Sectorwerkstuk

Handleiding

Naam:

Klas:

1

Je gaat dit jaar een sectorwerkstuk maken. Het sectorwerkstuk is een soort van onderzoek waarmee je je VMBO opleiding afsluit. In het sectorwerkstuk laat je zien wat je weet en wat je kunt. Kennis en vaardigheden die je bij verschillende vakken hebt opgedaan worden gecombineerd in één opdracht.

Het onderzoek moet aan een aantal wettelijke eisen voldoen: a. Het onderzoek moet betrekking hebben op de sector waarbinnen jij, na het behalen van je VMBO-T diploma, je beroepsopleiding gaat volgen. Hiervoor geldt de volgende verdeling:

Sector vakken voor het sectorwerkstuk

Techniek : Ne + wiskunde en nask1Zorg en Welzijn : Ne + biologie en wiskunde/geschiedenis/aardrijkskundeEconomie : Ne + economie en wiskunde/Frans/Duits

Het door jou gekozen onderwerp moet dus passen binnen de door jou gekozen sector, maar moet tevens elementen bevatten van vakken uit andere sectoren.

b. Je moet bijhouden en laten aftekenen wat je gedaan hebt. De begeleiders beoordelen niet alleen het product maar ook het proces (= manier waarop je tot dat product bent gekomen). Alle onderdelen die ontbreken leveren geen punten op. Het is dus belangrijk dat je ervoor zorgt dat je werkstuk aan het eind compleet is. Gedurende de gehele opdracht houd je een logboek bij, waarin je je vorderingen/werkzaamheden vermeldt. Uit het logboek blijkt, als je klaar bent, hoe je werkzaamheden zijn verlopen. Het is dus zaak zorgvuldig met dit logboek om te gaan. c. Het onderzoek heeft een studielast van 20 klokuren.

d. De beoordeling gebeurt aan de hand van een beoordelingsmodel. Dit beoordelingsmodel vind je in deze handleiding.

e. Het is de bedoeling dat je aan anderen een presentatie geeft over je onderwerp.

f. Het sectorwerkstuk moet in ieder geval met voldoende zijn beoordeeld om deel te kunnen nemen aan het Centraal Examen en het diploma in ontvangst te kunnen nemen.

Je maakt het sectorwerkstuk samen met een andere leerling. Alleen na overleg met de docent is het toegestaan om het werkstuk alleen te maken. Het onderwerp waar je sectorwerkstuk over zal gaan bepaal je als groep. De taken binnen de groep worden natuurlijk eerlijk verdeeld. Iedereen komt de gemaakte afspraken na. Elke leerling binnen de groep moet aan kunnen tonen dat hij/zij 20 uur aan het sectorwerkstuk heeft gewerkt.

Tijdens je werkzaamheden word je begeleid door een docent die een vak geeft uit de door jou gekozen sector.

2

Inleiding

Om het voor jou wat overzichtelijker te maken hebben we een soort stappenplan gemaakt. Als jij je daaraan houdt kan er weinig mis gaan.Eerst leggen we je nog precies uit hoe dat stappenplan eruit ziet.daarna vind je een stappenplan waar jij alles voor jou sectorwerkstuk kunt invullen. Als je dat stap voor stap doet en steeds laat tekenen door je begeleider komt het allemaal goed.

Wil je een goed sectorwerkstuk maken dan moet je de volgende stappen doorlopen.

1. Een groep samenstellen

2. Een planning en taakverdeling maken

3. Een onderwerp kiezen

4. Hoofdvraag en deelvragen opstellen

5. Informatie verzamelen en verwerken

6. Het schrijven van een sectorwerkstuk

7. Deelvragen beantwoorden

8. Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden

9. Maken van een ervaringsverslag

10.Een presentatie geven

11.Definitieve beoordeling

Om te voorkomen dat je stappen vergeet hebben we een soort logboek gemaakt waarin alle stappen vermeld staan. Je moet iedere stap door je begeleider laten aftekenen. Je kan pas met een volgende stap beginnen als je de vorige hebt laten aftekenen.Alle bovengenoemde stappen worden nog even precies uitgelegd.

3

Stappenplan

1. samenstellen van een groep

Je zoek een medeleerling waarmee je het sectorwerkstuk wil gaan maken. Een geschikte partner is iemand die:

in dezelfde sector als jij zit; in staat is om met jou afspraken te maken en na te komen; met jou kan samenwerken; jouw kwaliteiten aanvult; die geïnteresseerd is in hetzelfde onderwerp waar jij aan wilt werken; die bij je in de buurt woont of die je regelmatig ziet om overleg te hebben;

2. een planning en taakverdeling maken

De planning is een plan waarin precies staat wat je gaat doen, wanneer je dat gaat doen en hoeveel tijd jij denkt dat het gaat kosten. Het is de bedoeling dat je met het maken van een planning voor jezelf een beetje duidelijk krijgt of je aan de gestelde eis van 20 uur zal kunnen voldoen.Bovendien maak je voor jezelf een tijdschema (wanneer moet je iets inleveren/laten zien) waar jij je aan houdt.Bij deze planning maak je ook een taakverdeling. Dat betekent dat je afspreekt wie wat gaat doen. Denk daar met elkaar goed over na en probeer een verdeling te maken waarbij iedereen even veel doet.

In het logboek moet je aangeven wie wat gedaan heeft. Als blijkt dat één van de leerlingen niet voldoende functioneert kan de betreffende leerling, na overleg, door de begeleidende docent verplicht worden een eigen werkstuk te maken of aanvullende opdrachten te doen.

3. een onderwerp kiezen

Het leukst is het om te werken aan een onderwerp waarvoor je je interesseert en dat misschien te maken heeft met het beroep waarin je later werkzaam wilt zijn. Een geschikt onderwerp moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

Het mag niet beperkt zijn tot één schoolvak. Het moet niet te breed zijn. Als je het b.v. wilt hebben over het

vluchtelingenprobleem kies dan een onderwerp als de opvang van vluchtelingen in jouw gemeente en niet het vluchtelingenprobleem in zijn algemeenheid. Met andere woorden: het onderwerp van jouw keuze moet behapbaar zijn.

Denk eraan dat je onderwerp raakvlakken moet hebben met vakgebieden in de door jou gekozen sector!

Voorbeelden vind je op bijlage 1.

4

Uitleg stappenplan

4. hoofdvraag en deelvraag opstellen

Je zult wel merken dat dit misschien wel het lastigste is van je hele sectorwerkstuk.Om je onderzoek goed te kunnen doen zal je vooraf vragen moeten bedenken waar je tijdens het onderzoek een antwoord op wilt krijgen.Deze vragen moet je duidelijk formuleren.Stel jezelf in ieder geval de vraag of je aan voldoende informatie kunt komen. Overleg over het formuleren van deze vragen regelmatig met je groepsgenoot en met je begeleider.

Instructie voor het maken van een onderzoeksvraag en deelvragen

1. Het maken van een goede onderzoeksvraag Als je informatie gaat verzamelen voor je sectorwerkstuk, moet je weten wat je zoekt. Je zoekt antwoord op een vraag, de zogenaamde onderzoeksvraag. Het verzinnen van een goede onderzoeksvraag is niet simpel en vereist enige aandacht. Tijdens het sectorwerkstuk wil je ergens inzicht in krijgen. Een goede onderzoeksvraag is dan ook altijd een inzichtvraag. Wat zijn inzichtvragen? Inzichtvragen zijn vragen die beginnen met: Hoe komt het dat.. Wat is het gevolg van ... Wat is de oorzaak van .. Wat gebeurt er als... Hoe verklaar je ... Wat is het verschil tussen ... Wat is een overeenkomst tussen…. Nu je weet hoe je een goede onderzoeksvraag kunt maken is het tijd om uit te leggen waarom je deze vraag hebt gekozen. Dit doe je in het voorwoord.

2. Het maken van goede deelvragen Nu kun je echt aan de slag met het onderzoek voor je sectorwerkstuk. Na de onderzoeksvraag ga je beginnen aan je deelvragen. De deelvragen zijn de verschillende hoofdstukken van je sectorwerkstuk. In deze deelvragen (hoofdstukken) geef je in stapjes antwoord op de hoofdvraag. Een aantal voorbeelden:

Onderzoeksvraag:Hoe kon Hitler de macht grijpenDeelvraag 1Wat is Fascisme en Nationaal- socialismeDeelvraag 2Hitlers beloftesDeelvraag 3Propaganda en intimidatieConclusie

Onderzoeksvraag:Wat gebeurt er als de zon niet meer opkomt?Deelvraag 1Wat is de zonDeelvraag 2Hoe groot is de kans dat dit gebeurt?Deelvraag 3Wat zijn de gevolgen op de korte termijnDeelvraag 4Wat zijn de gevolgen op de lange termijnDeelvraag 5Hoe overleef ik de duisternisConclusie

Onderzoeksvraag:Hoe komt het dat banken de schuld van de economische cisis krijgenDeelvraag 1Wat is een bankDeelvraag 2Wat is een economische crisisDeelvraag 3Hoe wordt een hypotheek verstrektDeelvraag 4Wanneer ben je faillietConclusie

5

5. informatie verzamelen en verwerken

Waar kun je informatie vinden?

Denk eens rustig na of je familieleden of kennissen hebt die door hun baan of opleiding nuttige informatie hebben over jouw onderwerp. Vaak kunnen ze je goed op weg helpen.

Interview/ enquête. Via telefoongids of Gouden gids kun je aan personen of instellingen komen waar je iemand te spreken kunt vragen over jouw onderwerp.

Soms zoek je ver weg, terwijl er thuis kranten, boeken of tijdschriften staan waar al veel in te vinden is.

Bibliotheek of de mediatheek op school. Er zijn tijdschriften, boeken, knipselkranten, kranten, naslagwerken, video’s, cd-rom’s.

Internet. Musea. Je kunt er dingen te weten komen en bekijken, maar ook veel documentatie

vinden. Via telefoonboek en internet kan je aan de adressen en achter de inhoud van de collectie komen.

Archief (allerlei archieven zijn via het telefoonboek op te sporen). Bij onderwerpen waar dat van pas komt kan je in archieven vaak originele documenten vinden. Je mag dat niet mee naar huis nemen maar wel fotokopiëren.

Gegevens via de gemeente. Filmen/ foto’s maken

In je sectorwerkstuk moeten in ieder geval de volgende onderdelen verwerkt worden: 1. Minstens 1 informatiebron van recente datum. Dit kan bijv. een artikel zijn uit een krant of tijdschrift, of een informatieve tv-uitzending van kort geleden, enz. …. Deze informatiebron moet ook duidelijk verwerkt worden in (een van de) deelvragen. 2. Een onderzoek in de praktijk . Een gedeelte van de informatie die je nodig hebt om antwoord te geven op jouw hoofdvraag moet verkregen worden door een onderzoek /informatiewinning in de praktijk. (bijv. een bezoek aan een MBO-opleiding, bezoek aan een energiebedrijf, of een opvangtehuis voor gehandicapten, of een interview met een medewerker van een bedrijf (géén familie). Deze informatie moet duidelijk verwerkt worden in (een van) de deelvragen.

Verzamel samen zoveel mogelijk informatiebronnen en verdeel ze dan met z’n tweeën. Houdt bij wie wat doet en waar en wanneer de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Kom je er niet uit, ga dan naar je begeleider voor advies.

De verzamelde informatie moet geordend worden en goedgekeurd worden door je begeleider. Een handige werkwijze is dat je dat doet aan de hand van de hoofdvraag en de deelvragen die je hebt uitgekozen. Vaak heb je een stapel losse blaadjes, kopietjes en knipsels. Als je die per onderwerp (vraag) sorteert, kun je in een later stadium de onderwerpen (vragen) in een logische volgorde zetten.

6

De verzamelde informatie zal je ook moeten verwerken door bijvoorbeeld samenvattingen te maken of uittreksels. Ook kun je informatie verwerken in tabellen, grafieken, e.d.Het kan ook handig zijn om verschillende gegevens uit je informatie met elkaar te vergelijken.

6. Het schrijven van een sectorwerkstuk

Heb je genoeg informatie verzameld, dan kun je beginnen met schrijven. Je zult na hetverzamelen van de informatie wel allerlei stukjes tekst en informatie hebben, die nietgoed 1 geheel vormen. Nu ga je er voor zorgen dat de teksten 1 geheel worden in devorm van een schriftelijk verslag. Zorg ervoor dat ook het uiterlijk van je werkstukgoed verzorgd is, en denk erom, de hoeveelheid woorden doet er niet zo veel toe, helderen bondig formuleren is vaak beter. Voor verdere informatie hierover ga je naar bijlage 2.

7. deelvragen beantwoorden

Nadat je de informatie verzameld en verwerkt hebt kun je met elkaar de vooraf gestelde deelvragen gaan beantwoorden.

8. conclusies trekken en hoofdvraag beantwoorden

Het is logisch als je al je deelvragen hebt beantwoord je conclusies gaat trekken. Je zult merken dat het trekken van die conclusies eigenlijk hetzelfde is als het beantwoorden van de hoofdvraag.

9. maken van een ervaringsverslag

Voordat je een presentatie gaat geven maak je een ervaringsverslag. Dit is een persoonlijk verslag over wat je allemaal gedaan hebt en wat je daar achteraf van vindt.Bovendien bevat dat verslag een korte samenvatting van alles wat je bij het maken van je sectorwerkstuk hebt geleerd en ontdekt. Dit verslag met een ingevuld en geprint logboek vormt je ‘toegangsbewijs’ tot de uiteindelijke presentatie.

• beoordeling van het proces “De samenwerking met ... bij het werken aan het sectorwerkstuk ging goed / kon beter.Wat erg goed ging, was dat …..Wat beter had gekund, was dat .….Als ik weer samen met een ander iets moet maken, dan wil ik ….. “

• reflectie op beroep en leren “Voor ik aan het sectorwerkstuk begon, dacht ik …..Nu ik het werkstuk af heb, weet ik …..En ik heb geleerd dat ik ….. “

7

10. het geven van een presentatie

Als je alle voorgaande stappen hebt doorlopen en je begeleider heeft alles afgetekend is het de bedoeling dat je een presentatie gaat geven van wat je gedaan hebt en wat het heeft opgeleverd. Doe presentatie kan op verschillende manieren gegeven worden.Enkele voorbeelden van presentatievormen voor het sectorwerkstuk zijn:

Een collage maken met een mondelinge toelichting Een filmpresentatie( je handelingen opnemen hoe je je onderzoeksvraag hebt

onderzocht) met een mondelinge toelichting. Posterpresentatie/ een interactieve poster maken PowerPointpresentatie Proefopstelling met mondelinge toelichting Maquette maken/ model bouwen met mondelinge toelichting Website maken Tentoonstelling Een informatiepakket samenstellen Een spel ontwerpen Een eigen product ontwerpen (ook visueel) Een voorstelling geven Een webquest maken Een fotopresentatie/fotoboek maken (foto’s moeten zelf gemaakt zijn)

Uiteraard zijn er nog andere presentatievormen en misschien heb je zelf een idee. Legje idee vooraf wel voor ter goedkeuring aan je begeleider.

Je begeleiders zullen aanwijzingen geven om je presentatie goed te laten verlopen.Voor verdere informatie hierover ga je naar bijlage 3.

11. definitieve beoordeling

Als je alles hebt afgerond en af hebt laten tekenen vul je op het formulier de precieze titel van je sectorwerkstuk in (deze komt ook op je diploma te staan). Je begeleiders vullen vervolgens hun uiteindelijke beoordeling in (voldoende, goed of zeer goed). Deze wordt ook op je diploma vermeld.

Logboek sectorwerkstuk

8

Naam :

Klas :

Sector :

Vakken :

Begeleiders :

Titel :

Aanvangsdatum :Afsluitingsdatum:

Ik ga mijn sectorwerkstuk maken met de volgende leerling:

9

Stap 1 : het samenstellen van de groep

1.

2.

De onderlinge taakverdeling ziet er ongeveer zo uit:

1.

2.

3.

4.

5.

Motivatie waarom ik deze klasgenoot heb gekozen:

Mijn begeleider gaat akkoord met de taakverdeling en de samenstelling van de groep.

Datum:Paraaf begeleider:

10

Stap 2: het maken van een planning en taakverdeling

o

o

Bij deze planning noteer je hoeveel tijd je per stap denkt nodig te hebben (in totaal minimaal 20 uur) en in welk weeknummer je deze stap af hebt.

- Samenstellen van de groep tijd: week:

- Maken van een planning tijd: week:

- Kiezen van een onderwerp tijd: week:

- Opstellen van hoofdvraag en deelvragen tijd: week:

- Verzamelen en verwerken van informatie tijd: week:

- Beantwoorden van deelvragen tijd: week:

- Trekken van conclusies en beantwoorden van hoofdvraag (uiterlijk week ?) tijd: week:

- Ervaringsverslag tijd: week:

- Presentatie (week ) tijd: week:

- Definitieve beoordeling ( week ) week:

Maak een overzicht/tabel waarin je de uren van het sectorwerkstuk kunt noteren. Alle urenmoeten verantwoord worden, dus moet je in detail beschrijven wat je wanneer gedaanhebt.Naast deze planning hebben we met elkaar afgesproken wie er wat gaat doen. De taakverdeling ziet er als volgt uit:

11

Taken en tijdsverdeling:

Naam groepslid 1:

taken:

tijd:

Naam groepslid 2:

taken:

tijd:

Mijn begeleider gaat akkoord met mijn planning en de taakverdeling.

Datum:Paraaf begeleider:

12

Stap 3: een onderwerp kiezen

o

o

Voordat je een definitieve keuze maakt is het verstandig dat je eerst even een top-3 maakt van onderwerpen die je aanspreken.Denk daarbij wel aan je sectorvakken!

1.

2.

3.

Als je een definitieve keuze maakt moet je op de volgende punten letten:

- Is er genoeg en makkelijk informatie te vinden over dit onderwerp/- Ben ik wel genoeg geïnteresseerd in dit onderwerp om daar al die weken mee aan

de slag te gaan?- Is iedereen het eens met de keuze van het onderwerp?

Mijn onderwerp is:

Mijn begeleider gaat akkoord met de keuze van mijn onderwerp.

Datum:Paraaf begeleider:

13

o

oStap 4: opstellen van hoofdvraag en deelvragen

Allereerst moet je een hoofdvraag bedenken. Lees de informatie nogmaals door op blz. 5.

Als je nadenkt over je hoofdvraag kun je ook een aantal deelvragen bedenken. Je verdeelt je onderwerp door het stellen van deze deelvragen in kleinere stukken. Daardoor wordt het overzichtelijker en gemakkelijker om informatie te vinden.Let er wel goed op dat je deelvragen altijd iets te maken hebben met je hoofdvraag.

Mijn hoofdvraag is:

Mijn deelvragen zijn:

1.

2.

3.

4.

5.

Mijn begeleider gaat akkoord met mijn hoofdvraag en deelvragen.

Datum:Paraaf begeleider:

14

o

oStap 5: Informatie verzamelen en verwerken

Lees de informatie in je handleiding nog eens goed door.Ga vooraf bedenken welke informatiebronnen je gaat gebruiken en of je ook voldoende tijd hebt (interviewen van bijvoorbeeld 10 personen kan teveel tijd kosten). Ook is het goed om eerst te kijken of je er echt wat aan hebt.

Even nog enkele tips:- zorg ervoor dat je informatie per informatiebron bij elkaar houdt- neem altijd je vragen mee zodat je gericht kunt zoeken- leg steeds uit waarvoor je de informatie nodig hebt- kom je ergens waar je nog nooit geweest bent; kijk goed om heen, misschien is er

wel meer informatie te vinden dan je waar je op gerekend had.- bij interviews: - laat je niet te snel afschepen - let op de reacties van de mensen die je interviewt - vraag door als je niet echt een antwoord krijgt - bedank de mensen na het interview

Voor deelvraag 1 ga ik gebruik maken van de informatie uit:

Voor deelvraag 2 ga ik gebruik maken van de informatie uit:

Voor deelvraag 3 ga ik gebruik maken van de informatie uit:

Voor deelvraag 4 ga ik gebruik maken van de informatie uit:

Bij het verwerken van de informatie maak je gebruik van de volgende schema’s.LET OP: bij gebruik van internetpagina’s moet je zorgen voor een geprinte versie van de gebruikte pagina’s!

15

Deelvraag 1:

Bron Bladzijde Korte formulering antwoord

Deelvraag 2:

Bron Bladzijde Korte formulering antwoord

Deelvraag 3:

16

Bron Bladzijde Korte formulering antwoord

Deelvraag 4:

Bron Bladzijde Korte formulering antwoord

Mijn begeleider gaat akkoord met het verzamelen en verwerken van de informatie.

Datum:Paraaf begeleider:

17

o

oStap 6: Het schrijven van een sectorwerkstuk

Je hebt nu voldoende informatie verzameld. Van al die verzamelde stukjes tekst ga je één geheel maken.

Gebruik bijlage 2!

TipZorg ervoor dat je de bronnenlijst vanaf het begin goed bijhoudt! Als je dit naderhand moet doen kost dat erg veel werk of het blijkt dat het niet meer mogelijk is de bronnenlijst compleet te maken omdat je informatie kwijt bent. Maak een keuze welk informatiemateriaal je gaat gebruiken.

TipProbeer niet alles in één keer op papier te krijgen. Elke dag een stukje geeft je gelegenheid om het nog eens te overdenken en hier en daar wat aan te passen.

TipSla je werk regelmatig op tijdens het werken met de computer. Zorg voor een goede back-up!

TipLaat je begeleider tussentijds stukjes tekst lezen. Dit is beter dan eerst alles te schrijven. Zo voorkom je ook dat je aan het einde nog zaken opnieuw moet schrijven!

Mijn begeleider gaat akkoord met het schrijven van mijn sectorwerkstuk.

Datum:Paraaf begeleider:

18

Stap 7: Beantwoorden van de deelvragen

o

o

Formuleer zo duidelijk mogelijk de door jou gevonden antwoorden op je deelvragen.Als je gebruik maakt van gegevens die letterlijk uit een informatiebron komen geef je dit duidelijk aan.Laat je antwoorden door iemand anders lezen voordat je ze aan je begeleider voorlegt. Je hoort dan vaak of je antwoorden duidelijk zijn.

Antwoord deelvraag 1:

Antwoord deelvraag 2:

Antwoord deelvraag 3:

19

Antwoord deelvraag 4:

Mijn begeleider gaat akkoord met het beantwoorden van mijn deelvragen.

Datum:Paraaf begeleider:

20

o

oStap 8: Trekken van conclusies en beantwoorden van de hoofdvraag

Ga als volgt te werk:Aan de hand van de antwoorden op je deelvragen trek je je conclusies. Met die conclusies en je antwoorden op je deelvragen probeer je een duidelijk antwoord te formuleren op je hoofdvraag.Voordat je die definitief opschrijft is het handig om eerst een kladversie aan anderen te laten lezen. Dat voorkomt teleurstellingen bij het definitief inleveren. Vraag aan die proefpersonen of ze je antwoord begrijpen, of ze het een goed antwoord vinden, ….

Het antwoord op mijn hoofdvraag is:

Mijn begeleider gaat akkoord met de beantwoording van mijn hoofdvraag.

Datum:Paraaf begeleider:

21

o

oStap 9: Maken van een ervaringsverslag

Bij deze stap moet ieder lid van je groep voor zichzelf een ervaringsverslag maken. Pas dan krijg je toestemming om je sectorwerkstuk te presenteren.Bij het maken van je verslag kunnen de volgende vragen je misschien op weg helpen:

- Wat is je onderwerp en waarom heb je dit onderwerp gekozen?- Wat was je hoofdvraag en welk antwoord heb je op deze vraag gevonden?- Welke deelvraag vond je het best? En waarom?- Welke bronnen heb je gebruikt en waar heb je het meest aan gehad?- Leg in het kort uit hoe de samenwerking met de andere leden is verlopen.- Wat is het belangrijkste wat je van het hele proces hebt geleerd?- Leg uit waarom je, terugkijkend op wat je gedaan hebt, het de volgende keer weer zo

of juist heel anders zou aanpakken. - Welke presentatievorm heb je gekozen en hoe denk je dat aan te gaan pakken?- Welk belang heeft je sectorwerkstuk voor je toekomstige studie en/of beroep?

Deze vragen zijn een hulpmiddel; je gaat ze niet vraag voor vraag beantwoorden. Het is de bedoeling dat je aan de hand van o.a. deze vragen een goedlopend verslag maakt van je werkzaamheden en ervaringen rond je sectorwerkstuk.

Dit verslag moet minimaal 1 A4-tje getypt (lettertype punt 12) zijn en los van dit logboek bij je begeleider ingeleverd worden.De bespreking van dit verslag met je begeleider is je ‘toegangsbewijs’ voor de uiteindelijke presentatie.

Mijn begeleider gaat akkoord met de beantwoording van mijn hoofdvraag.

Datum:Paraaf begeleider:

22

o

oStap 10: Presentatie

Tot slot is het de bedoeling dat je het hele onderzoek gaat presenteren. Kijk nog even in de handleiding. Daar staan verschillende voorbeelden van presentatievormen.

Iedere presentatie moet mondeling worden toegelicht. Die toelichting is natuurlijk in het bijzijn van je begeleiders en je groepsgenoten. Daarnaast is er ook een groep leerlingen aanwezig als publiek.

23