte.
Breng de basiskwaliteit op orde (beperk
bijvoorbeeld lesuitval).
Actieplan sluit aan via benchmark,
prestatiebox en
prestatieafspraken.
Zorg voor ordening en profilering in de
organisatie en huisvesting: organiseer
kleinschalig ook binnen grote instellingen.
Actieplan gaat hier niet op in.
Breng checks and balances binnen de
interne governance aan.
Actieplan sluit aan via versterking
positie RvT.
Verbeter de kwaliteitszorg en
professionalisering.
Actieplan sluit aan via
professionaliseringseisen.
Vervolg Richt een slagvaardig
programmamanagement in om opvolging
van de aanbevelingen te borgen.
Actieplan sluit aan via
programmamanagement.
Bron: Advies commissie Onderwijs en Besturing BVE d.d. november 2010, brief minister van OCW aan Tweede Kamer d.d. 16 februari 2011 nr. 270414.
In de aanbevelingen die betrekking hebben op de kwaliteit van het onderwijs, benoemt de
commissie ook de wenselijkheid van het intensiveren van de opleidingen; in het actieplan
van OCW is dit pleidooi uitgewerkt tot een concreet bekostigingsprincipe.
3.3 De Inspectie van het Onderwijs: versterken intern toezicht
In mei 2010 bracht de inspectie een rapport uit onder de titel Besturing en
onderwijskwaliteit in het mbo. Het rapport is geschreven vanuit de forse kwaliteitsverschillen
die de inspectie constateert in de complexe mbo-sector. Deze constatering riep bij de
inspectie de vraag op in hoeverre de kwaliteitsverschillen in het onderwijs te relateren zijn
aan aansturing, intern toezicht en kwaliteitsborging. Daarop is nader onderzoek verricht bij
27 mbo-instellingen. De inspectie constateerde op basis daarvan dat het verband tussen
goed onderwijs en goede besturing/goed toezicht en goede kwaliteitsborging inderdaad
gelegd kan worden. Tegelijkertijd stelt de inspectie dat het nog geen gemeengoed is in de
sector om systematisch aan verbeteringen te werken.
Een aantal bevindingen heeft een rechtstreekse relatie met voornemens uit het actieplan.
Deze zijn als volgt samen te vatten.
30 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Tabel 3.3 Bevindingen en aanbevelingen Inspectie van het Onderwijs en aansluiting
actieplan OCW
Categorie Bevinding Inspectie Aansluiting
actieplan OCW bij
aanbeveling
Inspectie
Management-
informatie
De sector kent en gebruikt een groot aantal kwaliteits- en
tevredenheidmetingen, maar met de resultaten wordt
onvoldoende gedaan. Dat komt mede doordat adequate
criteria en spiegelinformatie ontbreken.
Actieplan stelt
benchmark verplicht.
Intern toezicht Raden van Toezicht zijn onafhankelijker geworden, maar
ook terughoudender in een kritische opstelling naar het
College van Bestuur en in hun adviesrol.
Actieplan versterkt
positie RvT en spreekt
hen aan op
onvoldoende kwaliteit. Bewaking van de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs
krijgt van de RvT’s relatief weinig aandacht en/of
beoordelingscriteria voor de onderwijskwaliteit ontbreken.
Meer onderwijsgericht toezicht blijkt de kwaliteit van het
onderwijs te verbeteren
Bron: Besturing en onderwijskwaliteit in het mbo, IvhO mei 2010.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 31
4 Het mbo in cijfers: een minischets
Om de maatregelen in het actieplan in de juiste context te kunnen plaatsen, is het goed om
een aantal kerngegevens over het mbo in het achterhoofd te houden. Daarom in dit
hoofdstuk een (zeer beknopte) schets.
4.1 Kerngegevens aanbod: instellingen, opleidingen en succes
De 525.000 deelnemers worden opgeleid door in totaal 65 roc’s, agrarische opleidingscentra
(aoc’s) en vakscholen. Daarnaast volgt een aantal deelnemers onderwijs aan particuliere
opleidingen.
Er worden ruim 11.000 opleidingen aangeboden (gemiddeld 174 per instelling), op basis van
627 opleidingen op verschillende niveaus en 237 kwalificatiedossiers (bron: Onderwijsraad).
Van de deelnemers op niveau 4 verlaat 77% de opleiding met een diploma. Van de
deelnemers op niveau 1 is dat 48% (bron: Onderwijsraad).
4.2 Kerngegevens financieel
De mbo-instellingen maakten in 2010 een gemiddeld rendement van 1,0%. Dat is een
bescheiden rendement te noemen. Wel vertoont het rendement een stijgende lijn.
Figuur 4.1 Ontwikkeling rendement (rentabiliteit) 2006 tot en met 2010
Bron: Benchmark MBO 2006 tot en met 2010.
In 2009 was het rendement 0,6%, maar dat was te danken aan incidentele baten. Zonder
deze baten zou het rendement -1,3% zijn geweest.
Ongeveer een derde van de instellingen heeft in 2010 verlies geleden. Op zich hoeft een
negatief rendement nog geen probleem te zijn, zeker niet bij een solide eigen vermogen,
32 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
maar 15% van het aantal instellingen heeft twee of meer jaar achter elkaar verlies gemaakt.
Die situatie kan duiden op een structureel probleem.
De solvabiliteit van de mbo-sector is gemiddeld op orde. In 2010 bedroeg de solvabiliteit
49,6%. Dat is een stijging ten opzichte van 2009, die overigens voor een groot deel wordt
verklaard door een wijziging in de jaarrekeningsystematiek.
Figuur 4.2 Ontwikkeling solvabiliteit 2006 tot en met 2010
Bron: Benchmark MBO 2006 tot en met 2010.
Geen enkele instelling heeft de solvabiliteit die lager is dan de 20% die het ministerie van
OCW aanhoudt. Wel zijn er negen instellingen met een solvabiliteit die lager is dan de 25%
die financiële instellingen aanhouden bij het verstrekken van leningen.
De liquiditeit van de mbo-instellingen bedroeg in 2010 1,2. Dat betekent dat na een aantal
jaren van stabiliteit en lichte daling nu weer een stijging is ingezet.
Figuur 4.3 Ontwikkeling liquiditeit 2006 tot en met 2010
Bron: Benchmark MBO 2006 tot en met 2010.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 33
Hoewel de gemiddelde liquiditeit op orde is, is in ruim 30% van de instellingen de liquiditeit
lager dan de ondergrens van 1,0 die het ministerie van OCW aanhoudt.
Samenvattend is de financiële uitgangspositie van de sector als volgt te schetsen:
• een bescheiden rendement;
• een stevige solvabiliteitspositie;
• een gezonde liquiditeitspositie.
Ondanks dit sectorbeeld is er een substantieel aantal instellingen dat met name als het gaat
om rendement en liquiditeit voor een verbeteropgave staat.
Van de totale kosten van de mbo-instellingen vormen de personeelskosten gemiddeld
69,7%. De personeelskosten zijn als volgt opgebouwd.
Figuur 4.4 Opbouw personeelskosten mbo-instellingen 2006 tot en met 2010
Bron: Benchmark MBO 2006 tot en met 2010.
In figuur 4.4 is te zien dat het aandeel onderwijzend personeel de laatste jaren licht is
gestegen. Als het aandeel onderwijzend personeel wordt samengenomen met het aandeel
direct onderwijsondersteunend personeel (die combinatie is niet ongebruikelijk omdat direct
onderwijsondersteunend personeel taken uitvoert die anders door het onderwijzend
personeel zouden worden uitgevoerd), is er nog steeds sprake van een lichte stijging. In
2009 bedroeg het gecombineerde aandeel 80,8%, in 2010 81,3%.
34 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
4.3 Kerngegevens deelnemers: bol/bbl, niveau en sector
Tabel 4.1 Kerncijfers deelnemers
Onderwerp Kengetal 2010 Kengetal 2010 in %
Aantal deelnemers 525.355
Waarvan bekostigd door OCW Circa 490.000 93
Waarvan bekostigd door IE&L Circa 30.000 7
Aantal deelnemers bol voltijd 347.164 66,1
Aantal deelnemers bol deeltijd 9.162 1,7
Aantal deelnemers bbl 169.029 32,2
Bron: DUO16 gegevensboek 2010.
Van het totale aantal deelnemers van ruim een half miljoen volgt de overgrote meerderheid,
93%, een opleiding die door het ministerie van OCW wordt bekostigd en 7% een
(groen)opleiding die door het ministerie van IE&L wordt bekostigd. Bijna twee derde volgt
een bol-voltijdopleiding (beroepsopleidende leerweg), bijna een derde een bbl-opleiding
(beroepsbegeleidende leerweg) en een zeer klein percentage een bol-deeltijdopleiding.
Figuur 4.5 Deelnemers naar niveau
Bron: Referentieraming 2010, OCW.
In 2010 volgt circa 43% van de deelnemers een opleiding op niveau 4. Circa 28% volgt een
opleiding op niveau 3 en 24% op niveau 2. Deelnemers op niveau 1 ten slotte vormen 5%
van het totale aantal.
16 DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 35
Figuur 4.6 Deelnemers naar sector
Bron: Referentieraming 2010, OCW.
Figuur 4.6 laat zien dat de sectoren Techniek, Economie en Zorg en Welzijn elk ruim 30%
van de deelnemers trekken, en dat de overige circa 6% een opleiding in de groensector
volgen.
4.4 Demografische ontwikkelingen: aantal jongeren neemt af, maar regionale
verschillen zijn groot
Een aantal maatregelen uit het actieplan heeft een effect op het aantal
onderwijsdeelnemers. Denk aan de verkorting van de opleidingsduur of de beëindiging van
de drempelloze instroom in niveau 2. Voor de instellingen maakt het dan een verschil of het
totale aanbod van jongeren groter dan wel kleiner wordt. In dat verband hierna twee figuren
die inzicht bieden in de demografische ontwikkelingen.
Figuur 4.7 Demografische ontwikkeling leeftijdscategorieën 15-29 jaar, 2010-2030
Bron: PBL, 2011 (bewerkt).
750,00
800,00
850,00
900,00
950,00
1.000,00
1.050,00
1.100,00
1.150,00
1.200,00
15-19 20-24 25-29
2012
2015
2020
2025
2030
36 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Figuur 4.7 laat zien dat het aantal jongeren van 15 tot en met 19 jaar tussen 2010 en 2015
nagenoeg gelijk blijft, vervolgens tot 2020 iets toeneemt om vervolgens tussen 2020 en
2025 sterk af te nemen. De daling zet zich na 2025 door. In de leeftijdscategorie 20 tot en
met 24 jaar neemt het aantal jongeren tussen 2010 en 2025 nog toe – met een kleine dip in
2020 - en begint daarna de afname. In de leeftijdscategorie 25 tot en met 29 jaar is sprake
van een toename tot 2030 met een kleine dip in 2025.
De afname van het aantal jongeren van 15 tot en met 19 jaar is uiteraard niet in het hele
land hetzelfde, maar de verschillen blijken zeer fors te zijn. In de provincies Flevoland en
Noord-Holland stijgt het aantal nog, terwijl het aantal in de provincies Gelderland, Noord-
Brabant en Limburg met 15-20% afneemt.
Figuur 4.8 Verandering in aantallen jongeren 15-19 jaar tussen 2010 en 2030 per
provincie, absoluut (in duizendtallen) en in percentages
Bron: PBL, 2011 (bewerkt).
Voor het mbo is een doorsnede op provincieniveau niet altijd voldoende fijnmazig. Daarom
in figuur 4.9 een doorsnede naar COROP-gebied.17 De doorsnede laat tegelijkertijd het
verschil in absolute aantallen zien.
17 Regionaal gebied binnen Nederland dat deel uitmaakt van de COROP-indeling (Coördinatie Commissie Regionaal
OnderzoeksProgramma). Deze indeling wordt gebruikt voor analytische doeleinden. De commissie ontwierp in 1971 de indeling van Nederland in veertig COROP-gebieden. Elk COROP-gebied is een samenvoeging van gemeenten.
-30%
-25%
-20%
-15%
-10%
-5%
0%
5%
10%
15%
20%
-25,00
-20,00
-15,00
-10,00
-5,00
0,00
5,00
10,00
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 37
Figuur 4.9 Demografische ontwikkeling jongeren 15-19 jaar tussen 2010 en 2030 per
COROP-gebied
Bron: PBL, 2011 (bewerkt).
In figuur 10 is te zien dat in een groot aantal COROP-gebieden de landelijke beweging
herkenbaar is: eerst een relatief kleine teruggang van het aantal jongeren, daarna een
opleving met ten slotte een forse terugloop. Dit is ook los van de maatregelen uit het
actieplan van OCW een ontwikkeling waar de instellingen rekening mee moeten houden.
Bezien we de grootstedelijke regio’s – tevens de grootste in Nederland – apart, dan valt op
dat elk van deze regio’s een eigen patroon kent:
• In de regio Groot-Amsterdam neemt het aantal jongeren in de periode 2010-2030
substantieel toe; het is de enige van de vier regio’s waar dit in die mate het geval is.
• In de regio Groot-Rijnmond zijn de veranderingen veel kleiner. Het aantal neemt iets af,
met een kleine opleving in 2020.
• Ook in Utrecht neemt het aantal jongeren in de periode 2010-2030 af, maar daar valt
het hoge aantal in 2020 op; veel hoger dan in 2010.
• In de agglomeratie ’s Gravenhage ten slotte neemt het aantal jongeren juist toe, vooral
tussen 2025 en 2030.
Naast de ontwikkeling van het aantal jongeren is uiteraard ook de verwachte prognose van
het aantal mbo-deelnemers van belang. In tabel 4.2 zijn de ramingen van OCW
weergegeven; het cijfer voor 2030 betreft een schatting. In de cijfers zijn de mogelijke
effecten van de maatregelen uit het actieplan niet meegenomen.
4.2 Verwachte ontwikkeling aantal deelnemers mbo per schooljaar, x 1000
2008-2009
20’09-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013
2015-2016
2020-2021
2025-2026
2030-2031
Mutatie ‘11-‘30
Mbo 507,6 515,5 525,6 526,8 525,5 516,4 490,9 433,5 407,4 -22,7%
Bron: Referentieraming 2011, OCW.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Oo
st-
Gro
nin
gen
Delf
zijl
en o
mg
evin
g
Overig
Gro
nin
gen
No
ord
-Friesla
nd
Zuid
west-
Friesla
nd
Zuid
oo
st-
Friesla
nd
No
ord
-Dre
nth
e
Zuid
oo
st-
Dre
nth
e
Zuid
west-
Dre
nth
e
No
ord
-Overijs
sel
Zuid
west-
Overijs
sel
Tw
ente
Velu
we
Achte
rho
ek
Arn
hem
/Nijm
eg
en
Zuid
west-
Geld
erland
Utr
echt
Ko
p v
an N
oo
rd-H
olla
nd
Alk
maar
en o
mg
evin
g
IJm
ond
Ag
glo
mera
tie H
aarlem
Zaanstr
eek
Gro
ot-
Am
ste
rdam
Het G
oo
i en V
echts
treek
Ag
glo
mera
tie L
eid
en e
n B
olle
nstr
Ag
glo
mera
tie 's
-Gra
venhag
e
Delf
t en W
estland
Oo
st-
Zuid
-Ho
lland
Gro
ot-
Rijn
mo
nd
Zuid
oo
st-
Zuid
-Ho
lland
Zeeuw
sch-V
laand
ere
n
Overig
Zeela
nd
West-
No
ord
-Bra
bant
Mid
den-N
oo
rd-B
rab
ant
No
ord
oo
st-
No
ord
-Bra
bant
Zuid
oo
st-
No
ord
-Bra
bant
No
ord
-Lim
burg
Mid
den-L
imb
urg
Zuid
-Lim
burg
Fle
vo
land
2012
2015
2020
2025
2030
38 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Het ministerie verwacht vanaf 2012-2013 een substantiële daling van het aantal deelnemers,
in de periode 2011-2030 met in totaal 22,7%; dat is bijna een kwart. Het aantal deelnemers
aan het hbo daarentegen zal in die periode stijgen met bijna 15%.
Concluderend lijkt het erop dat instellingen een terugloop van het aantal deelnemers als
gevolg van kabinetsmaatregelen gemiddeld genomen niet kunnen compenseren met extra
deelnemers als gevolg van demografische ontwikkelingen.
Tot slot een overzicht van het aantal mbo-deelnemers ten opzichte van het aantal jongeren.
Uit figuur 11 blijkt dat er aanzienlijke verschillen per regio zijn. In Zeeland, het oosten en
het noorden van het land is het aantal mbo-deelnemers anderhalf keer zo groot als in de
Randstad.
Figuur 4.10 Aantal deelnemers mbo ten opzichte van het aantal jongeren van 16-26 jaar
Bron: Referentieraming 2010, OCW.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 39
5 Conclusies
In dit slothoofdstuk volgen een aantal conclusies met het oog op een vervolgstudie. De
opgedane inzichten zijn relevant voor de wijze waarop instellingen de maatregelen
implementeren.
5.1 Consequenties maatregelen verschillend
Uit deze notitie blijkt dat de financiële consequenties van de maatregelen per instelling
aanzienlijk kunnen verschillen. Het is niet uit te sluiten dat de ene instelling er in rentabiliteit
fors op achteruit zal gaan terwijl de andere juist nog een toename van de rentabiliteit
tegemoet kan zien. Dit hangt van een aantal factoren af: het aandeel deelnemers van 30
jaar en ouder bijvoorbeeld, of het aandeel deelnemers in niveau 1 en 2. Of de afspraken die
de instelling weet te maken met gemeenten over de educatie of met regionale partners over
de taakverdeling; met andere woorden ook de onderhandelingsvaardigheid. Een vierde
factor is de onderwijskwaliteit die de instelling biedt; instellingen die al op dit moment goede
kwaliteit leveren, zullen minder last hebben van de inkorting van de bekostigingsduur en
zullen meer profijt hebben van de prestatieafspraken.
De demografische ontwikkelingen leren dat in de meeste regio’s afnemende inkomsten door
verkorting van de bekostigingsduur niet kunnen worden opgevangen door een autonome
groei van het aantal jongeren. De effecten per regio verschillen echter fors. Ook daarmee
kan bij de selectie van gesprekspartners rekening worden gehouden.
Het actieplan besteedt geen specifieke aandacht aan de omvang van instellingen. Omdat de
keuzes in kleine en in grote instellingen echter kunnen verschillen, kan het raadzaam zijn
ook hiermee rekening te houden.
Een en ander laat onverlet dat in de gesprekken juist is gezocht naar oplossingen die zo
breed mogelijk toepasbaar zijn. Het feit dat een oplossing in de ene situatie goed werkt,
hoeft ten slotte niet te betekenen dat die in alle andere situaties zijn waarde verliest.
5.2 Mix van ombuigingen en intensiveringen
Het actieplan is een mix van ombuigingen en intensiveringen. Voor individuele instellingen
zal dit niet anders zijn. Dit betekent dat het effect van elke maatregel zijn plaats zal moeten
krijgen in de studie. Elke maatregel zal een reactie oproepen. Bijvoorbeeld een herijking van
het aanbod aan gemeenten of een impuls voor het kwaliteitsbeleid. Daarnaast kan de
instelling ervoor kiezen om los van de maatregel die de aanleiding voor de bezuiniging is,
efficiencymaatregelen te nemen of te proberen extra inkomsten te verwerven. Er is dus een
onderscheid te maken tussen keuzes die direct het gevolg zijn van een concrete maatregel
uit het actieplan en keuzes die daar relatief los van staan.
40 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 41
Bijlage 1: Documentenlijst
AOb: reactie op actieplan OCW d.d. 15-04-2011.
Bouwend Nederland: website d.d. 8 juni 2011.
CNV: website d.d. 16 februari 2011.
CNV Onderwijs: reactie op actieplan OCW (ongedateerd).
Commissie Kwalificeren en Examineren: Naar meer doelmatigheid in het mbo, d.d. 8
november 2010.
Commissie Onderwijs en Besturing BVE: Naar meer focus op het mbo! d.d. november
2010.
Inspectie van het Onderwijs: Besturing en onderwijskwaliteit in het mbo, mei 2010.
KIA-bestuur: Kennis en Innovatie Foto 2011; Tweede voortgangsrapportage over de
Kennis en Innovatie Agenda 2011-2020, april 2012.
MBO15: Verhoging Onderwijstijd, Vragen en Antwoorden, MBO15, Algemeen,
http://www.mbo15.nl/node/325, 2012.
MBO Raad: website d.d. 16 februari 2011.
MBO Raad: Focus op vakmanschap, stand van zaken 22/23 september 2011.
MBO Raad: Stand van zaken 30+, 22/23 september 2011.
MBO Raad: brief inzake Rijksbegroting 2012 OCW d.d. 9 november 2011.
MBO Raad: factsheet Passend onderwijs mbo, versie juni 2012.
Minister van OCW: actieplan Focus op vakmanschap; brief aan Tweede Kamer d.d. 16
februari 2011 nr. 270414.
Minister van OCW: Alternatief arrangement voor mbo-studenten ouder dan 30 jaar, brief
aan Tweede Kamer d.d. 11 maart 2011 nr. 283343.
Minister van OCW: Herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies, brief aan Tweede
Kamer d.d. 8 april 2011 nr. 264063.
Minister van OCW: Temporisering passend onderwijs en langstudeerders, brief aan
Tweede Kamer d.d. 13 april 2011 nr. 293957.
Minister van OCW: Begroting 2012, inclusief bijlagen en Memorie van Toelichting,
september 2011.
Minister van OCW: Kwaliteit van het mbo-onderwijs (uitvoering actieplan), brief aan
Tweede Kamer d.d. 28 november 2011 nr. 345825.
Ministerie van OCW: referentieramingen 2010 en 2011.
Minister van OCW: brief aan Tweede Kamer inzake beloningen onderwijsbestuurders, 10
februari 2012.
Minister van OCW: regeling prestatiebox mbo, 10 maart 2012.
Minister van OCW: reactie op adviezen SBB inzake mbo-4 kwalificaties met nominale
studieduur van vier jaar, 23 maart 2012.
Minister van OCW: Productie en oplevering kwalificatiestructuur MBO, brief aan SBB 21
juni 2012.
Onderwijsraad: Om de kwaliteit van het beroepsonderwijs: gevraagd advies d.d. april
2011.
Qdelft: gegevensdatabase.
Regeerakkoord 30 september 2010.
SBB: SBB Bericht; nieuwsbrief van beroepsonderwijs bedrijfsleven, verslag dagelijks
bestuur 24 april 2012, http://www.s-bb.nl/besluiten-dagelijks-bestuur-april-2012.html.
Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: reactie op actieplan OCW d.d. 12 april 2011.
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: adviezen (met name het advies
inzake mbo-4 kwalificaties met nominale studieduur van vier jaar), 17 februari 2012.
42 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 43
Bijlage 2: Reacties op regeerakkoord en op actieplan OCW
Het ministerie van OCW heeft inmiddels de plannen op onderdelen bijgesteld. Daarom is niet
uit te sluiten dat een aantal reacties op de oorspronkelijke plannen nu minder van
toepassing is.
B2.1 Reacties op het actieplan van OCW
Wie Welk onderdeel van
het actieplan
Inhoud reactie
Algemene Onderwijsbond Ambitie om tot de top 5
te behoren.
Invulling in actieplan is te mager,
aansluiting bij beroepspraktijk verdient
meer aandacht. Het geheel lijkt een
kwaliteitsslag, maar is een bezuiniging.
Algemeen. Overheid zou meer de regie moeten
nemen.
Intensiveren opleidingen. Is een te grote belasting van docenten.
Beter is het om de kwaliteit binnen de
huidige uren te verhogen en daarvoor
als overheid voorschriften te geven.
Instellingen dienen een groter aandeel
van hun budget beschikbaar te stellen
voor bevoegd vakbekwaam personeel.
Verplichting tot
nascholing.
Wordt ondersteund.
Invoeren
entreeopleiding.
Wordt ondersteund, maar doel moet
blijven dat deelnemer een plaats op de
arbeidsmarkt verwerft of doorstroomt.
Inkorten van
opleidingen.
Kan de prikkel tot excelleren
wegnemen.
Meer aandacht voor taal
en rekenen.
Zal positieve effecten hebben, maar het
risico is te weinig aansluiting op de
beroepspraktijk. Advies: volg de eisen
uit de kwalificatiedossiers. Handhaaf die
eisen in de opleiding en bestem de
extra onderwijsuren voor algemeen
vormend onderwijs (avo).
Vermindering aantal
kwalificaties, inschrijven
op domeinniveau.
Instellingen bieden opleidingen aan
waar de praktijk niet om vraagt. Risico
van te veel indikking is echter:
beroepspraktijk herkent zich niet meer
in het aanbod.
Maken van afspraken
over taakverdeling bij
aanbod opleidingen.
Wordt ondersteund. Geen concurrentie
met publieke middelen. Overheid zou
hier meer sturend in moeten zijn.
Onderbrengen vavo bij
het Rijk.
Wordt ondersteund. Het was beter
geweest als ook de educatie onder
aansturing van OCW was gebracht. Wel
is positief dat marktwerking voorlopig
van de baan is.
Nieuw arrangement 30+. Gematigd positief. Fiscaal voordeel
moet naar student en niet naar
bedrijfsleven en twee jaar opleidingstijd
is te kort.
44 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Wie Welk onderdeel van
het actieplan
Inhoud reactie
Bouwend Nederland Meer aandacht voor taal
en rekenen, groter
aandeel schooluren
binnen totale
onderwijstijd.
Beroepsgerichte vakken en praktijktijd
komen in de knel.
CNV Kwaliteitsverhoging
algemeen.
Wordt toegejuicht maar is moeilijk te
combineren met bezuiniging.
Meer schooluren in
absolute zin.
Wordt ondersteund.
Meer aandacht voor taal
en rekenen.
Kan met name voor bbl de lat te hoog
leggen.
Maatregelen voor
doorstroom naar hbo.
Worden ondersteund.
Verkorting
opleidingsduur mbo 4.
Lijkt een bezuiniging. Beter is
investeren in niveau.
Vereenvoudiging
kwalificatiestructuur.
Eens met de voorstellen, maar niet
verder bezuinigen op kenniscentra.
Verminderen aantal
opleidingen.
Wordt ondersteund; zo nodig ingrijpen
door overheid.
Beëindigen drempelloze
instroom niveau 2.
Wordt ondersteund, maar via
achterdeur van VM2 is toch weer
drempelloze instroom mogelijk. Dat is
niet gewenst.
Positie niveau 1. Vooral in samenwerking met vo (onder
andere werkscholen). Niet alleen
gemeenten maar ook OCW en
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) moeten verantwoordelijkheid
nemen.
Prof. docenten. Wordt ondersteund.
Maatregelen
educatiemiddelen.
Worden ondersteund, ook het feit dat
marktwerking voorlopig niet aan de
orde is.
Verplichte deelname aan
benchmark.
Wordt toegejuicht.
Aansturing vavo door het
Rijk.
Wordt ondersteund, maar leeftijdsgrens
wordt afgewezen.
Nieuw arrangement 30+. Is nog onvoldoende. Heroverweging is
nodig.
MBO Raad (let op: in brief
over Rijksbegroting 2012
d.d. 9 november 2011 laat
de MBO Raad weten dat na
overleg met de minister
belangrijke stappen zijn
gezet om het actieplan nu
gezamenlijk uit te voeren)
Algemeen. 30+plusmaatregel is struikelblok;
verder wel positieve richting, maar
onhaalbare uitwerking.
Invoeren leeftijdsgrens
voor bekostiging
onderwijs door OCW
(inmiddels deels
teruggedraaid).
Instellingen zullen opleidingen moeten
schrappen en duizenden docenten
moeten ontslaan. Dat kost wachtgeld
en het mbo verliest kennis en ervaring.
Beëindigen drempelloze
instroom niveau 2.
Sluit aan bij eigen wens mbo.
Meer aandacht voor taal
en rekenen, groter
aandeel schooluren
binnen totale
onderwijstijd.
Maatregel doet afbreuk aan praktisch
vakmanschap en zal leiden tot meer
vroegtijdige uitval.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 45
Wie Welk onderdeel van
het actieplan
Inhoud reactie
Intensivering
opleidingen.
Maatregel kost 483 miljoen euro, terwijl
niet meer dan 150 miljoen euro aan
extra middelen beschikbaar is en
verkorting opleidingsduur leidt tot
korting van 100 miljoen euro.
Nederlandse Raad
voor Training en Opleiding18
Invoeren leeftijdsgrens
voor bekostiging
onderwijs door OCW.
Positief; laat scholing voor 30-plussers
over aan de markt. Dat geldt ook voor
zij-instromers in bijvoorbeeld Zorg en
Techniek.
Onderwijsraad
(gevraagd advies)
Algemeen. De inzet op verbetering van kwaliteit en
bestuurbaarheid wordt toegejuicht,
maar er zijn verbeteringen mogelijk.
Groter aandeel
schooluren.
Kan de stagetijd onder druk zetten,
daardoor wordt het beroepsonderwijs
minder aantrekkelijk en de aansluiting
met het bedrijfsleven moeilijker. Beter
is het om in te zetten op verhoging van
de kwaliteit van de stages.
Inschrijven op domein
langer dan het nu
geldende maximum van
een jaar.
Kan de herkenbaarheid te zeer
beperken (‘waar wordt de deelnemer
nu voor opgeleid’).
Vereenvoudigen
kwalificatiestructuur en
voor langere tijd
vastleggen structuur.
Wordt ondersteund, maar vermindering
van het aantal opleidingen kan de
herkenbaarheid beperken.
Eigenstandige positie
niveau 1.
Wordt ondersteund, maar instellen van
maximumbudget wordt afgewezen.
Doorstroom vmbo-mbo-
hbo.
Geen selectie bij doorstroom van mbo
naar hbo. Heroverweeg inkorten
opleidingen.
Bekostigen naar
studieduur.
Pas op voor perverse prikkels zoals
inschrijven op te laag niveau of selectie
aan de poort.
Verkorten mbo 4. Voer zorgvuldig in en bewaak
voldoende praktijkvorming.
Invoeren leeftijdsgrens
bekostiging.
Moet worden heroverwogen in het
kader van een op te stellen
langetermijnvisie. Instellingen
investeren niet als over een aantal
jaren alsnog voor marktwerking kan
worden gekozen.
Verhogen kwaliteit
examens.
Wordt toegejuicht. Verken mogelijkheid
om al tijdens de opleiding inhoudelijke
richtpunten te formuleren ook voor
andere vakken. Onderzoek of
beroepsgerichte examens verder
kunnen worden genormeerd en
geëquivaleerd.
Professionalisering
docenten.
Verdient verdere investering.
18 Overkoepelende brancheorganisatie voor private trainings- en opleidingsbureaus.
46 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Wie Welk onderdeel van
het actieplan
Inhoud reactie
Uitvoering. Zorg voor een realistische invoering;
geef instellingen tijd en gelegenheid.
De termijnen voor de
wetgevingspakketten zijn kort.
Stuurgroep Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven19
Oprichting Stichting
Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven.
Positief; gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid is essentieel. Wel
blijft de ontwikkeling van sectorale
kwalificatiedossiers en de afstemming
daarin de verantwoordelijkheid van de
kenniscentra. Dezelfde taakverdeling
geldt ook voor examens en
opleidingsaanbod. Meer ruimte voor
regionale oplossingen.
Beëindigen drempelloze
instroom niveau 2 en
eigen positie niveau 1
binnen het bestel.
Sluit aan bij wens van de sector.
Meer aandacht voor taal
en rekenen, groter
aandeel schooluren
binnen totale
onderwijstijd.
Te veel nadruk op avo, bedrijfsleven
heeft behoefte aan meer praktijk in de
opleiding.
Verkorting
opleidingsduur.
Praktijkscholing komt in gevaar. Strijdt
ook met bijvoorbeeld eisen BIG.20 Maak
onderscheid tussen doorstromers en
deelnemers die na de opleiding aan het
werk willen.
Kwaliteitsverhoging. Wens tot doorstroming en krappe
arbeidsmarkt stroken niet met elkaar.
Mbo moet rekening kunnen houden
met beide, maar opleiden voor
arbeidsmarkt is het belangrijkste.
Kleine specialistische
opleidingen.
Betreft een derde van alle kwalificaties.
Er moeten speciale arrangementen voor
komen.
Verminderen aantal
opleidingen.
Is nuttig, maar mag nooit doel op zich
zijn. Moet blijven aansluiten bij
bedrijfsleven.
Keurmerk voor examens. Mag niet leiden tot bureaucratie. Als
keurmerk er komt, moet toetsing door
Inspectie worden beperkt.
Bronnen: zie bijlage 1.
Reactie algemeen: opleiden voor arbeidsmarkt verdient hoogste prioriteit
De meeste organisaties die hebben gereageerd, onderschrijven de algemene lijn van
kwaliteitsverhoging, vereenvoudiging en prestatieafspraken. Toch zijn er bezwaren, mede
vanwege het financiële kader waarbinnen het plan zal worden uitgevoerd.
Een aantal organisaties spreekt zich uit over de spanning tussen ‘opleiden voor de
arbeidsmarkt’ en ‘opleiden voor doorstroming naar het hbo’. Het actieplan besteedt aan
beide aspecten aandacht, maar brengt geen expliciete prioriteit aan. In de ogen van de
19 Waarin vertegenwoordigd het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers), het onderwijs en de kenniscentra. 20 De Wet BIG is de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 47
meeste organisaties kiest de minister echter impliciet voor het accent op doorstroming. De
organisaties die op deze kwestie reageren, kiezen alle voor prioriteit voor het opleiden voor
de arbeidsmarkt. De vakbonden betwijfelen of het plan zonder overheidsregie de sector
voldoende in beweging zal brengen en pleiten voor meer interventies door de overheid.
Reactie op intensivering onderwijs: bezwaar tegen avo-isering
Het verhogen van het aantal onderwijsuren naar 1.000 klokuren per jaar op zichzelf heeft
tot weinig inhoudelijke reacties geleid. De Algemene Onderwijsbond (AOb) stelt dat de
maatregel zal leiden tot overbelasting van de docenten. De MBO Raad beziet de maatregel
vooral vanuit financieel oogpunt en stelt dat deze onbetaalbaar is. De MBO Raad heeft
berekend dat de maatregel 483 miljoen euro kost, terwijl niet meer dan 150 miljoen euro
beschikbaar is gesteld en bovendien een korting van 100 miljoen euro wordt toegepast door
verkorting van de opleidingsduur. Deze reactie is later genuanceerd. In een later stadium
heeft de MBO Raad na nadere afspraken over de belangrijkste zaken overeenstemming met
de minister bereikt.
In de meeste reacties wordt het verhogen van de onderwijstijd direct gekoppeld aan het
verhogen van het aandeel schooluren binnen de onderwijstijd en de doorlopende leerlijn
voor Nederlandse taal en rekenen en – voor niveau 4 – voor Engels. Bijna alle organisaties
zijn van mening dat door deze accentverschuiving de beroepsvorming in het gedrang komt.
De aansluiting met het bedrijfsleven wordt daardoor verminderd, de lat voor een deel van de
deelnemers komt te hoog te liggen (met uitval tot gevolg) en het mbo wordt minder
aantrekkelijk voor potentiële deelnemers. De meeste organisaties wijzen de maatregel
daarom af. Er wordt gesproken van een ongewenste avo-isering van het mbo: te veel
nadruk op de algemeen vormende vakken.
Overwegend negatieve reacties op inkorten studieduur
Hoewel enkele organisaties voorzichtig positief reageren op de algemene gedachte dat de
studieduur verkort zou kunnen worden, vindt men de maatregelen uit het actieplan te ver
gaan. Gevreesd wordt dat door het inkorten van de opleidingen de praktijkvorming in de
knel komt. Bovendien kan de maatregel de prikkel tot excelleren wegnemen: er is alleen tijd
voor het hoognodige. Inkorten van een aantal opleidingen zou in strijd komen met andere
regelgeving – bijvoorbeeld de eisen van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg – en niet passen bij de eisen die de zwaarte van het beroep stelt. De
Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven stelt voor onderscheid te maken tussen
doorstromers en deelnemers die na het mbo aan het werk willen. Voor deze laatste groep is
inkorting ongewenst. De Onderwijsraad waarschuwt voor perverse prikkels die de
bekostiging naar studieduur kan oproepen, zoals het inschrijven van deelnemers op een te
laag niveau om te bewerkstelligen dat zij toch vooral snel een diploma halen.
Gemengde reacties op vereenvoudigen kwalificatiestructuur, verminderen aantal
opleidingen en regionale taakverdeling
Een aantal organisaties onderschrijft de noodzaak van vereenvoudiging en vermindering,
maar er zijn ook organisaties die stellen dat een zekere vereenvoudiging misschien wel
mogelijk is, maar dat de minister daarin niet moet doorschieten. Een te grote indikking
maakt dat de deelnemers, maar ook het bedrijfsleven, zich onvoldoende meer in de
opleiding zullen herkennen.
48 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
De Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven is weliswaar voorstander van indikking, maar
heeft een iets andere procedure voor ogen dan het actieplan. De Stuurgroep ziet een
grotere rol voor de kenniscentra dan de minister.
De regionale taakverdeling, dat wil zeggen het maken van afspraken over het verdelen van
de opleidingen over de instellingen, heeft tot relatief weinig reacties geleid.
Beëindiging drempelloze instroom niveau 2 en eigenstandige positie niveau 1
ondersteund
De beëindiging van de drempelloze instroom in niveau 2 is een van de weinige maatregelen
die door iedereen wordt verwelkomd. De sector had er zelf ook al om gevraagd. Wel vraagt
het CNV zich af of via de VM2-projecten – waarin deelnemers via één curriculum vmbo en
mbo kunnen combineren tot een startkwalificatie – de deur naar een drempelloze instroom
toch niet weer op een kier zet. In het actieplan meldt de minister dat zij deze projecten wil
voortzetten en toe wil naar een wettelijke verankering van samenwerkingsarrangementen.
De eigenstandige positie van niveau 1 wordt eveneens door de meeste organisaties
ondersteund. Dat geldt ook voor het feit dat niveau 1 wel binnen het mbo-bestel blijft
ingebed. Wel wordt opgemerkt dat de uitwerking van de maatregel nog niet zeer concreet
is. De Onderwijsraad wijst het voornemen van de minister om een maximumbudget in te
stellen af. En het CNV benadrukt dat een goed aanbod voor deelnemers aan niveau 1 een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van OCW, VWS en gemeenten moet zijn. De AOb stelt
dat ook deelnemers op niveau 1 naar de arbeidsmarkt moeten worden toegeleid.
Het actieplan evenmin als de reacties noemen in dit verband de zogeheten VOA-gelden
(Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten), de middelen waarmee instellingen
deelnemers op niveau 1 en 2 kunnen helpen hun opleiding succesvol af te ronden. In 2010
was hiervoor een budget van 140 miljoen euro beschikbaar.
Over de mogelijke selectie bij doorstroom naar het hbo hebben niet alle organisaties zich
uitgesproken, mogelijk omdat de wenselijkheid daarvan nog onderzocht zal worden. Maar de
mening van de organisaties die zich wel hebben uitgesproken, loopt uiteen van instemming
tot afwijzing.
Reacties op verhoging kwaliteit examens in grote lijnen positief
Aan deze maatregel hebben de meeste organisaties weinig woorden besteed, maar de
reacties zijn positief. De Onderwijsraad doet een aantal nadere uitvoeringsaanbevelingen.
De Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven waarschuwt voor een te bureaucratische
aanpak en stelt dat met een hogere examenkwaliteit het toezicht van de inspectie
verminderd kan worden.
Aansturing vavo door het Rijk en maatregel educatiebudget wordt gewaardeerd
De organisaties zijn blij dat het Rijk de vavo op deze wijze binnen het publieke domein
houdt en de marktwerking in de ijskast wordt gezet. Sommige organisaties hadden gewild
dat ook de educatie onder de aansturing van het Rijk was gebracht, maar in ieder geval
waarderen zij het dat ook hier de marktwerking vooralsnog wordt ingeperkt.
Professionalisering docenten positief ontvangen
De reacties zijn positief; niet alle organisaties zijn op dit onderdeel ingegaan.
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 49
Veel bezwaren tegen invoeren leeftijdsgrens voor bekostiging
Deze maatregel heeft tot veel commotie geleid. Zoals eerder aangegeven, heeft de minister
daarop een nieuw arrangement ontwikkeld. Voor vele organisaties gaat ook dit arrangement
niet ver genoeg. Zij pleiten ofwel op inhoudelijke ofwel op financiële gronden voor publiek
onderwijs zonder leeftijdsgrens.
Overige reacties
Op de overige maatregelen zijn weinig tot geen expliciete reacties gegeven in de
geanalyseerde documenten. Aangenomen mag worden dat ze door de organisaties niet als
een groot bezwaar worden gezien.
50 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 51
Bijlage 3: Maatregelen actieplan in schema21
21 Bron: Actieplan Focus op vakmanschap 2011-2015.
5
Verkorting
opleidings-
duur
Betere
coaching
1000/850
klokuren
Betere
loopbaan-
oriëntatie
Naming and
shaming
Doorlopende
leerlijn taal
en rekenen
Intrekken
licenties
Meer centrale
examens
Engels
verplicht in
mbo 4
Leraren-
register
Professioneel
statuut
Verplicht
keurmerk
examens
Prestatie-
beloning
Verplichte
bijscholing
Inschrijven
op domein
Samen-
hangende
kwalificatie-
structuur
Drie jaar
vastleggen
kwalificaties
KBB’s voeren
uit
Meer
samenwer-
king vmbo
Geen onder-
grens aantal
deelnemers
Pilots met
autoriteit
Regionaal
opleidings-
aanbod
Beter onderwijs,
betere examens,
betere docenten
Betere
examens
Betere
docenten
Minder
opleidingen
Beter
onderwijs
SBB
ontwikkelt
Actieplan OCW: Focus
op vakmanschap
Verhoging kwaliteit
onderwijs
Verminderen complexiteit
BVE
Besturing en bedrijfs-
voering op orde
Einde
drempelloze
instroom 2
Vavo door
Rijk
aangestuurd
Entree-
opleiding (1)
met eisen
Betere positie
certificaten
Betere positie
RvT
Verplichte
benchmark
Actieplan Individuele
prestatie-
afspraken
Bekostiging
naar duur
opleiding
Proportioneel
toezicht
Sterker
intern
toezicht
Betere
prestaties
instelling
Actieve
overheid
Invoering
leeftijdsgrens
bekostiging
52 ecbo Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo
Ontwikkelingen en maatregelen in het mbo ecbo 53
Lijst met afkortingen
AOb Algemene Onderwijsbond
Aoc Agrarisch opleidingscentrum
Avo Algemeen vormend onderwijs
Bbl Beroepsbegeleidende leerweg (mbo)
BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Bol Beroepsopleidende leerweg
Bve Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Cao Collectieve Arbeidsovereenkomst
COROP Coördinatie Commissie Regionaal OnderzoeksProgramma
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
Ecbo Expertisecentrum Beroepsonderwijs
EI&L Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Evc Erkenning van Verworven Competenties
Ict Informatie en communicatietechnologie
Hbo Hoger beroepsonderwijs
Mbo Middelbaar beroepsonderwijs
OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Po Primair onderwijs
Roc Regionaal opleidingencentrum
RvT Raad van Toezicht
SBB Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
Vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Vavo Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
Vo Voortgezet onderwijs
VOA Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten
VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WNT Wet normering topinkomens
Zat Zorgadviesteam