mijn werkboek spelling - gemeenteschool nevele · mijn werkboek spelling mijn voornaam en...
TRANSCRIPT
Mijn werkboek spelling
Mijn voornaam en familienaam:
Mijn straat en nummer, postnummer en stad of gemeente:
Heb ik thuis een e-mailadres?
45
Voornaam en familienaam
Straat en nummer
Postnummer en gemeente of stad
Mijn e-mailadres
Adreskaartje
Naam van de school
Straat en nummer
Postnummer en gemeente of stad
Website
Adreskaartje van de school
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 45 10/04/12 11:43
46
Spellingsnoepje 12: De apostrof of het weglatingsteken Spellingsnoepje 13: woorden met de x van taxi
■ ● ■ ▼
Nieuw in het zesde leerjaar: van wie is het?
Die fiets is van mama, het is mama’s fiets.
baby’s fotofarao’s grafpapa’s boekentasmama’s autoopa’s computeroma’s schilderij
Maar!Sofies pen, Robs fiets, Liesjes muts, Wouts jas
boxexamenextraluxemaximummixertaxi
excuserenexcuusexotischexpeditieexperimentexplosieexpoexpositieexpresexternextreemLuxemburgluxueusreflex
excursieexemplaarexportexporterenexpressie
Hoe oefenen?
Spellingsnoepje 10: woorden met de ch van China- Alfabeestje pagina 41- Werkboek oefening 7 pagina 52
Spellingsnoepje 11: woorden met de c van cent- Alfabeestje pagina 42- Werkboek oefening 10 pagina 54, 55
Spellingsnoepje 12: de apostrof- Alfabeestje pagina 43
Spellingsnoepje 13: woorden met de x van taxi- Alfabeestje pagina 43 en 44- Werkboek oefening 12 pagina 56
Woorden van spellingsnoepje 10, 11 en 13 met ▼- Blauw scheurblok, oefening 62 (snoepje 10
en 11) en oefening 81 (snoepje 13)
De nieuwe onthoudwoorden van het zesde leerjaar
Spellingsnoepje 10: ik hoor ‘sj’ maar schrijf ch
zoals in China
Spellingsnoepje 11: ik hoor ‘s’ maar schrijf c zoals in
cent
● ■ ▼ ● ■ ▼
afficheChinaChineeschipschocochocoladedoucheketchupmachinemachinist
chaletchampagnechampignonchantagechefchicchimpanseechirurglunchmatchparachutepluchesandwich
Let op voor:shampooshowT-shirt
chansonchassis
Let op voor:crashcrèche
cementelektricienpercentprocentraceracismesociaalsocialismesocialistsollicitantsolliciteren
ambulancecd-romcentiarecilinderdancingfinancieelofficieelpercentagerecentreceptiespecerijenspecialistspecialiteitspecifiek
antiracismearcerenceintuurcineastcipierplastificerenpoliticiprincipieelprocessieprovinciaalpubliciteitsaucijs
Woorden met spellingsnoepje 9 en 11
● ■ Tweemaal c ▼
concentratiemecaniciensucces
accentaccident
capaciteitcircacommercieelcommuniceren
encyclopedierecyclagerecyclerenvaccin
t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 46 10/04/12 11:43
47
Een fout? Ik schrijf het woord juist.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
1lES 5.1
➞ 46 ➞ 47
Spellingsnoepje 11In veel leenwoorden schrijf je c als je ‘s’ hoort, zoals in cent.lees het artikel over de justitie en vul de juiste woorden in.
Over de justitie
dancing geforceerd centrum officier elektricien recentelijk
In het ● ______________ van de stad ligt een ■ ___________________.
■ _______________________ werd de deur ● ________________________.
Een ● ______________________merkte het en verwittigde de politie. Na onderzoek werd
een dader door de ■ ___________________ van justitie in verdenking gesteld. De dader
was de eigenaar.
cel financieel speciale receptie
Met zijn inbraak wou hij ■ __________________ gesjoemel camoufleren. Hij werd
opgesloten in een ● ____________. Aan de ■ _______________ moest hij al zijn kleren
afgeven. Dit zijn ● ____________________ veiligheidsmaatregelen.
cinema racistische ambulance
In plaats daarvan kreeg hij een gevangenisplunje. De man heeft nu natuurlijk spijt.
Tweemaal per dag maken ze een wandeling op een grote ommuurde binnenplaats.
Af en toe krijgen ze in een ● ________________zaaltje een film te zien.
Soms is er ook geweld. Laatst viel er een gewonde bij een gevecht. De oorzaak was een
■ ________________________ uitspraak. Een gevangene werd gewond weggevoerd
met de ■ _____________________.
race specerijen centje solliciteren
’s Avonds kan hij wel tv kijken in zijn kamer van 2 op 3 meter die hij moet delen met een
andere gevangene. Vroeger werkte hij heel hard. Hij had nauwelijks tijd. Het was soms
een ● __________ tegen de tijd. Nu verveelt hij zich. En hij vindt ook dat het eten weinig
smaak heeft. Vroeger was hij gewoon veel kruiden of ■ __________________________ te
gebruiken. Hij bezit ook niets meer. Hij is bang voor later. Hij heeft geen werk meer. Waar
moet hij gaan ● __________________? In de gevangenis kunnen ze wel karweien doen
om zo een ● _____________ te verdienen. Was dat alles maar een nare droom.
centrum dancing Recentelijk geforceerd elektricien officier
financieel cel receptie speciale
cinema
racistische ambulance
race specerijen
solliciteren centje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 47 10/04/12 11:43
48 t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
2lES 5.2
➞ 46 ➞ 47
Spellingsnoepje 11In veel leenwoorden schrijf je c als je ‘s’ hoort, zoals in cent.lees de volgende teksten en vul de juiste woorden in.
Over energie
centrale provincie produceert precies lucifers elektriciteit proces principe
In de ● ________________________ Oost-Vlaanderen, in Doel, is er een
● kern__________________. Daar moet iedereen heel ● _______________ te werk
gaan. Via een heel ingewikkeld ● _____________ ■ _______________________ men er
● _______________________. In ■ ________________ mag er nooit iets verkeerd gaan.
● _______________ neem je er best niet mee.
cijfer december cement socialistische speciale
Je kunt er enkel binnen met een ● _________________ ● ____________code. De koepel
werd vervaardigd uit een dikke laag beton gemaakt van zand, keien en ● _____________.
In de maand ● ________________bezoekt mijn papa een centrale. Politici van alle partijen,
dus ook van de ■ _________________________ partij discussiëren nog over andere
energiebronnen, zoals: de bouw van windmolenparken en het gebruik van zonne-energie.
Over wiskunde
deciliter centiliter cirkel cent decimeter decimaal centrum cijfers
centimeter citroen oceaan cilinder cirkels
In een meter zijn er honderd ● ________________ en tien ● ________________. In een
liter zijn er tien ● _____________. Het sap van een ● _______________ meet
drie ● ________________. Hoeveel liters zouden er wel in een ■ _____________ zijn?
In een euro gaan er honderd ● _______________. Een getal met een komma tussen de
● ____________ is een ● __________________ getal.
Jullie kunnen de omtrek van een ● ___________ berekenen. Het ● _______________
van een cirkel noemt men het middelpunt. Maar kun je ook de oppervlakte van een
■ _________________ berekenen? De cilinder bestaat uit twee ● ______________ en
een rechthoek.
provincie centrale precies proces produceert elektriciteit principe Lucifers
speciale cijfer cement december socialistische
centimeter decimeter deciliter citroen centiliter oceaan eurocent cijfers decimaal
cirkel centrum
cilinder cirkels
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 48 10/04/12 11:43
49t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
proficiat feliciteert procenten cd-rom percenten percentage
In het zesde leerjaar leer je ook werken met ● ______________________ of
● _______________________. Een dikke ● _____________________ voor de
kinderen die al een ■ ________________________ kunnen berekenen, en vooral
● ____________________ Kameleon wie die woorden correct kan schrijven!
De uitgeverij Die Keure ▼ publiceerde een ■ __________________ met allerlei wiskunde-
oefeningen.
Vergeet het niet! Wiskunde opent het heelal. Wie ver in de ruimte wil kijken, of wil reizen
naar de maan, of satellieten wil wegschieten, moet vooral heel veel weten van wiskunde.
Herhalen:Allerlei woorden met een onthoudstukje: vul de juiste vorm van het woord in.
sociaal
Chinees
socialist
actie
commissaris
bacterie
solliciteren
speciaal
picknicken
cadeau
chimpansee
financieel
concentreren
sticker
De minister neemt __________________ maatregelen.
Op de wereld zijn er heel veel ____________________.
Op dat congres waren er veel ______________________.
De politie onderneemt verschillende _________________.
Er is een bijeenkomst van alle _________________________.
Er zijn goede en slechte _______________________.
Mijn papa ____________________ voor een andere job.
Ik vind dat __________________ schoenen.
Gisteren ___________________ we aan zee.
Krijg ik twee ______________________?
In de zoo zitten meerdere _______________________.
Wat is jouw _____________________ toestand?
Hij heeft zich goed _______________________.
Hoeveel _______________ kleven er op je boekentas?
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
3lES 5.2
➞ 46 ➞ 47
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
percenten procenten proficiat percentage feliciteert cd-rom
sociale Chinezen socialisten acties commissarissen bacteriën solliciteert speciale picknickten cadeaus chimpansees financiële geconcentreerd stickers
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 49 10/04/12 11:43
50 t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
4lES 5.3
➞ 60 ➞ 65
Twee speciale moeilijkheden:
Vul woorden in met twee snoepjes: snoepje 9 en 11
De muzikanten van het ____________ geven een mooi _____________.
De acrobaten ______________________ zich op hun opvoering.
Opperste _____________________is noodzakelijk om geen fouten te
maken. De ___________________was tevreden.
Ik hoor ‘ks’ en schrijf cc.
De acteur met het West-Vlaams ______________ heeft geen
______________________ meer na zijn ___________________.
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
circus
concert
concentreren
concentratie
directrice
accent
accident
succes
oefening
5lES 5.3
➞ 60 ➞ 65
De apostrof: herschrijf de zin maar zorg ervoor dat er in elke zin minstens één, soms twee apostrofs staan.
1. (1) Het is al laat. _____________________________________
2. (1) Het sneeuwt op de top. _____________________________________
3. (2) Des winters als het regent. _____________________________________
4. (2) Ik heb zo een koud. _____________________________________
5. (1) De auto van mama start niet. ____________________________________
6. (1) Het zou kunnen regenen. _____________________________________
7. (3) Met de camera van papa trek ik een foto van de pony van opa.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
circus concert concentreren concentratie directrice
accent succes accident
’t Is al laat. ’t Sneeuwt op de top. ’ s Winters als ’t regent. ’k Heb zo’n koud. Mama’ s auto start niet. ’t Zou kunnen regenen.
Met papa’ s camera trek ik ’n foto van opa’ s pony.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 50 10/04/12 11:43
51t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
6lES 5.3
➞ 60 ➞ 65
Herhalen:Allerlei woorden met een onthoudstukje: vul de juiste vorm van het woord in.
1. infectie
2. contract
3. officieel
4. frisco
5. creatief
6. knie
7. camera
8. produceren
9. conclusie
10. ticket
11. collega
12. melodie
13. economie
14. scampi
15. specifiek
16. discussie
17. opa
18. specerij
19. oceaan en zee
20. circus
21. concentreren
22. accident
23. speciaal
24. forceren
25. decimaal
Dat kindje heeft veel _____________________________________.
Zijn de ___________________________________ al ondertekend?
In het ‘Groene Boekje’ staat de _____________________ spelling.
Ik lust wel twee _________________________________________.
Dat zijn erg _____________________________________ mensen.
Hij zit op zijn ___________________________________________.
We hebben thuis twee ___________________________________.
Die schouw ___________________________________ vuile rook!
Wat zijn de besluiten of de _______________________________ ?
Heb jij al __________________________ voor de filmvoorstelling?
Alle __________________________ van mama komen op bezoek.
Hoor je die mooie ______________________________________ ?
Wat is de ___________________________ toestand van het land?
Hou jij van ____________________________________________ ?
Iedereen heeft _______________________________ kenmerken.
Mijn ouders hebben deze week veel ________________________.
______________________________________ huis wordt verkocht!
Zout en peper zijn _______________________________________.
_____________________ zijn grote ________________________.
Er komen dit jaar twee __________________________________ .
Lotte _____________________________________ zich erg goed.
Op die weg gebeuren veel ________________________________.
Het was een ________________________________ gelegenheid.
Wie heeft dat slot ______________________________________ ?
De getallen 8,4 en 3,5 zijn _________________________ getallen.
Een fout? Ik schrijf het woord juist.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
infecties contracten officiële frisco’ s creatieve knieën camera’ s produceert conclusies tickets collega’ s melodieën economische scampi’ s specifieke discussiesOpa’ s specerijenOceanen zeeën circussen concentreert accidenten speciale geforceerd decimale
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 51 10/04/12 11:43
52 t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
7lES 5.3
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 41
Spellingsnoepje 10, oefenblad: woorden met ●Woorden oefenen: bedek de woorden in de rechterkolom. Je leest het zinnetje: - Ken je het woord? Kun je het schrijven? Schrijf het op een schrijvertje en controleer. Onmiddelli jk correct? Je kent het woord. Zet een kruisje voor het nummertje.- Fout? Je schrijft het woord opnieuw. Je onderstreept het moeili jke stukje. Je schrijft het nog eens over.- Je kent het woord niet of je twijfelt aan de schrijfwijze. Bekijk het woord goed en schrijf het over. Onderstreep het moeili jke stukje en schrijf het nog eens over. Je zet pas een kruisje voor het nummer als je het woord onmiddelli jk correct kunt schrijven.
1. Het staat op het aanplakbiljet of de …
2. Een andere naam voor autobestuurder is …
3. Het land met de meeste inwoners is het Aziatische land …
4. De trein… bestuurt de locomotief.
5. Wil je tomaten… op je hamburger?
6. Ik verdeel een lat …
7. Na de voetbalwedstrijd nemen de spelers een warme …
8. ‘s Avonds bij de televisie eet papa soms een pakje …
9. We eten morgen in een … restaurant.
10. Ik smeer … op mijn boterham.
11. De mecanicien onderhoudt de …
affiche
chauffeur
China
machinist
ketchup
chocolade
douche
chips
Chinees
choco
machines
Woorden met ■
12. In Zwitserland huren we een houten …
13. Ik lust graag een zacht broodje of …
14. De mensaap of de …
15. Op speciale feesten drinkt men soms …
16. Een paddenstoel of een …
17. Een arts die operaties uitvoert, is een …
18. Hij is nogal uitgedost, hij is … gekleed.
19. Op de middag is er een korte pauze om te eten, dat is de …pauze.
20. De baas of de … van het team.
21. Dat was een spannende voetbal…
22. Een valscherm of een …
23. Die beer is gemaakt van fluweelachtige stof of …
24. Iemand die iets zal bekendmaken tenzij je geld betaalt, pleegt …
chalet
sandwich
chimpansee
champagne
champignon
chirurg
chic
lunch
chef
match
parachute
pluche
chantage
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 52 10/04/12 11:43
53t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
8lES 5.4
➞ 60 ➞ 65
luister goed en vergeet zeker de hoofdletters niet te schrijven!De familie van Rob, deel 1.
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Spellingsnoepje 22Vul de zinnen aan. De onderstreepte woorden zijn woorden vanhet zesde leerjaar. De meeste woorden zijn dus een herhalingvan vorige jaren.
oefening
9lES 5.4
➞ 60 ➞ 65apart, karabijn, katoenen, lavabo, Japan, japon, fazanten
Hij staat helemaal alleen of __________________.
De jager jaagt met zijn _______________________ op _______________________.
Die Aziatische mevrouw uit _______________ draagt een mooie ______________________
_______________.
Laat het water maar in de ______________________ lopen.
alarm, parallel, tabak, agenda, agent, salon, almanak, kalender
Die lijnen van een vierkant lopen twee per twee _________________________.
De fauteuil staat in het _______________.
In een sigaar zit _______________.
Schrijf het in je _________________, op de _______________________ of de
_______________________.
De politie________________ zet de sirene of het ______________ aan.
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Mama zegt: ‘Sta je op, Rob?’‘Direct mama’, antwoordt Rob. ‘ s Morgens gaat hij spelen bij Tom, in de Langestraat in Nieuwpoort. Rob woont in Nieuwpoort-Bad. Op Kerstmis gaan ze op bezoek bij de familie Degroot. Tom is de jongste. De papa is een Oost-Vlaming en de mama komt van Genk in de provincie Limburg. Ze spreekt Nederlands en Frans.
apart karabijn fazanten Japan katoenenjapon lavabo
parallel salon tabak agenda kalenderalmanak agent alarm
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 53 10/04/12 11:43
54 t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
parasol, apparatuur, banaan, ananassen, salade, apparaten, paraplu
Houd je van sappige ______________________ of van een kromme ___________________?
Tegen de regen gebruik je een _______________________, tegen de zon een
_______________________.
Verschillende toestellen of _________________________ vormen samen de
_________________________.
In de zomer eten we een frisse _________________,
kameel, kabouters, kabaal, kanaal, kanonnen, raketten, kapot, jaloezie, lawaai, jaloers,
salamander
______________________ en _____________________ schieten van alles _____________.
Maak niet zoveel ___________________ of ___________________.
Geloof jij nog in ________________________________?
Wie heeft twee bulten? De dromedaris of de _____________________ ?
Hij vaart op het _____________________.
De ________________________________ verbergt zich onder een steen.
Hij ziet groen van ______________________, hij is erg ______________________.
Spellingsnoepje 11, oefenblad: woorden met ●Woorden oefenen, hoe doe je dat? Zie oefening 7 op pagina 52.
1. De … herstelt elektrische leidingen.
2. Hoe schrijf je %, schrijf het op twee manieren.
3. Een snelle koers of een snelle … tegen de tijd.
4. Het … is een politieke beweging.
5. Wie meevoelt en meeleeft met anderen is meestal …
6. Een aanhanger van het socialisme is een …
7. Iemand die zich aanbiedt voor een job is een …
8. Beton bestaat uit water, zand, keien en …
9. Minachting tegenover vreemdelingen is …
10. Met zijn film heeft hij veel …
elektricien
procent, percent
race
socialisme
sociaal
socialist
sollicitant
cement
racisme
succes
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
oefening
10lES 5.4
➞ 60 ➞ 65
Bladwijzer
ananassen banaan parapluparasol apparatenapparatuur salade
Kanonnen raketten kapot kabaal lawaai kabouters kameel kanaal salamander jaloezie jaloers
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 54 10/04/12 11:43
55t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
oefening
11lES 5.5
➞ 60 ➞ 65
luister goed en vergeet zeker de hoofdletters niet te schrijven!De familie van Rob, deel 2.
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Woorden met ■
11. Ben je ernstig gewond, dan komt de … je halen met loeiende sirenes.
12. Dat is door de overheid erkend, het is dus …
13. Je wilt een gedeelte van de winst: een …
14. Dat is pas gebeurd, het is nog heel …
15. Voor het diner worden we uitgenodigd op een drankje en een hapje
tijdens de …
16. Die dokter werkt in het ziekenhuis en is oog…
17. De vorm van een buis: een …
18. Mama en papa gaan dansen in een …
19. De bank is een … bedrijf.
20. Kruiden noemt men ook …
21. Die kenmerken zijn eigen of karakteristiek, ze zijn …
22. Hij spreekt met een raar …
23. Er gebeurde een ongeval of een …
24. Het honderdste deel van een are is één vierkante meter of …
ambulance
officieel
percentage
recent
receptie
specialist
cilinder
dancing
financieel
specerijen
specifiek
accent
accident
centiare
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
De opa van Rob en Tom spreekt nog met eenOost-Vlaams accent. Zijn papa, Frans, was afkomstiguit Zuid-Frankrijk. ‘ s Zomers gaan we wel eens naar Frankrijk. Maar dit jaar gaan we met Pasen. Op één mei, de Dag van de Arbeid, gaan we met zijn allen naar Antwerpen. We varen er op de Schelde. ‘ Vind je dat goed?’, vraagt mama. ‘Heerlijk mama’, antwoord ik.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 55 10/04/12 11:43
56 t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
Spellingsnoepje 13, oefenblad: woorden met ● Woorden oefenen, hoe doe je dat? Zie oefening 7 op pagina 52.
1. Een toets of een …
2. Omdat opa wat heeft gedronken, laat hij zich rijden.
Hij belt een … op.
3. Een klein kindje zit soms nog in een …
4. Wat is het omgekeerde van het minimum?
5. Die mensen hebben veel weelde of …
6. Mama maakt de soepgroenten fijn met de …
7. Je krijgt er nog iets bij, je krijgt iets …
examen
taxi
box
maximum
luxe
mixer
extra
Woorden met ■
8. Een intern slaapt op school. Wie niet op school slaapt, is …
9. Een zware ontploffing of …
10. België grenst aan Nederland, Frankrijk, Duitsland en …
11. Een onwillekeurige beweging waar je niets aan kunt doen, is een …
12. Een proef of een ..
13. In dit appartement is er veel weelde, het is een … appartement.
14. Het is wel bijzonder koud, het is … koud.
15. Die mensen gaan op ontdekkingsreis of op …
16. Een verontschuldiging of een …
17. Een tentoonstelling of een …
extern
explosie
Luxemburg
reflex
experiment
luxueus
extreem
expeditie
excuus
expositie
oefening
12lES 5.5
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 44
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 56 10/04/12 11:43
57
Oefenblad
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
______________________
oefening
13lES 5.5
➞ 60 ➞ 65
t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 57 10/04/12 11:43
58 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
De nieuwe onthoudwoorden van het zesde leerjaar
Spellingsnoepje 14: moeilijke verkleinwoorden Spellingsnoepje 17: afkortingen en letterwoorden
● ●
cola colaatjekiwi kiwietjeloempia loempiaatje
■
accu accuutjeaspirine aspirientjebaby baby’tjebeha behaatjebikini bikinietjebuggy buggy’tjecanapé canapeetjecd cd’tjechimpansee chimpanseetjecollega collegaatjecomité comiteetjeduo duootjeextra extraatjegorilla gorillaatjehobby hobby’tjekano kanootjelolly lolly’tjemachine machientjemenu menuutjenota notaatjepagina paginaatjepaté pateetjepony pony’tjeportemonnee portemonneetjepraline pralientjepyjama pyjamaatjerisico risicootjesaté sateetjescampi scampietjestation stationnetjestudio studiootjetaxi taxietjevideo videootjevilla villaatjevitamine vitamientjewasco wascootje
▼
diner dinertjedominee domineetjejury jury’tjepanty panty’tjepuppy puppy’tjesouvenir souvenirtje
april apraugustus augbustehouder beha, bhbekende Vlaming BVcentiare cacompact disc cdcentiliter clcentrale verwarming cv (de)curriculum vitae cv (het)dinsdag dideciliter dldonderdag dodigital video disc dvdeerste hulp bij ongevallen EHBOEuropees kampioenschap EKEuropese Unie EUeuro EURfebruari febgram gglobal system for mobile communications gsmhectare hain plaats van i.p.v.informatie infojanuari janjuli juljuni junkilometer kmliter lmeter mmaandag mamaart maaminimum min.milliliter mlnovember novoké OKoktober oktpersonal computer pcseconde sec.september sepshort message service smstelefoon tel.televisie tvuur u.vrijdag vrVlaamse Radio- en Televisieomroep VRTVlaamse Televisiemaatschappij VTMwater closet wcwereldkampioenschap WKwoensdag wowerkwoord ww.zaterdag zazondag zo
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 58 10/04/12 11:43
59t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
Spellingsnoepje 17: afkortingen en letterwoorden
■
als het ware a.h.w.België, Nederland, Luxemburg Beneluxbelasting over de toegevoegde waarde btwde heer dhr.hogesnelheidstrein hstin verband met i.v.m.maximum max.mevrouw mevr.onder andere o.a.van links naar rechts v.l.n.r.Verenigde Naties VNzie ommezijde z.o.z.Algemeen Nederlands AN
▼
dokter dr.antiblokkeersysteem ABSdiskjockey djhotel, restaurant, café horecaingenieur ir.Nationale Maatschappijder Belgische Spoorwegen NMBSprofessor prof.Amerikaanse dollar USD
Spellingsnoepje 15: woorden met g van horloge
● ■ ▼
bagageenergiegaragegelgirafhorloge
chantagecollegeetageetalagegeleiingenieurlogerenmassagepercentagereportagespionagetatoeage
camouflageplantageravagerecyclageregimeslijtage
Hoe oefenen?
Spellingsnoepje 14: moeilijke verkleinwoorden
- Alfabeestje pagina 44, 45- Groen scheurblok oefeningen 75 – 78, 122- Blauw scheurblok oefeningen 70, 80, 97, 99, 104
Spellingsnoepje 15: woorden als horloge
- Alfabeestje pagina 45- Groen scheurblok oefening 73- Blauw scheurblok oefeningen 71, 81
Spellingsnoepje 17: afkortingen en letterwoorden
- Alfabeestje pagina 46, 47- Blauw scheurblok oefening 79
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 59 10/04/12 11:43
60 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
1lES 6.1
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 43-44
Woorden met een x : kruisende woorden. Vind je een woord niet, kijk dan in je Alfabeestje. Schrijf achteraf de woorden nogeens over.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Horizontaal
1 Een klein land, grenzend aan Wallonië.
3 Om groenten fijn te maken
4 Een grote toets
7 Omgekeerd van minimum
8 Onwillekeurige reacties
10 Iets erbij, iets meer, iets …
11 Weelderig
13 Ontploffing
15 Een ver, zuiders of … eiland
Verticaal
2 Huurauto met chauffeur
3 Wie niet in school woont, is …
5 Proefneming
7 Twee geluidsb…
9 Opzettelijk
10 Weelde
12 Verontschuldiging
14 Zeer vergaand, uiterste
Schrijf hier alle woorden van de oefening nog eens over:
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
L U X E M B U R G
X
P M I X E R
E X A M E N X
R X T
T I P R
M A X I M U M R E
X E R E F L E X E N
I N S X M
E X T R A L C
X L U X U E U S
T B X U
E X P L O S I E S
R X
N E X O T I S C H
N
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 60 10/04/12 11:43
61t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
2lES 6.1
➞ 60 ➞ 65
We zoeken woorden die eindigen op het achtervoegsel -heid.
bekend
slapeloos
bijzonder
gehoorzaam
minder
gezond
verstrooid
werkloos
dankbaar
Die auteur genoot een grote ____________________.
Die vrouw lijdt aan ________________________.
Dat is een ____________________________.
Hij verwacht wel _____________________________.
Hij behoort tot de ______________________________.
Ik wens je een goede _______________________.
Zo’n __________________________!
In die streek is er veel _____________________________.
Bij die mensen is er veel _____________________________.
We zoeken woorden die eindigen op het achtervoegsel -teit.
Over hoger onderwijs
Aan de hogeschool of de (un…) _____________________ studeren ook jongeren van
vreemde (na) _____________________________. In een studierichting wetenschappen
heeft men mechanica en (e) _________________________. Het onderwijs is er van hoge
(kw) ______________________. Een studierichting architectuur vereist veel
(crea) ___________________________. Ben je afgestudeerd als huisarts dan wil je
misschien nog verder studeren in een bepaalde (sp) ____________________. Je wordt
dan specialist.
Al die studies vragen een goede studiehouding of studie(men)______________________,
en vragen ook veel inzet en (act) ____________________.
Nog enkele woorden:
1. De politie vraagt zijn ________________________skaart.
2. De koning is een ______________________.
3. Een juiste keuze maken getuigt van werkelijkheidszin of
(r) ___________________________szin.
oefening
3lES 6.1
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 25
Schrijf de woorden met het achtervoegsel -teit nog eens over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
universiteit nationaliteit elektriciteit kwaliteit creativiteit specialiteit
mentaliteit activiteit
identiteit majesteit
realiteit
bekendheid slapeloosheid bijzonderheid gehoorzaamheid minderheid gezondheid verstrooidheid werkloosheid dankbaarheid
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 61 10/04/12 11:43
62 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
4lES 6.2
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 26-27
Woorden met au: ken je ze nog? Probeer eerst zo veel mogelijkwoorden uit het hoofd te vinden. Achteraf zoek je de andere woorden op in je Alfabeestje.
1. Een poesje heeft scherpe ____________________________.
2. Het water is niet te warm of te koud, het is _________________________.
3. Na het optreden kreeg hij een lang ____________________________.
4. Je moet precies of _______________________________ te werk gaan.
5. Voor september komt de maand __________________________.
6. Wat is het land van de kangoeroes?__________________________.
7. Tussen twee bedrijven is er een rust______________________.
8. Ongebakken of ongekookt vlees is __________________ vlees.
9. Een statige vogel met een prachtige staart: een __________________
10. We rijden met een _______________________.
11. Een smalle of ______________________ doorgang.
12. Ken je een ander woord voor autobestuurder? Een _____________________ .
13. Ken je nog een ander woord? Een ________________________________.
14. Een apparaat dat vanzelf werkt, werkt _____________________________.
15. Dat kindje huilt vlug, het is een beetje _____________________.
16. De lucht is helder en ______________________.
17. Papa fronst zijn _____________________________.
18. Bij vis of vlees past een lekkere ______________________.
19. We gaan eten in een __________________________.
20. ‘__________! Dat doet pijn!’
21. Een Amerikaanse of Europese ruimtereiziger: een ____________________ .
22. Een schrijver: een _______________________ .
23. Weinig adem hebben: het ___________________________ hebben.
24. Kom vlug of kom ____________________!
25. Een grote vis: een ______________________________.
26. Was je maar, je ziet ______________________ van het vuil!
27. Hij heeft bijna geen tijd, of _________________________ tijd om te eten.
28. Het hoofd van de katholieke Kerk: de ______________________.
Aantal juiste woorden, zonder te kijken in de au-lijst: ____ / 28
klauwen lauw applaus nauwkeurig augustus Australië pauze rauw pauw auto nauwe chauffeur automobilist automatisch flauw blauw wenkbrauwen saus restaurantAu astronaut auteur benauwd gauw kabeljauw grauw nauwelijks paus
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 62 10/04/12 11:43
63t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
oefening
5lES 6.3
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 11
Woorden met ch: ken je ze nog? Probeer eerst zo veel mogelijk woorden uit het hoofd te vinden.Achteraf zoek je de andere woorden op in je Alfabeestje.
1. Ik heb tegenslag of _______________.
2. Kun je wel ______________ om die mop?
3. Enthousiast roepen of __________________.
4. Een uitroep: ___________ !
5. Ik eet vis, ______________ vlees.
6. Mijn lijf of mijn ___________________
7. De ___________________ van een oude klok bestaat uit raderwerk.
8. Hij studeert voor elektricien aan een ___________________ school.
9. Hij kent allerlei _______________trucs.
10. Het is gezellig warm: de ________________ brandt.
11. Hoesten of _______________.
12. Hij verloor zijn weg, ___________________ had hij een kaart en een kompas bij zich.
13. Dat zijn scheikundige of ____________________ reacties.
14. Bluffen of ________________.
15. Een beetje lachen of ______________________.
16. Ontkennen of __________________.
17. Hij is blij, je ziet het aan de ___________________ rond zijn mond.
Aantal juiste woorden, zonder te kijken in het ch-verhaal: ____ / 17
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
pech lachen juichen ach noch lichaam mechaniek technische goochel kachel kuchen nochtans chemische pochen giechelen loochenen glimlach
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 63 10/04/12 11:43
64 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
Een fout bij oefening 6, 7, 8 of 9? Schrijf het woord hier correct over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
6lES 6.3
➞ 75 ➞ 80
Vijftien moeilijke woorden in een verhaaltje.
Mijn oom is een fietsliefhebber.
Mijn oom fietst in zijn vrije tijd. Dat betekent ■ geenszins dat hij niet traint. ■ Enerzijds
traint hij twee keer per week op de weg, ■ anderzijds oefent hij op de hometrainer. Hij is
● voortdurend met zijn fiets bezig. Gaat hij met de familie op vakantie, dan wil hij
● absoluut naar Zuid-Frankrijk. Eenmaal ter plaatse wil hij ● onmiddellijk de
Mont-Ventoux op. Mijn tante vindt dat niet leuk. Ze vindt dat haar man ■ enigszins
overdrijft. Ze moet dikwijls alleen met de kinderen op stap. ● Misschien gaan ze volgend
jaar apart op reis. ‘Papa mag ■ desnoods van thuis naar de Mont-Ventoux fietsen’, zegt ze
tegen de kinderen. ‘Wij gaan naar zee, ● bijvoorbeeld naar De Haan of ● eventueel naar
Cadzand in Nederland. Daar kunnen we ons goed ■ amuseren.’ ‘Ik wil ook wel
fietsen aan zee’, antwoordt mijn oom ● ogenblikkelijk. Hij komt er ■ openlijk voor uit dat hij
niet graag alleen gaat maar liever ■ gezamenlijk iets doet. Zien hoe dat afloopt!
De vijftien moeilijke woorden uit het verhaaltje van oefening 6.
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 64 10/04/12 11:43
65t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
7lES 6.3
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 44 en 45
We schrijven de verkleinvorm van het woord. Vergeet ook niet het lidwoord te schrijven! Je mag in je Alfabeestje kijken.Fout? Schrijf het woord opnieuw op pagina 64 onderaan.
het blad
de paraplu
de woning
het kanon
de aspirine
de alinea
het café
het dictee
de kiwi
de baby
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
het station
de koning
de koningin
het schip
de saté
de portemonnee
het apparaat
de pony
een idee
het menu
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
Nog een reeks woorden waarvan jij verkleinwoordjes maakt.Vergeet ook nu niet het lidwoord te schrijven. Ook nu mag jenog in je Alfabeestje kijken.Fout? Schrijf het woord opnieuw op pagina 64 onderaan.
de camera
het accident
de ananas
de cirkel
de praline
de hobby
het salon
de villa
de auto
het cadeau
de crisis
de spion
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
de pyjama
de sla
de vitamine
de centimeter
het extra
de baron
de beitel
de familie
de kampioen
de ketting
het risico
het artikel
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
_______________________
oefening
8lES 6.4
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 44 en 45
het blaadje het stationnetjehet parapluutje het koninkjehet woninkje het koninginnetjehet kanonnetje het scheepjehet aspirientje het sateetjehet alineaatje het portemonneetjehet cafeetje het apparaatjehet dicteetje het pony’tjehet kiwietje het ideetjehet baby’tje het menuutje
het cameraatje het pyjamaatjehet accidentje het slaatjehet ananasje het vitamientjehet cirkeltje het centimetertjehet pralientje het extraatjehet hobby’tje het baronnetjehet salonnetje het beiteltjehet villaatje het familietjehet autootje het kampioentjehet cadeautje het kettinkjehet crisisje het risicootjehet spionnetje het artikeltje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 65 10/04/12 11:43
66 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
9lES 6.4
➞ 75 ➞ 80
De vijftien moeilijke woorden van oefening 6. Vul het verhaaltje in. Twijfel je, kijk dan op pagina 64.
Mijn oom fietst in zijn vrije tijd. Dat betekent _________________________ dat hij niet traint.
_________________ traint hij twee keer per week op de weg, ____________________
oefent hij op de hometrainer. Hij is ______________________ met zijn fiets bezig. Gaat hij
met de familie op vakantie, dan wil hij _______________ naar Zuid-Frankrijk. Eenmaal ter
plaatse wil hij _________________________ de Mont-Ventoux op. Mijn tante vindt dat niet
leuk. Ze vindt dat haar man ______________________ overdrijft. Ze moet dikwijls alleen
met de kinderen op stap. __________________ gaan ze volgend jaar apart op reis. ‘Papa
mag _______________ van thuis naar de Mont-Ventoux fietsen’, zegt ze tegen de kinderen.
‘Wij gaan naar zee, ________________________ naar De Haan of _______________ naar
Cadzand in Nederland. Daar kunnen we ons goed ________________________.’ ‘Ik wil ook
wel fietsen aan zee’, antwoordt mijn oom _______________________________. Hij komt er
______________ voor uit dat hij niet graag alleen gaat, maar liever ___________________
iets doet. Zien hoe dat afloopt!
oefening
10lES 6.4
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 45
Spellingsnoepje 15: woorden als horloge: luister goed naar deuitspraak.Vul de woorden in. Vind je een woord niet, zoek hetop in het Alfabeestje. Schrijf de woorden onderaan nog eens over.
De spion
Een journalist maakte een ■ ________________________ over een spion:
Een ■ _________________ werd beschuldigd van ■ _____________________________
en verdacht van ■ ____________________. Op zijn arm had hij een mooie
■ _____________________ . Hij deed ● ___________ in zijn haar, at een broodje met
■ _____________ en verliet tevreden zijn ■ _______________kamer met een valies vol
● ____________________ . Hij stapte via een slecht verlichte ● ___________________
naar buiten. Hij liep met veel ● _________________ langs een ■ ___________________
een trap op naar de eerste ■ _________________, sprong over een balustrade op zijn
● _______________ en verdween in de nacht. Op zijn ● __________________ was het
half acht.
Fouten? Ik schrijf de woorden juist.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
geenszinsEnerzijds anderzijds voortdurend absoluut onmiddellijk enigszins Misschien desnoods bijvoorbeeld eventueel amuseren ogenblikkelijkopenlijk gezamenlijk
reportage ingenieur spionage chantage tatoeage gel gelei logeer bagage garage energie etalage etage giraf horloge
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 66 10/04/12 11:43
67t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
11lES 6.4
➞ 75 ➞ 80
Spellingsnoepje 22: leenwoorden als banaanJe vult de zinnen in. Achteraf schrijf je alle woorden nog eens over.
Japan, Marokko, rabarber, tatoeage, atoom, abonnement, asiel, lavabo, salaris
Rabat is de hoofdstad van _____________________.
Ik wil wel wat suiker bij die _____________________.
Mama heeft een _______________________ op een kunsttijdschrift.
Ik was me aan een ___________________.
Wie werkt, krijgt een loon of een ____________________.
Die mensen komen uit Afrika en zijn ________________zoekers.
Die motorrijder heeft een grote _____________________ op zijn arm.
Tokio is de hoofdstad van ____________________.
Een _________________centrale produceert elektriciteit.
oefening
12lES 6.4
➞ 75 ➞ 80
Dictee: schrijf de woorden op, denk aan het achtervoegsel.Denk zeker ook aan het katten- en het apenstukje.
1. Het was een hele _________________________.
2. Die man was wel erg _________________________.
3. Het optreden van de politicus was _________________________.
4. Je moet niet zo ___________________.
5. Er was een ___________________________ belang.
6. Hij kwam ___________________________ ter plaatse.
7. In die __________________ staan antieke meubelen.
8. Hou jij van ___________________?
9. Meubelen is een ______________________________ woord.
10. Dat was een correcte ______________________.
11. Je moet niet in je neus _____________________.
12. Hij zei __________________________ dat hij gelijk had.
13. Op 2 november is het ________________________________.
14. Dat zijn ___________________________ kruiden.
15. Heb jij een goede ______________________ aan de vakantie?
16. Hij had ______________________ gegeten en voelde zich nu ___________________.
Fouten? Ik schrijf de woorden juist. ________________________________________
_____________________________________________________________________
Marokko rabarber abonnement lavabo salaris asiel tatoeage Japan atoom
geruststelling gewelddadig noodzakelijk roddelen gemeenschappelijk ogenblikkelijkboerderijen pudding meerlettergrepig formulering peuterennadrukkelijk dodenherdenking geneeskrachtige herinnering overmatig misselijk
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 67 10/04/12 11:43
68 t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
13lES 6.5
➞ 75 ➞ 80
Ik lees de tekst voor, met afkortingen en letterwoorden zoalsje ze moet uitspreken. Jullie vullen de afkortingen en de letterwoorden in.
In te vullen afkortingen of letterwoorden:
gsm a a.u.b. g cv d.w.z. pc tv kg ha cm m v.l.n.r.
Een avondje thuis
Thuis hebben we: een hond, een kat, twee kippen, een hamster en een konijn. De hond
kan vervelend zijn, _________ dat hij te veel blaft. De buurman neemt dan zijn _______ en
vraagt als we hem _______ kunnen stilhouden, want de baby slaapt. De hond mag bij mij
liggen, in de woonkamer, naast de _____. Ik studeer voor een toets meten. Ik leer hoeveel
_____ er gaat in een ____ en hoeveel _______ in een ______ en zelfs hoeveel _____ in
een ______. We moeten soms getallen rangschikken van klein naar groot en dit
______________. Straks neem ik ontspanning. Ik ga buiten fietsen in plaats van _____ te
kijken. Of misschien speel ik wel een spel op de _____. Dat zal wat afhangen van het
weer.
oefening
14lES 6.5
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 46 en 47
We schrijven de afkorting of het letterwoord. Vind je het niet,zoek het op in jullie Alfabeestje.
als het ware
werkwoord
centrale verwarming
millimeter
zie ommezijde
enzovoort
persoonsvorm
pagina
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
bijvoorbeeld
in plaats van
telefoon
namelijk
mevrouw
en andere
nummer
gram
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
__________________
Fouten? Schrijf de afkortingen hier correct over.
d.w.z. gsm a.u.b. cv g kg a ha cm mv.l.n.r. tv pc
a.h.w. bv. of bijv.ww. i.p.v.cv tel.mm nl.z.o.z. mevr. enz. e.a.pv. nr.p. of pag. g
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 68 10/04/12 11:43
69t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n
oefening
15lES 6.5
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 51-53
Spellingsnoepje 22 en 23. We oefenen woorden.
1. Op een dagblad neem je een ■ abonnement.2. Dit weesje komt in aanmerking voor ● adoptie.3. Die man vluchtte uit zijn land en vraagt ● asiel.4. Mama maakt moes van zure stokken of ■ rabarber.5. Rabat, Casablanca en Marrakesh zijn … steden. ■ Marokkaanse6. Ze lopen elk alleen of ● apart.7. Een Noord-Amerikaans land: ● Canada.8. Dat wegdek bestaat niet uit beton maar uit ● macadam.9. Wie werkt, krijgt een loon of een ● salaris.10. Wil je spaghetti of ● macaroni?11. Mama kookt het vlees met boter of ● margarine.12. Het toilet en de lavabo's noemt men het ● sanitair.13. In sigaretten en sigaren zit er ● tabak.14. Hij reageert soms woedend, hij heeft een moeilijk ■ karakter.15. Dat meisje draagt een mooi kleedje of ■ japon.16. Die twee lijnen lopen evenwijdig of ■ parallel.17. Een valscherm of een ■ parachute.18. Elke minister heeft een ■ kabinet.19. Cijfers vind je in een ● tabel.20. Afgunst of ■ jaloezie.
Tien Engelse woorden
1. Wie staat er in de goal en is ■ keeper?2. De journalist neemt van de politicus een … af. ■ interview3. Ontbijtvlokken noemt men ook ● cornflakes.4. Een snelheidswedstrijd of een auto… ● race.5. Die stevige broek is een ● jeans.6. Een doelpunt is een ● goal.7. Een broodje met een worstje met ketchup of met mosterd is een ● hotdog.8. Een terreinwagen of een ● jeep.9. Je bakt op houtskool in de openlucht op de ● barbecue.10. Hij blijft erg rustig en ongestoord, hij is ■ cool.
Tien Franse woorden
1. Na het eten krijgen we chocomousse als ■ dessert.2. Steek de brief maar in de omslag of de ■ envelop.3. Een grote maaltijd of een ■ diner.4. Een draad of een stokje voor radio-ontvangst is een ■ antenne.5. Het ruikt goed, is duur en zit in een klein flesje: ■ parfum.6. Een broodje, je eet het dikwijls als ontbijt op zondag: ■ een pistolet.7. Een plaats onder glas om planten te kweken: ■ een serre.8. Een geldbeugel of een ■ portemonnee.9. Georganiseerd geweld of ■ terreur.10. In de woonkamer staat een brede bank of ■ canapé.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 69 10/04/12 11:43
t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n70
De nieuwe onthoudwoorden van het zesde leerjaar
Spellingsnoepje 16: woorden met th Spellingsnoepje 18: woorden met een j die je niet
schrijft
■ ▼ ● ■ ▼
discotheekenthousiasmeenthousiastmarathonsympathie sympathiek
atheneumbibliothecarisbibliothecaresse
diarreedieetelektricieninternationaalkampioenliniaalmecanicienmilieuproviandradiatorreactierecreatiesociaalvideo
creatiefdiagnosedialectdialoogemotioneelenthousiastfinancieelindustrieelingenieurjuniorkopieer neonlichtofficieelpodiumpremierrealiteitregionaalserieusspionstudio
accordeonatheneumbiologiebioloogbuiigcarrièrecommercieeldolfinariumfunctioneelhyacinthyenaideaalinitiatiefmissionarispensionpizzeriaplooiingprincipieelprovinciaalreligieusrevolutionairstereovariatie
Spellingafspraak 8: t of d?
● ■ ▼
recordweekend
bondgenootlidmaatschapondergrondsplafondproviandstouterd
aardsbenodigdhedenbroedselbuitenaardsleidraadwindsel
Hoe oefenen?
Spellingafspraak 8: woorden op d of t
- Alfabeestje pagina 9 en 10
Spellingsnoepje 16: woorden met th van thuis
- Alfabeestje pagina 46- Werkboek oefening 3 pagina 72
Spellingsnoepje 18: woorden met een j die je niet schrijft
- Alfabeestje pagina 48 en pagina 38 (woorden als station)- Werkboek oefening 6 pagina 75 – 77
Woorden van spellingsnoepje 18 met ▼
- Blauw scheurblok oefeningen 93, eerste deel
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 70 10/04/12 11:43
71t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
luister goed. Vooraleer je sommige woorden opschrijft: verdeel ze eerst en denk na over elk woorddeel!
We schrijven eerst de voorbeelden op.
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
Het dictee
1 ______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
2 ______________________________________________________________________
______________________________________________________________________
3 ______________________________________________________________________
We maken woorden die eindigen op het achtervoegsel:-erd, -aard, -schap, -sel.Je vindt telkens een tip om het woord te vinden.
Woorden op -erd
Je bent lief.
Een roofvogel
Pikant, op kaas
of worst
Je bent bang.
________________
________________
________________
________________
Woorden op -aard
Oud en grijs
Je bent gulzig.
En jij bent koppig.
Wie is lui?
________________
________________
________________
________________
Woorden op -schap
Heel mooi land _____________________
gerei _____________________________
Word beter! _______________________
Ben jij lid? _________________________
Woorden op -sel
Om je te voeden
Om naar te raden
Wat uitgebroed wordt
Een verband (wi…)
________________
________________
________________
________________
oefening
1lES 7.1
➞ 75 ➞ 80
Een foutje? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Een foutje? Schrijf het opnieuw. __________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
2lES 7.1
➞ 75 ➞ 80
beroemdste landschap hoofdstraatoudste kleedsel achttiengrootste dichtste afval
Aan dit marktkraampje kocht papa een handtas voor zijn lieverdje.Op die kunsttentoonstelling zag je werk van de beroemdste kunstenaars.Tijdens een herfststorm leed hij schipbreuk.
lieverd grijsaard buizerd gulzigaard mosterd koppigaard luiaard bangerd
landschap voedsel gereedschap raadsel beterschap broedsel lidmaatschap windsel
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 71 10/04/12 11:43
72 t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
3lES 7.1
➞ 75 ➞ 80
Alfabeestjepagina 46
Spellingsnoepje 16: woorden met thJe vult de woorden in. Vind je een woord niet, zoek het op in het Alfabeestje.
Tante Mie in haar vrije tijd, een verhaal van de ■ ________________ Kameleon
Tanta Mie is ■ ________________ en gaat naar de mis in de ▼ kathedraal van
Antwerpen. Ze koopt in de ● ________________ een speciale ● kruiden___________.
● ____________ drinkt ze een glas en doet de rest in een ● ____________________.
Ze kijkt op de ● _____________________, kleedt zich warm aan en gaat eerst naar de
● _____________________. Ze zoekt een boek rond het ■ ____________ gezondheid.
Ze vindt de ▼ bibliothecaris een ■ _________________________________ man.
Ze leent ook wel eens een cd in de ■ __________________. Hierna gaat ze naar het
■ ________________. Dat ligt juist achter het gebouw van het ▼ atheneum.
Dat doet ze elke zondag met veel ■ __________________________. Tante Mie is al oud.
’s Avonds is ze erg moe: ‘Ik heb precies een ■ ________________ gelopen’, zegt ze dan.
Schrijf de woorden nog eens over:
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
oefening
4lES 7.1
➞ 75 ➞ 80
Het grote samenstellingenraadsel.Je leest elke zin. In de zin zitten twee of meer woorden verstopt. Eén van de woorden is vetgedrukt. Schrijf die samenstellingen in de hokjes. Soms staat er al een s:een verbindings-s. Schrijf achteraf alle samenstellingen nog eens over.We beginnen bij nr. 4, een samenstelling van vier letters.
4 Er zit een poes in de boom.5 Pas maar op!6 Hij is al heel lang hier.7 Het is tijd om naar bed te gaan.8 Dat vuil is wel erg grof.9 Dat mes is scherp.10 We reizen deze nacht met de trein.11 Heb je sloten mee om de fiets te sluiten?12 Het verhaal ging over een grappig spook.
13 Ze maakten dat reisje voor hun plezier. 14 Hoeveel is honderd maal duizend? 15 Er is een begrafenis. De mensen
vormen een stoet.16 Hij zweet. De druppeltjes parelen op
zijn voorhoofd.17 Er worden ook wedstrijden
georganiseerd voor tennis.18 Ze zitten hun straffen uit in de
gevangenis van Brugge.
methode katholiek apotheek thee Thuis thermosfles thermometer bibliotheek thema sympathieke discotheek theater enthousiasme marathon
methode, katholiek, apotheek, kruidenthee, Thuis, thermosfles, thermometer, bibliotheek, thema, sympathieke, discotheek, theater, enthousiasme, marathon
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 72 10/04/12 11:43
73t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
19 Ik drink water dat uit leidingen komt.20 In het museum bekijken we een
tentoonstelling van oude kunst. 21 De kinderen eten kauwgom, spelen
met ballen en drinken frisdrank uit een automaat.
22 Oma heeft last met haar bloed. Er zijn schommelingen van de druk in haar aders.
23 Er bestaan verenigingen voor gebrui-kers of consumenten.
24 In Brussel is er een museum waar je allerlei instrumenten kunt zien om muziek op te spelen.
25 Met die schepen gingen ze op expeditie naar de Noordpool.
26 Deze maatschappij zorgt voor onze elektriciteit.
27 Deze vrouwen zijn vertegenwoordig-sters van onze Belgische handel.
28 Voor de herdenking van de oorlogen ga je naar deze tentoonstellingen.
29 Ken je maatregelen voor de kinderbescherming?
30 De bescherming van dieren is belangrijk. Daarvoor ijveren organisaties.
Samenstellingen: van 4 tot 30 letters!
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26 s
27 s
28 s
29 s
30 s
e r i n
o p p a s
a l l a n g
b e d t i j d
g r o f v u i l
m e s s c h e r p
n a c h t t r e i n
f i e t s s l o t e n
s p o o k v e r h a a l
p l e z i e r r e i s j e
h o n d e r d d u i z e n d
b e g r a f e n i s s t o e t
z w e e t d r u p p e l t j e s
t e n n i s w e d s t r i j d e n
g e v a n g e n i s s t r a f f e n
d r i n k w a t e r l e i d i n g e n
k u n s t t e n t o o n s t e l l i n g
k a u w g o m b a l l e n a u t o m a a t
b l o e d d r u k s c h o m m e l i n g e n
c o n s u m e n t e n v e r e n i g i n g e n
m u z i e k i n s t r u m e n t e n m u s e u m
n o o r d p o o l e x p e d i t i e s c h e p e n
e l e k t r i c i t e i t m a a t s c h a p p i j
h a n d e l v e r t e g e n w o o r d i g s t e r s
h e r d e n k i n g t e n t o o n s t e l l i n g e n
k i n d e r b e s c h e r m i n g m a a t r e g e l e n
d i e r e n b e s c h e r m i n g o r g a n i s a t i e s
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 73 10/04/12 11:43
74 t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
5lES 7.2
➞ 75 ➞ 80
Je schrijft de woorden over van het bord.
Leenwoorden
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
______________________
Moeilijke woorden met ‘ver’
______________________
______________________
______________________
Woorden als piano
______________________
______________________
______________________
______________________
Woorden als premier
______________________
______________________
______________________
Woorden als alinea
______________________
______________________
______________________
Woorden als station
______________________
______________________
______________________
Woorden als draaiing
______________________
______________________
______________________
______________________
We schrijven de woorden nog eens over:
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
carnaval parallellogram margarinemacadam categorie macaroniCanada sanitairtabak adoptie
verraden piano elektricienverrassen viool mecanicienverrukkelijk dieet premier stadium
alinea station bevloeiïngmuseum nationaal glooiingvideo emotioneel draaiing besproeiing
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 74 10/04/12 11:43
75t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
Woorden met een j die je niet schrijft, in vijf pakketjes.Je vult de zinnen in. Je schrijft verzorgd en je maakt geen fouten! Deze zinnen kun je later gebruiken om de woorden teoefenen.Er zijn woorden bij met een ● en met een ■. Woorden meteen ▼ zijn reeds ingevuld. Is een symbool onderstreept, dan is het een nieuw woord voor het zesde leerjaar.
Pakket 1: piano, viool, milieu, laboratorium, diarree, dieet, dialect, studio, lianen, bibliotheek
1 Twee muziekinstrumenten: een ● ____________ en een ● ______________ .
2 Dolfijnen wonen in Brugge in een ▼ dolfinarium. Daar werkt ook een ▼ bioloog.
Studenten in de ▼ biologie bestuderen alles wat leeft. Ze hebben veel interesse voor het
● _____________. Biologen doen ook proefjes in een ■ ________________________ .
3 Wie buikloop of ● _______________ heeft, moet op ● ______________!
4 Het West-Vlaams is een ■ ______________.
5 Televisieprogramma’s worden opgenomen in een ■ ___________.
6 Sommige apen verplaatsen zich langs ■ _____________.
7 Boeken ontleen je in de ● _________________________. De ▼ bibliothecaris kan je
hierbij helpen.
Pakket 2: spion, via, riool, riolering, stadion, kampioen, emotionele reactie, enthousiaste,bioscoop, radiator, liniaal, trapezium, diagonalen, loempia’s
8 De ■ ____________ vluchtte ■ ________ de ● ____________buizen van de
● ______________________.
9 Ik zat in de tribune van een groot ■ ________________. Ik was nieuwsgierig wie
● ________________ zou worden. Na een doelpunt kwam er een hevige
■ __________________ ● ___________________ van de
■ ____________________________ supporters.
10 In de cinemazaal of ■ ________________ stond de verwarming of ● _______________
heet.
11 Met een lat of een ● _____________ teken ik een ● __________________ en trek in
de rechthoek de ● ____________________.
12 In een ▼ pizzeria vind je een ▼ variatie aan pizza’s en bij de Chinees eet je
● ________________.
oefening
6lES 7.2
➞ 75 ➞ 80
piano viool
milieu laboratorium diarree dieet dialect studio lianen bibliotheek
spion via riool riolering stadion kampioen emotionele reactie enthousiaste bioscoop radiator
liniaal trapezium diagonalen
loempia’ s
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 75 10/04/12 11:43
76 t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
Pakket 3: radio, nationaal, museum, diamant, stadium, materiaal, proviand, dialoog, podium, industrieel, kopieerapparaat, diagnose, indianen, recreatie, creatief
12. Ik hoorde op de ● _______________ dat er uit het ● ____________________
● _________________ een gouden kroon met een grote ● _________________
gestolen was.
13. Een fase in een ontwikkeling noemt men ook een ■ _____________________.
14. In de vrachtwagen stak heel veel ● ________________________ en
■ ________________________ voor een lange reis.
15. De regisseur volgde de ■ _______________________ van de acteurs op het
■ ________________________.
16. De fabrikant of ■ __________________________ kocht een nieuw
■ ____________________________________.
17. De huisarts stelde zijn ■ _______________________.
18. Haviksoog en Sluwe Vos zijn twee ● ___________________ uit het spannende boek
‘De laatste der Mohikanen’.
19. Tijdens de ● __________________ mogen we voetballen of ■ _________________
bezig zijn met klei.
Pakket 4: elektricien, mecanicien, junior, ingenieur, financieel, specialiteit, officiële, regionale, premier, internationaal, station, sociaal, serieus, proficiat
Een ● ______________________ en een ● ______________________ gingen
▼ principieel akkoord om samen te werken. De mecanicien was de jongste en werd
daarom ■ _______________ genoemd. Na zijn technische studies had hij voor
■ ______________________ gestudeerd. Hun samenwerking was zowel ▼ commercieel
als ■ ___________________ interessant. Ze hadden immers elk hun
● _____________________. Algauw kregen ze ■ ___________________ opdrachten van de
▼ provinciale en de ■ ___________________ overheid. Zo mochten ze ooit werken voor de
ambtswoning van de eerste minister of de ■ _______________. Ze hielpen aan de renovatie
van het ● ____________________________ ● ____________________ van Antwerpen.
Ze renoveerden een ▼ pension en een tehuis voor bejaarde ▼ religieuzen en
▼ missionarissen. Ze waren ● ____________________ voelend en hielpen ook mensen
uit de nood die het moeilijk hadden. Het was een ernstig of ■ ______________ bedrijf.
Dat verdient een dikke ● ____________________. Je kunt dus besluiten dat ze een
schitterende loopbaan of ▼ carrière uitbouwden.
radio nationaal museum diamant
stadium materiaal proviand dialoog podium industrieel kopieerapparaat diagnose indianen
recreatie creatief
elektricien mecanicien
junioringenieur financieel specialiteit officiële regionale premier internationaal station
sociaal serieus proficiat
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 76 10/04/12 11:43
77t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
Pakket 5: begroeiing, glooiing, neonlicht, bevloeiing, draaiing , miauwende, alinea’s, Oceanië, Oceaan, realiteit
1 Door het ▼ buiige weer zag de ■ _______________________ er langs de
■ _____________________ van de heuvel fris uit.
2 In de garage brandt ■ _________________________.
3 De ■ _____________________ van de grond beneden in het dal gebeurde via kleine ka-
naaltjes.
4 Hij gleed uit in de ■ __________________ van de weg. Een ● __________________
poes vluchtte weg.
5 Tel jij eens de ■ _____________________ in dit verhaal?
6 ■ ______________________ is de naam voor een groot aantal eilanden in de Grote of
de Stille ■ _____________________.
7 Wat is de werkelijkheid of de ■ _______________________?
Zinnen met aanhalingstekens.‘Ik ben ziek’, zegt zus. Ik antwoord: ‘Ga dan maar naar bed!’
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Schrijf de aanhalingstekens. Vergeet de hoofdletters en de andere leestekens niet te schrijven.
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
oefening
7lES 7.3
➞ 90 ➞ 90
oefening
8lES 7.3
➞ 90 ➞ 90
Een foutje? Schrijf de zin nog eens helemaal over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
begroeiing glooiing neonlicht bevloeiing
draaiing miauwende
alinea’ s Oceanië Oceaan realiteit
1. ‘Ik ben moe’, zucht mama.2. ‘Ik vergis me’, zegt Pieter.3. Mama vraagt: ‘Ga je al slapen?’4. Mama zegt: ‘Ik ben moe.’5. Het kind roept: ‘Ga weg!’
1. Mijn vriend zei: ‘Ik krijg een mooi cadeau.’2. ‘ Van wie krijg je een cadeau?’, vroeg ik?3. ‘Ik krijg een fiets’, zei hij.4. Mama vroeg: ‘ Waar kom jij vandaan?’5. ‘Ik kom van school’, zei Piet.6. Vanuit de tuin roept pa: ‘ We waren wel ongerust!’
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 77 10/04/12 11:43
78 t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
9lES 7.4
Schrijf de aanhalingstekens. Vergeet de hoofdletters en de andere leestekens niet te schrijven.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Een foutje? Schrijf de zin nog eens helemaal over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
10lES 7.4
➞ 90 ➞ 90
Spellingsnoepje 16: woorden met th zoals in thuis.Spellingsnoepje 18: over de j die je niet schrijft zoals in: ‘Op de radio hoorde ik dat de premier graag pianospeelt alshet buiig weer is.’
We schrijven de woorden op.
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
Een fout? Schrijf het
woord nog eens over.
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
Het is tijd. Pa roept: ‘Is iedereen klaar?’ De kinderen antwoorden: ‘ We gaan al naar de auto.’ ‘ Waar is jullie mama?’, vraagt papa. ‘Mama zit al in de auto’, antwoordt zus. ‘Oeioei!’, zegt papa.
spion dialect radio officieel draaiing glooiing proviand serieus bioscoop speciaal radiator liniaal piano trapezium kampioen via theater bibliotheek enthousiast sympathiek
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 78 10/04/12 11:43
79t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
11lES 7.4
➞ 90 ➞ 90
We vullen eerst de zinnen in. De ingevulde woorden schik jeachteraf alfabetisch op de volgende pagina als oefening 12.
verrassing, farao’s, verraden, parallellogram, nationale, verrukkelijk, station,
internationale, alfabet, hotel
1 Het was een hele _____________________ toen we oma zagen komen uit het
_____________. Ze kwam uit Parijs met een _______________________ trein.
2 Het werd een ____________________________ feest.
3 Ken jij alle letters van het ___________________?
4 Teken met je lat een __________________________________.
5 De koningen uit het oude Egypte waren _____________________.
6 Wie heeft mij __________________________?
7 Hij logeerde in een mooi ________________.
8 Ken je onze __________________________ luchthaven?
oefening
12lES 7.4
➞ 90 ➞ 90
We schikken de woorden van oefening 11 alfabetisch.
_______________
_______________
_______________
______________________________
______________________________
______________________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
oefening
13lES 7.5
➞ 90 ➞ 90
Schrijf de aanhalingstekens. Vergeet de hoofdletters en de andere leestekens niet te schrijven.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Een foutje? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
verrassing station internationale verrukkelijk alfabet parallellogram farao’ s verraden hotel nationale
alfabet internationale stationfarao’ s nationale verradenhotel parallellogram verrassing verrukkelijk
‘Ik dicteer drie zinnen over de stad Gent’, zegt juf Els. ‘ Waar moet ik ze opschrijven’, vraagt Bram.De juf zucht en zegt: ‘In je werkboek natuurlijk!’ Bram fluistert: ‘Ik dacht op een schrijvertje.’
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 79 10/04/12 11:43
80 t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
14lES 7.5
➞ 90 ➞ 90
Schrijf de juiste vorm van het woord.
Onze twee (kat) _______________ zijn (acrobatisch) _______________________ katten.
Ze (klim) _______________ boven op de (hout)_________________ tafel. Ze (klauter)
___________________ in de (stof) ______________ (gordijn) ________________. Ze
(spring) _________________ over de (lang) _____________ (been) _____________ van
papa. Op een keer zit de (wit)_____________ kat in een (hoog)______________ boom.
Ze miauwt bijna een (heel) _______________ avond. De brandweer komt en met hun
(ijzer) _________________ uitschuifladder wordt de kat uit de boom gehaald. We (streel)
________________ haar (zacht) _____________ pels.
Plots springt de (ander) _________________ poes op en stoot bijna een (porselein)
________________________ vaas om. Was me dat schrikken!
Een foutje? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Een foutje? Schrijf het woord opnieuw.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
15lES 7.5
➞ 90 ➞ 90
luister goed en schrijf de zinnen op.Vergeet de hoofdletters niet te schrijven.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
katten acrobatische klimmen houten klauteren stoffen gordijnen springen lange benen witte hoge hele ijzeren strelen zachte andere porseleinen
1. Die mannen kappen arduinen stenen.2. Mama kocht in Antwerpen een mooie gouden
armband.3. In de Nieuwstraat in Gent kun je koperen potten
kopen.4. Mama zegt: ‘Ik zal je rode katoenen hemd wassen.’5. Ze schenken water uit glazen vazen.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 80 10/04/12 11:43
81t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n
oefening
16lES 7.5
➞ 90 ➞ 90
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
We oefenen onze moeilijke woorden.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 81 10/04/12 11:43
82 t w e e d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
oefening
1lES CP 2.1
➞ 90 ➞ 90
We herhalen de meervoudsvormen en de verkleinwoorden.
We schrijven de meervoudsvorm.
collega
accu
buggy
café
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
dictee
slee
fantasie
bacterie
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
Weet je nog hoe we dat anders schrijven?
Het is de boekentas van papa. Het is _____________________ boekentas.
Dat is het huis van Lisa. Dat is _____________________ huis.
We schrijven het verkleinwoord.
café
dictee
kilo
kiwi
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
koning
station
aspirine
buggy
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
oefening
2lES CP 2.1
➞ 90 ➞ 90
We oefenen onze moeilijke woorden.
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
collega’ s dicteesaccu’ s sleeënbuggy’ s fantasieëncafés bacteriën
papa’ s Lisa’ s
cafeetje koninkjedicteetje stationnetjekilootje aspirientjekiwietje buggy’ tje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 82 10/04/12 11:43
83t w e e d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
oefening
3lES CP 2.1
➞ 90 ➞ 90
We herhalen de meervoudsvormen en de verkleinwoorden.
We schrijven de meervoudsvorm en het verkleinwoord.
1 extra _________________________ _________________________
2 baby _________________________ _________________________
3 canapé _________________________ _________________________
4 calorie _________________________ _________________________
5 woning _________________________ _________________________
6 auto _________________________ _________________________
7 pan _________________________ _________________________
8 schip _________________________ _________________________
9 lolly _________________________ _________________________
10 bos _________________________ _________________________
11 portemonnee _________________________ _________________________
12 kiwi _________________________ _________________________
13 televisie _________________________ _________________________
14 bacterie _________________________ _________________________
15 kangoeroe _________________________ _________________________
16 cd _________________________ _________________________
17 parasol _________________________ _________________________
18 pony _________________________ _________________________
19 taxi _________________________ _________________________
20 industrie _________________________ _________________________
21 menu _________________________ _________________________
22 pyjama _________________________ _________________________
23 praline _________________________ _________________________
24 provincie _________________________ _________________________
Een foutje?
Schrijf het woord
correct over.
_________________________ _________________________
_________________________ _________________________
_________________________ _________________________
_________________________ _________________________
extra’ s extraatjebaby’ s baby’ tjecanapés canapeetjecalorieën calorietjewoningen woninkjeauto’ s autootjepannen pannetje schepen scheepjelolly’ s lolly’ tjebossen bosjeportemonnees portemonneetjekiwi’ s kiwietjetelevisies televisietjebacteriën bacterietjekangoeroes kangoeroetje
cd’ s cd’ tjeparasols parasolletjepony’ s pony’ tjetaxi’ s taxietjeindustrieën industrietjemenu’ s menuutjepyjama’ s pyjamaatjepralines pralientjeprovincies provincietje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 83 10/04/12 11:43
t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e84
De nieuwe onthoudwoorden van het zesde leerjaar: de onderstreepte woorden kwamen dit jaar nog niet aan bod.
Spellingsnoepje 20: woorden met wr
■
wrangwrikkenwroeten
Spellingsnoepje 21: woorden als vitamine
●
afficheChinaChineescomitécompetitieconfituurdefinitiedigitaal
dominoelektricienfestivalfrigofrituurgirafhandicapidentiteit
individukiwiliniaalmacaronimachinemachinistmargarinemaximum
mecanicienmicrofoonmicrogolfmilieumilitairminiminimummixer
niveaupaprikapipipolitiekpositiefrisicosanitairsiroop
sollicitantsolliciterentaxiticket
■
accidentarchitectbivakmutsBraziliëcabinechirurgcilinderconditieconfetticorrigerencreativiteitcrisis
definitiefdetectivedinerdinerendivanepidemieetiketexpeditieexperimentexpositiefinalefinancieel
frikandelindirectindividueelintelligentieinvalideItaliaansjustitiekabinetkantinekritischliterairliteratuur
maximaalmedicamentmentaliteitmicrobeminimaalministerienationaliteitofficieelopinieoptimistoptimistischorganisatie
organiserenorigineelpikantpiraatpiramidepizzapositieprivérealiteitrivaalscampiseksualiteit
SiresituatiespecifiektrampolinevideoclipVikingvirusvisitevisum
▼
administratieagressiviteitantiracismeautoriteitballerinabizonbronchitisbrutaliteitcapaciteit
cineastcipiercommunicatiecommunicerencontinentdinosaurusdiscriminatiedolfinariumdominee
geïnspireerdgigabyteideaalinitiatiefinspirereninstituutivoorkardinaalliberaal
logicamigrainemulticultureeloppositieparticulierpersonaliteitpessimistpizzeriaplastificeren
politicipoliticuspredikantprimitiefprincipieelproductiviteitpublicatiepubliciteitradioactiviteit
regimereligieusspinazietraditietribunetsunamiVaticaanventilator
Spellingsnoepje 22: leenwoorden met een korte klinker, zoals in banaan
● ■ ▼
adoptieapartasielCanadacarnavalgarageJapanlavabomacadam
macaronimargarinesalarissanitairtabak
abonnementatoomArabiëcacaocanapécategoriejaloeziejaponkabinet
karakterMarokkaanmentaliteitparachuteparallelrabarbersatétatoeage
abonneeanekdoteantiracismebalansbanaalbaronbaronescaloriecamouflage
capaciteitcasinocatecheselabyrintpatéravagetraditie
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 84 10/04/12 11:43
t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e 85
Spellingsnoepje 23: nog een laatste zak snoepjes, gemengd
●
ambtenaarasielbarbecuebrutocake
comitécornflakesdieseleventueelgoal
hotdogjeansjeepjournaalmacaroni
magneetnettoplasticraceradiator
tarravillaweekendyoghurtzoo (dierentuin)
■
actueelalleszinsanderzijdsantenneaquariumbijzonderheidbungalowcacaocanapécapecartoon
champagnechampignonchaosChristuschronometerclownconfetticooldessertdinerduo
enerzijdsenigszinsenvelopevaluatiegeenszinsgezamenlijkgorillahumorindividueelindividueninterview
journalistjudojuniorjurykeeperontzettendopenlijkparfumpistoletpizzaportemonnee
privéquotiëntrollerskatesandwichsatéschminkenseksualiteitseksueelserresignaalsignalement
situatieskateboardskatenstressterreurvisum
▼
boacarrièrecasinochansonchristelijk
christendomchrysantconsequentenquêtefauteuil
feuilletonfrequentgrillhorrorintellectueel
laserlay-outmilkshakemountainbikepaperclip
patépinguïnpizzeriaplaybackportefeuille
rectorregisseurtoastventilator
Hoe oefenen?
Spellingsnoepje 20: woorden met wr
- Alfabeestje pagina 49
Spellingsnoepje 21: woorden als vitamine
- Alfabeestje pagina 50- Werkboek oefening 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 12, 14 en 15 pagina 86-91 en 93-96
Spellingsnoepje 22: leenwoorden met een korte klinker, zoals in banaan
- Thema 6, werkboek oefening 11 en 15 pagina 67 en 69
Spellingsnoepje 23: nog een laatste zak snoepjes, gemengd
- Alfabeestje pagina 51, 52 en 53- Thema 6, werkboek oefening 15 pagina 69- Thema 8, werkboek oefening 4, 7 en 10 pagina 88, 89 en 92- Blauw scheurblok: oefening 93 en 106, de woorden met ▼
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 85 10/04/12 11:43
86 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
oefening
1lES 8.1
➞ 90 ➞ 90
Woorden als vitamine, pakket 1. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
● directeur, ■ directrice, ■ organisatie, ■ combineren, ■ crisis, ● direct, ● comité, ■ organiseert, ● activiteiten, ■ expositie, ■ universiteit, ■ experimenten, ■ alinea’s, ■ accident, ● gehandicapt, ■ invalide, ■ corrigeert, ● gefeliciteerd, ● ambitie, ■ architect, ● militair, ● kapitein, ■ officier, ■ intelligentie, ■ optimist, ■ divan
De i-drukte van het schoolhoofd
Soms heb je een ● ______________________, soms een ■ _______________________.
Onze directeur heeft veel papierwerk of ▼ administratie. Hij gebruikt veel de computer.
Al het werk vraagt alleszins een goede ■ __________________________. Hij moet veel
■ ________________________. Loopt er iets fout, bijvoorbeeld bij een ■ _____________,
dan moet hij ● _______________ ingrijpen. Samen met het ouder ● _________________
■ ___________________________ de directeur veel ● ___________________________.
Laatst was er op onze school een ■ _______________________ van onze tekeningen. En
een student van de ■ _________________________ kwam ons vertellen over scheikunde
en hij deed enkele ■ ____________________________. Elke maand komt de directeur in
onze klas. Hij dicteert dan twee korte ■ ______________________. Joris had een ernstig
■ _____________________. Hopelijk blijft hij niet ● _________________________. Hij is
nu ■ ___________________ en mag de computer gebruiken om te schrijven. De directeur
■ ________________________ de dictees en bespreekt ze achteraf in onze klas. Spelling
vindt hij belangrijk. Kinderen die hun best doen worden ● __________________________.
‘Je moet ook ● ____________________ hebben’, vindt hij. Als je later
■ ________________________, ▼ cipier, ● _______________________,
scheeps● ______________________ , leger■ _______________________ of een ander
beroep leert, maakt hem niet uit. Hij verwacht wel dat je een realistische beroepskeuze
maakt. ‘Dat getuigt pas van ■ ___________________________’, zegt hij.
Onze directeur is meestal opgewekt: hij is geen ▼ pessimist, maar een
■ _________________________. Toch wil hij af en toe een half uurtje rusten, dat doet hij
op een ■ ________________ op zijn bureau.
De woorden van oefening 1: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
directeur directrice
organisatiecombineren crisis direct comitéorganiseert activiteiten expositie universiteit experimenten alinea’ saccident gehandicapt invalidecorrigeert gefeliciteerd ambitiearchitect militair kapitein officier
intelligentie
optimist divan
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 86 10/04/12 11:43
87t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Woorden als vitamine, pakket 2. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
■ visite, ■ microbe, ■ virus, ■ medicamenten, ■ epidemie, ● vitamines, ■ aspirine, ■ kinesist, ● kliniek, ■ chirurgen, ■ optimistisch, ● positief
Enkele i-woorden van onze huisarts
Onze huisarts komt op ■ _______________. Mijn zusje is ziek. Ze heeft een ▼ bronchitis.
Het komt niet door een ■ _____________________, maar door een ■ _______________.
‘■ _______________________________ zoals antibiotica helpen dan niet.’ Onze huisarts
vindt het bijna een ■ ________________________. Er zijn zoveel zieken met griep. Zus
krijgt wel wat ● _______________________ en ■ _______________________ tegen de
hoofdpijn. Mijn mama is ■_______________________ en masseert haar een beetje. Dat
doet deugd. Gelukkig moet ze niet naar de ● __________________. Want ze heeft angst
van de ■ _________________________ in hun witte jassen. Maar onze huisarts is
■ __________________________. Hij ziet het ● ___________________ in. ‘Je zult gauw
genezen’, zegt hij.
Woorden als vitamine, pakket 3. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
● kilo, ● kilogram, ● decimeter, ● centimeter, ● kilometer, ● milliliter, ● centiliter, ● liter, ● liniaal, ● verticale, ● horizontale, ● minuten, ● decimale, ■ cilinder, ● definitie
De vele i-woorden in de wiskunde
Hoeveel gram gaan er in een ● ____________ of een ● ______________________?
Hoeveel meter, ● ______________________ of ● _________________________ in een
● _______________________? Hoeveel ● _______________________ of
● _____________________ in een ● ____________? Teken met je ● ________________
een ● _______________________ en een ● _______________________ lijn.
Hoeveel ● ________________________ zijn er in een uur?
Wat zijn ● ________________________ getallen?
Hoe ziet het grondvlak eruit van een ■ ________________________?
Wat is de ● ________________________ van een vierkant?
oefening
2 lES 8.2
➞ 90 ➞ 90
oefening
3 lES 8.2
➞ 90 ➞ 90
De woorden van oefening 2 en 3: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
visite microbe virusMedicamenten epidemie vitamines aspirine kinesist kliniek chirurgenoptimistisch positief
kilo kilogram decimeter centimeterkilometer millilitercentiliter liter liniaal verticale horizontale minuten decimale cilinder definitie
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 87 10/04/12 11:43
88 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Spellingsnoepje 23: een zak snoepjes gemengd.Schrijf achteraf alle woorden nog eens over.
1 Woorden met chr
In de katholieke Kerk speelt de figuur van __________________ een belangrijke rol.
Voor een tijdopname gebruiken we een __________________.
2 Woorden met een s, maak samenstellingen
Deze ________________zoekers wonen in een _________________centrum.
Ze hebben een verblijfsvergunning of een ____________________.
Papa rijdt met een __________________auto.
Dat kindje leeft in een ____________________wereld.
3 Woorden met de lettergroep gn
De aantrekkingskracht van een ____________________.
De conducteur geeft een ____________________ om te vertrekken.
Op het journaal werd het ______________________ verspreid van een gezochte persoon.
Open je een fles ______________________, dan knalt die.
Paddestoelen of ____________________________.
4 Vul het juiste woord in: bruto, tarra of netto
De goederen die in de container zitten is het ________________gewicht.
De lege container is het _________________gewicht.
De geladen container is het __________________gewicht.
oefening
4lES 8.2
➞ 90 ➞ 90
Alfabeestjepagina 52
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Woorden als vitamine, pakket 4. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
■ automobilist, ● benzine, ■ cabine, ● helikopter, ● piloot, ■ situatie, ● files
Enkele i-verkeerswoorden
De chauffeur of ■ ______________________ controleert het ● _________________peil.
Op de ■ ________________ van zijn vrachtwagen kleven stickers. Boven de autosnelweg
cirkelt een ● ___________________. De ● _____________ houdt de ■ ______________
van het verkeer in het oog. Hij kijkt na of er geen ● ______________ zijn.
oefening
5lES 8.3
➞ 90 ➞ 90
Christus chronometer
asiel asiel visum diesel fantasie
magneet signaal signalement champagne champignons
bruto netto tarra
automobilist benzine cabine helikopter piloot situatie files
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 88 10/04/12 11:43
89t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Woorden als vitamine, pakket 5: vraag welke woorden jij moet schrijven.
■ conditie, ● competitie, ■ finale, ■ mentaliteit, ■ rivalen, ● skiën, ● mini, ● kritiek, ■ minimaal, ● niveau, ■ maximaal, ● titel, ■ principe, ● ticket, ● festival
i-topsport
Wie kampioen wil worden, moet een goede ■ ____________________ hebben. Tijdens de
● ___________________ moet je de beste zijn. Vooral in de ■ _____________ moet je er
staan. Je moet de ■ _____________________ hebben om al je ■ ___________________
te willen verslaan. Dit is zo voor tennis, atletiek, maar ook voor ● _______________ en
voor ● ___________voetbal. Je mag zeker ● __________________ hebben op jezelf.
Om een ■ _______________________ ● _________________ te behalen moet je al
oefenen, een ■ ___________________ niveau vraagt dagelijkse training, zeker als je de
● ____________ wilt behalen. Je moet ▼ principieel sommige zaken weigeren te doen,
zoals laat uitgaan en in ■ __________________ drink je geen alcohol. De overwinnaar
voelt zich opperbest als hij op het podium mag staan voor een gevulde ▼ tribune. Al die
mensen kochten een ● ________________ en juichen je toe! Dan ben je de vedette,
zoals de zanger op een ● ______________________.
Nieuwe onthoudwoorden van spellingsnoepje 23: reeks 6, 7 en 8.
Woorden met een q
Een visbak of een ______________________________
De uitkomst van een deling is het
___________________________
oefening
6lES 8.3
➞ 90 ➞ 90
oefening
7lES 8.3
➞ 90 ➞ 90
De woorden van oefening 5 en 6: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
conditiecompetitie finale mentaliteit rivalen skiën mini kritiek minimaal niveau maximaaltitel principe
ticket festival
aquarium
quotiënt
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 89 10/04/12 11:43
90 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Woorden als vitamine, pakket 6. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
● politiek, ● president, ● ministers, ● figuren, ■ Sire, ● minister, ■ kabinet, ■ originele, ● ideeën, ● ministers, ■ officieel, ■ nationaliteiten, ■ kritisch, ■ opinie
i-woorden en de ● ___________________________________
▼ Politici besturen het land. Soms zijn het socialisten, soms christendemocraten, soms
▼ liberalen. Dit zijn van oudsher de ▼ traditionele partijen. De koning, of in Frankrijk, de
● ____________________________________, benoemt de ● ____________________________________. Dat
zijn ● ____________________________________ met gezag. De koning wordt aangesproken met
oefening
8lES 8.4
➞ 90 ➞ 90
Woorden met een accent : zoek het synoniem of vul aan.
Papa drinkt een glas bier in een ________________________________________
Meerdere ________________________________
Een klein ________________________________
Opa slaapt op een ________________________________________
Twee ___________________________________
Een klein ________________________________
Mijn ouders zijn in het ________________________________________
Twee ouder ______________________________
Een klein ouder ___________________________
Dat is een _______________gesprek.
Op de barbecue ligt een ________________________________________
Veel ____________________________________
Een klein ________________________________
Woorden met een j
De jongste ________________________ van de redactie draagt een ________________.
Hij rijdt met een _________________ en presenteert het ____________________.
Je schrijft de woorden nog eens over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
café cafés cafeetje canapé canapés canapeetje oudercomité comités comiteetje privé saté satés sateetje
journalist jeans jeep journaal
politiek
president ministers figuren
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 90 10/04/12 11:43
91t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
■ ____________________________________. Elke ● ____________________________________ heeft een
■ ____________________________________: dat zijn de persoonlijke medewerkers van de minister.
Zo komt men soms tot ■ ____________________________________ ● ________________________________
om een probleem aan te pakken. Soms gaan ● ____________________________________ op
■ ____________________________________ bezoek naar het buitenland. Ze ontmoeten dan andere
■ ____________________________________.
Er zijn ook politici die in de ▼ oppositie zitten. Ze zijn ■ ____________________________________
tegenover de regering en willen dat de regering soms andere maatregelen neemt.
Politici ▼ publiceren ook. In hun ▼ publicaties lees je wat hun mening of
■ ____________________________________ is.
Woorden als vitamine, pakket 7. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
● televisie, ■ muzikaal, ● muzikanten, ● videorecorder, ■ ondertiteling, ■ literair, ■ literatuur, ● proficiat, ■ creativiteit
Ontspanning en cultuur met i-woorden
Op ● ____________________________________ kun je soms kijken naar een
■ ____________________________________ programma. Laatst kondigde de ▼ presentatrice het
optreden aan van drie ● ____________________________________. Een ▼ dirigent was er niet.
Papa nam het programma op met de ● _________________________________. Daarna was er een
Engelse film. Gelukkig was er ■ ____________________________________. Soms luisteren papa
en mama ook naar een ■ ____________________________________ programma op de radio. In dit
programma bespreekt men boeken. Het gaat dus over ■ ____________________________________.
Mijn ouders vinden zulke programma’s een ● ____________________________________ waard. Ze
stimuleren de ■ ____________________________________.
De woorden van oefening 8 en 9: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
9lES 8.4
➞ 125 ➞ 125
Sire ministerkabinet originele ideeën ministersofficieelnationaliteiten kritisch
opinie
televisiemuzikaal muzikanten videorecorder ondertiteling literair literatuur proficiat creativiteit
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 91 10/04/12 11:43
92 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
De onthoudwoorden van spellingsnoepje 23: reeks 10, 11 en 12
Je zoekt woorden die eindigen op -or.
Schrijf de letters in de hokjes en schrijf het woord nog eens over.
Knipperend teken op het scherm
o r ________________________
Het is grappig o r ________________________
Een leider o r ________________________
De … van een auto o r ________________________
Lesgever aan hogeschool o r ________________________
Een verwarmingselement o r ________________________
Een trekker o r ________________________
Woorden met een speciale (meestal:) tweeklank: vul in.
We drinken warme ____________________________________ .
In dit lokaal is er wanorde of ____________________________________ .
De ____________________________________ was de koning van Egypte.
Woorden met een w die je niet schrijft.
Een tweetal is ook een ____________________________________ .
De eerste maanden van het jaar zijn ___________________________ en __________________________ .
Nu of … u e e l _______________________
Evalueren, ik … u e e r _______________________
Misschien of … u e e l _______________________
Alleen of … u e e l _______________________
Geslachtelijk of … u e e l _______________________
Je schrijft de woorden nog eens over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
oefening
10lES 8.4
chocolade chaos farao
cursorhumormonitormotorprofessorradiatortractor
actueel evalueer eventueelindividueel seksueel
duo januari februari
c u r s
h u m
m o n i t
m o t
p r o f e s s
r a d i a t
t r a c t
a c t
e v a l
e v e n t
i n d i v i d
s e k s
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 92 10/04/12 11:43
93t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
De onthoudwoorden van spellingsnoepje 23: luister goed en schrijf op.
1 De ___________________ van Farida woont in een ___________________________.
Ze zijn ____________________ blij dat ze hier ___________________ kunnen blijven.
2 Peregrinus, een Franse ______________________ die in de dertiende eeuw
leefde, ______________________ al met ______________________. Hij
______________________ dat sommige polen elkaar afstoten, en andere elkaar
aantrekken.
3 Die vreemde vissen in het ______________________ ______________________ mij.
4 Op de ______________________ naast het ______________________ staat een
______________________ waar je lekkere ______________________
______________________ kunt eten.
Een fout? Schrijf het woord opnieuw, onderstreep het moeilijke stukje en schrijf het nog eens.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Woorden als vitamine, pakket 8. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
■ fabrikant, ● familie, ■ dineren, ● juni, ● juli, ■ profiteren, ● prima, ● frituur, ■ pizza, ● macaroni, ■ kwaliteit, ● limonade, ● lucifer, ● paprika’s, ■ pikant, ● margarine, ● confituur, ● siroop, ■ frikandellen, ● sinaasappel, ● mixer, ● pipi, ● sanitair, ● pralines, ● kiwi’s, ● frigo, ■ sigaar, ■ sigaret
Een restaurant vol met i-leenwoorden
De ■ ______________________ gaat met zijn ● ______________________
■ ______________________ in een chic restaurant. Het is ● ______________________
en al zo warm als in ● ______________________. Een ▼ ventilator zorgt voor koelte.
‘We gaan eens goed ■ ______________________’, zegt de papa. Mama vindt dat
● ______________________. Maar het zoontje Joachim ging liever naar een
● ______________________ of naar een ▼ pizzeria voor een lekkere
■ ______________________ of een ● ______________________ met tomatensaus.
oefening
11lES 8.4
oefening
12lES 8.5
➞ 125 ➞ 125
familie asielcentrum ontzettend eventueel professor experimenteerde magnetenontdekte
aquarium verrassen privégrond café frituur Chinese satés
fabrikant familie dineren juni juli profiterenprimafrituurpizza macaroni
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 93 10/04/12 11:43
94 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
oefening
13lES 8.5
➞ 125 ➞ 125
Alfabeestjepagina 53
‘Het voedsel in dat restaurant is altijd van goede, ▼ ideale ■ ______________________’,
zegt papa. De kinderen drinken een glas ● ______________________. De ober steekt
met een ● ______________________ kaarsjes aan voor de gezelligheid. Ze eten een
slaatje van ■ ______________________ met een ■ ______________________ pepertje,
gebakken in goudgele ● ______________________. Joachim steekt zijn neus op.
Hij droomt van een boterham met lekkere ● ______________________ of
● ______________________. Of misschien wel ■ ______________________ met
frietjes. Daarna eten ze eend met schijfjes ● ______________________. Er is ook een
plakje moes bij, fijngemaakt met een ● ______________________. Joachim zegt dat hij
● ______________________ moet doen. Mama gaat met hem mee naar het
● ______________________. Daarna komt nog koffie met ● ______________________
en een ijsje van vanille en ● ______________________ recht uit de
● ______________________. Dat vindt Joachim best leuk, maar minder leuk vindt hij dat
zijn papa in de auto een ■ ______________________ opsteekt en zijn mama een
■ ______________________.
De woorden van oefening 12: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Moeilijke woorden. Onderstreep in het woord het moeilijke stukje in het groen.
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________ ______________________
_______________________ ______________________
kwaliteit limonade lucifer paprika’ s pikant margarine confituur siroop frikandellen sinaasappel mixer pipi sanitair pralines kiwi’ s frigo sigaar sigaret
ogenblikkelijkzoo enerzijdsanderzijdsgeenszinsonmiddellijkbijzonderbijvoorbeeld
alleszinsabsoluutjullie enigszinsdikwijlsambtenaarbisschop erwt
juffrouwgezamenlijkvoortdurendmarktmisschienopenlijkrechtstreeks
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 94 10/04/12 11:43
95t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Woorden als vitamine, pakket 9. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
■ bivakmuts, ● kapitaal, ● sirene, ● politie, ■ uniform, ■ detective, ■ risico’s, ● individu, ■ individueel, ● identiteit, ■ kantine, ■ kandidaat, ■ justitie, ● solliciteren
Een overval
In de hoofdstraat is een juwelier overvallen. De dader droeg een
■ ______________________ en ging tekeer met veel ▼ agressiviteit en ▼ brutaliteit.
Als een ▼ bizon kwam de dader binnengestormd en hij stampte de eigenaar. Die
opende de safe en de dader ging ervandoor met een ● ______________________ aan
diamanten. De eigenaar kon de ● ______________________ aanzetten en vrij vlug was
de ● ______________________ ter plaatse. Er was ook iemand niet in
■ ______________________.
Dat was een ■ ______________________. Straten werden afgezet, patrouilles rukten uit
en een tijdje later had men de brutale dief te pakken, en dit niet zonder
■ ______________________, want de man was gewapend. Het gevaarlijke
● ______________________ handelde blijkbaar alleen of ■ ______________________.
Hij moest ook blazen en bleek 1,5 promille alcohol in zijn bloed te hebben. Zijn
● ______________________ werd vastgesteld. Achteraf gingen de agenten naar de
■ ______________________. ‘Weer een ■ ______________________ voor
■ ______________________’, zei er één. ‘Bij ons moet hij in elk geval niet
● ______________________’, antwoordde zijn collega.
Woorden als vitamine, pakket 10. We vullen de woorden in. De onderstreepte woorden zijn nieuw voor het zesde leerjaar.
● januari, ■ expeditie, ■ visum, ● Amerika, ■ Brazilië, ■ piramides, ■ piraten, ● Afrika, ■ privé, ● giraffen, ● olifanten, ● China, ● Chinese, ■ artikel, ● digitaal, ■ Vikings, ● machinisten, ● klimaat, ■ lawine, ● Italië, ■ etiketten, ● cinema
Op wereldreis met de i in je valies!
In ● ______________________ vertrokken een ▼ cineast en een journalist op
■ ___________________ naar de verschillende ▼ continenten. Voor vele landen moesten
ze wel een ■ ______________________ en tal van inspuitingen tegen ziektes krijgen.
oefening
14lES 8.5
➞ 125 ➞ 125
oefening
15lES 8.5
➞ 125 ➞ 125
bivakmuts
kapitaal sirene politie uniform detective
risico’s individu individueel
identiteit kantine kandidaat justitie solliciteren
januari expeditie visum
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 95 10/04/12 11:43
96 t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e
Hun reis begon in Noord-●______________________. In Zuid-Amerika reisden ze
naar ■ ______________________ tot in ▼ Argentinië. Ze bezochten er vooral de
■ ______________________, maar ook de plaatsen waar vroeger
■ ______________________ zich schuilhielden. Ze namen het vliegtuig en reisden door
naar het zwarte continent, ● _________________. Ze zagen er prachtige oude houten
beelden. Vele kunstenaars bij ons ▼ inspireren zich op die ▼ primitieve kunst. Heel wat
Afrikaanse beelden vind je in ■ ______________________ collecties. In Zuid-Afrika reden
ze te paard met een gids door een reservaat. Ze zagen er ● ______________________,
ontdekten een kudde ● ______________________ met prachtige ▼ ivoren slagtanden.
Ze vlogen verder door naar Azië waar ze in ● ______________________ enkele steden
bezochten, maar vooral de lange ● ______________________ muur.
Elke avond schreven ze een ■ ______________________ en stuurden dit
● ______________________ door naar de krant die hun expeditie sponsorde.
Eenmaal terug in Europa bezochten ze eerst Zweden en Noorwegen waar in vroegere
tijden de ■ ___________________ vandaan kwamen en reisden dit keer per trein dwars
door Europa. Ze bezochten heel wat steden, deden een praatje met de
● ___________________, genoten van ons gematigd ● ___________________.
In Oostenrijk werden ze in het hooggebergte bijna verrast door
een ■ ___________________. Ze eindigden hun reis in
● ___________________ met zijn prachtige kunststeden.
Op hun valiezen kleefden heel wat ■ ______________________
van al hun bestemmingen. Er zal zeker een film van hun reis
worden gemaakt die in tal van ● ___________________ zalen te zien zijn.
De woorden van oefening 14 en 15: vraag welke woorden jij moet overschrijven.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Amerika Braziliëpiramidespiraten Afrika
privé giraffen olifanten China Chinese artikeldigitaal
Vikings
machinisten klimaat
lawineItalië etiketten
cinema
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 96 10/04/12 11:43
97t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g
Schrijf de Engelse woorden over. Onderstreep het moeilijke stukje in het groen.
1 ________________________________ 11 _______________________________
2 ________________________________ 12 _______________________________
3 ________________________________ 13 _______________________________
4 ________________________________ 14 _______________________________
5 ________________________________ 15 _______________________________
6 ________________________________ 16 _______________________________
7 ________________________________ 17 _______________________________
8 ________________________________ 18 _______________________________
9 ________________________________ 19 _______________________________
10 ________________________________ 20 _______________________________
21 _______________________________
Schrijf hier de foute woorden correct over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Vul de zinnen aan. Gebruik de woorden van oefening 1.
1 Op een regenachtige vakantiedag verliet de wandelaar zijn ______________________
met een ______________________ aan.
2 ’s Morgens had hij een kom ______________________ gegeten, maar als picknick had
hij een belegde ______________________ mee in een ______________________
zakje. In een café at hij nog een warme ______________________.
3 De ______________________ haalde de bal uit zijn ______________________.
Het voetbal______________________ werd verslagen.
4 Zwemmen in ijskoud water vind hij ______________________.
5 De journalist nam een ______________________ af van een politicus.
6 Volgend ______________________ gaan we op reis. We moeten nog alles inpakken.
Het wordt druk en dus veel ______________________!
7 De kinderen ______________________ met hun ______________________ op de
macadam.
oefening
1lES 9.1
➞ 125 ➞ 125
oefening
2lES 9.1
➞ 125 ➞ 125
bungalow cape cornflakes sandwich plastic hotdog keeper goal team cool interview weekend stress skaten skateboard
barbecuebungalowcakecapechattenclowncoolcornflakesdrugsgoal
hotdoginterviewkeeperplasticrace sandwich skateboard skaten stressteamweekend
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 97 10/04/12 11:43
98 t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g
8 Hoe heet die circus______________________?
9 De Fin won een auto______________________.
10 Thuis is het feest. Papa steekt de ______________________ aan. Na het eten krijgen
we als dessert nog een stukje zelfgebakken ______________________.
11 Liesje is op de computer aan het ______________________ met een vriendinnetje.
12 Sigaretten en ______________________ zijn erg ongezond.
Schrijf hier de foute woorden correct over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Schrijf de leenwoorden over. Onderstreep het moeilijke stukje in het groen.
1 ________________________________ 13 _______________________________
2 ________________________________ 14 _______________________________
3 ________________________________ 15 _______________________________
4 ________________________________ 16 _______________________________
5 ________________________________ 17 _______________________________
6 ________________________________ 18 _______________________________
7 ________________________________ 19 _______________________________
8 ________________________________ 20 _______________________________
9 ________________________________ 21 _______________________________
10 ________________________________ 22 _______________________________
11 ________________________________ 23 _______________________________
12 ________________________________
Schrijf hier de foute woorden correct over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Vul de zinnen aan. Gebruik de woorden van oefening 3.
1 Op het eind van een lekker ______________________ kregen we nog een
______________________.
2 Een glaasje ______________________ is gezond.
oefening
3lES 9.2
➞ 125 ➞ 125
oefening
4lES 9.2
➞ 125 ➞ 125
clown race barbecue cake chatten drugs
dinerdessert yoghurt
antennedessertdiner envelopparfumpistoletportemonnee serreterreurcrèmeconfettimacaroni
spaghettipizzavillagorilla schminkenyoghurtjudozebratheealgebrapapegaai
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 98 10/04/12 11:43
99t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
3 Een ______________________, ______________________ en
______________________ zijn Italiaanse gerechten.
4 Op mijn verjaardag strooiden mijn zussen kleurrijke ______________________.
5 Boven op onze auto zit een ______________________.
6 Een chimpansee en een ______________________ zijn apen.
7 Ik steek het kaartje in een ______________________.
8 De actrice gaat zich ______________________ en doet een beetje
______________________ aan.
9 Wil je een boterham of een ______________________?
10 Hoeveel geld steekt in je ______________________?
11 Mijn opa heeft in zijn groentetuin een ______________________.
12 Geef een ander woord voor schrikbewind: ______________________.
13 Wie woont in die prachtige ______________________?
Schrijf hier de foute woorden correct over.
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Het grote kruiswoordraadsel van de woorden met ● en ■.Alle in te vullen woorden in beide kruiswoordraadsels staan hier, alfabetisch gerangschikt.
absoluutaccentaccuactieadvocaatafficheambulanceantenne apothekerarchitectartikelatoomauteurAziëbacteriebagagebeïnvloedenbenzine
boxbungalowcabinecacaocactuscadeaucameracampingcapecaravancartooncementcentcentiarechaletchampagnechaoschef
chimpanseecomfortcommentaarconfetticonfituurcontractcornflakesdefectdemocratiedessertdetectivediagnosediarreedieetdinerdivandraaiingeb
egoïstepidemieetageetiketexexamenexpeditieexpositieextrafamiliefinanciëlefrigofrituurgaragegeenszinsgewrichtgirafgorilla
hectarehelikopterhobbyhorizontalehorlogeindirectintelligentieinterviewjaponjeansjeepjoujournaalkampioenkiwilaboratoriumlavabolid
oefening
5&6lES 9.3 - CP 3.2
➞ 125 ➞ 125
pizza spaghettimacaroni confetti antenne gorilla envelop schminkenparfum pistolet portemonnee serre terreur villa
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 99 10/04/12 11:43
100 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
lijden (pijn hebben)limonadeliteratuurlollyluxemachinistmagneetmedaillemiauwenmicrobemilitairmixer
museanationaliteitnegenparachuteparallellogrampikantpiraatpiramidepistoletpluchepodiumponypresident
procentrailsrecentrecordrestaurantrisicoruïnesalarisscampi'ssecondeserieusshowSire
souvenirspecialistspionspionagestationsuccestarrataxiteddytelescooptelevisiethermoskantrainen
trampolinevillavirusvisitevisumwebwitloofwrakwrangwroetenyogazeis
Oefening 5, het kruiswoordraadsel van de woorden met ●: hints
horizontaal verticaal
1 Het hoofd van de Verenigde Staten van Amerika; een kastje voor een luidspreker: een geluids…
2 Waar je kunt kamperen.3 Honderdste van een euro: een … 4 Het nieuws of het …5 Een handeling; uitheemse fruitsoort.6 Koelkast.7 Hefschroefvliegtuig.8 Zoete drank; proefwerk.10 … en vloed; een soldaat;
wie medicamenten verkoopt.12 Fototoestel.13 Huurauto met chauffeur.14 Auto om in de bergen te rijden;
wasbak.15 Honden blaffen en katten …16 Oefenen; een witte groente, smaakt
bitter.18 Waar ze frietjes bakken;
het elleboog …19 Een klok.20 Een deel van een minuut;
volstrekt, zeker.21 9.22 Het voorvoegsel van het woord
experiment: loon; %.24 Waar treinen aankomen en vertrekken;
spijkerbroek.25 Buikloop.
1 Ontbijtgranen; treinbestuurder.3 Chic huis; waar de auto staat.4 IJzer dat aantrekt; meer dan gewoon:
ik doe … mijn best.5 Een gevaar.6 Een lekkernij op een stokje;
wat je meeneemt op reis.8 Overeenkomst; weelde.9 Aanplakbiljet.10 De overblijfselen van een vergaan
schip; een snelheids… breken.12 Schrijver; wat men per dag eet.14 Meervoud van museum.15 Om groenten fijn te malen; het grootste
werelddeel.17 Kampeerwagen; klein soort paard.19 Autobrandstof; wat spinnen maken.20 Eethuis; goede afloop, welslagen.22 Geschenk.24 Jam.25 Winnaar; een …beer.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 100 10/04/12 11:43
101t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
Oefening 5, het kruiswoordraadsel van de woorden met ●
Alles ingevuld? Ga dan verder met de tweede opdracht vanoefening 5. De kleine nummertjes 1 tot 11. Je zoekt woordendie beginnen met de letter uit het hokje. De letters met eenachtergrondkleurtje zet je op de streepjes, zo vul je de volgende zin aan.
Een heel belangrijke afspraak: Twijfel je aan een afspraak of een woord,
zoek het op in het ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ .
Dertien hints:
1 bruto – netto = ___ ___ ___ ___ ___
2 Een gezin of een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___
3 Een wild dier met de langste hals: ___ ___ ___ ___ ___
4 _________________ : dit is een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ lijn
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
1 1
2
3
4
5
6 2 3
7 4
8
9
10 5
11
12 6
13
14 7
15
16 8
17
18 9
19
20
21
22 10
23
24 11
25
R P R E S I D E N T B O X K
C A M P I N G E A
O S C W C E N T M
R I J O U R N A A L Z P
N V C N A U A C T I E K I W I
F R I G O T K T N O
L L L R H E L I K O P T E R C E
A L I M O N A D E U E X A M E N
K A L C R M C S D
E M I L I T A I R I A P O T H E K E R
S A Y F X R A A
G F C A M E R A U U
N T A X I R V R C
J E E P C D A L A V A B O
E B H M I A U W E N N N
M T R A I N E N E W I T L O O F
A G G E M I
C A A F R I T U U R G E W R I C H T
H O R L O G E E S J E U
I A E S E C O N D E O A B S O L U U T
N E G E N O A U U R E
I E X S A L A R I S A P R O C E N T D
S T U D Z O C D
T R X S T A T I O N J E A N S Y
D I A R R E E E Y S
A L F A B E E S T J E
H O R I Z O N T A L E
F A M I L I E
T A R R A
G I R A F
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 101 10/04/12 11:43
102 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
5 Een liefhebberij of een ___ ___ ___ ___ ___
6 Bindmiddel voor bouwwerken: ___ ___ ___ ___ ___ ___
7 Een meetkundige figuur met scheve hoeken, de zijden zijn twee aan twee evenwijdig:
___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___
8 Om warme koffie of thee in te bewaren: ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ kan
9 Honderd are is een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___
10 Afzien of ___ ___ ___ ___ ___ ___
11 ’s Avonds kijken we ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___
Oefening 6, het kruiswoordraadsel van de woorden met ■: hints
horizontaal verticaal
1 Helemaal niet; dat is echt gaaf, leuk, tof of …
3 Een wetenschappelijke tocht; zeerover; pepers zijn …
5 Verblijfsvergunning; een staafje om radio te ontvangen.
6 Een soort verende matras om hoog op te springen.
7 Sterrenkijker.8 Grootste mensapensoort.9 Beschadigd.10 Klein ééncellig organisme; je kunt er gras
mee maaien, met de hand.11 Kleurrijke ronde papiersnippers.12 Vaststellen welke ziekte je hebt;
klemtoon.13 Autobatterij.14 Ernstig.15 Klein deeltje van een chemisch element,
men kan er een bom van maken.16 Ligzetel; je mening geven over iets.18 Een besmettelijke ziekte die zich zeer snel
uitbreidt.19 Verstandelijke vermogens.20 Vraaggesprek met journalist.21 Auto die zieken of gewonden vervoert.22 Heel hard werken in de grond;
zit in chocolade.23 Een klein broodje dat je soms op zondag
eet.24 Nagerecht.25 Hij werkt voor de inlichtingendienst, hij is
een …; Een soort mensaap.
1 Iemand die pleit op een rechtbank; kleine ziektekiem.
2 Schoudermantel met kap, je zet het op als je fietst in de regen.
3 Tentoonstelling.4 Een uitgebreide maaltijd.6 Geheim politieagent; ziektekiem,
veroorzaakt o.a. de griep.8 Heel groot grafmonument bij de
Egyptenaren.11 Wanorde.12 Zo spreek je de koning aan; ik ben
… van een jeugdbeweging.13 Vakantiehuisje.15 Een Zwitsers houten huis.16 Je plakt het ergens op en schrijft wat
er in zit.17 Waar de chauffeur van een
vrachtwagen in zit.18 Spoorstaven.19 Een jurk.20 Een soort van oosterse ontspan-
ningsoefeningen; verdieping.21 Iemand die een huis ontwerpt.22 De aarde draait: de … van de aarde.23 Plant met stekels.24 Een tekst in een krant; waar de
muzikant bovenop staat als hij optreedt.
25 Bezoek; een mode…
P A R A L L E L L O G R A M
T E L E V I S I E
L I J D E N
H E C T A R E
T H E R M O S
C E M E N T
H O B B Y
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 102 10/04/12 11:43
103t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
Oefening 6, het kruiswoordraadsel van de woorden met ■
Alles ingevuld? Ga dan verder met de tweede opdracht vanoefening 6. De kleine nummertjes 1 tot 22. Je zoekt woordendie beginnen met de letter uit het hokje. De letters met eenachtergrondkleurtje zet je op de streepjes, zo vul je de volgende zin aan.
Een belangrijke tip:
Twijfel je nog aan de richting ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ onderwijs?
Jouw ___ ___ ___ kan je ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ geven!
22 hints:
1 Iemand die enkel aan zichzelf denkt, is een ___ ___ ___ ___ ___ ___.
2 In een are gaan er honderd ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
3 Grote gekweekte garnalen zijn ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
1 1 2
2 3
3 4 5
4
5 6 7
6 8
7 9
8
9 10
10 11
11
12
13 12
14 13
15 14
16 15
17
18 16
19 17
20
21 18
22 19
23 20 21
24 22
25
G E E N S Z I N S C O O L D A
X S H R R
E X P E D I T I E P I R A A T P I K A N T
O R L A I
V I S U M A N T E N N E C Y I K
I D T R A M P O L I N E
A T E L E S C O O P B G N L
D I T G O R I L L A G V
V E D E F E C T N I
O C C B A C T E R I E Z E I S
C O N F E T T I H U A T I
A I D I A G N O S E I A C C E N T
A C C U V P O G T L G E
T S E R I E U S A I S E P
C R L K J A T O O M
A D I V A N C O M M E N T A A R D
P D M W T P C I
E P I D E M I E O H U
M N D I N T E L L I G E N T I E M
I N T E R V I E W T C S
C R I A M B U L A N C E A H
R W R O E T E N C A C A O
O U P I S T O L E T T W
B D E S S E R T U
E S P I O N C H I M P A N S E E
I N F O R M A T I EC L B S E C U N D A I R
E G O Ï S T
S C A M P I ' S
C E N T I A R E
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 103 10/04/12 11:43
104 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
4 Knuffelberen zijn gemaakte van ___ ___ ___ ___ ___ ___.
5 Een oude vervallen burcht is een ___ ___ ___ ___ ___.
6 De overwinnaar van de sportwedstrijd krijgt een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
7 Heeft Mohammed de Marokkaanse
___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___?
8 De letterkunde of de ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
9 Een spotprent of een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
10 Steun bestaande uit geld is ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ steun.
11 Invloed: hij laat zich door hem ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
12 Het onderzoek gebeurt in een lab of een
___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
13 Een geschenkje als herinnering aan een reis is een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
14 Pas voorgevallen of gebeurd: ___ ___ ___ ___ ___ ___.
15 De baas of de ___ ___ ___ ___.
16 Een staatsvorm waarbij het volk zijn vertegenwoordigers kiest en waarbij elkeen vrijelijk
kan uitkomen voor zijn mening is een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
17 Onrechtstreeks of ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
18 De mensen drinken het soms als ze iets speciaals willen vieren.
Er is ook kinder___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
19 Dat smaakt scherp en zuur of ___ ___ ___ ___ ___.
20 Een valscherm of een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
21 Als je een erge ziekte hebt, ga je naar een ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
22 Spionnen doen aan ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___ ___.
Rijmelarijen: alle in te vullen woorden in de rijmelarijen vind je hieronder alfabetisch gerangschikt.
acteuractiviteitaspirineauteurbaby’tjebibliotheekbungalowcaféchauffeurchocolade
cilindercinemacircuscoiffeurconfituurcornflakesdirecteurebe-mailfeliciteren
geëvenaardinspecteurjournaalkabeljauwkampioenkeiketchupkopiërenkrablimonade
marathonmiauwtmillimeteroceaanparallellogrampercentpony'tjepreciespyjamaatjeradio
recordrecreatiesecretaresseshowtheatervakantieverticaalviolenwratten
oefening
7&9&10lES 9.3 - CP 3.2
N A T I O N A L I T E I T
P L U C H E
R U Ï N E
M E D A I L L E
L I T E R A T U U R
C A R T O O N
F I N A N C i Ë L E
B E Ï N V L O E D E N
L A B O R A T O R I U M
S O U V E N I R
R E C E N T
C H E F
D E M O C R A T I E
I N D I R E C T
C H A M P A G N E
W R A N G
P A R A C H U T E
S P E C I A L I S T
S P I O N A G E
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 104 10/04/12 11:43
105t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
Oefening 7: rijmelarijen, deel 1
Hints
1 Gemaakt van cacao, suiker, vetstoffen …2 Jam3 Geroosterde maïsvlokken
Emma wil snoepen
Kijk maar eens in die grote lade
en neem je een stukje (1) ____________________________
of wil je misschien op dit late uur
een broodje met (2) ____________________________?
Weet je, mama bakte wel twee cakes
maar jij wil liever (3) ____________________________ .
Hints
4 Dier met scharen5 … en vloed6 Ronde steen
Ik en mijn krab
Ik ga vandaag op stap
met mijn kleine (4) ____________________________ .
Want als ik me niet rep
ben ik te laat voor het (5) ____________________________.
Daar laat ik mijn krabbetje vrij
kruipt ze wel onder een (6) ____________________________.
Hints
7 Een heel klein kindje, verkleinwoord8 Een klein paardje, verkleinwoord
Oma zingt een liedje
Oma zit daar, met op haar knietje
een klein lief schattig (7) ____________________________.
Ze zingt een melodietje
over een klein (8) ____________________________.
Hints
9 Opziener10 Schrijver
R E C E N T
W R A N G
chocolade
confituur
cornflakes
krab
eb
kei
baby’ tje
pony’ tje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 105 10/04/12 11:43
106 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
oefening
8lES 9.3 - CP 3.2
11 Kapper12 Toneelspeler13 Autobestuurder14 Hoofd van een school
Een vergissing: allemaal woorden op -eur
Door de grote open deur
komt de (9) ____________________________
en zegt: 'Ben jij de (10) ____________________________?'
‘Neen,’ zegt hij, ’vroeger was ik (11) ____________________________.
Nadien studeerde ik voor (12) ____________________________.
Nu ben ik de (13) ____________________________
van onze (14) ____________________________.’
Steeds meer langere samenstellingen.In oefening 8 vind je 22 samenstellingen: elke samenstellingbestaat uit drie of meer woorden.Hieronder vind je al deze woorden alfabetisch gerangschikt.
aardappelachtafstandafvalafwasapparatenbabybandbehendigheidbladbombommenboscomputercross
dagdoendrieduizendeenerexplosiefietsgrondheenhondhonderdhoofdhuishulp
ininstallatieinstallatieinstrumentenjournalistkernkeukenkilokrablangemachinemetermicrofoonmuseummuziek
niveaunoordomonderondernemingpaalpakplaatsprovincierestaurantscheidingsorteerspelletjesterrentien
uitverkoperverwerkingvruchtenvuilwaterwaterwaterwerperyoghurtzeezeezuivering
De hints:
8 … ligt daar iets + hij loopt … me heen + hij gaat weg of …9 Niet uit maar … + ik neem of … het + heb je geen … nodig?10 Niet in, maar … + een lidwoord + handelen.11 Een heel klein kindje + heel veel water + een huisdier.12 Tegenover zuid + heel veel water + dier met scharen.13 1000 gram + 100 centimeter + stok of …14 Een snelheidswedstrijd in het veld en de modder + je rijdt erop + je pompt het op.15 Het binnenste van iets, bv. van de aarde + het kan ontploffen + een hevige ontploffing.
inspecteur auteur coiffeur acteur chauffeur directeur
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 106 10/04/12 11:43
107t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
16 Hij valt op de … + het is nat + peil.17 Geen nacht maar … + een … papier + redacteur van een krant.18 Veel bomen + fruit + lichtzuur melkdrankje.19 Niet boven maar … + het is nat + je spreekt erdoor, bv. in je telefoon.20 Limburg is een … + bovenste deel lichaam + je staat hier niet op je …21 3 + zonnen zijn … + waar je kunt gaan eten.22 8 + 10 + 100 + 100023 Patat + ik zoek iets uit of ik … + toestel.24 Met noten maak je … + piano en viool zijn … + gebouw waar je van alles kunt zien,
bv. kunst …25 Geen korte maar … + tien kilometer afleggen is een lange … afleggen + dingen die
kunnen ontploffen + iemand die iets werpt is een …26 Het is nat + reiniging + technische apparaten die samenwerken is een …27 Vuilnis + het verwerken van iets + een op winst gericht bedrijf.28 Koken doe je meestal in de … + de tassen en borden zijn vuil, wie doet de …? +
toestellen + iemand die verkoopt is een …29 We wonen in een … + niet proper maar … + soms gaan gehuwde mensen uit elkaar,
dat is een … + technische apparaten die samenwerken is een …30 Een elektronische machine die snel informatie kan verwerken + bedrevenheid + iets dat
je doet om je te ontspannen.
Het raadsel:
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25 S
26 S
27 S
28
29 S
30 S
E R O M H E E N
I N P A K H U L P
U I T E E N D O E N
B A B Y Z E E H O N D
N O O R D Z E E K R A B
K I L O M E T E R P A A L
C R O S S F I E T S B A N D
K E R N B O M E X P L O S I E
G R O N D W A T E R N I V E A U
D A G B L A D J O U R N A L I S T
B O S V R U C H T E N Y O G H U R T
O N D E R W A T E R M I C R O F O O N
P R O V I N C I E H O O F D P L A A T S
D R I E S T E R R E N R E S T A U R A N T
A C H T T I E N H O N D E R D D U I Z E N D
A A R D A P P E L S O R T E E R M A C H I N E
M U Z I E K I N S T R U M E N T E N M U S E U M
L A N G E A F S T A N D B O M M E N W E R P E R
W A T E R Z U I V E R I N G I N S T A L L A T I E
A F V A L V E R W E R K I N G O N D E R N E M I N G
K E U K E N A F W A S A P P A R A T E N V E R K O P E R
H U I S V U I L S C H E I D I N G I N S T A L L A T I E
C O M P U T E R B E H E N D I G H E I D S P E L L E T J E
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 107 10/04/12 11:43
108 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
Rijmelarijen, deel 2
Hints
15 Huidknobbeltje16 Een soort tomatensaus verpakt in een plastic flesje17 Post via de computer18 Het nieuws op tv of radio19 Medicijn tegen hoofdpijn20 Bekende zeevis
Katten
Hebben onze katten
op hun neus soms ook (15) ____________________________
en lusten ze op hun biefstuk
een sliert tomaten(16)____________________________?
Krijgen zij ook veel
brieven en (17) ____________________________?
Luisteren ze graag naar een verhaal
of kijken ze liever naar het ____________________________?
Nemen ze elke dag hun vitamine
en tegen hoofdpijn (19) een ____________________________?
Katten willen het liefst hun vis rauw
zeker een stuk lekkere (20) ____________________________! Hints
21 De beste tijd22 42 km lopen23 Overwinnaar24 Evenaren: hij heeft …25 Vrouwelijke bediende26 Optreden voor honden, ook: een mode …
De marathonloper
Op het grote uithangbord
stond het snelheids(21)____________________________.
Als een kogel uit een kanon
zo snel liep hij de (22) ____________________________.
Je moet het toch maar doen
hij is echt een grote (23) ____________________________.
Niemand heeft hem (24) ____________________________
dat was wel een applausje waard.
oefening
9lES 9.2 - CP 3.2
wratten
ketchup
journaal
aspirine
kabeljauw
record
marathon
kampioen geëvenaard
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 108 10/04/12 11:43
109t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
We keken nog met veel interesse
maar zijn vrouw, een (25) ____________________________
vertrok toen maar gauw
naar een honden(26)____________________________.
Hints
27 Rol 31 Juist, exact28 % 32 Hele grote zee29 Duizendste van een meter 33 Een vierhoek met scheve hoeken30 Niet horizontaal maar … 34 Gelukwensen
Weetjes
Wie is de gelukkige vinder
van de inhoud van deze (27) ____________________________?
En wie van jullie kent
de berekening van een (28) ____________________________?
En er gaan een miljoen (29) ____________________________
in een lange kilometer.
Lijnen zijn soms horizontaal
en soms ook (30) ____________________________,
en weet je wel (31) ____________________________
hoe koud het is in een diepvries?
En hoe ver het is naar de maan
of hoe diep het is in de (32) ____________________________?
Van elk werkwoord ken je de stam
en je kent de omtrek van het (33)____________________________.
Voor alles wat jullie leren
wil ik jullie (34) ____________________________.
Rijmelarijen, deel 3
Hints
35 Nachtkleedje36 Een kopie maken van iets37 Iets wat je doet38 Het geluid dat een poes maakt
Mijn mama heeft het druk
Ach, dag lieve mamaatje
in je mooie (35) ____________________________.
oefening
10lES 9.3 - CP 3.2
cilinder
procent millimeter
verticaal precies
oceaan
parallellogram
feliciteren
secretaresse
show
pyjamaatje
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 109 10/04/12 11:43
110 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
Wil je dat prentje met veren
voor mij gaan (36) ____________________________?
Of heb je het te druk en heb je geen tijd?
Is er soms een andere (37) ____________________________
die je weeral eens bezighoudt?
Misschien de poes? Want ze (38) ____________________________ .
Hints
39 Vrije tijd40 Grote tent waarin acrobaten optreden41 Bioscoop42 Drankgelegenheid43 Ontspanning
Tante Veerle wil ontspanning
Tante Veerle gaat met (39) ____________________________.
Ze weet wel nog niet met wie.
Misschien wil ze met de bus
naar Antwerpen, naar het (40)____________________________ .
Of wil ze eventueel met oma
en met mama naar de (41) ____________________________ ?
Of wil mijn tante met haar zus mee
wat babbelen in een gezellig (42) ____________________________ ?
Op het web zoekt ze informatie
voor een welverdiende (43) ____________________________.
Hints
44 Bieb45 Schouwburg46 Vakantiehuis47 Omroep48 Strijkinstrument49 Verfrissende drank
Mijn tante
Mijn tante gaat elke week
naar de (44) ____________________________
en een beetje later
gaat ze naar het (45) ____________________________.
Ze woont alleen als vrouw
in een kleine (46) ____________________________ .
vakantie
circus
cinema
café
recreatie
bibliotheek
theater
bungalow
kopiëren
activiteit
miauwt
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 110 10/04/12 11:43
111t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
oefening
11lES 9.3 - CP 3.2
Soms speelt ze piano,
of luistert ze naar de (47) ____________________________ .
Ze houdt van gladiolen
en van de muziek van (48) ____________________________ .
Ook houdt ze van een frisse salade,
daarbij drinkt ze graag (49) een ____________________________.
Afscheid In de laatste oefening vind je heel wat woorden, ook samen-stellingen. Hieronder vind je de hints.
Alle eerste letters van de woorden vormen een zin. We schrijven die zin op:
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
Alle letters die je vindt in de gele hokjes vormen samen de wens:
__________________________________________________________________________________________________
Hints
2 Een lidwoord.3 Afkorting van alstublieft.4 Edel geel metaal.5 De koning van de dieren.6 Teken op de e van café.7 Plaatsen om je auto in te zetten.8 Het laatste doel is het …9 Wat maakt een reporter?10 Emotie: dat is een … moment.11 Iemand die solliciteert is een …12 Hij kan er zijn aandacht bij houden,
hij kan zich goed …13 Humor: dat zijn … verhalen.14 Niet te vermijden.15 Een reis waar je iets ontdekt is een …16 Handen, armen, romp, hoofd zijn
onderdelen van mijn … + s + van bewegen: een …
17 Als ik dorst heb, dan … ik + het is nat + het spuit water de lucht in.
18 Meervoud van activiteit + kalender.19 De vrouwelijke leerkracht die
geschiedenisles geeft.
18 Geen meisjes maar … + je hebt vijf vingers een aan … + een schrijfboek.
17 Hogeschool + s + bibliotheek.16 Gezin + waarin je je wast + in de rij
moet iedereen op zijn … staan.15 Met een camera maak ik een …
+ ik verzamel, ik heb een grote …14 Ontploffing + een risico.13 39.12 Meervoud van democratie.11 Alfabet: … schikken.10 Turnen.9 Meervoud van melodie.8 Uitstap.7 Je kunt er iets eten en drinken.6 Spanning.5 Papa is nog onderweg, maar mama is
al …4 Onze munt.3 Een dier dat je soms in het bos ziet.2 Een muzieknoot.
radio
violen
limonade
Dag lagere school, dag juffen, dag meesters.
En nu een deugddoende vakantie!
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 111 10/04/12 11:43
112112 t h e m a 9 e n d e r d e c u r s o r i s c h e p e r i o d e
He
t ra
ad
se
l:
23
45
67
89
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
98
76
54
32
23
45
67
89
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
98
76
54
32
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 112 10/04/12 11:43
Mijn werkwoordenkatern
6e l e e r j a a r
ww
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 113 10/04/12 11:43
t h e m a 5 z e v e n m i j l s l a a r z e n12
oefening
14lES 5.1
➞ 46 ➞ 47
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord.Onderstreep in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal.
feliciteren
forceren
concentreren
controleren
corrigeren
produceren
crossen
solliciteren
communiceren
scoren
acteren
excuseren
1 Wie heeft opa al ______________________________________ ?
2 _____________________________________ jij dat slot gisteren?
3 ____________________________________ jij je wel voldoende?
4 De juf heeft alles goed _________________________________ .
5 Wie ________________________________________ mijn toets?
6 Welk product _______________________________ deze fabriek?
7 Die jongen kan al heel goed _____________________________ .
8 Mijn oom heeft voor die job ______________________________ .
9 Hij ______________________________ niet goed met zijn broer.
10 Sam __________________________ in de eerste helft tweemaal.
11 Mijn mama is actrice. Vanavond ________________________ ze.
12 Hij __________________________ zich voor wat hij had gedaan.
We schrijven zes korte zinnen op.1. We vergeten de apostrofs niet.2. We denken aan de hoofdletters!3. let op: er zijn enkele moeilijke werkwoordsvormen.
1 ______________________________________________________________________
2 ______________________________________________________________________
3 ______________________________________________________________________
4 ______________________________________________________________________
5 ______________________________________________________________________
6 ______________________________________________________________________
oefening
15lES 5.2
➞ 46 ➞ 47
Fouten? Ik schrijf het onderwerp en de persoonsvorm opnieuw.
Fout? Schrijf het woord opnieuw. Pv. fout? Schrijf zowel het ond. als de pv.
gefeliciteerdForceerdeConcentreer gecontroleerd corrigeert produceert crossen gesolliciteerd communiceert scoorde (of scoort) acteert excuseerde (of excuseert)
Vind jij oma’ s paraplu?’ s Zomers brandt de zon.Als ’ t regent, wordt Anna’ s jas nat.’ s Nachts sneeuwt het.Hij antwoordde, maar ’ t was te laat.Mama’ s auto startte niet.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 114 10/04/12 11:43
t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n 13
Fout? Schrijf het woord of de werkwoordsvorm (evt. met persoonsvorm) juist.
oefening
16LES 6.1
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 22-24
We vervolledigen de infinitiefvorm met ei of ij en schrijven de juiste werkwoordsvorm op.We vullen ook de andere woorden in met ei of ij. Je corrigeert ze en schrijft ze nog eens correct over in de gele vakken.
1 (bev___ligen) Het magaz____n is tegen diefstal _______________________ .
2 (t.t.: w___zigen) Onze maatschapp___ _____________________ gel___delijk.
3 (t.t.: onderl___nen) Tom ______________________ het b___voeglijk naamwoord.
4 (t.t.: rijden) Wie ____________________ onbedr___gd aan de l___ding ?
5 (v.t.: melden) Die arb___dster _____________ zich vr___willig voor die klus.
6 (t.t.: w___geren) ____________________ jij mee te doen aan die pester___en ?
7 (v.t.: l___den) De begel___der _______________ de groep door de rav___n .
8 (v.t: kosten) Gisteren _________________________ de aardb___en minder.
9 (t.t.: ber___den) De kr___ger ____________________ een st___gerend paard.
10 (t.t.: kr___gen) De sch___dsrechter _________________________ veel kritiek.
11 Alt___d zo tw___felen is niet zo’n goede ___genschap.
12 (t.t.: schr___en, Bij het afsch___d _________________________________ hij.
wr___ven) Hij _______________________ zijn tranen weg.
13 (v.t.: kr___gen) Een t___dje geleden ________ hij een geh___mzinnige ziekte.
(t.t.: l___den) Nu ____________________ hij veel p___n.
14 (t.t. bl___ven) Na de overstroming ________ de boerder___ onber___kbaar.
15 (v.t.: sch___den) Een gord___n ________________________ de slaapkamertjes.
ei ij beveiligd ij ij wijzigt ei ij onderlijnt ij rijdt ei ei ei meldde ij ei Weiger ij ei ei leidde ij kostten ei ij ij berijdt ei ij ei krijgt ij ij ei ei ei schreit ij wrijft ij ij kreeg ei ij lijdt ij ij blijft ij ei ei ij scheidde
t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n14
We vullen in met au, ou, auw of ouw. We schrijven de juistewerkwoordsvorm op.
1 (v.t.: k________en) De hond ________________ op een been.
2 (t.t.): (kl________en) De beer _________________ naar zijn aanvaller.
3 (t.t.: b______en) In zijn tuin ________________ mijn buur een chalet.
4 (t.t.: appl____disseren) De mensen klappen in de handen, ze ___________________.
5 (t.t.: h_______den) _______________ jij niet van poezen?
6 (t.t.: onth_______den) __________________ dat maar goed!
7 (t.t. kl________teren) ___________________ jij in die boom?
8 (v.t.: tr_______en) Vorige week __________________ mijn tante.
9 (t.t.: kn_______en) Ik _________________ op een snoepje.
10 (v.t.: rusten en p_____zeren) Ze _________________ en _______________________.
11 (t.t.: v_______en) Hij ________________ het blad in tweeën.
12 (t.t.: vertr_______en) ___________________ jij hem nog?
13 (afsn________en) Je moet mij niet zo afblaffen of ____________________!
oefening
18lES 6.2
➞ 60 ➞ 65
Alfabeestjepagina 26-27
luister goed en schrijf op.Denk aan het werkwoordschema. Je mag het ook gebruiken.
1 _____________________________________________________________________
2 _____________________________________________________________________
3 _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
4 _____________________________________________________________________
5 _____________________________________________________________________
- Aantal correcte werkwoordsvormen, zonder hulp of schema: _____/10
- Aantal correcte werkwoordsvormen, met schema: _____/10
- Ik gebruikte ____ maal mijn afschrijfkaart.
oefening
17lES 6.2
➞ 60 ➞ 65
Bladwijzer
Een fout? Schrijf hier de zin nog eens correct over en onderstreep het ond. en de pv.
Een fout? Ik schrijf het ond. en de pv. opnieuw.
Houd het koord goed vastHet brandende voertuig wordt geblust.De cowboy bevrijdde hem en samen vluchtten ze de bergen in.Denk eerst na en antwoord dan!Hij had veel geld verspild.
auw kauwde auw klauwt ouw bouwt au applaudisseren ou Houd ou Onthoud au Klauter ouw trouwde auw knauw au rustten pauzeerden ouw vouwt ouw Vertrouw auw afsnauwen
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 116 10/04/12 11:44
t h e m a 6 s t r o m e n v a n l e t t e r s e n w o o r d e n 15
oefening
20lES 6.5
➞ 75 ➞ 80
Bladwijzer
luister goed en schrijf op.Denk aan het werkwoordschema. Je mag het ook gebruiken.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
- Aantal correcte werkwoordsvormen, zonder hulp of schema: _____/10
- Aantal correcte werkwoordsvormen, met schema: _____/10
- Ik gebruikte ____ maal mijn afschrijfkaart.
luister goed en schrijf op.Denk aan het werkwoordschema. Je mag het ook gebruiken.
1 _____________________________________________________________________
2 _____________________________________________________________________
3 _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
4 _____________________________________________________________________
- Aantal correcte werkwoordsvormen, zonder hulp of schema: _____/10
- Aantal correcte werkwoordsvormen, met schema: _____/10
- Ik gebruikte ____ maal mijn afschrijfkaart.
oefening
19lES 6.3
➞ 75 ➞ 80
Bladwijzer
Een fout? Schrijf de woorden of werkwoordsvorm die geen pv. zijn hier correct over.
Pv. fout? Schrijf dan het onderwerp en de persoonsvorm.
Een fout? Schrijf de woorden of werkwoordsvorm die geen pv. zijn hier correct over.
Pv. fout? Schrijf dan het onderwerp en de persoonsvorm.
Hij verstuurt een e-mail maar had ook al een brief verstuurd.Snijd dat blad in tweeën.De ontmaskerde gangster vermoordde zijn slachtoffer maar werd gelukkig veroordeeld. Hij aanvaardde zijn straf.Het steigerende paard reed naar de aankomst.
1 Toen de visser de drenkeling had opgemerkt, voer hij ernaartoe; hij viste hem uit het zeewater.
2 De ruiter hield het steigerende paard in bedwang en reed toen snel weg.
3 Het huis wordt verbouwd. Zo verdubbelt het in omvang.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 117 10/04/12 11:44
t h e m a 7 m e n s e n e n d i n g e n g e t u i g e n16
oefening
21lES 7.1
7.2 7.3 7.4 7.5
We oefenen op werkwoordsvormen.
1 _____________________________________________________________________
2 _____________________________________________________________________
3 _____________________________________________________________________
4 _____________________________________________________________________
5 _____________________________________________________________________
6 _____________________________________________________________________
7 _____________________________________________________________________
8 _____________________________________________________________________
9 _____________________________________________________________________
10 _____________________________________________________________________
11 _____________________________________________________________________
12 _____________________________________________________________________
13 _____________________________________________________________________
14 _____________________________________________________________________
15 _____________________________________________________________________
Een fout? Schrijf hier de volledige zin nog eens over en onderstreep het onderwerp en
de persoonsvorm.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 118 10/04/12 11:44
t h e m a 8 z o v e e l g r o n d , w e d o e n e r i e t s m e e 17
oefening
23lES 8.3enlES 8.4
1 _____________________________________________________________________
2 _____________________________________________________________________
3 _____________________________________________________________________
4 _____________________________________________________________________
5 _____________________________________________________________________
6 _____________________________________________________________________
7 _____________________________________________________________________
8 _____________________________________________________________________
9 _____________________________________________________________________
10 _____________________________________________________________________
oefening
22lES 8.1
➞ 90 ➞ 90
vier zinnen
1 Moeilijke voorvoegsels
________________________________________________________________________
2 Woorden op -te
________________________________________________________________________
3 speciale uitgangen
________________________________________________________________________
4 woorden met wr
________________________________________________________________________
Een fout? Schrijf het woord opnieuw.
Een fout? Schrijf de werkwoordsvorm opnieuw.
Pv. fout? Schrijf dan het onderwerp en de persoonsvorm.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 119 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g18
oefening
25lES 9.1 - 9.5
➞ 125 ➞ 125
We herhalen: luister goed en schrijf op.Denk aan je afspraken.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
oefening
24lES 9.1
➞ 125 ➞ 125
Werkwoordsvormen: vul de juiste vorm in.
1 Het actuele niveau van deze rivier _______________ geenszins risico’s in.
2 De maximumprijs van de dieselbrandstof ________________ papa niet.
3 Mama _______________ satés met pikante paprika’s.
4 Hij ______________________ voor taxichauffeur.
5 De president __________ ____________________.
6 Het varken __________________ in de grond.
7 Opa ______________ mij op.
8 Papa __________________________ een feestje.
9 Mama ____________ de dweil uit.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 120 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g 19
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 121 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g20
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 122 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g 21
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 123 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g22
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 124 10/04/12 11:44
t h e m a 9 e e n b l i k o p o n e i n d i g 23
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
Schrijf hier de foute werkwoordsvormen met hun onderwerp correct over.
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 125 10/04/12 11:44
45-126_Kameleon6_spelling_WB_B.indd 126 10/04/12 11:44