museum overbodig beleid catalogus

34
Museum voor overbodig beleid 20 beleidsstukken M useum voor overbodig b eleid Catalogus_mvob_20.indd 1 Catalogus_mvob_20.indd 1 27-03-2006 11:05:53 27-03-2006 11:05:53

Upload: leon-sonnenschein

Post on 17-May-2015

1.712 views

Category:

Education


2 download

DESCRIPTION

In 2006 lanceerde de Commissie Innovatie Openbaar Bestuur, beter bekend onder de naam InAxis, het Museum voor Overbodig Beleid tijdens het innovatiefestival 'Pinguïns kunnen vliegen'. Kijk en geniet van de kunstwerken in deze catalogus. bezoek ook www.museumvooroverbodigbeleid.nl.

TRANSCRIPT

Page 1: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid20 beleidsstukken

Museum voor overbodig beleid

Catalogus_mvob_20.indd 1Catalogus_mvob_20.indd 1 27-03-2006 11:05:5327-03-2006 11:05:53

Page 2: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Jasper Krabbé, collected drawings 07 2003 bicpen, collage op doek

200 x 230 cm

Privé Collectie, Huizen

Museum voor overbodig

beleid

Catalogus_mvob_20.indd 2-3Catalogus_mvob_20.indd 2-3 27-03-2006 11:06:0127-03-2006 11:06:01

Page 3: Museum Overbodig Beleid Catalogus

INHOUD PAGINA

Voorwoord 7

1 Wil het werk vlotten? 10

2 Grenzen stellen aan grenzen 12

3 Verstrikt in het verkeerde web 14

4 Rijden of rusten? 16

5 Stoelen van de scouts 18

6 Smaak als twistpunt 20

7 Waarin een klein scharniertje groot kan zijn 22

8 Deelbestuur of speelbestuur? 24

9 Met het CWI op vakantie 26

10 De overlevingsstrategie van de hoofdluis 28

11 Gladde tegels, stroeve tegels 30

12 Stoken in de frisse lucht 32

13 Verboden, maar niet illegaal 34

14 De postcode 36

15 Van oude visies en de dingen die voorbij gaan 38

16 Op de vingers kijken 40

17 Gelijk, gelijker, gelijkst, gelijkheid4 42

18 Effe vangen, effe dokken! 44

19 Eén ei is geen ei... 46

20 De man als watermerk 48

Curriculum Vitae kunstenaars en studenten 50 - 61

Dankwoord 63

Colofon 64

BE

LE

ID

SS

TU

KK

EN

Catalogus_mvob_20.indd 4-5Catalogus_mvob_20.indd 4-5 27-03-2006 11:06:0527-03-2006 11:06:05

Page 4: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

6 7

Een museum voor overbodige zaken, kan dat eigenlijk

wel? Het lijkt een contradictio in terminis.

In onze gecompliceerde samenleving is een stelsel van

wet- en regelgeving noodzakelijk om het intermen-

selijk verkeer in goede banen te leiden. Deze wetten

en regels zijn niet van vandaag of gisteren. De meeste

bestaan al en zijn in de loop der tijden gemoderniseerd.

Andere zijn toegevoegd omdat de bestaande wet- en

regelgeving nieuwe ontwikkelingen niet voldoende

dekte.

Veel wetten en regels voldoen naar tevredenheid,

maar bij al die wijzigingen en toevoegingen zijn er hier

en daar passages ingeslopen die tegenstrijdig zijn met

andere. Of, zijn er wel toevoegingen of wijzigingen aan-

gebracht omdat de vernieuwde omstandigheden daarom

vroegen, maar is vergeten tekstdelen te verwijderen die

alleen betrekking hadden op omstandigheden die al ver

achter ons liggen.

Maar: wet is wet en zo zijn de regels...

Daarnaast is er soms de onverbiddelijke logica van be-

leidsmakers en wetgevers. Vanuit hun perspectief maken

ze volstrekt eerbare wetten en regels. De praktische

uitwerking levert even zo goed kolderieke, onbedoelde

of tegenstrijdige situaties op waar burgers, bedrijven of

medeambtenaren last van hebben. Al deze wetten en

regels noemen we overbodig beleid.

Het museum is voor haar collectie afhankelijk van gulle

gevers die stukken aandragen. Niet alle donaties kun-

nen de toets der kritiek doorstaan. Veel aangedragen

‘overbodig beleid’ blijkt niet bestaand beleid. Het zijn

de verhalen van de verhalen van de verhalen. Op deze

wijze heeft het museum ook een aanzienlijke collectie

kitsch opgebouwd.

Tot slot kent het museum een groeiende collectie

‘afgeschaft beleid’.

Het Museum voor overbodig beleid verzamelt de

pronkstukken van overbodig beleid en stelt deze ten

toon. De museumdirectie wil zo beleidsmakers en

uitvoerders attent maken op deze overbodigheid in de

dagelijkse wet- en regelgeving.

De nu tentoongestelde collectie is een selectie. Het

museum heeft nog zo’n tachtig stukken in depot en

geregeld schenken gulle gevers nieuwe stukken.

De directie ziet een uniek spanningsveld ontstaan door

de confrontatie van overbodig beleid met authentieke

kunst.

Kijk en oordeel zelf.

Voorwoord

De directie van het Museum voor overbodig beleid

Annemarie Jorritsma (burgemeester Almere) Erik Gerritsen (gemeentesecretaris Amsterdam)

Alexander Ribbink (CEO TomTom) Wim van de Giessen (gemeentesecretaris Rheden)

Marc Albers (burgemeester Madurodam) Nima Obohat (consultant Boston Consultant Group)

Ronald Gerritsen (Secretaris-generaal bij het ministerie van Financiën) is aangesteld als suppoost

Kees van Twist (directeur Groninger Museum) is aan het Museum verbonden als adviseur

Catalogus_mvob_20.indd 6-7Catalogus_mvob_20.indd 6-7 27-03-2006 11:06:0627-03-2006 11:06:06

Page 5: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

8 9

Museum voor overbodig

beleid

Catalogus_mvob_20.indd 8-9Catalogus_mvob_20.indd 8-9 27-03-2006 11:06:0727-03-2006 11:06:07

Page 6: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Va

ste co

llectie

10 11

Het Arbeidstijdenbesluit Vervoer is de regelgeving op

het gebied van arbeids-, rij- en rusttijden. Het komt

voort uit de Europese richtlijn voor Organisatie van de

Arbeidstijd (2003/88/EG) en geldt voor verschillende

vervoerssectoren.

Het Arbeidstijdenbesluit Vervoer bevat een hoofdstuk

over de binnenvaart. Dat maakt onderscheid tussen

soorten vaartuigen en tussen medewerkers op schepen.

Dit hoofdstuk kent zijn oorsprong in de Wet vaartijden

en bemanningssterkte binnenvaart, die op zijn beurt via

een lange geschiedenis uiteindelijk zijn bron heeft in de

Akte van Mannheim die in 1868 tot stand kwam. Bij de

laatste wijzigingen zijn enkele verouderde regels niet ge-

wijzigd.

Zo gelden de normen van de Arbeidstijdenbesluit Ver-

voer uitsluitend voor bemanningsleden en niet voor an-

dere medewerkers aan boord, zoals horecapersoneel.

Bovendien is er een uitzondering voor werknemers op

schepen die bestemd zijn voor het redden van drenkelin-

gen en voor werknemers op vlotten.

Het Museum voor Overbodig beleid heeft in scheep-

vaartkringen proberen te achterhalen wat kan worden

bedoeld met die vlotten. Want dat een vlot niet altijd

een door drenkelingen bij elkaar geknoopte verzameling

boomstammen is, is ons wel duidelijk. Maar veel meer

dan een groot uitgevallen roeiboot is het ook niet. En we

zien daar niet zo gauw een bemanning met vaste arbeids-

tijden op dienst doen. De scheepvaartkringen konden

ons niet verder helpen. Tenzij reddingssloepen worden

bedoeld, maar die zijn al apart in de uitzonderingsregel

opgenomen. Dat daarop geen vastgelegde arbeidstijden

gelden is menig drenkeling goed uitgekomen.

De schenkers van dit museumstuk vinden het voor schip-

pers verwarrend dat voor personeel op hetzelfde schip

verschillende regels gelden. Op het eerste oog lijkt het

wel handig dat de kok nog even doorwerkt als de an-

dere bemanningsleden de kombuis opzoeken, maar in de

praktijk gaat het natuurlijk over passagiersboten met ho-

recavoorzieningen; de reisjes langs de Rijn. En dan is het

overzichtelijker als voor alle bemanningsleden dezelfde

regels gelden. De museumdirectie beschouwt de uitzon-

deringsregels als overbodig beleid.

Wil het werk vlotten?

01

Liset van Dommelen, Vlottend werk 2006 Fotografie

10 x 15 cm

Catalogus_mvob_20.indd 10-11Catalogus_mvob_20.indd 10-11 27-03-2006 11:06:1827-03-2006 11:06:18

Page 7: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Va

ste co

llectie

12 13

In een ver verleden markeerden grenspalen de precieze

scheidslijn tussen Nederland en Duitsland. Maar door de

moderne techniek zijn grenspalen niet meer nodig. Bo-

vendien worden grenzen steeds meer opengesteld. De

wettelijke plicht grenspalen te onderhouden is daardoor

overbodig geworden.

In 1824 en 1852 kwam het Koninkrijk der Nederlanden

met het Koninkrijk Hannover en het Koninkrijk Pruisen

overeen, dat tussen hun grenzen markeringen moesten

worden aangebracht. Beide verdragen werden in 1980

met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Neder-

landen en de Bondsrepubliek Duitsland van een modern

jasje voorzien. Hierin is overeengekomen dat de twee

landen zich verplichten de noodzakelijke grenspalen in

stand te houden en waar nodig te vernieuwen. De palen

markeerden tevens de bouwvrije zone die aan weerszijde

van de grens smokkel moest voorkomen en in tijden van

oorlog een vrij schootsveld bood.

Het gaat hier wel om een paar paaltjes. Om een indruk

te geven: de grens tussen Limburg en Duitsland is 170

kilometer lang. Daarin zitten zo’n 1800 knikpunten waar-

van er 1225 zijn gemarkeerd.

Tot in de vorige eeuw hadden de grenspalen een beteke-

nis. De Europese samenwerking en het verdwijnen van

de binnengrenzen in 1992 beroofden de palen van hun

nut. Controle en onderhoud is niet meer nodig. Temeer

omdat, mocht dat nodig zijn, met moderne technieken

de grens zeer nauwkeurig kan worden bepaald.

Het opheffen van de bouwvrije zone levert grond op

die geschikt te maken is voor bouw of agrarische doel-

einden, zonder dat overheden, ondernemers of particu-

lieren daarvoor omslachtige en tijdrovende procedures

hoeven te volgen.

Wandelaars zijn minder blij als de palen zouden verdwij-

nen. Ze zouden massaal verdwalen. In menig routebe-

schrijving staan de grensmarkeringen immers genoemd

als herkenningspunten.

De museumdirectie stelt voor enkele grenspalen ook uit

cultuurhistorische overwegingen in stand te houden en

over te dragen aan wandelorganisaties, die daarbij de

taak op zich nemen de monumenten te onderhouden.

Grenzen stellen aan grenzen

02

Teun Hocks, Zonder Titel 1995 Reproductie als giclée druk, olieverf op getinte zwart-witfoto

146 x 127 cm

Catalogus_mvob_20.indd 12-13Catalogus_mvob_20.indd 12-13 27-03-2006 11:06:2827-03-2006 11:06:28

Page 8: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Va

ste co

llectie

14 15

De vestigingswet bedrijven eist dat startende onderne-

mers beschikken over Algemene Ondernemingsvaardig-

heden, voorheen het middenstandsdiploma (AOV), en

bewezen vakbekwaamheid.

De eerste vestigingswet in 1937 had tot doel startende

ondernemers tegen zichzelf te beschermen. De grote

werkeloosheid zette veel mensen aan tot het starten van

een eigen bedrijf, maar vaak bleken ze daarvoor onbe-

kwaam. Ondertussen hadden de zittende bedrijven veel

last van deze uitwassende concurrentie. In 1954 en 1996

werd de vestigingswet gemoderniseerd. Maar de AOV en

- in sommige sectoren - een proeve van vakbekwaamheid,

bleven voorwaarden voor een vestigingsvergunning.

Toch is er al sinds 1993 geen controle meer op de wet.

Uit evaluaties is gebleken dat de wet best kan worden

afgeschaft. Het al dan niet bezitten van een AOV heeft

geen invloed op de kwaliteit van het ondernemersschap.

De vakbekwaamheidseisen zouden in sommige sectoren

eerder voor het personeel dan voor de eigenaar van een

bedrijf moeten gelden. Startende ondernemers ondervin-

den veel hinder van deze wet.

In 1999 heeft de Tweede Kamer al met afschaffing van de

wet ingestemd. Dat zou uiterlijk per 1 januari 2006 zijn

beslag hebben moeten krijgen. Het ministerie van Eco-

nomische Zaken is inmiddels begonnen met afschaffing

maar heeft de deadline van 1 januari 2006 niet gehaald.

De alinea die hierboven staat bevat geen enkele tikfout.

Het ministerie is al zeven jaar bezig de wet af te schaf-

fen, maar is toch niet in staat gebleken het op tijd af te

ronden. De oorzaak van de vertraging lijkt te liggen in

de krachtige lobby van brancheorganisaties. Zij betogen

dat zonder de wet iedereen ‘zomaar zonder diploma aan

de slag kan’. Maar zoals hierboven geschetst: een vakdi-

ploma voor de directeur garandeert geen vakkundigheid

van de werknemers die het werk doen.

De museumdirectie heeft nog wel een overbodig pot-

lood liggen dat zij graag ter beschikking stelt aan het de-

partement. Daarmee kan met één ferme haal een streep

door de wet worden getrokken.

Verstrikt in het verkeerde web

03

Babette Wagenvoort, WHS - The meetings 2001Interactieve film over de vergadercultuur bij Engels bedrijf WHSmith’s

Catalogus_mvob_20.indd 14-15Catalogus_mvob_20.indd 14-15 27-03-2006 11:06:3727-03-2006 11:06:37

Page 9: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Fu

turistisch

e k

un

st

16 17

De vrijwilligers die de toeristische stoomtram in Medem-

blik onderhouden zijn veelal professionele spoorwegme-

dewerkers. Voor de tram geldt het Arbeidstijdenbesluit

Vervoer. Dat betekent dat de vrijwilligers hun dagelijks

werk en hun vrijwilligerswerk bij elkaar moeten optellen.

De exploitatie van de stoomtram komt daardoor in het

gedrang en er bestaat het gevaar dat een wet de uitoe-

fening van een hobby doorkruist. De organisatie moet

bovendien een registratie bijhouden van de rijtijden van

haar vrijwilligers.

Het Arbeidstijdenbesluit Vervoer komt voort uit de

Europese Richtlijn voor Organisatie van de Arbeidstijd

(2003/88/EG) en is de regelgeving op het gebied van

arbeids-, rij- en rusttijden in verschillende vervoerssec-

toren.

Volgens dit besluit mogen machinisten op tram of trein

maximaal 45 uur per week rijden, met een maximum van

48 uur vanwege overwerk voor een periode van maxi-

maal dertien weken. Het besturen van een toeristische

stoomtrein valt ook onder het besluit. Dat houdt in de

machinisten buiten hun reguliere baan nauwelijks nog tijd

‘over’ hebben het trammetje van Medemblik te laten rij-

den.

Het voortbestaan van de historische tram komt zo in

gevaar, want buiten de kring van werkende machinisten is

vrijwel geen gekwalificeerd personeel te vinden.

Dit manco geldt niet alleen voor het trammetje van Me-

demblik, er rijden in Nederland wel meer toeristische

stoomtreinen. En de mensen die deze machines kunnen

bedienen zijn professionele machinisten.

De vrijwilligersorganisatie pleit daarom voor afschaf-

fing van het laten gelden van deze regelgeving voor

de stoomtram. De overheid kan moeilijk voorschrijven

welke vrijetijdsbesteding treinpersoneel wel of niet mag

hebben. Bovendien, we verbieden een buschauffeur toch

ook niet op een zonnige dag met zijn gezin een auto-

tochtje te ondernemen? En als de vrachtwagenchauffeur

in zijn vrije tijd een bestelbusje bestuurt kraait er geen

haan naar.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

bekijkt momenteel of het mogelijk is in het Arbeidstij-

denbesluit Vervoer een vrijstelling voor de vrijwilligers

op te nemen, zonder het doel van de regelgeving (be-

schermen van kwetsbare groepen) aan te tasten.

Alweer een uitzonderingsregel erbij? Kunnen we niet af-

spreken dat het Arbeidstijdenbesluit Vervoer uitsluitend

voor beroepsmatige activiteiten geldt?

Rijden of rusten?

04

Babette Wagenvoort, It takes time 2001Digitale print

83 x 115 cm

Catalogus_mvob_20.indd 16-17Catalogus_mvob_20.indd 16-17 27-03-2006 11:06:4227-03-2006 11:06:42

Page 10: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Kitsch

18 19

De Arbowet moet ervoor zorgen dat werknemers veilig

en gezond kunnen werken. In de wet zijn regels opge-

steld voor de werkomgeving en het werkmeubilair. De

stoelen die voldoen aan de eisen hebben tegenwoordig

allemaal vijf poten op wieltjes. Dat reduceert de kans op

omvallen.

De wet geldt ook voor vrijwilligersorganisaties. Dat deed

een slimme hopman ineens beseffen dat ook scouts tij-

dens hun bijeenkomsten op stoelen met vijf pootjes zou-

den moeten zitten. Zijn alarmkreet bereikte de hogere

regionen van Scouting Nederland, en ergens onderweg

was er de toevoeging aan vast blijven hangen, dat de

Arbodiensten streng op de wet zouden toezien.

Leiden in last, want dat ging de scoutinggroepen veel

geld kosten.

Het is waar. De Arbowet regelt de rechten en plichten

van werkgevers en werknemers. Ook in vrijwilligersorga-

nisaties waar sprake is van een zekere gezagsverhouding

gelden de Arboregels.

Maar de leden van scouting zijn natuurlijk geen werkne-

mers van de akela of de hopman.

Bovendien staat nergens in de wet dat een stoel vijf po-

ten moet hebben. Daarin worden alleen de werk en zit-

houding omschreven. Dat bureaustoelen vijf poten op

wieltjes hebben is omdat ze daardoor lekker rijden en

goed bestuurbaar zijn.

En tot slot: de Arbeidsinspectie heeft wel wat beters te

doen dan scoutinggroepen te controleren op hun stoe-

len.

De slimme hopman smeerde dus een broodje aap. Scou-

ting kan gerust zijn: een kruk met vier poten mag ook.

Stoelen van de scouts

05

Liset van Dommelen, Stoel 1999Fotocollectie “365”

10 x 15 cm

Catalogus_mvob_20.indd 18-19Catalogus_mvob_20.indd 18-19 27-03-2006 11:06:4627-03-2006 11:06:46

Page 11: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Pro

vo

catie

ve

ku

nst

20 21

Iedere gemeente is verplicht een welstandsnota op te

stellen. Daarin staan criteria waaraan bouwwerken moe-

ten voldoen. Een welstandscommissie ziet toe op de na-

leving ervan en adviseert de gemeente.

De verplichting tot het opstellen van welzijnscriteria

voor bouwwerken vloeit voort uit de Woningwet. Deze

criteria en de naleving ervan hebben als doel het toeken-

nen van bouwaanvragen transparant te maken. Dat geldt

voor aanvragers en voor de mensen die bezwaar maken

tegen een gepland bouwwerk.

Helemaal geen criteria hanteren zou kunnen leiden tot

wildgroei in de bouw en dat zou weer kunnen leiden tot

onwenselijke straatbeelden.

Huiseigenaren, architecten, projectontwikkelaars en be-

woners van monumentale panden vinden deze regelge-

ving overbodig en subjectief.

Architecten en ontwerpers voelen zich beperkt in hun

artistieke vrijheid. En het is hen een doorn in het oog dat

in welstandscommissies collega’s (concurrenten) of leken

over hun ontwerp moeten oordelen.

Ze zijn bang dat strakke regelgeving leidt tot conserva-

tieve architectuur.

Anderen vinden juist dat ‘de welstand’ bewoners be-

schermt tegen ‘wanstaltige bouwwerken’ in hun omge-

ving en waarschuwen voor ‘Belgische toestanden’.

Over de overbodigheid van de welstandscommissies be-

staan dus uiteenlopende meningen. Is ‘de welstand’ een

uiting van angst voor vrijheid of is het pleidooi voor af-

schaffing ervan een uiting van een laat-maar-waaiencul-

tuur? Een aantal gemeenten is al overgegaan tot afschaf-

fing ervan. De museumdirectie vindt dat een moedige

stap en kijkt uit naar hun ervaringen.

Smaak als twistpunt

06

Jan Schilders, Vechtende mannen 2005Installatiedraad, blauw

85 x 50 cm

Catalogus_mvob_20.indd 20-21Catalogus_mvob_20.indd 20-21 27-03-2006 11:06:5627-03-2006 11:06:56

Page 12: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Kitsch

22 23

Er zou een regeling bestaan die zegt dat de invoerheffing

op poppenhuisscharniertjes 8,25% zou zijn, terwijl die

voor andere modelbouwspullen slechts 8% zou bedra-

gen. Waar het verhaal vandaan komt is een raadsel, want

beide getallen zijn onjuist.

Bij elk product dat wordt ingevoerd hoort een goede-

rencode. Aan de hand hiervan kan de douane de invoer-

heffing vaststellen. Er zijn verschillende percentages voor

verschillende producten, die te maken hebben met de

concurrentiepositie ten opzichte van Europese produc-

ten.

Er zou nog wel een extra heffing op ingevoerde pro-

ducten vanuit Amerika kunnen zitten, vanwege bepaalde

GATT afspraken.

Invoerheffingen voor dergelijk materiaal zijn niet zo

hoog, maximaal 4,7%. Ook is er geen verschil tussen ove-

rige modelbouwspullen en poppenhuisscharniertjes. Een

mogelijke verklaring voor dit broodje aap kan worden

gevonden in het verschil in materiaal: poppenhuisschar-

niertjes zijn van ijzer, andere modelbouwspullen meestal

niet. De heffing voor ijzeren scharnieren is 2,7%. De hef-

fing van ander materiaal varieert van 0 tot 4,7%.

Uitsluitend kleding heeft erg hoge invoerheffingen, 8%

en meer. De indieners van dit ‘overbodig beleid’ zullen

ter voorkoming van invoerheffing hun poppenhuisschar-

niertjes toch niet verborgen hebben in een scheepslading

Chinese T-shirts?

Waarin een klein scharniertje

groot kan zijn

07

Yvonne Philippa, Zonder Titel 2006Gips op karton en kopermenging

6 x 5 cm

Catalogus_mvob_20.indd 22-23Catalogus_mvob_20.indd 22-23 27-03-2006 11:07:0527-03-2006 11:07:05

Page 13: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Pro

vo

catie

ve

ku

nst

24 25

In het begin van de jaren tachtig zijn de eerste Am-

sterdamse stadsdelen met hun deelraden ingesteld. De

bedoeling was het bestuur dichter bij de bewoners te

brengen en te komen tot een efficiëntere beleids- en be-

sluitvorming. Veel mensen vinden dat die belofte niet is

waargemaakt. De stadsdeelraden leiden in hun ogen tot

inefficiëntie en overbodige bureaucratie. Een soortgelijke

situatie speelt in Rotterdam.

Stadsdelen en deelgemeenten zijn in het leven geroe-

pen om de controle van bewoners op het bestuur van

hun directe omgeving te vergroten. Er is een eigen geko-

zen raad, een eigen budget en er zijn verregaande eigen

bevoegdheden. De ‘grote’ gemeenteraad hoeft zich op

die manier niet bezig te houden met onderwerpen die

slechts een bepaalde buurt of wijk aangaan.

Amsterdam, waar de schenkers van dit museumstuk hui-

zen, kent nu veertien stadsdeelraden. Niet overal is even

duidelijk waar de grens ligt tussen de stadsdeelverant-

woordelijkheid en die van de centrale stad en hoe de

taakverdeling is geregeld. Kleine deelraden komen slechts

moeizaam en met veel bureaucratische rompslomp tot

samenwerking.

Veel bestuurders en bewoners vinden de stadsdelen (en

dan vooral het bestuurlijk deel) overbodig. De doelstel-

ling (bestuur dichter bij de bevolking brengen) is niet

gehaald. Het splitsen van bestuurlijke verantwoordelijk-

heid staat haaks op de ontwikkeling in Noord-Holland

waar gemeenten zich voorbereiden op fusies om de be-

stuurskracht te laten toenemen. Veel mensen willen wel

de loketdiensten en andere dienstverlenende aspecten

van een gemeente op stadsdeelniveau behouden. Maar

het kleine bestuur en de ‘speelraad’ moeten worden af-

geschaft, vinden zij.

Niet iedereen denkt er zo over. Sommigen moeten er

niet aan denken dat een groot bestuur op afstand zich

weer moet inlaten met problemen in de buurt.

Hier en daar wordt geopperd dat het opheffen van een

gekozen deelraad en het instellen van een door beroeps-

krachten bemand bestuursorgaan een alternatief kunnen

zijn. Maar dat is weinig democratisch.

Een ander alternatief dat wordt gehoord is om juist wel

de gekozen deelraad te handhaven maar dan zonder ei-

gen ambtelijk apparaat. De deelraad functioneert dan als

een zwaar adviesorgaan van de gemeenteraad.

Voldoende ingrediënten voor een stevig debat. Met dank

aan de schenker die dit stuk bestemde voor de verzame-

ling Provocatieve Kunst van ons museum.

Deelbestuur of speelbestuur?

08

Teun Hocks, Zonder Titel 1993Reproductie als giclée druk, olieverf op getinte zwart-witfoto

Orgineel : 132 x 176 cm

Catalogus_mvob_20.indd 24-25Catalogus_mvob_20.indd 24-25 27-03-2006 11:07:1527-03-2006 11:07:15

Page 14: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Va

ste co

llectie

26 27

Ouderen die na ontslag recht hebben op een WW-uit-

kering zijn vanaf een leeftijd van 60 jaar vrijgesteld van

de sollicitatieplicht. Maar als ze eens wat langer dan de

toegestane 20 vakantiedagen per jaar van huis willen,

moeten ze speciale vakantiedagen aanvragen. Het CWI

moet altijd weten waar ze zijn. Waarom, als ze toch niet

meer hoeven solliciteren?

WW-gerechtigden moeten elke maand een formulier

invullen om hun uitkering te behouden. Dat betekent

dat ze niet lang van huis kunnen zijn. Dat is precies de

bedoeling. Het CWI wil weten waar de uitkeringsgerech-

tigden zijn en of ze zich actief beschikbaar houden voor

de arbeidsmarkt.

Voor degenen die vrijgesteld zijn van de sollicitatieplicht

– omdat de kans op het vinden van een nieuwe baan vrij-

wel nihil is - geldt die beschikbaarheid vanzelfsprekend

niet. Maar toch moeten ook deze uitkeringsgerechtigden

maandelijks een formulier indienen. En als ze eens langer

dan twintig dagen op vakantie willen moeten ze via een

speciale procedure extra dagen aanvragen. Doorgaans

worden die gewoon toegewezen.

Op de aanvraagformulieren moet bovendien de bestem-

ming van de vakantie worden ingevuld. Het CWI is de

enige instantie in Nederland die hiernaar vraagt.

Deze maatregel wekt niet alleen ergernis bij de betrok-

kenen, maar brengt ook veel overbodige administratie

met zich mee.

Als het antwoord altijd ‘ja’ is, waarom moet de vraag dan

steeds weer worden gesteld?

Tja, zegt het CWI, regels zijn nu eenmaal regels.

De museumdirectie vindt dat een voorbeeld van regels

omwille van de regels. Overbodig dus.

In de rede ligt dat vrijgestelden van sollicitatieplicht ook

worden vrijgesteld van het aanvragen van extra vakantie-

dagen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het bespaart

de ouderen veel onnodige administratieve last en het

CWI spaart tijd en geld. Goed te gebruiken om mensen

aan het werk te helpen.

Met het CWI op vakantie

09

Babette Wagenvoort, RP050105 2005potlood op papier,

10,7 x 14,6 cm

Catalogus_mvob_20.indd 26-27Catalogus_mvob_20.indd 26-27 27-03-2006 11:07:2727-03-2006 11:07:27

Page 15: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Kitsch

28 29

Er zou een richtlijn zijn die heel nauwkeurig bepaalt op

welke afstand van elkaar en op welke hoogte de kapstok-

jes voor de kleuterjasjes van de basisschoolleerlingen in

groep 1 en 2 moeten hangen. En de controle is streng.

Een staaltje van overbodig beleid. Zegt men. Maar over

welke richtlijn gaat het?

Kapstokhaakjes kunnen gemene dingen zijn, waar je je

lelijk aan kunt stoten. Onstuimige en ravottende kinde-

ren moeten daar tegen worden beschermd. Dus het lijkt

niet zo onlogisch dat voor basisscholen voorschriften be-

staan over het aanbrengen van kapstokken. Maar in de

bouwvoorschriften voor scholen is zo’n bepaling niet te

vinden. Niet vanuit de Europese of landelijke overheid en

ook niet vanuit de bouw zelf.

Vanuit de Arbowet zijn scholen verplicht een veilig-

heidsplan op te stellen. Zowel sociale veiligheid (pesten,

discriminatie, geweld, seksuele intimidatie) als fysieke

veiligheid dienen daarmee zoveel als mogelijk te zijn ge-

waarborgd.

Bij dit laatste kan gedacht worden aan kapstokjes op vei-

lige hoogte, of aan de binnenkant van een plankje. Maar

in de wet zijn slechts speeltoestellen, trappen, meubi-

lair en de brandveiligheid beschreven. Geen woord over

kapstokhaakjes.

Ter voorkoming van besmettingen en ter bestrijding van

hoofdluis bij kinderen adviseren de GGD’s de kapstok-

haken ‘verder uit elkaar’ te plaatsen. Maar wat dat pre-

cies betekent is niet duidelijk. Er bestaat hiervoor geen

vastgelegde regelgeving. Dat lijkt ook ondoenlijk. Wie

wel eens een basisschool in de winter bezoekt en al die

kleurrijke jasjes, mutsen en dassen tegen de wand ziet

hangen, beseft dat je wel hele lange gangen nodig hebt

om eventuele luizen te beletten van het ene bolletje op

het andere te springen.

Kortom, dit voorbeeld van overbodig beleid is een heus

broodje aap. Er bestaan geen regels op dit gebied, laat

staan dat ze (streng!) worden gecontroleerd.

De overlevingsstrategie

van de hoofdluis

10

Tom Bhargava, 5 jaar. Gaat naar de Sint Dominicusschool te Utrecht, Kleuterkapstok 2006Gips op karton

40 x 25 cm

Catalogus_mvob_20.indd 28-29Catalogus_mvob_20.indd 28-29 27-03-2006 11:07:3027-03-2006 11:07:30

Page 16: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Kitsch

30 31

BAKTERION

Men dicht mij geen bewustzijn toe.

Men heeft het mis. Ik weet

waartoe ik ben bestemd. In deze keuken

hoor ik thuis. Men noemt mij immers kok?

Mijn broeders Schroef en Staaf en ik,

wij maken en wij breken u. Bestrijdt u ons,

wij weren ons, muteren. Wij zijn een deel

van u.

Splijtzwam ben ik. Maak uw vloeren

glad en u valt op uw neus.

Maak stroef die vloer en ik verschans mij.

Wanneer zult u het leren? Ik ben u.

Edith de Gilde,

http://edithdegilde.web-log.nl/

In de keukens van horecabedrijven moeten op grond

van de Arbowet uitsluitend stroeve tegels liggen om uit-

glijden te voorkomen. Maar vanuit hygiënisch standpunt

moeten er juist gladde tegels liggen. Beleid, kortom, dat

horecaondernemers en controleurs voor een onmoge-

lijke opgave stelt. Is dat ook zo?”

Sinds 1 januari 2006 geldt in de hele Europese Unie ver-

ordening (EG) nr. 852/2004 op het gebied van levens-

middelenhygiëne. Daarin staat over vloeren in ruimten

waar levensmiddelen worden bereid, behandeld of ver-

werkt uitsluitend het volgende voorschrift: ‘Vloeropper-

vlakken moeten goed worden onderhouden en moeten

gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en, indien

nodig, ontsmet. Dit betekent dat ondoordringbaar, niet-

absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal moet

worden gebruikt’.

Tot 1 januari 2006 stond een vergelijkbaar voorschrift in

de Warenwet. Met geen woord wordt gerept over een

gewenste gladheid of stroefheid van de tegels.

Vereist is uitsluitend dat tegels gemakkelijk schoon te

houden zijn en indien nodig kunnen worden ontsmet.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

stelt dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van deze

regelgeving, inclusief de Arbeidsinspectie en de Voedsel

en Waren Autoriteit.

Maar de praktijk is weerbarstig. Veel horecapersoneel én

controleurs leven in de vaste overtuiging dat keukente-

gels zowel glad als stroef moeten zijn.

Daarom dus nu maar eens onomwonden en niet voor

tweeërlei uitleg vatbaar: Er is géén sprake van tegenstrij-

digheid tussen voedselveiligheidsregels die gladde vloe-

ren eisen en Arbo-wetgeving die vereist dat alleen stroe-

ve tegels mogen worden gebruikt. Die eisen bestaan niet:

noch voor gladde, noch voor stroeve vloeren.

Samen met het ministerie hoopt het Museum voor over-

bodig beleid dat dit steeds weer opduikende en hardnek-

kige misverstand nu voor eens en altijd de wereld uit is.

Gladde tegels, stroeve tegels

11

Anne Rensen, Herhalingen 2006Gem.techn. / papier

105 x 75 cm

Catalogus_mvob_20.indd 30-31Catalogus_mvob_20.indd 30-31 27-03-2006 11:07:3927-03-2006 11:07:39

Page 17: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Ab

surd

istische

ku

nst

32 33

Via Postbus 51 adviseert de overheid het huis goed

te ventileren. Het is het beste als er altijd een raam-

pje openstaat, zegt het televisiespotje. Daarmee wordt

dwars ingegaan tegen de eisen die het bouwbesluit stelt

aan de energieprestatie van woningen en gebouwen.

Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde-

ning en Milieu stelt bepaalde eisen aan gebouwen. Deze

eisen liggen vast in het Bouwbesluit. Bijbehorende nor-

mering is vastgelegd in NEN-normen.

Sinds 1995 stelt het Bouwbesluit ook eisen aan de ener-

giezuinigheid. Dat gebeurt aan de hand van zogenaamde

energieprestatienormen. Deze geven de bouwwereld een

keus in hoe de energiezuinigheid van een gebouw is te

realiseren. De eisen zijn niet gericht op specifieke maat-

regelen, maar op een totaalpakket van maatregelen voor

de noodzakelijke energiezuinigheid van een gebouw: de

energieprestatie.

In januari 2006 is de Energie Prestatie Coëfficiënt ver-

laagd van 1,0 naar 0,8. Dat betekent dat woonhuizen nog

beter moeten worden geïsoleerd. Waar dat niet meer

kan moet er extra techniek worden ingebouwd, zoals

een uitgebalanceerd ventilatiesysteem en warmte terug-

winningsystemen.

Dit werkt alleen als woonhuizen min of meer een geslo-

ten doos vormen.

Tegelijkertijd verschijnen op televisie de Postbus 51-

spotjes die bewoners adviseren vooral ramen te openen

en altijd goed te ventileren. Dat is goed voor de gezond-

heid.

Inderdaad moeten woonhuizen goed geventileerd te zijn

om vochtproblemen en gezondheidsklachten te voorko-

men. Volgens energiebedrijf Eneco is het zelfs energie-

besparend om ook in de winter af en toe te ventileren

omdat de lucht in ruimten waarin wordt gewoond altijd

vochtig wordt, terwijl het opwarmen van droge lucht

sneller en dus zuiniger gebeurt.

Maar Eneco bedoelt een kwartiertje per dag een raam

of deur openzetten. In het Postbus 51-spotje wordt ven-

tileren vergeleken met de ademhaling van een mens. Je

hoeft er maar even mee te stoppen en de dood staart je

in het aangezicht.

Dat lijkt op zich al overdreven. Bovendien doet de op-

roep van het ministerie een betere isolatie van woningen

volledig teniet.

De combinatie van tegenstrijdig beleid maakt het stuk

tot een van de topstukken in de collectie absurdistische

kunst van het museum. De hamvraag is wel: welk beleid

is hier overbodig? Is dat de oproep tot continu ventile-

ren, of – gelet ook op het advies van Eneco – die lage

Energie Prestatie Coëfficiënt die de kosten van woning-

bouw sterk verhoogt?

Stoken in de frisse lucht

12

Teun Hocks, Zonder Titel 1994Reproductie als giclée druk, olieverf op getinte zwart-witfoto,

Orgineel : 112 x 156 cm

Catalogus_mvob_20.indd 32-33Catalogus_mvob_20.indd 32-33 27-03-2006 11:07:4627-03-2006 11:07:46

Page 18: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Ab

surd

istische

ku

nst

34 35

Antarctica is een immens groot en uniek natuurgebied.

Het zeer beperkt aantal dier- en plantsoorten dat er

voorkomt, leeft uitsluitend op het zuidpoolcontinent.

Om het gebied te beschermen is een internationaal mi-

lieuprotocol vastgelegd. Nederland heeft dat vertaald

naar de Wet bescherming Antarctica. Daarin staat, om

het kort samen te vatten, dat elke activiteit op het conti-

nent illegaal is. Alleen voor sommige activiteiten kan een

vergunning worden aangevraagd.

Niet alleen is er een toenemende belangstelling van de

wetenschap, maar ook de reiswereld heeft Antarctica

ontdekt. Jaarlijks komen er al meer toeristen dan we-

tenschappers. Ook zijn er andere menselijke activiteiten,

zoals visserij, het uittesten van producten, de productie

van films, enzovoort.

Te veel activiteit dreigt de kwetsbare natuur op het con-

tinent te verstoren en aan te tasten. In het internationale

milieuprotocol en de daarop gebaseerde Wet bescher-

ming Antarctica zijn daarom strenge regels opgenomen.

Wie iets op het zuidpoolgebied wil ondernemen moet

daarvoor een speciale vergunning aanvragen.

Zo’n vergunning wordt in eigen land aangevraagd. Ne-

derland verleent ze tot nu toe bij elke aanvraag ook als

die toeristisch van aard is.

Daar moeten we geen overdreven voorstelling van ma-

ken. Het zijn er jaarlijks maar vijf. Twee voor weten-

schappelijke doeleinden en drie voor toeristische. De

vraag is of die wet niet overbodig is, als elke vergunning

toch wordt gehonoreerd?

Natuurliefhebbers vinden de vergunning helemaal niet

overbodig. Als alle landen net zo met de aanvragen om-

springen als Nederland, krioelt het straks van de reislus-

tige avonturiers op Antarctica. Want er zijn steeds meer

mensen die een reis naar het eeuwige ijs willen maken.

Een vergunning verleent toeristen feitelijk het recht ver-

boden activiteiten uit te voeren. Daartoe is het milieu-

protocol niet ingesteld.

Een ‘vergunning voor verboden activiteiten’, de term al-

leen al rechtvaardigt een plaats in de collectie absurdis-

tische kunst van dit museum. Mag het nu wel, of mag

het niet? Op die vraag zou de overheid helder antwoord

moeten geven en er ook naar handelen.

Verboden, maar niet illegaal

13

Hennie Beenders, Pinguïn 2001Steatiet, handbewerkt

33cm hoog

Catalogus_mvob_20.indd 34-35Catalogus_mvob_20.indd 34-35 27-03-2006 11:08:0027-03-2006 11:08:00

Page 19: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Kitsch

36 37

Overheden, bedrijven en instellingen gebruiken de post-

code om demografisch te rubriceren, te sorteren of te

sturen. Maar dankzij de voortschrijdende techniek is het

mogelijk met veel betere methoden een nauwkeurigere

demografische indeling van Nederland te maken. De

schenker van dit stuk meent dan ook dat de verplichting

voor burgers om de postcode te gebruiken kan worden

afgeschaft.

In 1977 is de postcode door het toenmalige Staatsbedrijf

der PTT ingevoerd. In 1991 is deze overgenomen door

TPG Post nadat hierover een convenant met de gemeen-

ten (VNG) werd gesloten.

Destijds was het nog niet goed mogelijk handgeschreven

adresseringen machinaal of elektronisch te lezen en het

beschikbare computergeheugen was beperkt. Daarom

moest de postcode zo kort mogelijk zijn.

De postcode is in het leven geroepen uit bedrijfsmatige

overwegingen die nog steeds geldig zijn. De demogra-

fische indeling was nimmer het doel van de postcode.

Het maakt dus niet uit of hiervoor verfijnder methoden

beschikbaar zijn.

Sinds de overname van de PTT door TPG Post is de

postcode geen zaak meer van de overheid. Er valt dus op

dit terrein geen wet af te schaffen.

Het verhaal dat de overheid burgers verplicht de post-

code te gebruiken voor bijvoorbeeld het versturen van

post, op straffe van latere bezorging, berust op een mis-

verstand.

De postcode

14

Matthijs Sluiter, Slapende hond 2006Aquarel en pen op postkaart

10 x 15 cm

Catalogus_mvob_20.indd 36-37Catalogus_mvob_20.indd 36-37 27-03-2006 11:08:1527-03-2006 11:08:15

Page 20: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Pro

vo

catie

ve

ku

nst

38 39

Gemeentelijke herindeling komt feitelijk neer op een fu-

sie van kleine gemeenten met elkaar of met een grote

buurgemeente. Doel is bestuurskracht te vergroten, het

ambtenarenapparaat efficiënter in te richten en het voor-

zieningenniveau op peil te houden. Maar tegenwoordig

kunnen deze doelen dankzij ontwikkelingen op gebied

van ICT ook worden bereikt zonder het dure en emoti-

onele proces van fusie.

Soms willen gemeenten zelf fuseren. In andere gevallen

doet de provincie voorstellen. Steeds moeten regering

en parlement zich hierover buigen. Het is meestal de

start van een langdurig en soms emotioneel proces.

Bewoners hebben vaak het gevoel dat met het opheffen

van ‘hun’ gemeente een deel van de eigen identiteit ver-

dwijnt. Ook leeft de vrees slachtoffer te worden van de

dadendrang van de grote broer.

Fusie is niet per se nodig om een betere samenwerking

tussen gemeenten te bereiken, de bestuurskracht te ver-

groten en het serviceniveau op peil te houden.

Er zijn ambtelijke functies en afdelingen die gemakkelijk

zijn samen te voegen zonder dat gemeenten hun auto-

nomie kwijtraken. Voorbeelden zijn afdelingen voor ICT,

belastingen, handhaving, vergunningen, groenvoorziening

en onderhoud, enzovoort.

Gespecialiseerde samenwerkende afdelingen kunnen een

relatie van opdrachtgever-opdrachtnemer aangaan met

de samenwerkende gemeenten. Zulke organisaties heten

‘shared services’ in het jargon.

Degenen die het herindelingsbeleid willen afschaffen vin-

den dat met deze nieuwe manier van organiseren alle

doelen van de gemeentelijke herindeling zijn bereikt,

zonder moeizame en kostbare fusies af te dwingen.

Mocht het bij kleinere gemeenten nodig blijken, dan kan

altijd nog de provincie bepaalde taken van de gemeente

overnemen, zonder de eigenheid van de woongemeen-

schap aan te tasten.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken denkt daar anders

over. Het vindt dat shared services slechts een gedeel-

telijke oplossing bieden voor de opgaven van deze tijd.

Ook is er de angst dat sterke shared service organisaties

over zoveel kennis beschikken dat ze de kleine gemeen-

ten overvleugelen, waardoor deze feitelijk niet meer au-

tonoom zijn. Tot slot stelt het ministerie vragen bij de

democratische legitimatie: houdt de gemeenteraad vol-

doende invloed, als de uitvoering van steeds meer taken

buiten de gemeentelijke organisatie worden geplaatst?

De museumdirectie is trots op dit provocatieve stuk,

waarin nieuwe mogelijkheden van deze tijd de traditi-

onele wijzen van organiseren ter discussie stellen, maar

dat ook de vraag oproept welke verworvenheden daarbij

op het spel staan.

Van oude visies en de dingen

die voorbij gaan

15

Nelleke Scharroo, Frictie 2000Lithografie

60 x 80 cm

Catalogus_mvob_20.indd 38-39Catalogus_mvob_20.indd 38-39 27-03-2006 11:08:1927-03-2006 11:08:19

Page 21: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Pro

vo

catie

ve

ku

nst

40 41

Sinds de invoering van de Wet Werk en Bijstand zijn

gemeenten volledig verantwoordelijk voor de uitkering

van bijstandsgelden. Ze krijgen daarvoor een vast be-

drag. Slagen ze erin mensen aan het werk te krijgen, dan

houden ze geld over. Belanden er meer mensen in de

bijstand, dan moeten ze zelf bijpassen.

Dit nieuwe systeem van uitkeren is zelfregulerend en

heeft allerlei prikkels voor gemeenten een goed beleid

te voeren. Er worden zoveel mogelijk verantwoordelijk-

heden bij de gemeente gelegd. Een toezichtregime van

hogerhand past daar niet bij.

Dit zadelt gemeenten op met allerlei verantwoordings-

plichten die geld en energie kosten. Ook het toezicht

vanuit het ministerie kost overbodige inzet.

De Vereniging van Gemeentesecretarissen heeft de ‘Staat

der Gemeente’ ontwikkeld. Deze moet inzicht geven in

de sociaal-economische gezondheid van de gemeente en

de tevredenheid van burgers en bedrijven. Pas als indica-

toren op ‘oranje’ of ‘rood’ springen zouden provincie en

rijk moeten ingrijpen.

Toch houdt het ministerie van Sociale Zaken en Werkge-

legenheid voorlopig aan het toezicht vast. Om te begin-

nen omdat het systeem nog nieuw is en er ontwikkelingen

gaande zijn in de interbestuurlijke verhoudingen. Daar

komt bij dat het ministerie van Sociale Zaken en Werk-

gelegenheid het signaleringssysteem van de gemeentese-

cretarissen in essentie niet veel anders beoordeelt dan

het huidige toezicht op de Wet Werk en Bijstand.

Het huidige toezicht door het ministerie is ‘proportio-

neel’. Dat wil zeggen dat de zwaarte van het toezicht

in overeenstemming is met het belang dat de overheid

heeft bij een goede uitvoering van het beleid. Het be-

langrijkste dat het ministerie van de gemeenten vraagt

is dat zij aan het eind van het jaar kunnen laten zien dat

zij de middelen rechtmatig hebben besteed. Het minis-

terie merkt daarbij op dat tot nu toe slechts 30% van de

gemeenten zo’n verklaring heeft overlegd. En dat geeft

te denken.

Het ministerie doet een voorstel: laat een gemeentese-

cretaris voor korte tijd stage lopen op het ministerie van

Sociale Zaken en Werkgelegenheid en laat hem of haar

daar zijn eigen voorstel beoordelen op eventuele over-

bodigheid.

De museumdirectie juicht deze tegemoetkomende op-

stelling zeer toe. Het gaat weliswaar ten koste van het

provocatieve karakter van het stuk, maar het is een mooie

kans om of van overbodig beleid of van overbodige kri-

tiek en overbodige alternatieven af te komen.

Op de vingers kijken

16

Nelleke Scharroo, Mijn vader niet 1999Olieverf op doek

60 x 80 cm

Catalogus_mvob_20.indd 40-41Catalogus_mvob_20.indd 40-41 27-03-2006 11:08:2327-03-2006 11:08:23

Page 22: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Fu

turistisch

e k

un

st

42 43

Om discriminatie tegen te gaan is in 1994 de Algemene

wet gelijke behandeling in werking getreden. Een goede

zaak, zo lijkt het, want iedereen is tegen discrimineren.

Maar deze wet overlapt al bestaande wetten en regels en

is daarmee eigenlijk overbodig.

De Algemene wet gelijke behandeling schrijft voor dat

personen ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging,

politieke voorkeur, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele

gerichtheid en burgerlijke staat gelijk moeten worden

behandeld.

Onder deze wet vallen bijvoorbeeld de arbeidsvoorwaar-

den, scholing, werving en selectie, promotie, ontslag.

Maar er zijn al speciale wetten die de rechten van af-

zonderlijke groepen afdoende beschermen. Zoals de

Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen en de

Wet onderscheid arbeidsduur, enkele artikelen in boek

7 (arbeidsrecht) van het Burgerlijk Wetboek, Wet gelijke

behandeling op grond van handicap of chronische ziekte,

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de ar-

beid, Ambtenarenwet.

Ook zijn er internationale verdragen waarin artikelen

staan die gelijke behandeling voorstaan en waar burgers

een beroep op kunnen doen.

De algemene wet voegt niets toe aan al deze specifieke

wetten. Het is zelfs de vraag, of alle ingewikkelde uitzon-

deringen in de wet nog altijd relevant zijn.

Dat is althans de mening van de schenker van dit muse-

umstuk. Er zijn andere opvattingen.

De belangrijkste reden om deze wet vooralsnog te blij-

ven hanteren is omdat hij onduidelijkheden poogt weg

te nemen bij het ingewikkelde probleem van botsingen

van grondrechten. Het pleit voor de wet dat de soms

wat vage en onduidelijke internationale richtlijnen hierin

concreter zijn geformuleerd.

De wet is ten slotte de legitimatie van de Commissie Ge-

lijke Behandeling, die op basis hiervan is geïnstalleerd.

Voor en tegenstanders lijken het in ieder geval met el-

kaar eens dat de verschillende wetten en regels beter op

elkaar kunnen worden afgestemd en geformuleerd.

Het is de directie duidelijk dat we ergens met overbodige

regelgeving opgescheept zitten. Nu nog uitzoeken waar

precies.

Gelijk, gelijker, gelijkst, gelijkheid4

17

Paul Kombrink, DagdoekenFotografie onder olieverf, op doek

50 x 50 cm

Catalogus_mvob_20.indd 42-43Catalogus_mvob_20.indd 42-43 27-03-2006 11:08:3527-03-2006 11:08:35

Page 23: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Ab

surd

istische

ku

nst

44 45

Vrijwilligersorganisaties kunnen de kosten van medewer-

kers vergoeden op basis van declaraties of ze kunnen

een vast bedrag betalen. Om administratieve rompslomp

met bonnetjes te voorkomen wordt vaak gekozen voor

het vaste bedrag.

Wie naast zijn vrijwilligerswerk een vaste baan heeft mag

€ 1500,- onkostenvergoeding ontvangen zonder dat die

bij het inkomen moet worden opgeteld. De fiscus be-

schouwt dat als tegemoetkoming van werkelijk gemaakte

kosten. Geen inkomsten dus.

Maar voor mensen met een bijstandsuitkering geldt in-

eens iets anders. Die mogen € 95,- per maand als vaste

onkostenvergoeding ontvangen met een maximum van

€ 764,- per jaar.

Alleen als het vrijwilligerswerk bijdraagt aan het vinden

van een vaste baan kan de gemeente besluiten dat ook

de uitkeringsgerechtigde een vaste onkostenvergoeding

van maximaal € 1500,- per jaar mag ontvangen.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

stelt zich op het standpunt dat vaste onkostenvergoedin-

gen vaak hoger zijn dan de werkelijk gemaakte onkosten

en dat het daarom een verkapte vorm van inkomsten kan

zijn. Daarom is het zo in de Wet werk en bijstand te-

rechtgekomen. De fiscus ziet het anders. Die beschouwt

de vergoeding als werkelijk gemaakte kosten.

Wat is het gevolg van deze regelgeving? Allereerst dat

een bijstandsgerechtigde minder kosten vergoed mag

krijgen dan iemand die werkt. Terwijl de vraag gerecht-

vaardigd is of we het niet moeten toejuichen dat mensen

met een bijstandsuitkering zich inzetten voor de samen-

leving.

Op de tweede plaats levert het lasten op voor de vrijwil-

ligersorganisatie. Zij moet bijhouden aan wie zij welke

vergoedingen verstrekt en of dit al dan niet een bij-

standsgerechtigde is. Anders komen hun vrijwilligers van

een koude kermis thuis.

De museumdirectie ziet hier kansen voor vereenvoudi-

ging. Trek de vrijwilligersbijdragen voor fiscus en bijstand

gelijk. Dat creëert helderheid.

Effe vangen, effe dokken!

18

Hennie Beenders, Liefde 2004Albast, handbewerkt

51 cm hoog

Catalogus_mvob_20.indd 44-45Catalogus_mvob_20.indd 44-45 27-03-2006 11:09:0227-03-2006 11:09:02

Page 24: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Fu

turistisch

e k

un

st

46 47

Mensen van buiten Europa die zich langer dan drie maan-

den in Nederland willen vestigen, moeten voor hun

komst een Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) aan-

vragen. Wie met een MVV Nederland binnenkomt moet

zich binnen drie dagen melden om een verblijfsvergun-

ning aan te vragen. Voor de machtiging en de vergun-

ning moet aan dezelfde voorwaarden worden voldaan,

en beide worden toegewezen door dezelfde IND. Eén

van beide procedures lijkt dus overbodig.

De MVV blijkt niet meer dan een inreisvisum, want met-

een na aankomst in ons land moet weer precies dezelfde

procedure worden doorlopen als bij de aanvraag voor

de machtiging. De enige extra voorwaarde is een tbc-

onderzoek.

Voor degenen die in Nederland willen komen studeren,

werken of zich bij hun partner voegen is dit onnodig frus-

trerend. Vooral de onzekerheid en tijd die met elke aan-

vraag gepaard gaat ervaren mensen als zeer hinderlijk.

Het is opvallend dat de IND twee keer een haast iden-

tiek onderzoek moet doen, terwijl de dienst al zo zwaar

belast is. Overheid en IND stellen dat iemand na het ver-

krijgen van een MVV maximaal een half jaar de tijd heeft

om naar Nederland te komen. Deze tijd kan worden ge-

bruikt om noodzakelijke regelingen te treffen. In een half

jaar kan de situatie van iemand zijn veranderd. Daarom is

een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning nodig.

De overheid erkent desondanks dat deze dubbele pro-

cedure als overbodig ervaren wordt. Het ministerie van

Vreemdelingenzaken en Integratie laat onderzoeken of

beide procedures in elkaar kunnen worden geschoven.

Eén ei is geen ei...

19

Anne Rensen, Wachtkamers 2006Acryl op linnen

80 x 95 cm

Catalogus_mvob_20.indd 46-47Catalogus_mvob_20.indd 46-47 27-03-2006 11:09:1727-03-2006 11:09:17

Page 25: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Museum voor overbodig beleid Museum voor overbodig beleid

Ab

surd

istische

ku

nst

48 49

Waterschappen zijn ontstaan om het land tegen het

water te beschermen. De kosten van het waterschap

worden betaald uit de zogenaamde ingezetenenomslag.

Deze aanslag wordt per huishouden opgelegd en wel aan

de hoofdbewoner. In de praktijk blijkt de hoofdbewoner

volgens de meeste waterschappen de oudste mannelijke

bewoner te zijn. Alleen op verzoek kan dit worden ge-

wijzigd.

De taken die waterschappen hebben variëren van het in

stand houden van dijken tot het handhaven van het juiste

waterpeil in vaarten en plassen.

Iedere inwoner van Nederland woont in een waterschap.

Elk huishouden krijgt dus een ingezetenenomslag.

Als die wordt opgelegd aan de oudste mannelijke be-

woner kan dat dus de zoon zijn van een eenoudergezin

met alleen een moeder. Niet de moeder maar de oudste

zoon is volgens het waterschap de hoofdbewoner.

De dochter die haar eenzame en zorgbehoevende oude

vader in huis opneemt is ook meteen haar status van

hoofdbewoner kwijt.

Druist deze regeling niet in tegen de Wet gelijke behan-

deling? Het zou toch mogelijk moeten zijn dat degene die

zich als hoofdbewoner opgeeft, door het waterschap als

hoofdbewoner wordt gezien?

De man als watermerk

20

Hennie Beenders, Jean Paul 2004Albast, handbewerkt

52 cm hoog

Catalogus_mvob_20.indd 48-49Catalogus_mvob_20.indd 48-49 27-03-2006 11:09:2227-03-2006 11:09:22

Page 26: Museum Overbodig Beleid Catalogus

50 51

Jasper Krabbé (1970)

studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (cum laude afgestudeerd op schilderen/grafiek) en aan The

Cooper Union for the Advancement of Science and Art Free Tuition.

Het werk van Jasper Krabbé visualiseert herinneringen aan plaatsen, gebeurtenissen, tijdspaden en personen. Vluchtig

ogende, maar mooi doorwerkte doeken. De basis van zijn werk zijn schetsen en tekeningen die hij in een grote pro-

ductie maakt. In een klein handboekje schetst hij de vele verschillende plekken waar hij komt. Soms zijn het realistische

weergaven van wat hij ziet, maar veel vaker combineert hij de werkelijkheid met zijn eigen verbeelding. Deze kleine

tekeningen werkt hij later uit in zijn Amsterdamse studio in zwart met een standaard biropen (een van de eerste ball-

points). Uiteindelijk dienen de tekeningen als uitgangspunt voor zijn grote kunstwerken.

Van zijn werk zijn verschillende boeken verschenen, zoals Collected Drawings, Paintings en New Paintings.

Krabbé exposeerde in onder meer Rome, New York, Amsterdam, Malmö, Auckland en diverse galeries in Nederland.

Dit jaar is er onder meer een grote solo-expositie in Galerie van der Mieden in Antwerpen

www.jasperkrabbe.com

Jasper Krabbé

Babette Wagenvoort (1970)

studeerde Communication Art & Design aan de Royal College of Art in Londen. Zij ontving zowel in 1998 als in 2003

een beurs van het Fonds voor de Beeldende Kunsten,Vormgeving en Bouwkunst.

Haar werk bestaat voornamelijk uit tekeningen - van grote installaties tot dagelijkse tekeningen op haar website.

Zo tekende zij voor het GVB Amsterdam een 25 meter lange muur (‘Een geheime liefdesverklaring’), voor de Hoog-

straatmakers te Vlaardingen verlevendigde zij het straatbeeld met een gigantische isolatietape-tekening, voor een

basisschool in Den Haag maakte zij 35 emaille borden met ‘Nieuwe Nederlandse Spreekwoorden’ en binnenkort is haar

‘Zoenenonderzoek’ te zien op transformatorhuisjes in Bergen op Zoom.

Naast haar beeldend werk is ze als docent verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Ook werkte ze

voor The London Institute en de Royal College of Art als curator, coördinator en docent.

De komende maanden exposeert Babette Wagenvoort onder meer in het Noordbrabants Museum in Den Bosch en het

Centre for Recent Drawing in Londen. Daarnaast zal werk van haar hand te zien zijn in o.a. Hollands Maandblad,

Duf-Magazine, ‘Le Gun’ magazine en Vrij Nederland.

www.babettewagenvoort.com

Cu

rriculu

m v

itea

Cu

rriculu

m v

itea

Babette Wagenvoort

Catalogus_mvob_20.indd 50-51Catalogus_mvob_20.indd 50-51 27-03-2006 11:09:4327-03-2006 11:09:43

Page 27: Museum Overbodig Beleid Catalogus

52 53

Hennie Beenders

heeft zich haar hele leven laten inspireren door kunst. Maar pas op latere leeftijd is ze zich gaan toeleggen op het leren van

verschillende beeldhouwtechnieken.

Haar beelden zijn vaak herkenbaar en spreken altijd tot de verbeelding. Toch is geen enkel beeld defi nieerbaar. Bovendien zijn

geen twee beelden hetzelfde, elk is uniek.

Ze werkt met verschillende steensoorten, zoals albast, steatiet en serpetijn, waarmee ze gladde, organische vormen creëert die

tot aanraken uitnodigen

Door de combinatie van vloeiende, ondefi nieerbare vormen en gladde, tastbare oppervlakten hebben haar beelden een zekere

spirituele uitstraling, ‘Ik probeer elk beeld dan ook met zoveel mogelijk liefde en gevoel te maken.

Hennie Beenders exposeerde onder andere in Het Oude Slot in Heemstede, bij Lewis Guy in Den Haag, het gemeentehuis

Velsen Zuid, de Bokkedoorns in Overveen.

www.beenders.nl

Hennie Beenders

Liset van Dommelen (1961)

studeerde aan de Academie voor expressie door woord en gebaar. Schilderde en volgde lessen zeefdruk op de Vrije

Academie in Den Haag

Eigen objecten en foto’s vormen de basis van veel van haar zeefdrukken.

Haar werk is enorm divers. Van logo tot object, zeefdrukken, foto’s, schilderingen of prints voor een hip T-shirt.

Werk van haar is opgenomen in de collecties van onder meer de Tweede Kamer en het Haags Gemeente Archief.

Liset van Dommelen participeerde in diverse projecten, waaronder een met theaterdirecteur Hans Kuipers, waarbij elke

dag ‘het moment van de dag’ werd vastgelegd.

Op afspraak kan in haar atelier in Delft, waar ze ook cursussen en workshops geeft, haar werk bezichtigd worden.

E-mail: [email protected]

Cu

rriculu

m v

itea

Cu

rriculu

m v

itea

Liset van Dommelen

Catalogus_mvob_20.indd 52-53Catalogus_mvob_20.indd 52-53 27-03-2006 11:09:5927-03-2006 11:09:59

Page 28: Museum Overbodig Beleid Catalogus

54 55

Anne Rensen

volgde de learenopleiding tekenen en de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven aan de afdeling autonome

kunst. Naast kunstenaar is ze lange tijd werkzaam geweest als part-time docent tekenen aan een middelbare school in

Eindhoven.

Kenmerkend voor haar werk is de verdeling van het vlak in ‘bouwstenen’ waarbinnen verschillende aspecten van het

onderwerp te zien zijn. Ze heeft de behoefte om meer kanten van een gegeven te laten zien. Zelf zegt ze over haar

werk: “In principe gaat mijn werk altijd over mensen. Waar die precies vandaan komen weet ik niet, ze zitten gewoon

in mijzelf. Ik bedenk ze niet, ze zijn er. Ik moet ze alleen zodanig rangschikken, bijeen brengen, losweken tot het werk in

wat het moet zijn. Dan ga ik er mee om tot het goed is of in ieder geval het beste van dat moment. Het ontstaat zoals

alles in het leven ontstaat, het dient zich aan en ik heb het maar te nemen.

In het gewone leven mag ik soms slordig zijn of onnadenkend. In mijn werk moet ik erbij blijven. Het heeft niet te maken

met moeilijke inspiratie of zo. Beelden zitten in een soort rommelzolder in mijn hoofd, het houdt nooit op, het wordt

alleen maar bijgevuld.”

Ze exposeert in diverse galeries in Nederland en in Europa. Werk van Anne is permanent in stock bij Galerie Van Aerts

in Vessem, Galerie Exelmans in Maaseik (België) en Galerie Art Options in Wijk bij Duurstede. Anne Rensen woont en

werkt in Eindhoven.

www.annerensen.nl

Nelleke Scharroo (1970)

studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (cum laude afgestudeerd op grafiek) en

aan de Humberside University in Kingston upon Hill, Engeland.

Ze maakt surrealistische tekeningen, schilderijen en lithografieën, veelal in expressieve maar ook sombere kleuren of

zwart/wit. Ze beschouwt zichzelf als een verhalenverteller. Ze laat zich inspireren door reizen en primitieve kunstvor-

men. ,,Ik ben een storyteller. Ik heb heel veel verhalen. Andere mensen hebben ook verhalen, maar die kunnen ermee

omgaan. Ik moet ze schilderen.’’

Ze exposeerde in diverse galeries in Den Haag, Leiden, Dordrecht en Rijswijk en kreeg opdrachten van onder meer de

Haarlemse en Rotterdamse schouwburg en de TU Delft.

Tevens is ze docent lithografie en verzorgt ze diverse teken- en schildercursussen aan het Cultureel Centrum van de TU

Delft.

www.nellekescharroo.nl

Nelleke Scharroo

Cu

rriculu

m v

itea

Cu

rriculu

m v

itea

Anne Rensen

Catalogus_mvob_20.indd 54-55Catalogus_mvob_20.indd 54-55 27-03-2006 11:10:4127-03-2006 11:10:41

Page 29: Museum Overbodig Beleid Catalogus

56 57

Paul Combrink (1949)

studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag.

Combrink schildert dagboeken. Hij produceerde inmiddels een omvangrijk totaalwerk. Het bestaat uit schilderijen die

alle hetzelfde formaat (50x50 cm) hebben en die elk een foto in zich verbergen. Door middel van fotografie registreert

hij wat zijn ogen zien. Laag over laag neemt hij zijn visuele notities mee in de tijd en ontstaan er andere werkelijkheden,

die slechts de sporen in zich dragen van wat zijn ogen ooit zagen.

Door de wijze van archivering van de dagboeken ontstaan ook autonome ruimtelijke werken: beelden en doekenkasten.

De reeksen en stapelingen van doeken krijgen een zelfstandige betekenis. Het is niet meer het beeld op doek dat lees-

baar is; het werk laat zich lezen op de kaft.

Combrink exposeerde onder meer een aantal malen in de Haagse Kunstkring en in Galerie Nora Borges in Lissabon.

Werk van hem maakt deel uit van de collecties van de Amersfoortse, de Nederlandse Bank, Waarborgfonds, Artotheek

Den Haag, CBK Rotterdam.

www.paulcombrink.nl

Teun Hocks (1947)

studeerde aan de vrije kunstacademie St. Joost in Breda. Hij is docent tekenen aan de Design Academy in Eindhoven en

doceerde negen jaar tekenen en fotografie aan de Rietveld Academie in Amsterdam. In 1991 werd hij onderscheiden met

de Capi-Lux Alblas Prijs.

Naast het tekenen houdt hij zich actief bezig met fotografie, video- en super-8-cinemagrafie en voorstellingen.

Hij exposeerde internationaal in onder meer Parijs, New York, Antwerpen, Amsterdam, Breda, Oostende, Darmstadt,

Londen, Bonn, Barcelona, Xiamen (China), Los Angeles en München. Hij is verbonden aan Torch Gallery in Amsterdam,

P.P.O.W. Gallery in New York en Galerie Patricia Dormann in Parijs.

Zijn werk is in collecties van onder andere CODA Museum Apeldoorn, de Rotterdamse Schouwburg, Museum Jan

Cunen in Oss, Museum het Domein in Sittard, Museum van Hedendaagse Kunst Muhka in Antwerpen en het Noord-Bra-

bants Museum in Den Bosch

www.teunhocks.nl

Teun Hocks

Cu

rriculu

m v

itea

Cu

rriculu

m v

itea

Paul Combrink

Catalogus_mvob_20.indd 56-57Catalogus_mvob_20.indd 56-57 27-03-2006 11:10:4927-03-2006 11:10:49

Page 30: Museum Overbodig Beleid Catalogus

58 59

Matthijs Sluiter (1974)

studeerde af als illustrator aan de Kunstacademie te Kampen. In 1999 werd hem de Academieprijs toegekend, de aan-

moedigingsprijs van de Stichting Roos. Ook ontving hij de Chris Leeflangprijs voor beginnend illustratoren.

Zijn teken- en ontwerpwerk varieert van uitbundige posters en humoristische tekeningen tot fantasie prikkelende il-

lustraties van bijvoorbeeld programmaboekjes. Daarnaast zet hij kinderkunstprojecten op voor bijvoorbeeld BarioK

Kinderkunst en het Van Kinderen Museum in Den Haag.

Tot zijn opdrachtgevers behoren onder andere Tactisch Communicatiebureau Tagtix, het Genootschap Onze Taal, tijd-

schrift Hard Gras, Theater De Regentes, uitgeverij Bzzztôh, stichting De Roos, Paradigm Shift, SUB Literair en Stichting

DigiCare

www.matthijssluiter.nl

Matthijs Sluiter

Jan Schilders (1945)

volgde na en tijdens een al werkzaam leven de filmpedagogische leergang en de opleiding docent audiovisuele expressie

en communicatie aan de Vrije Academie te Eindhoven. Later volgde workshops beeldhouwen, onder andere in Portugal.

Hij werkt momenteel vooral aan figuren van zeer flexibel installatiedraad. Werken met allerhande (rest)materialen blijft

voor hem een mogelijkheid om met ideeën te spelen en nieuwe projecten te creëren. Hij vindt zijn inspiratie vooral in

de natuur waar de perfecte vorm in feite al aanwezig is Het gaat er dan niet om die vormen zo goed mogelijk te benade-

ren of te registreren, maar om eigen ideeën en vormen sterker te krijgen. Daarnaast is het beschouwen van mensen in

zijn omgeving in specifieke situaties een belangrijke creatieve voedingsbodem voor hem. Het perfecte imperfect en het

imperfecte perfect uitbeelden, zou zijn credo kunnen zijn.

Hij exposeerde in onder meer Eindhoven, Groningen, Assen, Den Haag en Vancouver.

www.janschilders.nl

Cu

rriculu

m v

itea

Cu

rriculu

m v

itea

Jan Schilders

Catalogus_mvob_20.indd 58-59Catalogus_mvob_20.indd 58-59 27-03-2006 11:11:3727-03-2006 11:11:37

Page 31: Museum Overbodig Beleid Catalogus

60 61

Studenten Hogeschool Utrecht

Zij realiseerden de website van het Museum voor overbodig beleid. Wij danken de volgende personen:

Neeltje van Helvoort (’s-Hertogenbosch, 1985) volgt bij de Hogeschool van Utrecht de opleiding HBO

Instituut voor Communicatie – Digitale Communicatie, en studeert straks af op communicatiesystemen. Ze liep stage bij

Interpay Nederlnd BV waar ze een documentmanagement systeem implementeerde, en ze adviseerde voor de website

www.streekarchiefbommelerwaard.nl

Hendrik-bene Perdok (Sasolborg, 1980) studeert aan de Academie voor Digitale Communicatie van de

Hogeschool voor Utrecht. Hij doorliep een stage bij de omroep waar hij meewerkte aan de internetsites www.radio2.

nl en www.3fm.nl (programmeren, webdesign, grafisch ontwerp), en hij werkte voor Web-arrows in Utrecht aan diverse

websites.

Jannes Haagsman (Alphen a/d Rijn, 1984) studeert aan de Academie voor Digitale Communicatie van de

Hogeschool van Utrecht. Hij liep stage bij het bedrijf Dutchydesign waar hij een webshop ontwierp en realiseerde. Voor

hetzelfde bedrijf ontwerpt hij diverse websites.

www.janneshaagsman.nl

Willem Oostelbos (Tilburg, 1981) volgt de HBO opleiding voor Digitale Communicatie

van de Hogeschool van Utrecht. Hij liep stage bij Dvotion Internet waar hij zich bezighield met het ontwerpen en bou-

wen van webpagina’s. Sinds die stage werkt hij een dag in de week voor dit bedrijf.

Bas Voskamp (Wijk bij Duurstede, 1983) volgt de studie Digitale Communicatie aan de Hogeschool van

Utrecht. Hij liep stage als DTP-er bij Alldata in Maarsen en als Junior Programmeur bij Planet Internet in Amersfoort.

Tevens is hij freelance video-editor en fotograaf/journalist voor de website www.tw-magazine.com

Aldy Dalderop (Utrecht, 1982) volgt de opleiding Digitale Communicatie in Utrecht. Als stagiair was hij werkzaam

als multimedia-vormgever bij het Freudenthal Instituut.

Marcel Visser (Amsterdam, 1979) studeert aan de Academie voor Digitale Communicatie aan de Hogeschool van

Utrecht. Hij liep stage bij het Nederlands Debat Instituut waar hij een interactieve cd-rom maakte ten behoeve van het

Nederlands Kampioenschap Debatteren voor scholieren aan het voortgezet onderwijs

Rutger Vastenburg (Amersfoort, 1981) studeert aan de Academie voor Digitale Communicatie aan de Hoge-

school van Utrecht. Hij is tevens sinds 1999 medewerker technische dienst en businessdesk bij KPN Internet (voorheen

Planet Media Group). Hij liep stage bij Defensie Telematica Organisatie (DTO) te Soesterberg als projectmanagerC

urricu

lum

vite

a

Cu

rriculu

m v

itea

Studenten Hogeschool Utrecht

Catalogus_mvob_20.indd 60-61Catalogus_mvob_20.indd 60-61 27-03-2006 11:11:4927-03-2006 11:11:49

Page 32: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Vier maanden geleden nam een idee van jonge ambte-

naren voorzichtig wat vastere vorm aan. Dankzij de hulp

en enthousiaste inzet van velen is dit initiatief uitge-

groeid tot het Museum van overbodig beleid. Hiervoor

willen we graag enkele mensen persoonlijk bedanken.

De studenten van de Academie voor Digitale Com-

municatie van de Hogeschool te Utrecht danken we

hartelijk voor alle uren die zij gestoken hebben in het

bedenken, ontwerpen en bouwen van het virtuele mu-

seum. Onze complimenten voor al dit werk, vooral voor

Rutger Vastenburg als projectleider en Marcel Visser als

het creatieve brein achter de site.

Zonder gulle gevers zou het museum nooit hebben

bestaan. Wij danken iedereen die beleidsstukken heeft

aangedragen. Wij roepen tevens iedereen op om

bijdragen te blijven leveren. Alleen op die manier blijft

de collectie up-to-date en kan het museum haar werk

doen.

Wij danken ook alle kunstenaars, die hun werk ter

beschikking stelden en enthousiast meegedacht hebben

over de tentoonstelling. Door u kregen de beleidsstuk-

ken ‘een gezicht’. We willen met name Nelleke Schar-

roo bedanken die enthousiast de collectie heeft helpen

samenstellen.

Tot slot bedanken we Minke van de Zande, de jonge

ambtenaar bij InAxis die het idee in gang heeft gezet

en als projectleider het museum gemaakt heeft tot wat

het nu is.

Namens de directie van het Museum,

Annemarie Jorritsma

Dankwoord

Catalogus_mvob_20.indd 62-63Catalogus_mvob_20.indd 62-63 27-03-2006 11:11:5227-03-2006 11:11:52

Page 33: Museum Overbodig Beleid Catalogus

COLOFON

TekstJan Rensen

EindredactieYvonne Philippa

DrukRikken Print b.v.

Concept & OntwerpGAZmedia, bureau voor grafische en interactieve media

KunstwerkenIn bruikleen

ISBN nummer90-5414-099-2

Meer informatie over het Museum voor overbodig beleid vindt u op:www.museumvooroverbodigbeleid.nl

Dit is een uitgave van InAxis

commissie innovatie openbaar bestuur

© 2006

Catalogus_mvob_20.indd 64-65Catalogus_mvob_20.indd 64-65 27-03-2006 11:11:5327-03-2006 11:11:53

Page 34: Museum Overbodig Beleid Catalogus

Wil het werk vlotten?

Grenzen stellen aan grenzen

Verstrikt in het verkeerde web

Rijden of rusten?

Stoelen van de scouts

Smaak als twistpunt

Waarin een klein scharniertje groot kan zijn

Deelbestuur of speelbestuur?

Met het CWI op vakantie

De overlevingsstrategie van de hoofdluis

Gladde tegels, stroeve tegels

Stoken in de frisse lucht

Verboden, maar niet illegaal

De postcode

Van oude visies en de dingen die voorbij gaan

Op de vingers kijken

Gelijk, gelijker, gelijkst, gelijkheid4

Effe vangen, effe dokken!

Eén ei is geen ei...

De man als watermerk

Catalogus_mvob_20.indd 66Catalogus_mvob_20.indd 66 27-03-2006 11:11:5427-03-2006 11:11:54