meerjarenverslag lsa
DESCRIPTION
Steeds weer die bewoners! Merrjarenverslag 2005-2008TRANSCRIPT
Steeds weer die bewoners!Meerjarenverslag LSA, 2005 - 2008
Tekst & redactieHenk Cornelissen
Tekstbijdragen Elvira Jansen
Thijs van Mierlo
Pleuni Koopman
EindredactiePleuni Koopman
Foto’sLex Casteelen
Hans Haubrich
Diana van Oort
Eric Kampherbeek
Pleuni Koopman
Reinier van der Vliet
OntwerpWow! Creative
DrukStimio DD
Secretariaat LSAOudkerkhof 13B
3512 GH Utrecht
Tel. 030 - 2317511
Fax 030 - 2334406
Mail [email protected]
www.bewoners.nl
www.lsabewoners.nl
www.kanwel.nl
www.kanweljongeren.nl
Colofon
Dit is een uitgave van het LSA
© 2009 Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken, Utrecht
Inhoud Voorwoord
Platformleden
1. Historie
1.1 LCO en LSA
1.2 LSA en ABCD
2. LSA sinds 2005
2.1 Nieuwe start in Utrecht
2.1 Van probleemwijk naar Krachtwijk
2.3 Programmaminister
Een wijk van bewoners?
Participatie, wat is dat?
3. Bijeenkomsten 2005-2008
4. Projecten 2005-2008
4.1 Kan wél!
4.2 Tweede Kamerleden adopteren een wijk
4.3 Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie
4.4 Haal eens een coach in huis
4.5 Vouchers voor bewoners
05
06
08
08
10
11
13
14
18
20
22
26
27
28
28
30
30
30
31
31
31
31
32
36
37
38
38
39
39
40
42
43
5. Communicatie
5.1 LSA Bewonersberichten
5.2 Internet
5.3 Nieuwsbrief
5.4 Publicaties
6. Organisatie
6.1 Bestuur
6.2 Bewonersplatform
6.3 Secretariaat
Kamerleden met een adoptiewijk
7. Toekomst LSA
7.1 Doorgaan met wat we doen
7.2 Een stap verder met bewonersparticipatie
7.3 Invloed bewonersorganisaties
7.4 Stimuleren bewonersinitiatieven
7.5 Klimmen op eigen Kracht
7.6 LSA als luis in de pels
8. Steeds weer die bewoners; resumé
Bijlages:
Bijlage 1: Overzicht Bijeenkomsten
Bijlage 2: Overzicht gehonoreerde coachingsaanvragen
Voorwoord
Sociaal kapitaal
05 - Voorwoord
Steeds weer die bewoners! Politici en beleidsmakers denken dat stiekem
weleens. Bewoners vormen de ruggengraat van het LSA. Iedereen in de
grote steden die iets onderneemt om zijn of haar buurt te verbeteren, is
welkom om aan de activiteiten en projecten deel te nemen. De mensen
die invloed willen hebben op wat het LSA doet, worden lid van het Bewoners-
platform, de kern van de vereniging. Ze moeten daar wel de instemming
voor hebben van hun eigen organisatie of achterban. Vier keer per jaar
komt deze club bij elkaar, worden ervaringen uitgewisseld, activiteiten
geëvalueerd en nieuwe projecten en ideeën besproken. In het totaal gaat
het om een groep van ruim 70 mensen uit 31 steden. Samen vormen zij
het zogeheten sociaal kapitaal van de vereniging LSA.
Meestal bedoelt men met sociaal kapitaal het totaal aan contacten en
relaties van individuele personen. Mensen met een groot netwerk van
contacten en relaties zijn over het algemeen weerbaarder dan mensen
die dat niet hebben. Ook voor een organisatie die drijft op vrijwillige
medewerking en samenwerking is dit sociaal kapitaal van levensbelang.
Elk individueel lid van het bewonersplatform is op zijn of haar beurt weer
lid van een vrijwilligersorganisatie in de eigen wijk of buurt en ook die
groepen hebben weer een groot netwerk aan contacten en relaties.
Het netwerk is het LSA en laat dat duidelijk zijn, zonder dit netwerk geen
LSA. Ik heb al jaren het genoegen om als professional met deze mensen
samen te mogen werken en ik ben steeds opnieuw verrast over de spon-
taniteit, het enthousiasme en de veerkracht van deze bewoners. De inzet
die ze hebben om hun wijk te verbeteren is indrukwekkend. Het geeft mij
altijd veel inspiratie om samen met hen naar nieuwe wegen te zoeken om,
vaak langlopende, problemen op te lossen. Daarom in dit voorwoord over
vier jaar LSA-activiteiten allereerst grote hulde voor die taaie rakkers die
met grenzeloos optimisme doorgaan met wat vaak een ongelijke strijd is.
Helaas gaat een groot deel van hun energie zitten in de problemen die
voortkomen uit een overheid die onvoldoende beseft dat dit sociaal kapitaal
het vermogen in zich heeft om maatschappelijke problemen te verminderen.
Dit fundamentele gebrek aan vertrouwen in de burger ondergraaft de
effectiviteit van de vele beleidsvormen die de laatste twintig jaar op vaak
dezelfde stadswijken zijn losgelaten. Uit hoofde van mijn werk woon ik vele
conferenties en bijeenkomsten over stedelijke vernieuwing bij. Steevast
komen daar vanuit de professionals die hun brood in deze sector verdienen
vragen naar voren als: wat doen we met bewoners? Hoe betrekken we ze bij
de plannen? Kortom: men zoekt naar een rol voor bewoners die past in de
professionele interventies die bedacht zijn om die bewoners te ‘helpen’.
Dat die bewoners er vaak anders tegenaan kijken, andere oplossingen
verwachten en veel meer zelf zouden kunnen doen, wordt soms duidelijk na
een conflict of een impasse. Dan ontstaat er ruimte voor een andere aanpak.
Meestal gebeurt dat niet en vallen ook de resultaten van de
‘hulp’ aan de bewoners tegen.
We kunnen er daarom niet omheen dat de strijd voor erkenning
als een rode draad door dit vierjarenverslag loopt. Het tekent
deze bewoners dat het niet bij deze strijd blijft, maar dat samen
een optimistische visie is ontwikkeld om bewonersparticipatie
de komende jaren een stap verder te brengen. Dit sociaal
kapitaal van de samenleving mag niet onbenut blijven.
Henk Cornelissen
Directeur LSA
Platformleden
“Ik ben samen met iemand anders uit onze wijkraad lid geworden van het LSA. Door gesprekken met wijkcoördina-toren wisten wij dat het LSA ons ondersteuning en raad kon geven. Doordat we lid zijn, komen we in contact met de andere wijken. We zien hun problemen en welke oplossingen zij hiervoor hebben. We leren van de expertise die in andere wijken aanwezig is, en we kijken goed waar zij hun deskundigheid vandaan halen.”
Arie van DiepenAlkmaar, Oud Overdie
“Ik heb geen moment spijt gehad dat ik lid ben geworden van het LSA. Ik heb veel informatie gekregen en veel geleerd. Ik heb ook zicht gekregen op hoe het gaat in andere aandachts-wijken in Nederland. Dat vind ik een verrijking. Je gaat anders te veel alleen naar je eigen wijk kijken.”
Marion van BeurdenEindhoven, de Bennekel
07 - Platformleden
“Ik heb altijd veel aan mijn LSA-lid-maatschap gehad. Elke keer als ik bij een vergadering van het LSA vandaan kwam had ik nieuwe ideeën en nieuwe energie. Dan kon ik er weer een tijd tegenaan. Daarbij zat er altijd nóg een positief element aan zo’n vergadering. Als ik alle platformleden hun ervaringen hoorde vertellen dacht ik: oh, met Deventer valt het nog wel mee. De drugsproblematiek en de criminaliteit in andere steden is veel groter.”
Joop van der MeerDeventer, Keizerslanden
“Als LSA-platformlid zie je veel, en hoor je veel. Bij het LSA hoop ik meer te leren, zodat ik meer mensen kan ondersteunen. Ik vind het namelijk belangrijk om ervaringen uit te wisselen en meer en nieuwe dingen te horen. Wat gaat goed, wat niet en hoe worden problemen opgelost.”
Violeta MetaZaandam, Poelenburg
1.1 LCO en LSA In Nederland kennen we al meer dan twintig jaar verschillende vormen van door
het Rijk gecoördineerd achterstandsbeleid. Op de korte periode van sociale
vernieuwing na, was het beleid steeds gericht op de wijken in de grote steden
waar concentraties van mensen wonen die met deze sociaal economische
achterstanden te maken hebben. De komst van goedkope buitenlandse arbeids-
krachten, die mede door de goedkope huisvesting veelal in deze wijken terecht-
kwamen, loopt als een rode draad door deze beleidsvormen heen. De eerste
van de gebiedsgerichte benaderingen, het Probleem Cumulatiegebieden Beleid,
kwam dan ook voort uit het minderhedenbeleid. Het LSA is eind tachtiger jaren
tijdens de uitvoering van dit beleid opgericht als project van het Landelijk
Centrum Opbouwwerk (LCO), een instelling die behoorde tot de landelijke
infrastructuur zorg en welzijn. De initiatiefnemers waren professionals die in deze
wijken werkten. Het voornaamste doel was uitwisseling van kennis en ervaring
over de aanpak van problemen in deze wijken. De participatie van bewoners
was van het begin af aan een belangrijk onderwerp. Omdat de mogelijkheden
voor professionals om kennis en ervaring uit te wisselen snel toenamen door de
vele conferenties en de opkomst van kenniscentra, is het LSA omgevormd tot een
samenwerkingsverband van bewoners uit achterstandswijken, nog steeds als
project van het LCO. Oorspronkelijk waren bewoners uit vijf steden aangesloten,
later is dat uitgebreid naar de 31 steden die betrokken zijn bij het Grotesteden-
beleid (GSB) dat in 1995 van start ging. De kern van de organisatie werd gevormd
door het Bewonersplatform. Dit platform bestond uit mensen die vier keer per jaar bij
elkaar kwamen om activiteiten voor te bereiden en kennis en ervaring uit te wisselen.
1.2 LSA en ABCDIn 2002 besloot het Bewonersplatform van het LSA een vereniging op te richten
en te streven naar onafhankelijkheid. Dit sloot aan bij de ontwikkeling die toen
gaande was, een ontwikkeling die gebaseerd was op de Amerikaanse ABCD-
aanpak. ABCD staat voor Asset Based Community Development.
Historie
De ABCD-methode is ontwikkeld in Chicago met John Mcknight als
grondlegger. Het LSA heeft deze strategie naar Nederland gehaald, onder
meer door het uitbrengen van een vertaling van het handboek van ABCD
(Building Communities from the Inside Out) en door het organiseren van
bijeenkomsten en lezingen in samenwerking met het ABCD institute en
professor McKnight. ‘Wijkontwikkeling op eigen kracht’, zoals de Ameri-
kaanse ABCD-methode door het LSA werd vertaald, is een strategie die
ontwikkeld is op basis van onderzoek. Het zet zich af tegen de gebruikelijke
aanpak waarbij problemen, tekortkomingen en achterstanden van een
wijk geanalyseerd worden om tot een verbeterplan te komen en waarbij
externe hulp wordt ingezet om het tij te keren. Deze enge focus op wat er
mis is met een wijk en de mensen, werkt stigmatiserend en heeft als effect
dat bewoners gaan geloven dat ze weinig kunnen en afhankelijk worden
van professionele hulp die door de overheid wordt gefinancierd. Er zijn
maar weinig voorbeelden bekend van wijken die er dankzij een dergelijke
‘probleemaanpak’ bovenop gekomen zijn. Integendeel, vaak neemt de
vraag naar meer hulp en dus meer geld alleen maar toe. ABCD is geba-
seerd op onderzoek in grote Amerikaanse steden naar de succesfactoren
van wijken die er wel bovenop gekomen zijn. Daaruit bleek dat de bereid-
heid van bewoners om zichzelf en hun capaciteiten in te zetten de meest
cruciale factor voor het succes was. Bij deze aanpak zijn de capaciteiten van
bewoners en alle andere hulpmiddelen die in de wijk zouden kunnen worden
ingezet, zoals verenigingen, bedrijven, winkels en scholen, het vertrekpunt
voor de wijkaanpak. Het mobiliseren van deze partijen en de relatieopbouw
tussen mensen is de belangrijkste stap in deze wijkgerichte aanpak. Ook bij
deze benadering is externe hulp en financiering noodzakelijk, maar dit wordt
effectiever ingezet omdat de bewoners zelf actief participeren en zelf kunnen
bepalen waaraan deze extra hulp besteed moet worden.
Een enge focus op wat er mis is met een wijk en de mensen, werkt stigmatiserend
09 - Historie
In de periode tussen 2000 en 2003 is met steun van het LSA in een zestal
wijken de principes van ABCD toegepast. Bewoners namen initiatieven in
hun eigen wijk. Sommige van deze initiatieven waren kleinschalig.
In andere wijken, zoals de Slachthuisbuurt in Haarlem, is gepoogd het hele
wijkenbeleid te veranderen, wat uitmondde in een overeenkomst tussen
bewoners en een aantal externe partijen zoals gemeente, politie, scholen
en welzijnswerk.
De belangrijkste conclusie die het LSA uit deze experimenten trok, is dat
deze aanpak door bewoners niet is vol te houden als de belangrijkste
andere partij, de lokale overheid, het traditionele probleemoplossend
beleid voert. Daar zit ook het grote verschil met de Amerikaanse situatie:
daar bemoeit de overheid zich in verhouding veel minder met achter-
standswijken en de financiering van verbeteringen. Vaak zijn daar de grote
landelijke fondsen (die door bedrijven worden gevoed wegens fiscale
voordelen) die sociale projecten financieren, waardoor bewoners en
wijkorganisaties automatisch zelf de leiding hebben over deze projecten.
De grote overheidsbemoeienis in Nederland en andere Europese landen
met ´probleemwijken´ is enerzijds natuurlijk geweldig; men laat mensen
aan de onderkant van de maatschappij niet aan hun lot over. De keerzijde
is echter dat mensen niet optimaal worden aangezet om zelf hun weg
omhoog te vinden. Ze krijgen veelal slechts de ruimte om datgene te doen
wat professionals van ze verwachten. Er is in Nederland erg veel onderzoek
gedaan naar landelijk achterstandsbeleid gericht op wijken.
Steevast wordt geconcludeerd dat de participatie van bewoners bij het
beleid onvoldoende is. Het LSA heeft experimenten met de ABCD-aanpak
in andere Europese landen bestudeerd. De manier waarop dat in
Engeland was vormgegeven door de Scarmantrust, een landelijke
non-profitinstelling, sprak ons aan.
2.1 Nieuwe start in UtrechtIn 2005 is een begin gemaakt met een verbreding van de doelgroep.
Vanaf dat moment richtten we ons niet alleen op leden van bewonersorgani-
saties, maar ook op actieve bewoners die geen lid zijn van zo’n organisatie.
De leden van het LSA zijn allen wel lid van een bewonersorganisatie uit een
aandachtswijk. In het Bewonersplatform werd gezegd dat het voor veel
bewonersorganisaties moeilijk was een goede relatie met de ´achterban´ op
te bouwen. Dat betrof niet alleen de overal lastig te bereiken groepen zoals
jongeren en allochtonen, maar bewoners in het algemeen. Onderzoekers
beweerden dat dit zou komen doordat de diversiteit van aandachtswijken
enorm gegroeid was, en de wijkgerichtheid was afgenomen. Hierdoor zou
een kleine groep oudere witte mensen (soms smalend ‘gestaalde kaders’
genoemd) de hele wijk onmogelijk kunnen vertegenwoordigen (zie ´Een wijk
van bewoners?´, pagina 14). Toen zich in 2005 via BIMB* (Breed Initiatief
Maatschappelijke Binding) een kans aandiende om met nieuwe partners
een andere aanpak te ontwikkelen, is het LSA zich ook gaan toeleggen op
activering van individuele bewoners, vooral ‘doeners’, om zelf activiteiten op
te zetten die de leefbaarheid en sociale cohesie van de wijk verbeteren.
Kan wél! heette de pilot naar het Engels voorbeeld CanDo. Dit was een
nieuwe stap voor de vereniging. Naast de beperkte groep professionals
(2,5fte) die op het landelijke secretariaat werkten, werd nu ook personeel
ingezet in de wijken.
Hier werden van onderop initiatieven van bewoners ondersteund met geld en
coaching in het project CanDo. Deze manier van werken zou voor het LSA in 2005
de volgende stap worden in de richting van een ABCD-strategie die in de
Nederlandse situatie wél toepasbaar is.
Eind 2002 werd de voorgenomen verzelfstandiging van het LSA urgenter omdat
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gedwongen fusies en
bezuinigingen aangekondigde. De verzelfstandiging ondervond veel tegenstand
van vrijwel alle betrokken partijen, met name van het LCO zelf, maar werd
uiteindelijk afgedwongen door CDA en PvdA die in de Tweede Kamer de
meerderheid hadden. Voor het LSA werd een aparte subsidieregeling opgesteld
waardoor het LSA binnen de eigen doelstelling vrij was om activiteiten te
organiseren om bewonersparticipatie te stimuleren. Het hele traject naar
verzelfstandiging heeft daarmee drie jaar geduurd. De subsidieregeling werd op
1 januari 2005 van kracht met een looptijd van vijf jaar tot en met 2009.
Het LSA verhuisde in januari 2005 naar Utrecht. In alle opzichten was er sprake
was van een nieuwe start. Dit verslag gaat dus over de eerste vier jaar als
zelfstandige organisatie van bewoners van aandachtswijken.
LSA sinds 2005
11 - LSA sinds 2005
Petitie aan de Tweede Kamer, commissie voor Wonen, Wijken en Integratie, 3 juli 2007
Vertegenwoordigers van bewoners van de wijken die door het Kabinet zijn aangewezen voor het “Actieplan
krachtwijken, van Aandachtswijk naar Krachtwijk”, aangesloten bij het Landelijk Samenwerkingsverband
Aandachtswijken (LSA) roepen u samen met de Nederlandse Woonbond op om bij de minister voor Wonen,
Wijken en Integratie, drs. E. Vogelaar aan te dringen op het volgende:
1 Ten aanzien van de doelstelling van het project van Probleemwijken naar Prachtwijken, vast te leggen dat
een positieverbetering van de kansarme groepen die in deze wijken wonen, in sociaal en economisch
opzicht, het primaire doel is van dit project.
2 Dat de minister haar invloed zal aanwenden om de 18 betrokken gemeenten te motiveren om zowel
woningcorporaties die bezit in deze wijken hebben, als een vertegenwoordiging van de bewoners uit deze
wijken, uit te nodigen om gezamenlijk en op basis van gelijkwaardigheid ten aanzien van beslissingen, de
regie over de uitvoering van dit project te voeren.
3 Dat de minister aan de 18 betrokken gemeenten de verplichting oplegt om bij de indiening van actieplannen
voor dit project waarvoor een financiële bijdrage van het Rijk wordt verwacht, aan te tonen dat de
inwoners van de wijken in meerderheid instemmen met de hoofdlijnen van het plan en de prioriteiten die
daarin gesteld worden.
4 Dat de minister een deel van de bijdrage die naar de 18 gemeenten gaat oormerkt als bewonersbudget,
waarmee bewonersgroepen activiteiten kunnen uitvoeren die gericht zijn op de verbetering van de sociale
cohesie en leefbaarheid. Dit budget kan tevens worden aangewend om tijdelijk onafhankelijke professionele
ondersteuning in te huren.
Tot slot
We hebben begrepen dat de minister in alle publicaties over dit beleid de term probleemwijken niet meer zal
hanteren omdat dit stigmatiserend werkt en daardoor nadelige gevolgen heeft voor de inwoners van deze
wijken. Wij juichen dit toe. Wij zouden graag zien dat de minister de nadruk legt op de kansen die het beleid
zal genereren voor de inwoners van deze wijken om hun positie in economisch en sociaal opzicht te verbe-
teren. (zie onder 1)
Na het eerste pilotproject in acht wijken kwam een tweede project op gang
in 22 wijken, waardoor het aantal personeelsleden (‘in de buitendienst’) al
snel verdrievoudigde. Na een derde Kan wél! project van 2007-2008 in nog
meer wijken, is Kan wél! vanaf 2009 een vast onderdeel geworden van het
activiteitenpakket van het LSA. Inmiddels wordt bij de meeste aangesloten
organisaties onderkend dat, naast het hebben van een sterke bewoners-
organisatie, een goede relatie tussen doeners en denkers cruciaal is om te
kunnen beschikken over een netwerk van bewoners dat gemobiliseerd en
geraadpleegd kan worden als dat nodig is.
* BIMB was een initiatief van het toenmalig kabinet Balkenende II, dat zich na de moord op filmmaker en
provocateur Theo van Gogh zorgen maakte over radicalisering van minderheden in aandachtswijken.
2.2 Van Probleemwijk naar KrachtwijkEen andere belangrijke ontwikkeling die zich sinds 2005 voordeed, was
het voornemen van het huidige kabinet om in veertig probleemwijken
een intensieve aanpak ruim tien jaar vol te houden. Dit voornemen en de
intentie om positieverbetering van de bewoners van deze wijken uitdruk-
kelijk doel van beleid te maken, was nieuw. Hoewel de wijkkeuze arbitrair
genoemd kan worden, en door velen vraagtekens gezet zijn bij het inzetten
van zoveel geld en menskracht voor een relatief kleine groep mensen,
is het krachtwijkenproject door het LSA Bewonersplatform met enthou-
siasme ontvangen, met name omdat bewonersparticipatie een hoge
prioriteit heeft in dit project. Om die prioriteit voor het bevorderen van
bewonersparticipatie om te zetten in concrete maatregelen heeft het LSA,
samen met de Woonbond, in 2007 een petitie aangeboden aan de com-
missie voor Wonen, Wijken en Integratie en de Tweede Kamer.
LSA sinds 2005
Een goede relatie tussen doeners en denkers in de wijk is cruciaal
De inhoud daarvan was gebaseerd op de ervaringen met voorgaande
beleidsvormen en op de lessen die wij geleerd hadden uit de experimenten
met ABCD en later met ons project Kan wél! Op grond van deze ervaringen
bleek dat de rol van bewoners marginaal zal blijven zolang bewoners geen
formele bevoegdheden krijgen. Men blijft dan namelijk afhankelijk van de
bereidheid van andere partijen om macht en invloed te delen.
In feite draait het steeds om de vraag: wie past zich aan wie aan?
Professionele dienstverleners organiseren hun dienstverlening langs
professionele lijnen en beleidsprocessen, burgers opereren vanuit hun
belevingswereld. Effectieve samenwerking met burgers komt tot stand
als professionals zich aan weten te passen, andersom werkt niet omdat
burgers zich langs informele lijnen en vrijwillig organiseren. Daarom zijn
succesvolle projecten waarbij professionals de hoofdrol hebben altijd
terug te voeren op gedrevenheid en het vermogen regels en voorschriften
te omzeilen of aan te passen aan de belevingswereld en omstandigheden
van de burgers die ‘geholpen’ of ‘betrokken’ moeten worden. Alleen daar
waar burgers gedwongen kunnen worden omdat anders een vitale behoefte
niet vervuld kan worden (denk aan uitkeringen, scholing en zorg) zal men
zich, vaak onder protest,
aanpassen. Als het gaat om
een vrijwillige deelname of
instemming, zoals inburgering
en wijkvernieuwing, slagen
alleen professionals die zich in
hoge mate kunnen aanpassen
aan de belevingswereld van
burgers. Een inspraakavond of
voorlichtingsbijeenkomst trekt
meestal weinig deelnemers,
tenzij een vitaal belang op het
spel staat zoals voorgenomen
sloop of het vestigen van een
gebruikerspand in de wijk.
Voorlopig is ‘wijkontwikkeling op eigen kracht’, waarbij de capaciteiten van
bewoners het vertrekpunt zijn voor wijkverbetering, in Nederland verre
van gemeengoed. De politieke aandacht voor maatschappelijke problemen,
waarbij de achterblijvende integratie van sommige groepen en alles wat
daarmee samenhangt een belangrijke rol speelt, heeft in aandachtswijken
een grote overheidsbemoeienis tot gevolg. Omdat de oplossingen van de
vraagstukken in deze wijken nog steeds gezocht worden in een aanbod dat
is ontwikkeld door professionele organisaties waar bewoners in mogen
‘participeren’ langs vooraf bepaalde lijnen, blijft werkelijke betrokkenheid
van grote groepen wijkbewoners uit. Het gevolg is dat, hoewel iedereen
de mond vol heeft van bewonersparticipatie, de werkelijke invloed van
bewoners uiterst beperkt is. Bewoners worden als het ware gedwongen
om zich aan te passen aan de professionals, aan hun agenda, hun tempo
en hun besluitvormingsprocessen.
Het LSA wil dit veranderen. We blijven vechten voor een betere positie van
bewoners in de organisatie van de intensieve wijkenaanpak. Wij zijn ervan
overtuigd dat dit noodzakelijk is omdat het uiteindelijke doel is dat deze wijken
leefbaar zijn zonder dat er een dure intensieve aanpak nodig is, maar
omdat bewoners daar zelf de verantwoordelijkheid voor dragen.
De eerste stap om daar te komen is de mogelijkheid te scheppen dat
burgers het beleid zodanig beïnvloeden dat het aansluit bij hun beleving
en verwachting. Die positieverbetering komt in hoofdlijnen neer op het
volgende: bewoners voeren samen met de gemeente en de (betalende)
woningcorporaties de regie over de wijkaanpak. Zij bepalen wat er moet
gebeuren, in welke volgorde dat moet gebeuren en ze bewaken de voortgang.
De expertise van professionele dienstverleners komt pas in beeld bij de vraag
hoe dit moet gebeuren. Aan bewonersorganisaties die deze rol op willen pak-
ken, worden eisen gesteld met betrekking tot hun representativiteit en hun
relatie met de achterban. De voorwaarde om deze eisen te kunnen stellen, is
dat bewonersorganisaties gefaciliteerd worden in de vorm van een eigen bud-
get en de mogelijkheid krijgen om onafhankelijke ondersteuning in te huren.
13 - LSA sinds 2005
Iedereen heeft de mond vol van bewoners-participatie, maar de werkelijke invloed van bewoners is uiterst beperkt
2.3 ProgrammaministerHet kabinet Balkenende IV heeft in 2007 een programmaminister voor
Wonen, Wijken en Integratie aangesteld. Sinds de start van het project
Krachtwijken is door de toenmalig programmaminister Ella Vogelaar
onmiskenbaar een meer bewonersgerichte benadering in gang gezet.
De vele wijkbezoeken en rechtstreekse informele contacten tussen
bewoners en de minister leidden tot nieuw enthousiasme bij bewoners.
Ook was er een goede samenwerking tussen het LSA en de programma-
minister, wat tot uiting kwam in een aantal extra activiteiten die door haar
gefinancierd werden. Twee daarvan sluiten aan bij streven van het LSA
naar een werkelijk centrale rol voor bewoners: de Kwaliteitskaart
Bewonersparticipatie (zie pagina 27) en het vouchersysteem voor
bewonersinitiatieven (zie pagina 28).
Een wijk van de bewoners?
Ouderen met vrije tijdDe wijk wordt vertegenwoordigd door een groepje oudere witte mannen die
vooral graag zichzelf horen spreken, en de voorzitter is oppermachtig.
Dat is een verzuchting die je weleens hoort van professionals die met bewoners
te maken krijgen. Wat daarbij vaak vergeten wordt is dat we hier te maken
hebben met een organisatievorm van een groep burgers die is aangepast
aan het functioneren van professionele organisaties die wijkgericht werken.
Gemeenten en corporaties willen een vast aanspreekpunt waar afspraken mee
gemaakt worden die voor meerdere jaren vastliggen. Deze mensen moeten
bereid zijn veelvuldig, en vaak overdag, aan vergaderingen met professionals
over de meest uiteenlopende onderwerpen deel te nemen. De agenda, het
tempo en de voorbereiding is volledig afgestemd op professionals. Daardoor
zijn ouderen met genoeg vrije tijd en een groot verantwoordelijkheidsgevoel
in bewonersorganisaties vaak in de meerderheid. Het gevolg hiervan is dat
sommige organisaties die wel met bewoners moéten communiceren, zoals
gemeenten en woningcorporaties, gingen nadenken over nieuwe vormen van
participatie. Menigeen kreeg daarbij het romantisch beeld voor ogen van een
zaal vol mensen: jong, oud, allochtoon, die vol enthousiasme discussieerden
over het voorgenomen beleid. Met enige manipulatietechnieken lukt dat ook
weleens. Dan mag iedereen een kaartje plakken op vooraf bedachte thema’s,
waarmee ze hun prioriteiten voor hun wijk aangeven. Daarna gaan de mensen
naar huis met de illusie dat de gemeente of de corporatie alles in orde gaat
maken. De ervaring leert dat dit niet lukt omdat de belangen van bewoners
en instanties en ook van bewoners onderling te vaak uiteenlopen, waardoor
de verwachtingen die bij dergelijke bijeenkomsten worden gewekt nooit
worden nagekomen. Het wantrouwen dat daardoor ontstaat heeft meestal
langdurig negatieve invloed op de verhoudingen met instanties. Overleg en
goed naar elkaar luisteren is in polderend Nederland vaak de enige effectieve
manier om vooruit te komen. Voor burgers is het democratisch recht om zich
te organiseren, naast het stemrecht, het belangrijkste instrument om samen
met anderen een doel te bereiken dat men alleen nooit voor elkaar krijgt.
Zolang dat recht bestaat zullen bewonersorganisaties ook blijven bestaan.
Dat betekent niet dat alle bewonersorganisaties per definitie het beste met
de buurt voorhebben, nooit beperkte groepsbelangen nastreven of soms een
gezelligheidsclubje worden voor wie het gesubsidieerd borrelen na de verga-
dering het belangrijkste is. Ook kunnen meningsverschillen tussen individuele
leden van bewonersorganisaties tot ware vetes uitgroeien waar geen rijdende
rechter iets mee kan. Dat zijn echter verschijnselen die zich bij alle vormen van
samenwerking tussen mensen voordoen.
Wie vertegenwoordigen jullie eigenlijk?Professionals of bestuurders kunnen leden van een bewonersorganisatie
niet kwader krijgen dan bij een meningsverschil te vragen: wie vertegen-
woordigen jullie eigenlijk? Men vindt dit bijzonder onrechtvaardig omdat
die vraag nooit gesteld wordt op het moment dat er geen meningsverschillen
zijn, of als er een bestuurder of minister moet worden geprezen. Bewoners
vinden het ook onrechtvaardig om mensen die een groot deel van hun
vrije tijd, met de beste bedoelingen, besteden aan werken voor de buurt,
verantwoordelijk te stellen voor bijvoorbeeld de gebrekkige participatie van
allochtonen of jongeren. Vaak hebben bewonersorganisaties ook op allerlei
manieren geprobeerd deze groepen te betrekken zonder resultaat.
Bewonersorganisaties trekken zich de kritiek aan dat ze een beperkte relatie
met de achterban hebben. Uit de praktijk blijkt dat de bewonersorganisaties
die goed contact hebben met de achterban, die organisaties zijn die naast het
voeren van overleg met professionals ook andere activiteiten uitvoeren.
Het is niet vreemd dat wijken veelal vertegenwoordigd worden door ouderen met vrije tijd en verantwoordelijk-heidsgevoel. Dat heeft alles te maken met de organisatievorm die aangepast is aan het functioneren van de professionele organisaties in de wijk. Wat moet er gebeuren om de wijk echt van alle bewoners te maken?
15 - Een wijk van de bewoners?
Dit zijn ook de bewonersorganisaties die er het best in slagen een eigen
agenda te voeren. Die activiteiten variëren van open dagen en buurtbar-
becues tot speeltuinbeheer en schoonmaakacties. Vaak zijn het activiteiten
die meer gericht zijn op ‘doen’ dan op vergaderen. Dat veel bewonersor-
ganisaties in aandachtswijken daar nauwelijks aan toe komen is begrijpelijk.
Samen met professionals participeren in beleid is een tijdrovende vorm van
vrijwilligerswerk. Bewonersorganisaties moeten minimaal de mogelijkheden
hebben om de ‘doeners’ te faciliteren. Als doeners betrokken zijn bij bewo-
nersorganisaties ontstaat er een netwerk van bewoners.
Het netwerk kan als het nodig is in actie komen, waardoor bewonersorgani-
saties bij de andere partners aan gezag en invloed winnen. Sterke buurten
ontstaan langs deze lijn.
Ambtelijke ondersteuningDe ondersteuning van bewonersorganisaties door lokale welzijnsinstellingen is
de laatste jaren kwalitatief sterk afgenomen en verambtelijkt. De oorzaken
zijn te vinden in veelvuldige bezuinigingen, de afrekencultuur op contact-
uren en beleidssturing. De opbouwwerker wordt aangesproken op het
onder bewoners organiseren van draagvlak voor het gemeentelijk beleid
of treedt op als woordvoerder van de bewoners. Voor activering en onder-
steuning van bewoners is geen tijd beschikbaar. Daarbij wisselen opbouw-
werkers voortdurend waardoor een samenwerkingsrelatie steeds opnieuw
moet worden opgebouwd. Als gevolg hiervan hebben bewonersorganisaties
nu weinig vertrouwen in opbouwwerkers.
De overheid of de corporatie kan een aantal dingen doen om bewonersor-
ganisaties te helpen een betere positie op te bouwen. De meest effectieve
is: invloed geven. Als de rest van de wijk merkt dat een bewonersgroep echt
iets voor elkaar kan krijgen, neemt de belangstelling voor deze organisatie
toe. Daarbij zouden ze moeten zorgen voor voldoende geld. Daarmee kun-
nen bewoners huisvesting, een aanspreekpunt in de wijk en mogelijkheden
om met de achterban te communiceren via een website of buurtkrant
faciliteren. Verder is de mogelijkheid om onafhankelijke ondersteuning in te
huren belangrijk.
Dat kan gaan om heel praktische dingen zoals het maken van een buurt-
krant, tot hulp bij het werven van nieuwe leden. Er wordt vaak onderschat
hoe belangrijk onafhankelijke ondersteuning is. Vaak krijgen bewonersor-
ganisaties een aantal uren een welzijnswerker van een lokale welzijnsorganisatie
toegewezen. Er wordt niet afgesproken welke specifieke vaardigheden de
welzijnswerker zou moeten hebben. Veel bewonersorganisaties moeten
ieder jaar vechten om heel basale dingen voor elkaar te krijgen.
Geen wonder dat er dan weinig animo is om mee te doen.
Omdat de gemeente voorwaarden stelt bij de financiering van de welzijnsin-
stelling, moet de instelling zich houden aan de uitvoering van het gemeentelijk
beleid. De werker moet onder bewoners zorgen voor draagvlak voor het beleid.
Op het moment dat de belangen van de gemeente of de corporatie en bewo-
ners uiteenlopen, en dat moment komt onherroepelijk, zit de ondersteuner
met een loyaliteitsprobleem en zal hij veelal een bemiddelingsrol aannemen.
Dat gaat goed als er een aanvaardbare oplossing mogelijk is, maar vaak gaat het
fout. Dan heeft de bemiddelaar afgedaan.
Veel bewonersorganisaties moeten ieder jaar vechten om heel basale dingen voor elkaar te krijgen
Het LSA constateert dat over de hele linie de kwaliteit en deskundigheid van het
welzijnswerk is afgenomen. Dat komt mede door de lage beloning en door boven-
geschetste problemen. Verbetering is nog niet in zicht, zeker niet op het punt van
onafhankelijkheid. Veel gemeenten ontdoen zich van de bestaande welzijnsinstelling
wegens disfunctioneren en besteden de klus aan. Hierdoor krijgt de gemeente nog
meer te vertellen over wat de uitvoerder gaat doen en kan ze het contract ook binnen
redelijke termijn beëindigen wanneer dat zo uitkomt. Bij deze commercialisering van
het welzijnswerk heeft de bewonersorganisatie meestal weinig in te brengen en komt
men dus van de regen in de drup. Het is voor zover wij weten nog niet voorgekomen
dat een bewonersorganisatie welzijnswerk mocht aanbesteden.
Een wijk van de bewoners De gemeente of corporatie kan wat ons betreft best eisen verbinden aan het ter
beschikking stellen van faciliteiten, maar dan geldt voor ons de vuistregel: meer
verantwoordelijkheid is ook meer invloed. Deze vuistregel is uitgewerkt in ons
Participatiecharter. De belangrijkste voorwaarden waaraan de bewonersorganisaties
moeten voldoen zijn: een open democratische structuur met een minimum aantal
openbare vergaderingen, een goede communicatielijn met de wijk (buurtkrant en
website) en een heldere financiële verantwoording. Daarnaast is het belangrijk dat
men streeft naar een breed netwerk in de wijk door activiteiten die gericht zijn op
sociale cohesie en leefbaarheid rechtstreeks door bewonersorganisaties te laten
financieren. Veel mensen zijn bereid iets voor de wijk te doen, met de nadruk op
doen. Voor het organiseren van een buurtmarkt, het opknappen van een groenstrook
en het organiseren van kinder- en jongerenactiviteiten zijn veelal mensen te vinden.
Als ze maar niet uren hoeven te vergaderen of zich meteen voor een jaar vast moeten
leggen op een bepaalde dag. Als het lukt deze samenwerking van denkers en doeners
op te bouwen, en dat gaat niet van de één op de andere dag, dan is er sprake van een
buurt of wijk die echt ‘van de bewoners is’ zoals politici het zo graag formuleren.
Het betekent wel een houding van professionals die gericht is op respect en
empowerment, en politici die begrijpen dat ‘leading by stepping back’ een kunst is
die veel van de leider vraagt.
17 - Een wijk van de bewoners
Participatie is een kernbegrip waaronder meerdere onder-ling verbonden begrippen schuilgaan. Deze begrippen zorgen nogal eens voor verwarring. Begrippen als bewoners-participatie, civil society, sociaal kapitaal en burgerinitiatieven worden vaak door elkaar gebruikt. Daarom volgt hieronder een korte uitleg wat LSA onder deze begrippen verstaat.
BewonersparticipatieMet bewonersparticipatie bedoelen we dat de overheid of een andere instantie iets
wil van of met burgers. Men wil bijvoorbeeld dat bewoners meedenken, en soms
meebeslissen. De verwachting is dan dat de uitvoering van voorgenomen plannen
soepeler gaat, of dat de uitvoering beter aansluit bij wat bewoners verwachten.
Bij het Krachtwijkenproject en het Grotestedenbeleid gaat het om specifiek rijks-
beleid gericht op stedelijke vernieuwing. Deze beleidsvormen zijn voornamelijk
bedoeld om mensen maatschappelijke achterstanden in te laten lopen.
Wanneer er mensen in een bepaald gebied met deze maatschappelijke achter-
standen te maken hebben dan spreken wij als LSA van aandachtswijken.
De overheid gaat doorgaans als volgt te werk: ze analyseert de problemen en stelt
vervolgens een plan van aanpak op. Vaak gaat het in aandachtswijken om meer-
dere problemen tegelijkertijd, zijn er verschillende oorzaken voor de problemen
en hebben mensen er op verschillende manieren last van. Dit maakt het maken
van een sluitend plan van aanpak gecompliceerd. Tegenwoordig beseffen de
overheid en andere probleemoplossers dat bij het zoeken naar de oplossing en
bij de uitvoering van het daaruit voortkomende plan van aanpak de mensen die
baat moeten hebben bij de oplossing betrokken moeten worden.
Daarom worden bewoners gevraagd te participeren bij het maken en het
uitvoeren van de plannen.
Civil society, sociaal kapitaal en empowermentMeestal wordt met het begrip ‘civil society’ gedoeld op het actief deelnemen aan
de maatschappij in algemene zin, ook wel burgerschapszin genoemd. Lid zijn van
een vereniging, meedoen aan buurtactiviteiten, vriendschappelijke contacten on-
derhouden, informatiebijeenkomsten bijwonen of gaan stemmen bij verkiezingen.
Kortom: meedoen in de maatschappij. Door in de maatschappij mee te doen ont-
staan contacten die nuttig, plezierig of noodzakelijk zijn. Alle contacten tezamen
noemt men wel het sociaal kapitaal waarover een persoon beschikt. Het hebben
van sociaal kapitaal is belangrijk om te kunnen functioneren in de maatschap-
pij. Hoe meer sociaal kapitaal iemand heeft, hoe beter hij zich kan redden in de
maatschappij. Wanneer je bijvoorbeeld ziek wordt, informele kinderopvang nodig
hebt of een luisterend oor zoekt voor je problemen, moet je op je netwerk van
relaties kunnen terugvallen. Empowerment is een begrip dat hieraan gerelateerd
is. Empowerment is een proces waarbij mensen of groepen meer invloed krijgen
op gebeurtenissen en situaties die voor hen belangrijk zijn (definitie van Rappaport).
Veel empowerment-strategieën zijn gericht op het stimuleren van mensen om
hun sociaal kapitaal te vergroten en aan te wenden.
BewonersinitiatievenBewonersinitiatieven worden in het huidige beleid steeds vaker ingezet om
bewoners meer invloed te geven in de wijkaanpak, om participatie en goed
burgerschap te stimuleren. Bij bewonersinitiatieven wordt bedoeld dat een of
meer bewoners een idee hebben, dat ze in de openbaarheid willen uitvoeren.
Naast de overheid zijn er allerlei maatschappelijke organisaties die het nemen van
een initiatief stimuleren door geld ter beschikking te stellen (onder voorwaarden)
en professionele ondersteuning te bieden bij het realiseren van het initiatief.
Participatie, wat is dat? De eigen agenda van bewonersDe lange geschiedenis van landelijk achterstandsbeleid laat zien dat, na
ruim twintig jaar beleid en inzet van veel middelen, de meeste wijken
van toen nog steeds aandachtswijk zijn. Wijken blijken alleen van de
‘lijstjes’ te verdwijnen wanneer er wordt ingegrepen in het woningbe-
stand door duurdere huisvesting te realiseren voor nieuwe doelgroepen.
De geschiedenis bewijst dus dat het in de afgelopen twintig jaar nog
nooit gelukt is om het ideaalbeeld ‘van aandachtswijk naar krachtwijk’
waar te maken zonder een deel van de sociale problematiek te expor-
teren naar andere wijken. De tienjarenaanpak die nu voor de veertig
wijken is afgesproken kan met recht ambitieus genoemd worden omdat
de aanpak van sociale problematiek prioriteit heeft en bewoners-
betrokkenheid voorop staat. Uitgangspunt is dat de mensen die in
aandachtswijken wonen er op vooruit moeten gaan. Daarmee is wel
weer de deur geopend naar een ongekende inzet van professionals van
buiten de wijk die worden ingezet om de geconstateerde problemen en
tekortkomingen aan te pakken. In veel gevallen heeft dat tot effect dat
bewoners(organisaties) die daarin participeren nauwelijks in staat zijn
te volgen wat er in de wijk gebeurt, laat staan dat ze er invloed op uit
kunnen oefenen. In feite wordt hun rol teruggebracht tot de rol van
toeschouwers die mogen meepraten. Van participatie is dan zeer
beperkt sprake, de voortgang ligt geheel in professionele handen.
Dit gevaar is levensgroot aanwezig en kan tot gevolg hebben dat over
een jaar of twee opnieuw evaluaties verschijnen waaruit blijkt dat niet
is aan te tonen dat successen en veranderingen aan het Krachtwijken-
beleid zijn toe te schrijven. Aanpassingen zijn nu nog mogelijk. Er zijn
voldoende overdraagbare voorbeelden van wijken waar dit verschijnsel
veel minder dreigt doordat bewoners daar wel invloed hebben. Hierdoor
kan het beleidsdoel van ‘normaal’ leefbare wijken die niet meer boven-
of ondergemiddeld scoren op allerlei lijstjes, gerealiseerd worden.
* Zie: Wat Kan wél! kan, Tilburgse School van Politiek en Bestuur, 2007
19 - Participatie, wat is dat?
Populariteit van bewonersinitiatievenDe laatste tijd zijn er vele maatschappelijke organisaties bijgekomen die
bewonersinitiatieven stimuleren, ondersteunen en financieren.
Bekende professionele organisaties die bewonersinitiatieven stimuleren,
ondersteunen en financieren zijn landelijke fondsen, lokale overheden
met fondsen voor burgerinitiatieven en sinds kort ook de commissie voor
Wonen, Wijken en Integratie, met de inzet van miljoenen voor bewoners-
initiatieven in de 31 GSB steden. Het Kan wél! project van het LSA is ook
een van de stimuleringsprojecten voor bewonersinitiatieven.
Waarom bewonersinitiatieven op dit moment zo populair zijn, is moeilijk
in te schatten. Als het gaat om de aandachtswijken weten we dat bewo-
nersinitiatieven een gunstig effect hebben op de sociale cohesie. Ook heeft
het voor de mensen die een succesvol en gewaardeerd project uitvoeren
een positief effect op hun gevoel voor eigenwaarde en zelfredzaamheid.
Onderzoek wijst uit dat het ook ‘empowerend’ werkt.*
Wij denken dat er nu zoveel sympathie voor projecten op het gebied van
bewonersinitiatieven is, omdat deze projecten vaak regels en bureaucratie
doorbreken of omzeilen. De brede sympathie toont volgens ons aan dat er
een algemeen ongenoegen heerst tegen overregulering en overheidsbe-
moeienis. Vooral bij de gelden die via de lokale overheden door het Rijk
beschikbaar zijn gesteld voor bewonersinitiatieven blijkt dat de neiging tot
overregulering nog sterk is. Van de 31 gemeenten die geld ontvangen voor
bewonersinitiatieven is slechts een kleine minderheid bereid de zeggen-
schap over de besteding van dit geld aan bewoners over te laten via het
vouchersysteem voor bewoners. Dit vouchersysteem is het tegoedbonnen-
systeem dat het LSA heeft bedacht om bewoners zeggenschap te geven
over de verdelingen van de budgetten. Gelukkig is door de discussie over
de inzet van het budget voor bewonersinitiatieven en het vouchersysteem
ook de discussie over de rol van bewoners en het vertrouwen van de over-
heid in bewoners toegenomen.
Participatie is een kernbegrip waaronder meerdere onder-ling verbonden begrippen schuilgaan. Deze begrippen zorgen nogal eens voor verwarring. Begrippen als bewoners-participatie, civil society, sociaal kapitaal en burgerinitiatieven worden vaak door elkaar gebruikt. Daarom volgt hieronder een korte uitleg wat LSA onder deze begrippen verstaat.
BewonersparticipatieMet bewonersparticipatie bedoelen we dat de overheid of een andere instantie iets
wil van of met burgers. Men wil bijvoorbeeld dat bewoners meedenken, en soms
meebeslissen. De verwachting is dan dat de uitvoering van voorgenomen plannen
soepeler gaat, of dat de uitvoering beter aansluit bij wat bewoners verwachten.
Bij het Krachtwijkenproject en het Grotestedenbeleid gaat het om specifiek rijks-
beleid gericht op stedelijke vernieuwing. Deze beleidsvormen zijn voornamelijk
bedoeld om mensen maatschappelijke achterstanden in te laten lopen.
Wanneer er mensen in een bepaald gebied met deze maatschappelijke achter-
standen te maken hebben dan spreken wij als LSA van aandachtswijken.
De overheid gaat doorgaans als volgt te werk: ze analyseert de problemen en stelt
vervolgens een plan van aanpak op. Vaak gaat het in aandachtswijken om meer-
dere problemen tegelijkertijd, zijn er verschillende oorzaken voor de problemen
en hebben mensen er op verschillende manieren last van. Dit maakt het maken
van een sluitend plan van aanpak gecompliceerd. Tegenwoordig beseffen de
overheid en andere probleemoplossers dat bij het zoeken naar de oplossing en
bij de uitvoering van het daaruit voortkomende plan van aanpak de mensen die
baat moeten hebben bij de oplossing betrokken moeten worden.
Daarom worden bewoners gevraagd te participeren bij het maken en het
uitvoeren van de plannen.
Civil society, sociaal kapitaal en empowermentMeestal wordt met het begrip ‘civil society’ gedoeld op het actief deelnemen aan
de maatschappij in algemene zin, ook wel burgerschapszin genoemd. Lid zijn van
een vereniging, meedoen aan buurtactiviteiten, vriendschappelijke contacten on-
derhouden, informatiebijeenkomsten bijwonen of gaan stemmen bij verkiezingen.
Kortom: meedoen in de maatschappij. Door in de maatschappij mee te doen ont-
staan contacten die nuttig, plezierig of noodzakelijk zijn. Alle contacten tezamen
noemt men wel het sociaal kapitaal waarover een persoon beschikt. Het hebben
van sociaal kapitaal is belangrijk om te kunnen functioneren in de maatschap-
pij. Hoe meer sociaal kapitaal iemand heeft, hoe beter hij zich kan redden in de
maatschappij. Wanneer je bijvoorbeeld ziek wordt, informele kinderopvang nodig
hebt of een luisterend oor zoekt voor je problemen, moet je op je netwerk van
relaties kunnen terugvallen. Empowerment is een begrip dat hieraan gerelateerd
is. Empowerment is een proces waarbij mensen of groepen meer invloed krijgen
op gebeurtenissen en situaties die voor hen belangrijk zijn (definitie van Rappaport).
Veel empowerment-strategieën zijn gericht op het stimuleren van mensen om
hun sociaal kapitaal te vergroten en aan te wenden.
BewonersinitiatievenBewonersinitiatieven worden in het huidige beleid steeds vaker ingezet om
bewoners meer invloed te geven in de wijkaanpak, om participatie en goed
burgerschap te stimuleren. Bij bewonersinitiatieven wordt bedoeld dat een of
meer bewoners een idee hebben, dat ze in de openbaarheid willen uitvoeren.
Naast de overheid zijn er allerlei maatschappelijke organisaties die het nemen van
een initiatief stimuleren door geld ter beschikking te stellen (onder voorwaarden)
en professionele ondersteuning te bieden bij het realiseren van het initiatief.
Participatie, wat is dat? De eigen agenda van bewonersDe lange geschiedenis van landelijk achterstandsbeleid laat zien dat, na
ruim twintig jaar beleid en inzet van veel middelen, de meeste wijken
van toen nog steeds aandachtswijk zijn. Wijken blijken alleen van de
‘lijstjes’ te verdwijnen wanneer er wordt ingegrepen in het woningbe-
stand door duurdere huisvesting te realiseren voor nieuwe doelgroepen.
De geschiedenis bewijst dus dat het in de afgelopen twintig jaar nog
nooit gelukt is om het ideaalbeeld ‘van aandachtswijk naar krachtwijk’
waar te maken zonder een deel van de sociale problematiek te expor-
teren naar andere wijken. De tienjarenaanpak die nu voor de veertig
wijken is afgesproken kan met recht ambitieus genoemd worden omdat
de aanpak van sociale problematiek prioriteit heeft en bewoners-
betrokkenheid voorop staat. Uitgangspunt is dat de mensen die in
aandachtswijken wonen er op vooruit moeten gaan. Daarmee is wel
weer de deur geopend naar een ongekende inzet van professionals van
buiten de wijk die worden ingezet om de geconstateerde problemen en
tekortkomingen aan te pakken. In veel gevallen heeft dat tot effect dat
bewoners(organisaties) die daarin participeren nauwelijks in staat zijn
te volgen wat er in de wijk gebeurt, laat staan dat ze er invloed op uit
kunnen oefenen. In feite wordt hun rol teruggebracht tot de rol van
toeschouwers die mogen meepraten. Van participatie is dan zeer
beperkt sprake, de voortgang ligt geheel in professionele handen.
Dit gevaar is levensgroot aanwezig en kan tot gevolg hebben dat over
een jaar of twee opnieuw evaluaties verschijnen waaruit blijkt dat niet
is aan te tonen dat successen en veranderingen aan het Krachtwijken-
beleid zijn toe te schrijven. Aanpassingen zijn nu nog mogelijk. Er zijn
voldoende overdraagbare voorbeelden van wijken waar dit verschijnsel
veel minder dreigt doordat bewoners daar wel invloed hebben. Hierdoor
kan het beleidsdoel van ‘normaal’ leefbare wijken die niet meer boven-
of ondergemiddeld scoren op allerlei lijstjes, gerealiseerd worden.
* Zie: Wat Kan wél! kan, Tilburgse School van Politiek en Bestuur, 2007
19 - Participatie, wat is dat?
Populariteit van bewonersinitiatievenDe laatste tijd zijn er vele maatschappelijke organisaties bijgekomen die
bewonersinitiatieven stimuleren, ondersteunen en financieren.
Bekende professionele organisaties die bewonersinitiatieven stimuleren,
ondersteunen en financieren zijn landelijke fondsen, lokale overheden
met fondsen voor burgerinitiatieven en sinds kort ook de commissie voor
Wonen, Wijken en Integratie, met de inzet van miljoenen voor bewoners-
initiatieven in de 31 GSB steden. Het Kan wél! project van het LSA is ook
een van de stimuleringsprojecten voor bewonersinitiatieven.
Waarom bewonersinitiatieven op dit moment zo populair zijn, is moeilijk
in te schatten. Als het gaat om de aandachtswijken weten we dat bewo-
nersinitiatieven een gunstig effect hebben op de sociale cohesie. Ook heeft
het voor de mensen die een succesvol en gewaardeerd project uitvoeren
een positief effect op hun gevoel voor eigenwaarde en zelfredzaamheid.
Onderzoek wijst uit dat het ook ‘empowerend’ werkt.*
Wij denken dat er nu zoveel sympathie voor projecten op het gebied van
bewonersinitiatieven is, omdat deze projecten vaak regels en bureaucratie
doorbreken of omzeilen. De brede sympathie toont volgens ons aan dat er
een algemeen ongenoegen heerst tegen overregulering en overheidsbe-
moeienis. Vooral bij de gelden die via de lokale overheden door het Rijk
beschikbaar zijn gesteld voor bewonersinitiatieven blijkt dat de neiging tot
overregulering nog sterk is. Van de 31 gemeenten die geld ontvangen voor
bewonersinitiatieven is slechts een kleine minderheid bereid de zeggen-
schap over de besteding van dit geld aan bewoners over te laten via het
vouchersysteem voor bewoners. Dit vouchersysteem is het tegoedbonnen-
systeem dat het LSA heeft bedacht om bewoners zeggenschap te geven
over de verdelingen van de budgetten. Gelukkig is door de discussie over
de inzet van het budget voor bewonersinitiatieven en het vouchersysteem
ook de discussie over de rol van bewoners en het vertrouwen van de over-
heid in bewoners toegenomen.
Bijeenkomsten...
21 - Bijeenkomsten 2005 - 2008
Voor professionals op het gebied van stedelijke vernieuwing en achterstandsbeleid zijn er tal van conferenties en andersoortige bijeenkomsten. Voor actieve bewoners zijn die er nauwelijks. Het LSA is zelfs de enige landelijke organisatie die bijeenkomsten organiseert die toegespitst zijn op de rol van bewoners in de wijk-aanpak, bijeenkomsten die aansluiten bij de behoeftes en wensen van actieve en geïnteresseerde wijkbewoners.
Door het organiseren van deze bijeenkomsten werkt het LSA aan het inlopen van de kennis-
achterstand van geïnteresseerde en actieve bewoners. Tot 2007 zijn de bewonersbijeenkomsten
die wij organiseren onder te verdelen in grootschalige Landelijke Bewonersdagen en op
de actualiteit inspelende Landelijke Praktijkdagen. In 2008 werden bewoners uitdrukkelijk
gevraagd te participeren in beleidsontwikkeling en de uitvoering van het veertigwijkenbeleid.
Daar is kennis voor nodig. Daarom organiseren we sindsdien ook laagdrempelige regionale
praktijkdagen met onderwerpen op maat, zoals wijkveiligheid, samenwerking, herstructurering
en het vouchersysteem. In de afgelopen vier jaar hebben we in totaal 28 bijeenkomsten
georganiseerd waar ruim 4.000 bezoekers op afgekomen zijn.
voor bewoners 2005-2008
4.1 Kan wél!Kan wél! is een project waarin wijkbewoners worden uitgedaagd met ideeën te komen om het leefklimaat in de wijk te
vergroten. In het hoofdstuk ´LSA vanaf 2005’ (pagina 10) is het ontstaan van Kan wél! beschreven evenals de relatie van
Kan wél! met de ABCD-aanpak.
Bij de ontwikkeling van het pilotproject naar de activeringsmethode waar Kan wél! nu voor staat zijn de woningcorporaties van het
eerste uur van groot belang geweest, evenals projectpartner Aedes. Zonder deze enthousiaste supporters was de ontwikkeling
niet zo snel gegaan. In amper drie jaar tijd is het project Kan wél! in twintig steden in 55 wijken en buurten uitgevoerd. In totaal
zijn 21 bevlogen buurtcoaches in de afgelopen jaren op zoek gegaan naar mensen die iets wilden betekenen voor hun wijk.
Eind 2008 stond de teller op bijna 500 projecten, uitgevoerd door initiatiefnemers door het hele land. In totaal werd dertig
procent hiervan uitgevoerd door mensen met een niet-Nederlandse achtergrond en ongeveer twintig procent door jongeren.
Het LSA voert verschillende projecten uit met als doel de betrokkenheid van bewoners bij de leefbaarheid in hun wijk te vergroten en hun positie als samenwerkingspartners en initiatief-nemers te versterken.
Projecten 2005-2008
Drie jaar Kan wél!2006
In oktober 2006 is het Kan wél! Symposium ‘In Vogelvlucht’ georganiseerd
in samenwerking met Aedes, met 300 deelnemers uit de veertien project-
gebieden. In tien maanden gingen honderd projecten van start. Op een
projectenmarkt hebben de initiatiefnemers uit het hele land hun project
kunnen presenteren. Door het succes van Kan wél! is besloten om door te
gaan met een tweede Kan wél project, ditmaal in 22 wijken.
2007
In 2007 werd bij het slotsymposium de resultaatmeting van het onderzoek
‘Wat Kan wél! kan’ van de Tilburgse School van Politiek en Bestuur gepre-
senteerd. De centrale vraagstelling luidde in hoeverre de Kan wél!-manier
van werken in de beleving van bewoners kan bijdragen aan leefbaarheid
en sociale cohesie. De resultaatmeting is gefinancierd en (mede)begeleid
door de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV) die in de eerste pilot
projectpartner was. De algemene conclusie was dat de Kan wél!-aanpak
bij bewoners aanslaat vanwege de persoonlijke benadering en de snelle
onbureaucratische werkwijze. Daarnaast bleek dat met deze werkwijze ook
veel mensen van allochtone afkomst bereikt worden evenals jongeren. Mede
daarom is in dit jaar het experiment Kan wél! Jong gestart om te kijken of
jongeren zich door deze werkwijze voelen aangesproken. Dit experiment kon
starten dankzij een extra bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
2008 In het najaar van 2008 werd Kan wél! Jong afgesloten en geëvalueerd.
De vooronderstelling dat jongeren met deze manier van werken echt uit
de voeten kunnen bleek te kloppen. Wel is de benaderingswijze en
begeleiding van jongeren vaak intensiever dan bij het reguliere Kan wél!
en zijn ideeën en projecten meer gericht op ontmoeting en muziek.
Het tweede Kan wél! project werd in augustus afgesloten. Vanaf augustus
2008 is Kan wél! overal en op elk tijdstip inzetbaar en richt het LSA zich
voor de financiering van projecten ook op gemeenten en bewonersorga-
nisaties als opdrachtgevers. Dankzij een bijdrage van het Aedes-fonds
Werken aan Wonen kon een aantal veranderingen, zoals de ontwikkeling
van een nieuwe website, worden doorgevoerd. Tot slot werd in 2008, in
samenwerking met Raster en Joop Hofman Allianties, een nieuw experiment
ontwikkeld onder de titel Klimmen op eigen Kracht (KoeK). Dit project is
gebaseerd op de ervaringen in de Deventer Rivierenwijk met het project
Sterrenvinder. Uitgangspunt van dit project is dat bewoners de kans krijgen
echt een stapje hoger op de maatschappelijke ladder te komen. Ook bij
deze aanpak gaat het om coaching van individuele personen die de regie
voeren over een traject van vele kleine stappen in de richting van een
betere positie en groter sociaal netwerk.
23 - Projecten 2005 - 2008
Kan wél! Jong Tijdens de uitvoering van Kan wél! werd duidelijk dat jongeren zich bijzonder
aangesproken voelen door de Kan wél! manier van werken. Daarom ontstond
het idee een pilotproject Kan wél! Jong te starten. Vier steden zijn hiermee van
start gegaan in juni 2007: Emmen, Arnhem, Enschede en Almere. Het doel van
Kan wél! Jong is om op dezelfde manier als Kan wél! regulier, gebaseerd op de
talenten van jongeren, positieve activiteiten te initiëren die de leefbaarheid
van hun wijk verbeteren. Het pilotproject is inmiddels afgerond en er is een
evaluatierapport over verschenen. Hieruit blijkt wat het project Kan wél! Jong
heeft opgeleverd voor de jongeren, de wijk en de opdrachtgever.
De resultaten voor jongeren
De jongeren die aan de slag zijn gegaan met Kan wél! zijn tevreden over het
resultaat. Hun ervaring is dat Kan wél! waarmaakt wat de buurtcoach zegt
dat mogelijk is. Door de zorgvuldige begeleiding van de buurtcoach kan de
jongere in zijn eigen tempo een project tot een succes maken en wordt het
project helemaal van de jongere. De jongeren hebben met hun projecten
zelfvertrouwen opgebouwd om aan de slag te gaan met hun eigen idee.
Net als bij Kan wél! regulier willen (jonge) initiatiefnemers die eenmaal
geactiveerd zijn, nieuwe projecten starten omdat ze enthousiast zijn
geworden door hun eigen succes.
De resultaten voor de wijk
In de uitvoering van de projecten is samenwerking tussen de jongeren en de
bewonersorganisaties ontstaan waardoor meer begrip tussen jongeren
en volwassenen is ontstaan. En de projecten van de jongeren hebben een
belangrijke bijdrage geleverd aan de leefbaarheid in de wijk.
De resultaten voor de opdrachtgever
De corporaties die meedoen, hebben inzicht gekregen in de talenten van de
jongeren. De corporaties hebben een netwerk aangeboord van jongeren die
als toekomstige huurders belangstelling hebben om zich in te zetten voor de
leefbaarheid in de wijk. De corporaties hebben door dat er een andere
benaderingswijze nodig is om jongeren te bereiken. Een corporatiemedewerker
zegt: “Kan wél! Jong heeft de opdrachtgever geleerd dat voor het benaderen
van jongeren een andere manier van werken nodig is dan organisaties,
professionals en volwassenen doen. Het vraagt om veel geduld, nieuwe
contact-methoden en begrip voor een ander werkritme.” De inzet van Kan
wél! Jong heeft gezorgd voor imagoverbetering van de woningcorporatie
doordat de corporatie meer draagkracht krijgt om op maatschappelijk
vlak positieve acties te ondernemen. De corporaties hebben meer inzicht
gekregen in de thema’s die bij jongeren leven. Daardoor kunnen de corpo-
raties beter aansluiten bij de behoefte van de jongeren. De projecten van de
jongeren hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de leefbaarheid in
de wijk.
Toekomst Kan wél!Vanaf 2009 beschikt het LSA over een duidelijke methodiekbeschrijving en
een training voor buurtcoaches waarmee het product Kan wél! als nieuwe
werkwijze voor activering compleet is. Het LSA gaat verder op de lijn die
in 2006 is ingezet. De aanpak voor het werven van nieuwe opdrachtgevers
is echter veranderd. Het project Kan wél! en Kan wél! Jong worden nu
zelfstandig aangeboden aan opdrachtgevers. De bewoners en de bewo-
nersorganisaties zijn aan zet. Zij die hun eigen wijk de kans willen geven
om met Kan wél! aan de slag te gaan, zonder bureaucratische regels en
met begeleiding van een coach, kunnen Kan wél! inzetten. Dit kan door
middel van vouchers of andere leefbaarheidsbudgetten. Daarnaast zal Kan
wél! trainingen gaan aanbieden zodat onze manier van werken breder
verspreid kan worden. In 2009 zullen enkele proeftrainingen plaatsvinden.
Het project Klimmen op eigen Kracht zal in 2009 in Emmen van start gaan,
ook in enkele andere steden is hiervoor reeds belangstelling getoond.
25 - Projecten 2005 - 2008
In 2006 draaide de zestienjarige Christina Tim-
mer met Kan wél! in de wijk Tuinzigt in Breda een
geslaagd project: Interculturele Ontmoetingen. Ze
organiseerde bijeenkomsten en feesten, omdat ze
wilde dat de mensen in de wijk ‘aardiger deden
tegen elkaar’. Ze was blij met het slagen van het
project en met de positieve reacties uit de wijk.
Dit enthousiasme bracht ze over op haar moeder:
Bets Timmers. Zij had zichzelf in eerste instantie niet
bij Kan wél! gemeld, omdat ze niet dacht dat ze zelf
een project zou kunnen opzetten. Maar toen ze zag
dat het haar dochter erg goed lukte, durfde zij ook.
Bets bleek vol te zitten met plannen om haar wijk en
de mensen in haar wijk te helpen. Het eerste project
wat ze deed was Kostbaar Leven, een project om
bewoners uit de wijk ondersteuning te bieden bij
geldproblemen. Dit project slaagde en Bets en de
woningcorporatie waren laaiend enthousiast. Ver-
volgens ging Bets Timmers door. Ze deed nog veel
meer projecten, zoals het organiseren van kerstpak-
ketten voor mensen die niet veel geld hadden, het
stimuleren van mensen om met mensen van andere
culturen om te gaan, een Halloweenbuurtfeest,
ondersteuning van een Hindoestaanse vrouw bij het
organiseren van Internationale Vrouwendag en het
organiseren van een Zeskamp.
Bets bleek haar roeping gevonden te hebben; ze was
goed in het oprichten van projecten en het stimul-
eren van mensen. Toen ze hoorde dat Kan wél! zou
stoppen in haar wijk trok ze de stoute schoenen aan
en stapte ze met twee andere bewoners naar de
woningcorporaties. Daar legden ze hun idee voor,
ze wilden een eigen vereniging om op de Kan wél!
manier andere bewoners met projecten te helpen.
De woningcorporaties hebben dit initiatief met
2.000 euro gesteund. Vereniging VLOT was geboren.
Vereniging VLOT kreeg de beschikking over het geld
via de huismeester en de bewoners hoefden alleen
mondeling een aanvraag te doen om aan het geld
te komen. Sindsdien is er veel gebeurd met Bets en
de mensen om haar heen. Er is een ‘kantoortje’ met
internet gekomen, een laptop en een printer.
De gemeente heeft via Vereniging VLOT mensen uit
de wijk benaderd om gratis naar Ierland te gaan.
De huismeester van woningcorporatie WonenBre-
burg is vrijwilliger bij de uitvoering van projecten en
heeft een website voor de vereniging gebouwd.
Ze zijn aangemerkt als goed doel door de gemeente
waardoor ze de kerstpakketten een jaar later weer
konden sponsoren. De vereniging werkt samen met
het St Annahuis in Breda, een opvang voor daklozen
en verslaafden, om de kerstpakketten uit te delen.
Sinds 2008 ontvangt de vereniging subsidie van het
SKA fonds en van de gemeente. De mensen die de
vereniging hebben opgericht zijn trots, en terecht.
Ze zijn in staat om zelf, met de hulp van andere
bewoners en van professionals die naar hen luis-
teren, vanuit hun eigen organisatie te werken.
Een krachtig staaltje empowerment.
Hoe Kan wél! empowert Drie jaar geleden durfde Bets Timmer geen project op te zetten. Nu runt ze een eigen vereniging en helpt ze honderden mensen in haar wijk. Hoe Kan wél! voor empowerment van bewoners zorgt.
4.2 Tweede Kamerleden adopteren een wijkOns project waarin Tweede Kamerleden een aandachtswijk
adopteren is al vier kabinetsperiodes lang een succesformule.
Alle geweeklaag over de kloof tussen burgers en politici ten
spijt, lukt het in een groot aantal wijken om een relatie op te
bouwen die vier jaar lang standhoudt. Hoe kan dat?
Een mentaliteit van gewoon doen, menselijk contact en af-
spraak is afspraak, zijn de voornaamste ingrediënten van een
geslaagde adoptie, zo blijkt uit de reacties van zowel bewoners
als kamerleden.
Spelregels:
De bewonersorganisatie en het Kamerlid sluiten een adop-
tieovereenkomst waarin afspraken worden vastgelegd, zoals
over het minimum aantal bijeenkomsten met elkaar en een
bezoek van de bewoners aan de Tweede Kamer. De rol van het
LSA is beide partijen bij elkaar brengen, via bewoners het ver-
loop van de adoptie volgen, het project onder de aandacht van
de media brengen en te bemiddelen bij eventuele geschillen.
Kamerleden die een wijk hebben geadopteerd 2005-2008
2005: 34 Kamerleden hebben 34 wijken geadopteerd.
2006: 34 Kamerleden hebben 34 wijken geadopteerd.
2007: 25 Kamerleden hebben 28 wijken geadopteerd.
2008: 32 Kamerleden hebben 37 wijken geadopteerd.
27 - Projecten 2005 - 2008
De Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie is voortgekomen uit de vele
discussies tussen de bewoners in het Bewonersplatform over de grote
verschillen die geconstateerd werden tussen gemeenten in de mate waarin
bewoners betrokken werden bij de wijkaanpak. Omdat het Rijk tijdens de
totstandkoming van de wijkactieplannen en charters (2007 tot 2008) aan
alle wijken en steden dezelfde voorwaarden met betrekking tot bewoners-
participatie stelde, kwamen we op het idee de inspanningen van gemeenten
op dit punt te vergelijken. Om de vergelijking tussen steden mogelijk te
maken, is gekozen om meetbare feiten te onderzoeken. We wilden geen
belevingsonderzoek uitvoeren met subjectieve beoordelingen over de
inspanningen. De Tilburgse school voor Politiek en Bestuur van de Univer-
siteit van Tilburg ontwikkelde daarom op ons verzoek een meetinstrument
en voerde het onderzoek uit. Om de concurrentiewerking tussen gemeenten
te bevorderen besloot het LSA de gemeenten rapportcijfers te geven voor
hun inspanningen om participatie te stimuleren en te bevorderen.
Het eerste onderzoek, naar de mate waarin en de wijze waarop gemeenten
bewoners hebben laten participeren in de totstandkoming van de
wijkactieplannen, is in 2008 uitgevoerd. Door het LSA zijn de resultaten
omgezet in een waaier met rapportcijfers waarop duidelijk te zien is welke
gemeenten een voldoende scoren en welke een onvoldoende.
Tijdens de presentatie van de Kwaliteitskaartenwaaier Bewonerspartici-
patie zei toenmalig minister Vogelaar dat zij ook ziet dat er veel duw- en
trekwerk voor nodig is om bewonersparticipatie in gemeenten op het
gewenste niveau te brengen. Wat zij positief vond aan de waaier was dat
de gegeven rapportcijfers “gemeenten zullen stimuleren om hoger in de
ranking te komen”. Het bleek ook dat de rapportcijfers werkten zoals
verwacht; gemeenten die goed scoorden waren daar trots op en brachten
dat in de publiciteit, gemeenten met lage cijfers reageerden nauwelijks.
Via bewoners uit het netwerk bleek dat er binnen de slecht scorende
gemeenten wel uitgebreid gesproken is over de Kwaliteitskaart Bewoners-
participatie en dat deze ook, onder meer in Amsterdam, mede aanleiding
is geweest voor verbeteringen op dit punt. In het najaar van 2009 laat LSA
een tweede onderzoek doen, naar de mate waarin en de wijze waarop
gemeenten bewoners hebben laten participeren in de uitvoering van de
wijkactieplannen.
4.3 Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie
4.4 Haal eens een coach in huis!Het LSA biedt bewonersorganisaties de mogelijkheid om kosteloos een
coach in huis te halen. Ervaringen leren dat de blik van een deskundige
buitenstaander uitstekend werkt. De deelnemende bewonersorganisaties
in het eerdere traject hebben na de inzet van een coach nieuwe inzichten
en nieuwe energie gekregen. Door dit project hebben bewonersorgani-
saties in de 56 herstructureringswijken van VROM of uit de 40 Vogelaar-
wijken de mogelijkheid om een gratis coach in huis te halen.
Deskundige coaches worden ingezet in een kortdurend traject van 10-30
uur. Sinds 2006 zijn er 28 coachingsaanvragen gehonoreerd.
4.5 Vouchers voor bewonersIn 2008 stelde minister Vogelaar op aandringen van de Tweede Kamer 20
miljoen euro beschikbaar voor bewonersinitiatieven. Het LSA heeft het
initiatief genomen om hier een eenvoudig systeem voor te ontwerpen.
De kern van het voorstel draait om twee punten.
1. Een groep bewoners uit de wijk krijgt beslissingsbevoegdheid over de
toekenning van geld voor projecten.
2. Geld wordt toegekend door middel van vouchers, waardebonnen.
De minister en de Tweede Kamer zijn met ons voorstel akkoord gegaan,
en vervolgens is door het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie,
een aantal gemeenten en het LSA gewerkt aan een modelverordening
Vouchers. Het LSA had het toepassen van de modelverordening graag als
voorwaarde gezien voor het verkrijgen van middelen voor bewonersinitia-
tieven, maar dat ondervond weerstand vanuit gemeenten die liever een
eigen systeem wilden toepassen. Daarom is in de verordening opgenomen
dat gemeenten een eigen systeem mogen hanteren mits de betrokken
bewoners hiermee instemmen. De gemeenten waren vrij om te beslissen
aan welke wijken de budgetten werden toegekend en wat de verdeling
per wijk zou zijn. Door de toenmalige minister werd besloten het budget
van 10 miljoen (de andere 10 miljoen waren al aan de veertig krachtwijken
toegekend) aan alle 31 GSB gemeenten op deze wijze toe te kennen.
Uiteindelijk hebben 14 van de 31 gemeenten aangegeven met de
Verordening Vouchers te gaan werken. De minister heeft de Tweede Kamer
ook toegezegd dat in 2009 onderzocht zal worden of het vouchersysteem
werkt en waarom. Op de Landelijke Bewonersdag in november 2008 zijn
de eerste vouchers uitgereikt aan bewoners uit drie steden. Het LSA is
verheugd dat het ministerie besloten heeft met het vouchersysteem te
experimenteren. Op dit moment draait het experiment in veertien steden.
Het LSA ondersteunt de voucher-regiegroepen actief met informatie.
Ook heeft het LSA een algemene informatievoorzienende rol op zich
genomen. Op de website www.lsabewoners.nl staan aparte voucher-
pagina’s. Daar zijn documenten te vinden die te downloaden zijn, en ook
wordt daar nieuws bijgehouden over alle vouchersteden. Dit nieuws wordt
up-to-date gehouden.
29 - Projecten 2005 - 2008
5.1 LSA BewonersberichtenOns kwartaalblad LSA Bewonersberichten
bericht over ontwikkelingen in de wijken, in
het overheidsbeleid en binnen het LSA. Dit
gebeurt in de vorm van reportages, interviews,
korte nieuwsberichten en achtergrondver-
halen. Het aantal abonnees is al jaren constant
(ongeveer 1400). Het blad is voor bewoners-
organisaties en andere betrokkenen kosteloos
te bestellen via de website. Wanneer je vier
jaargangen LSA Bewonersberichten achter
elkaar zet, ontstaat er een duidelijk beeld van de ontwikkelingen in
probleem-, achterstands-, kracht- of prachtwijken. De doelgroep van het
blad is primair de actieve buurtbewoner, maar ook voor professionals en
(lokale) politici blijkt het een interessant blad te zijn. Sinds enige jaren is
het blad ook te downloaden op de website van het LSA.
5.2 InternetHet internet heeft een steeds prominentere plek gekregen in de organi-
satie. Was www.lsabewoners.nl eerst een plek waar nagenoeg alleen onze
adresgegevens te vinden waren, nu is het een bron van informatie over
onze organisatie en projecten, inclusief uitnodigingen en verslagen van LSA-
bijeenkomsten. Ook zijn onze publicaties te bestellen op de site. Omdat de
site steeds meer functionaliteit biedt en een archief-functie in gaat nemen, is
er een update op functioneel en vormgevingsgebied gepland in 2009. De site
heeft in 2008 gemiddeld zo’n 800 bezoekers per maand.
Vanaf de start van het Kan wél! project in 2006 is de website van dit project zeer
belangrijk. Buurtbewoners kunnen namelijk via het internet de projecten in hun
wijk volgen. In 2008 is er gekozen voor de lancering van twee interactieve sites:
www.kanwel.nl en www.kanweljongeren.nl. Er zijn vele functies voor de bezoe-
kers van deze sites. Alle mensen die aan een Kan wél!-project meedoen hebben
samen met de buurtcoach een eigen plek binnen de site waar ze over hun pro-
ject kunnen bloggen en waar ze foto’s neer kunnen zetten. Zo ontstaan er steeds
meer mini-online-community’s rond projecten en is het voor buurtbewoners
ook veel makkelijker om de projecten te volgen. De websites van het project
worden zeer druk bezocht. De vernieuwde site www.kanwel.nl heeft gemiddeld
2500 unieke hits per maand en de vernieuwde site www.kanweljongeren.nl
heeft gemiddeld 250 unieke hits per maand. Verder is er in 2008 de portal
www.bewoners.nl gekomen, achter deze ‘voordeur’ staan de drie sites
www.lsabewoners.nl, www.kanwel.nl en www.kanweljongeren.nl.
5.3 NieuwsbriefLSA geeft sinds januari 2008 de LSA nieuwsflits uit. De Flits bericht over LSA
activiteiten, landelijke ontwikkelingen in de wijkaanpak en nieuws uit de
wijken. Deze nieuwsbrief is bedoeld om het LSA Bewonersplatform en andere
geïnteresseerden op de hoogte te houden. Omdat deze nieuwsbrief digitaal is,
kunnen we met deze nieuwsgeving veel actueler zijn dan in ons kwartaalblad.
De nieuwsbrief heeft in een jaar ruim 400 lezers gekregen en dit aantal groeit
voortdurend. De berichten zijn kort en krachtig, en bevatten veel doorlinks
naar het web. De digitale nieuwsbrief is zestien keer uitgekomen in 2008.
Communicatie 2005-2008
6.1 BestuurHet bestuur van het LSA bestaat uit zeven leden,
vier daarvan zijn bewoners uit aandachtswijken, de
overige drie bestuursleden zijn leden die vanwege
hun kwaliteiten en netwerken zijn aangezocht.
6.2 Bewoners-platformHet platform is het hart van het LSA. Het zijn actieve
bewoners uit heel Nederland die samenkomen om
activiteiten en projecten te bespreken en te plannen.
Het platform bestaat uit zo’n 65 bewoners, allemaal
afkomstig uit de 31 steden die betrokken zijn bij
het Grotestedenbeleid. De leden zijn actief in hun
eigen wijk en ze kennen de plaatselijke
situatie goed. Actieve wijkbewoners
uit de 31 grote steden zijn welkom om
het platform te versterken. Mensen uit
andere steden kunnen geen lid worden,
ze kunnen wel aan de LSA-activiteiten
deelnemen. Platformleden zijn met
instemming van de eigen organisatie lid
van het platform. Het platform vergadert
vier keer per jaar in Utrecht. Het aantal
deelnemers aan deze werkbijeenkom-
sten ligt al vier jaar rond de veertig.
6.3 SecretariaatHet secretariaat van het LSA is het aanspreekpunt van
het platform. Het secretariaat ondersteunt het werk
van het LSA inhoudelijk en operationeel. Tussen 2005
en 2008 is het aantal fte’s personeel van het secretari-
aat van LSA gegroeid van 2,8 fte naar 4 fte. Het LSA
heeft niet het streven de formatieomvang veel groter
te laten groeien. Met deze beperkte formatieomvang
kunnen we de rol en de invloed van vrijwilligers in de
vereniging waarborgen. Ons project Kan wél heeft
te maken met een meer fluctuerend personeelsbe-
stand. Al sinds het begin van het project zijn er 2 Kan
wél-backofficemedewerkers. Het aantal buurtcoaches
wisselt echter in de loop der jaren. Dat heeft te maken
met het starten en afronden van de projecten. Het
personeel is in dienst van het WGI te Rotterdam en
gedetacheerd bij het LSA.
Personeelsomvang per 1 januari 2006:
4,3 fte, waarvan 2,8 fte LSA en 1,5 fte Kan wél!
Personeelsomvang per 1 januari 2007:
7,1 fte, waarvan 2,7 fte LSA en 4,4 fte Kan wél!
Personeelsomvang per 1 januari 2008:
11,5 fte, waarvan 2,8 fte LSA en 8,7 fte Kan wél!
Personeelsomvang per 1 januari 2009:
9,9 fte, waarvan 4 fte LSA en 5,9 fte Kan wél!
31 - Organisatie
Organisatie5.4 PublicatiesKennisuitwisseling en -verspreiding is een van de doelen van het LSA.
Dat gaat veelal via bijeenkomsten, via onze site en via ons kwartaalblad LSA
Bewonersberichten. En we geven ook een aantal publicaties uit over onder-
werpen op het gebied van wijkontwikkeling. Deze zijn allemaal via onze
website te bestellen. -Wijkontwikkeling op eigen kracht. Dit boek is een
vertaling en bewerking van het Amerikaanse origineel. In dit boek wordt de
ABCD-methodiek op een praktische manier uiteengezet.
-Nieuwe Nederlanders, meedoen levert wat op! Dit boek is vooral
bedoeld voor autochtone en nieuwe Nederlanders uit herstructurerings-
wijken, en bevat veel handvatten om beter met elkaar samen te werken.
-Kwaliteitskaartenwaaier Bewoners-participatie. In deze publicatie zijn de
resultaten te zien van het onderzoek dat wij hebben laten doen naar de
wijze waarop en de mate waarin gemeenten bewoners hebben laten
participeren in de totstandkoming van de wijkactieplannen.
Deze wijkactieplannen zijn gemaakt in de door minister Vogelaar (VROM-
WWI) aangewezen aandachtswijken. -De Participatiecharter. Dit is een
schriftelijke overeenkomst met verleende rechten en bijhorende plichten.
De handreiking, inclusief modelformulieren, richt zich op de lokale over-
heden en bewoners uit de aandachtswijken van de grote steden.
Kamerleden met een adoptiewijk
Adoptiewijk: Transvaalwijk in Amsterdam Sinds: 2008
Waarom doet u mee aan het LSA-project Wijkadoptie Kamerleden?
“Ik ga veel op werkbezoek, maar het is ook aardig om een bepaalde wijk net iets
extra te volgen. Daarom vond ik het initiatief van Wijkadoptie wel interessant. In
mijn geval is het de Transvaalwijk in Amsterdam.”
Hoe vaak heeft u uw wijk bezocht?
“Ik heb de wijk nu drie keer bezocht. Ik heb twee wijkvergaderingen bijgewoond.
De eerste ongeveer een jaar geleden, en onlangs de tweede. Enkele weken
geleden heb ik een rondleiding gehad met de politie. Die rondleiding ging over
drugsoverlast. Dat was erg interessant. Ik had er het afgelopen jaar meer willen
zijn, maar ik heb het vorige jaar veel tijd besteed aan mantelzorg waardoor ik er ‘s
avonds minder vaak bij kon zijn.”
Wat is het leukst / opmerkelijkst / interessantst wat u heeft meegemaakt tijdens
deze bezoeken?
“Wat in positieve zin opvalt is de ongelooflijke veerkracht van hulpverleners, poli-
tie en scholen. Die improviseren zich suf, en steeds met als doel een betere wijk.
Ook de bewoners zijn redelijk positief, valt me op. Er is trots op de eigen wijk. Wat
me in negatieve zin opvalt is dat het geld van de rijksoverheid voor de wijkenaan-
pak niet altijd even effectief wordt aangereikt. Er moet vanuit de gemeente en het
Rijk veel meer worden ingezet op intensivering van het onderwijs, bijvoorbeeld. Ik
ben zo bang dat de investeringen allemaal incidenteel zullen blijken te zijn.”
Wat denkt u dat het feit dat u de wijk heeft geadopteerd, bijdraagt aan uw adoptiewijk?
“Dat directe effect is klein. Het echte werk gebeurt door de wijkbewoners zelf,
door politie, maatschappelijk werk, scholen en anderen.
Ik denk dat veel bewoners niet direct merken dat Kamerleden wijken adopteren.
Maar zelf merk ik er wel iets van, namelijk dat je beter inzicht krijgt in hoe zo’n
wijk in elkaar steekt, wat er goed gaat en wat beter kan, en wat de politiek in Den
Haag moet ondernemen om beter te ondersteunen. Dat inzicht gebruik ik weer
bij debatten in de Kamer en ik probeer het beleid van de regering daarop bij te
sturen. Dus via een omweg merken bewoners er hopelijk wel wat van.”
“Ik ben zo bang dat de investeringen allemaal incidenteel zullen blijken te zijn”
Boris van der Ham - D66:
Adoptiewijk: Holtenbroek in Zwolle en Rivierenwijk in DeventerSinds: Holtenbroek sinds 2003, Rivierenwijk sinds 2008
Waarom doet u mee aan het LSA-project Wijkadoptie Kamerleden?
“Het verbeteren van de leefbaarheid van wijken in grote steden is een belangrijke
politieke opdracht, waaraan ik een actieve bijdrage wil leveren. Het wijkadoptie-project
biedt hiervoor een concrete en goede mogelijkheid. Je blijft als Kamerlid goed op de
hoogte van de ontwikkelingen in ‘jouw’ wijken, en je kunt daarnaast af en toe ook een
bemiddelende rol spelen.”
Hoe vaak heeft u uw wijk bezocht?
“Ik probeer regelmatig aanwezig te zijn in beide wijken. Ook al is het af en toe rennen en
vliegen uit Den Haag om op tijd in Deventer of Zwolle te zijn, ik probeer zoveel mogelijk
bij de vergaderingen van het wijkteam of wijkplatform te zijn. Daarnaast leg ik werk-
bezoeken af aan projecten in de wijken, zoals het project Sterrenvinder in de Rivieren-
wijk of het project ‘Samen gaan voor de Palestrinalaan’ in Holtenbroek. Ook nodig ik
bewoners en organisaties uit om eens een kijkje te komen nemen in de Tweede Kamer.”
Wat is het leukst / opmerkelijkst / interessantst wat u heeft meegemaakt tijdens deze
bezoeken?
“Eigenlijk ben ik bij elk bezoek weer getroffen door de betrokkenheid en de inzet van
bewoners en organisaties. Ik geloof sterk in verbetering ‘van onderop’. We moeten
ruimte scheppen voor de creatieve ideeën die mensen en organisaties in de wijk heb-
ben en voor de kansen die zij zien. Een mooi voorbeeld hiervan is het Deventer PAKhuis:
twee door bewoners opgeknapte eengezinswoningen waar mensen die een bedrijfje
willen starten hun ideeën kunnen uitproberen. Inmiddels is er iemand aan de slag als
schoonmaakspecialiste, zijn twee dames een klein cateringbedrijfje gestart en is er
een atelier ingericht. Heel mooi om te zien hoe met een klein beetje hulp mensen hun
dromen weten te realiseren en hun sociale positie op eigen kracht verbeteren.”
Wat denkt u dat het feit dat u de wijk heeft geadopteerd, bijdraagt aan uw adoptiewijk?
“Ik hoop dat de mensen en organisaties die actief zijn in de wijk ervaren dat
‘Den Haag’ oprecht interesse heeft in de ontwikkelingen en hen waar mogelijk
ook echt ondersteunt. Als de adoptie hieraan bijdraagt, is deze wat
mij betreft geslaagd!”
33 - Kamerleden met een adoptiewijk
“We moeten ruimte scheppen voor creatieve ideeën”
Eddy van Hijum - CDA:
Adoptiewijk: Meezenbroek in Heerlen Sinds: juli 2008
Waarom doet u mee aan het LSA-project Wijkadoptie Kamerleden?
“Ik vind dat Kamerleden uit de papieren werkelijkheid moeten stappen.
Anders gezegd, ik hecht erg veel waarde aan verhalen uit de praktijk en die
ik uit de ‘eerste hand’ hoor. Vandaar dat ik regelmatig contact heb met twee wijken
in mijn eigen provincie Limburg: Meezenbroek in Heerlen en Malberg in Maastricht.
Meezenbroek heb ik geadopteerd.
Hoe vaak heeft u uw wijk bezocht?
“In juli 2008 heb ik Meezenbroek voor een eerste kennismaking bezocht. Ik heb toen
gesproken met leden van de stichting Wijkbeheer en uiteraard heb ik een wandeling
gemaakt door de wijk. En in oktober 2008 ben ik wederom op bezoek geweest. Bij dit
bezoek was ook een aantal raadsleden van mijn fractie aanwezig. Dat was trouwens
heel nuttig. De wijk Malberg heb ik al vele malen bezocht.”
Wat is het leukst / opmerkelijkst / interessantst wat u heeft meegemaakt tijdens
deze bezoeken?
“Tijdens een van mijn bezoeken aan Malberg werd ik geconfronteerd met de vele
problemen die zich voordeden bij het uitbetalen van de huurtoeslag. Dit veroorzaakte
veel onrust, vooral bij bewoners in de aanleunwoningen van een woonzorgcomplex.
De verhalen van deze bewoners waren echt schrijnend. Het bezoek was op maandag,
direct op dinsdag heeft de PvdA-fractie mondelinge vragen gesteld aan de toen-
malige staatssecretaris van Financiën. Op woensdag kreeg ik een telefoontje van een
aantal bewoners: de Belastingdienst had al contact gezocht en de problemen werden
direct opgepakt. Kijk dat was een zinvol bezoek aan mijn wijk én zinvolle mondelinge
vragen tijdens het wekelijkse Vragenuurtje.”
Wat denkt u dat het feit dat u de wijk heeft geadopteerd, bijdraagt aan uw adoptiewijk?
“Voor de bewoners van de desbetreffende wijk is het ‘handig’ als een Kamerlid direct
bereikbaar is. Vragen zijn gemakkelijk en snel gesteld en de afstand tussen politiek en
burgers wordt op zo’n manier verkleind.”
Pauline Smeets - PvdA: “Kamerleden moeten uit de papieren werkelijkheid stappen”
Foto’s van wijkbezoek van Eddy van Hijum en portret van Pauline Smeets.
Geadopteerde wijken: Bloemhof in Rotterdam en Schollevaar Oost in Capelle aan den IJssel Sinds: 2008
Waarom doet u mee aan het LSA-project Wijkadoptie Kamerleden?
“Van de fractie voor de ChristenUnie ben ik eerste woordvoerder voor
de portefeuille WWI. Het programma Krachtwijken is voor de fractie een
speerpunt. Ik vind het belangrijk om te weten wat er zich precies in wijken
afspeelt, welke knelpunten er worden ervaren, maar ook welke oplos-
singsrichtingen bewoners zelf zien. Daarnaast vind ik het gewoon fijn en
noodzakelijk om als volkvertegenwoordiger met bewoners te praten en
te laten zien dat ik betrokken ben. Toen ik geconfronteerd werd met het
project was dit voor mij een mogelijkheid om structureel met een wijk aan
de slag te gaan.”
Hoe vaak heeft u uw wijk bezocht?
“Bloemhof heb ik twee keer bezocht en Schollevaar één keer. De tweede
afspraak in Schollevaar is al gepland.”
Wat is het leukst / opmerkelijkst / interessantst wat u heeft meegemaakt
tijdens deze bezoeken?
“Ik ben bewoners tegengekomen die erg enthousiast en deskundig zijn.
Zij hebben oprecht hart voor hun wijk en begrijpen soms niet waarom de
gemeente niet naar hen luistert. Bewoners worden pas betrokken op het
moment dat een beslissing al in kannen en kruiken is. Ik zag hoe veront-
waardigd zij reageerden over het feit dat zij niet in een voortraject waren
betrokken, terwijl er afspraken waren gemaakt om dit te doen.
Wat mij ook opviel is dat bewoners erg mondig zijn, maar dat ze niet altijd
goed op de hoogte zijn van wetgeving die juist voor hen aantrekkelijk is bij
de aanpak van problemen of in het besluitvormingsproces.
Waar ik erg van ben geschrokken is dat bewoners weggepest en geïn-
timideerd kunnen worden door andere huurders. Onze wetgeving biedt
daarvoor nog geen oplossing. Vanuit onze fractie zijn wij druk bezig om
te onderzoeken hoe tegemoet gekomen kan worden aan bewoners die
35 - Adoptie kamerleden
om deze reden moeten verhuizen. En ik
was aangenaam verrast door de enorme
investering die er is gedaan in de fysieke
herstructurering van wijken. De aandacht
moet nu echt gericht gaan worden op het
samenwonen en -werken en op het tegen-
gaan van segregatie.”
Wat denkt u dat het feit dat u de wijk heeft
geadopteerd, bijdraagt aan uw adoptiewijk?
“Gedurende de gesprekken die ik in de
wijk voer, geef ik informatie over mogelijk-
heden die er zijn binnen wet- en regelge-
ving. Ook gebruik ik de input van bewoners
voor debatten. Bijvoorbeeld dat bewoners
niet zijn betrokken bij het tot stand komen
van de wijkactieplannen en dat zij niet op
de hoogte waren van het vouchersysteem.
Daarnaast kan ik een brug vormen tussen
de bewoners en de lokale politiek.”
Cynthia Ortega-Martijn - CU:
“Bewoners worden pas betrokken als de beslissing al in kannen en kruiken is”
Toekomst LSA
7.1 Doorgaan met wat we doenGedurende de laatste vier jaar is, met instemming of op initiatief van het
Bewonersplatform, een aantal nieuwe activiteiten van start gegaan, waarvan
Kan wél! alleen al door de omvang het meest belangrijk is. De komst van het
Krachtwijkenbeleid in 2007 was de aanleiding tot het ontwikkelen van nog
meer nieuwe activiteiten. Alle activiteiten die we de in de afgelopen periode in
gang hebben gezet, willen we handhaven en verder doorontwikkelen. Het gaat
dan onder meer om het vouchersysteem, de inzet van tijdelijke coaches voor
bewonersorganisaties en de Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie. Ook zullen
we onze langer lopende activiteiten, zoals de adoptie van wijken door Tweede
Kamerleden, en de verschillende vormen van bijeenkomsten zoals regiodagen,
praktijkdagen en landelijke bewonersdagen, handhaven en doorontwikkelen.
Onze activiteiten worden publicitair ondersteund met drie websites, het kwar-
taalblad Bewonersberichten en de digitale Nieuwsflits. Het secretariaat houdt
zich bezig met alle bovengenoemde zaken en daarnaast heeft het een rol
als vraagbaak voor bewoners, en voor talloze maatschappelijke organisaties,
ministeries en gemeenten die informatie willen over bewonersparticipatie of
een inhoudelijke bijdrage vragen voor bijeenkomsten en onderzoeken op het
gebied van bewonersparticipatie. Tot slot proberen we invloed uit te oefenen
op de beleidsontwikkeling van het Rijk ten aanzien van het GSB en het
Krachtwijkenbeleid via de landelijke politiek en de minister. Bewoners zijn zelf
lokaal betrokken om invloed uit te oefenen op gemeentelijk beleid. Het LSA
ondersteunt hen met activiteiten.
Het totaal van de bovengenoemde activiteiten vormt een pakket van
dienstverlening primair gericht op bewoners en hun organisaties, dat staat
als een huis. Aan deze dienstverlening is bij bewoners veel behoefte.
Wij willen doorgaan met het aanbieden van dit pakket en hierover nieuwe
afspraken maken met het Rijk, de G27-gemeenten en andere financiers.
7.2 Een stap verder met bewonersparticipatieWe gaan ervan uit dat dit kabinet de belofte van een intensieve aanpak in
de veertig wijken gestand zal doen en dat de huidige crisis niet zal leiden
tot bezuinigingen, verminderde aandacht of een kortere looptijd. Tien jaar
volhouden is en blijft voor ons de afspraak. Bovendien is er een nieuwe
minister die dit beleid met kracht wil voortzetten en daarbij de centrale rol
van bewoners onderschrijft. Daarom is het Krachtwijkenbeleid nog steeds
de beste kans in jaren voor individuele bewoners om hun positie te ver-
beteren en voor de betrokken wijken als collectief om de leefbaarheid in
hun wijk aanmerkelijk te verbeteren. Daarnaast ziet het ernaar uit dat ook
het GSB-beleid zal worden voortgezet en blijven wij ons dus ook richten op
alle aandachtswijken in deze 31 steden. Omdat er voor bewoners landelijk
gezien geen andere specifiek op hun rol gerichte bijeenkomsten worden
georganiseerd, willen we die brede gerichtheid graag handhaven.
Door de vorige minister is aangekondigd dat er moet worden vernieuwd
en geëxperimenteerd omdat anders een aantal hardnekkige problemen
blijft bestaan. Bewonersparticipatie is een van de zeven onderwerpen
waarmee rijksexperimenten van start zullen gaan of zijn gegaan.
Het experiment op het gebied van bewonersparticipatie bestaat uit twee
onderdelen: het vouchersysteem en ‘meer zeggenschap voor bewoners’.
Het LSA is als geestelijk vader van het vouchersysteem betrokken bij dit
eerste onderdeel en bij het onderzoek dat door de Universiteit van Am-
sterdam wordt verricht naar dit systeem. Bewoners uit de vouchersteden
kunnen bij het LSA terecht voor informatie, vragen, uitwisseling en inci-
dentele ondersteuning.
Met betrekking tot het tweede deel van dit experiment valt op dat
bewo-ners geen partij zijn, noch lokaal noch landelijk. De uitwisseling van
ervaringen met bewonersparticipatie gaat tussen gemeenten, vooral op
ambtelijk niveau, over hoever men durft te gaan in het bestuurlijk decen-
traliseren en dus hoeveel invloed men wil geven. Daarbij spitst de discussie
zich toe op de voorwaarden waaronder men bereid is invloed te ‘geven’.
Hierdoor wordt de indruk gewekt dat iets wordt weggegeven wat men
eigenlijk niet kwijt wil. Bewoners ervaren dit als wantrouwen. De beperkte
bereidheid om bewoners invloed te geven kwam ook in de discussies over
de invoering van het vouchersysteem in een aantal gemeenten duidelijk
naar voren. In deze gemeenten beperken ze de invloed van bewoners
door vele voorwaarden aan hen te stellen, zodat meteen kan worden
ingegrepen als het ‘misgaat’. Ook wij zien het Krachtwijkenbeleid als een
mogelijkheid om te experimenteren met vernieuwende aanpakken.
Experimenten zijn er om van te leren en de lessen daarna breder toe te
passen. Als het gaat om bewonersparticipatie dan is het wat ons betreft
allang zover dat een aantal lessen toegepast kan worden.
Opnieuw beperkt experimenteren met de wielen die al eerder uit-
gevonden zijn, heeft weinig zin. Het is tijd voor een nieuwe stap en er is
bestuurlijke daadkracht nodig om die stap te kunnen zetten.
Het is tijd voor een nieuwe stap en er is bestuurlijke daadkracht nodig om die stap te kunnen zetten
37 - Toekomst LSA
Hieronder volgt een uitwerking op hoofdlijnen van een model waarin de
positie van bewoners sterk wordt verbeterd en hen de mogelijkheid wordt
geboden om meer invloed te krijgen op wat er in hun wijk gebeurt en daar
ook verantwoordelijkheid voor te nemen. Het gaat niet zozeer om een
organisatiemodel, maar om een aantal uitgangspunten waarlangs lokaal
maatwerk tot stand kan komen. Wij gaan stimuleren dat met onderstaande
uitgangspunten geëxperimenteerd wordt in een aantal (deel)gemeenten.
Wij zullen proberen de discussie daarover in het komende jaar aan te
zwengelen en hopen dat het Rijk en de minister ons daarbij zullen helpen.
7.3 Invloed bewonersorganisatiesMet betrekking tot beleidsparticipatie door bewonersorganisaties vinden
wij dat de stap naar formele bevoegdheden binnen de wijkaanpak als
samenwerkingspartner naast gemeente en woningcorporaties nu gezet kan
worden. In hoofdlijnen komt het er op neer dat bewonersorganisaties de
volgende rol op zich kunnen nemen: Samenwerkingspartner van gemeente
en corporatie(s) in de regie van de wijkaanpak.
Naast een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de bewaking en controle
op de voortgang van de uitvoering zijn specifieke taken die bewoners op zich
kunnen nemen:
• Organisatie en uitvoering van activiteiten gericht op sociale cohesie en
leefbaarheid
• Organisatie en uitvoering van informatievoorziening over de voortgang
aan bewoners (website, wijkkrant, bijeenkomsten)
De voorwaarden om die rol goed op te kunnen pakken zijn:
• Voldoende financiering, beschikken over eigen accommodatie
• Onafhankelijke professionele ondersteuning kunnen inhuren
(afhankelijk van behoefte)
De eisen die door de andere partners (gemeente, corporaties) aan bewoners-
organisaties gesteld kunnen worden zijn: democratische regels met
betrekking tot de besluitvorming; het raadplegen van de achterban en de
toetreding tot bewonersorganisatie.
Een open houding naar de rest van de wijk dus. Dit kan jaarlijks geëvalueerd
worden. Voor sommige bewonersorganisatie zal dit een formalisering zijn
van wat men al doet, anderen zullen nog huiverig staan tegenover het
oppakken van deze verantwoordelijkheden. Een kleine stap in deze richting
van meer zeggenschap is feitelijk al gezet met de invoering van het voucher-
systeem. De uitwisseling van kennis en informatie, scholing, landelijke
publiciteit en inzet van onafhankelijke professionele ondersteuning zijn de
middelen die het LSA kan inzetten om bewonersgroepen van dienst te zijn
die op deze manier willen gaan werken. De meeste van deze activiteiten
zijn de laatste jaren al in gang gezet.
7.4 Stimuleren bewonersinitiatievenMet ons project Kan wél! worden buurtcoaches ingezet om individuele
bewoners met ideeën te activeren. Tot nu toe gebeurde dat vooral in op-
dracht van woningcorporaties. Daarnaast zetten wij in op de samenwerk-
ing tussen bewonersorganisaties en de individuele projecteigenaren die uit
de Kan wél! projecten zijn voortgekomen. Deze samenwerking begint nu
goed op gang te komen. Sinds de invoering van de vouchers kunnen ook
bewonersorganisaties Kan wél! inkopen. Deze lijn willen we voortzetten
omdat dit bewonersorganisaties de regie geeft over activiteiten die gericht
zijn op sociale cohesie en leefbaarheid.
Het voucherproject is nog maar net van start gegaan. In 2009 zal een
eerste beperkte evaluatie plaatsvinden. Wij zijn daarbij betrokken.
Daarnaast houden we via het netwerk bij wat er met de vouchers gebeurt
en ondersteunen we lokale regiegroepen met kennisuitwisseling.
7.5 Klimmen op eigen KrachtOns nieuwe project Klimmen Op Eigen Kracht is wederom een voorbeeld
van het overdraagbaar maken van ‘lokale uitvindingen’. In Deventer is deze
op empowerment gerichte aanpak (bekend als Project Alledaagse Kansen)
ontwikkeld en met succes uitgevoerd. De essentie is dat een coach wijk-
bewoners met ‘alledaagse’ belemmerende problemen een steuntje in de
rug biedt om deze problemen te overwinnen en daarmee hun maatschap-
pelijke positie te verbeteren. Naast de financiële voordelen die een betere
maatschappelijke positie biedt, ligt het voor de hand dat Klimmen op eigen
Kracht de betrokkenen ook een groter gevoel van eigenwaarde geeft, door-
dat zij zelf de regie over hun probleemoplossing voeren (empowerment).
De methodische werkwijze ligt dicht tegen de methodiek van Kan wél! aan
en komt er in hoofdlijn op neer dat samen met de betrokkene aanknoping-
spunten voor verbetering worden gezocht in de levensgeschiedenis en de
toekomstdromen die men op jongere leeftijd had. De verbeteringsstrategie
wordt in een aantal zelfgeformuleerde en haalbare stappen uitgewerkt.
Een personal coach wordt gezocht uit de familie- of kennissenkring van de
betrokkene. Per ‘klimmer’ is een klein budget beschikbaar om de eerste
stappen te kunnen financieren als men daar zelf geen middelen voor heeft.
In april 2009 gaat het eerste traject met deze aanpak van start in Emmen,
een aantal andere steden hebben belangstelling getoond voor deze goed-
kope variant op Achter de Voordeur-projecten.
7.6 LSA als luis in de pelsMinister Vogelaar typeerde het LSA als een ‘luis in de pels’ tijdens de
presentatie van de eerste Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie. Deze
kwaliteitskaart laat de slechte resultaten van de grootste steden zien.
Zonder ooit rechtstreeks door gemeenten op de kwaliteitskaart aangespro-
ken te zijn, kregen we van bewoners uit slecht scorende steden te horen
dat men verbolgen was over de slechte score. Van sommige steden weten
we dat de slechte score een stimulans was om serieus aan de slag te gaan
met het verhogen van de bewonersparticipatie in de wijken. Overigens
bleek dat de steden die een goede score hadden behaald, heel content
met hun cijfer waren.
Het LSA heeft een positie als belangenbehartiger en daarom vinden we
dat wij de vinger op de zere plek moeten leggen als er dingen mis gaan op
het gebied van bewonersparticipatie. Kritiek van bewoners in LSA-verband
wordt altijd onderbouwd en we doen altijd voorstellen over hoe het
volgens ons beter zou kunnen.
39 - Toekomst LSA
Steeds weer die bewoners; resumé
De discussie over bewonersparticipatie in stedelijke vernieuwing blijft al
jaren hangen in goede voornemens en experimenten die op alle mogelijke
manieren professioneel gewaarborgd zijn tegen mislukkingen. Uit de suc-
cesverhalen die helaas op de vingers van één hand te tellen zijn, blijkt nu
juist dat de aanleiding om tot een radicaal andere werkwijze te komen de
momenten zijn dat het verkeerd ging.
Conflicten, impasses en frustraties vormen kennelijk een goede voedings-
bodem voor verandering. Wij zijn van mening dat de wijkaanpak op het
gebied van bewonersparticipatie nu echt in een impasse zit. Zonder een
aantal wezenlijke veranderingen zal ook dit beleid straks geëvalueerd worden
als de zoveelste beleidsvorm waarvan niet duidelijk is of de resultaten aan het
beleid of aan de veranderde omstandigheden te danken zijn.
Wij pleiten voor een doorbraak.
Dit zijn de lessen en wetmatigheden die steeds opnieuw van groot belang
blijken te zijn:
• Als bewoners behandeld worden als partners met een eigen verant-
woordelijkheid waarmee samengewerkt wordt aan oplossingen, gaat het
een stuk beter. Dat vereist van alle professionele organisaties een opstelling
die gekenmerkt wordt door een dienstverlenende houding. Daarbij moeten
zij afscheid nemen van een dominante positie die gebaseerd is op regels
en vermeende deskundigheid. Die verandering in opstelling komt niet
zonder weerstand tot stand. De eerste verantwoordelijkheid om deze
veranderingen in hun organisaties door te voeren ligt bij wethouders en
directeuren van woningcorporaties.
• Bewoners(organisaties) kunnen als partners een veel grotere rol spelen dan
nu het geval is. Ook bij bewoners zijn altijd gepassioneerde leiders te
vinden die het verschil kunnen maken. Wat meestal ontbreekt is goede
onafhankelijke professionele ondersteuning en eigen budget zonder
voorwaarden. Daardoor krijgen deze (potentiële) voortrekkers een
afhankelijke positie.
• Er moet een duidelijke en eenvoudige wijkgerichte organisatiestructuur
zijn die buiten de sectorale ambtelijke organisaties om kan functioneren.
Eén persoon die de dagelijkse leiding heeft (hoofdaannemer) waar alle
professionele dienstverleners aan rapporteren werkt het beste.
• Succes is in hoge mate afhankelijk van gepassioneerde personen die ruimte
en rugdekking krijgen. Dat zijn zeker niet alleen professionals. Er bestaat
geen opleiding om gepassioneerd te worden, wel blijkt dat er altijd
gepassioneerde mensen in een wijk aanwezig zijn. Zowel bij bewoners als
professionals gaat het er om dat de omstandigheden zo moeten zijn dat
deze mensen zich kunnen ontwikkelen. De beste condities hiervoor
ontstaan door de hier genoemde veranderingen door te voeren.
Wij pleiten voor een doorbraakDe intensieve aanpak van de veertig krachtwijken zit nu in de uitvoerings-
fase. De huidige crisis zal een nadelige invloed hebben op de kansen voor de
bewoners van deze wijken. Er zal minder betaald werk zijn, waardoor mensen
moeilijker uit de ‘probleemstatus’ kunnen klimmen. Daar staat tegenover
dat de economische crisis ook kansen kan bieden aan mensen. Bijvoorbeeld
door via vrijwilligerswerk nieuw werk te creëren of door een deel van de
professionele dienstverlening in de wijken zelf in te vullen. Er is een geweldig
potentieel aan bewoners die hart hebben voor hun wijk en er veel voor over
hebben om in een wijk te wonen waar ze zich thuis voelen. Dat potentieel
blijft voor een groot deel onbenut omdat de balans is doorgeslagen naar
een aanpak waarbij het nodig is om voor elk probleem een professionele
oplossing met regels, voorwaarden en budget te bedenken. Onze inzet is erop
gericht ruimte te scheppen voor de menselijke maat, informele oplossingen
en burgerlijke verantwoordelijkheid. Als we dat wat meer voor elkaar kunnen
krijgen, komen de gedreven mensen en de successen vanzelf.
41 - Steeds weer die bewoners; resumé
Overzicht LSA-bijeenkomsten 2005-2008Landelijke Bewonersdagen
18 november 2006 Eindhoven ‘Dag van de Buurt’ (500 deelnemers)
24 november 2007 Amsterdam Als het klikt tussen kracht & macht’ (900 deelnemers)
1 november 2008 Utrecht ‘Werk in Uitvoering’ (1000 deelnemers)
Landelijke Praktijkdagen
12 februari 2005 Amsterdam Jongerenpraktijkdag ‘Met jouw talent kunnen
we wat in de wijk…!’
22 april 2005 Emmen ‘ICT en de wijk…. haal eruit wat erin zit!’
10 juni 2005 Zaandam Jongerenpraktijkdag ‘Etters worden spetters!’
14 oktober 2005 Helmond ‘Nieuwe Nederlanders: meedoen levert wat op!’
18 november 2005 Lelystad ‘Moeten we straks alles zelf doen?’
Huisvesting en voorzieningen voor 55+
8 december 2005 Den Haag Jongerenpraktijkdag ‘Tweede Kamerbezoek’
17 februari 2006 Utrecht ‘Bewoners pak die ruimte!’
23 juni 2006 ‘s Hertogenbosch ‘Haal eens een coach in huis!’
20 april 2007 Nijmegen ‘Ontdekkingstocht naar de geheime kracht van actieve
bewonersorganisaties’
16 juni 2007 Utrecht Debat met Tweede Kamerleden over de 40 wijken aanpak
22 juni 2007 Arnhem ‘Maak uw eigen WMO gereedschapskist’
14 september 2007 Zaandam Praktijkdag herstructurering ‘De wijk is nooit af!’
5 oktober 2007 Hengelo ‘Zet je wijk op de kaart! 10 tips voor een positief imago’
27 juni 2008 Deventer ‘De eerste en nu nog de beste’
Regionale Praktijkdagen
12 april 2008 Arnhemse Broek Wijken voor veiligheid
18 april 2008 Alkmaar Schermereiland Afspraak is afspraak in Schermereiland
30 mei 2008 Rotterdam Hillesluis Hillesluis mag het zeggen!
27 juni 2008 Eindhoven de Bennekel Waar ligt de grens?
26 september 2008 Enschede Velve-Lindenhof Wegwijs in wijkbudgetten
3 oktober 2008 Dordrecht Wielwijk Wielwijk samen sterk
10 oktober 2008 Maastricht Wittevrouwenveld Iedereen doet toch mee?!
7 november 2008 Emmen Revisited wijken In Emmen weten ze wat ze willen
17 november 2008 Den Haag Morgenstond Wijken voor veiligheid
29 november 2008 Amsterdam Bijlmer Tijdens de sloop…
12 december 2008 Utrecht Vouchers voor bewoners
Overzicht Kan wél!-bijeenkomsten 2005-200827 september 2005 Hilversum Startbijeenkomst Kan wél!
20 april 2006 Hilversum Landelijke Supportgroep
12 oktober 2006 Den Bosch Symposium Kan wél! in Vogelvlucht
18 januari 2007 Hilversum Landelijke Supportgroep
25 januari 2007 Arnhem Regionale voorlichtingsbijeenkomst
30 januari 2007 Amsterdam Regionale voorlichtingsbijeenkomst
1 februari 2007 Emmen Regionale voorlichtingsbijeenkomst
8 februari 2007 Tilburg Regionale voorlichtingsbijeenkomst
26 april 2007 Arnhem Presentatie onderzoek Wat Kan wél! kan bij
Volkshuisvesting Arnhem
1 oktober 2007 Hilversum Landelijke Supportgroep
12 juni 2008 Hilversum Landelijke Supportgroep
18 juni 2008 Alkmaar Regionale voorlichtingsbijeenkomst
19 juni 2008 Dordrecht Regionale voorlichtingsbijeenkomst
24 juni 2008 Eindhoven Regionale voorlichtingsbijeenkomst
26 juni 2008 Enschede Regionale voorlichtingsbijeenkomst
Overzicht Bijeenkomsten
Waar, wanneer Onderwerp coachingsvraag
Den Bosch-Eikendonk, 2006 participatie allochtonen en verhogen van invloed in de wijk
Den Bosch-Boschveld, 2006 participatie; betrekken achterban
Dordrecht-Krispijn, 2006 participatie allochtonen
Den Haag-Morgenstond, 2006 participatie allochtonen
Deventer-Rivierenwijk, 2006 o.m. participatie allochtonen en invloed op besluitvorming
Deventer-Keizerslanden, 2006 invloed op besluitvorming
Eindhoven-Woensel West, 2006 participatie allochtonen en sociaal plan renovatie
Eindhoven-Lakerlopen, 2006 verhoudingen tussen bewonersgroepen
Eindhoven-Lakerlopen, 2006 participatie allochtonen
Emmen-Emmerhout, 2006 onderhandelen over deelplan
Helmond-Binnenstad, 2006 participatie allochtonen
Hengelo-Berflose Es, 2006 participatie, betere profilering bewonersorganisatie
Rotterdam-West, 2006 oprichting jongerencentrum
Alkmaar-Oud Overdie, 2007 participatie jongeren
Eindhoven-Bennekel, 2007 concept wijkactieplan
Eindhoven-Oud Woensel, 2007 herstructurering
Zaandam-Poelenburg, 2007 bezinning op de eigen organisatie, conflictbemiddeling
Utrecht-Overvecht, 2007 communicatie met achterban en verhuurder
Schiedam-Groenoord, 2008 participatie allochtonen
Eindhoven-Woensel West, 2008 ondersteuning opzetten regiegroep vouchers
Transvaal-Amsterdam, 2008 participatie allochtonen
Heerlen-Meezenbroek, 2008 bezinning op de eigen organisatie
Overvecht-Utrecht, 2008 ondersteuning bij realiseren Wijk, Werk en Leerplaats
Maastricht-Wittevrouwenveld, 2008 participatie allochtonen
Eindhoven-Doornakkers, 2008 ondersteuning bij positionering wijkplatform
Rotterdam-Bloemhof, 2008 ondersteuning bij onderhandelingen met gemeente
Schiedam-Nieuwland, 2008 organisatiepositionering en versterken van relatie met de achterban
Leeuwarden-Heechterp Schieringen, 2008 afspraken met de gemeente over bewonersbudgetten
Overzicht gehonoreerde coachingsaanvragen tot en met 2008
Vereniging Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken
Oudkerkhof 13b
3512 GH Utrecht
www.lsabewoners.nl