mvw magazine 4
DESCRIPTION
MvW Magazine editie 4TRANSCRIPT
Kernprogramma
‘Media & Professionals’
Magazinem e d i a v o o r v a k & w e t e n s c h a p
2e jaargang nr. 4 | juli 2012 | losse nummers E5,75
MVW Magazine voor uitgevers voor vak en
wetenschap is een uitgave van Media voor Vak
& Wetenschap (MVW) van het Nederlands
Uitgeversverbond, Postbus 12040, 1100 AA
Amsterdam Zuidoost, telefoon 020 ‐ 430 91 50;
website: nuv.nl
MVW Magazine voor uitgevers voor vak en
wetenschap wordt vervaardigd door FolioDyna‐
mica in opdracht van MVW
Fotografie: Por olio Fotografie, Den Haag
tenzij anders aangegeven.
Vormgeving cover NG Produc ons, Zandvoort
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou‐
digd, opgeslagen in een geautoma seerd gege‐
vensbestand of openbaar gemaakt in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder
voorafgaande schri elijke toestemming van de
uitgever.
7
11
INHOUD
juli 2012 MVW Magazine 3
4 De bacheloropleiding Communi‐catie is gericht op de interne– en externe communicatie van organisaties. De student leert alle vormen van communicatie in samenhang aansturen (geïn‐tegreerde communicatie)
ECONOMIE
8
15
7
4 MVW zet verdere stappen in de reali‐
satie van het kernprogramma ‘Media
& Professionals’. Competentieprofie‐
len; een digitale opleidingengids naar
creatieve mediaopleidingen; een
stageboard in samenwerking met het
bedrijf Mediastages en de de ontwik‐
keling van gastcolleges en onder‐
zoeksprogramma in samenwerking
met een aantal Hbo‐opleidingen,
staan op het programma.
Voor in de agenda: de sluitingster‐
mijn voor de LOF Prijs voor Vakinfor‐
matie 2013, en de Round Table ‘De
permanente dead line’, waarin de uit‐
wisseling van kennis en ervaring over
het oplossen en managen van de com‐
plexe overgang naar een cross media‐
le mediaonderneming centraal staan.
In opdracht van Media voor Vak &
Wetenschap bracht Carola Hageman
de Hbo‐opleidingen voor Media en
Communicatie in kaart en schetste de
belangrijkste ontwikkelingen in deze
vorm van onderwijs.
Begin 2011 organiseerde Media voor
Vak & Wetenschap een verkennende
werkconferentie over de toekomstige
inrichting van de reproregelingen in
relatie tot de digitale kopie. Louwe
Dijkema, voorzitter van de Stichting
PRO‐mandaat licht de stand van za‐
ken toe.
In het kader van het Kernprogramma:
Media & Professionals is MVW een
samenwerking aangegaan met Media‐
stages.
Jannerieke Hommenga, vertelt over
de doelen van deze samenwerking.
7
8
11
15
MVW zet verdere stappen in de realisatie van het kernprogramma ‘Media & Professionals’. Nineke van Dalen, algemeen secretaris van MVW, en Ruud Schets, Hoofd Sociale Zaken bij het NUV, geven een toelichting bij de ontwikkelingen.
tekst: Eric Ravestijn
E lders in dit nummer van MVW
Magazine is een samenvatting
opgenomen van een inventarisa‐
tie van Hbo‐instellingen door Carola
Hageman in het kader van het Kernpro‐
gramma Media & Professionals. De in‐
ventarisatie is een vervolg op de plat‐
formbijeenkomst van oktober jl. waar
vertegenwoordigers van MVW en het
Hbo‐onderwijs elkaar ontmoetten.
De keuze voor Carola Hageman werd
ingegeven vanwege haar grote kennis
van zowel MVW‐bedrijven, onder an‐
dere opgedaan als voormalig directeur
van Boom Onderwijs Amsterdam, als
Kernprogramma ‘Media & Professionals’:
Opleidings- en beroepsveld b
van het Hbo‐onderwijs waar zij sinds
enkele maanden werkzaam is als sec‐
tordirecteur van de opleiding Journalis‐
tiek en Communicatie aan de Hoge‐
school Utrecht. De inventarisatie geeft
een opsomming van alle relevante Hbo‐
opleidingen, en competenties die een
rol spelen in de verschillende curricula
van die opleidingen. Naast deze inven‐
tarisatie wordt er antwoord gegeven op
vragen als: is er bij het Hbo‐onderwijs
behoefte is aan een serie gastcolleges;
waaruit zouden die dan moeten be‐
staan, en hoe zijn die die in te passen
zijn in de bestaande curricula? Carola
Hageman toetste deze vragen in ge‐
sprekken met een drietal Hbo‐
opleidingen. Wat is daar uitgekomen?
Nineke van Dalen: “Uit die gesprekken
kwam naar voren dat eventuele gastcol‐
leges een aanvulling moeten zijn op het
curriculum. Het moet iets toevoegen
voor de docent, en de student wil het
gevoel hebben dat hij door het gastcol‐
lege beter gekwalificeerd raakt voor de
arbeidsmarkt. Daarnaast moet zo’n
gastcollege ook toegevoegde waarde
hebben voor onze ledenbedrijven. De
leden moeten zich voor de toekomst
verzekerd weten van talent.
Wij willen ons als sector ook nadrukkelij‐
ker profileren bij opleiders. Met een com‐
binatie van een lectoraat met daarin een
aantal gastcolleges—vormgegeven rond,
bijvoorbeeld, een thema als ‘community
publishing’—kan de branche zich met
voldoende ’body’ presenteren.”
Dialoog Ruud Schets vult aan: “Eigenlijk ook om
te laten zien aan de opleiders dat de
uitgeverijbranche niet stilstaat: dat het
een dynamische en innovatieve bran‐
che is. Dat is nog wel nodig. Met alleen
gastcolleges bereiken we overigens ons
doel niet optimaal: de opleiders zullen
ons signaal moeten oppakken en het
met hun studenten moeten bespreken;
uit moeten leggen dat er in de uitgeve‐
rijsector kansen liggen. Wij kunnen in
die dialoog inbrengen dat we bekend
zijn met de competenties die binnen
uitgeverijen gevraagd worden. Dat is
belangrijk omdat de nieuwe uitgeefvor‐
men en –manieren—die voortvloeien
uit de technologische vernieuwingen—
de vraag naar medewerkers die daar‐
mee kunnen omgaan, beschikken over
de competenties die daaraan verbon‐
den zijn, sterk doet toenemen.”
Competentieprofielen Is inmiddels duidelijk om welke compe‐
tenties het gaat, en in welke combina‐
ties?
Schets: “Het Nederlands Uitgeversver‐
bond is een samenwerkingsverband
aangegaan met GOC met het doel de
ideeën die er nu zijn rond competenties
te vatten in een achttal competentie‐
profielen. Met die competentieprofielen
krijgt de branche zelf een goed beeld
van de eigen behoeften, maar ook de
opleiders.
Voor de financiering van dit project
Pijlers van het Kernprogramma Het Kernprogramma Media & Professional bestaat uit:
1. de ontwikkeling van 8 competen‐tieprofielen (i.s.m. het NUV)
2. een digitale opleidingengids naar creatieve media‐opleidingen (i.s.m. het NUV)
3. een stageboard in samenwerking met het bedrijf Mediastages (mediastages.nl)
4. de ontwikkeling van gastcolle‐ges/onderzoeksprogramma i.s.m. een aantal Hbo‐opleidingen.
MVW Magazine juli 2012 4
hebben we onder andere aangeklopt bij
de van overheidswege ingestelde
‘Topsector Creatieve Industrie’ (zie ka‐
dertekst). Deze subsidieaanvraag is
inmiddels gehonoreerd. De bijdrage
van de Topsector Creatieve Industrie
dekt ongeveer de helft van de voor dit
project benodigde gelden. Andere fi‐
nanciers van het project zijn het Be‐
drijfstakbureau; het A&O‐fonds
(Arbeidsmarkt– en Opleidingsfonds;
red.) en het GOC.
In het verlengde van het Kernprogram‐
ma Media & Professionals werd het
project Competentieprofielen voorge‐
legd aan alle groepen binnen het NUV.
Het zal een verwachte doorlooptijd van
een jaar hebben. Wij hopen het project
op zeer korte termijn te starten. De
acht competenties worden paarsgewijs
ontwikkeld en op onze website ge‐
plaatst.”
Van Dalen: “Er wordt nu nog erg ge‐
dacht in functies, waaraan resultaat– en
taakgebieden zijn gekoppeld. Functies
worden echter fluïde; de moderne uit‐
geverij werkt met, steeds wisselende,
teams waarin bepaalde competenties,
benodigd voor een bepaald project,
verenigd worden. Met de competentie‐
profielen creëren we een praktisch ka‐
der voor die moderne manier van wer‐
ken.”
Schets: “De branche zoekt in toene‐
mende mate contact met de opleiders.
Uitgeverijen zoeken talent; zien een
krappe arbeidsmarkt ontstaan, en reali‐
seren zich dat het een gevecht om
schaarse talenten wordt.
Van Dalen: “Daar komt bij dat de tech‐
nische ontwikkelingen zo snel gaan dat
ook de huidige medewerkers binnen de
organisaties constant bijgeschoold
moeten worden en nieuwe vaardighe‐
den moeten aanleren.”
Schets: “Dat is inderdaad een punt.
Vanuit de Cao proberen we dat te sti‐
muleren door een opleidingspot op
bedrijfsniveau ter beschikking te stel‐
len. De dialoog met huidige medewer‐
kers over wat zij nog moeten of willen
bijleren moet ook vooral van de grond
komen. Daar moet een zekere ‘sense of
urgency’ voor ontstaan. Het is niet ge‐
wenst dat er wél mensen van buiten
naar binnen komen, terwijl de mensen
die er al zijn buiten spel komen te staan
bij innovatie. Dat is lastig te realiseren;
alle reden dus om veel aandacht te be‐
steden aan het stimuleren van de le‐
denbedrijven om samen met hun me‐
dewerkers te zoeken naar wegen om
daaraan iets te doen. Dat kan bijvoor‐
beeld met een seminar, workshop of
korte opleiding. Van onze kant zullen
wij ons best doen om ervoor te zorgen
dat de opleidingen een daarop aanslui‐
tend aanbod hebben. De grote lijn is
het opleidingsveld en het beroepen‐
KERNPROGRAMMA MEDIA & PROFESSIONALS
Kernprogramma ‘Media & Professionals’:
eter laten communiceren en interacteren
Ruud Schets, Hoofd Sociale Zaken bij het NUV en Nineke van Dalen,
algemeen secretaris van Media voor Vak & Wetenschap.
juli 2012 MVW Magazine 5
veld beter met elkaar te laten commu‐
niceren en interacteren. In essentie
gaat het erom mensen binnen de on‐
derneming te hebben die digivaardig
zijn.
NUV‐breed Waarom is het belangrijk dat het pro‐
ject Competentieprofielen de instem‐
ming heeft van alle groepen binnen het
NUV?
Van Dalen: “Het is niet het ‘probleem’
van één van de groepen binnen het
NUV. Onder de ‘motorkap’ en achter de
schermen zie je de uitgeefprocessen
naar elkaar toe groeien
(mediaconvergentie). Wij bedienen ons
allemaal van dezelfde middelen, kana‐
len en methoden en manieren om het
uitgeefproces aan te sturen. Sanoma,
bijvoorbeeld, werkt samen met de om‐
roepen. Natuurlijk hanteren zij andere
business‐ en afrekenmodellen. Maar de
processen, de methodieken, en de inzet
van kennis en kunde om tot producten
te komen zijn steeds meer vergelijk‐
baar. Daarom zijn die competentiepro‐
fielen ook zo belangrijk; het werkveld
wordt groter. Het maakt voor een re‐
dacteur niet meer uit voor welke pro‐
ductsoort of voor welk kanaal hij werkt;
het gaat erom dat hij zijn afnemer zo
goed mogelijk kan bedienen.”
Hbo Waarom zijn de competentieprofielen
primair op het Hbo gericht?
Van Dalen: “De MVW‐leden hebben
vrij expliciet aangegeven dat dit kern‐
programma moet worden ingestoken
op Hbo niveau. Het Mbo leidt vooral op
voor de uitvoeringskant. Dat wordt al
gecovered door GOC. Het Mbo zit ook
absoluut niet stil als het gaat om het
toepassen van nieuwe technieken. Er
ontstaan ook op dat niveau hele nieuwe
beroepen.”
Schets: “Het GOC geeft wel aan dat een
Mbo’er de gelegenheid moet hebben
om door te stromen naar het Hbo‐
programma. Mbo‐achtige competenties
zien we heden ten dage namelijk wel
terugkomen in de dagelijkse werkzaam‐
heden.”
Van Dalen: “Wat het universitaire on‐
derwijs betreft: dat is een overzichtelij‐
ker veld, waar men veel beter bekend is
met de mogelijkheden van MVW‐
bedrijven en de internationale carrière‐
mogelijkheden. Daar hebben de oplei‐
dingen geen enkel probleem om de
studenten onder te brengen. De univer‐
sitaire opleiding is wel veel meer ge‐
richt op redactiewerk, auteursbegelei‐
ding, acquisitie, onderzoek et cetera;
minder op de praktijk.
Stageboard MVW is vervolgens in het kader van
het Kernprogramma: Media & Professi‐
onals een samenwerking aangegaan
met Mediastages.
Van Dalen: “Eén van de onderwerpen
die aan de orde kwamen in het plat‐
formgesprek in oktober was het
‘handen en voeten geven’ aan stages.
Dat lijkt de beste weg te zijn om te ko‐
men tot een aansluiting tussen be‐
roepspraktijk en opleidingen. Doordat
er dan studenten binnen de uitgeverij‐
en komen ontstaat er een wisselwer‐
king met positieve effecten. Dat is de
reden waarom we met Mediastages
over een stageboard zijn gaan praten.
Door de samenwerking met Mediasta‐
ges kunnen wij de relevante mediaop‐
leidingen voor onze leden in beeld
brengen en studenten wijzen op stage‐
mogelijkheden in MVW‐bedrijven. In‐
middels maakt een aantal leden gebruik
van de mogelijkheden van Mediastages”
Schets: “Mediastages doet ook de be‐
handeling en het beheer; de admini‐
stratieve afwikkeling en de begeleiding.
Zij kunnen op verzoek ook stagiaires
zoeken. Op de site uitgeverijbedrijf.nl
zullen we in overleg met Jannerieke
Hommenga een subrubriek ’opleiden/
talenten’ inrichten tot een soort van
digitale wegwijzer naar mediaopleidin‐
gen. Leden zullen daar kunnen opgeven
dat ze een stagiaire zoeken met bepaal‐
de competenties en worden daarna
automatisch naar drie of vier opleidin‐
gen geleid waarmee ze zaken zouden
kunnen doen.
De samenwerking met Mediastages
wordt gefinancierd vanuit het bedrijfs‐
takbureau.”
Van Dalen: De samenwerking met Me‐
diastages verbindt de volle breedte van
de creatieve mediaopleidingen op een
praktische manier aan MVW‐
bedrijven.”
Veroudering curricula Bestaat die behoefte aan aansluiting
ook bij de opleiders?
Van Dalen: “Ja, opleidingen kampen
met een snelle veroudering van hun
opleidingen. Als een student van de
opleiding afkomt, is de kennis uit het
eerste jaar haast al aan een update toe.
Ze leggen daarom naast het curriculum
korte opleidingstrajecten. Bijvoorbeeld
voor hun excellente studenten. Die
kunnen zich in korte tijd dan extra ken‐
nis en vaardigheden eigen maken. Ze
leggen als het ware bypasses aan om
hun goede studenten beter op te lijnen
met de praktijk en in contact te bren‐
gen met die praktijk.”
Investeren in Topsectoren Het kabinet wil topsectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, nog sterker maken. Om dat te bereiken, gaan overheid, bedrijfsleven, univer‐siteiten en onderzoekscentra samen werken aan kennis en innova e. De afspraken hierover zijn vastge‐legd in zogeheten innova econtrac‐ten, waarin maatregelen, plannen en afspraken om de negen topsecto‐ren de komende jaren te versterken zijn vastgelegd. ‘Crea eve Industrie’ is één van de negen benoemde top‐sectoren.
Stuurgroep In de stuurgroep van het Kernpro‐gramma ‘Media & Professionals’ hebben de volgende MVW‐bestuurs‐leden zi ng: Philippe Terheggen (Elsevier); Wouter van Gils
(Boom uitgevers Amsterdam); Anton van Kempen
(Prelum Uitgevers).
MVW Magazine juli 2012 6
De inschrijving voor de LOF Prijs voor Vakinformatie 2013 is geopend. De jury is op zoek naar inspirerende prestaties op het terrein van vakinformatieve media.
De LOF Prijs voor Vakinformatie is de vakprijs voor vakinfor‐
matieve en professionele media. Aan de LOF Prijs voor Vakin‐
formatie 2013 is een geldbedrag van tienduizend euro verbonden.
Ook niet‐MVW‐leden kun‐
nen hun producten insturen.
Eind september zal de jury
zich over de longlist buigen
en in november de vijf ge‐
nomineerde inzendingen
die kans maken op de hoofdprijs van tienduizend euro. Op 21
januari 2013 wordt bekend gemaakt wie de winnaar is van de
LOF Prijs voor Vakinformatie 2013.
De LOF Prijs voor Vakinformatie is een gezamenlijk initiatief
van de Stichting Lucas‐Ooms Fonds en Media voor Vak en
Wetenschap (MVW) van het Nederlands Uitgeversverbond.
Inschrijven kan tot 19 september 2012
LOF Prijs 2013
AGENDA
Deskundige, ona ankelijke jury De jurering is ook dit jaar on handen van een deskundige, ona ankelijke vakjury. In de jury zi en:
Alex Beishuizen, zelfstandig media‐adviseur (voorzi er);
Klaas de Boer, Senior consultant bij mediaspecialist 227 search, eigenaar van uitgeefadviesbureau Amer‐stone;
Marieke Cambeen, zelfstandig media‐professional; Michael Dam, directeur Marke ngleague; Yvonne Joosten, directeur BusinessMedia4all; Frank Iwema directeur OrangeLane Media en eigenaar
Residenz; Evert Pronk hoofdredacteur a.i. van Medisch Contact/
Artsennet, winnaar van de LOF Prijs voor Vakinforma‐e 2010.
Sponsors LOF Prijs 2013
Round Table 27 september 2012
De permanente
dead line Vooral kleine en middelgrote MVW‐leden hebben behoefte aan kennis‐ en ervaringsuitwisseling over het oplossen en managen van de complexe overgang naar een cross mediale mediaonderne‐ming. Deze Round Table wil hen daarin ondersteunen.
Concernuitgeverijen voor Vak en Wetenschap begonnen
twintig jaar geleden met de inrichting van een digitale en
database gedreven redactionele organisatie. Zij legden een
lange weg af: van SGML‐opslag voor cd‐rompublicaties tot en
met content management systemen (CMS'en) en redactione‐
le board rooms voor real time cross mediale producties en
community management anno nu. In 2012 kan geen enkele
MVW‐mediaondernemer het zich nog permitteren om zijn
klanten niet via alle door hen gebruikte kanalen te voorzien
van content en context. Daarnaast is de uitgever als media‐
ondernemer voortdurend in contact met zijn eindgebruikers
en klanten als het gaat om conceptontwikkeling, co‐creatie, e
‐marketing en contentmarketing.
Om de redactionele organisatie 3.0‐proof in te richten moe‐
ten ingewikkelde content managementafwegingen worden
gemaakt over: granulatie, interne en externe content, context
en relevantie, tekst en (bewegend) beeld/infographics, meta‐
datering en indexering, zoekmachineoptimalisatie, bestaand
en toekomstig hergebruik, micro‐licenties en ‐betalingen.
Wanneer de contentmanagementorganisatie in beeld is,
wordt onmiddellijk zichtbaar wat de impact is op auteursma‐
nagement, redactionele competenties, functies en werkpro‐
cessen. Vervolgens blijkt dat ook marketing, sales, crm, ad‐
ministratieve en back office anders zullen moeten worden
ingericht.
Wat, wanneer, waar De Round Table ’De permanente dead line’ vindt plaats op donderdagmiddag 27 september 2012; bij Koninklijke BDU in Barneveld. Aanmelden kan via de website mvw.nuv.nl, of door een e‐mail te sturen aan: [email protected].
juli 2012 MVW Magazine 7
De bacheloropleiding Communi‐
ca esystemen is gericht op
digitale communica emiddelen
als intranet, internet en mul -
mediasystemen. De student
wordt opgeleid tot communica-
especialist op het snijvlak van
technologie, communica e en
vormgeving.
De bacheloropleiding Informa‐
edienstverlening en –Manage‐
ment leert de student informa-
eproducten te ontwikkelen.
Dat kan het leveren van infor-
ma e op maat zijn (dienstver-
lening) of het ontwikkelen van
een systeem waarmee de klant
informa e krijgt (informa ema-
nagement).
De opleiding Media, informa e
en communica e richt zich op
de kwaliteit van de content/
inhoud en op de eigen aard
daarvan in rela e tot de geko-
zen (combina e van) media
zoals jdschri en, TV, radio,
online media. Leidt primair op
tot communica eprofessionals,
Media– en entertainment ma‐
nagement is een management-
opleiding die zich specifiek richt
op het werkgebied van media
en entertainment. De student
leert een crea ef concept te
vertalen naar een commercieel
product. Daarnaast leert hij
leidinggeven aan een crea ef
Associate degree crossmediale
communica e is een tweejarige
opleiding voor MBO-professio-
nals. Leidt op tot adviseur cross-
media, uitgever crossmedia, e-
publisher, e-marketeer, advi-
seur op het gebied van e-mail,
SMS-marke ng of (serious)
gaming en zoekmachinemarke-
Mediatechnologie hee zijn
focus op de Technology Strategy
en Technology Implementa on.
Het beroepsprofiel kent drie
rollen, die in combina e met
elkaar uitgevoerd worden. De
hoofdrol is media ontwikkelaar,
aangevuld met de rol van pro-
jectmedewerker en onderzoe-
ker.
Er worden enkele professionele
(eenjarige) masters aangeboden
op het gebied van informa e en
media (Media, design and com-
munica on; Type and media;
Interac eve media & environ-
ment). Zij worden gevolgd door
professionals die vaak al een
paar jaar werkervaring hebben.
De bacheloropleiding Communi‐
ca e is gericht op de interne–
en externe communica e van
organisa es. De student leert
alle vormen van communica e
in samenhang aansturen (geïn-
tegreerde communica e)
ECONOMIE
De opleiding Communica e &
mul media design richt zich
primair op de ontwikkeling en
realisa e van hardware en so -
ware, waarbij vormgeving een
meer of minder grote rol speelt.
In deze opleiding ligt het accent
op de professionele uitvoering,
minder op management. TECHNIEK
Verschillende kunstopleidingen houden zich ook bezig met me-dia en design. De film en televi-sieopleidingen zijn echte maak-opleidingen. De Reinwardtaca-demie is een opleiding voor cultureel erfgoed. In opkomst zijn mul media en 4D-rich ng-en zoals interac on design , anima e en digitale fotografie.
KUNST
MVW Magazine juli 2012 8
In kaart gebracht:
Hbo-opleidingen voor Media en Communicatie In opdracht van Media voor Vak & Wetenschap bracht Carola Hageman de Hbo‐opleidingen voor Media en Communicatie in kaart en schetste de belangrijkste ontwikkelingen in deze vorm van onderwijs. Een samenvatting van haar bevindingen.
tekst: Eric Ravestijn; een bewerking van een notitie van Carola Hageman
KERNPROGRAMMA MEDIA & PROFESSIONALS
D e essentie van het kernpro‐
gramma Media & Professionals
van Media voor Vak & Weten‐
schap (MVW) is te komen tot een bete‐
re aansluiting van (Hbo‐)opleidingen in
de creatieve media industrie met MVW
‐mediabedrijven. De leden van MVW
zoeken naar nieuw talent, met name
professionals die kennis hebben van en
ervaring hebben met nieuwe media‐
technologieën.
Docenten en studenten hebben maar
weinig weet van en belangstelling voor
de uitgeefindustrie. Consumentenme‐
dia—tijdschriften en dagbladen—
komen er bij studenten beter vanaf.
Er is nauwelijks sprake van uitwisseling
van kennis en ideeën tussen uitgevers
en opleidingsinstituten. Toch wordt dat
steeds belangrijker: de curricula van de
opleiders kunnen verbeterd worden—
meer aansluiten op de competenties die
de toekomstige MVW‐werkgevers van
de studenten verwachten—zodat uitge‐
verijen onder afgestudeerden de profes‐
sionals vinden waarnaar zij op zoek
zijn.
Uit de platformbijeenkomst ‘Opleiding‐
en en Media voor Vak en Wetenschap’
van oktober jl. kwam naar voren dat er
een drietal manieren zijn om het con‐
tact en de interactie tussen MVW‐
uitgeverijen en opleiders in de creatieve
media industrie te intensiveren:
het ontwikkelen van een serie gast‐
colleges;
het laten uitvoeren van onderzoeks‐
opdrachten door studenten van
opleidingsinstituten;
het benoemen van een lector op het
gebied van Media voor Vak & We‐
tenschap.
Hbo‐opleidingen Media en Communica e Het Hbo is ingedeeld in zeven sectoren,
te weten: economie, techniek, kunst,
landbouw, gezondheidszorg, pedago‐
gisch en sociaal‐agogisch.
Media‐ en Communicatieopleidingen
komen voor in de eerste drie sectoren.
Het overzicht hiernaast geeft per sector
de Hbo‐opleidingen media en commu‐
nicatie weer. Het overzicht, evenzo dit
artikel, is een bewerking van een notitie
die Carola Hageman, maakte voor het
bestuur van MVW.
De Hbo‐Raad heeft per opleiding lan‐
delijke opleidingsprofielen en landelijke
domeincompetenties vastgesteld die
vaak tot stand zijn gekomen in samen‐
werking met het werkveld. Deze bren‐
gen het beroepenveld in kaart, schetsen
de actuele ontwikkeling en formuleren
de competenties (kennis en vaardighe‐
den) waar een afgestudeerde aan moet
voldoen.
Excellen eprogramma’s en gastcolleges Het Hbo heeft een enorme studenten‐
groei gekend, met een zeer diverse in‐
stroom vanuit Havo,VWO en Mbo.
Topstudenten zijn belangrijk voor de
Nederlandse economie en het bedrijfs‐
leven. Voor deze studenten zijn er
steeds meer excellentieprogramma’s,
gestimuleerd door beurzen en subsidies
van de overheid, de zogenoemde Sirius‐
gelden. De excellentieprogramma’s zijn
zeer verschillend van opzet en organisa‐
Wie is Carola Hageman Carola Hageman werkte onder an‐
dere als directeur bij Boom uitge‐
vers Amsterdam. In die hoedanig‐
heid verwierf zij zich veel kennis
over het Hbo‐onderwijs. Eerder
werkte zij in uitgeeffuncties bij een
aantal grote MVW‐uitgeverijen.
Ook als free lancer en interim ma‐
nager had zij veel opdrachten in het
onderwijsveld.
Op dit moment is zij Instituutsdi‐
recteur bij de faculteit communica‐
tie en journalistiek van de Hoge‐
school Utrecht.
juli 2012 MVW Magazine 9
tie. Het kan een extra‐curriculair pro‐
gramma zijn naast het reguliere onder‐
wijs. Het kan ook een complete oplei‐
ding zijn voor goed presterende studen‐
ten. De samenwerking met het werk‐
veld wordt erg belangrijk gevonden
binnen het excellentieprogramma; gast‐
colleges zijn heel gebruikelijk. Vaak
wordt het programma georganiseerd
vanuit een kenniscentrum, waar stu‐
denten een praktijkgerichte onder‐
zoeksopdracht uitvoeren. Studenten
krijgen uiteindelijk een apart certificaat
bij hun diploma. Een voorbeeld van een
excellentieprogramma waaraan ver‐
schillende hogescholen bijdragen is de
Media Future Week (zie kadertekst).
Korte houdbaarheid van curricula: onderzoeksprojecten en lectoren In de praktijk blijkt een curriculum van
een Hbo‐opleiding snel te verouderen,
zonder dat de opleiding daar weet van
heeft. Daarom wordt steeds meer sa‐
mengewerkt met het beroepenveld.
Zoals gezegd is deze samenwerking
tussen Hbo‐opleidingen en de uitgeve‐
rijsector, met name MVW‐uitgeverijen,
nog nauwelijks tot stand gekomen. Juist
in de uitgeverij veranderen de gewenste
competenties snel, onder invloed van
het ontstaan van nieuwe uitgeefmoge‐
lijkheden door (media)technische ont‐
wikkelingen.
Van onderwijsbolwerk naar kennisins tuut Het Hbo ontwikkelt zich de laatste ja‐
ren steeds meer van een onderwijsbol‐
werk naar een kennisinstituut waarbij
beroepsmatige vernieuwing centraal
staat. Daarbij speelt praktijkonderzoek
een cruciale rol. Kennis vergaren alleen
is niet meer genoeg want veroudert
snel. Studenten moeten toegerust zijn
op de snel veranderende maatschappe‐
lijke ontwikkelingen. Dat vergt een
creatieve en onderzoekende houding.
De beroepspraktijk moet continu wor‐
den betrokken bij het onderwijs, bij
voorkeur door middel van onderzoeks‐
projecten. Daarbij legt het bedrijfsleven
een onderzoeksvraag neer bij de Hbo‐
instelling. Studenten en docenten
(onder leiding van een lector) voeren
het onderzoek uit en rapporteren daar‐
over. Veel van dit onderzoek wordt
financieel ondersteund door subsidie.
In 2001 is een start gemaakt met de
grootschalige introductie van lectoren.
Lectoren hebben de opdracht om prak‐
tijkonderzoek uit te voeren in samen‐
werking met de praktijk. Lectoren wer‐
ken samen op een vakgebied/
onderzoeksterrein. Binnen een hoge‐
school of faculteit werken ze in kennis‐
centra. Op het gebied van communica‐
tie en media zijn er een paar interessan‐
te lectoren, maar niet één van hen is
gespecialiseerd in wetenschappelijk/
professioneel uitgeven.
Er zijn weinig Hbo‐opleidingen direct
gericht op uitgeverijen voor vak en weten‐
schap. De meeste media‐opleidingen zijn
bovendien vrij traditioneel ingericht: per
medium georganiseerd, in plaats van me‐
dium overstijgend. Economische opleidin‐
gen besteden steeds meer aandacht aan
management, ondernemerschap maar
onderkennen ook de noodzaak van tech‐
nische kennis en vaardigheden. De techni‐
sche opleidingen bieden op hun beurt
steeds meer aandacht aan management,
kunst en design, sociale vaardigheden en
samenwerking.
Om de contacten met het Hbo te intensi‐
veren en uitwisseling tot stand te brengen
verdient het aanbeveling om aansluiting
te zoeken bij de kenniscentra, waar toege‐
past onderzoek wordt uitgevoerd, en bij
excellentieprogramma’s. Het is van belang
om de slimme en goed gemotiveerde stu‐
dent al vanaf dag één te monitoren. Er zijn
voor een brancheorganisatie als MVW
verschillende mogelijkheden:
zitting nemen in een externe advies‐
raad van een opleiding;
onderzoeksopdrachten neerleggen
bij kenniscentra;
aanstelling van een lector bij een
toonaangevende opleiding;
gastcolleges aanbieden bij enkele
hogescholen,
of een combinatie van deze mogelijkhe‐
den. Door mee te doen aan een excellen‐
tieprogramma komen de beste en meest
gemotiveerde studenten in beeld.
De bekendheid met, en dus ook de inte‐
resse voor, uitgeverijen voor vak en we‐
tenschap is bij Hbo‐studenten beperkt.
Met een interessant pakket, bij voorkeur
een combinatie van gastcolleges (binnen
een excellentieprogramma) en stage‐
plaatsen, kan MVW hierin wellicht ver‐
andering brengen. MVW onderzoekt de
komende maanden hoe MVW zich, me‐
de op basis van de bevindingen van Ca‐
rola, het beste kan profileren naar een
aantal relevante Hbo‐opleidingen. In elk
geval dient het aanbod direct meerwaar‐
de op te leveren voor zowel de MVW‐
leden als voor de opleiding, docent en
student wil een samenwerking tot resul‐
taat leiden.
Wat is de Media Future Week? De Media Future Week (MFW) biedt enthousiaste en gemo veerde studenten de gelegenheid meer uit hun opleiding media & entertainment te halen. De MFW biedt deze studenten een week lang een exclusief programma met inter-na onale topsprekers, interac eve workshops, inspirerende masterclasses en uitdagend teamwork. In een intensief maar afwisselend vierdaags programma worden allerlei face en van de mediatoekomst bediscussieerd: de economische, technische en sociale impact van media, en de manier waarop we daar als me-diaconsument, maar ook als mediaprofessional mee omgaan. Tijdens de MFW komen studenten, docenten, lectoren en jonge professionals van vijf media & entertainment opleidingen—ieder jaar doen meer opleidingen mee—samen om zich te verdiepen in de toekomst van media. Er wordt gekeken naar de grote mediaontwikkelingen van nu, en studenten wor-den uitgedaagd om na te denken over de betekenis van deze ontwikkelingen voor de toekomst. Welke mediaontwikkelingen van nu zijn bepalend voor ons leven, als consument en professional, over vijf tot en jaar? Na de Media Future Week hee de student een breder perspec ef op de media-toekomst.
MVW Magazine juli 2012 10
Begin 2011 organiseerde Media voor Vak & Wetenschap een verkennende werkconferentie over de toekomstige inrichting van de reproregelingen in relatie tot de digitale kopie. Louwe Dijkema, voorzitter van de Stichting PRO‐mandaat licht de stand van zaken toe.
tekst: Eric Ravestijn
D e markt verandert: steeds meer
boeken en tijdschriften ver‐
schijnen niet alleen maar op
papier, maar ook steeds meer in digita‐
le vorm. Digitale varianten zijn er ook
naast papieren uitgaven. Ook het her‐
gebruik van boeken en tijdschriften
verandert: fotokopiëren maakt steeds
meer plaats voor scannen, e‐mailen en
gebruik op intranet. Vaak betekent dit
digitale gebruik een inbreuk op het
auteursrecht, en lopen uitgeverijen de
financiële compensatie voor het ge‐
bruik mis. Daarom heeft de auteurs‐
rechtenorganisatie Stichting PRO sa‐
men met Stichting Reprorecht een
nieuwe activiteit ontwikkeld: PRO‐
mandaat. De aftrap om tot deze nieuwe
activiteit te komen werd ruim een jaar
terug gegeven op de werkconferentie
van februari 2011.
Analoog versus digitaal Waarom is deze nieuwe organisatie
nodig? We hebben toch al de Stichting
Reprorecht?
Louwe Dijkema: “De Stichting Repro‐
recht heeft geen wettelijk mandaat voor
het incasseren voor digitaal hergebruik,
wel voor het analoog fotokopiëren. Ter‐
wijl er steeds meer digitaal gekopieerd
wordt, spreekt de wet zich er niet over
uit of, bijvoorbeeld, het scannen en
vervolgens op intranet zetten, van au‐
teursrechtelijk beschermde informatie
reprorechtplichtig is of niet. Laat staan
dat een bedrijf een abonnement neemt
op een digitale publicatie en die infor‐
Louwe Dijkema over PRO‐mandaat:
Aanpak digitale kopie
REPRORECHT
matie vervolgens verspreidt in de eigen
organisatie. Dat zal vaker gebeuren in
het bedrijfsleven dan in het onderwijs,
maar ook onderwijsinstellingen zijn
ondernemingen met personeel dat au‐
teursrechtelijk beschermd materiaal
onderling uitwisselt. Ik praat dan niet
over het ter beschikking stellen van
materiaal aan leerlingen, want dat
wordt, voor wat de papieren kopie be‐
treft, voor een belangrijk deel geregeld
in de readerregeling. Ook in dat traject
overigens, rukt de digitale kopie op!”
Geen poli ek draagvlak Moet de wetgeving dan niet ‘gewoon’
aangepast worden?
Dijkema: “Ja, dat is wel een logische
gedachte, maar het is niet te voorzien
dat de wetgever daar de komende tijd
arrangementen voor gaat maken. Het
Ministerie van Justitie durft zich daar‐
aan niet te branden, ook omdat het in
Europees verband een lastige kwestie is.
De signalen, voor zover mij bekend,
wijzen er op dat er geen politiek draag‐
vlak zal komen, noch nationaal noch
internationaal, om een wet te ontwik‐
kelen vergelijkbaar met de
‘dubbeltjeswet’ die het maken van pa‐
pieren kopieën regelt. Er zal erkend
worden dat er auteursrecht is; dat dat
beschermd moet worden, maar de wet‐
gever gaat dat niet opnieuw verder om‐
schrijven en er sancties aan verbinden.”
Organisa e Hoe zijn jullie tot de oplossing geko‐
men waar nu voor gekozen is?
Dijkema: “Naar analogie van een aantal
andere landen, waar ook met dit soort
vormen is geëxperimenteerd, hebben
wij bedacht om de Stichting Reprorecht
ook in de gelegenheid stellen om te
mogen onderhandelen met partijen
over digitaal beschikbaar gestelde in‐
formatie. Op die manier kan de Stich‐
ting Reprorecht het gehele domein,
papier en digitaal, weer afdekken. Dat
vraagt van uitgevers wel dat zij de
Stichting Reprorecht daarvoor moeten
mandateren, uiteraard binnen bepaalde
voorwaarden.”
Hoe verhoudt PRO‐mandaat zich tot de
Stichting Reprorecht en Stichting PRO?
Dijkema: “Hoe de bedachte constructie
in de praktijk vorm moet krijgen, daar‐
over is veel nagedacht door Martél Bak‐
ker Schut, Hand van Hout en Barry
Pijnacker (accountmanagers bij de
Stichting CEDAR; red.). Daarbij is veel
overleg gepleegd met Michiel Kramer
(Hoofd Economische en Juridische Za‐
ken van het Nederlands Uitgeversver‐
bond; red.), de directeuren van beide
organisaties, Geert Noorman (NUV;
red.) en Hein van Leeuwen (CEDAR;
red.), MVW‐bestuurders en met mij.”
De constructie is zo dat PRO‐mandaat
een sectie van Stichting PRO is, en PRO
‐mandaat voor de Stichting Reprorecht
kiest als uitvoeringsorganisatie.”
Dat klinkt ingewikkeld.
Dijkema: “Misschien, maar er zijn wel
redenen voor om het zo te doen. Het
leek ons niet verstandig de mandaten
juli 2012 MVW Magazine 11
afzonderlijke uitgeefgroepen vertegen‐
woordigen, maar die ten principale
NUV‐leden vertegenwoordigen en
daarmee het hele uitgeefcluster—zitten
alle zes in het bestuur van PRO‐
mandaat. Rechtspersoonlijk is het, in
overleg met iedereen, heel nadrukkelijk
afgescheiden en tegelijkertijd hebben
we er een personele unie van gemaakt
om het ook weer niet te ingewikkeld te
maken. Juist in deze fase mag het be‐
stuurlijk niet uiteen gaat lopen.
Dit soort arrangementen moeten ook
niet in zichzelf de primaire exploitatie
hinderen. Als je te ver gaat in je PRO‐
mandaat‐acties zou dat kunnen beteke‐
nen dat organisaties zeggen ‘ik heb al
betaald via Reprorecht, dus ik hoef niet
meer te betalen’. We praten dus ook
alleen over hergebruik. Ook kan het zo
zijn dat het hergebruik al afgedekt is in
individuele licenties. Als een uitgeverij
een brede licentie afgeeft aan bijvoor‐
beeld een advocatenkantoor, dan kun‐
nen wij niet ook nog eens de reprorech‐
ten namens die uitgeverij gaan ophalen
bij dat zelfde advocatenkantoor.”
Aantal mandaten Hoever zijn jullie nu met het verkrijgen
van mandaten van uitgeverijen?
Dijkema: “Zoals we nu kunnen bekijken
hebben we zo’n 70 à 80 procent van
het materiaal in mandaten. Wij zijn dus
al vrij ver, maar het is ook een vrij hel‐
der verhaal en de uitgeverijen begrijpen
het verhaal erachter. Bij een paar grote
uitgeverijen ligt het nog op de juridi‐
sche afdelingen omdat het juridische
consequenties kan hebben voor hun
internationale positie. Die moet na‐
tuurlijk ook bewaakt worden.
Het merendeel van de sterk op Neder‐
land georiënteerde uitgeverijen binnen
MVW heeft inmiddels het mandaat
getekend. Ook hier is de ‘long tail’ be‐
langrijk voor het draagvlak.”
Zitten daarbij al niet‐NUV‐leden?
Hoe zat het ook alweer? Auteursrecht blij een complexe materie voor de niet‐ingewijde. Dat geldt ook voor de organisa e van de auteursrechtbelangenbehar ging. Daarom hieronder enige duiding bij de in dit ar kel genoemde organisa es.
De Auteurswet biedt instellingen en bedrijven de mogelijkheid om te kopiëren uit kranten jdschri en, boeken en ander auteursrechtelijk beschermd werk. Een voorwaarde is dat er een vergoeding wordt betaald aan de makers van deze publica es, zoals de schrijvers, fotografen en uitgevers (de ‘auteursrecht‐hebbenden’). Dit is—in het kort—de zogenaamde Reprorechtregeling van 1985. Deze regeling geldt voor overheidsinstellingen, bibliotheken, onderwijs‐ en an‐dere instellingen die werkzaam zijn in het algemeen belang. Sinds 2003 geldt de Reprorechtregeling ook voor het bedrijfsleven. Het zou onprak sch zijn als elke organisa e of onderneming iedere kopie indivi‐dueel zou moeten afrekenen met de betreffende makers. Daarom hebben de makers in 1974 de S ch ng Reprorecht opgericht. In 1985 wees de Minister van Jus e de S ch ng Reprorecht aan om de reprorechtvergoedingen te innen. De geïnde vergoedingen worden vervolgens onder de makers verdeeld.
S ch ng PRO (Publica e‐ en Reproduc erechten Organisa e) is in 1997 opge‐richt door het Nederlands Uitgeversverbond om de collec eve administra e te verzorgen van auteursrechten. Het gaat daarbij om rechten die uitgevers niet of moeilijk individueel kunnen uitoefenen. De s ch ng voert een aantal verschillen‐de regelingen uit zoals readerregelingen, de leenrechtregeling en de regelingen voor knipsels. De Readerregelingen zorgen er voor dat onderwijsinstellingen een vergoeding betalen voor overnames uit auteursrechtelijk beschermde werken die in onderwijspublica es worden opgenomen. De sec e PRO Readerregeling Nederland (PRN) incasseert en verdeelt deze vergoedingen onder de uitgevers.
Cedar staat voor Centrum voor Dienstverlening Auteurs‐ en aanverwante Rech‐ten, en is een gespecialiseerd dienstencentrum voor auteursrechtorganisa es. Naast Cedar B.V. bestaat de S ch ng Cedar. In het bestuur van de S ch ng Ce‐dar zijn de voorzi ers van de s ch ngsbesturen, die hun diensten bij Cedar heb‐ben ondergebracht, vertegenwoordigd. S ch ng Cedar is derhalve aandeelhou‐der van Cedar B.V.
rechtstreeks bij de Stichting Repro‐
recht onder te brengen. De Stichting
Reprorecht is niet strikt een uitgevers‐
gestuurde organisatie; bij de Stichting
Reprorecht zijn ook auteurs en foto‐
grafen aangesloten. De mandaten die
PRO‐mandaat verzamelt zijn echter
wél van uitgeverijen a omstig, één
van de partijen binnen de Stichting
Reprorecht zijn.
Wij menen er verstandig aan te doen
van PRO‐mandaat een personele unie
te maken. De zes leden binnen Stich‐
ting Reprorecht—die weer deels de
juli 2012 MVW Magazine 13
REPRORECHT
Dijkema: “Nee, het is nu alleen nog
NUV‐leden. We moeten nu in kaart
brengen hoe we ook niet‐NUV‐leden
over de streep trekken. Daarvoor lopen
al een paar acties en andere zijn in
voorbereiding. Ook dat is het werk van
Hans van Hout, Martél Bakker Schut en
Barry Pijnacker.
Kennisintensieve ondernemingen Je zegt dat uitgeverijen het verhaal ach‐
ter PRO‐mandaat begrijpen. Maar hoe
zit dat eigenlijk bij het bedrijfsleven?
Zijn ondernemingen ook zo blij met het
initiatief?
Dijkema: “Ja, maar het hangt wel af van
het soort onderneming. Veel informatie
op internet is verouderd. Voor kennis‐
intensieve ondernemingen, kenniswer‐
kers als advocaten, fiscalisten, medici,
is het prettig dat zij enige mate van
borging hebben met betrekking tot de
kwaliteit van de informatie die zij ge‐
bruiken. Het is niet alleen prettig, maar
de beschikking hebben over gevalideer‐
de informatie is voor hen van levensbe‐
lang. Als zij die informatie ter beschik‐
king kunnen krijgen zijn zij maar al te
graag bereid daarvoor een vergoeding
te betalen. Grote ondernemingen willen
geen risico lopen op claims; die willen
alles fatsoenlijk geregeld hebben. De
bescheiden kosten die daarmee ge‐
moeid zijn hebben ze daarvoor graag
over. Vaak geldt binnen dat soort on‐
dernemingen een ‘governance’‐code,
die ‘clearing’ op dit soort terreinen ver‐
eist. De kennisintensieve ondernemin‐
gen willen best graag met Stichting
Reprorecht een arrangement treffen,
waardoor ze netjes kunnen afrekenen
over informatie die ze naast hun licen‐
ties gebruiken. Echt kennisintensieve
ondernemingen treden ook nu al met
Stichting Reprorecht in onderhande‐
ling. Er is veel enthousiasme bij grote
ondernemingen; die melden zich met
de vraag of er niet een regeling te tref‐
fen is waarbij het kopiëren door hen
netjes financieel geregeld wordt. Dat
past ook bij grote ondernemingen: dat
gebruiken ze nadrukkelijk in hun eigen
profilering. Zij willen kunnen laten zien
dat ze hun zaken, in alle opzichten, op
orde hebben.
Voor heel kleine ondernemingen is en
blijft het lastig, zeker als die kleine on‐
dernemingen zeggen ‘ik kopieer niet’.
Als je dan kijkt naar het feitelijke ge‐
drag blijkt dat ze wel degelijk kopiëren,
maar zelf vaak niet in de gaten hebben
dat het om auteursrechtelijk be‐
schermd materiaal gaat.”
Persoonlijke mo even Je bent al lang betrokken bij allerlei
regelingen op het terrein van auteurs‐
rechten. Wat trekt je daarin zo aan?
Dijkema: “Een belangrijk onderdeel van
dit werk blijft dat wij de gebruikers van
auteursrechtelijk beschermd materiaal
elke keer opnieuw er van doordringen
dat het om de bescherming van onze
primaire exploitatie gaat. Dat is uiter‐
aard direct het belang van de uitgever,
maar indirect ook het belang van de
gebruiker; zonder uitgever is er geen
gevalideerd materiaal.
De afnemer moet zich er van bewust zijn
dat hij prudent moet omgaan met herge‐
bruik. Het gaat er dus niet alleen om dat
er afgerekend wordt over het hergebruik,
maar dat er begrip en bewustzijn gecre‐
ëerd wordt rond hergebruik.
Bewustzijn is een beetje mijn stokpaardje.
Ik vind het de moeite waard om er energie
in te steken om dat bewustzijn te berei‐
ken. Dat is een van mijn intrinsieke moti‐
vaties om hiermee bezig te zijn. Het is een
mooi onderwerp.”
Mandaatverleners Der g MVW‐ledenbedrijven ver‐leenden inmiddels mandaat:
1. Amsterdam University Press
2. Bouwforma e 3. Brancheservicecentrum
Op ekbedrijven 4. Care & Cure Pla orm 5. Collec ef Bezwaar i/o 6. CRC Press/Baikema ‐
Taylor & Francis Group 7. CRV Holding 8. Fair‐Media 9. FD Mediagroep
10. Geomares 11. Global Roei Media 12. InCT,
pla orm innova ef uitgeven 13. Industrielinqs pers en pla orm 14. Kok ten Have 15. Maklu 16. Primavera Pers 17. Qumedia 18. Security Press 19. S ch ng Vakbladen 20. Transport
en Logis ek Nederland 21. Uitgeverij Aeneas 22. Uitgeverij Compres 23. Uitgeverij De Tijdstroom 24. Uitgeverij deLex 25. Uitgeverij Kerkebosch 26. Uitgeverij Lakerveld 27. Uitgeverij Paris 28. Uitgeverij SWP 29. Uitgeversacademie 30. VU Uitgeverij
Wilt ook u PRO‐mandaat machtigen? Download dan het machtigingsformu‐lier op de website promandaat.nl.
MVW Magazine juli 2012 14
In het kader van het Kernprogramma: Media & Professionals is MVW een samenwerking aangegaan met Mediastages. Jannerieke Hommenga, vertelt over de doelen van deze samenwerking.
tekst: Jannerieke Hommenga, bewerkt door Eric Ravestijn
M ediastages is een stagebemiddelings‐ en ver‐
loningsbureau voor de media. Jaarlijks verzorgt het
bedrijf meer dan twaal onderd stages voor publie‐
ke en commerciële omroepen, productiehuizen, communica‐
tie‐ en marketingorganisaties en steeds vaker ook uitgeverijen.
Jannerieke Hommenga leidt Mediastages.
Wat zijn de ‘roots’ van Mediastages?
Jannerieke Hommenga: “Mediastages is ooit ontstaan vanuit
de Publieke Omroepen, maar wij zijn al jaren ook actief voor
commerciële mediabedrijven. De laatste jaren zien wij een
steeds grotere vraag vanuit diverse bedrijven naar studenten
die (digitale) content kunnen leveren. Vaak video maar ook
content verpakt in apps , redactionele webartikelen of con‐
tent die via sociale media gebracht wordt. Content wordt
steeds meer van iedereen en ona ankelijk van de vorm van
distributie. Ook aan de opleidingen kant is een groei zicht‐
baar in uitstroomprofielen gericht op media en communica‐
tie: niet alleen op Hbo‐ en WO‐niveau, maar inmiddels ook
op Mbo niveau.”
Hoe werkt Mediastages?
Hommenga: “Wij nemen onze klanten veel werk uit handen:
de werving, maar ook de gehele administratie en verloning.”
Onze tweewekelijkse stage alert, een direct mailing, bereikt
tussen de acht– en tienduizend studenten. Door jarenlange
bemiddeling is Mediastages onder studenten een sterk en
Jannerieke Hommenga van Mediastages over de noodzakelijkheid van instroom van
Jonge, creatieve en flexibele mediatalenten
KERNPROGRAMMA MEDIA & PROFESSIONALS
Jannerieke Hommenga van Mediastages
EIGEN
FOTO
juli 2012 MVW Magazine 15
herkenbaar merk. Daardoor beschikken we over een groot
netwerk binnen het werkveld en opleidingen.
Met onze opdrachtgevers spreken wij de intentie uit om ge‐
zamenlijk een brug te vormen tussen het onderwijs en het
werkveld in de media, zodat zoveel mogelijk talentvolle stu‐
denten een goede start hebben in de media.”
Hoe past Mediastages binnen het
Kernprogramma ‘Media & Professionals’?
Hommenga: “MVW wil een betere aansluiting realiseren tus‐
sen het werkveld, de ledenbedrijven, en de (creatieve) media‐
gerelateerde opleidingen. Dat is noodzakelijk om de ledenbe‐
drijven te verzekeren van de instroom van jonge, creatieve en
flexibele mediatalenten. Op dit moment is de sector nog on‐
voldoende bekend bij de relevante studenten en opleidingen.
MVW heeft Mediastages
daarom gevraagd mee te
denken over manieren om
meer bekendheid te gene‐
reren onder mediaoplei‐
dingen, studenten en
alumni.”
Hoe ervaart Mediastages de samenwerking tot nu toe?
Hommenga: “Op dit moment bevindt de samenwerking zich
nog in een beginfase. Er is door Mediastages contact gezocht
met een aantal uitgeverijen om te beluisteren wat de directe
behoefte is op het gebied van stagiairs of instroom. We wer‐
ken altijd vanuit de vraag van de opdrachtgever. Het blijkt
dat er wel een vraag is maar dat niet bij iedereen duidelijk is
waarnaar men op zoek is. Daarbinnen kan MVW met het
kernprogramma Media & professionals een goede rol vervul‐
len. Wellicht dat MVW haar leden bij het beantwoorden van
die vraag kan helpen door een eerste gemeenschappelijke
bijeenkomst te organiseren waarin die vraag centraal staat.”
Zijn er punten die extra aandacht verdienen of
verbeterd kunnen worden?
Hommenga: “Ik denk dat de constatering vanuit MVW dat
het imago van de branche onder potentieel talent aange‐
scherpt kan worden juist is. Helaas is dat niet iets wat in een
korte tijd kan worden opgelost. Het is een tussen MVW, uit‐
geverijen, opleiders en docenten gedeelde verantwoordelijk‐
heid. Mediaorganisaties die zelf al vernieuwend bezig zijn of
titels hebben die zich mogen verheugen in de interesse van
jonge professionals hebben het makkelijker.
Op basis van mijn ervaringen denk ik dat er meerwaarde te
behalen valt door als collectief, als gehele uitgee ranche,
naar buiten te treden. Dat zou betekenen dat er bij de wer‐
ving van jong talent NUV‐breed te werk wordt gegaan. Juist
samen met de publiekstijdschriften en de algemene uitgeve‐
rijen.
Mediastages steekt extra veel energie in de lastiger vervulba‐
re stages. Het ‘matchen’ van studenten met juist die stage‐
plaatsen neemt een steeds belangrijker rol in in ons werkpro‐
ces.”
Waardoor werd je in de samenwerking verrast?
Hommenga: “Komende uit de toch iets meer ‘losse’ AV/TV
cultuur is het goed om te zien dat brancheorganisaties als
MVW en NUV een duidelijke meerwaarde bieden. Het is
juist deze meerwaarde die in deze tijden van convergerende
media, veranderende rollen en distributieplatformen goed
van pas komt om een ge‐
meenschappelijk doel te
bereiken. Mediastages,
maar ook ik persoonlijk,
gelooft in samenwerken,
delen en gezamenlijk ont‐
wikkelen. Het is prettig
om deze waarden ook
terug te vinden bij uitgeverijen, de brancheorganisaties en de
betrokken medewerkers. Tegelijkertijd zie ik ook de urgentie
van de benodigde ontwikkelingen en daarin zie ik spelers
vanuit andere mediasectoren zoals bijvoorbeeld productie‐
huizen en ‘broadcasters’ regelmatig grote en snelle stappen
zetten.”
Durf je je te wagen aan een blik in de toekomst?
Hommenga: “Zoals gezegd kan de instroom van jong, creatief
en flexibel mediatalent helpen om de ontwikkelingen binnen
de uitgeverijbranche te versnellen. Het versterken van het
imago onder opleidingen en studenten is daarbij belangrijk,
maar vereist een ‘lange adem’. Wellicht dat werkervaringspro‐
jecten, zoals ‘traineeships’ een toegevoegde waarde kunnen heb‐
ben voor de kortere termijn. Feit blijft namelijk wel dat het
geringe aanbod van (vaste) contracten voor jonge professio‐
nals in veel mediabedrijven een groot, en bijna schrijnend,
contrast vormt met het grote aanbod van stageplaatsen.”
“Imagoverbetering is een tussen MVW, uitgeverijen, opleiders en docenten
gedeelde verantwoordelijkheid”
MVW Magazine juli 2012 16