muze nr. 35
DESCRIPTION
Het medisch magazine van het UZ Brussel.TRANSCRIPT
Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218
HET MEDISCH MAGAZINE VAN HET UZ BRUSSELDriemaandelijks SEPTEMBER 2015 nr. 35
muzeziektebeeld
BEHANDELING VAN DIABETES MELLITUS BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
8
ACTUEEL Nieuwe tendensen in de Verloskunde en prenatale geneeskunde
12
ACTUEEL Fertiliteitspreservatie bij jonge kankerpatiënten in opmars
16
— Nathalie —
“Ik wil mee aan het stuur zitten”.
UZ Brussel, Brussels Health Campus, Laarbeeklaan 101, 1090 Jette – www.uzbrussel.be
Valerie, Virginie, Abdelwahab, Marc, Nathalie, Robert, Resusci Junior,
Sebbe en Michèle. 9 patiënten onderstrepen wat voor hen de kern
is van de zorg. Of wat hen tijdens hun zorgtraject is opgevallen. Of
ook: hoe dankbaar ze zijn.
Daar hebben we in het UZ Brussel veel oor naar. Daarom zijn patiënten de rode
draad in de terugblik op 2014. Want alle gecijfer ten spijt is de essentie van de
zorg nog steeds: mensen door begeleiding of genezing helpen zodat ze zoveel
mogelijk weer kunnen doen wat ze graag doen.
Fotograaf Bas Bogaerts heeft de patiënten kunstig op foto vastgelegd. De
stemmen van acteur Vic De Wachter (in de Nederlandstalige versie) en auteur
en ex-RTBF presentator Jacques Mercier (in de Franstalige versie) geven uit-
leg. De activiteiten van het UZ Brussel in 2014 worden op overzichtelijk-grafi sche
manier weergegeven. Geen lange uitweidingen en details, enkel de essentie.
En het UZ Brussel blikt ook vooruit.
Ga meteen naar http://jaarverslag2014.uzbrussel.be
ADV JAARVERSLAG.indd 1 12/06/15 13:27
Filosofie en vakantie
voorwoord
Prof. dr. Marc Noppen
Gedelegeerd bestuurder
Mail naar [email protected]. Inhoudelijke reacties worden gepubliceerd in mUZe, uiteraard indien akkoord van de auteur ervan.
Reageren ?
Als u dit leest is de vakantieperiode al achter de rug,
maar dit voorwoord schrijf ik tijdens mijn jaarlijkse vakantie.
Mooi weer, lekker eten, glaasje rosé, wat sporten en uit-
stapjes, en lezen (van ‘Soumission’ van Houellebecq, via mijn
all-time favorite Elsschot herlezen tot de thriller ‘Vogelman’
van Mo Hayder). Het laat je toe je dwingende deadline-
vakantie-opdracht “Graag tegen maandag je voorwoord!”
in een ander perspectief te bekijken.
Want bij die opdracht hoorde de inhoudsopgave van deze
mUZe. Eigenlijk vormt deze een synopsis van het leven, en
dan vooral van het leven waar wij gezondheidsmedewerkers
zoal mee bezig zijn (hoewel wij in het ziekenhuis eigenlijk
vooral met zieke mensen bezig zijn – sickcare in plaats
van healthcare ...).
Deze mUZe gaat over het prille begin (fertiliteit),
de geboorte, ziekte bij kinderen, oncologie, heelkunde,
e-health, en het levenseinde. En ook een vleugje weten-
schapsfilosofie en –methodiek.
Dit blijf ik fascinerend vinden. Hoe in één en hetzelfde
ziekenhuis 3.500 medewerkers bezig zijn – rechtstreeks
of onrechtstreeks – met het vinden van de best mogelijke
antwoorden op al deze vragen en uitdagingen en medische
problemen die zovele van onze medeburgers en patiënten
ons stellen. En die medeburgers, dat zijn op een bepaald
ogenblik ook wijzelf.
Ik vind het bijzonder verheugend, dat binnen het UZ zoveel
kwaliteitsvolle antwoorden worden gevonden. Niet alleen
over de ‘moeilijke’ vragen rond levensbegin en –einde
(waarin we traditioneel pioniers waren en zijn), maar ook
rond alle themata ‘daartussenin’.
Hoe dan ook is dit toch onze gemeenschappelijke drijfveer,
onze common purpose. Wanneer er op het Directiecomité
(soms zeer moeilijke) keuzes moeten gemaakt worden,
probeer ik als laatste vraag telkens te stellen: “Wordt de
patiënt hier beter van?”
Maar: is dit geen welbegrepen eigenbelang? Want ooit,
worden we allemaal patiënt (of gaan we alleszins toch
dood). Oei, misschien wat teveel filosofie?
Tijd voor een glaasje rosé, c’est l’heure de l’apéro.
We hebben tenslotte ook goede hepatologen.
4 16
actueel
FERTILITEITS- PRESERVATIE BIJ JONGE KANKER-PATIËNTEN IN OPMARS
6
12
muze sprak met ...
ELS TIERENSHUISARTS
IN MERCHTEM
ACTUEEL
NIEUWE TENDENSEN IN DE VERLOSKUNDE EN PRENATALE GENEESKUNDE
5
In dit nummerVOORWOORDFilosofie en vakantie 3
MUZE SPRAK MET…Dr. Els Tierens, huisarts in Merchtem 6
ZIEKTEBEELDBehandeling van diabetes mellitus bij kinderen en adolescenten 8
ETHISCHE REFLECTIEZorg om zorg 11
ACTueel• Nieuwe tendensen in de verloskunde en prenatale geneeskunde 12• Fertiliteitspreservatie bij jonge kankerpatiënten in opmars 16
Van naderbij bekeken• Interview met prof. Wim Distelmans 18• Waarom de evidence van evidence-based medicine niet voldoende is 21 COLUMNZo boven, zo onder 24
Academisch en ander nieuws 25
COLOFON 28
ziektebeeld
BEHANDELING VAN DIABETES MELLITUS BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
8
van naderbij bekeken
WAAROM DE EVIDENCE VAN EVIDENCE-BASED MEDICINE NIET VOLDOENDE IS
21
ACTUEEL
NIEUWE TENDENSEN IN DE VERLOSKUNDE EN PRENATALE GENEESKUNDE
6
muze
SPRAK MET ...
HUISARTS ELS TIERENS IN MERCHTEM
Het is ook boeiend om met een jonge
huisarts te praten, en dat is Els. Ze
studeerde af aan de Vrije Universiteit
Brussel en is nu één jaar huisarts. Ik
ben benieuwd hoe de huisarts nieuwe
generatie het doktersleven ziet. En ze
vertoont er alle kenmerken van. Je zou
ze zelfs puntsgewijs kunnen bespreken.
In de eerste plaats voel je het aan haar
visie op de arts-patiëntrelatie. Els Tie-
rens: “De patiënt van vandaag speelt
een actieve rol in de gezondheidszorg.
Er ligt vandaag meer verantwoordelijk-
heid bij de patiënt. Het is zijn lichaam
en zijn leven en dus ook zijn verant-
woordelijkheid. Het zit al in het woord
consulteren. Dat betekent raadplegen,
om advies vragen. Een zwakke com-
municatie is vaak een bron van proble-
men. Daarom vind ik het belangrijk om
te overleggen met de patiënt, ook over
het beleid. Dit komt de therapietrouw
ten goede. Ik tracht alles altijd goed
uit te leggen. We overschatten im-
mers vaak de informatie die we geven.
Het is zaak de patiënt zijn capaciteiten
om het advies en de instructies op te
volgen goed in te schatten. Zeker bij
oudere patiënten die veel medicatie
nemen en soms geheugenproblemen
hebben, is dat essentieel. Tijdens mijn
studie heb ik het medicatieschema bij
ouderen bestudeerd en het lijstje ge-
neesmiddelen dat patiënten nemen, is
vaak echt een warboel. Ze combineren
voorgeschreven medicatie met over-
the-counter medicijnen zonder zich be-
wust te zijn van de gevaren en passen
medicatie aan zonder hun arts hierover
te informeren. Ook de afstemming tus-
sen de zorgverstrekkers onderling is
niet perfect, er zijn vaak verschillen in
de medicatielijsten die zij bezitten. Het
elektronisch uitwisselen van medische
gegevens gaat hierin ongetwijfeld een
positieve rol spelen.”
Een tweede kenmerk is dat ze beseft
dat ze geen zorg verleent op een ei-
land. Els: “Een huisarts is meer dan een
huisarts. De opvang van de patiënt be-
perkt zich niet tot het bio-medische en
het psycho-sociale. Ik bekommer mij
bijvoorbeeld ook soms om de financi-
ele problemen van een patiënt. Zo heb
ik geregeld contacten met het zieken-
fonds, help ik een patiënt met admi-
nistratieve opvolging van zijn gezond-
heidsproblematiek, … Ik ben ook erg
voor samenwerkingsinitiatieven, zoals
het zorgtraject diabetes, al worden al
die mogelijkheden soms erg complex.“
Een waarlijk holistische visie hebben is
een goede eigenschap. Immers, litera-
tuur ten over toont het verband aan
tussen de socio-economische context
en de gezondheidssituatie van mensen.
"IK BEKOMMER MIJ SOMS OOK OM DE FINANCIËLE PROBLEMEN VAN EEN PATIËNT.”
“Een huisarts is meer dan een huisarts”
Neen, we gaan het niet over Maggie De Block hebben, al is de verleiding groot. Naast het naambord van de huisartsen Els Tierens en Tom Poelman hangt namelijk dat van de minister. Waardoor hun groepspraktijk in Merchtem feite- lijk een duopraktijk is. Huisarts De Block zit immers in hogere sferen. Maar neen, het gaat nu niet over Maggie, wél over Els.
7
Ten derde is er haar vertrouwdheid met
en geloof in de ICT. Els: “Onze huisart-
senpraktijk heeft een digitale wacht-
kamer die toelaat via het internet zelf
een afspraak te boeken. Meer en meer
maakt jong én oud hier gebruik van. In-
formatica is cruciaal, het is bijna onmo-
gelijk geworden om zonder computer
en internet aan goede geneeskunde te
doen. Het vergemakkelijkt de commu-
nicatie met specialisten en ziekenhui-
zen, al is de communicatie tussen huis-
arts en ziekenhuis nog niet optimaal. Er
is nood aan integratie in de zorg. Het is
bovendien wenselijk dat er ook digitaal
multidisciplinaire communicatie kan
plaatsvinden met alle betrokken zorg-
verleners. Ik ben erg nieuwsgierig naar
de verdere evolutie."
Goed evenwichtEen vierde kenmerk is de privé-werk-
balans. “Nu ik een jaar huisarts ben, is
mijn leven wat regelmatiger gewor-
den en dat vind ik goed. Hierdoor kan
ik ook meer investeren in mijn leven
daarnaast. Een groepspraktijk past
daarom ook het beste bij mij. Ik vind de
samenwerking in duo trouwens zeer
aangenaam en efficiënt. Overleg kan
vlot plaatsvinden, ook een telefonisch
contact brengt snel verheldering.”
Els is een nieuwe huisarts, maar haar
motivatie is als vanouds: ze houdt van
sociale contacten en ze was al vroeg ge-
interesseerd in het menselijk lichaam.
Dat vertaalt zich overigens ook in haar
kunstwerken: ze schildert vaak portret-
ten en laat zich bij het boetseren inspi-
reren door de menselijke anatomie.
Hoe ze haar toekomst ziet? “Er gaat
nog veel veranderen”, zegt ze, “ik ben
alvast benieuwd naar wat de komende
jaren zullen brengen!”
EDGARD EECKMAN
Huisarts Els Tierens in Merchtem: “Het is bijna onmogelijk geworden
om zonder computer en internet aan goede geneeskunde te doen”.
8
muze
Ziektebeeld
Hierdoor ontstaat een absoluut tekort aan insuline, wat aan-
leiding geeft tot chronisch hyperglykemie en glucosurie. De
klassieke symptomen die ontstaan zijn polyurie, polydipsie,
vermoeidheid en vermagering. Bij het niet tijdig herkennen
van deze aandoening ontstaat er keto-acidose met lethargie,
verminderd bewustzijn en zelfs coma. Vooral bij jonge kin-
deren met een sluimerend verloop worden de symptomen
wel eens miskend, met vaak laattijdige diagnose met al keto-
acidose tot gevolg.
De diagnose wordt gesteld op basis van een bloed- en uri-
neonderzoek. Er worden een verhoogde (nuchtere of post-
prandiale) glykemie en HbA1c, glucosurie en ketonurie vast-
gesteld. De aanwezigheid van specifieke auto-antistoffen
(ICA, GADA, IA2) en verminderende insulineproductie (verla-
ging van het C-peptide) bevestigen dat het om diabetes mel-
litus type 1 gaat.
Het doel van de behandeling is om te proberen normale
bloedsuikerwaarden zo dicht mogelijk te benaderen. De toe-
diening van insuline is de hoeksteen van hun behandeling.
Ook gezonde voeding en beweging zijn essentiële elemen-
ten van de behandeling.
Insuline wordt subcutaan toegediend. Dat kan door middel
van insulinepennen of een insulinepomp. Bij een behande-
ling met een insulinepen wordt gebruikt gemaakt van een
combinatie van (ultra)snelwerkende insuline bij de maaltij-
den en een (ultra)traagwerkend insuline voor het slapen-
gaan, het zogenaamde 'basaal-bolus'-schema. Dit maakt
dat deze kinderen minstens 4 insuline injecties per dag
nodig hebben.
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een insulinepomp
wordt er continu ultrasnelwerkende insuline subcutaan toe-
gediend via een uitwendige pomp (basale insuline). Dit ver-
vangt de langwerkende insuline. Bij elke maaltijd wordt door
de pomp een aangepaste bolus insuline toegediend. Deze
maaltijdbolus wordt door de pomp berekend op basis van
het aantal grammen koolhydraten in de maaltijd. De pomp
houdt hierbij ook rekening met nog actieve insuline als kort
voordien ook iets gegeten werd. De pomp zal ook extra insu-
line geven bij een hogere glykemiewaarde (correctiebolus).
De glykemiewaarde die de patiënt meet met zijn glucome-
ter wordt automatisch doorverzonden naar de pomp. Deze
berekent dan in functie van de geprogrammeerde insuline
gevoeligheid en streefwaarde welke bolus er nodig is om de
glykemie weer binnen de streefwaarde te krijgen. De bedoe-
ling van een insulinepomp is de reële insulinebehoefte zo
dicht mogelijk te benaderen.
Het gebruik van de insulinepomp biedt een hele reeks voor-
delen. Het risico op hypoglykemie als gevolg van een niet
aangepaste insulinedosis in de behandeling van diabetes
wordt gereduceerd door het gebruik van een insulinepomp.
BEHANDELING VAN DIABETES MELLITUS BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
Symptomen worden wel eens miskend
Jaarlijks krijgen 300 kinderen in België de diagnose diabetes mellitus. Bij kinderen gaat het in de meeste gevallen over type 1 diabetes, een chronisch progressieve auto-immune destructie van de insuline- producerende cellen van de pancreas.
9
Bij continue toediening van insuline subcutaan is de variabili-
teit in absorptie beperkter. Door middel van een insulinepomp
kunnen kleinere dosissen insuline (tot 0.025 IE) toegediend
worden in vergelijking met insulinepennen (minimum 0.5 IE).
De dosissen kunnen dus preciezer worden aangepast aan de
behoefte. De insulinebolus kan ook gespreid worden over een
langere periode (bijvoorbeeld 2 of 3
uur). Dat levert een voordeel op bij voe-
dingsstoffen die traag verteerd worden
(bijvoorbeeld frietjes of pasta). Ook het
risico op hypoglykemie tijdens sport of
verhoogde fysieke activiteit zal bij ge-
bruik van een insulinepomp lager lig-
gen, doordat het basale insuline tijdelijk
verlaagd kan worden tijdens en even-
tueel ook nog na de inspanning. Ook
voor kinderen met prik- of spuitangst
heeft de insulinepomp een voordeel: de naald van een insu-
line pomp moet maar om de 2 tot 3 dagen herplaatst worden.
Een insulinepomp heeft echter ook enkele nadelen. Het
grootste medische nadeel is het gebruik van alleen ultrasnel-
werkende insuline in de pomp. Hierdoor is er geen 'reserve'
van insuline in het lichaam aanwezig. Bij een technisch defect
(bijvoorbeeld een verstopte naald) zal na enkele uren het ab-
soluut tekort aan insuline in het lichaam merkbaar worden
met hyperglykemie met snel ontstaan van ketose en acidose
als gevolg. Er moet dan dringend insuline toegediend wor-
den, eventueel door middel van een pen, in afwachting van
herstel van het technisch probleem (nieuwe naald, nieuwe
batterij, nieuwe pomp). Vooral ado-
lescenten vinden de zichtbaarheid
van een insulinepomp heel vervelend:
naald, catheter en pomp moeten 24
uur per dag gedragen worden (alleen
afgekoppeld voor douche, bad, zwem-
les, contactsporten, …) en kunnen niet
altijd 'verborgen' worden. Gezien een
naald van een insuline pomp geduren-
de 2 tot 3 dagen ter plaatse blijft, is er
ook een licht verhoogd risico op lokale
infecties. Nog op te merken valt dat een behandeling met in-
sulinepomp ook duurder is (kostprijs pomp, meer materiaal,
vaak meer glykemiecontroles).
Een andere belangrijke pijler in de behandeling van diabetes
mellitus is de zelfcontrole. De patiënt meet zijn eigen glyke-
mie met een persoonlijke glucometer en past zijn behande-
Dankzij technische vooruitgang is
de insulinepomp performanter
geworden
Een belangrijke pijler in de behandeling
van diabetes mellitus is de zelfcontrole.
10
ling (insulinedosis en eventueel voeding) aan deze waarde
aan. Voor een optimale metabole regulatie is het noodzake-
lijk voldoende glykemiecontroles te verrichten. In de regel
wordt er aangeraden een glykemiecontrole te doen voor
elke (hoofd)maaltijd en voor het slapengaan. Bij twijfel, bij
vermoeden van hypoglykemie, bij een extra sportactiviteit of
uitzonderlijke maaltijd en bij ziekte is het zeker aangewezen
extra controles te verrichten. Dit betekent toch al gauw 5 tot
6 vingerprikken per dag. Vooral bij ziekte is het essentieel
dat ondanks verminderde of afwezige eetlust de behande-
ling met insuline nooit gestaakt wordt om ketose te vermij-
den. Door frequente glykemiecontroles, aanpassingen van
insulinedosis en intensieve opvolging wordt de noodzaak tot
opname bij ziekte vermeden.
Ook wat de glykemiecontroles betreft is de laatste jaren
technische vooruitgang geboekt. Er is steeds minder volu-
me bloed nodig om een bepaling te doen. De glucometers
geven ook sneller een resultaat, dat ook buiten de normale
waarden (hypo- of hyperglykemie) meer betrouwbaar is.
Recent werd ook de performantie van de continue gluco-
semonitoringsystemen verbeterd. Een kleine sensor wordt
onderhuids aangebracht en meet voortdurend de glykemie.
De waarden worden geregistreerd en weergegeven. Het ap-
paraat geeft een alarm bij te hoge of te lage glykemiewaar-
den, afhankelijk van de ingestelde streefwaarden. Met zulke
continue glucosemonitoring kan het effect van medicatie,
voeding en beweging op de glucosespiegel geëvalueerd
worden. Gekoppeld aan het gebruik van een insulinepomp
kunnen deze waarden ook doorgestuurd worden naar de
pomp. Er wordt op dit moment al gebruik gemaakt van 'slim-
me' pompen waarbij de toediening van basale insuline wordt
gestaakt bij (dreigende) hypoglykemie.
Deze technologische snufjes zijn allemaal kleine stappen op
weg naar het 'closed loop'-systeem, waarbij er continu aan-
passing gebeurt van de insulinedosis, toegediend via een in-
sulinepomp, op basis van continue glucosemetingen door de
sensor. Bij een perfect werkend systeem zijn zowel ernstige
hypo- als hyperglykemie bij kinderen en adolescenten met
diabetes verleden tijd.
DR. JESSE VAN BESIEN,
KINDERDIABETOLOOG KINDERZIEKENHUIS
Een onderhuidse sensor kan constant glykemie meten
Kinderdiabetesteam naar MarokkoHet Kinderdiabetesteam van het UZ Brussel deelt zijn
kennis en ging begin juni 2015 naar het universitair zie-
kenhuis van Rabat (Marokko) om ter plaatse artsen en
zorgverstrekkers op te leiden over de behandeling van
diabetes bij kinderen.
IRIS Group renovates, cleans & protects your properties
www.iris.be
Maatschappelijke zetelBazellaan 5 - 1140 [email protected] - Tel + 32 (0)2 204 03 00
MAGAZINE MUZE_UZ BRUXELLES_IRIS GROUP-NLA6.indd 1 27/01/15 15:58
De patiënt meet zijn eigen glykemie
met een persoonlijke glucometer
11
muze
Ethische reflectie
Dat een ziekenhuis gezond-
heidszorg verstrekt, is de logi-
ca zelve. Wat die gezondheids-
zorg inhoudt, lijkt ook glashelder, maar
is dat bij nader inzien eigenlijk niet. Als
ziekenhuisartsen en -verpleegkundigen
kennen wij immers allemaal het lastige
gevoel over een patiënt die ontevre-
den is niettegenstaande het zorgpro-
ces geheel correct verliep. Een gevoel
van verbazing, zelfs verontwaardiging
over de onverwacht negatieve reactie
op onze inspanningen. Ik noem het ‘las-
tig’, omdat wij als zorggevenden ervan
uitgaan patiënten altijd te helpen. Een
menselijke reactie is dan om dit adjec-
tief te verschuiven naar de ‘ondank-
bare’ patiënt. Maar misschien loont het
eerder de moeite om dat ‘geheel cor-
rect verlopen zorgproces’ te ontleden
en te zoeken naar een verklaring voor
de ontevredenheid.
Als ‘zorgprofessional’ dienen wij theo-
retische kennis en technische vaardig-
heid te combineren met een open en
empathische houding naar de zorgbe-
hoevende, en dit volgens de regels van
een alsmaar meer dwingende bureau-
cratie. Termen als meetbaarheid, kwa-
liteit, veiligheid, efficiëntie, betaalbaar-
heid, … echoën na bij elke uitgevoerde
zorghandeling. Het beeld van de zorg-
behoevende patiënt veranderde gaan-
deweg in dat van de zorgvragende en
zorgkiezende, de waakzame cliënt, die
recht heeft op het beste product uit
het brede aanbod. Voor de zorgprofes-
sional begon daarbij het afleggen van
verantwoording veld te winnen ten
koste van het nemen van verantwoor-
delijkheid. Dit bracht de opvatting met
zich mee dat als in de complexe zorg-
keten de verwachte taak correct uit-
gevoerd (en geregistreerd) wordt, de
opdracht volbracht is en er dus geen
ruimte voor discussie, laat staan onte-
vredenheid is. Maar is dit wel handelen
naar de geest van dit beroep, van deze
‘professie’? Moet het in gezondheids-
zorg als ‘job’ niet eerder blijven gaan
om een combinatie van vakkennis, be-
trokkenheid en toewijding?
Zorgethici zien in de inhoud van ‘zorg’
eerst en vooral iets van ‘betrokken-
heid die streeft naar het beste’. Maar
zij maken een onderscheid tussen ‘zor-
gen dat’ en ‘zorgen voor’. In ‘zorgen
dat’ primeert het waarmaken van de
gewenste toestand. In ‘zorgen voor’
schuilt een sterker verwijzing naar per-
soonlijke betrokkenheid, zich voltrek-
kend over een korte of langere tijd,
maar altijd op een basis van positieve
gerichtheid op de patiënt. De zorg die
artsen en verpleegkundigen kunnen
verstrekken, overstijgt dan ook het lou-
ter ‘te verwachten resultaat’.
Als wij dus routinematig, als geoefend
team in de ons vertrouwde omgeving
van een technologisch sterk uitgerust
ziekenhuis, de medische problematiek
van een patiënt ter harte nemen, dan
riskeren wij voorbij te gaan aan de
kwetsbaarheid van de bezorgde zieke,
die tijdens zijn verblijf ‘in onze handen’
niet zozeer baat vindt in het besef dat
wij ondanks de werkdruk er toch voor
zorgen dat diagnostiek en behandeling
lege artis gebeuren, dan wel in het ge-
voel dat er voor hem of haar gezorgd
wordt. Pas als aan dat laatste voldaan
is, zal niemand zich ‘lastig’ maken.
ZORG OM ZORG
Prof. dr. Patrick Lacor is internist en voorzitter van de reflectiegroep
voor biomedische ethiek van het UZ Brussel
Het afleggen van verantwoording
wint veld ten koste van het nemen van
verantwoordelijkheid.
12
muze
actueel
NIEUWSTE TENDENSEN IN VERLOSKUNDE ENPRENATALE GENEESKUNDE
Foeto-maternale experten houden
zich meer dan ooit met twee patiënten
tegelijk bezig. De opvolging van een
zwangerschap omvat hierdoor naast
de maternale medische en psychoso-
ciale begeleiding ook de systemati-
sche evaluatie van het foetale welzijn.
Hiervoor staan naast de expert prena-
tale echografie ook nieuwe beeldvor-
mende technieken zoals statische en
dynamische 3D-echografie en foetale
MRI ter beschikking. Deze technieken
laten een meer gedetailleerde visuali-
satie van de foetus toe, waardoor het
opsporen van aangeboren afwijkingen
nauwkeuriger kan gebeuren. Aanvul-
lende foetale 3D-beelden en/of een
MRI maken een betere counseling van
de zwangere patiënten mogelijk als er
een foetale afwijking is. Ze worden in
het UZ Brussel als standaardzorg ge-
bruikt om de diagnostiek van een foe-
tus met aangeboren afwijkingen pre-
nataal uit te werken.
Opsporen van aangeboren foetale aandoeningenNaast aangeboren morfologische af-
wijkingen kunnen prenataal met be-
hulp van deze technieken ook andere
foetale aandoeningen opgespoord
worden, zoals anemie, hartritmestoor-
nissen of infecties. De behandeling kan
in veel gevallen uitgesteld worden tot
na de geboorte. Soms is prenatale in-
terventie echter vereist om de progno-
se te verbeteren. Er bestaan verschil-
lende therapeutische opties. Enerzijds
de maternale medicamenteuze thera-
pie voor een foetale aandoening. Deze
is de eerste keuze voor de behandeling
van foetale hartritmestoornissen of
foetale infecties. Anderzijds zijn er in-
vasieve procedures:
• Navelstrengpuncties: voornamelijk
toepast voor intra-uteriene transfu-
sies bij ernstige anemie t.g.v. rhesus
allo-immunisatie.
• Intra-uteriene chirurgie d.m.v. foe-
toscopie werd voor verschillende
indicaties door wetenschappelijk
onderzoek gevalideerd. Tot deze in-
dicaties behoren placentaire lasera-
blatie bij twintransfusiesyndroom
en tracheale occlusie bij ernstige
diafragmatische hernia. Deze ingre-
pen kunnen meestal onder lokale of
loco-regionale anesthesie via een
3mm-insnede gebeuren met ge-
bruik van een aangepaste foetale
endoscoop.
• Open foetale chirurgie na mater-
nale laparotomie en hysterotomie
is voorbehouden voor meer uitzon-
derlijke aandoeningen zoals spina
bifida of cystische adenomatoïde
longmalformatie. Deze ingrepen
houden meer risico’s in voor foe-
tus en moeder en het succes is niet
gegarandeerd. Om het beleid te
optimaliseren gebeurt foetale chi-
rurgie in samenwerking met een
referentiecentrum. Verschillende
stafleden binnen de dienst hebben
een 4 jarige opleiding gevolgd en
kunnen hierdoor deze patiënten
zelf in een van de referentiecentra
behandelen.
In de meeste gevallen worden chirurgi-
sche behandelingen nog altijd postna-
taal uitgevoerd (cleft lip, gastro-intesti-
nale afwijkingen zoals slokdarmatresie,
spina bifida, …).
De oude medische specialiteit verloskunde ontwikkelde zich in de afgelopen 20 jaar tot een nieuwe specialiteit: de foeto-maternale geneeskunde. Niet alleen de vrouw en de zwan-gerschap, ook de foetus zelf wordt nu medisch begeleid; de foetus is een soort premature patiënt op zich geworden.
13
De prenatale begeleiding van de moeder werd in
de afgelopen decennia meer geïndividualiseerd.
De foetus wordt een soort premature patiënt.
Opsporen van chromosomale afwijkingenNaast de echografische screening naar
aangeboren afwijkingen kwam ook de
screening naar chromosomale afwijkin-
gen, zoals trisomie 21, in een stroom-
versnelling terecht. Nadat er initieel
enkel op 16 weken met maternale se-
rummarkers gescreend kon worden,
werd de gecombineerde screening
(maternale serum markers en echogra-
fische merkers tussen 11 en 13 weken)
in de laatste 2 decennia de gouden
standaard. Met behulp van deze combi-
natietest worden nu 90% van alle aan-
getaste foetussen geïdentificeerd, met
5% vals positieve resultaten. De beves-
tiging van de chromosomenafwijking
moest tot voor kort in alle gevallen via
een vruchtwaterpunctie of vlokken-
test gebeuren. Deze twee procedures
houden een risico op miskraam in (in-
cidentie: 1/200 - 1/1000 procedures).
Niet Invasieve Prenatal Testing (NIPT)
biedt hiervoor een alternatief: uit een
maternaal bloedstaal wordt vrij cir-
culerend foetaal DNA geëxtraheerd.
Voor eenlingszwangerschappen wor-
den bijna 100% van de foetussen met
trisomie 21 opgespoord. Een positieve
screening moet altijd door een inva-
sieve procedure bevestigd worden,
een negatieve screening maakt verder
onderzoek overbodig. Deze test wordt
in het UZ Brussel aangeboden (i.s.m.
dienst Medische Genetica).
De prenatale begeleiding van de moe-
der werd in de afgelopen decennia
meer geïndividualiseerd. Hierbij wordt
er aandacht besteed aan de opsporing
van individuele risicofactoren en wor-
den de mogelijkheden tot preventie
14
Een belangrijke evolutie in de foeto-maternale geneeskunde: de introductie van simulatietraining
More information?Contact us at 0800 - 99 662 (toll-free),[email protected] or www.aurobindo.be
Aurobindo is one of the leading worldwide pharmaceutical companies with a strong focus on product development. In Belgium we offer hospitals a solid, continuously growing port-folio in generics and branded products, such as antibiotics, cytostatics and pain management. We help you monitor your budget, with favorable commercial terms and conditions. Above all, quality and safety are our top priorities. Combined with excellent service and expertise in all aspects in the product lifecycle: Aurobindo is your trusted partner in healthcare.
www.aurobindo.be
YOUR TRUSTED PARTNERIN HEALTHCARE
van zwangerschapscomplicaties geëva-
lueerd. We lichten dit voor enkele risi-
cofactoren toe:
• Wetenschappelijk onderzoek toon-
de aan dat vrouwen uit een laag
socio-economisch milieu, significant
meer risico hebben op zwanger-
schapsverwikkelingen zoals laag
geboortegewicht en prematuriteit.
Opsporing en individuele begelei-
ding van deze vrouwen verbeteren
de prognose voor de zwangerschap.
Daarnaast ontwikkelt de dienst Ver-
loskunde i.s.m. de Erasmushoge-
school Brussel een specifiek zorg-
pad voor de postpartumzorg in deze
kwetsbare groep.
• Bij zwangere vrouwen met obesi-
tas worden meer structurele foe-
tale afwijkingen, groeiretardatie en
macrosomie teruggevonden. Ook
verloskundige complicaties zoals
keizersneden, schouderdystocie zijn
toegenomen. Een multidisciplinaire
benadering van deze vrouwen is in
het UZ Brussel in de Obesitaskliniek
mogelijk. Verschillende multicentri-
sche studies evalueren op dit ogen-
blik de mogelijke interventies bij
deze patiëntengroep.
In de prenatale zorg voor vrouwen met
een hoogrisico zwangerschap, zoals di-
abetes type 1, essentiële hypertensie,
maar ook groeirestrictie en dreigende
immature partus of na preterm breken
van de vliezen, werd een langdurige
hospitalisatie in veel gevallen als stan-
daardzorg beschouwd. Talrijke studies
hebben aangetoond dat een langdurig
ziekenhuisverblijf gedurende de zwan-
gerschap zowel psychisch als fysiek ne-
gatieve gevolgen kan hebben voor de
vrouw. In de afgelopen jaren werd er
om deze reden meer aandacht besteed
aan ambulante en multidisciplinair be-
geleiding van deze patiënten.
Een andere belangrijke evolutie is de
introductie van simulatietraining in
de opleiding en de dagelijkse praktijk.
Low-fidelity training maakt gebruik van
verloskundige oefenpoppen met een
focus op het inoefenen van technische
basisvaardigheden. Bij high-fidelity si-
mulaties wordt met simulatiepoppen
gewerkt die pathologie levensecht
nabootsen in een realistische verlos-
kundige omgeving. In deze setting kun-
nen zorgverleners hun technische en
communicatieve vaardigheden in een
veilige omgeving inoefenen en optima-
liseren.
Het Perinatale Skills Lab op de Brussels
Health Campus beschikt over beide simu-
latoren. Meerdere stafleden en vroed-
vrouwen van het UZ Brussel zijn na een
meerdaagse opleiding simulatietraining
gecertificeerd en leiden de simulatietrai-
ning in goede banen. Het Perinatale Skills
Lab staat ook ter beschikking van colle-
gae uit het werkveld, die hun vaardighe-
den willen aanscherpen.
Het UZ Brussel, met de grootste universi-
taire materniteit van Vlaanderen, tracht
een belangrijke voorbeeldfunctie in te
nemen voor wat betreft nieuwe ontwik-
kelingen. Uitgebreide deskundigheden
zijn vanaf de prenatale raadplegingen be-
schikbaar tot en met de bevalling en
daarna gedurende de hele postpartum
periode, voor patiënten maar ook voor
doorverwijzende artsen.
PROF. DR. LÉONARDO GUCCIARDO,
DR. MONIKA LAUBACH,
DIENST VERLOSKUNDE
EN PRENATALE GENEESKUNDE
Meerdere stafleden en vroedvrouwen van het UZ Brussel zijn
na een meerdaagse opleiding simulatietraining gecertificeerd.
15
More information?Contact us at 0800 - 99 662 (toll-free),[email protected] or www.aurobindo.be
Aurobindo is one of the leading worldwide pharmaceutical companies with a strong focus on product development. In Belgium we offer hospitals a solid, continuously growing port-folio in generics and branded products, such as antibiotics, cytostatics and pain management. We help you monitor your budget, with favorable commercial terms and conditions. Above all, quality and safety are our top priorities. Combined with excellent service and expertise in all aspects in the product lifecycle: Aurobindo is your trusted partner in healthcare.
www.aurobindo.be
YOUR TRUSTED PARTNERIN HEALTHCARE
16
Steeds meer jonge volwassenen en zelfs kinderen met kan-
ker vinden hun weg naar het fertiliteitscentrum in de dagen
en weken na het vernemen van de kankerdiagnose. Ze wor-
den doorverwezen door de oncoloog of hematoloog, maar
ook steeds vaker omdat ze gelezen of gehoord hebben dat
kankerbehandelingen, chemotherapie en radiotherapie,
nadelige effecten kunnen hebben op de voortplanting.
Een individuele fertiliteitsvoorspelling is nog niet mogelijk. In
functie van vruchtbaarheidsparameters als leeftijd en eicel-
reserve, en van de gonadotoxiciteit van de kankerbehande-
ling, kunnen tijdens een uitvoerig informatief gesprek met
de patiënt en/of zijn of haar ouders de mogelijke opties van
fertiliteitspreservatie besproken worden. Hierbij wordt ui-
teraard grondig overlegd met de behandelende kankerspe-
cialisten en wordt de klok angstvallig in het oog gehouden.
Want meestal is er niet veel tijd voorhanden vooraleer de
chemotherapie of radiotherapie gestart wordt en twee we-
ken zijn snel om. Dit is wel de periode die nodig is om bij een
FERTILITEITSPRESERVATIEIN OPMARS BIJ JONGE
KANKERPATIËNTEN
De overlevingskans na kanker op jonge leeftijd is de afgelopen decennia in belangrijke mate verhoogd. Er is een grotere groep van ‘cancer survivors’: jonge mensen die de levensbedreigende ziekte overwonnen hebben en vol verwachting uitkijken naar een kwaliteitsvol leven. Onderzoek heeft aan-getoond dat de mogelijkheid om biologisch eigen kinderen te kunnen ver-wekken een belangrijk aspect vormt van dit kwaliteitsvol leven na kanker.
Alles gebeurt in grondig overleg met de kankerspecialisten.
Hoop op een kind doet leven. Ook na kanker.
muze
actueel
17
(jong)volwassen vrouw een aantal rijpe eicellen te oogsten
na een hormonale kuur. Die eicellen kunnen jarenlang effici-
ent bewaard blijven dankzij vitrificatie. Dankzij deze techniek
is de kans op zwangerschap na IVF even hoog met gedooide
eicellen als met verse eicellen.
Toch is enige nuancering op zijn plaats. Fertiliteitspreser-
vatie biedt geen garantie op de geboorte van een kind na
kanker. Een handvol eicellen in de vriezer bieden aan deze
jonge kankerpatiënten weliswaar een lichtpuntje in de toe-
komst, maar de reproductieve geneeskunde is nog volop
in ontwikkeling en vele technieken zijn nog experimenteel.
Ook moeten we soms vertellen dat fertiliteitspreservatie
weinig zin heeft: voor een kinderloze vrouw van 41 jaar met
bijvoorbeeld borstkanker is de kans op een uitstelbaby met
ingevroren eicellen uitermate klein. Toch mag het nut van
een fertiliteitscounselling ook voor deze patiënten niet on-
derschat worden. Zij stellen naast de onontbeerlijke uitleg
over de ziekte door de oncoloog of hematoloog, ook eerlijke
informatie over de gevolgen van de ziekte voor hun onvol-
tooide kinderwens op prijs.
Nieuwe experimentele ontwikkelingenBij mannen is het al lange tijd mogelijk om sperma in te ‘ban-
ken’ voor toekomstig gebruik. Bij prepubertaire jongens is
dit niet mogelijk, maar kunnen wel de voorlopers van zaad-
cellen worden ingevroren. De onderzoeksgroep BITE van de
VUB onderzoekt al jaren o.l.v. prof. Herman Tournaye deze
voorlopers (spermatogoniale stamcellen). Daardoor moet
het binnen afzienbare tijd mogelijk worden om, na vriesbe-
waring, nieuwe zaadcellen te doen ontstaan na transplanta-
tie van deze stamcellen of van teelbalweefsel.
Eierstokweefsel invriezen om na genezing te transplanteren,
is al meerdere jaren een van de speerpunten voor weten-
schappelijk onderzoek in fertiliteitscentra wereldwijd. Ook
het Laboratorium voor Folliculaire Biologie (onderzoeks-
groep FOBI) heeft pionierswerk verricht in dit domein en
heeft mee bijgedragen tot de geboorte van enkele kinderen
na transplantatie van ingevroren eierstokweefsel. België
staat trouwens aan de top voor wat het aantal kinderen be-
treft na eierstoktransplantatie bij vrouwen die door gonado-
toxische therapie steriel waren geworden.
Ook IVM of In Vitro Maturatie van eicellen is een techniek
met een veelbelovende toekomst, niet enkel voor koppels
met vruchtbaarheidsproblemen maar ook voor jonge vrou-
wen met kanker, bij wie het tijdsbestek voor cryopreservatie
zeer kort is en bij wie het dus niet mogelijk is om een klassie-
ke hormonale stimulatiekuur toe te passen. Onrijpe eicellen
kunnen worden geoogst door vaginale punctie of ‘ex vivo’,
uit chirurgisch verwijderd eierstokweefsel, en na maturatie
in vitro ingevroren worden voor toekomstig gebruik.
Nood aan terugbetaling!Dankzij deze nieuwe ontwikkelingen neemt UZ Brussel het
voortouw in het domein van fertiliteitspreservatie, met als
grootste troef de beschikbaarheid van meerdere technieken
binnen één centrum, wat uniek is voor België. Hierdoor kan
de aanpak perfect worden aangepast aan de specifieke situa-
tie van elke individuele patiënt(e), en kan de hoop op behoud
van vruchtbaarheid na kanker verhoogd worden.
De kost van hoop is evenwel niet gering. Al meer dan tien jaar
is België een koploper inzake de terugbetaling van IVF-behan-
delingen. Hierdoor hebben duizenden onvruchtbare koppels
of alleenstaanden hun kinderwens in vervulling zien gaan.
Voor de meeste jonge kankerpatiënten, naar schatting enke-
le honderden per jaar in ons land, is de terugbetaling van me-
disch begeleide voortplanting niet van toepassing, omdat
enkel cryopreservatie van embryo’s wordt terugbetaald.
Voor eicellen en eierstokweefsel geldt dit vooralsnog niet.
PROF. DR. MICHEL DE VOS,
CENTRUM VOOR REPRODUCTIEVE GENEESKUNDE
24/24 & 7/7 Night & Day
Tel : 02/421 76 77Fax : 02/428 34 30
Het oncofertiliteitsteam
van het UZ Brussel
www.oncofertiliteit.be
18
Kankerspecialist Wim Distelmans
is radiotherapeut-oncoloog aan
het UZ Brussel, professor in de
palliatieve geneeskunde aan de VUB,
stichter en voorzitter van de vzw
LevensEinde InformatieForum (LEIF),
co-voorzitter van de Federale Commis-
sie Euthanasie, titularis van de leerstoel
“Waardig Levenseinde” aan de VUB
en – tegen wil en dank – mediafiguur.
In juni kreeg hij van de Humanistisch-
vrijzinnige Vereniging in Bozar de Prijs
Vrijzinnig Humanisme én een lange
staande ovatie. Hij wandelt het kan-
toor terug binnen met het boek “Een
waarding levenseinde” dat hij in 2005
schreef en ondertussen al aan zijn 9de
druk toe is, gaat zitten en leest uit de
inleiding voor: “De aanzet tot dit boek
werd mee geïnspireerd door mijn enor-
me aversie voor alles wat bevoogdend
en betuttelend is. In mijn dagelijkse
omgang met ernstig, ongeneeslijk zie-
ken valt het me telkens op hoe wij als
hulpverleners de neiging hebben om
alles in de plaats van de patiënt en zijn
familie te willen beslissen en hoe wei-
nig respect en geduld we voor hen op-
brengen”.
Aversie voor bevoogding en betuttelingEn hij gaat verder: “We beslissen vaak
over de hoofden van de patiënten heen
en dat is goed bedoeld, maar niette-
min totaal onaanvaardbaar. De wet op
de patiëntenrechten is daar deels aan
tegemoet gekomen, maar wie kent de
patiëntenrechtenwet en wie past hem
toe? Dat is een oud zeer en daarom vind
ik de euthanasiewet zo fundamenteel
belangrijk: omwille van de realisatie
van euthanasie natuurlijk, maar ook als
fundamentele waarde voor het feit dat
mensen daardoor weten dat ze op het
einde van hun leven zelf het recht heb-
ben om te zeggen ‘Ik wil dat het hier
stopt’. De euthanasiewet is de spin-off
van een veranderende maatschappij en
we hebben in België geluk gehad dat
de politieke machtsevenwichten dat
op dat moment toelieten. Vaak is de
discussie gekoppeld aan politieke en
andere belangen en aan ideologieën,
terwijl enkel de rechtstreekse bekom-
mernissen van de patiënt zouden moe-
ten primeren.”
In de vakliteratuur komt het vaak aan
bod: terwijl artsen en andere zorgvers-
trekkers enkele decennia geleden nog
medebewakers waren van de geldende
waarden en normen in de samenleving,
beschouwen steeds meer patiënten
dit vandaag als hun beslissingsdomein,
zeker op cruciale momenten. In tegen-
stelling tot het gevoel dat soms be-
staat, wordt niet de medische kennis
van de arts in vraag gesteld, wel vaker
de manier waarop die wordt toegepast.
Een metafoor maakt het duidelijk: een
ingenieur weet hoe een weg moet wor-
“Ontbreekt hier niet iemand voor ons gesprek?”, vraag ik aan Wim Distelmans in zijn kantoor in het dagcentrum TOPAZ van het UZ Brussel dat deel uitmaakt van het expertisecentrum ‘Waardig Levenseinde’ in Wemmel, “’namelijk de patiënt?”. Prof. Distelmans kijkt mij aan, leunt achterover en stapt naar de kamer ernaast. Ik hoor hem in een boekenrek snuisteren.
muze
van naderbij bekeken
“ DE EUTHANASIEWET IS DE SPIN-OFF VAN EEN VERANDERENDE MAATSCHAPPIJ”
19
den aangelegd, maar bepaalt daarom
nog niet waar en of er een weg moet
komen1; de arts legt uit welke de moge-
lijkheden zijn en de patiënt beslist.
Waarom hebben artsen het vaak
moeilijk met euthanasie? “Omdat het
initiatief bij de patiënt ligt, en wij art-
sen houden niet van patiënten met
initiatief”, zegt prof Distelmans. “Bij
palliatieve sedatie kunnen we het zelf
doen. Daarenboven is de weerstand
bijvoorbeeld in het buitenland vaak
gekoppeld aan een andere definiëring
van het concept euthanasie. Wij zijn
verplicht geweest om het woord eu-
thanasie wettelijk te definiëren. In de
VS bijvoorbeeld verstaat men onder
euthanasie ‘de levensbeëindiging van
iemand op of zonder zijn vraag’. Ook
bij ons wordt in de volksmond wel eens
gezegd ‘We gaan de hond euthanase-
ren’. Maar de euthanasiewet is zeer
duidelijk: euthanasie kan enkel op uit-
drukkelijk verzoek van de betrokkene
zelf. Een deel van het probleem is dus
dat hetzelfde woord wordt gebruikt
maar dat het inhoudelijk anders wordt
ingevuld en dan spreek je eigenlijk over
andere dingen.”
Overleggen met de patiënt is een procesKunnen mensen zo’n fundamentele be-
slissing rond het levenseinde wel aan?,
vraag ik. “Er zijn er die dat aankunnen
Prof. Distelmans: “De arts
is de medische expert,
maar de patiënt is de
menselijke expert. Als hij
goed geïnformeerd is, weet
hij zeer goed wat hij wel
en niet wil”.
Onze definitie: euthanasie kan enkel op uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene.
1 The Sociology of Health and Illness, Sarah Nettleton, Polity Press, Cambridge, 3de druk, 2013
Wim Distelmans krijgt Prijs Vrijzinnig Humanisme
Op 21 juni, de Internationale Dag
van het Humanisme, reikte de
Humanistisch-vrijzinnige Vereni-
ging (HVV) voor de 14de keer de
Prijs Vrijzinnig Humanisme uit, dit
keer aan Wim Distelmans. Die prijs
wordt om de twee jaar toegekend
aan een vooraanstaand huma-
nist die in zijn leven en werk blijk
heeft gegeven van een authen-
tiek en volgehouden vrijzinnig-
humanistisch engagement. Vorige
laureaten waren Karel baron
Poma (2009), prof. dr. Etienne
Vermeersch (2011) en prof. dr.
Marleen Temmerman (2013).
20
en er zijn er andere. Er zijn mensen die
willen stoppen en anderen die zich als
aan een strohalm aan het leven vast-
houden. Wie zijn wij dan om te zeg-
gen wat ze moeten doen? Onze rol is
om de mensen goed te informeren
zodat ze weten wat de mogelijkheden
zijn en dan kiest de patiënt zelf, uiter-
aard in overleg. En als hij zegt: ‘Ik wil
nog verder’, dan moeten wij als maat-
schappij zorgen dat hij nog verder kan
in aanvaardbare omstandigheden. Zo
simpel is het. De arts is de medische ex-
pert, maar de patiënt is de menselijke
expert. Als hij goed geïnformeerd is,
weet hij zeer goed wat hij wel en niet
wil. En als de patiënt finaal beslist – ook
als hij een beslissing neemt waarmee
de arts het niet eens is, en niet beslis-
sen is ook een beslissing – moet de arts
beschikbaar blijven en het traject van
de patiënt begeleiden. Dat wil dus niet
zeggen dat je de keuze exclusief bij de
patiënt moet leggen, want dat is niet
altijd mogelijk. Het moet in overleg ge-
beuren en overleggen is geen eenma-
lig moment maar een proces.”
Prof. Distelmans: “De cijfers zijn over-
duidelijk: 25% van de mensen overlijdt
thuis. Dat is pijnlijk weinig als je weet
dat meer dan 70% van de mensen thuis
wil overlijden. Van wie overlijdt door
een zelfgekozen levenseinde of eutha-
nasie sterft de helft thuis. Dat bete-
kent dus dat als mensen zelf kunnen
kiezen hoe het gebeurt, dat het wél
thuis kan. De rol van de huisarts zal dus
alleen maar toenemen in gans die pro-
blematiek. Ik pleit ervoor dat zoveel
mogelijk huisartsen de LEIF-opleiding
komen volgen. Daarom moeten ze nog
niet als LEIF-arts fungeren, maar om
zich goed te informeren over hoe je
medico-technisch, juridisch en psycho-
logisch op een correcte manier met
euthanasie kan omgaan.”
EDGARD EECKMAN
“De rol van de huisarts zal alleen maar toenemen in gans die problematiek.”
Permanente vorming in PALliatieve zorg voor Medici en Masters/PALM
Gepatroneerd door de leerstoel “Waardig Levenseinde” van deMens.nu aan
de Vrije Universiteit Brussel wordt een 5-daagse en intensieve opleiding in
de palliatieve zorg georganiseerd voor artsen. De opleiding is geaccrediteerd.
De permanente vorming ‘palliatieve zorg’ gaat in op de belangrijke een op-
vallende maatschappelijke evoluties, zoals de vergrijzing, patiënteneman-
cipatie, langer (over)leven met chronische en ongeneeslijke aandoeningen.
De kwaliteit van de opleiding wordt gewaarborgd door experten met jaren-
lange praktijkervaring. Voor niet-artsen, houder van een masterdiploma of
gelijkgestelden bestaat een gelijkaardige opleiding.
Concrete info op
http://www.vub.ac.be/events/2015/palliatieve-zorg-medici-masters
op www.waardiglevenseinde.eu
of via mail [email protected].
LEIF-advies terugbetaaldVanaf het najaar wordt het advies
m.b.t. euthanasie aan een arts die
een LEIF-opleiding heeft gevolgd,
door het RIZIV via LEIF vergoed
aan 150 euro per advies.
Op 3 oktober start opnieuw een
opleiding van LEIF (LevensEinde
InformatieForum). Ze duurt 5
zaterdagen, is geaccrediteerd en
een groot aantal experts geven
uiteenzettingen en leiden discus-
siesessies. Informatie over de op-
leiding op http://www.leif.be.
21
muze
van naderbij bekeken
Evidence-based medicine (EBM) is niet meer weg te denken
uit de huidige klinische praktijk. Diagnoses en behandelingen
moeten gebaseerd zijn op de best beschikbare wetenschap-
pelijke bewijzen en tegelijk moet men rekening houden met
de voorkeuren van de individuele patiënt. Daarnaast is er nog
een plaats voorbehouden voor de klinische expertise van de
arts. Klinische expertise krijgt dan wel een plaats in de meest
courante definitie van EBM, maar het is niet helemaal duide-
lijk hoe deze zich verhoudt tot het bewijsmateriaal verwor-
ven uit bijvoorbeeld meta-analyses en dubbelblinde studies.
De rol van ervaring in het diagnostisch procesHet standaard diagnostisch proces begint met een vraag-
stelling. Artsen werken doorgaans op een hoog tempo. De
eerste stap die wordt gezet op weg naar een diagnose is
analytisch redeneren. Deze vorm van redeneren is snel, kost
weinig moeite en is impliciet. Dit betekent dat er stille ken-
nis aanwezig is. Deze kennis wordt op een moeilijk in woor-
den uit te drukken manier overgedragen van meester op
leerling. Men kan het vergelijken met het leren auto rijden.
In het begin kijken we naar de pedalen als we willen schake-
len en draaien we krampachtig aan het stuur bij elke bocht.
Maar na wat oefening weten we waar de pedalen staan en
gaan de stuurbewegingen vlotter. Wanneer we al jarenlang
op de baan zijn, dan moeten we niet meer nadenken over de
handelingen. Maar wanneer we iemand anders leren autorij-
den, kunnen we wel uitleggen welke pedaal voor welk ma-
neuver dient, maar de kennis overdragen naar de leerling-
bestuurder is andere koek. De leerling weet het wel, maar
kan het niet vlot toepassen. Er lijkt dan een soort impliciete
of stille kennis aanwezig te zijn in dat weten van de positie
van de pedalen.
Wanneer er voldoende skills aanwezig zijn, zoals bij een er-
varen chauffeur, dan zal de arts in eerste instantie gebruik
maken van patroonherkenning. Dit betekent dat de klachten
van de patiënt naast gelijkaardige gevallen uit het geheugen
van de zorgverlener worden gelegd. Wanneer er een match
is tussen de huidige patiënt en een case uit het verleden,
dan is er sprake van een succesvolle patroonherkenning. Om
dit proces tot een goed einde te brengen is het van belang
dat de arts over skills beschikt, gebaseerd op voldoende we-
tenschappelijke en ervaringskennis, die snel en moeiteloos
aangesproken kunnen worden. Patroonherkenning is een
voorbeeld van niet-analytisch redeneren en bevat dus stille
kennis die toeneemt naarmate de ervaring groeit.
In het geval van een beginnende diagnosticus ontbreken
deze skills vaak en is men genoodzaakt zich te beroepen op
heuristieken. Deze tactiek is eveneens snel, maar de klinische
ervaring en onderliggende wetenschappelijke kennis ontbre-
ken om over te gaan op patroonherkenning. Daarom wordt
er gebruik gemaakt van heuristieken. Een voorbeeld hiervan
Evidence-based medecine is niet vol-doende bij het stellen van een diag-nose. De expertise van een arts speelt zelfs een crucialere rol in het diagnos-tisch proces dan vaak wordt, veronder-steld. Er is namelijk een métier verbon-den aan het arts zijn. Filosofe Stéphanie Van Droogenbroeck onderzocht dit in het kader van haar doctoraat.
OVER HET METIER VAN ARTS, EN WAAROM DE EVIDENCE VAN EVIDENCE-BASED MEDICINE NIET VOLDOENDE IS
22
is de beschikbaarheidsheuristiek die stelt dat als de zorgver-
lener zich meer voorgaande gelijkaardige cases kan herinne-
ren, dan zal deze patiënt ook wel lijden aan die welbepaalde
pathologie. Het verschil met de patroonherkenning is dat
deze heuristiek een kwestie is van aan-
tallen en niet handelt over de kwaliteit
van de matching tussen de cases in
het geheugen van de zorgverlener en
de patiënt die voor de arts zit. Aan het
gebruik van heuristieken zijn uiteraard
meer gevaren verbonden dan aan de
patroonherkenning.
Het is echter mogelijk dat noch de
ervaren arts op basis van de skilled in-
tuition, noch de minder ervaren arts
door middel van de heuristieken tot een diagnose komen.
Op dat moment wordt er afgestapt van het niet-analytische
redeneren. Dit doet zich voornamelijk voor in complexe,
niet-routineuze en onzekere contexten gezien de zorgverle-
ner zich hier niet kan beroepen op voorgaande gevallen. De
aanpak verandert op dat moment van een niet-analytische
redeneerstijl naar een analytische.
Deze laatste kost tijd, energie en is
grotendeels expliciet. Dit betekent
dat analytisch denken gebruik maakt
van de kennis die letterlijk in guidelines
en artikels is terug te vinden. Maar de
meest gebruikte bron van informatie
voor deze redeneervorm zijn de col-
lega’s. Zorgverleners gaan in de derde
lijn in de meeste gevallen ten rade bij
hun collega’s. De acte van het raad
vragen aan een collega, die vaak meer
ervaring heeft met die welbepaalde patiëntenpopulatie,
is een vorm van analytisch redeneren gezien de moeite en
Aan het gebruik van heuristieken
zijn meer gevaren verbonden dan
aan patroon- herkenning.
We willen niet spreken over een geneeskunst
waarbij de ervaring alles is wat de klok slaat.
"En toch, laat ons nog een röntgenfoto nemen voor de zekerheid."
23
Evidence is niet voldoende om diagnostiek te verklaren
weloverwogen idee die hier achter schuilen. Pas wanneer
ook deze collega de richting kwijt is, zal overgestapt worden
op een zoektocht naar het best beschikbare wetenschappe-
lijke bewijs. Uiteraard zijn er uitzonderingen op deze gang
van zaken, maar dit is hoe het er meestal aan toegaat in de
klinische praktijk.
EBM is dan wel de gouden standaard voor de praktijk, maar
het is zeker niet zo dat wetenschappelijke evidence centraal
wordt gesteld in het diagnostisch proces bij routineuze pati-
enten. Uiteraard blijft het belangrijk om op de hoogte te zijn
van de recente richtlijnen en zich te verdiepen in de litera-
tuur bij het ontbreken van een correcte diagnose, maar de
stille kennis die aanwezig is bij het niet-analytisch redene-
ren en die wordt opgebouwd door ervaring is prominenter
aanwezig in de dagelijkse klinische praktijk dan men soms
veronderstelt.
We kunnen dan ook spreken van het métier van arts. Genees-
kunde draagt niet voor niets de term kunde in zich mee. Het
gaat niet om een geneeswetenschap. Dit zou betekenen dat
het gaat om een louter toepassen van wetenschappelijke
kennis. We kunnen ons zelfs de vraag stellen of dit wel wen-
selijk zou zijn. Nu willen we ook niet spreken over een genees-
kunst waarbij de ervaring alles is wat de klok slaat. Het gaat
echt om geneeskunde waarbij in de meeste gevallen deskun-
digheid, opgebouwd door ervaring, wordt aangevuld door
theoretische kennis. In andere, meer zeldzame en complexe
cases, krijgt de theoretische en wetenschappelijke kennis
een prominentere rol. Maar al bij al, gaat het om een combi-
natie van beide waardoor het concept van het métier van de
geneeskunde meer dan op zijn plaats is.
STÉPHANIE VAN DROOGENBROECK
CENTRUM VOOR LOGICA EN WETENSCHAPFILOSOFIE
VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
Möbius works for Cummins, Daikin, CorusABB, Agfa, BPost, UZ Brussel Heidelberg Cement Group, Belfi us, Eandis, Stad Leuven, AgO, Federale Overheidsdienst, Fostplus
In the following sectors Industry & retail Health care Services & fi nancial institutions Recycling Local & regional governmentFederal government
Möbius works for Cummins, Daikin, CorusABB, Agfa, BPost, UZ Brussel Heidelberg Cement Group, Belfi us, Eandis, Stad Leuven, AgO, Federale Overheidsdienst, Fostplus
In the following sectors Industry & retail Health care Services & fi nancial institutions Recycling Local & regional governmentFederal government
business consulting. profoundly different.
We see different things. We do things differently.Möbius is a dynamic organisation. Always critical, pragmatic and daring, we are not afraid to explore new angles. Our daily determination to improve is our driving force.
To fi nd out more, visit www.mobius.eu
Möbius is een internationale groep van business consultants. Ondernemend. Schouder aan schouder met u. Gebeten op resultaat. Business consulting, grondig anders.
Möbius is an international group of business consultants. Enterprising. Shoulder to shoulder with you. Eager for results. Business consulting, profoundly different.
Elke organisatie staat voor strategische momenten.Ook die van u.
Each company is confrontedwith strategic moments.Even yours.
aerocom is wereldwijd de grootste en meest technologische fabrikant van buispostsystemen. Maar wat ons het meest onderscheidt van onze concurrenten is niét ons aanbod. En al evenmin onze ervaring van meer dan een halve eeuw of onze unieke technische know-how. Neen, waar wij het verschil maken, is op het vlak van toewijding. Elk van onze klanten kan rekenenen op z’n eigen ‘dedicated team’, korte communicatielijnen, snelle reacties en een pro-actief commitment. Onze klanten kunnen dag en nacht beroep op ons doen. En u ook. Probeer het gerust. Met een telefoontje bijvoorbeeld: 02 334 93 93Go with the Flow.
www.aerocom.be
00000_advertentie 95 x 135.indd 1 27/08/15 14:20
Iedereen die al eens iets gelezen heeft
over astrologie weet dat de titel van
deze column één van de kerngedachten
uitdrukt van deze bizarre leer: zoals het
universum globaal gestructureerd is, zo
is het ook hier beneden op aarde, meer
bepaald in de mens. Het bovenmaanse
vormt een weerspiegeling van het on-
dermaanse en zo zijn ze met elkaar
verbonden. Indien de lezer nu al onge-
rust de wenkbrauwen fronst en zich
afvraagt of de auteur van dit stukje het
ware wetenschappelijke pad heeft ver-
laten en zich nu onledig houdt met het
achterhalen van zijn juiste geboortemo-
ment dan wil ik hem of haar meteen ge-
ruststellen. Niets daarvan, de aanleiding
is iets totaal anders. Ik zeg het maar al
meteen: ik heb een nieuwe interpreta-
tie gevonden voor de titel die mij bijzon-
der aanspreekt gezien haar filosofische
belang. Ik verklaar mij nader.
Iedereen die al eens iets gelezen heeft
over gezondheid, ons lichaam en zijn
fysiologie in recente tijden in krant of
weekblad, papier of elektronisch, weet
dat we langzamerhand tot het besef
zijn gekomen dat de mens een tweede
brein heeft. En die bronnen verzekeren
mij dat ik dat helemaal niet metaforisch
moet begrijpen: het gaat wel degelijk
om geconnecteerde neuronen die een
gelijkaardige structuur vormen zoals
het brein dat we reeds kennen. Het on-
gelofelijke is evenwel dat dit tweede
brein deel uitmaakt van ons darmstel-
sel. Is dat niet fantastisch? Een brein
boven, een brein onder. Of moet ik
spreken van het ‘bovenmaagse’ en het
‘ondermaagse’? Waarmee mijn nieuwe
interpretatie gegeven is. Maar waarom
vind ik dit filosofisch relevant?
Twee breinenIedereen die al eens iets gelezen heeft
over filosofie (en dat mag “De wereld
van Sofie” of Alain de Botton zijn) weet
dat de westerse wijsbegeerte altijd flink
wat moeite heeft gehad met de verhou-
ding tussen geest en lichaam of, in hui-
dige termen, brein en lichaam. Het liefst
wilde men beide gescheiden houden,
hoe bizar dit idee ook moge klinken.
En, kijk, nu krijgen we het bericht dat
dat lichaam ook een brein heeft dat bo-
vendien communiceert met dat al te
vaak overgewaardeerde andere brein
en dat beide elkaar broodnodig hebben.
Ze zijn dus onvermijdelijk met elkaar
verbonden en staan vrijwel op gelijke
voet. Maar niet alleen dat. Uitdrukkin-
gen zoals “Een scheet in een fles”, “Veel
wind maken” en “Een woordendiarree”
krijgen meteen een ruimere betekenis.
Zo bekeken, is het toch normaal dat ve-
len onder ons lezen op het toilet, zo zet
je beide breinen aan het werk.
CO
LUM
N
JEAN-PAUL VAN BENDEGEM IS GEWOON
HOOGLERAAR AAN DE FACULTEIT LET-
TEREN EN WIJSBEGEERTE VAN DE VRIJE
UNIVERSITEIT BRUSSEL. HIJ IS LICEN-
TIAAT WISKUNDE EN DOCTOR IN DE
WIJSBEGEERTE. HIJ WOONT IN GENT.
Prof. dr. Jean-Paul Van Bendegem
Zo boven, zo onder
24
25
iKnow portal van het UZ Brussel wint eHealth AwardDe eHealth Awards (uitgereikt door Agoria) belonen de beste ICT-projecten in de gezondheidssector.
Het gaat om projecten die bijdragen tot de administratieve vereenvoudiging, de verbetering van zorg-
kwaliteit en die blijk geven van innovatie en goede samenwerking. In de categorie ‘beste innovatiepro-
ject’ kwam iKnow van het UZ Brussel als winnaar uit de bus. iKnow maakt innovatieve zoektoepassin-
gen mogelijk binnen het klinisch werkstation (KWS). Het klinisch werkstation is een mobiele computer
waarop zorgverstrekkers werken en gegevens in het elektronisch patiëntendossier aanvullen. iKnow is
een zeer geavanceerde zoekfunctie die het mogelijk maakt om een schat aan informatie te ontsluiten
die via de basiszoekfunctie nooit samengebracht kunnen worden. Artsen en onderzoekers kunnen via
iKnow gegevens ontsluiten om hun wetenschappelijk onderzoek mee te onderbouwen. Bovendien kan
er proactief naar patiënten gezocht worden voor deelname aan klinische studies. Dit maakt iKnow ook
voor de farmaceutische sector een zeer waardevolle toepassing en is een boost voor klinisch onderzoek
in België. iKnow draagt zo bij tot een verbetering van de zorgkwaliteit, uiteraard altijd met respect voor
de privacy van de patiënt.
NIEUWSACADEMISCH EN ANDER
Genomineerd: geneesmiddelen- interactiesysteemBij de eHealth Awards was het UZ Brussel in de cate-
gorie 'Beste return on investment (ROI)', genomineerd
met een innovatief hulpsysteem dat artsen onder-
steunt bij het voorschrijven van medicatie waarbij er
mogelijk ongewenste interacties optreden. Zo houdt
het systeem ook rekening met de labowaarden en ka-
rakteristieken van de patiënt. Het systeem werd ont-
wikkeld door de dienst Klinische Farmacologie en ICT
van het UZ Brussel en wordt sinds 2014 gebruikt op alle
afdelingen van ons ziekenhuis.
Een eengemaakte dienst Klinische BiologieDe diensten Klinische Chemie en Radio-immunologie,
Labo Hematologie en Microbiologie en Ziekenhuis-
hygiëne werden samengevoegd tot een eengemaakte
dienst Klinische Biologie o.l.v. prof. dr. Denis Pierard.
Prof. dr. Marc De Waele, hoofd labo Hematologie,
gaat binnenkort op emeritaat (vanaf 1/10/2015). Prof.
dr. Frans Gorus zal ook vanaf 1/10/2015 stoppen als
diensthoofd Klinische Chemie en Radio-immunologie
en zijn klinische activiteiten in het UZ Brussel sterk
verminderen om zich vooral toe te leggen op zijn
academische activiteiten. Prof. dr. Ilse Weets wordt
laboratoriumdirecteur en dienstverantwoordelijke voor
de afdelingen Klinische Chemie, Radio-immunologie en
Hematologie.
26
Reorganisatie Dienst HeelkundeDe medische activiteiten van de dienst Abdominale- en Kin-
derheelkunde werden toegevoegd aan de dienst Oncologi-
sche, Thorax- en Transplantatieheelkunde tot een eenge-
maakte dienst Heelkunde o.l.v. prof. dr. Jan Lamote. Prof.
dr. Georges Delvaux stopte zijn activi-
teiten in het UZ Brussel. De herstruc-
turering tot een eengemaakte dienst
heelkunde past binnen de strategische
visie van het ziekenhuis om te streven
naar clustering en schaalvergroting van
diensten.
NIEUWSACADEMISCH EN ANDER
Diabetesonderzoeksgroep valt in de prijzenOnderzoeksgroep BENE, Beta Cell Neogenesis, is gelauwerd voor haar we-
tenschappelijk werk. De Belgian Endocrine Society beloonde doctoraatson-
derzoeker dr. Nico De Leu met haar Annual Lecture Award. BENE-coördinator
prof. dr. Harry Heimberg mocht dan weer de Ray Kroc Scientific Award van
het Diabetes Center van de Zweedse Uppsala Universitet in ontvangst nemen.
BENE onderzoekt manieren om een relatief dan wel absoluut tekort aan bèta-
cellen te compenseren. Ofwel door bètacellen te transplanteren ofwel door
ze in situ, in het lichaam zelf, te ontwikkelen. Dit laatste door ze te differen-
tiëren uit voorlopercellen of door hun functie door andere alvleeskliercellen
over te laten nemen. Daarnaast doen ze er alles aan om bestaande bètacellen
te beschermen. Hiervoor oogst BENE nu dus erkenning van haar wetenschap-
pelijke peers.
Novalis-accreditering voor dienst RadiotherapieDe dienst radiotherapie van het UZ Brussel behaalde
sinds kort een Novalis-accreditering. De accreditering
werd uitgevoerd o.l.v. prof. Timothy D. Solberg, profes-
sor Medische fysica aan de universiteit van Pennsylvania.
De accreditering is voor patiënten een kwaliteitsgaran-
tie voor de behandeling van kanker met stereotaxische
radiochirurgie.
Hebt u Goesting?Dat surf je meteen naar iTunes en download je voor slechts
0,99 euro het lied Goesting. De opbrengst van de verkoop
van het lied gaat naar de Appeltuin, de bouw van een unieke
speel-, leer- en leefruimte voor zieke kinderen, vlak naast het
UZ Brussel in Jette (www.appeltuin.be). De tekst van het lied
is van Edgard Eeckman, manager communicatie van het UZ
Brussel en de muziek van Marc Borms, werkzaam op de ICT-
dienst van het ziekenhuis. Het lied werd door hen uitgevoerd
samen met een handvol enthousiaste en muzikale zieken-
huismedewerkers.
UZ Brussel-medewerkers hadden veel goesting
in een swingend positief lied, dus ze maakten er een.
27
SYMPOSIA en bijscholingen
Te lang bestaat een soort 'war of therapies', te veel
wordt gekeken vanuit één therapeutische school of
discipline. Hoog tijd om het te hebben over de samen-
hang tussen patiënt, behandeling en professional,
tussen research en kliniek, tussen psychologie en psy-
chiatrie, tussen denken, voelen, doen, … en laten.
MEER INFO EN INSCHRIJVENwww.vckjpp2015.com
• Gepersonaliseerde kankergeneeskunde – prof. J. De Grève
• Onderwerpen toegelicht a.h.v. casussen:
- Nieuwe behandelingsalgoritmen
in colorectale kanker – prof. M. De Ridder
- Melanoom en immunotherapie – prof. B. Neyns
- Erfelijke borstkanker – prof. J. De Grève
- Nieuwe behandelingen in het
multipel myeloom – prof. R. Schots
• Rondleiding in het nieuwe Oncologisch Centrum
MEER INFOwww.uzbrussel.be
17 SEPT 2015 - 18 SEPT 2015
Vlaams Congres Kinder- en Jeugdpsychiatrie en -Psychotherapie
Praktijk en aanpak bij patiënten
- Een voorgeschiedenis van zwanger-
schapsdiabetes – dr. N. Van Wilder
- Diabetes en geheugenstoornissen – prof. J. Versijpt
Workshops – casussen
- Suikerfabels – mevr. M. Marcipont, dr. N. Denecker
- Interpretatie van glucosemonitoring bij insulinebehan-
delde patiënten – mevr. L. Kempeneer – dr. D. Unuane
Lezing ethiek & economie
- Kostenefficiënt gebruik van orale antidiabe-
tica bij type 2 diabetes – prof. B. Keymeulen
MEER INFOwww.uzbrussel.be
3 OKT 2015 (VOORMIDDAG)
Huisartsen SymposiumDiabeteskliniek
10 OKT 2015 (VOORMIDDAG)
Huisartsen Symposium Oncologisch Centrum
SCIENTIFIC INSTRUMENTS FOR LABORATORIES
W W W. A N A L I S . B E
M A I L @ A N A L I S . B E NAMUR 081 25 50 50GENT 09 243 77 10
ColofonmUZe is het driemaandelijks medisch magazine van het UZ Brussel.
Redactionele coördinatie en eindredactie: Edgard Eeckman en Inge Staelens
Redactieraad: Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Marc Noppen, Denis Piérard, Jan Schots, Inge Staelens, Ria Vanschoenwinkel, Brigitte Velkeniers.
In dit nummer staan redactionele bijdragen van Edgard Eeckman, Michel De Vos, Patrick Lacor, Marc Noppen, Inge Staelens, Jean-Paul Van Bendegem, Monika Laubach, Léonardo Gucciardo, Jesse Vanbesien, Stephanie Van Droogenbroeck.
De foto’s in dit nummer zijn o.m. van Edgard Eeckman en Bart Moens.
De vormgeving werd verzorgd door DADDY KATE.mUZe wordt gedrukt op de persen van Leleu Printing op milieuvriendelijk papier.
Hebt u een vraag of suggestie voor de redactie? Mail naar: [email protected] telefoneer naar de dienst Communicatie van het UZ Brussel op 02 477 80 80.
Wilt u zich abonneren op mUZe of een adreswijziging doorgeven, mail dan naar [email protected] is een realisatie van de dienst Communicatie van het UZ Brussel.
Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel
Algemene info over het UZ Brussel: www.uzbrussel.beVacatures: www.werkeninhetuzbrussel.be
Volg het ziekenhuis ook op twitter, facebook, Google+ en via de blog http://blog.uzbrussel.be
www.facebook.com/UZBrussel en www.twitter.com/uzbrussel( @uzbrussel )
Adverteren in mUZe?Contacteer
Publiest België op telefoonnummer 0484 08 91 55