mvw magazine 4

16
Kernprogramma ‘Media & Professionals’ Magazine media voor vak & wetenschap 2e jaargang nr. 4 | juli 2012 | losse nummers E5,75

Upload: nederlands-uitgeversverbond

Post on 06-Mar-2016

222 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

MvW Magazine editie 4

TRANSCRIPT

Kernprogramma

‘Media & Professionals’

Magazinem e d i a v o o r v a k & w e t e n s c h a p

2e jaargang nr. 4 | juli 2012 | losse nummers E5,75

MVW Magazine voor uitgevers voor vak en 

wetenschap is een uitgave van Media voor Vak 

& Wetenschap (MVW) van het Nederlands 

Uitgeversverbond, Postbus 12040, 1100 AA 

Amsterdam Zuidoost, telefoon 020 ‐ 430 91 50; 

website: nuv.nl 

MVW Magazine voor uitgevers voor vak en 

wetenschap wordt vervaardigd door FolioDyna‐

mica in opdracht van MVW 

Fotografie: Por olio Fotografie, Den Haag 

tenzij anders aangegeven. 

Vormgeving cover NG Produc ons, Zandvoort 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou‐

digd, opgeslagen in een geautoma seerd gege‐

vensbestand of openbaar gemaakt in enige 

vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, 

mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder 

voorafgaande schri elijke toestemming van de 

uitgever. 

11 

INHOUD 

juli 2012   MVW Magazine  3 

4  De bacheloropleiding Communi‐catie  is  gericht  op  de  interne– en  externe  communicatie  van organisaties.  De  student  leert alle  vormen  van  communicatie in  samenhang  aansturen  (geïn‐tegreerde communicatie) 

ECONOMIE 

15 

4  MVW zet verdere stappen in de reali‐

satie van het kernprogramma ‘Media 

& Professionals’. Competentieprofie‐

len; een digitale opleidingengids naar 

creatieve mediaopleidingen; een 

stageboard in samenwerking met het 

bedrijf Mediastages en de de ontwik‐

keling van gastcolleges en onder‐

zoeksprogramma in samenwerking 

met een aantal Hbo‐opleidingen, 

staan op het programma. 

Voor in de agenda: de sluitingster‐

mijn voor de LOF Prijs voor Vakinfor‐

matie 2013, en de Round Table ‘De 

permanente dead line’, waarin de uit‐

wisseling van kennis en ervaring over 

het oplossen en managen van de com‐

plexe overgang naar een cross media‐

le mediaonderneming centraal staan. 

In opdracht van Media voor Vak & 

Wetenschap bracht Carola Hageman 

de Hbo‐opleidingen voor Media en 

Communicatie in kaart en schetste de 

belangrijkste ontwikkelingen in deze 

vorm van onderwijs. 

Begin 2011 organiseerde Media voor 

Vak & Wetenschap een verkennende 

werkconferentie over de toekomstige 

inrichting van de reproregelingen in 

relatie tot de digitale kopie. Louwe 

Dijkema, voorzitter van de Stichting 

PRO‐mandaat licht de stand van za‐

ken toe. 

In het kader van het Kernprogramma: 

Media & Professionals is MVW een 

samenwerking aangegaan met Media‐

stages. 

Jannerieke Hommenga, vertelt over 

de doelen van deze samenwerking. 

11 

15 

MVW zet verdere stappen in de realisatie van het kernprogramma ‘Media & Professionals’. Nineke van Dalen, algemeen secretaris van MVW, en Ruud Schets, Hoofd Sociale Zaken bij het NUV, geven een toelichting bij de ontwikkelingen. 

tekst: Eric Ravestijn 

E lders in dit nummer van MVW 

Magazine is een samenvatting 

opgenomen van een inventarisa‐

tie van Hbo‐instellingen door Carola 

Hageman in het kader van het Kernpro‐

gramma Media & Professionals. De in‐

ventarisatie is een vervolg op de plat‐

formbijeenkomst van oktober jl. waar 

vertegenwoordigers van MVW en het 

Hbo‐onderwijs elkaar ontmoetten. 

De keuze voor Carola Hageman werd 

ingegeven vanwege haar grote kennis 

van zowel MVW‐bedrijven, onder an‐

dere opgedaan als voormalig directeur 

van Boom Onderwijs Amsterdam, als 

Kernprogramma ‘Media & Professionals’: 

Opleidings- en beroepsveld b

van het Hbo‐onderwijs waar zij sinds 

enkele maanden werkzaam is als sec‐

tordirecteur van de opleiding Journalis‐

tiek en Communicatie aan de Hoge‐

school Utrecht. De inventarisatie geeft 

een opsomming van alle relevante Hbo‐

opleidingen, en competenties die een 

rol spelen in de verschillende curricula 

van die opleidingen. Naast deze inven‐

tarisatie wordt er antwoord gegeven op 

vragen als: is er bij het Hbo‐onderwijs 

behoefte is aan een serie gastcolleges; 

waaruit zouden die dan moeten be‐

staan, en hoe zijn die die in te passen 

zijn in de bestaande curricula? Carola 

Hageman toetste deze vragen in ge‐

sprekken met een drietal Hbo‐

opleidingen. Wat is daar uitgekomen? 

Nineke van Dalen: “Uit die gesprekken 

kwam naar voren dat eventuele gastcol‐

leges een aanvulling moeten zijn op het 

curriculum. Het moet iets toevoegen 

voor de docent, en de student wil het 

gevoel hebben dat hij door het gastcol‐

lege beter gekwalificeerd raakt voor de 

arbeidsmarkt. Daarnaast moet zo’n 

gastcollege ook toegevoegde waarde 

hebben voor onze ledenbedrijven. De 

leden moeten zich voor de toekomst 

verzekerd weten van talent. 

Wij willen ons als sector ook nadrukkelij‐

ker profileren bij opleiders. Met een com‐

binatie van een lectoraat met daarin een 

aantal gastcolleges—vormgegeven rond, 

bijvoorbeeld, een thema als ‘community 

publishing’—kan de branche zich met 

voldoende ’body’ presenteren.” 

Dialoog Ruud Schets vult aan: “Eigenlijk ook om 

te laten zien aan de opleiders dat de 

uitgeverijbranche niet stilstaat: dat het 

een dynamische en innovatieve bran‐

che is. Dat is nog wel nodig. Met alleen 

gastcolleges bereiken we overigens ons 

doel niet optimaal: de opleiders zullen 

ons signaal moeten oppakken en het 

met hun studenten moeten bespreken; 

uit moeten leggen dat er in de uitgeve‐

rijsector kansen liggen. Wij kunnen in 

die dialoog inbrengen dat we bekend 

zijn met de competenties die binnen 

uitgeverijen gevraagd worden. Dat is 

belangrijk omdat de nieuwe uitgeefvor‐

men en –manieren—die voortvloeien 

uit de technologische vernieuwingen—

de vraag naar medewerkers die daar‐

mee kunnen omgaan, beschikken over 

de competenties die daaraan verbon‐

den zijn, sterk doet toenemen.” 

Competentieprofielen Is inmiddels duidelijk om welke compe‐

tenties het gaat, en in welke combina‐

ties? 

Schets: “Het Nederlands Uitgeversver‐

bond is een samenwerkingsverband 

aangegaan met GOC met het doel de 

ideeën die er nu zijn rond competenties 

te vatten in een achttal competentie‐

profielen. Met die competentieprofielen 

krijgt de branche zelf een goed beeld 

van de eigen behoeften, maar ook de 

opleiders. 

Voor de financiering van dit project 

Pijlers van het Kernprogramma Het Kernprogramma Media & Professional bestaat uit: 

1.  de ontwikkeling van 8 competen‐tieprofielen (i.s.m. het NUV) 

2.  een digitale opleidingengids naar creatieve media‐opleidingen (i.s.m. het NUV) 

3.  een stageboard in samenwerking met het bedrijf Mediastages (mediastages.nl) 

4.  de ontwikkeling van gastcolle‐ges/onderzoeksprogramma i.s.m. een aantal Hbo‐opleidingen. 

MVW Magazine   juli 2012 4 

hebben we onder andere aangeklopt bij  

de van overheidswege ingestelde 

‘Topsector Creatieve Industrie’ (zie ka‐

dertekst). Deze subsidieaanvraag is 

inmiddels gehonoreerd. De bijdrage 

van de Topsector Creatieve Industrie 

dekt ongeveer de helft van de voor dit 

project benodigde gelden. Andere fi‐

nanciers van het project zijn het Be‐

drijfstakbureau; het A&O‐fonds 

(Arbeidsmarkt– en Opleidingsfonds; 

red.) en het GOC. 

In het verlengde van het Kernprogram‐

ma Media & Professionals werd het 

project Competentieprofielen voorge‐

legd aan alle groepen binnen het NUV. 

Het zal een verwachte doorlooptijd van 

een jaar hebben. Wij hopen het project 

op zeer korte termijn te starten. De 

acht competenties worden paarsgewijs 

ontwikkeld en op onze website ge‐

plaatst.” 

Van Dalen: “Er wordt nu nog erg ge‐

dacht in functies, waaraan resultaat– en 

taakgebieden zijn gekoppeld. Functies 

worden echter fluïde; de moderne uit‐

geverij werkt met, steeds wisselende, 

teams waarin bepaalde competenties, 

benodigd voor een bepaald project, 

verenigd worden. Met de competentie‐

profielen creëren we een praktisch ka‐

der voor die moderne manier van wer‐

ken.” 

Schets: “De branche zoekt in toene‐

mende mate contact met de opleiders. 

Uitgeverijen zoeken talent; zien een 

krappe arbeidsmarkt ontstaan, en reali‐

seren zich dat het een gevecht om 

schaarse talenten wordt. 

Van Dalen: “Daar komt bij dat de tech‐

nische ontwikkelingen zo snel gaan dat 

ook de huidige medewerkers binnen de 

organisaties constant bijgeschoold 

moeten worden en nieuwe vaardighe‐

den moeten aanleren.” 

Schets: “Dat is inderdaad een punt. 

Vanuit de Cao proberen we dat te sti‐

muleren door een opleidingspot op 

bedrijfsniveau ter beschikking te stel‐

len. De dialoog met huidige medewer‐

kers over wat zij nog moeten of willen 

bijleren moet ook vooral van de grond 

komen. Daar moet een zekere ‘sense of 

urgency’ voor ontstaan. Het is niet ge‐

wenst dat er wél mensen van buiten 

naar binnen komen, terwijl de mensen 

die er al zijn buiten spel komen te staan 

bij innovatie. Dat is lastig te realiseren; 

alle reden dus om veel aandacht te be‐

steden aan het stimuleren van de le‐

denbedrijven om samen met hun me‐

dewerkers te zoeken naar wegen om 

daaraan iets te doen. Dat kan bijvoor‐

beeld met een seminar, workshop of 

korte opleiding. Van onze kant zullen 

wij ons best doen om ervoor te zorgen 

dat de opleidingen een daarop aanslui‐

tend aanbod hebben. De grote lijn is 

het opleidingsveld en het beroepen‐

KERNPROGRAMMA  MEDIA & PROFESSIONALS 

Kernprogramma ‘Media & Professionals’: 

eter laten communiceren en interacteren

Ruud Schets, Hoofd Sociale Zaken bij het NUV en Nineke van Dalen, 

algemeen secretaris van Media voor Vak & Wetenschap.  

juli 2012   MVW Magazine  5 

veld beter met elkaar te laten commu‐

niceren en interacteren. In essentie 

gaat het erom mensen binnen de on‐

derneming te hebben die digivaardig 

zijn. 

NUV‐breed Waarom is het belangrijk dat het pro‐

ject Competentieprofielen de instem‐

ming heeft van alle groepen binnen het 

NUV? 

Van Dalen: “Het is niet het ‘probleem’ 

van één van de groepen binnen het 

NUV. Onder de ‘motorkap’ en achter de 

schermen zie je de uitgeefprocessen 

naar elkaar toe groeien 

(mediaconvergentie). Wij bedienen ons 

allemaal van dezelfde middelen, kana‐

len en methoden en manieren om het 

uitgeefproces aan te sturen. Sanoma, 

bijvoorbeeld, werkt samen met de om‐

roepen. Natuurlijk hanteren zij andere 

business‐ en afrekenmodellen. Maar de 

processen, de methodieken, en de inzet 

van kennis en kunde om tot producten 

te komen zijn steeds meer vergelijk‐

baar. Daarom zijn die competentiepro‐

fielen ook zo belangrijk; het werkveld 

wordt groter. Het maakt voor een re‐

dacteur niet meer uit voor welke pro‐

ductsoort of voor welk kanaal hij werkt; 

het gaat erom dat hij zijn afnemer zo 

goed mogelijk kan bedienen.” 

Hbo Waarom zijn de competentieprofielen 

primair op het Hbo gericht? 

Van Dalen: “De MVW‐leden hebben 

vrij expliciet aangegeven dat dit kern‐

programma moet worden ingestoken 

op Hbo niveau. Het Mbo leidt vooral op 

voor de uitvoeringskant. Dat wordt al 

gecovered door GOC. Het Mbo zit ook 

absoluut niet stil als het gaat om het 

toepassen van nieuwe technieken. Er 

ontstaan ook op dat niveau hele nieuwe 

beroepen.” 

Schets: “Het GOC geeft wel aan dat een 

Mbo’er de gelegenheid moet hebben 

om door te stromen naar het Hbo‐

programma. Mbo‐achtige competenties 

zien we heden ten dage namelijk wel 

terugkomen in de dagelijkse werkzaam‐

heden.” 

Van Dalen: “Wat het universitaire on‐

derwijs betreft: dat is een overzichtelij‐

ker veld, waar men veel beter bekend is 

met de mogelijkheden van MVW‐

bedrijven en de internationale carrière‐

mogelijkheden. Daar hebben de oplei‐

dingen geen enkel probleem om de 

studenten onder te brengen. De univer‐

sitaire opleiding is wel veel meer ge‐

richt op redactiewerk, auteursbegelei‐

ding, acquisitie, onderzoek et cetera; 

minder op de praktijk. 

Stageboard MVW is vervolgens in het kader van 

het Kernprogramma: Media & Professi‐

onals een samenwerking aangegaan 

met Mediastages. 

Van Dalen: “Eén van de onderwerpen 

die aan de orde kwamen in het plat‐

formgesprek in oktober was het 

‘handen en voeten geven’ aan stages. 

Dat lijkt de beste weg te zijn om te ko‐

men tot een aansluiting tussen be‐

roepspraktijk en opleidingen. Doordat 

er dan studenten binnen de uitgeverij‐

en komen ontstaat er een wisselwer‐

king met positieve effecten. Dat is de 

reden waarom we met Mediastages 

over een stageboard zijn gaan praten. 

Door de samenwerking met Mediasta‐

ges kunnen wij de relevante mediaop‐

leidingen voor onze leden in beeld 

brengen en studenten wijzen op stage‐

mogelijkheden in MVW‐bedrijven. In‐

middels maakt een aantal leden gebruik 

van de mogelijkheden van Mediastages” 

Schets: “Mediastages doet ook de be‐

handeling en het beheer; de admini‐

stratieve afwikkeling en de begeleiding. 

Zij kunnen op verzoek ook stagiaires 

zoeken. Op de site uitgeverijbedrijf.nl 

zullen we in overleg met Jannerieke 

Hommenga een subrubriek ’opleiden/

talenten’ inrichten tot een soort van 

digitale wegwijzer naar mediaopleidin‐

gen. Leden zullen daar kunnen opgeven 

dat ze een stagiaire zoeken met bepaal‐

de competenties en worden daarna 

automatisch naar drie of vier opleidin‐

gen geleid waarmee ze zaken zouden 

kunnen doen. 

De samenwerking met Mediastages 

wordt gefinancierd vanuit het bedrijfs‐

takbureau.” 

Van Dalen: De samenwerking met Me‐

diastages verbindt de volle breedte van 

de creatieve mediaopleidingen op een 

praktische manier aan MVW‐

bedrijven.” 

Veroudering curricula Bestaat die behoefte aan aansluiting 

ook bij de opleiders? 

Van Dalen: “Ja, opleidingen kampen 

met een snelle veroudering van hun 

opleidingen. Als een student van de 

opleiding afkomt, is de kennis uit het 

eerste jaar haast al aan een update toe. 

Ze leggen daarom naast het curriculum 

korte opleidingstrajecten. Bijvoorbeeld 

voor hun excellente studenten. Die 

kunnen zich in korte tijd dan extra ken‐

nis en vaardigheden eigen maken. Ze 

leggen als het ware bypasses aan om 

hun goede studenten beter op te lijnen 

met de praktijk en in contact te bren‐

gen met die praktijk.” 

Investeren in Topsectoren Het  kabinet wil  topsectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, nog sterker maken. Om dat  te bereiken, gaan overheid, bedrijfsleven, univer‐siteiten en onderzoekscentra samen werken aan kennis en innova e. De  afspraken  hierover  zijn  vastge‐legd  in  zogeheten  innova econtrac‐ten,  waarin  maatregelen,  plannen en afspraken om de negen topsecto‐ren de komende  jaren te versterken zijn vastgelegd.  ‘Crea eve  Industrie’ is één van de negen benoemde top‐sectoren. 

Stuurgroep In  de  stuurgroep  van  het  Kernpro‐gramma  ‘Media  &  Professionals’ hebben de volgende MVW‐bestuurs‐leden zi ng:  Philippe Terheggen (Elsevier);  Wouter van Gils 

(Boom uitgevers Amsterdam);  Anton van Kempen 

(Prelum Uitgevers).  

MVW Magazine   juli 2012 6 

De inschrijving voor de LOF Prijs voor Vakinformatie 2013 is geopend. De jury is op zoek naar inspirerende prestaties op het terrein van vakinformatieve media. 

De LOF Prijs voor Vakinformatie is de vakprijs voor vakinfor‐

matieve en professionele media. Aan de LOF Prijs voor Vakin‐

formatie 2013 is een geldbedrag van tienduizend euro verbonden. 

Ook niet‐MVW‐leden kun‐

nen hun producten insturen. 

Eind september zal de jury 

zich over de longlist buigen 

en in november de vijf ge‐

nomineerde inzendingen 

die kans maken op de hoofdprijs van tienduizend euro. Op 21 

januari 2013 wordt bekend gemaakt wie de winnaar is van de 

LOF Prijs voor Vakinformatie 2013. 

De LOF Prijs voor Vakinformatie is een gezamenlijk initiatief 

van de Stichting Lucas‐Ooms Fonds en Media voor Vak en 

Wetenschap (MVW) van het Nederlands Uitgeversverbond. 

Inschrijven kan tot 19 september 2012 

LOF Prijs 2013

AGENDA 

Deskundige, ona ankelijke jury De jurering is ook dit jaar on handen van een deskundige, ona ankelijke vakjury. In de jury zi en: 

Alex Beishuizen, zelfstandig media‐adviseur (voorzi er); 

Klaas de Boer, Senior consultant bij mediaspecialist 227 search, eigenaar van uitgeefadviesbureau Amer‐stone; 

Marieke Cambeen, zelfstandig media‐professional;  Michael Dam, directeur Marke ngleague;  Yvonne Joosten, directeur BusinessMedia4all;  Frank Iwema directeur OrangeLane Media en eigenaar 

Residenz;  Evert Pronk hoofdredacteur a.i. van Medisch Contact/

Artsennet, winnaar van de LOF Prijs voor Vakinforma‐e 2010. 

Sponsors LOF Prijs 2013

Round Table 27 september 2012 

De permanente

dead line Vooral kleine en middelgrote MVW‐leden hebben behoefte aan kennis‐ en ervaringsuitwisseling over het oplossen en managen van de complexe overgang naar een cross mediale mediaonderne‐ming. Deze Round Table wil hen daarin ondersteunen. 

Concernuitgeverijen voor Vak en Wetenschap begonnen 

twintig jaar geleden met de inrichting van een digitale en 

database gedreven redactionele organisatie. Zij legden een 

lange weg af: van SGML‐opslag voor cd‐rompublicaties tot en 

met content management systemen (CMS'en) en redactione‐

le board rooms voor real time cross mediale producties en 

community management anno nu. In 2012 kan geen enkele 

MVW‐mediaondernemer het zich nog permitteren om zijn 

klanten niet via alle door hen gebruikte kanalen te voorzien 

van content en context. Daarnaast is de uitgever als media‐

ondernemer voortdurend in contact met zijn eindgebruikers 

en klanten als het gaat om conceptontwikkeling, co‐creatie, e

‐marketing en contentmarketing. 

Om de redactionele organisatie 3.0‐proof in te richten moe‐

ten ingewikkelde content managementafwegingen worden 

gemaakt over: granulatie, interne en externe content, context 

en relevantie, tekst en (bewegend) beeld/infographics, meta‐

datering en indexering, zoekmachineoptimalisatie, bestaand 

en toekomstig hergebruik, micro‐licenties en ‐betalingen. 

Wanneer de contentmanagementorganisatie in beeld is, 

wordt onmiddellijk zichtbaar wat de impact is op auteursma‐

nagement, redactionele competenties, functies en werkpro‐

cessen. Vervolgens blijkt dat ook marketing, sales, crm, ad‐

ministratieve en back office anders zullen moeten worden 

ingericht. 

Wat, wanneer, waar De Round Table ’De permanente dead line’ vindt plaats op   donderdagmiddag 27 september 2012;  bij Koninklijke BDU in Barneveld. Aanmelden kan via de website mvw.nuv.nl, of door een e‐mail te sturen aan: [email protected]

juli 2012   MVW Magazine  7 

De bacheloropleiding Communi‐

ca esystemen  is  gericht  op 

digitale  communica emiddelen 

als  intranet,  internet  en  mul -

mediasystemen.  De  student 

wordt opgeleid  tot communica-

especialist  op  het  snijvlak  van  

technologie,  communica e  en 

vormgeving. 

De  bacheloropleiding  Informa‐

edienstverlening en –Manage‐

ment  leert de  student  informa-

eproducten  te  ontwikkelen. 

Dat  kan  het  leveren  van  infor-

ma e  op  maat  zijn  (dienstver-

lening)  of  het  ontwikkelen  van 

een  systeem waarmee de  klant 

informa e  krijgt  (informa ema-

nagement). 

De opleiding Media, informa e

en communica e  richt  zich  op 

de  kwaliteit  van  de  content/

inhoud  en  op  de  eigen  aard 

daarvan  in  rela e  tot  de  geko-

zen  (combina e  van)  media 

zoals  jdschri en,  TV,  radio, 

online media.    Leidt primair op 

tot  communica eprofessionals, 

Media– en entertainment ma‐

nagement  is  een management-

opleiding die zich specifiek richt 

op  het  werkgebied  van  media 

en  entertainment.  De  student 

leert  een  crea ef  concept  te 

vertalen   naar een commercieel 

product.  Daarnaast  leert  hij 

leidinggeven  aan  een  crea ef 

Associate degree crossmediale

communica e is een tweejarige 

opleiding  voor  MBO-professio-

nals. Leidt op tot adviseur cross-

media,  uitgever  crossmedia,  e-

publisher,  e-marketeer,  advi-

seur  op  het  gebied  van  e-mail, 

SMS-marke ng  of  (serious) 

gaming  en  zoekmachinemarke-

Mediatechnologie  hee   zijn 

focus op de Technology Strategy 

en Technology  Implementa on. 

Het  beroepsprofiel  kent    drie 

rollen,  die  in  combina e  met 

elkaar  uitgevoerd  worden.  De 

hoofdrol  is media ontwikkelaar, 

aangevuld met  de  rol  van  pro-

jectmedewerker  en  onderzoe-

ker. 

Er worden enkele professionele 

(eenjarige) masters aangeboden 

op het gebied van informa e en 

media (Media, design and com-

munica on; Type and media; 

Interac eve media & environ-

ment). Zij worden gevolgd door 

professionals die vaak al een 

paar jaar werkervaring hebben. 

De bacheloropleiding Communi‐

ca e  is  gericht  op  de  interne– 

en  externe  communica e  van 

organisa es.  De  student  leert 

alle  vormen  van  communica e 

in  samenhang  aansturen  (geïn-

tegreerde communica e) 

ECONOMIE 

De  opleiding  Communica e &

mul media design  richt  zich 

primair  op  de  ontwikkeling  en 

realisa e van hardware en so -

ware,  waarbij  vormgeving  een 

meer of minder grote rol speelt. 

In deze opleiding ligt het accent 

op  de  professionele  uitvoering, 

minder op management. TECHNIEK 

Verschillende kunstopleidingen houden zich ook bezig met me-dia en design. De film en televi-sieopleidingen zijn echte maak-opleidingen. De Reinwardtaca-demie is een opleiding voor cultureel erfgoed. In opkomst zijn mul media en 4D-rich ng-en zoals interac on design , anima e en digitale fotografie. 

KUNST 

MVW Magazine   juli 2012 8 

In kaart gebracht: 

Hbo-opleidingen voor Media en Communicatie In opdracht van Media voor Vak & Wetenschap bracht Carola Hageman de Hbo‐opleidingen voor Media en Communicatie in kaart en schetste de belangrijkste ontwikkelingen in deze vorm van onderwijs. Een samenvatting van haar bevindingen. 

tekst: Eric Ravestijn; een bewerking van een notitie van Carola Hageman 

KERNPROGRAMMA  MEDIA & PROFESSIONALS 

D e essentie van het kernpro‐

gramma Media & Professionals 

van Media voor Vak & Weten‐

schap (MVW) is te komen tot een bete‐

re aansluiting van (Hbo‐)opleidingen in 

de creatieve media industrie met MVW

‐mediabedrijven. De leden van MVW 

zoeken naar nieuw talent, met name 

professionals die kennis hebben van en 

ervaring hebben met nieuwe media‐

technologieën. 

Docenten en studenten hebben maar 

weinig weet van en belangstelling voor 

de uitgeefindustrie. Consumentenme‐

dia—tijdschriften en dagbladen—

komen er bij studenten beter vanaf. 

Er is nauwelijks sprake van uitwisseling 

van kennis en ideeën tussen uitgevers 

en opleidingsinstituten. Toch wordt dat 

steeds belangrijker: de curricula van de 

opleiders kunnen verbeterd worden—

meer aansluiten op de competenties die 

de toekomstige MVW‐werkgevers van 

de studenten verwachten—zodat uitge‐

verijen onder afgestudeerden de profes‐

sionals vinden waarnaar zij op zoek 

zijn. 

Uit de platformbijeenkomst ‘Opleiding‐

en en Media voor Vak en Wetenschap’ 

van oktober jl. kwam naar voren dat er 

een drietal manieren zijn om het con‐

tact en de interactie tussen MVW‐

uitgeverijen en opleiders in de creatieve 

media industrie te intensiveren:  

het ontwikkelen van een serie gast‐

colleges; 

het laten uitvoeren van onderzoeks‐

opdrachten door studenten van 

opleidingsinstituten; 

het benoemen van een lector op het 

gebied van Media voor Vak & We‐

tenschap. 

Hbo‐opleidingen Media en Communica e Het Hbo is ingedeeld in zeven sectoren, 

te weten: economie, techniek, kunst, 

landbouw, gezondheidszorg, pedago‐

gisch en sociaal‐agogisch. 

Media‐ en Communicatieopleidingen 

komen voor in de eerste drie sectoren. 

Het overzicht hiernaast geeft per sector 

de Hbo‐opleidingen media en commu‐

nicatie weer. Het overzicht, evenzo dit 

artikel, is een bewerking van een notitie 

die Carola Hageman, maakte voor het 

bestuur van MVW. 

De Hbo‐Raad heeft per opleiding lan‐

delijke opleidingsprofielen en landelijke 

domeincompetenties vastgesteld die 

vaak tot stand zijn gekomen in samen‐

werking met het werkveld. Deze bren‐

gen het beroepenveld in kaart, schetsen 

de actuele ontwikkeling en formuleren 

de competenties (kennis en vaardighe‐

den) waar een afgestudeerde aan moet 

voldoen. 

Excellen eprogramma’s en gastcolleges Het Hbo heeft een enorme studenten‐

groei gekend, met een zeer diverse in‐

stroom vanuit Havo,VWO en Mbo. 

Topstudenten zijn belangrijk voor de 

Nederlandse economie en het bedrijfs‐

leven. Voor deze studenten zijn er 

steeds meer excellentieprogramma’s, 

gestimuleerd door beurzen en subsidies 

van de overheid, de zogenoemde Sirius‐

gelden. De excellentieprogramma’s zijn 

zeer verschillend van opzet en organisa‐

Wie is Carola Hageman Carola Hageman werkte onder an‐

dere als directeur bij Boom uitge‐

vers Amsterdam. In die hoedanig‐

heid verwierf zij zich veel kennis 

over het Hbo‐onderwijs. Eerder 

werkte zij in uitgeeffuncties bij een 

aantal grote MVW‐uitgeverijen. 

Ook als free lancer en interim ma‐

nager had zij veel opdrachten in het 

onderwijsveld. 

Op dit moment is zij Instituutsdi‐

recteur bij de faculteit communica‐

tie en journalistiek van de Hoge‐

school Utrecht. 

juli 2012   MVW Magazine  9 

tie. Het kan een extra‐curriculair pro‐

gramma zijn naast het reguliere onder‐

wijs. Het kan ook een complete oplei‐

ding zijn voor goed presterende studen‐

ten. De samenwerking met het werk‐

veld wordt erg belangrijk gevonden 

binnen het excellentieprogramma; gast‐

colleges zijn heel gebruikelijk. Vaak 

wordt het programma georganiseerd 

vanuit een kenniscentrum, waar stu‐

denten een praktijkgerichte onder‐

zoeksopdracht uitvoeren. Studenten 

krijgen uiteindelijk een apart certificaat 

bij hun diploma. Een voorbeeld van een 

excellentieprogramma waaraan ver‐

schillende hogescholen bijdragen is de 

Media Future Week (zie kadertekst). 

Korte houdbaarheid van curricula: onderzoeksprojecten en lectoren In de praktijk blijkt een curriculum van 

een Hbo‐opleiding snel te verouderen, 

zonder dat de opleiding daar weet van 

heeft. Daarom wordt steeds meer sa‐

mengewerkt met het beroepenveld. 

Zoals gezegd is deze samenwerking 

tussen Hbo‐opleidingen en de uitgeve‐

rijsector, met name MVW‐uitgeverijen, 

nog nauwelijks tot stand gekomen. Juist 

in de uitgeverij veranderen de gewenste 

competenties snel, onder invloed van 

het ontstaan van nieuwe uitgeefmoge‐

lijkheden door (media)technische ont‐

wikkelingen. 

Van onderwijsbolwerk naar kennisins tuut Het Hbo ontwikkelt zich de laatste ja‐

ren steeds meer van een onderwijsbol‐

werk naar een kennisinstituut waarbij 

beroepsmatige vernieuwing centraal 

staat. Daarbij speelt praktijkonderzoek 

een cruciale rol. Kennis vergaren alleen 

is niet meer genoeg want veroudert 

snel. Studenten moeten toegerust zijn 

op de snel veranderende maatschappe‐

lijke ontwikkelingen. Dat vergt een 

creatieve en onderzoekende houding. 

De beroepspraktijk moet continu wor‐

den betrokken bij het onderwijs, bij 

voorkeur door middel van onderzoeks‐

projecten. Daarbij legt het bedrijfsleven 

een onderzoeksvraag neer bij de Hbo‐

instelling. Studenten en docenten 

(onder leiding van een lector) voeren 

het onderzoek uit en rapporteren daar‐

over. Veel van dit onderzoek wordt 

financieel ondersteund door subsidie. 

In 2001 is een start gemaakt met de 

grootschalige introductie van lectoren. 

Lectoren hebben de opdracht om prak‐

tijkonderzoek uit te voeren in samen‐

werking met de praktijk. Lectoren wer‐

ken samen op een vakgebied/

onderzoeksterrein. Binnen een hoge‐

school of faculteit werken ze in kennis‐

centra. Op het gebied van communica‐

tie en media zijn er een paar interessan‐

te lectoren, maar niet één van hen is 

gespecialiseerd in wetenschappelijk/

professioneel uitgeven. 

Er zijn weinig Hbo‐opleidingen direct 

gericht op uitgeverijen voor vak en weten‐

schap. De meeste media‐opleidingen zijn 

bovendien vrij traditioneel ingericht: per 

medium georganiseerd, in plaats van me‐

dium overstijgend. Economische opleidin‐

gen besteden steeds meer aandacht aan 

management, ondernemerschap maar 

onderkennen ook de noodzaak van tech‐

nische kennis en vaardigheden. De techni‐

sche opleidingen bieden op hun beurt 

steeds meer aandacht aan management, 

kunst en design, sociale vaardigheden en 

samenwerking. 

Om de contacten met het Hbo te intensi‐

veren en uitwisseling tot stand te brengen 

verdient  het aanbeveling om aansluiting 

te zoeken bij de kenniscentra, waar toege‐

past onderzoek wordt uitgevoerd, en bij 

excellentieprogramma’s. Het is van belang 

om de slimme en goed gemotiveerde stu‐

dent al vanaf dag één te monitoren. Er zijn 

voor een brancheorganisatie als MVW 

verschillende mogelijkheden: 

zitting nemen in een externe advies‐

raad van een opleiding; 

onderzoeksopdrachten neerleggen 

bij kenniscentra; 

aanstelling van een lector bij een 

toonaangevende opleiding; 

gastcolleges aanbieden bij enkele 

hogescholen, 

of een combinatie van deze mogelijkhe‐

den. Door mee te doen aan een excellen‐

tieprogramma komen de beste en meest 

gemotiveerde studenten in beeld. 

De bekendheid met, en dus ook de inte‐

resse voor, uitgeverijen voor vak en we‐

tenschap is bij Hbo‐studenten beperkt. 

Met een interessant pakket, bij voorkeur 

een combinatie van gastcolleges (binnen 

een excellentieprogramma) en stage‐

plaatsen, kan MVW hierin wellicht ver‐

andering brengen. MVW onderzoekt de 

komende maanden hoe MVW zich, me‐

de op basis van de bevindingen van Ca‐

rola, het beste kan profileren naar een 

aantal relevante Hbo‐opleidingen. In elk 

geval dient het aanbod direct meerwaar‐

de op te leveren voor zowel de MVW‐

leden als voor de opleiding, docent en 

student wil een samenwerking tot resul‐

taat leiden. 

Wat is de Media Future Week?  De Media Future Week  (MFW) biedt enthousiaste en gemo veerde  studenten  de  gelegenheid meer  uit  hun  opleiding media  &  entertainment  te  halen.  De MFW biedt deze studenten een week  lang een exclusief programma met  inter-na onale  topsprekers,  interac eve  workshops,  inspirerende masterclasses  en uitdagend  teamwork.  In een  intensief maar  afwisselend  vierdaags programma worden allerlei face en van de mediatoekomst bediscussieerd: de economische, technische en sociale  impact van media, en de manier waarop we daar als me-diaconsument, maar ook als mediaprofessional mee omgaan. Tijdens de MFW  komen  studenten, docenten,  lectoren en  jonge professionals van vijf media & entertainment opleidingen—ieder  jaar doen meer opleidingen mee—samen om zich te verdiepen in de toekomst van media. Er wordt gekeken naar de grote mediaontwikkelingen van nu, en studenten wor-den uitgedaagd om na  te denken over de betekenis  van deze ontwikkelingen voor de  toekomst. Welke mediaontwikkelingen van nu  zijn bepalend voor ons leven, als consument en professional, over vijf tot  en jaar? Na de Media Future Week hee  de student een breder perspec ef op de media-toekomst.  

MVW Magazine   juli 2012 10 

Begin 2011 organiseerde Media voor Vak & Wetenschap een verkennende werkconferentie over de toekomstige inrichting van de reproregelingen in relatie tot de digitale kopie. Louwe Dijkema, voorzitter van de Stichting PRO‐mandaat licht de stand van zaken toe. 

tekst: Eric Ravestijn 

D e markt verandert: steeds meer 

boeken en tijdschriften ver‐

schijnen niet alleen maar op 

papier, maar ook steeds meer in digita‐

le vorm. Digitale varianten zijn er ook 

naast papieren uitgaven. Ook het her‐

gebruik van boeken en tijdschriften 

verandert: fotokopiëren maakt steeds 

meer plaats voor scannen, e‐mailen en 

gebruik op intranet. Vaak betekent dit 

digitale gebruik een inbreuk op het 

auteursrecht, en lopen uitgeverijen de 

financiële compensatie voor het ge‐

bruik mis. Daarom heeft de auteurs‐

rechtenorganisatie Stichting PRO sa‐

men met Stichting Reprorecht een 

nieuwe activiteit ontwikkeld: PRO‐

mandaat. De aftrap om tot deze nieuwe 

activiteit te komen werd ruim een jaar 

terug gegeven op de werkconferentie 

van februari 2011. 

Analoog versus digitaal Waarom is deze nieuwe organisatie 

nodig? We hebben toch al de Stichting 

Reprorecht? 

Louwe Dijkema: “De Stichting Repro‐

recht heeft geen wettelijk mandaat voor 

het incasseren voor digitaal hergebruik,   

wel voor het analoog fotokopiëren. Ter‐

wijl er steeds meer digitaal gekopieerd 

wordt, spreekt de wet zich er niet over 

uit of, bijvoorbeeld, het scannen en 

vervolgens op intranet zetten, van au‐

teursrechtelijk beschermde informatie 

reprorechtplichtig is of niet. Laat staan 

dat een bedrijf een abonnement neemt 

op een digitale publicatie en die infor‐

Louwe Dijkema over PRO‐mandaat: 

Aanpak digitale kopie

REPRORECHT 

matie vervolgens verspreidt in de eigen 

organisatie. Dat zal vaker gebeuren in 

het bedrijfsleven dan in het onderwijs, 

maar ook onderwijsinstellingen zijn 

ondernemingen met personeel dat au‐

teursrechtelijk beschermd materiaal 

onderling uitwisselt. Ik praat dan niet 

over het ter beschikking stellen van 

materiaal aan leerlingen, want dat 

wordt, voor wat de papieren kopie be‐

treft, voor een belangrijk deel geregeld 

in de readerregeling. Ook in dat traject 

overigens, rukt de digitale kopie op!” 

Geen poli ek draagvlak Moet de wetgeving dan niet ‘gewoon’ 

aangepast worden? 

Dijkema: “Ja, dat is wel een logische 

gedachte, maar het is niet te voorzien 

dat de wetgever daar de komende tijd 

arrangementen voor gaat maken. Het 

Ministerie van Justitie durft zich daar‐

aan niet te branden, ook omdat het in 

Europees verband een lastige kwestie is. 

De signalen, voor zover mij bekend, 

wijzen er op dat er geen politiek draag‐

vlak zal komen, noch nationaal noch 

internationaal, om een wet te ontwik‐

kelen vergelijkbaar met de 

‘dubbeltjeswet’ die het maken van pa‐

pieren kopieën regelt. Er zal erkend 

worden dat er auteursrecht is; dat dat 

beschermd moet worden, maar de wet‐

gever gaat dat niet opnieuw verder om‐

schrijven en er sancties aan verbinden.” 

Organisa e Hoe zijn jullie tot de oplossing geko‐

men waar nu voor gekozen is? 

Dijkema: “Naar analogie van een aantal 

andere landen, waar ook met dit soort 

vormen is geëxperimenteerd, hebben 

wij bedacht om de Stichting Reprorecht 

ook in de gelegenheid stellen om te 

mogen onderhandelen met partijen 

over digitaal beschikbaar gestelde in‐

formatie. Op die manier kan de Stich‐

ting Reprorecht het gehele domein, 

papier en digitaal, weer afdekken. Dat 

vraagt van uitgevers wel dat zij de  

Stichting Reprorecht daarvoor moeten 

mandateren, uiteraard binnen bepaalde 

voorwaarden.” 

Hoe verhoudt PRO‐mandaat zich tot de 

Stichting Reprorecht en Stichting PRO? 

Dijkema: “Hoe de bedachte constructie 

in de praktijk vorm moet krijgen, daar‐

over is veel nagedacht door Martél Bak‐

ker Schut, Hand van Hout en Barry 

Pijnacker (accountmanagers bij de 

Stichting CEDAR; red.). Daarbij is veel 

overleg gepleegd met Michiel Kramer 

(Hoofd Economische en Juridische Za‐

ken van het Nederlands Uitgeversver‐

bond; red.), de directeuren van beide 

organisaties, Geert Noorman (NUV; 

red.) en Hein van Leeuwen (CEDAR; 

red.), MVW‐bestuurders en met mij.” 

De constructie is zo dat PRO‐mandaat 

een sectie van Stichting PRO is, en PRO

‐mandaat voor de Stichting Reprorecht  

kiest als uitvoeringsorganisatie.” 

Dat klinkt ingewikkeld. 

Dijkema: “Misschien, maar er zijn wel 

redenen voor om het zo te doen. Het 

leek ons niet verstandig de mandaten 

juli 2012   MVW Magazine  11 

Louwe Dijkema, voorzi er S ch ng PRO‐mandaat FO

TO: JACK TILLM

ANNS 

afzonderlijke uitgeefgroepen vertegen‐

woordigen, maar die ten principale 

NUV‐leden vertegenwoordigen en 

daarmee het hele uitgeefcluster—zitten 

alle zes in het bestuur van PRO‐

mandaat. Rechtspersoonlijk is het, in 

overleg met iedereen, heel nadrukkelijk 

afgescheiden en tegelijkertijd hebben 

we er een personele unie van gemaakt 

om het ook weer niet te ingewikkeld te 

maken. Juist in deze fase mag het be‐

stuurlijk niet uiteen gaat lopen. 

Dit soort arrangementen moeten ook 

niet in zichzelf de primaire exploitatie 

hinderen. Als je te ver gaat in je PRO‐

mandaat‐acties zou dat kunnen beteke‐

nen dat organisaties zeggen ‘ik heb al 

betaald via Reprorecht, dus ik hoef niet 

meer te betalen’. We praten dus ook 

alleen over hergebruik. Ook kan het zo 

zijn dat het hergebruik al afgedekt is in 

individuele licenties. Als een uitgeverij 

een brede licentie afgeeft aan bijvoor‐

beeld een advocatenkantoor, dan kun‐

nen wij niet ook nog eens de reprorech‐

ten namens die uitgeverij gaan ophalen 

bij dat zelfde advocatenkantoor.” 

Aantal mandaten Hoever zijn jullie nu met het verkrijgen 

van mandaten van uitgeverijen? 

Dijkema: “Zoals we nu kunnen bekijken 

hebben we zo’n  70 à 80 procent van 

het materiaal in mandaten. Wij zijn dus  

al vrij ver, maar het is ook een vrij hel‐

der verhaal en de uitgeverijen begrijpen 

het verhaal erachter. Bij een paar grote 

uitgeverijen ligt het nog op de juridi‐

sche afdelingen omdat het juridische 

consequenties kan hebben voor hun 

internationale positie. Die moet na‐

tuurlijk ook bewaakt worden. 

Het merendeel van de sterk op Neder‐

land georiënteerde uitgeverijen binnen 

MVW heeft inmiddels het mandaat 

getekend. Ook hier is de ‘long tail’ be‐

langrijk voor het draagvlak.” 

Zitten daarbij al niet‐NUV‐leden? 

Hoe zat het ook alweer? Auteursrecht blij  een complexe materie voor de niet‐ingewijde. Dat geldt ook voor de organisa e van de auteursrechtbelangenbehar ging. Daarom hieronder enige duiding bij de in dit ar kel genoemde organisa es. 

De Auteurswet biedt  instellingen en bedrijven de mogelijkheid om  te kopiëren uit  kranten  jdschri en,  boeken  en  ander  auteursrechtelijk  beschermd werk. Een voorwaarde is dat er een vergoeding wordt betaald aan de makers van deze publica es,  zoals  de  schrijvers,  fotografen  en  uitgevers  (de  ‘auteursrecht‐hebbenden’). Dit is—in het kort—de zogenaamde Reprorechtregeling van 1985. Deze  regeling geldt voor overheidsinstellingen, bibliotheken, onderwijs‐ en an‐dere instellingen die werkzaam zijn in het algemeen belang. Sinds 2003 geldt de Reprorechtregeling ook voor het bedrijfsleven. Het zou onprak sch zijn als elke organisa e of onderneming iedere kopie indivi‐dueel  zou moeten  afrekenen met de betreffende makers. Daarom hebben de makers in 1974 de S ch ng Reprorecht opgericht. In 1985 wees de Minister van Jus e de S ch ng Reprorecht aan om de reprorechtvergoedingen te innen. De geïnde vergoedingen worden vervolgens onder de makers verdeeld. 

S ch ng  PRO  (Publica e‐ en Reproduc erechten Organisa e)  is  in 1997 opge‐richt door het Nederlands Uitgeversverbond om de collec eve administra e te verzorgen van auteursrechten. Het gaat daarbij om rechten die uitgevers niet of moeilijk individueel kunnen uitoefenen. De s ch ng voert een aantal verschillen‐de regelingen uit zoals readerregelingen, de  leenrechtregeling en de regelingen voor knipsels. De Readerregelingen zorgen er voor dat onderwijsinstellingen een vergoeding  betalen  voor  overnames  uit  auteursrechtelijk  beschermde werken die  in onderwijspublica es worden opgenomen. De sec e PRO Readerregeling Nederland (PRN) incasseert en verdeelt deze vergoedingen onder de uitgevers. 

Cedar staat voor Centrum voor Dienstverlening Auteurs‐ en aanverwante Rech‐ten,  en  is  een  gespecialiseerd dienstencentrum  voor  auteursrechtorganisa es. Naast Cedar B.V. bestaat de S ch ng Cedar. In het bestuur van de S ch ng Ce‐dar zijn de voorzi ers van de s ch ngsbesturen, die hun diensten bij Cedar heb‐ben ondergebracht, vertegenwoordigd. S ch ng Cedar  is derhalve aandeelhou‐der van Cedar B.V. 

rechtstreeks bij de Stichting Repro‐

recht onder te brengen. De Stichting 

Reprorecht is niet strikt een uitgevers‐

gestuurde organisatie; bij de Stichting 

Reprorecht zijn ook auteurs en foto‐

grafen aangesloten. De mandaten die 

PRO‐mandaat verzamelt zijn echter 

wél van uitgeverijen a omstig, één 

van de partijen binnen de Stichting 

Reprorecht zijn. 

Wij menen er verstandig aan te doen 

van PRO‐mandaat een personele unie 

te maken. De zes leden binnen Stich‐

ting Reprorecht—die weer deels de 

juli 2012   MVW Magazine  13 

REPRORECHT 

Dijkema: “Nee, het is nu alleen nog 

NUV‐leden. We moeten nu in kaart 

brengen hoe we ook niet‐NUV‐leden 

over de streep trekken. Daarvoor lopen 

al een paar acties en andere zijn in 

voorbereiding. Ook dat is het werk van 

Hans van Hout, Martél Bakker Schut en 

Barry Pijnacker. 

Kennisintensieve ondernemingen Je zegt dat uitgeverijen het verhaal ach‐

ter PRO‐mandaat begrijpen. Maar hoe 

zit dat eigenlijk bij het bedrijfsleven? 

Zijn ondernemingen ook zo blij met het 

initiatief? 

Dijkema: “Ja, maar het hangt wel af van 

het soort onderneming. Veel informatie 

op internet is verouderd. Voor kennis‐

intensieve ondernemingen, kenniswer‐

kers als advocaten, fiscalisten, medici, 

is het prettig dat zij enige mate van 

borging hebben met betrekking tot de 

kwaliteit van de informatie die zij ge‐

bruiken. Het is niet alleen prettig, maar 

de beschikking hebben over gevalideer‐

de informatie is voor hen van levensbe‐

lang. Als zij die informatie ter beschik‐

king kunnen krijgen zijn zij maar al te 

graag bereid daarvoor een vergoeding 

te betalen. Grote ondernemingen willen 

geen risico lopen op claims; die willen 

alles fatsoenlijk geregeld hebben. De 

bescheiden kosten die daarmee ge‐

moeid zijn hebben ze daarvoor graag 

over. Vaak geldt binnen dat soort on‐

dernemingen een ‘governance’‐code, 

die ‘clearing’ op dit soort terreinen ver‐

eist. De kennisintensieve ondernemin‐

gen willen best graag met Stichting 

Reprorecht een arrangement treffen, 

waardoor ze netjes kunnen afrekenen 

over informatie die ze naast hun licen‐

ties gebruiken. Echt kennisintensieve 

ondernemingen treden ook nu al met 

Stichting Reprorecht in onderhande‐

ling. Er is veel enthousiasme bij grote 

ondernemingen; die melden zich met 

de vraag of er niet een regeling te tref‐

fen is waarbij het kopiëren door hen 

netjes financieel geregeld wordt. Dat 

past ook bij grote ondernemingen: dat 

gebruiken ze nadrukkelijk in hun eigen 

profilering. Zij willen kunnen laten zien 

dat ze hun zaken, in alle opzichten, op 

orde hebben. 

Voor heel kleine ondernemingen is en 

blijft het lastig, zeker als die kleine on‐

dernemingen zeggen ‘ik kopieer niet’. 

Als je dan kijkt naar het feitelijke ge‐

drag blijkt dat ze wel degelijk kopiëren, 

maar zelf vaak niet in de gaten hebben 

dat het om auteursrechtelijk be‐

schermd materiaal gaat.” 

Persoonlijke mo even Je bent al lang betrokken bij allerlei 

regelingen op het terrein van auteurs‐

rechten. Wat trekt je daarin zo aan? 

Dijkema: “Een belangrijk onderdeel van 

dit werk blijft dat wij de gebruikers van 

auteursrechtelijk beschermd materiaal 

elke keer opnieuw er van doordringen 

dat het om de bescherming van onze 

primaire exploitatie gaat. Dat is uiter‐

aard direct het belang van de uitgever, 

maar indirect ook het belang van de 

gebruiker; zonder uitgever is er geen 

gevalideerd materiaal.  

De afnemer moet zich er van bewust zijn 

dat hij prudent moet omgaan met herge‐

bruik. Het gaat er dus niet alleen om dat 

er afgerekend wordt over het hergebruik, 

maar dat er begrip en bewustzijn gecre‐

ëerd wordt rond hergebruik.  

Bewustzijn is een beetje mijn stokpaardje. 

Ik vind het de moeite waard om er energie 

in te steken om dat bewustzijn te berei‐

ken. Dat is een van mijn intrinsieke moti‐

vaties om hiermee bezig te zijn. Het is een 

mooi onderwerp.” 

Mandaatverleners Der g  MVW‐ledenbedrijven  ver‐leenden inmiddels mandaat: 

1.  Amsterdam   University Press 

2.  Bouwforma e 3.  Brancheservicecentrum 

  Op ekbedrijven 4.  Care & Cure Pla orm 5.  Collec ef Bezwaar i/o 6.  CRC Press/Baikema ‐  

  Taylor  & Francis Group 7.  CRV Holding 8.  Fair‐Media 9.  FD Mediagroep 

10.  Geomares 11.  Global Roei Media 12.  InCT, 

  pla orm innova ef uitgeven 13.  Industrielinqs pers en pla orm 14.  Kok ten Have 15.  Maklu 16.  Primavera Pers 17.  Qumedia 18.  Security Press 19.  S ch ng Vakbladen 20.  Transport 

  en Logis ek Nederland 21.  Uitgeverij Aeneas 22.  Uitgeverij Compres 23.  Uitgeverij De Tijdstroom 24.  Uitgeverij deLex 25.  Uitgeverij Kerkebosch 26.  Uitgeverij Lakerveld 27.  Uitgeverij Paris 28.  Uitgeverij SWP 29.  Uitgeversacademie 30.  VU Uitgeverij 

Wilt  ook  u  PRO‐mandaat machtigen? Download dan het machtigingsformu‐lier op de website promandaat.nl. 

MVW Magazine   juli 2012 14 

In het kader van het Kernprogramma: Media & Professionals is MVW een samenwerking aangegaan met Mediastages. Jannerieke Hommenga, vertelt over de doelen van deze samenwerking. 

tekst: Jannerieke Hommenga, bewerkt door Eric Ravestijn 

M ediastages is een stagebemiddelings‐ en ver‐

loningsbureau voor de media. Jaarlijks verzorgt het 

bedrijf meer dan twaal onderd stages voor publie‐

ke en commerciële omroepen, productiehuizen, communica‐

tie‐ en marketingorganisaties en steeds vaker ook uitgeverijen. 

Jannerieke Hommenga leidt Mediastages. 

Wat zijn de ‘roots’ van Mediastages? 

Jannerieke Hommenga: “Mediastages is ooit ontstaan vanuit 

de Publieke Omroepen, maar wij zijn al jaren ook actief voor 

commerciële mediabedrijven. De laatste jaren zien wij een 

steeds grotere vraag vanuit diverse bedrijven naar studenten 

die (digitale) content kunnen leveren. Vaak video maar ook 

content verpakt in apps , redactionele webartikelen of con‐

tent die via sociale media gebracht wordt. Content wordt 

steeds meer van iedereen en ona ankelijk van de vorm van 

distributie. Ook aan de opleidingen kant is een groei zicht‐

baar in uitstroomprofielen gericht op media en communica‐

tie: niet alleen op Hbo‐ en WO‐niveau, maar inmiddels ook 

op Mbo niveau.” 

Hoe werkt Mediastages? 

Hommenga: “Wij nemen onze klanten veel werk uit handen: 

de werving, maar ook de gehele administratie en verloning.” 

Onze tweewekelijkse stage alert, een direct mailing, bereikt 

tussen de acht– en tienduizend studenten. Door jarenlange 

bemiddeling is Mediastages onder studenten een sterk en 

Jannerieke Hommenga van Mediastages over de noodzakelijkheid van instroom van 

Jonge, creatieve en flexibele mediatalenten

KERNPROGRAMMA MEDIA & PROFESSIONALS 

Jannerieke Hommenga van Mediastages 

EIGEN

 FOTO

 

juli 2012   MVW Magazine  15 

herkenbaar merk. Daardoor beschikken we over een groot 

netwerk binnen het werkveld en opleidingen. 

Met onze opdrachtgevers spreken wij de intentie uit om ge‐

zamenlijk een brug te vormen tussen het onderwijs en het 

werkveld in de media, zodat zoveel mogelijk talentvolle stu‐

denten een goede start hebben in de media.” 

Hoe past Mediastages binnen het 

Kernprogramma ‘Media & Professionals’? 

Hommenga: “MVW wil een betere aansluiting realiseren tus‐

sen het werkveld, de ledenbedrijven, en de (creatieve) media‐

gerelateerde opleidingen. Dat is noodzakelijk om de ledenbe‐

drijven te verzekeren van de instroom van jonge, creatieve en 

flexibele mediatalenten. Op dit moment is de sector nog on‐

voldoende bekend bij de relevante studenten en opleidingen. 

MVW heeft Mediastages 

daarom gevraagd mee te 

denken over manieren om 

meer bekendheid te gene‐

reren onder mediaoplei‐

dingen, studenten en 

alumni.” 

Hoe ervaart Mediastages de samenwerking tot nu toe? 

Hommenga: “Op dit moment bevindt de samenwerking zich 

nog in een beginfase. Er is door Mediastages contact gezocht 

met een aantal uitgeverijen om te beluisteren wat de directe 

behoefte is op het gebied van stagiairs of instroom. We wer‐

ken altijd vanuit de vraag van de opdrachtgever. Het blijkt 

dat er wel een vraag is maar dat niet bij iedereen duidelijk is 

waarnaar men op zoek is. Daarbinnen kan MVW met het 

kernprogramma Media & professionals een goede rol vervul‐

len. Wellicht dat MVW haar leden bij het beantwoorden van 

die vraag kan helpen door een eerste gemeenschappelijke 

bijeenkomst te organiseren waarin die vraag centraal staat.” 

Zijn er punten die extra aandacht verdienen of 

verbeterd kunnen worden?  

Hommenga: “Ik denk dat de constatering vanuit MVW dat 

het imago van de branche onder potentieel talent aange‐

scherpt kan worden juist is. Helaas is dat niet iets wat in een 

korte tijd kan worden opgelost. Het is een tussen MVW, uit‐

geverijen, opleiders en docenten gedeelde verantwoordelijk‐

heid. Mediaorganisaties die zelf al vernieuwend bezig zijn of 

titels hebben die zich mogen verheugen in de interesse van 

jonge professionals hebben het makkelijker. 

Op basis van mijn ervaringen denk ik dat er meerwaarde te 

behalen valt door als collectief, als gehele uitgee ranche, 

naar buiten te treden. Dat zou betekenen dat er bij de wer‐

ving van jong talent NUV‐breed te werk wordt gegaan. Juist 

samen met de publiekstijdschriften en de algemene uitgeve‐

rijen. 

Mediastages steekt extra veel energie in de lastiger vervulba‐

re stages. Het ‘matchen’ van studenten met juist die stage‐

plaatsen neemt een steeds belangrijker rol in in ons werkpro‐

ces.” 

Waardoor werd je in de samenwerking verrast? 

Hommenga: “Komende uit de toch iets meer ‘losse’ AV/TV 

cultuur is het goed om te zien dat brancheorganisaties als 

MVW en NUV een duidelijke meerwaarde bieden. Het is 

juist deze meerwaarde die in deze tijden van convergerende 

media, veranderende rollen en distributieplatformen goed 

van pas komt om een ge‐

meenschappelijk doel te 

bereiken. Mediastages, 

maar ook ik persoonlijk, 

gelooft in samenwerken, 

delen en gezamenlijk ont‐

wikkelen. Het is prettig 

om deze waarden ook 

terug te vinden bij uitgeverijen, de brancheorganisaties en de 

betrokken medewerkers. Tegelijkertijd zie ik ook de urgentie 

van de benodigde ontwikkelingen en daarin zie ik spelers 

vanuit andere mediasectoren zoals bijvoorbeeld productie‐

huizen en ‘broadcasters’ regelmatig grote en snelle stappen 

zetten.” 

Durf je je te wagen aan een blik in de toekomst? 

Hommenga: “Zoals gezegd kan de instroom van jong, creatief 

en flexibel mediatalent helpen om de ontwikkelingen binnen 

de uitgeverijbranche te versnellen. Het versterken van het 

imago onder opleidingen en studenten is daarbij belangrijk, 

maar vereist een ‘lange adem’. Wellicht dat werkervaringspro‐

jecten, zoals ‘traineeships’ een toegevoegde waarde kunnen heb‐

ben voor de kortere termijn. Feit blijft namelijk wel dat het 

geringe aanbod van (vaste) contracten voor jonge professio‐

nals in veel mediabedrijven een groot, en bijna schrijnend, 

contrast vormt met het grote aanbod van stageplaatsen.” 

“Imagoverbetering is een tussen MVW, uitgeverijen, opleiders en docenten

gedeelde verantwoordelijkheid”

MVW Magazine   juli 2012 16