onderzoek sportparticipatie 2006...sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal...

64
Onderzoek Sportparticipatie 2006 O&S April 2007

Upload: others

Post on 01-Jun-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

Onderzoek Sportparticipatie 2006

O&S April 2007

Page 2: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

2

Page 3: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

3

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave _________________________________________________________________ 3 Samenvatting ___________________________________________________________________ 5 1. Inleiding________________________________________________________________ 7

1.1 Aanleiding en doel _______________________________________________________ 7 1.2 Methodiek______________________________________________________________ 7 1.3 Leeswijzer _____________________________________________________________ 9

2. Kerncijfers_____________________________________________________________ 11 2.1 Sporters ______________________________________________________________ 11 2.2 Zelfbeeld _____________________________________________________________ 14 2.3 Populairste sporten _____________________________________________________ 15 2.4 Individualisering sportgedrag ______________________________________________ 18 2.5 Trainingen en competities ________________________________________________ 20 2.6 Aanbod en kwaliteit voorzieningen__________________________________________ 22 2.7 Ontbrekende voorzieningen _______________________________________________ 24 2.8 Bewegingsnorm ________________________________________________________ 26

Tabellenboek __________________________________________________________________ 29 Rechte tellingen ______________________________________________________________ 31 Kentallen (RSO) ______________________________________________________________ 47 Kruistabellen met kentallen (RSO) ________________________________________________ 53 Kruistabellen op verzoek (S&R) __________________________________________________ 59

Page 4: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

4

Page 5: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

5

Samenvatting

Hoe zijn de Bossche sporters en niet-sporters te karakteriseren? Welke sporten beoefenen zij? Dit onderzoek geeft een beschrijving van de sportparticipatie in ’s-Hertogenbosch. Hierbij onderscheiden sporters zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Hieronder worden allereerst de belangrijkste bevindingen weergegeven.

• Het aandeel sporters is ongeveer gelijk gebleven, maar de Bossche sporter is frequenter gaan sporten sinds 2001

• Het aandeel Bosschenaren met het zelfbeeld ‘sporter’ is toegenomen sinds 2001 • Fitness nog altijd populairste sport • Sportgedrag van de Bosschenaar wordt steeds individueler (afname sporten in groepsverband

en duo- en teamsporten) • Toename van Bosschenaren dat vindt dat het aanbod en de kwaliteit van de

sportvoorzieningen voldoende is. Aanbod van sportvoorzieningen in de openbare ruimte blijft nog altijd achter

• Mensen met een gezond gewicht voldoen vaker aan de bewegingsnorm dan mensen met overgewicht. In de zomer voldoen meer mensen aan de bewegingsnorm dan in de winter

Figuur 1.1 Mate van sportparticipatie naar achtergrondkenmerken

42%

47%

37%

49%

51%

39%

40%

40%

34%

29%

29%

26%

32%

31%

30%

33%

28%

26%

24%

20%

29%

26%

31%

19%

19%

27%

32%

34%

43%

51%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

's-Hertogenbosch

mannen

vrouw en

15-24 jaar

25-34 jaar

35-44 jaar

45-54 jaar

55-64 jaar

65 jaar en ouder

niet-w esterse allochtonen

minimaal w ekelijkssporten

minimaal maandelijkssporten maar nietw ekelijks

niet of nauw elijkssporten

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

+

+ +

+

+

+

+

• •

+

+ •

Page 6: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

6

Onderstaand figuur geeft een overzicht van het sportgedrag van de Bosschenaar per wijk. Het gaat om de positionering van de wijken ten opzichte van het stadsgemiddelde. Hieruit komt naar voren dat Empel en Rosmalen Zuid de wijken zijn die het relatief beter doen dan andere wijken. West scoort van alle Bossche wijken het minst goed. Figuur 1.2 Sportgedrag in de wijken + stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

0 gelijk gebleven

* onbekend Ont

wik

kelin

g st

ad

afge

lope

n ja

ren

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Empe

l

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Enge

len

Sportdeelname

Aandeel sporters 0

Frequente sporters +

Zelfbeeld sporter +

Ongebonden sporter

Alleen + +

Groepsverband • •

Training/competitieverband

Trainingsverband •

Competitieverband 0

Sportvoorzieningen

Aanbod verenigingen + +

Aanbod openbare ruimte + +

Aanbod voor groepen 0

Aanbod soorten 0

Kwaliteit + +

Bewegingsnorm

Zomer *

Winter *

boven gemiddeld gemiddeld onder gemiddeld

Page 7: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

7

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

In het najaar van 2006 heeft het bureau Onderzoek en Statistiek in opdracht van de afdeling Sport en Recreatie voor de derde keer onderzoek gedaan naar de sportparticipatie van de Bosschenaar. Doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken wie aan sportactiviteiten deelneemt en waar en op welke dit gebeurd. Het onderzoek is gedaan volgens de landelijke Richtlijn Sportonderzoek (RSO). Dit maakt een vergelijking met andere Nederlandse gemeenten mogelijk. In paragraaf 2.1 zijn de vijf grote Brabantse gemeenten met elkaar vergeleken wat betreft sportdeelname. Aangezien dit een derde meting is, is het eveneens mogelijk een vergelijking in de tijd te maken. De eerdere metingen dateren van 2001 en 2004. Om een duidelijk beeld te krijgen van eventuele trends wat betreft het sportgedrag van de Bosschenaar, worden de jaren 2001 en 2004 afzonderlijk met 2006 vergeleken. Onder ‘sportbeoefening’ wordt binnen de context van het onderzoek het volgende verstaan: “Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een – al dan niet in de eigen woonplaats gesitueerde – ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen.” Dit citaat is afkomstig van het M.J.H. Mulier Instituut (centrum voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek). Dit citaat houdt in dat sport een activiteit is die al dan niet georganiseerd is, bepaalde regels heeft en erop gericht is om de fysieke en/of mentale prestaties d.m.v. training en wedstrijden te meten. Binnen het kader van dit onderzoek onderscheiden sporters zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Dit volgens de definitie van de RSO. 1.2 Methodiek

Steekproef Voor het verzamelen van de gegevens is in dit onderzoek in eerste instantie gebruik gemaakt van een schriftelijke enquête. Aangezien uit vorig onderzoek bleek dat het aandeel niet-westerse allochtonen in de gegevens ondervertegenwoordigd is en hierdoor geen uitspraken over deze groep konden worden gedaan, is gekozen om de steekproef voor deze groep op te hogen. Dit houdt in dat er in verhouding meer (niet-westerse) allochtonen in de steekproef zijn opgenomen. Naast de schriftelijke enquête is er ook een telefonische enquête uitgezet. Ook de telefonische enquête had tot doel meer (niet-westerse) allochtonen in de steekproef te verkrijgen. Bij de telefonische enquête is dan ook getracht alleen (niet-westerse) allochtonen te benaderen. Respons In het najaar van 2006 zijn 8000 schriftelijke enquêtes verspreid onder Bosschenaren en zijn 476 Bosschenaren benaderd voor de telefonische enquête. Bij 205 Bosschenaren is uiteindelijk een telefonische enquête afgenomen. Van de andere burgers die gebeld zijn, waren er 232 niet thuis en 38 personen weigerden aan het onderzoek mee te werken. De respons op de telefonische enquêtes komt hiermee op 43%.

Page 8: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

8

Van de schriftelijke enquêtes zijn er 2277 ingevuld teruggekomen. Hiermee komt de respons van de schriftelijke enquête op 28%. Ondanks de enigszins lage respons zijn er voldoende ingevulde vragenlijsten om betrouwbare uitspraken te kunnen doen1. De gegevens van de telefonische en schriftelijke enquête zijn bij elkaar gevoegd tot één databestand. De resultaten van het onderzoek worden op verzoek van de afdeling Sport en Recreatie op zowel stads- als wijkniveau gepresenteerd. Figuur 1.1 Responspercentages Uitgezet/ gebeld Aantal ingevulde enquêtes % respons

Schriftelijke enquête 8000 2277 28% Telefonische enquête (gebeld incl. niet thuis) 476 205 43%

Totaal 8476 2482 29%

Weging Ter waarborging van een representatief beeld is gecontroleerd in hoeverre de samenstelling van de steekproef overeenkomt met de Bossche bevolking. Hierbij is gekeken naar geslacht, leeftijd en de wijk waarin men woont. Om een representatieve steekproef te verkrijgen is een weging uitgevoerd op het databestand. Methodische aanpassingen Bij de vergelijking met voorgaande jaren moet wel in acht worden genomen dat er wat veranderingen zijn opgetreden in de methode van onderzoek. Op de eerste plaats is in voorgaande jaren geen telefonische enquête afgenomen. Doorgaans is de non-respons (het aandeel mensen dat weigert mee te werken aan het onderzoek) lager bij telefonische enquêtes. Hierdoor kan het zijn dat de samenstelling van de respondenten bij de telefonische enquête afwijkt van de schriftelijke enquête. We gaan er echter vanuit dat deze afwijking binnen de betrouwbaarheidsmarge ligt. De gegevens van beide bestanden (schriftelijk en telefonisch) worden dan ook bij elkaar gevoegd. Verder zijn er een aantal veranderingen in de vragenlijst doorgevoerd. Dit in sommige gevallen met het doel om de vragenlijst te vergemakkelijken, in andere gevallen omdat er meer informatie gewenst is. Een totaal nieuw onderdeel van de vragenlijst is het vragenblok over de bewegingsnorm, lichaams-lengte en gewicht. De vraag naar lengte en gewicht is gesteld om de Body Mass Index (BMI) te berekenen. De BMI geeft een indicatie of het lichaamsgewicht bij de lichaamslengte past. De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilogram) te delen door de lengte (in meters) in het kwadraat. Aan de hand van de uitkomst wordt bepaald of iemand wordt ingedeeld in de categorie; ondergewicht, overgewicht dan wel gezond gewicht. Deze indeling staat in de volgende figuur weergegeven. Figuur 1.1 BMI-indeling BMI-waarde

Ondergewicht t/m 18 Gezond gewicht 19 t/m 25 Licht overgewicht 26 t/m 27 Overgewicht 28 t/m 30 Ernstig overgewicht 31 en hoger

1 De betrouwbaarheidsmarge van deze steekproef is 2 procent. Deze marge betekent dat als bijvoorbeeld 70% van de respondenten een vraag met ‘ja’ heeft beantwoord, met een zekerheid van 95% gesteld kan worden dat dit percentage in de populatie tussen de 68% en de 72% ligt. Dit is dus heel betrouwbaar.

Page 9: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

9

1.3 Leeswijzer

In dit onderzoek worden verschillende aspecten met betrekking tot het onderwerp sport binnen ’s-Hertogenbosch beschreven. Naast de sportdeelname van de Bosschenaar (2.1) wordt gekeken naar het al dan niet sportieve zelfbeeld dat Bosschenaren hebben (2.2). Verder wordt er een overzicht gegeven van de populairste sporten binnen ’s-Hertogenbosch (2.3) en wordt er aandacht geschonken aan of mensen individueel of in groepsverband en in trainings- of competitieverband sporten (2.4 & 2.5). Tot slot wordt de kwaliteit van de huidige voorzieningen nader onder de loep genomen (2.6) en ook de mate waarin Bosschenaren tevreden zijn met het aanbod van deze voorzieningen. Waar mogelijk zullen vergelijkingen gemaakt worden tussen voorgaande jaren, andere Brabantse gemeenten, Bossche wijken en verschillende achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen en BMI2).

2 BMI (Body Mass Index) is berekend en ingedeeld volgens de richtlijnen van de Nederlandse Hartstichting. Bron: http://212.78.187.107/bmi/

Page 10: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

10

Page 11: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

11

2. Kerncijfers

Dit hoofdstuk geeft de zogenaamde kerncijfers weer. Deze kerncijfers zijn berekend volgens de voorschriften van de RSO. Er wordt telkens een vergelijking gemaakt met de cijfers uit 2001 en 2004. Veranderingen tussen de jaren worden weergegeven met plusjes en bolletjes. Een rood plusje + betekent een significante stijging van 2004 naar 2006, een groen plusje + betekent een significante stijging van 2001 naar 2006, een rood bolletje • houdt een significante daling van 2004 naar 2006 in en een groen bolletje • betekent een significante daling van 2001 naar 20063. 2.1 Sporters

Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters

52%

54%

60%

64%

64%

66%

69%

71%

0% 20% 40% 60% 80%

Helmond

Tilburg

Breda

Eindhoven

Nederland

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

Uit bovenstaande figuur blijkt dat 71% van de Bosschenaren in 2006 minimaal maandelijks sport. Dit aandeel is groter dan in voorgaande jaren, maar deze toename is niet significant. Daarnaast blijkt dat in ’s-Hertogenbosch meer sporters wonen dan in de andere Brabantse grote gemeenten. Ook ligt het aandeel sporters in ’s-Hertogenbosch boven het landelijk gemiddelde.

3 Stijgingen en dalingen t.o.v. van 2004 en 2001 zijn berekend door middel van een statistische analyse. Een verschil wordt alleen als verschil aangemerkt als de kans dat het verschil op toeval berust kleiner is dan 5%.

Page 12: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

12

De volgende figuur geeft per wijk de sportdeelname van Bosschenaren weer. Het aandeel sporters binnen de verschillende Bossche wijken blijkt sterk te verschillen. Uit vorige figuur bleek dat het aandeel sporters (minimaal maandelijks) niet significant is toegenomen. Uit onderstaande figuur blijkt echter dat het aandeel frequente (1x per week of vaker) sporters wel significant is toegenomen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een gelijk aandeel Bossche sporters vaker is gaan sporten. Figuur 2.2 Mate van sportparticipatie per wijk

36%

40%

42%

36%

43%

42%

44%

45%

50%

51%

50%

34%

42%

42%

24%

27%

28%

35%

30%

31%

33%

32%

28%

27%

34%

32%

27%

29%

41%

34%

30%

29%

28%

27%

24%

24%

22%

22%

16%

34%

31%

29%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

West

Graafsepoort

Noord

Muntel/Vliert

Maaspoort

Zuidoost

Rosmalen Noord

Binnenstad

Rosmalen Zuid

Engelen

Empel

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

minimaal w ekelijkssporten

minimaal maandelijkssporten maar nietw ekelijks

niet of nauw elijkssporten

+

• •+

+

+

••

+

+

+

+

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

In Empel wonen relatief gezien de meeste sporters en in West wonen de minste sporters. Als we kijken naar de veranderingen over de tijd is uit bovenstaande figuur af te lezen dat sinds 2001 het aandeel frequente (minimaal wekelijkse) sporters in ’s-Hertogenbosch is toegenomen. Deze toename is vooral te zien in de wijken Empel, Engelen, Maaspoort en Muntel/Vliert. De wijken waar relatief gezien de meeste frequente sporters wonen zijn Empel, Engelen en Rosmalen Zuid. In West en Muntel/ Vliert is het aandeel frequente sporters het laagst van de stad. Verder is het aandeel mensen dat niet of nauwelijks sport en het aandeel dat minimaal maandelijks sport afgenomen sinds 2001. De afname van niet-sporters is vooral te zien in de wijken Empel, Engelen en Muntel/Vliert.

Page 13: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

13

In de volgende figuur staat weergegeven hoe de sporters verdeeld zijn over de verschillende achtergrondkenmerken. Figuur 2.3 Percentage (minimaal maande-

lijkse) sporters naar achtergrondkenmerken

Er zijn relatief meer mannen (74%) dan vrouwen (69%) die aangeven te sporten. Verder blijkt dat oudere Bosschenaren minder sporten dan jongere Bosschenaren. Bosschenaren tussen de 15 en 34 jaar sporten relatief het meest. Mensen met een laag opleidingsniveau of een laag inkomen sporten relatief minder dan mensen met een hoger opleidingsniveau of inkomen. In vergelijking met 2004 zijn Bosschenaren met een laag opleidingsniveau meer gaan sporten. Verder zijn er geen significante verschillen te ontdekken tussen het aandeel sporters in 2006 en de voorgaande jaren. Bijna de helft van de niet-westerse allochtonen geeft aan minimaal maandelijks te sporten. Opvallend hierbij is dat het aandeel niet-westerse allochtonen dat sport zelfs nog lager ligt dan dat onder de Bossche 65 plussers. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat niet-westers allochtonen vaker een laag inkomen en een lage opleiding hebben. Bij deze groepen bleek al eerder dat zij minder dan gemiddeld sporten. Als er wordt gekeken naar de relatie tussen BMI (Body Mass Index) en sporten valt op dat mensen die ondergewicht hebben én mensen met (ernstig) overgewicht minder sporten dan mensen met een gezond gewicht.

4 + = significante stijging 2004-2006.

kenmerk sporters

geslacht

man 74%

vrouw 69%

leeftijd

15-24 81%

25-34 81%

35-44 73%

45-54 68%

55-64 66%

65+ 58%

etniciteit

niet-westerse allochtoon 49%

opleiding

laag 57% +4 midden 72%

hoog 82%

netto inkomen

laag 50%

midden 73%

hoog 86%

BMI

ondergewicht 50% * gezond gewicht 75% * licht overgewicht 71% * overgewicht 66% * ernstig overgewicht 51% * * eerste meting

Page 14: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

14

2.2 Zelfbeeld

Aan de respondenten is gevraagd of zij zichzelf als sporter zien. Als de respondenten ‘ja, tamelijk’ of ‘ja, zonder meer’ hebben geantwoord hebben zij het zelfbeeld ‘sporter’. Het aandeel Bosschenaren dat zichzelf als sporter ziet is de afgelopen jaren toegenomen. Deze stijging is in lijn met de constatering dat de Bossche bevolking frequenter is gaan sporten. De volgende figuur bevat het zelfbeeld van de Bosschenaar per wijk. Daarnaast is ook het aandeel frequente (minimaal wekelijkse) sporters per wijk weergegeven. Figuur 2.4 Percentage personen met zelfbeeld sporter en het aandeel frequente sporters per wijk

36%

42%

36%

42%

44%

39%

45%

50%

51%

51%

43%

34%

42%

42%

30%

30%

34%

34%

37%

37%

38%

38%

32%

35%

38%

39%

39%

28%

0% 20% 40% 60%

West

Zuidoost

Muntel/ Vliert

Noord

Rosmalen Noord

Graafsepoort

Binnenstad

Rosmalen Zuid

Empel

Engelen

Maaspoort

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

zelfbeeld sporter

frequente sporters

+

+

++

+

+

+

+

+

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Opvallend is dat het aandeel mensen dat zichzelf ziet als sporter is toegenomen in de wijken Graafsepoort en Rosmalen Noord terwijl het aandeel (frequente) sporters in deze wijken niet is toegenomen. In de wijk Maaspoort is het aandeel frequente sporters toegenomen evenals het aandeel burgers dat zichzelf als sporter ziet.

Page 15: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

15

In de volgende figuur is het zelfbeeld van de Bosschenaar afgezet tegen de verschillende achtergrondkenmerken. Figuur 2.5 Zelfbeeld sporter

naar achtergrondkenmerken

Als het sportgedrag wordt gerelateerd aan het zelfbeeld als sporter, blijkt dat mensen die zichzelf zien als sporter, ook vaker aan sport doen. Zo zien mannen zichzelf vaker als ‘sporter’ dan vrouwen, neemt dit positieve zelfbeeld toe met opleiding en inkomen, scoren ouderen en mensen met (ernstig) overgewicht wat dit betreft het laagst. Opvallend is dat ondanks het lage aandeel sporters onder de niet-westerse allochtonen, het aandeel niet-westerse allochtonen dat zichzelf ziet als sporter wel net zo groot is als het Bossche gemiddelde. Het aandeel Bosschenaren dat zichzelf als sporter ziet is toegenomen over de tijd. Dit geldt vooral voor vrouwen, mensen tussen de 25-54 jaar, hoog en laag opgeleiden en mensen met een midden of hoog inkomen.

2.3 Populairste sporten

Net als in voorgaande jaren is in 2006 “fitness ten behoeve van de conditie” de meest beoefende sport onder Bosschenaren. Bijna eenderde geeft aan deze sport minimaal maandelijks te beoefenen. Daarnaast is 17% van de sportende Bosschenaren actief met wandelen, loopt 16% hard en nog eens 15% beoefent de wielersport. Opvallend is dat team- en duosporten steeds verder wegzakken uit de top tien.

5 + = stijging 2001-2006 + = stijging 2004-2006

* = eerste meting

kenmerk zelfbeeld 5

geslacht

man 43%

vrouw 28% + leeftijd

15-24 51%

25-34 50% + 35-44 38% + 45-54 30% + 55-64 25%

65+ 18%

etniciteit

niet-westerse allochtoon 34%

opleiding

laag 27% + midden 37%

hoog 41% + netto inkomen

laag 28%

midden 33% + hoog 48% + BMI

ondergewicht 25% * gezond gewicht 41% * licht overgewicht 28% * overgewicht 22% * ernstig overgewicht 14% *

Page 16: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

Figuur 2.6 Top tien meest beoefende sporten per wijk

’s-H

erto

genb

osch

200

6

6 Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Empe

l

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Enge

len

1 fitness conditie

+ fitness conditie

wandelsport fitness conditie

fitness conditie

fitness conditie

wandelsport tennis fitness conditie

fitness conditie

fitness conditie

fitness conditie

2 wandelsport + +

hardlopen/ joggen/ trimmen

fitness conditie

fitness kracht wandelsport tennis fitness conditie

fitness conditie

wandelsport hardlopen/ joggen/ trimmen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

3 hardlopen/ joggen/ trimmen

+ +

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

tennis zwemsport wandelsport wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

hardlopen/ joggen/ trimmen

fitness kracht wandelsport wandelsport wandelsport

4 wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

+ wandelsport hardlopen/ joggen/ trimmen

zwemsport wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

zwemsport wandelsport hardlopen/ joggen/ trimmen

fitness kracht hardlopen/ joggen/ trimmen

hardlopen/ joggen/ trimmen

5 fitness kracht + fitness kracht tennis wandelsport fitness kracht golf hardlopen/ joggen/ trimmen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

tennis zwemsport tennis

6 zwemsport zwemsport zwemsport hardlopen/ joggen/ trimmen

hardlopen/ joggen/ trimmen

hardlopen/ joggen/ trimmen

tennis fitness kracht tennis zwemsport fitness kracht fitness kracht

7 tennis • •

aerobics/ steps

fitness kracht wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

aerobics/ steps

zwemsport aerobics/ steps

zwemsport zwemsport wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen

veldvoetbal golf

8 aerobics/ steps

• hockey bridge veldvoetbal tennis fitness kracht veldvoetbal veldvoetbal aerobics/ steps

aerobics/ steps

aerobics/ steps

zwemsport

9 veldvoetbal • +

golf golf golf veldvoetbal veldvoetbal biljart darts veldvoetbal danssport danssport veldvoetbal

10 golf + tennis basketbal aerobics/ steps

squash aerobics/ steps

golf biljart vecht-/verdedigingssport

veldvoetbal tennis aerobics/ steps

6 + = stijging 2001-2006, + = stijging 2004-2006, • = daling 2001-2006, • = daling 2004-2006.

Page 17: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

17

Als de Bossche wijken worden vergeleken komt hieruit naar voren dat in bijna alle wijken fitness (conditie) de populairste sport is. De wijken die hiervan afwijken zijn Rosmalen Noord en Zuidoost, waar wandelsport het populairst is en Empel, waar het meest getennist wordt. In de volgende figuur staat weergegeven hoe de verdeling van de top vijf van de meest beoefende sporten over de verschillende achtergrondkenmerken is. Figuur 2.7 Top 5 sporten gekenmerkt kenmerk fitness conditie wandelsport hardlopen/

joggen/ trimmen

wielrennen/ mountainbike/

toerfietsen

fitness kracht

geslacht

man 23% 13% 19% 19% 14% vrouw 34% 21% 12% 12% 13%

leeftijd

15-24 27% 5% 11% 5% 10% 25-34 35% 8% 18% 10% 23% 35-44 31% 15% 18% 15% 16% 45-54 26% 21% 21% 16% 12% 55-64 24% 30% 11% 24% 6% 65+ 21% 28% 5% 24% 1%

etniciteit

niet-westerse allochtoon 31% 10% 12% 11% 11%

opleiding

laag 23% 17% 11% 18% 8% midden 30% 13% 16% 10% 13% hoog 31% 20% 18% 17% 17%

netto inkomen

laag 22% 20% 8% 14% 9% midden 28% 18% 15% 16% 13% hoog 30% 16% 22% 16% 15%

BMI

ondergewicht 31% 14% 8% 10% 10% gezond gewicht 29% 17% 18% 14% 15% licht overgewicht 22% 20% 13% 25% 8% overgewicht 28% 17% 10% 16% 11% ernstig overgewicht 47% 11% 10% 10% 22%

Op de ouderen (55 plussers) na, die het meest wandelen, is voor alle groepen fitness de populairste sport. Bosschenaren met ernstig overgewicht doen relatief vaker aan fitness dan de rest van de Bossche bevolking. Bijna de helft van de mensen met ernstig overgewicht fitnest ten behoeve van de conditie en ruim een vijfde doet aan krachttraining. Verder wordt de wandel- en wielersport het meest beoefend door ouderen (55 plussers) en hebben hardlopers wat vaker een hoog inkomen.

Page 18: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

18

2.4 Individualisering sportgedrag

Sport kan in verschillend verband worden beoefend: in verenigingsverband, commercieel verband, ongebonden of anders georganiseerd. Aan de respondenten is gevraagd op welke manier zij hun sport beoefenen. Hieruit kwam naar voren dat de helft van de respondenten de sport(en) in ongebonden verband beoefent. Ongebonden verband houdt in dat mensen ongeorganiseerd alleen sporten of in zelfgeorganiseerd groepsverband sporten. Onderstaand figuur geeft het aandeel mensen van de gehele bevolking weer dat ongebonden sport. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen ongeorganiseerd alleen en zelfgeorganiseerd in groepsverband. Figuur 2.8 Percentage personen dat alleen in ongeorganiseerd verband sport en het percentage personen

dat in zelfgeorganiseerd groepsverband sport

25%

22%

30%

22%

26%

22%

23%

22%

25%

24%

26%

40%

36%

24%

31%

33%

37%

37%

37%

38%

39%

40%

41%

38%

25%

47%

45%

26%

0% 20% 40% 60%

Graafsepoort

West

Zuidoost

Rosmalen Noord

Rosmalen Zuid

Noord

Maaspoort

Muntel/Vliert

Binnenstad

Empel

Engelen

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

% niet-georganiseerdalleen

% niet-georganiseerd ingroepsverband

++

+ ++ ++

++ +

+ ++ +

+ +

• •• •

• •

• •

• •

• ••

• •

•••

• •

+

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Eerder bleek al dat de populairste sporten veelal uit sporten bestaan die je individueel kan beoefenen. Uit bovenstaande figuur komt duidelijk naar voren dat het sportgedrag van de Bosschenaar steeds individueler van aard is geworden. Waar in 2001 en 2004 nog ongeveer twee vijfde van de niet-georganiseerde sporters in groepsverband sportte, sport in 2006 nog maar een kwart in ongeorganiseerd groepsverband. De wijk waar nog wel relatief veel in groepsverband wordt gesport is Zuidoost.

Page 19: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

19

De volgende figuur geeft een overzicht van de ongebonden sporter naar de verschillende achtergrondkenmerken. Wederom wordt hierbij een onderscheid gemaakt in het sporten in zelfgeorganiseerd groepsverband en ongeorganiseerd alleen. Figuur 2.9 De ongebonden sporter

gekenmerkt

Uit deze figuur blijkt dat het alleen sporten in ongeorganiseerd verband de afgelopen jaren is toegenomen en dat het sporten in zelfgeorganiseerd groepsverband is afgenomen. Mannen sporten vaker alleen dan de rest van de bevolking, dit geldt ook voor Bosschenaren tussen de 25-54 jaar, hoog opgeleiden, mensen met een hoog inkomen en mensen met een gezond gewicht of licht overgewicht. Daarnaast zijn het de jongeren (15-34 jaar), hoger opgeleiden, mensen met een hoger inkomen en mensen met een gezond gewicht die vaker in groepsverband sporten. Verder valt op dat ruim de helft van de Bosschenaren die minimaal wekelijks sport dit ongeorganiseerd en alleen doet.

kenmerk Ongebonden sporter

alleen groep

geslacht

man 42% + + 27% • •

vrouw 33% + + 21% • •leeftijd

15-24 35% 33% 25-34 44% + + 28% • •35-44 41% + + 24% • •45-54 41% + + 21% • •55-64 34% + + 21% • •65+ 24% + 21% •etniciteit

niet-westerse allochtoon 18% 17% • •opleiding

laag 25% + + 19% •midden 36% + + 23% • •hoog 49% + + 28% • •netto inkomen

laag 27% + + 18% •midden 38% + + 25% • •hoog 49% + + 31% • •participatie

niet of nauwelijks 11% + 9% • •minimaal maandelijks, maar niet wekelijks 43% + + 29% • •minimaal wekelijks 53% + + 31% • •BMI

ondergewicht 25% * 15% *gezond gewicht 39% * 27% *licht overgewicht 40% * 21% *overgewicht 33% * 20% *ernstig overgewicht 22% * 13% *

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

* eerste meting

Page 20: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

20

2.5 Trainingen en competities

Aan de respondenten is gevraagd of zij de afgelopen 12 maanden hebben deelgenomen aan trainingen, lessen, competitie en/of toernooien. Een kwart van de Bosschenaren neemt deel aan competitie en/of toernooien. Daarnaast neemt 38% (ook) deel aan lessen, cursussen of trainingen. Wel is het aandeel Bosschenaren dat deelneemt aan lessen, cursussen en trainingen sinds 2001 afgenomen. Dit hangt waarschijnlijk samen met de eerdere constatering dat het beoefenen van sport steeds individueler wordt, en dat het volgen van lessen, cursussen en/of trainingen op vaste tijden niet meer in het drukke leven past van veel mensen. In volgende figuur staat de deelname aan competitie, toernooien, lessen, cursussen en/of trainingen van de Bosschenaar per wijk weergegeven. Figuur 2.10 Percentage personen dat in competitie- en/of lesverband sport per wijk

27%

35%

37%

37%

39%

40%

42%

42%

43%

18%

24%

17%

32%

23%

28%

23%

34%

30%

24%

39%

26%

28%

25%

37%

43%

47%

43%

38%

0% 20% 40% 60%

West

Noord

Muntel/Vliert

Rosmalen Noord

Zuidoost

Binnenstad

Maaspoort

Rosmalen Zuid

Engelen

Graafsepoort

Empel

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

competitie oftoernooien

lessen, cursussenof trainingen

+•

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Het blijkt dat in Empel de meeste mensen deelnemen aan lessen, cursussen en trainingen. Daarnaast wordt in deze wijk ook het meest deelgenomen aan competitie of toernooien. In deze wijk is de populairste sport dan ook tennis waarbij lessen en competitie gebruikelijk zijn. In Noord is het aandeel mensen dat deelneemt aan competitie of toernooien toegenomen in vergelijking met 2004. Verder wordt in West het minst deelgenomen aan lessen, cursussen of trainingen. Competitie of toernooien zijn het minst populair in de wijken Muntel/Vliert en West.

Page 21: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

21

In de volgende figuur wordt gekeken wat voor achtergrondkenmerken Bosschenaren hebben die deelnemen aan lessen, cursussen of trainingen en competitie of toernooien. Figuur 2.11 Competitie en lessen

Uit de resultaten komt naar voren dat mannen vaker deelnemen aan competitie of toernooien en vrouwen vaker deelnemen aan lessen, cursussen of trainingen. Daarnaast zijn het vaak de jongeren, hoger opgeleiden en Bosschenaren met een hoog inkomen die vaker deelnemen aan competitie of toernooien, maar ook aan lessen, cursussen of trainingen. Opvallend is dat de deelname aan competitie of toernooien en lessen, cursussen of trainingen onder 65 plussers is toegenomen in vergelijking met voorgaande jaren. Aangezien competitie en lessen vaak wekelijks beoefend worden is het logisch dat mensen die op deze manier sport beoefenen aangeven dit vaak wekelijks te doen. Tot slot is nog te zien dat mensen met onder- dan wel overgewicht minder deelnemen aan competitie en/of lessen.

kenmerk

competitie,

e.d. lessen,

e.d.

geslacht

man 34% 37% •

vrouw 17% • 39% •leeftijd

15-24 33% 56% 25-34 30% 50% 35-44 28% 43% 45-54 22% 34% 55-64 22% 27% 65+ 17% + 19% + etniciteit

niet-westerse allochtoon 11% • 23% •opleiding

laag 19% • 28% •midden 25% • 36% •hoog 31% 47%

netto inkomen

laag 15% • 27% •midden 26% 38% •hoog 37% 49%

participatie

niet of nauwelijks 4% + • 8% + •minimaal maandelijks, maar niet wekelijks 22% • • 46% •minimaal wekelijks 43% • 54% •BMI

ondergewicht 6% * 20% *gezond gewicht 28% * 43% *licht overgewicht 25% * 29% *overgewicht 22% * 34% *ernstig overgewicht 10% * 19% *

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

* eerste meting

Page 22: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

22

2.6 Aanbod en kwaliteit voorzieningen

Om te kunnen sporten maken mensen veelal gebruik van voorzieningen. Naast de aanwezigheid van sportvoorzieningen speelt de kwaliteit van deze voorzieningen een belangrijke rol. Aan de Bosschenaren zijn dan ook vragen gesteld die betrekking hebben op de mogelijkheden binnen ’s-Hertogenbosch om te sporten (in verenigingsverband en in de openbare ruimte) en over de kwaliteit van deze sportvoorzieningen. Figuur 2.12 Percentage personen, dat vindt dat het aanbod en de kwaliteit van sportvoorzieningen

voldoende is

54%

61%

70%

63%

67%

64%

67%

72%

73%

72%

78%

61%

61%

67%

46%

48%

38%

42%

48%

49%

53%

50%

44%

48%

57%

61%

63%

66%

67%

69%

72%

74%

75%

76%

77%

57%

60%

68%

41%

59%

48%

40%

0% 20% 40% 60% 80%

Zuidoost

West

Muntel/Vliert

Binnenstad

Noord

Graafsepoort

Engelen

Rosmalen Zuid

Empel

Rosmalen Noord

Maaspoort

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

mogelijkheden tot sporten inverenigingsverband

mogelijkheden tot sporten inopenbare ruimte

kw aliteit sportvoorzieningen

+

+ +

+

+ +

++

+ + + stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Allereerst moet worden opgemerkt dat het aandeel Bosschenaren dat vindt dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en dat de kwaliteit van de sportvoorzieningen goed of voldoende is, is toegenomen de afgelopen jaren. Deze toename is vooral te zien in de wijken Maaspoort, West

Page 23: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

23

(mogelijkheden om te sporten in openbare ruimte), Empel (mogelijkheden tot sporten in verenigingsverband) en Muntel/ Vliert (kwaliteit van voorzieningen). Verder doen de wijken Maaspoort Rosmalen Noord, Empel en Rosmalen Zuid het vooral goed als het gaat om de mogelijkheden om te sporten in verenigingsverband en de kwaliteit van de sportvoorzieningen. In Maaspoort is men wat positiever over de mogelijkheden om te sporten in de openbare ruimte dan in de rest van de stad. Het overgrote deel van de Bosschenaren vindt dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten in verenigingsverband. Ongeveer 13% van de respondenten vindt dat er matig of onvoldoende mogelijkheden zijn om te sporten in verenigingsverband. Onderstaande figuur geeft de redenen weer van mensen die vinden dat er matig dan wel onvoldoende mogelijkheden zijn om te sporten in verenigingsverband. Figuur 2.13 Reden onvoldoende mogelijkheden om

te sporten in verenigingsverband

De meest genoemde reden waarom Bosschenaren vinden dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om te sporten in verenigingsverband, is dat zij de verengingen te duur vinden (5%). Ook de beperkte tijden worden regelmatig als reden opgegeven. Verder hebben nog een aantal mensen een andere reden genoemd. Het gaat hierbij veelal om het ontbreken van of een te kort aan bepaalde faciliteiten. Bij dit laatste worden veelal een zwembad, een ijsbaan en zaalsportvoorzieningen genoemd.

Ook wanneer zij vonden dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om te sporten in de openbare ruimte konden zij hiervoor één of meer redenen opgeven. Hieronder staan de uitkomsten hiervan weergegeven. Figuur 2.14 Reden onvoldoende mogelijkheden om

te sporten in de openbare ruimte

Respectievelijk 11% en 10% van de Bossche bevolking vindt dat er onvoldoende grasveldjes en paden en wegen in de omgeving zijn om te sporten in de openbare ruimte. Ook is 10% van de bevolking van mening dat de bestaande voorzieningen vies zijn. Bosschenaren die ‘anders’ hebben ingevuld, geven vaak als reden op dat zij een voorziening missen voor een specifieke sport, zoals een zwembad, tennisbaan, fiets- en wandelroutes.

reden

de verenigingen zijn te duur 5% er zijn beperkte tijden 4% de verenigingen zijn te ver van huis 3%

er zijn lange wachtlijsten 2%

de verenigingen sluiten niet aan bij interesses 1% de verenigingen zijn niet leuk 1% de verenigingen sluiten niet aan op mijn ambities 1% de verenigingen sluiten niet aan bij mijn cultuur 0% anders 4% weet niet, geen mening 0%

N 2430

reden

te weinig grasveldjes in de omgeving 11% te weinig paden en wegen in de omgeving 10% bestaande voorzieningen zijn vies 10%

te weinig pleintjes in de buurt 9%

bestaande voorzieningen worden slecht onderhouden 8% bestaande voorzieningen zijn onveilig 4% anders 5% weet niet, geen mening 0%

N 2416

Page 24: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

24

2.7 Ontbrekende voorzieningen

Om te stimuleren dat meer mensen gaan sporten is het van belang dat er ook voldoende sportvoorzieningen in ’s-Hertogenbosch beschikbaar zijn. In dit onderdeel wordt dan ook ingegaan op de vraag wat voor sportvoorzieningen de Bosschenaren missen binnen de gemeente. Allereerst wordt ingegaan op of er voor een bepaalde groep (jeugd, ouderen, gehandicapten) sportvoorzieningen worden gemist. Figuur 2.15 Wordt er voor een bepaalde groep een voorziening gemist?

14%

21%

21%

26%

26%

26%

27%

28%

31%

32%

34%

27%

29%

25%

39%

18%

38%

24%

31%

21%

27%

32%

28%

23%

27%

26%

28%

29%

47%

62%

41%

50%

43%

53%

45%

40%

41%

45%

39%

47%

43%

45%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Rosmalen Noord

Muntel/Vliert

Maaspoort

Zuidoost

Rosmalen Zuid

Graafsepoort

Binnenstad

Noord

West

Empel

Engelen

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

ja, mistsportvoorzieningen

nee, mist geensportvoorzieningen

w eet niet, geenmening• •

+

+

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Een kwart van de Bossche bevolking mist sportvoorzieningen voor bepaalde groepen. Voorzieningen voor jongeren tussen de 13 en 18 jaar en voor ouderen (55 plussers) worden het meest genoemd. In Engelen, Empel en West geven relatief veel mensen aan voorzieningen te missen. In Rosmalen Noord is het aandeel dat voorzieningen mist het kleinst en het aandeel dat niets mist het grootst van de stad. In de wijken Muntel/Vliert en Rosmalen Noord is het aandeel Bosschenaren dat voorzieningen mist de afgelopen jaren afgenomen. Verder heeft bijna de helft van de Bosschenaren geen mening over het al dan niet missen van sportvoorzieningen voor bepaalde groepen. Het aandeel dat niet weet of ze sportvoorzieningen missen is het grootst is de wijk Muntel/Vliert (62%).

Page 25: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

25

In de volgende figuur wordt uiteengezet of er bepaalde soorten sportvoorzieningen worden gemist door de Bossche burgers, uitgesplitst naar wijk. De soorten voorzieningen die hierbij worden onderscheiden zijn voorzieningen om te kunnen sporten in de openbare ruimte, gericht op bepaalde tak van sport, voorzieningen dichter bij huis etc. Figuur 2.16 Wordt er een bepaald soort voorziening gemist?

29%

31%

33%

34%

35%

35%

38%

39%

42%

42%

55%

36%

36%

37%

34%

31%

23%

19%

29%

26%

25%

23%

21%

15%

23%

26%

25%

37%

39%

44%

47%

36%

39%

36%

38%

37%

43%

39%

42%

39%

39%

6%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Maaspoort

Rosmalen Zuid

Graafsepoort

Zuidoost

Rosmalen Noord

Engelen

West

Noord

Binnenstad

Muntel/Vliert

Empel

's-Hertogenbosch 2001

's-Hertogenbosch 2004

's-Hertogenbosch 2006

ja, mistsportvoorzieningen

nee, mist geensportvoorzieningen

w eet niet, geenmening

+

+

+ stijging 2004-2006

+ stijging 2001-2006

• daling 2004-2006

• daling 2001-2006

Bijna twee op de vijf Bosschenaren geeft aan dat zij een bepaalde soort sportvoorziening missen. In Empel is dit zelfs ruim de helft. Het gaat hierbij met name om voorzieningen om te kunnen sporten in de openbare ruimte. In Maaspoort is het aandeel mensen dat iets mist het kleinst en het aandeel mensen dat niets mist het grootst. In Rosmalen Zuid is het aandeel Bosschenaren dat voorzieningen mist de afgelopen jaren afgenomen. Ook hier heeft een groot deel van de bewoners geen mening over het al dan niet missen van bepaalde voorzieningen.

Page 26: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

26

2.8 Bewegingsnorm

Bewegen is belangrijk voor een goede gezondheid. Om dit te meten is de bewegingsnorm ontwikkeld. Je voldoet aan de bewegingsnorm wanneer je minimaal 5 dagen per week een half uur matig intensief beweegt. Onder matig intensief bewegen vallen activiteiten waardoor de ademhaling en hartslag licht gaan stijgen, zoals fietsen, goed doorstappen, het gras maaien, traplopen, dansen e.d. In onderstaande figuur staat de bewegingsnorm weergegeven, afgezet tegen de BMI. Figuur 2.17 Bewegingsnorm naar BMI (Body Mass Index)

80%

57%

53%

45%

35%

55%

56%

43%

39%

30%

23%

40%

19%

42%

45%

54%

60%

44%

42%

56%

58%

69%

72%

58%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

ondergew icht

gezond gew icht

licht overgew icht

overgew icht

ernstig overgew icht

totaal

ondergew icht

gezond gew icht

licht overgew icht

overgew icht

ernstig overgew icht

totaal

zom

erw

inte

r

voldoet aanbew egingsnorm

voldoet niet aanbew egingsnorm

w eet niet, geenmening

Uit bovenstaande komt naar voren dat naarmate mensen een hogere BMI-waarde hebben, zij minder vaak aan de bewegingsnorm voldoen. Verder is te zien dat mensen meer bewegen in de zomer dan in de winter.

Page 27: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

27

De volgende figuur geeft per wijk het percentage Bosschenaren weer dat voldoet aan de bewegingsnorm. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de bewegingsnorm in de zomer en de winter. Figuur 2.18 Bewegingsnorm (zomer en winter) per wijk

39%

40%

35%

35%

42%

41%

41%

41%

39%

40%

49%

40%

51%

51%

52%

52%

53%

54%

55%

55%

56%

55%

63%

58%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Graafsepoort

Binnenstad

Maaspoort

Empel

Rosmalen Noord

Noord

Muntel/Vliert

Engelen

Rosmalen Zuid

West

Zuidoost

's-Hertogenbosch 2006

bew egingsnormzomer

bew egingsnormw inter

Het blijkt dat het aandeel Bosschenaren dat voldoet aan de bewegingsnorm het grootst is in de wijk Zuidoost. Dit geldt voor zowel de zomer als de winter. In de wijken Binnenstad en Graafsepoort wordt er in de zomer het minst aan de bewegingsnorm voldaan, en in de wijken Empel en Maaspoort geldt dat voor de winter.

Page 28: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

28

In de volgende figuur wordt gekeken wat voor achtergrondkenmerken Bosschenaren hebben die voldoen aan de bewegingnorm. Figuur 2.19 Bewegingsnorm naar achtergrondkenmerken

Allereerst komt naar voren dat vrouwen en jongeren vaker dan mannen en ouderen aan de bewegingsnorm voldoen. Opvallend is dat het aandeel niet-westerse allochtonen dat aan de bewegingsnorm voldoet ongeveer gelijk is aan het gemiddelde van de stad, terwijl het aandeel dat aangeeft te sporten ver onder het stedelijk gemiddelde ligt. Verder is te zien dat voor alle groepen geldt dat zij in de zomer vaker aan de bewegingsnorm voldoen dan in de winter.

kenmerk Bewegingsnorm

zomer Bewegingsnorm

winter

geslacht

man 50% 39%

vrouw 59% 41%

leeftijd

15-24 64% 42% 25-34 53% 37% 35-44 55% 43% 45-54 58% 45% 55-64 50% 38% 65+ 51% 36%

etniciteit niet-westerse allochtoon 53% 36%

opleiding laag 53% 38% midden 59% 44% hoog 53% 39%

netto inkomen

laag 54% 40% midden 56% 40% hoog 50% 37%

participatie

niet of nauwelijks 47% 35% minimaal maandelijks, maar niet wekelijks 49% 34% minimaal wekelijks 64% 48%

Page 29: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

29

Tabellenboek

Page 30: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

30

Page 31: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

31

Inleiding Het tabellenboek presenteert als eerste de zogenaamde ‘rechte tellingen’. Deze tellingen geven de door respondenten gegeven antwoorden weer in percentages. Vervolgens komen de zogenaamde ‘kentallen’ aan bod. Deze zijn berekend volgens de Richtlijn Sport Onderzoek (RSO). De RSO bevat afspraken over de (basis)vraagstelling van grootschalig sportdeelname-onderzoek onder de bevolking op landelijk en gemeentelijk niveau. Ook bevat de RSO afspraken over het onderzoeksprotocol en de presentatie van gegevens. De laatste twee bijlagen (‘Kruistabellen RSO’ en ‘Kruistabellen S&R’) betreffen nadere uitsplitsingen van de rechte tellingen en de RSO kentallen. (De eerste volgens opgaaf van de RSO, de tweede op verzoek van de afdeling Sport en Recreatie.) Per bevolkingskenmerk worden cijfers gepresenteerd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen, verschillende leeftijdsgroepen, allochtonen en autochtonen, het opleidings- en inkomensniveau, de mate van sportparticipatie en de Body Mass Index7 (BMI). Rechte tellingen

Deze paragraaf geeft de rechte tellingen van de vragenlijst weer. De onbewerkte antwoorden op de vragen, zoals die gesteld zijn in de enquête zijn hierin terug te vinden. De verdelingen van de volgende vragen zijn weergegeven. 1. Welke sport(en) heeft u de afgelopen 12 maanden beoefend? 2. Hoeveel keer heeft u de afgelopen 12 maanden gesport? 3. Welke drie sporten heeft u in de afgelopen 12 maanden het meest beoefend? 4. Waar beoefende u deze sporten in de afgelopen 12 maanden? 5. Heeft u voor deze sport in de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan … 6. In wat voor soort voorziening heeft u deze sporten de afgelopen 12 maanden beoefend? 7. Ziet u zichzelf als sporter? 8. Vindt u dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen in verenigingsverband

binnen de gemeente in ’s-Hertogenbosch? 9. Waarom vindt u de mogelijkheden om te sporten en te bewegen in verenigingsverband binnen de

gemeente ’s-Hertogenbosch matig of onvoldoende? 10. Hoe beoordeelt u over het algemeen de kwaliteit van de sportvoorzieningen binnen de gemeente

’s-Hertogenbosch? 11. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare ruimte (pleintjes,

trapveldjes, parken, bos, enz.) binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch? 12. Waarom vindt u dat de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare ruimte (pleintjes,

trapveldjes, parken, bos, enz.) binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch matig of onvoldoende zijn? 13. Voor welke groepen mist u vooral sportvoorzieningen binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch? 14. Wat voor soort sportvoorzieningen mist u vooral binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch? 15. Hoeveel dagen per week beweegt u minimaal een half uur matig intensief? (zomer en winter) 16. Body Mass Index (BMI)

7 De BMI is berekend volgens de richtlijnen van de Nederlandse Hartstichting.

Page 32: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

32

1a. Welke sport(en) heeft u de afgelopen 12 maanden beoefend? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

fitness conditie 30% 21% 33% 33% 31% 21% 22% 26% 29% 22% 30% 27% 24% 20%

wandelsport 22% 20% 15% 20% 21% 23% 20% 16% 17% 17% 18% 18% 16% 13%

zwemsport 21% 15% 18% 20% 19% 19% 18% 18% 16% 16% 18% 18% 18% 19%

hardlopen/ joggen/ trimmen 21% 14% 11% 18% 17% 15% 23% 17% 17% 12% 18% 16% 15% 13%

wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen 17% 20% 10% 16% 16% 20% 17% 14% 12% 14% 18% 15% 17% 13%

fitness kracht 18% 11% 18% 18% 14% 11% 14% 15% 13% 14% 14% 15% 15% 10%

tennis 9% 14% 15% 11% 20% 14% 24% 10% 19% 7% 17% 14% 15% 15%

skiën/ langlaufen/ snowboarden 10% 6% 12% 13% 11% 10% 12% 4% 6% 8% 15% 9% 9% 9%

golf 12% 10% 7% 6% 12% 8% 7% 5% 12% 4% 17% 8% 7% 5%

aerobics/ steps 13% 5% 6% 9% 7% 10% 5% 7% 9% 4% 7% 7% 6% 9%

bowling 6% 5% 8% 7% 9% 10% 10% 5% 9% 7% 5% 7% 7% 10%

biljart/ poolbiljart/ snooker 8% 5% 7% 10% 4% 8% 5% 7% 5% 7% 7% 7% 8% 9%

veldvoetbal 6% 5% 7% 9% 8% 9% 13% 6% 7% 4% 7% 7% 6% 7%

skeeleren/ skaten 5% 10% 6% 11% 5% 5% 7% 5% 7% 6% 8% 6% 10% 12%

danssport 7% 5% 6% 6% 7% 4% 2% 4% 6% 5% 4% 5% 5% 5%

darts 7% 1% 4% 3% 5% 7% 9% 5% 4% 5% 7% 5% 6% 7%

squash 8% 4% 7% 10% 2% 5% 8% 3% 3% 4% 4% 5% 6% 5%

klimsport/ bergwandelen 6% 4% 6% 3% 3% 5% 5% 4% 3% 5% 3% 5% 4% 6%

badminton 3% 2% 4% 5% 5% 5% 4% 3% 8% 4% 3% 4% 5% 5%

zaalvoetbal 4% 3% 3% 4% 5% 6% 3% 3% 5% 4% 5% 4% 4% 4%

watersport/ zeilen/ surfen 6% 3% 3% 4% 4% 5% 1% 4% 6% 4% 4% 4% 5% 3%

midgetgolf 3% 3% 3% 0% 5% 8% 6% 3% 5% 3% 3% 4% 4% 5%

schaatsen 4% 3% 2% 9% 3% 5% 2% 3% 4% 3% 4% 4% 3% 4%

duiksport 6% 5% 2% 2% 1% 1% 2% 6% 4% 2% 5% 3% 3% 2%

basketbal 4% 7% 2% 2% 3% 4% 3% 4% 2% 3% 1% 3% 3% 3%

Page 33: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

33

1b. Welke sport(en) heeft u de afgelopen 12 maanden beoefend? (vervolg 1) meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

bridge 5% 8% 3% 1% 6% 2% 4% 3% 1% 2% 4% 3% 3% 4%

hockey 7% 3% 2% 5% 5% 1% 2% 2% 3% 2% 3% 3% 3% 3%

volleybal 4% 3% 4% 1% 4% 5% 2% 3% 2% 2% 2% 3% 3% 3%

kano 2% 3% 4% 3% 3% 1% 4% 3% 2% 4% 2% 3% 3% 3%

gymnastiek/ turnen 2% 4% 1% 2% 3% 4% 2% 3% 2% 3% 1% 3% 3% 3%

tafeltennis 3% 1% 2% 4% 4% 6% 5% 2% 2% 2% 3% 3% 3% 4%

jeu de boules 4% 4% 2% 3% 5% 2% 3% 2% 2% 3% 1% 3% 3% 5%

karting 3% 1% 2% 3% 3% 4% 1% 3% 2% 3% 3% 3% 3% 6%

paardensport 4% 2% 1% 0% 2% 2% 3% 3% 3% 2% 3% 2% 3% 3%

vecht- en verdedigingssporten 1% 1% 2% 1% 3% 3% 2% 3% 4% 3% 1% 2% 2% 2%

roeien 2% 2% 2% 3% 2% 3% 1% 1% 0% 3% 0% 2% 1% 1%

schaken 1% 2% 1% 2% 1% 2% 1% 2% 1% 2% 1% 2% 3% 4%

atletiek 2% 1% 2% 2% 1% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 2%

motorsport 1% 0% 2% 1% 1% 2% 1% 1% 2% 1% 3% 1% 1% 1%

schietsport 0% 1% 2% 1% 1% 1% 3% 2% 0% 2% 0% 1% 2% 1%

dammen 0% 1% 1% 0% 1% 2% 1% 1% 2% 1% 1% 1% 1% 1%

honkbal/ softbal 2% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 1% 0% 1% 1% 1%

korfbal 0% 0% 0% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%

handbal 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0%

andere sport, namelijk: 8% 11% 9% 8% 6% 10% 10% 11% 7% 10% 8% 9% 6% 8%

geen sport 17% 22% 23% 21% 15% 17% 11% 22% 18% 30% 13% 20% 23% 18%

N 199 190 212 181 260 202 220 242 234 260 236 2459 1662 2414 Totaal 326% 267% 280% 310% 305% 310% 299% 268% 284% 257% 291% 286% 285% 287%

Page 34: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

34

2a. Hoeveel keer heeft u de afgelopen 12 maanden in totaal gesport?

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

0 keer 18% 21% 25% 21% 16% 19% 12% 23% 19% 31% 14% 21% 24% 20%

1-11 keer 6% 6% 9% 8% 6% 5% 5% 8% 9% 10% 8% 8% 7% 14%

12-59 keer 32% 31% 27% 35% 28% 33% 33% 28% 30% 24% 28% 29% 27% 32%

60-119 keer 27% 20% 22% 26% 31% 21% 26% 26% 22% 21% 26% 24% 25% 21%

120 keer of vaker 18% 23% 17% 12% 19% 23% 24% 16% 21% 15% 24% 19% 17% 13%

N 198 188 210 181 256 200 214 238 230 256 233 2427 1660 2393

Page 35: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

35

3a. Welke drie sporten heeft u de afgelopen 12 maanden het meest beoefend? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

fitness conditie 33% 20% 33% 37% 34% 22% 21% 31% 32% 30% 32% 29% 27% 21%

wandelsport 18% 23% 17% 20% 22% 27% 17% 17% 17% 17% 19% 19% 17% 12%

wielrennen/mountainbiken/toerfietsen 18% 21% 13% 17% 15% 18% 18% 17% 14% 18% 21% 17% 18% 13%

hardlopen/joggen/trimmen 17% 17% 11% 18% 14% 0% 20% 20% 20% 15% 17% 17% 15% 12%

zwemsport 16% 14% 20% 20% 13% 20% 14% 18% 15% 16% 13% 17% 17% 18%

tennis 9% 12% 19% 12% 22% 13% 26% 11% 17% 6% 16% 14% 16% 16%

fitness kracht 14% 12% 23% 16% 10% 7% 13% 14% 14% 12% 12% 13% 13% 9%

aerobics/steps 11% 4% 6% 11% 7% 9% 5% 7% 9% 6% 8% 8% 6% 10%

golf 9% 11% 9% 7% 12% 7% 5% 3% 9% 3% 16% 7% 7% 4%

veldvoetbal 6% 4% 8% 8% 8% 9% 14% 6% 6% 6% 7% 7% 5% 7%

danssport 5% 5% 5% 6% 5% 2% 2% 5% 7% 5% 4% 5% 5% 5%

skeeleren/skaten 1% 6% 5% 9% 3% 4% 5% 2% 6% 6% 7% 5% 8% 10%

skien/langlaufen/snowboarden 6% 3% 5% 5% 7% 2% 5% 3% 3% 6% 8% 4% 5% 5%

squash 6% 3% 4% 7% 1% 4% 5% 3% 4% 4% 4% 4% 4% 5%

biljart/poolbiljart/snooker 4% 2% 4% 8% 3% 8% 4% 4% 3% 4% 2% 4% 5% 7%

zaalvoetbal 4% 3% 4% 2% 4% 6% 2% 4% 4% 3% 4% 4% 5% 4%

darts 5% 1% 2% 1% 2% 5% 8% 3% 5% 3% 6% 4% 4% 5%

bridge 4% 9% 4% 1% 6% 2% 2% 3% 0% 3% 3% 3% 4% 4%

badminton 2% 2% 5% 4% 3% 4% 4% 4% 6% 2% 2% 3% 4% 5%

hockey 9% 3% 1% 6% 6% 1% 2% 1% 3% 2% 3% 3% 4% 3%

gymnastiek/turnen 3% 4% 1% 3% 3% 2% 2% 4% 1% 4% 1% 3% 3% 4%

basketbal 2% 8% 2% 1% 1% 2% 2% 4% 1% 3% 1% 3% 1% 3%

watersport/zeilen/surfen 3% 3% 1% 1% 0% 4% 1% 2% 3% 3% 2% 3% 2% 2%

bowling 2% 1% 3% 1% 3% 2% 3% 2% 4% 3% 3% 3% 3% 5%

klimsport/bergwandelen 5% 4% 2% 0% 1% 1% 1% 3% 1% 2% 2% 2% 2% 3%

volleybal 3% 3% 2% 1% 3% 4% 2% 3% 2% 2% 0% 2% 2% 3%

vecht- en verdedigingssporten 1% 1% 1% 1% 3% 2% 2% 4% 5% 2% 2% 2% 2% 1%

Page 36: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

36

3b. Welke drie sporten heeft u de afgelopen 12 maanden het meest beoefend? (vervolg 3) meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

duiksport 5% 5% 2% 1% 1% 0% 1% 3% 1% 3% 1% 2% 2% 2%

paardensport 2% 3% 1% 1% 2% 1% 2% 3% 3% 2% 2% 2% 3% 3%

schaatsen 3% 2% 1% 7% 2% 4% 1% 1% 1% 2% 1% 2% 1% 3%

jeu de boules 2% 4% 0% 0% 4% 2% 1% 1% 0% 2% 1% 2% 2% 2%

roeien 2% 2% 2% 2% 3% 1% 0% 0% 1% 1% 0% 1% 2% 1%

tafeltennis 2% 0% 0% 0% 1% 1% 2% 2% 1% 2% 2% 1% 2% 2%

schietsport 0% 1% 2% 1% 2% 2% 1% 2% 1% 0% 0% 1% 1% 1%

midgetgolf 0% 1% 0% 0% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1%

honkbal/softbal 2% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 1% 0% 1% 0% 0%

karting 0% 0% 1% 1% 0% 2% 1% 0% 1% 2% 2% 1% 0% 2%

schaken 0% 1% 1% 0% 1% 1% 0% 1% 1% 2% 0% 1% 1% 2%

atletiek 0% 0% 2% 0% 1% 1% 2% 0% 0% 1% 2% 1% 1% 1%

motorsport 0% 0% 2% 1% 0% 1% 1% 0% 1% 0% 1% 1% 1% 1%

korfbal 0% 1% 0% 0% 1% 1% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%

handbal 0% 0% 0% 0% 0% 12% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0%

dammen 0% 1% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1%

kano 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 1% 1%

andere sport, namelijk: 6% 14% 9% 6% 5% 7% 9% 7% 6% 10% 8% 7% 7% 8%

N 159 143 149 145 210 160 188 178 188 177 204 1922 1235 1940 Totaal 238% 226% 234% 241% 232% 224% 228% 222% 227% 213% 233% 227% 228% 224%

Page 37: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

37

4. Waar beoefende u deze sporten in de afgelopen 12 maanden? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

Sporten niet-georganiseerd en alleen 50% 47% 41% 51% 45% 47% 52% 50% 49% 48% 54% 48% 35% 32%

Sporten bij een sportvereniging 44% 43% 47% 39% 55% 50% 57% 45% 46% 39% 50% 46% 49% 42%

Sporten bij een sportschool, fitnesscentrum, etc. 37% 32% 37% 43% 39% 32% 31% 34% 40% 36% 42% 36% 40% 39%

Sporten niet-georganiseerd met anderen 30% 38% 33% 29% 31% 28% 27% 29% 29% 32% 30% 31% 48% 50%

Sporten tijdens een georganiseerd sportevenement 8% 6% 6% 2% 6% 9% 4% 7% 5% 5% 7% 6% 7% 7%

Sporten bij een bedrijf of bedrijfssport 6% 5% 11% 6% 7% 2% 10% 6% 3% 6% 8% 6% 6% 6%

Sporten via het soc-cult werk, sportbuurtwerk, welzijn 0% 6% 2% 2% 2% 4% 4% 5% 3% 7% 3% 4% 4% 5%

Sporten tijdens een georganiseerde sportvakantie 4% 2% 2% 1% 2% 1% 1% 2% 3% 3% 4% 3% 3% 4%

Anders namelijk; 6% 10% 10% 10% 7% 9% 5% 13% 4% 8% 9% 8% 9% 10%

N 160 144 151 144 210 161 187 177 187 176 203 1922 1266 1955 Totaal 185% 189% 188% 182% 193% 182% 192% 191% 181% 185% 207% 187% 201% 194%

Page 38: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

38

5. Heeft u voor deze sport(en) de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan … meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

Geen van allen 69% 83% 70% 76% 77% 75% 71% 73% 76% 82% 72% 75% 71% 73%

Trainingen 29% 36% 35% 26% 34% 34% 37% 32% 28% 24% 28% 31% 34% 34%

Lessen/cursussen 30% 29% 37% 34% 27% 23% 28% 26% 34% 24% 31% 29% 28% 31%

Competitie 25% 22% 25% 17% 26% 30% 37% 25% 20% 16% 24% 23% 27% 25%

Toernooi/sportevenement 24% 21% 23% 11% 32% 25% 30% 22% 21% 20% 20% 23% 26% 22%

N 159 140 147 143 208 157 183 175 188 173 199 1894 1261 1932 Totaal 177% 190% 190% 165% 196% 186% 204% 178% 179% 165% 176% 181% 185% 185%

Page 39: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

39

6. In wat voor soort voorziening heeft u deze sporten de afgelopen 12 maanden beoefend? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

Binnen 's-Hertogenbosch

Officiële binnensportaccomodatie 52% 44% 57% 58% 58% 49% 49% 65% 66% 52% 49% 55% 55% 56%

Officiële buitensportaccomodatie 22% 17% 24% 20% 35% 28% 34% 19% 32% 18% 36% 25% 24% 21%

Sportvoorziening in de openbare ruimte 6% 6% 6% 6% 2% 6% 3% 6% 2% 8% 4% 5% 29% 26%

Andersoortige voorziening 50% 60% 48% 49% 47% 50% 58% 50% 54% 47% 58% 51% 36% 34%

Buiten 's-Hertogenbosch Officiële binnensportaccomodatie 26% 25% 28% 21% 15% 26% 24% 22% 20% 25% 26% 24% * *

Officiële buitensportaccomodatie 22% 22% 23% 12% 24% 16% 19% 17% 17% 10% 18% 18% * *

Sportvoorziening in de openbare ruimte 5% 2% 4% 3% 1% 4% 3% 1% 2% 3% 3% 3% * *

Andersoortige voorziening 50% 49% 35% 40% 42% 41% 37% 38% 32% 37% 46% 40% * *

N 162 147 154 148 216 169 193 182 189 185 207 1974 1306 1980 totaal 231% 225% 225% 208% 225% 221% 225% 218% 225% 199% 238% 220% 144% 137%

* andere vraagstelling in 2001 en 2004.

Page 40: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

40

7. Ziet u zichzelf als sporter?

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

Nee, in het geheel niet 14% 19% 18% 16% 15% 14% 11% 21% 15% 26% 11% 18% 20% 22%

Nee, nauwelijks 19% 17% 19% 16% 21% 22% 19% 22% 23% 22% 18% 20% 22% 23%

Enigszins 29% 34% 25% 34% 26% 27% 32% 24% 24% 23% 32% 27% 27% 27%

Ja, tamelijk 23% 21% 21% 25% 21% 22% 21% 22% 22% 17% 21% 21% 16% 16%

Ja, zonder meer 15% 9% 16% 8% 17% 15% 17% 12% 17% 13% 18% 14% 16% 12%

N 197 188 209 179 259 203 218 241 229 262 234 2442 1685 2400

8. Vindt u dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen in verenigingsverband binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch?

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

ruim voldoende mogelijkheden 22% 14% 26% 23% 27% 26% 26% 21% 30% 18% 25% 23%

voldoende mogelijkheden 44% 43% 43% 40% 47% 50% 49% 45% 48% 43% 47% 45% 60% * 57% *

matig 12% 10% 10% 11% 5% 8% 7% 11% 5% 8% 9% 9%

onvoldoende mogelijkheden 4% 2% 2% 5% 3% 2% 5% 4% 5% 7% 2% 4% 14% * 16% *

weet niet, geen mening 18% 32% 19% 22% 18% 14% 14% 18% 13% 24% 17% 19% 26% 27%

N 197 186 208 178 255 202 218 240 228 261 234 2430 1665 2386

* andere vraagstelling in 2001 en 2004.

Page 41: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

41

9. Waarom vindt u de mogelijkheden om te sporten en te bewegen in verenigingsverband binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch matig of onvoldoende?

meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

de vereniging(en) zijn te duur 23% 44% 57% 47% 31% 44% 40% 48% 33% 47% 33% 42% * *

er zijn beperkte tijden 55% 30% 36% 37% 31% 22% 46% 28% 17% 23% 33% 32% * *

de vereniging(en) zijn (te) ver van huis 38% 9% 4% 11% 8% 17% 20% 17% 35% 19% 44% 21% 25% 23%

er zijn (te lange) wachtlijsten 21% 22% 11% 11% 17% 13% 0% 11% 10% 17% 11% 14% 16% 23%

de vereniging(en) sluiten niet aan bij mijn interesses 8% 9% 0% 5% 8% 0% 0% 17% 0% 16% 11% 9% * *

de vereniging(en) zijn onvoldoende leuk of gezellig 26% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 9% 10% 9% 11% 8% 19% 19%

de vereniging(en) sluiten niet aan op mijn niveau/ambities 8% 9% 7% 11% 0% 0% 10% 9% 3% 0% 0% 6% 26% 21%

de vereniging(en) sluiten niet aan bij mijn cultuur 0% 4% 7% 0% 0% 0% 0% 7% 3% 2% 11% 3% * *

anders 21% 35% 32% 32% 46% 22% 36% 25% 41% 35% 33% 31% 40% 33%

weet niet, geen mening 5% 4% 4% 0% 0% 22% 0% 0% 0% 2% 0% 4% * *

N 29 20 24 23 19 19 24 35 19 43 23 282 229 399 totaal 205% 165% 161% 154% 141% 139% 152% 172% 154% 169% 189% 168% 126% 119%

* niet gevraagd in 2001 en 2004

Page 42: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

42

10. Hoe beoordeelt u over het algemeen de kwaliteit van de sportvoorzieningen binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch?

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

goed 13% 10% 23% 18% 20% 18% 16% 20% 24% 18% 13% 18% 14% 13%

ruim voldoende 17% 14% 17% 20% 20% 24% 25% 23% 26% 13% 23% 20% 19% 18%

voldoende 32% 31% 24% 33% 33% 29% 33% 24% 28% 30% 31% 29% 28% 30%

matig 8% 6% 9% 4% 5% 4% 6% 7% 3% 4% 6% 5% 7% 8%

onvoldoende 2% 1% 0% 2% 1% 0% 6% 2% 0% 2% 0% 1% 3% 3%

weet niet, geen mening 28% 38% 27% 24% 23% 24% 16% 25% 19% 33% 28% 26% 29% 29%

N 197 186 210 180 257 204 218 236 230 262 233 2436 1664 2387

11. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare ruimte (pleintjes, trapveldjes, parken, bos, enz.) binnen de gemeente

’s-Hertogenbosch?

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

ruim voldoende mogelijkheden 6% 8% 8% 8% 8% 8% 5% 11% 13% 11% 9% 9% 8% 6%

voldoende mogelijkheden 37% 38% 41% 30% 42% 40% 39% 37% 47% 37% 44% 39% 33% 34%

matig 18% 19% 21% 28% 19% 25% 23% 23% 20% 17% 20% 21% 22% 22%

onvoldoende mogelijkheden 9% 8% 8% 10% 7% 4% 9% 10% 6% 13% 5% 8% 10% 10%

weet niet, geen mening 31% 28% 23% 25% 24% 24% 24% 19% 15% 23% 23% 23% 28% 28%

N 196 182 206 180 255 200 214 240 227 260 233 2416 1657 2376

Page 43: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

43

12. Waarom vindt u dat de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare ruimte (pleintjes, trapveldjes, parken, bos, enz.) binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch matig of onvoldoende zijn?

meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

te weinig grasveldjes in de omgeving 51% 27% 33% 37% 54% 39% 40% 28% 51% 36% 40% 38% 38% *

te weinig paden en wegen in de omgeving 47% 44% 38% 42% 35% 37% 40% 20% 33% 37% 35% 35% 37% *

bestaande voorzieningen zijn vies 27% 29% 38% 43% 35% 37% 40% 40% 33% 32% 30% 35% 41% *

te weinig pleintjes in de buurt 36% 27% 33% 20% 41% 24% 46% 30% 27% 36% 38% 31% 30% *

bestaande voorzieningen worden slecht onderhouden 16% 31% 28% 34% 30% 37% 16% 31% 32% 21% 20% 27% 27% *

bestaande voorzieningen zijn onveilig 19% 24% 13% 20% 14% 15% 12% 22% 8% 16% 10% 16% 14% *

anders 9% 13% 13% 14% 11% 25% 12% 24% 20% 14% 25% 17% 11% *

weet niet, geen mening 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 2% 0% 1% * *

N 52 46 52 66 54 53 64 76 56 77 59 662 511 * totaal 204% 195% 196% 211% 219% 213% 206% 194% 204% 191% 198% 200% 198% *

* andere vraagstelling in 2001 of niet gevraagd in 2004.

Page 44: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

44

13. Voor welke groepen mist u vooral sportvoorziening(en) binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

geen, alle sportvoorzieningen zijn aanwezig 27% 24% 21% 18% 31% 39% 23% 32% 38% 28% 27% 29% 28% 26%

speciaal gericht op de jeugd (t/m 12 jaar) 10% 11% 12% 9% 10% 9% 19% 9% 8% 14% 15% 11%

speciaal gericht op de jeugd (13 t/m 18 jaar) 9% 11% 13% 14% 11% 11% 17% 16% 18% 15% 15% 14% 10% * 9% *

speciaal gericht op ouderen (55 jaar en ouder) 12% 15% 19% 14% 15% 10% 12% 14% 11% 15% 18% 14% 9% 10%

speciaal gericht op gehandicapten 8% 12% 11% 10% 7% 7% 6% 11% 6% 7% 3% 8% 5% 5%

anders 12% 12% 9% 8% 8% 6% 11% 5% 6% 7% 10% 8% 10% 8%

weet niet, geen mening 45% 50% 53% 62% 43% 47% 45% 40% 41% 41% 39% 45% 43% 47%

N 124 146 153 125 198 160 167 170 179 195 178 1814 1344 1869 totaal 124% 135% 137% 134% 125% 128% 132% 125% 127% 126% 126% 128% 104% 105%

* andere vraagstelling in 2001 en 2004 14. Wat voor soort sportvoorziening(en) mist u vooral binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch? meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

geen, alle sportvoorzieningen zijn aanwezig 21% 19% 23% 15% 31% 29% 20% 23% 34% 26% 26% 25% 26% 23%

om te kunnen sporten in de openbare ruimte (pleintjes, etc.) 16% 15% 15% 21% 15% 11% 19% 15% 13% 13% 12% 15% 16% 16%

speciaal gericht op bepaalde tak van sport 10% 8% 5% 10% 7% 11% 8% 11% 6% 14% 11% 9% 7% 9%

dichter bij huis 16% 5% 5% 3% 3% 7% 21% 7% 11% 11% 11% 9% 3% 6%

bij mijn werkgever of in kader van bedrijfssport 8% 7% 8% 5% 5% 8% 5% 5% 3% 5% 6% 6% 6% 6%

anders 5% 9% 4% 9% 6% 6% 4% 6% 4% 6% 6% 6% 9% 7%

weet niet, geen mening 37% 47% 44% 43% 39% 36% 33% 38% 37% 36% 39% 39% 39% 42%

N 194 173 200 174 243 195 209 232 223 247 225 2337 1459 2151 totaal 112% 110% 105% 107% 106% 108% 111% 105% 108% 111% 110% 108% 105% 109%

Page 45: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

45

15. Hoeveel dagen per week beweegt u minimaal een half uur matig intensief? (onderscheid tussen zomer en winter)

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

in de zomer

0 dagen per week 2% 4% 4% 4% 1% 2% 1% 4% 3% 5% 1% 3% * *

1-4 dagen per week 47% 32% 44% 38% 43% 45% 45% 39% 44% 35% 44% 41% * *

5 dagen per week of vaker 51% 63% 51% 55% 56% 53% 52% 54% 52% 58% 55% 55% * *

weet niet, geen mening 0% 1% 1% 3% 0% 0% 1% 3% 2% 2% 0% 1% * *

N 198 186 207 179 258 205 215 240 232 258 233 2434 * *

in de winter

0 dagen per week 3% 6% 8% 5% 4% 3% 4% 7% 6% 8% 2% 6% * *

1-4 dagen per week 57% 44% 52% 51% 57% 55% 61% 49% 57% 50% 57% 53% * *

5 dagen per week of vaker 40% 49% 39% 41% 39% 42% 35% 41% 35% 40% 41% 40% * *

weet niet, geen mening 0% 1% 1% 3% 0% 1% 1% 4% 3% 2% 0% 2% * *

N 197 182 201 177 257 201 212 234 230 256 231 2401 * *

* niet gevraagd in 2001 en 2004. 16. Body Mass Index (BMI)

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

ondergewicht 5% 2% 3% 2% 2% 1% 4% 4% 1% 4% 2% 3% * *

gezond gewicht 70% 70% 65% 74% 74% 68% 64% 60% 68% 62% 72% 67% * *

licht overgewicht 15% 13% 14% 12% 14% 18% 13% 16% 15% 14% 15% 14% * *

overgewicht 5% 8% 13% 8% 8% 10% 15% 13% 12% 15% 7% 11% * *

ernstig overgewicht. 6% 7% 5% 4% 3% 4% 5% 7% 5% 6% 4% 5% * *

N 196 182 206 177 258 204 217 236 225 256 233 2412 * *

* niet gevraagd in 2001 en 2004.

Page 46: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

46

Page 47: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

47

Kentallen (RSO)

De kentallen zijn bewerkte cijfers. Deze bewerkingen zijn uitgevoerd volgens de Richtlijnen van Sport Onderzoek (RSO). Hierdoor is een vergelijking met andere steden mogelijk. De volgende onderdelen zijn op deze manier volgens RSO voorschrift bewerkt: 1. Sportparticipatie 2. Frequentie sportparticipatie 3. Aantal beoefende sporten 4. Populariteitsrangorde sporten 5. Organisatorisch verband sportbeoefening 6. Trainingsverband/competitiesport 7. Voorziening of plaats van beoefening 8. Zelfbeeld sporters

Page 48: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

48

1. Sportparticipatie (percentage respondenten dat de afgelopen 12 maanden 12 keer of meer heeft gesport)

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

minimaal maandelijks participatie 76% 73% 66% 71% 78% 76% 84% 70% 73% 59% 78% 71% 69% 66%

N 198 188 210 181 256 200 214 238 230 256 233 2427 1660 2393

2. Frequentie sportparticipatie (hoeveel keer heeft u de afgelopen 12 maanden in totaal gesport?)

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

0 keer 18% 21% 25% 21% 16% 19% 12% 23% 19% 31% 14% 21% 24% 20%

1-11 keer 6% 6% 9% 8% 6% 5% 5% 8% 9% 10% 8% 8% 7% 14%

12-59 keer 32% 31% 27% 35% 28% 33% 33% 28% 30% 24% 28% 29% 27% 32%

60-119 keer 27% 20% 22% 24% 31% 21% 26% 26% 22% 21% 26% 24% 25% 21%

120 keer of vaker 18% 23% 17% 12% 19% 23% 24% 16% 21% 15% 24% 18% 17% 13%

N 198 188 210 181 256 200 214 238 230 256 233 2427 1660 2393

Page 49: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

49

3. Aantal beoefende sporten (gemiddeld aantal aangekruiste activiteiten bij vraag 1)

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

gemiddeld aantal sporten 3,0 2,4 2,5 2,8 2,8 2,8 2,8 2,4 2,6 2,2 2,7 2,6 2,6 2,7

N 200 192 213 182 262 209 221 243 234 266 237 2482 1692 2430

4. Populariteitsrangorde sporten (top 10 van sporten die tenminste maandelijks worden beoefend) meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

1. fitness conditie 29% 21% 33% 34% 31% 21% 20% 31% 34% 26% 30% 28% 26% 21%

2. wandelsport 15% 21% 13% 19% 17% 24% 17% 16% 16% 17% 17% 17% 15% 11%

3. hardlopen/ joggen/ trimmen 17% 15% 12% 14% 12% 13% 20% 15% 22% 14% 14% 16% 13% 11%

4. wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen 16% 20% 11% 16% 14% 17% 16% 15% 11% 18% 19% 15% 16% 12%

5. fitness kracht 14% 12% 22% 14% 10% 5% 13% 16% 15% 13% 13% 13% 14% 9%

6. zwemsport 11% 12% 16% 17% 10% 16% 12% 10% 12% 13% 10% 13% 12% 13%

7. tennis 7% 12% 19% 10% 22% 12% 25% 11% 14% 5% 14% 13% 15% 15%

8. aerobics/ steps 10% 5% 6% 12% 7% 9% 3% 8% 10% 5% 6% 8% 6% 10%

9. veldvoetbal 6% 4% 9% 9% 7% 8% 12% 6% 6% 6% 7% 7% 5% 6%

10. golf 8% 7% 8% 6% 13% 6% 2% 2% 6% 2% 11% 6% 5% 3%

N 147 134 133 138 197 152 178 161 169 160 188 1775 1182 1795

Page 50: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

50

5. Organisatorisch verband sportbeoefening meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

niet-georganiseerd 52% 55% 45% 51% 53% 50% 57% 48% 51% 43% 59% 50% 49% 52%

georganiseerd in verenigingsverband 36% 34% 35% 31% 46% 39% 49% 35% 37% 26% 43% 36% 37% 34%

georganiseerd in commercieel verband 30% 25% 27% 34% 32% 25% 27% 26% 32% 25% 36% 28% 30% 31%

georganiseerd in ander verband 17% 20% 20% 15% 19% 18% 17% 22% 13% 16% 21% 18% 19% 22%

N 199 191 212 179 260 208 219 241 233 265 235 2465 1684 2416 totaal 136% 133% 127% 130% 149% 132% 150% 130% 133% 110% 159% 131% 134% 139%

6. Trainingsverband/competitiesport meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

lessen/ cursussen 25% 22% 27% 27% 23% 18% 24% 19% 28% 16% 26% 23% 21% 25%

trainingen 23% 28% 26% 20% 28% 26% 32% 25% 23% 16% 24% 24% 26% 27%

competitie 21% 17% 18% 14% 22% 23% 32% 19% 16% 11% 21% 18% 20% 19%

toernooien/ sportevenementen 20% 16% 17% 9% 27% 20% 26% 17% 17% 13% 17% 18% 20% 17%

geen van allen 62% 57% 50% 61% 56% 52% 59% 60% 58% 52% 64% 57% 56% 55%

N 198 188 209 178 257 204 215 239 234 262 231 2438 1679 2392 totaal 150% 139% 139% 131% 156% 139% 173% 140% 141% 109% 153% 139% 142% 144%

Page 51: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

51

7. Voorziening of plaats van beoefening meerdere antwoorden mogelijk

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

officiële binnensportaccommodatie 54% 46% 55% 55% 57% 52% 56% 61% 58% 47% 55% 54% 48% 51%

officiële buitensportaccommodatie 27% 27% 29% 21% 40% 32% 38% 23% 34% 16% 36% 28% 21% 19%

sportvoorziening in de openbare ruimte 6% 7% 7% 6% 3% 8% 3% 5% 3% 6% 6% 5% 25% 24%

andersoortige voorziening 52% 57% 46% 46% 53% 52% 57% 47% 50% 40% 63% 49% 31% 31%

N 199 191 211 181 261 208 220 242 233 263 235 2467 1531 2111 totaal 138% 137% 137% 128% 152% 143% 153% 136% 144% 109% 160% 136% 124% 125%

8. Zelfbeeld sporters

Bin

nens

tad

Zuid

oost

Gra

afse

poor

t

Mun

tel/

Vlie

rt

Ros

mal

en Z

uid

Ros

mal

en N

oord

Em

pel

Noo

rd

Maa

spoo

rt

Wes

t

Eng

elen

’s-H

erto

genb

osch

200

6

’s-H

erto

genb

osch

200

4

’s-H

erto

genb

osch

200

1

in het geheel niet of nauwelijks sporter 33% 36% 37% 33% 36% 36% 30% 43% 38% 47% 30% 38% 41% 45%

enigszins sporter 30% 34% 25% 34% 26% 27% 32% 24% 24% 23% 32% 27% 27% 27%

tamelijk of zonder meer sporter 38% 30% 37% 34% 38% 37% 38% 34% 39% 30% 39% 35% 32% 28%

N 197 188 209 179 259 203 218 241 229 262 234 2442 1685 2400

Page 52: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%
Page 53: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

53

Kruistabellen met kentallen (RSO)

De kentallen, zoals weergegeven in het vorige deel van het tabellenboek, zijn hier uitgesplitst naar verschillende bevolkingsgroepen. Zo worden verschillen tussen mannen en vrouwen, leeftijdsgroepen en inkomens- en opleidingsniveaus weergegeven. Tevens wordt in sommige tabellen onderscheid gemaakt naar de mate van sporten. Volgens RSO voorschrift worden tevens enkele additionele kenmerken onderscheiden (aantal beoefende sporten, organisatorisch verband en trainingsverband/competitiesport). De volgende tabellen zijn weergegeven: 1. Sportparticipatie naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Organisatorisch verband Aantal beoefende sporten BMI

2. Top 10 sporten naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie BMI

3. Organisatieverband naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie BMI

4. Trainingsverband/competitiesport naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie BMI

5. Zelfbeeld naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie Organisatorisch verband Competitie/trainingsverband BMI

Page 54: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

54

1. Sportparticipatie naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, organisatorisch verband, aantal beoefende sporten en BMI

0 keer 1-11 keer 12-59 keer

60-119 keer

120 keer of meer

niet of nauwelijks

minimaal maandelijks N

geslacht

man 19% 7% 26% 24% 23% 26% 74% 1095

vrouw 24% 8% 32% 23% 14% 31% 69% 1310

leeftijd

15-24 13% 6% 31% 21% 29% 19% 81% 90

25-34 12% 8% 30% 28% 23% 19% 81% 416

35-44 19% 9% 33% 24% 15% 27% 73% 577

45-54 22% 10% 28% 24% 17% 32% 68% 468

55-64 28% 6% 26% 23% 17% 34% 66% 479

65+ 38% 5% 24% 18% 16% 43% 58% 374

etniciteit

niet-westerse allochtoon 46% 5% 20% 13% 16% 51% 49% 223

opleiding

laag 35% 8% 27% 16% 14% 43% 57% 733

midden 19% 9% 29% 25% 18% 28% 72% 633

hoog 12% 6% 31% 29% 22% 19% 82% 1025

netto inkomen

laag 41% 10% 22% 17% 11% 51% 50% 334

midden 20% 7% 32% 23% 19% 27% 73% 1368

hoog 8% 6% 28% 34% 24% 14% 86% 545

organisatieverband

vereniging 0% 4% 32% 35% 30% 4% 96% 867

commercieel 0% 5% 40% 32% 22% 5% 95% 687

niet-georganiseerd 0% 10% 34% 31% 25% 10% 90% 1226

anders 0% 12% 33% 31% 25% 12% 89% 426

aantal beoefende sporten

1 sport - 18% 47% 21% 15% 18% 82% 426

2 sporten - 12% 40% 31% 18% 12% 88% 542

3 sporten - 5% 31% 34% 31% 5% 95% 935

BMI

ondergewicht 34% 16% 19% 23% 8% 50% 50% 60

gezond gewicht 18% 7% 31% 24% 20% 25% 75% 1585

licht overgewicht 22% 7% 28% 23% 20% 29% 71% 341

overgewicht 25% 10% 27% 24% 14% 35% 66% 261

ernstig overgewicht 44% 5% 25% 19% 7% 49% 51% 122

totaal 21% 8% 29% 24% 19% 29% 71% 2427

Page 55: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

55

2. Top tien naar geslacht, leeftijd, etniciteit, sportparticipatie en BMI

1.

fitne

ss c

ondi

tie

2.

wan

dels

port

3.

hard

lope

n/ jo

ggen

/ tri

mm

en

4.

wie

lrenn

en/ m

ount

ain-

bike

n/ to

erfie

tsen

5.

fitne

ss k

rach

t

6.

zwem

spor

t

7.

tenn

is

8.

aero

bics

/ ste

ps

9.

veld

voet

bal

10.

golf

N

geslacht

man 23% 13% 19% 19% 14% 9% 12% 2% 12% 7% 812

vrouw 34% 21% 12% 12% 13% 16% 13% 14% 1% 4% 943

leeftijd

15-24 27% 5% 11% 5% 10% 12% 5% 8% 12% 3% 74

25-34 35% 8% 18% 10% 23% 11% 12% 11% 9% 3% 344

35-44 31% 15% 18% 15% 16% 10% 14% 7% 11% 4% 443

45-54 26% 21% 21% 16% 12% 15% 14% 7% 5% 8% 338

55-64 24% 30% 11% 24% 6% 13% 17% 7% 1% 11% 325

65+ 21% 28% 5% 24% 1% 16% 9% 3% 1% 7% 232

etniciteit

niet-westerse allochtoon 31% 10% 12% 11% 11% 9% 1% 5% 14% 1% 108

opleiding

laag 23% 17% 11% 18% 8% 12% 7% 6% 8% 4% 444

midden 30% 13% 16% 10% 13% 13% 12% 7% 10% 4% 478

hoog 31% 20% 18% 17% 17% 12% 16% 9% 5% 8% 830

inkomen

laag 22% 20% 8% 14% 9% 16% 4% 6% 10% 2% 168

midden 28% 18% 15% 16% 13% 13% 12% 8% 6% 3% 1018

hoog 30% 16% 22% 16% 15% 9% 19% 7% 7% 14% 471

sportparticipatie

12-59 keer 59% 56% 57% 52% 50% 71% 49% 71% 57% 65% 1314

60-119 keer 30% 24% 29% 29% 29% 23% 40% 26% 33% 23% 901

120 keer of meer 12% 20% 14% 19% 21% 6% 11% 4% 10% 13% 399

BMI

ondergewicht 31% 14% 8% 10% 10% 14% 14% 19% 1% 0% 33

gezond gewicht 29% 17% 18% 14% 15% 12% 13% 9% 7% 5% 1208

licht overgewicht 22% 20% 13% 25% 8% 13% 10% 4% 7% 10% 247

overgewicht 28% 17% 10% 16% 11% 17% 12% 5% 6% 4% 178

ernstig overgewicht 47% 11% 10% 10% 22% 14% 5% 4% 2% 3% 69

totaal 28% 17% 16% 15% 13% 13% 13% 8% 7% 6% 1775

Page 56: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

56

3. Organisatieverband naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, sportparticipatie en BMI

verenigingsverband commercieel

verband niet-georganiseerd

verband anders N

geslacht

man 42% 22% 55% 19% 1102

vrouw 30% 35% 45% 17% 1334

leeftijd

15-24 48% 34% 54% 15% 92

25-34 42% 41% 56% 23% 415

35-44 37% 30% 52% 18% 578

45-54 33% 27% 51% 16% 470

55-64 32% 20% 47% 15% 484

65+ 24% 14% 38% 16% 395

etniciteit

niet-westerse allochtoon 18% 19% 29% 6% 226

opleiding

laag 26% 16% 38% 16% 755

midden 37% 29% 48% 18% 639

hoog 42% 37% 61% 19% 1025

netto inkomen

laag 22% 15% 36% 14% 342

midden 35% 29% 51% 19% 1384

hoog 50% 36% 64% 18% 546

sportparticipatie

0 keer - - - - 508

1-11 keer 19% 20% 67% 28% 176

12-59 keer 39% 40% 60% 20% 714

60-119 keer 53% 39% 65% 23% 588

120 keer of meer 58% 34% 69% 24% 424

BMI

ondergewicht 26% 26% 36% 15% 61

gezond gewicht 39% 31% 53% 19% 1595

licht overgewicht 34% 21% 51% 18% 346

overgewicht 33% 27% 43% 16% 265

ernstig overgewicht 12% 26% 30% 15% 128

totaal 36% 28% 50% 18% 2465

Page 57: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

57

4. Trainingsverband/competitiesport naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie en BMI

lessen/

cursussen trainingen competitie toernooi geen van allen N

geslacht

man 17% 28% 26% 23% 60% 1090

vrouw 28% 20% 11% 12% 53% 1320

leeftijd

15-24 26% 45% 29% 21% 51% 92

25-34 29% 34% 25% 21% 69% 413

35-44 25% 26% 19% 21% 61% 573

45-54 22% 19% 13% 16% 58% 468

55-64 17% 16% 14% 16% 50% 480

65+ 13% 9% 12% 9% 41% 383

etniciteit

niet-westerse allochtoon 13% 13% 9% 7% 39% 226

opleiding

laag 16% 18% 14% 12% 40% 741

midden 21% 24% 18% 16% 60% 634

hoog 29% 29% 22% 23% 67% 1019

netto inkomen

laag 15% 18% 12% 8% 41% 337

midden 23% 23% 19% 18% 59% 1371

hoog 29% 31% 24% 27% 67% 541

sportparticipatie

0 keer - - - - - 508

1-11 keer 24% 15% 7% 10% 79% 170

12-59 keer 30% 23% 15% 13% 73% 701

60-119 keer 29% 37% 27% 26% 73% 582

120 keer of meer 29% 41% 39% 39% 72% 422

BMI

ondergewicht 16% 11% 3% 6% 55% 60

gezond gewicht 25% 27% 20% 19% 59% 1583

licht overgewicht 18% 18% 18% 18% 56% 342

overgewicht 20% 23% 16% 17% 57% 260

ernstig overgewicht 9% 13% 9% 3% 42% 125

totaal 23% 24% 18% 18% 57% 2438

Page 58: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

58

5. Zelfbeeld naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie, organisatorisch verband, trainingsverband/competitiesport en BMI

in het geheel niet of

nauwelijks sporter enigszins sporter tamelijk of zonder meer

sporter N

geslacht

man 32% 25% 43% 1099

vrouw 43% 29% 28% 1320

leeftijd

15-24 29% 19% 51% 92

25-34 27% 23% 50% 414

35-44 32% 30% 38% 576

45-54 39% 31% 30% 468

55-64 46% 29% 25% 481

65+ 60% 22% 18% 386

etniciteit

niet-westerse allochtoon 49% 17% 34% 224

opleiding

laag 48% 25% 27% 745

midden 36% 27% 37% 637

hoog 32% 28% 41% 1022

netto inkomen

laag 48% 23% 28% 339

midden 39% 28% 33% 1375

hoog 25% 27% 48% 543

sportparticipatie

0 keer 75% 12% 13% 500

1-11 keer 64% 26% 11% 182

12-59 keer 39% 40% 21% 712

60-119 keer 17% 31% 52% 585

120 keer of meer 8% 18% 74% 423

organisatieverband

vereniging 15% 27% 58% 866

commercieel 23% 35% 42% 691

ongeorganiseerd 28% 29% 43% 1221

anders 26% 30% 44% 428

competitieverband

lessen/cursussen 20% 34% 46% 563

trainingen 12% 25% 63% 537

competitie 11% 21% 68% 432

toernooi 10% 22% 68% 429

anders 30% 32% 39% 1348

BMI

ondergewicht 55% 20% 25% 61

gezond gewicht 32% 26% 41% 1590

licht overgewicht 41% 31% 28% 342

overgewicht 50% 28% 22% 263

ernstig overgewicht 61% 24% 14% 124

totaal 38% 27% 35% 2442

Page 59: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

59

Kruistabellen op verzoek (S&R)

Tot slot zijn, op verzoek van de afdeling Sport en Recreatie enkele secundaire tabellen weergegeven. Het betreft vooral vragen over de tevredenheid met de Bossche sportvoorzieningen. Hierbij zijn wederom verschillende bevolkingsgroepen met elkaar vergeleken. De volgende vragen zijn weergegeven: 1. Vindt u dat er in ’s-Hertogenbosch voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen in

verenigingsverband naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie Zelfbeeld BMI

2. Hoe beoordeelt u over het algemeen de kwaliteit van de sportvoorzieningen binnen de gemeente

’s-Hertogenbosch naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie Zelfbeeld BMI

3. Hoe beoordeelt u over het algemeen de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare

ruimte binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie Zelfbeeld BMI

4. Diversiteit aan sporten naar: Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleiding Inkomen Sportparticipatie Zelfbeeld Organisatieverband BMI

5. Organisatieverband voor de top 5 sporten 6. Bewegingsnorm en BMI

Page 60: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

60

1. Vindt u dat er in ’s-Hertogenbosch voldoende mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen in verenigingsverband naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie, zelfbeeld en BMI

ja, v

oldo

ende

mog

elijk

hede

n

nee,

de

vere

nigi

ngen

zijn

te

duur

nee,

er z

ijn b

eper

kte

tijde

n

nee,

de

vere

nigi

ngen

zijn

(te)

ve

r van

hui

s

nee,

er z

ijn (t

e la

nge)

w

acht

lijst

en

nee,

de

vere

nigi

ngen

slu

iten

niet

aan

bij

mijn

inte

ress

es

nee,

de

vere

nigi

ngen

zijn

on

vold

oend

e le

uk o

f gez

ellig

nee,

de

vere

nigi

ngen

slu

iten

niet

aan

op

mijn

niv

eau

nee,

de

vere

nigi

ngen

slu

iten

niet

aan

bij

mijn

cul

tuur

nee,

and

ers

wee

t nie

t, ge

en m

enin

g

N

geslacht

man 70% 4% 4% 3% 2% 1% 1% 1% 1% 6% 16% 1095

vrouw 66% 7% 4% 2% 1% 1% 1% 0% 0% 3% 22% 1312

leeftijd

15-24 71% 6% 2% 2% 2% 1% 2% 0% 0% 7% 10% 92

25-34 68% 7% 7% 5% 2% 1% 2% 1% 0% 4% 16% 414

35-44 76% 7% 4% 3% 3% 1% 1% 1% 1% 4% 10% 576

45-54 71% 5% 3% 2% 1% 2% 1% 1% 0% 3% 18% 470

55-64 62% 4% 4% 2% 1% 1% 0% 1% 1% 4% 25% 479

65+ 57% 2% 1% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 3% 36% 375

etniciteit

niet-westerse allochtoon 68% 7% 1% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 3% 20% 225

opleiding

laag 67% 7% 3% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 4% 20% 739

midden 71% 5% 3% 2% 1% 1% 1% 0% 0% 4% 17% 634

hoog 68% 4% 6% 4% 2% 2% 1% 1% 0% 4% 19% 1019

netto inkomen

laag 58% 10% 3% 3% 1% 1% 1% 1% 0% 7% 25% 339

midden 69% 5% 4% 2% 2% 1% 1% 1% 0% 3% 19% 1365

hoog 74% 2% 4% 3% 2% 2% 0% 1% 1% 4% 15% 544

sportparticipatie

0 keer 61% 3% 2% 2% 0% 1% 1% 1% 0% 1% 32% 494

1-11 keer 66% 6% 4% 2% 2% 2% 1% 0% 1% 3% 21% 181

12-59 keer 71% 7% 5% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 5% 15% 708

60-119 keer 73% 4% 4% 4% 2% 1% 1% 1% 0% 4% 14% 585

120 keer of meer 69% 5% 5% 4% 3% 1% 1% 1% 0% 5% 15% 422

zelfbeeld

niet of nauwelijks sporter 61% 4% 4% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 3% 30% 916

enigszins sporter 70% 7% 4% 3% 2% 1% 1% 1% 1% 4% 16% 701

tamelijk of zonder meer sporter 75% 5% 4% 4% 2% 1% 1% 1% 1% 5% 10% 804

BMI

ondergewicht 57% 6% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 9% 28% 61

gezond gewicht 71% 4% 5% 3% 2% 1% 1% 1% 0% 4% 17% 1583

licht overgewicht 62% 8% 3% 3% 2% 1% 1% 1% 0% 4% 23% 340

overgewicht 65% 6% 3% 3% 1% 1% 0% 2% 1% 6% 20% 263

ernstig overgewicht 67% 8% 4% 0% 2% 1% 0% 0% 0% 3% 21% 122

totaal 68% 5% 4% 3% 2% 1% 1% 1% 0% 4% 19% 2430

Page 61: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

61

2. Hoe beoordeelt u over het algemeen de kwaliteit van de sportvoorzieningen binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie, zelfbeeld en BMI

goed ruim

voldoende voldoende matig onvoldoende weet niet,

geen mening N

geslacht

man 19% 21% 32% 6% 2% 21% 1095

vrouw 18% 19% 27% 5% 1% 31% 1318

leeftijd

15-24 18% 23% 41% 2% 1% 16% 91

25-34 18% 21% 33% 6% 2% 21% 415

35-44 19% 27% 31% 6% 2% 16% 576

45-54 19% 18% 27% 7% 1% 28% 467

55-64 17% 16% 27% 5% 2% 34% 480

65+ 19% 13% 21% 3% 2% 43% 383

etniciteit

niet-westerse allochtoon 25% 12% 22% 4% 3% 34% 224

opleiding

laag 22% 16% 26% 5% 2% 29% 744

midden 17% 21% 33% 6% 1% 23% 635

hoog 16% 22% 29% 6% 1% 25% 1020

netto inkomen

laag 20% 15% 25% 5% 2% 34% 339

midden 17% 20% 30% 6% 1% 25% 1374

hoog 20% 24% 31% 3% 1% 21% 543

sportparticipatie

0 keer 18% 11% 18% 4% 0% 49% 498

1-11 keer 19% 25% 28% 4% 1% 25% 182

12-59 keer 18% 20% 34% 5% 1% 22% 706

60-119 keer 19% 23% 33% 7% 1% 17% 586

120 keer of meer 18% 23% 31% 7% 3% 19% 424

zelfbeeld

niet of nauwelijks sporter 18% 15% 22% 4% 1% 40% 923

enigszins sporter 13% 17% 42% 6% 1% 20% 700

tamelijk of zonder meer sporter 22% 26% 27% 7% 2% 16% 804

BMI

ondergewicht 22% 14% 28% 0% 0% 37% 61

gezond gewicht 18% 21% 29% 5% 1% 26% 1587

licht overgewicht 19% 17% 31% 6% 2% 26% 341

overgewicht 21% 20% 28% 4% 2% 25% 262

ernstig overgewicht 16% 17% 28% 9% 1% 30% 124

totaal 18% 20% 29% 5% 1% 26% 2436

Page 62: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

62

3. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om te sporten/bewegen in de openbare ruimte binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie, zelfbeeld en BMI

ruim

voldoende voldoende matig onvoldoende weet niet,

geen mening N

geslacht

man 9% 42% 22% 10% 18% 1089

vrouw 10% 36% 19% 8% 27% 1305

leeftijd

15-24 7% 43% 26% 10% 13% 92

25-34 11% 45% 21% 7% 17% 414

35-44 12% 45% 19% 12% 12% 574

45-54 8% 41% 23% 10% 19% 467

55-64 8% 29% 20% 7% 36% 474

65+ 7% 28% 14% 6% 45% 372

etniciteit

niet-westerse allochtoon 20% 37% 22% 10% 11% 223

opleiding

laag 9% 37% 19% 10% 25% 731

midden 8% 42% 23% 9% 18% 631

hoog 10% 39% 20% 7% 24% 1017

netto inkomen

laag 13% 33% 22% 9% 24% 334

midden 9% 39% 22% 9% 23% 1363

hoog 9% 46% 15% 7% 23% 540

sportparticipatie

0 keer 13% 31% 18% 8% 30% 492

1-11 keer 6% 40% 25% 10% 20% 182

12-59 keer 9% 42% 18% 7% 24% 700

60-119 keer 8% 42% 24% 8% 17% 582

120 keer of meer 9% 41% 20% 11% 19% 424

zelfbeeld

niet of nauwelijks sporter 9% 36% 18% 7% 30% 918

enigszins sporter 8% 38% 25% 9% 20% 690

tamelijk of zonder meer sporter 11% 44% 20% 10% 17% 800

BMI

ondergewicht 12% 38% 21% 5% 24% 61

gezond gewicht 10% 41% 20% 8% 21% 1575

licht overgewicht 8% 35% 26% 10% 22% 337

overgewicht 8% 36% 17% 10% 29% 261

ernstig overgewicht 8% 31% 20% 12% 30% 122

totaal 9% 39% 21% 8% 23% 2416

Page 63: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

63

4. Diversiteit aan sporten naar geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, sportparticipatie, zelfbeeld en BMI.

Geen sport 1 sport 2 sporten 3 sporten 4 sporten 5 sporten

6 sporten of meer N

geslacht

man 18% 18% 19% 15% 10% 6% 15% 1100

vrouw 23% 19% 21% 16% 9% 5% 8% 1331

leeftijd

15-24 12% 23% 17% 11% 11% 7% 20% 92

25-34 11% 14% 15% 19% 13% 7% 21% 417

35-44 17% 18% 20% 15% 9% 8% 13% 581

45-54 21% 16% 25% 15% 8% 5% 9% 469

55-64 27% 20% 23% 15% 8% 4% 5% 485

65+ 36% 27% 17% 12% 6% 1% 1% 386

etniciteit

niet-westerse allochtoon 46% 26% 17% 6% 4% 0% 1% 225

opleiding

laag 34% 23% 20% 12% 6% 2% 4% 752

midden 17% 22% 20% 16% 10% 4% 10% 640

hoog 12% 13% 20% 17% 12% 9% 18% 1026

netto inkomen

laag 39% 22% 16% 10% 5% 3% 6% 343

midden 19% 18% 20% 16% 10% 6% 11% 1382

hoog 8% 13% 23% 17% 13% 8% 20% 546

sportparticipatie

0 keer 98% 2% 0% 0% 0% 1% 0% 505

1-11 keer 0% 42% 28% 18% 7% 1% 5% 181

12-59 keer 0% 30% 26% 18% 11% 6% 9% 718

60-119 keer 0% 15% 26% 23% 11% 7% 18% 591

120 keer of meer 0% 14% 20% 17% 17% 11% 22% 428

zelfbeeld

niet of nauwelijks sporter 41% 24% 18% 8% 5% 2% 4% 922

enigszins sporter 9% 19% 25% 21% 9% 5% 12% 702

tamelijk of zonder meer sporter 7% 13% 18% 19% 15% 10% 19% 803

organisatieverband

vereniging 0% 16% 22% 20% 14% 9% 18% 872

commercieel 0% 15% 25% 22% 15% 6% 17% 692

ongeorganiseerd 0% 14% 24% 23% 14% 8% 17% 1235

anders 0% 15% 22% 22% 14% 8% 18% 432

BMI

ondergewicht 34% 25% 22% 6% 6% 5% 3% 61

gezond gewicht 17% 17% 19% 17% 10% 6% 14% 1598

licht overgewicht 21% 23% 20% 11% 11% 6% 9% 344

overgewicht 24% 21% 23% 16% 7% 2% 7% 266

ernstig overgewicht 42% 21% 13% 10% 4% 4% 5% 124

totaal 20% 19% 20% 15% 9% 5% 11% 2455

Page 64: Onderzoek sportparticipatie 2006...Sporters onderscheiden zich van niet-sporters door minimaal maandelijks te sporten. Figuur 2.1 Percentage (minimaal maandelijkse) sporters 52% 54%

64

5. Organisatieverband voor de top 5 sporten

fitne

ss c

ondi

tie

wan

dels

port

hard

lope

n/

jogg

en/ t

rimm

en

wie

lrenn

en/

mou

ntai

nbik

en/

toer

fiets

en

fitne

ss k

rach

t

sportvereniging 32% 34% 47% 35% 31%

sportschool, fitnesscentrum etc. 78% 23% 22% 20% 82%

bedrijfssport 7% 4% 6% 7% 10%

sociaal cultureel werk, sportbuurt, welzijnswerk 1% 4% 1% 2% 1%

georganiseerde sportvakantie 2% 1% 2% 4% 3%

georganiseerd sportevenement 4% 7% 5% 6% 5%

ongeorganiseerd met anderen 20% 44% 38% 44% 15%

ongeorganiseerd alleen 37% 73% 81% 79% 35%

anders 8% 7% 5% 7% 11%

N 504 341 260 291 205

6. Bewegingsnorm en BMI (Body Mass Index)

ondergewicht gezond gewicht licht

overgewicht overgewicht ernstig

overgewicht N

In de zomer

0 dagen per week 8% 2% 2% 7% 7% 73

1-4 dagen per week 11% 40% 43% 47% 53% 988

5 dagen per week of vaker 80% 57% 53% 45% 35% 1297

weet niet, geen mening 2% 1% 2% 1% 5% 32

In de winter

0 dagen per week 8% 4% 3% 10% 14% 119

1-4 dagen per week 34% 52% 55% 59% 58% 1265

5 dagen per week of vaker 56% 43% 39% 30% 23% 939

weet niet, geen mening 2% 1% 3% 1% 5% 34

totaal 3% 67% 14% 11% 5% 2412