nederlands - oranjedijkschool 5 a1-a2... · 2017-04-21 · spel!metvragen.!(herhaling)!...
TRANSCRIPT
Nederlands Iris Leyers / 2017
Les 4 A1-A2 Oranje-dijkschool
Spel met vragen. (herhaling)
VOORBEELD KAARTJE • Hugo • Peeters • 42 jaar • Getrouwd • 4 kinderen • Belg • Nederlands, Engels en Duits • Woont al 14 jaar in Brussel
• Tennissen, lezen, bij de familie zijn
VOORBEELD VRAGEN • Wat is je voornaam? • Wat is je achternaam? • Hoe oud ben jij? • Woon jij alleen? • Heb jij kinderen? • Welke naKonaliteit heb jij? • Welke talen spreek je? • Waar woon jij / Hoe lang
woon jij al in Brussel? • Welke hobby’s heb jij / Wat
zijn je hobby’s?
Spel met vragen.
VOORBEELD KAARTJE • Elise • Koopman • 20 jaar • Studente • Nederlandse • Studeert in DelQ
VOORBEELD VRAGEN • Wat is je naam? • Wat is je achternaam? • Hoe oud ben je? • Wat doe je? / Studeer of
werk je? Wat doe je voor werk?
• Wat is je naKonaliteit? • Waar studeer jij?
Spel met vragen.
VOORBEELD KAARTJE • Economie • Woont in Brabant bij haar
ouders • Fietsen, naar de bioscoop
gaan, uitgaan
VOORBEELD VRAGEN • Wat studeer jij? • Waar woon jij?
• Welke hobby’s heb jij? Wat zijn je hobby’s?
Kan ik je iets vragen? • Een vraag kan je maken met een vraagwoord:
Wat zeg je? Wie loopt daar? Waarom leer jij Nederlands? Wanneer hebben we vakanKe? Welke hobby’s heb jij? Hoeveel kost dit? Hoe lang duurt de les?
Kan ik je iets vragen? • Een vraag kan je ook maken door met een werkwoord te beginnen:
Doe je mee? Leert je moeder ook Nederlands? Lopen jullie naar school? Ga je naar huis? Werkt je man op een kantoor? Koop jij op de markt?
Wie ben jij? Janjaap de Vries
https://www.youtube.com/watch?v=aJv4Rs-euGM
Tegenwoordige @jd (TT)
Het gebruik
Je gebruikt de TT om te spreken:
• over vandaag, nu
• over de toekomst
• in het algemeen
• over gewoontes
• Zij drinkt een kop koffie.
• Morgen is het zondag.
• De Belgen drinken graag bier.
• Ik drink ´s morgens al<jd koffie.
RegelmaKge werkwoorden
WERKEN • Ik • Jij=Je • U • Hij/
zij=ze
• Wij=we • Jullie • Zij=ze
STAM STAM+T STAM+T STAM+T INFINITIEF
werk werkt werkt werkt werken werken werken
LUISTEREN • Ik • Jij=Je • U • Hij/zij=ze
• Wij=we • Jullie • Zij=ze
luister luistert luistert luistert luisteren luisteren luisteren
*Inversie : alleen met jij=je werk jij - luister jij
OnregelmaKge werkwoorden
HEBBEN • Ik • Jij=Je • U • Hij/zij=ze
• Wij=we • Jullie • Zij=ze
heb hebt – heb jij hebt heeQ hebben hebben hebben
ZIJN • Ik • Jij=Je • U • Hij/zij=ze
• Wij=we • Jullie • Zij=ze
ben bent – ben jij bent is zijn zijn zijn
Gezellig
Dankjewel!
Danku!