masteropleiding notarieel recht · 2019. 3. 5. · en recht i periode 3 6.0 r_ggr1...

Masteropleiding Notarieel rechtVrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 I

De masteropleiding omvat 60 studiepunten, 1 studiejaar. De masteropleiding Notarieel recht is op één keuzevak naopgebouwd uit verplichte onderdelen. Studenten kunnen voor het jaarschema, meer informatie over het eisenpakket voor afstuderen, deovergangsregelingen, doelstelling en eindtermen van de opleiding navigeren naar rechten.vu.nl > Onderwijs >Roosters & Reglementen Ben je aankomend student ga dan voor meer informatie over deze opleiding naar rechten.vu.nl > Onderwijs >Masteropleidingen > Notarieel recht

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 II

https://rechten.vu.nl/nl/opleidingen/reglement/index.aspx

https://rechten.vu.nl/nl/opleidingen/reglement/index.aspx

http://masters.vu.nl/en/programmes/notarieel-recht/index.aspx

http://masters.vu.nl/en/programmes/notarieel-recht/index.aspx

Inhoudsopgave

Extra curriculaire vakken Notarieel recht t.b.v. Civiel Effect 1

Master Notarieel recht - Verplichte vakken 1

Master Rechtsgeleerdheid en Notarieel Recht - Keuzevakken 1

Vak: Aanbestedingsrecht (Periode 5) 4

Vak: Actualiteiten internetrecht (Periode 1+2) 6

Vak: Arbeidsrecht - Individueel (Periode 1) 8

Vak: Arbeidsrechtelijke procespraktijk (Periode 5) 10

Vak: Auteursrecht (Periode 4) 11

Vak: Bestuursprocesrecht (Periode 5) 12

Vak: Capita aansprakelijkheidsrecht (Periode 1+2+3) 14

Vak: Capita selecta migratierecht (Periode 6) 16

Vak: Competition Law (Periode 4) 17

Vak: Cybercrime & Cybersecurity (Periode 2) 18

Vak: De civiele rechtspraktijk (Periode 4) 19

Vak: E-Commerce Law (Periode 5) 20

Vak: Editorial Board - Amsterdam Law Forum (Ac. Jaar (september)) 22

Vak: Erf- en schenkbelasting (Periode 2+3) 23

Vak: Erfrecht I (M) (Periode 1) 25

Vak: Estate planning (Periode 3+4) 26

Vak: EU Anti-Discrimination Law (Periode 5) 28

Vak: EU Internal Market Law (Periode 1) 29

Vak: European and International Law (Periode 1+2) 31

Vak: European Consumer Law in a Digital Society (Periode 4) 32

Vak: Europees arbeidsrecht (Periode 4) 34

Vak: Europees staats- en bestuursrecht (Periode 1) 35

Vak: Financieel-economisch strafrecht (Periode 4) 36

Vak: Financieel-economische criminaliteit (Periode 4) 38

Vak: Fiscaal pensioenrecht (Periode 5) 39

Vak: Formeel strafrecht (Periode 5) 40

Vak: Geloofsgemeenschappen en recht I (Periode 3) 42

Vak: Geloofsgemeenschappen en recht II (Periode 4) 43

Vak: Gemeenterecht (Periode 5) 44

Vak: Gezondheidsrecht (Periode 4) 46

Vak: Goederenrecht en insolventierecht (Periode 5) 47

Vak: Grondgebruikrecht (Periode 1) 48

Vak: Hist. Introd. to Eur. Legal Science (Periode 2) 50

Vak: Human Rights Protection in Europe (Periode 4) 51

Vak: Huwelijksvermogensrecht (M) (Periode 4+5) 52

Vak: Industriële eigendom (Periode 1) 54

Vak: Intellectuele eigendom in de digitale samenleving (Periode 5) 56

Vak: Internationaal en Europees strafrecht (Periode 4) 58

Vak: Internationaal privaatrecht (Periode 1) 59

Vak: Internationaal privaatrecht (not) (Periode 1) 61

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 III

Vak: Internationaal sociaal recht: multinationals en globalisering (Periode 2) 63

Vak: International Business and Internet Law: Privacy, Security and Contracting (Periode 4) 66

Vak: International Company Law (Periode 1) 67

Vak: International Criminal Courts and Tribunals (Periode 2) 69

Vak: International Humanitarian Law (Periode 2) 70

Vak: International Intellectual Property Law (Periode 4) 72

Vak: International Labour Law: Multinational Corporations in a Globalizing World (Periode 4) 75

Vak: International Law Clinic (Ac. Jaar (september)) 77

Vak: Irregular Migration (Periode 4) 79

Vak: Jeugdrecht I (Periode 5) 81

Vak: Jeugdrecht II (Periode 5) 82

Vak: Jeugdstrafrecht (Periode 5) 84

Vak: Labour Law Clinic (Ac. Jaar (september)) 86

Vak: Legal English (Periode 4) 88

Vak: Masterclass internationaal privaatrecht (Periode 4) 89

Vak: Materieel strafrecht (Periode 1) 91

Vak: Media en communicatierecht (Periode 2) 93

Vak: Mediation (Periode 4) 95

Vak: Migratierecht (Periode 5) 96

Vak: Migration and Legal Remedies (Periode 3+4) 97

Vak: Migration Law Clinic (Ac. Jaar (september)) 99

Vak: Omgevingsrecht (Periode 4) 102

Vak: Onderneming en arbeid (Periode 4) 103

Vak: Onderwijsrecht (Periode 4) 105

Vak: Onderwijsrecht en overheid (Periode 4) 107

Vak: Overdrachts- en omzetbelasting (Periode 4) 110

Vak: Overheid en aansprakelijkheid (Periode 5) 111

Vak: Overheid en privaatrecht (Periode 4) 113

Vak: Pensioenrecht (Periode 1) 115

Vak: Philosophy of Int. Law and Migration (Periode 5) 116

Vak: Politieke en parlementaire geschiedenis (Periode 4) 119

Vak: Privacy en Security (Periode 3) 120

Vak: Publiekrechtelijke rechtshandhaving (Periode 5) 122

Vak: Rechtssociologie en rechtspleging (Periode 5+6) 123

Vak: Refugee and Family Migration Law (Periode 1+2) 125

Vak: Restorative Justice (Periode 5) 126

Vak: Scriptie Master Notarieel recht (Ac. Jaar (september)) 128

Vak: Sociale zekerheidsrecht (Periode 4) 128

Vak: Specialisatie rechtspersonenrecht (non-profitorganisaties, coöperaties enherstructureringen) (Periode 2)

129

Vak: Sport en Recht (Periode 5) 131

Vak: Staatsrecht (Periode 4) 133

Vak: Straflab (Ac. Jaar (september)) 135

Vak: Strafrechtstheorie (Ac. Jaar (september)) 136

Vak: Terrorism & Security (Periode 5) 138

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 IV

Vak: The Politics of International Law (Periode 4) 139

Vak: Transnational Law in Social Context (Periode 2) 141

Vak: Verdieping aansprakelijkheid en verzekering (Periode 1+2+3) 144

Vak: Verdieping arbeidsrecht (Periode 1+2) 148

Vak: Verdieping Conflictoplossing, mediation en onderhandelen (Periode 1+2) 150

Vak: Verdieping contractenrecht (Periode 4+5) 152

Vak: Verdieping familierecht: scheiding en gevolgen (Periode 1+2) 153

Vak: Verdieping ondernemingsrecht (Periode 1+2) 155

Vak: Verdieping strafrecht I (Periode 1+2) 157

Vak: Verdieping strafrecht II (Periode 3) 158

Vak: Verzekeringsrecht (Periode 1+2+3) 160

Vak: Volkenrecht (Periode 2) 162

Vak: Wetgeving (Periode 1+2) 166

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 V

Extra curriculaire vakken Notarieel recht t.b.v. Civiel Effect Vakken:

Master Notarieel recht - Verplichte vakken Vakken:

Master Rechtsgeleerdheid en Notarieel Recht - Keuzevakken Vakken:

Naam Periode Credits Code

Formeel strafrecht Periode 5 6.0 R_For.strRC

Materieel strafrecht Periode 1 6.0 R_Mat.strC

Staatsrecht Periode 4 6.0 R_Staatsr

Volkenrecht Periode 2 6.0 R_Volk.re


Erf- en schenkbelasting Periode 2+3 9.0 R_SuccWet

Estate planning Periode 3+4 9.0 R_Estatepl

Grondgebruikrecht Periode 1 6.0 R_GrondGebr

Internationaal privaatrecht(not)

Periode 1 6.0 R_Int.privN

Overdrachts- enomzetbelasting

Periode 4 6.0 R_BelRevk

Scriptie Master Notarieelrecht

Ac. Jaar (september) 12.0 R_ScripNot

Specialisatierechtspersonenrecht (non-profitorganisaties,coöperaties enherstructureringen)

Periode 2 6.0 R_Ver.sticht


Aanbestedingsrecht Periode 5 6.0 R_Aanb.r

Actualiteiten internetrecht Periode 1+2 12.0 R_Act.intern

Arbeidsrecht - Individueel Periode 1 6.0 R_ArbeidRI

Arbeidsrechtelijkeprocespraktijk

Periode 5 6.0 R_ArbPrac

Auteursrecht Periode 4 6.0 R_Auteursr

Bestuursprocesrecht Periode 5 6.0 R_Best.proc

Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Rechtsgeleerdheid - M Notarieel recht - 2017-2018 18-7-2018 - Pagina 1 van 168

Capitaaansprakelijkheidsrecht

Periode 1+2+3 6.0 R_Csaansp

Capita selecta migratierecht Periode 6 6.0 R_CSMR

Competition Law Periode 4 6.0 R_Eur.comp.l

Cybercrime & Cybersecurity Periode 2 6.0 R_Cybcrimsec

De civiele rechtspraktijk Periode 4 6.0 R_DCRP

E-Commerce Law Periode 5 6.0 R_E.commerc

Editorial Board - AmsterdamLaw Forum

Ac. Jaar (september) 6.0 R_ALF

Erfrecht I (M) Periode 1 6.0 R_ErfIIM

EU Anti-Discrimination Law Periode 5 6.0 R_EUADL

EU Internal Market Law Periode 1 6.0 R_EUIML

European and InternationalLaw

Periode 1+2 12.0 R_EuIntL

European Consumer Law ina Digital Society

Periode 4 6.0 R_ECLDS

Europees arbeidsrecht Periode 4 6.0 R_Eurarbeid

Europees staats- enbestuursrecht

Periode 1 6.0 R_EurStBe

Financieel-economischstrafrecht

Periode 4 6.0 R_FinEcStraf

Financieel-economischecriminaliteit

Periode 4 6.0 R_FinEcCrim

Fiscaal pensioenrecht Periode 5 6.0 R_Fisc.pens

Geloofsgemeenschappenen recht I

Periode 3 6.0 R_GGR1

Geloofsgemeenschappenen recht II

Periode 4 6.0 R_GGR2

Gemeenterecht Periode 5 6.0 R_Gemrech

Gezondheidsrecht Periode 4 6.0 R_Gez.r

Goederenrecht eninsolventierecht

Periode 5 6.0 R_GoedIns

Hist. Introd. to Eur. LegalScience

Periode 2 6.0 R_Hist.intro

Human Rights Protection inEurope

Periode 4 6.0 R_Hum.ri.pro

Huwelijksvermogensrecht(M)

Periode 4+5 6.0 R_HVRM

Industriële eigendom Periode 1 6.0 R_Indu.eig

Intellectuele eigendom in dedigitale samenleving

Periode 5 6.0 R_Intell.eig

Internationaal en Europeesstrafrecht

Periode 4 6.0 R_IEStraf

Internationaal privaatrecht Periode 1 6.0 R_Int.privI

Internationaal sociaal recht:multinationals englobalisering

Periode 2 6.0 R_Int.soc.r


International Business andInternet Law: Privacy,Security and Contracting

Periode 4 6.0 R_IBIT

International Company Law Periode 1 6.0 R_Int.comp.l

International Criminal Courtsand Tribunals

Periode 2 6.0 R_Int.cr.c.t

International HumanitarianLaw

Periode 2 6.0 R_Int.hum.l

International IntellectualProperty Law

Periode 4 6.0 R_Int.prop.l

International Labour Law:Multinational Corporations ina Globalizing World

Periode 4 6.0 R_Int.lab.l

International Law Clinic Ac. Jaar (september) 12.0 R_IntLCl12

Irregular Migration Periode 4 6.0 R_IrMig

Jeugdrecht I Periode 5 6.0 R_Jeugdr.I

Jeugdrecht II Periode 5 6.0 R_Jeugdr.II

Jeugdstrafrecht Periode 5 6.0 R_Jeugdstr.r

Labour Law Clinic Ac. Jaar (september) 6.0 R_Cssocz

Legal English Periode 4 6.0 R_JurEn

Masterclass internationaalprivaatrecht

Periode 4 6.0 R_MIntPr

Media encommunicatierecht

Periode 2 6.0 R_Med.com.r

Mediation Periode 4 6.0 R_MedTi

Migratierecht Periode 5 6.0 R_MigR

Migration and LegalRemedies

Periode 3+4 6.0 R_MLR

Migration Law Clinic Ac. Jaar (september) 12.0 R_MiLaCl

Omgevingsrecht Periode 4 6.0 R_OmgRI

Onderneming en arbeid Periode 4 6.0 R_AIOR

Onderwijsrecht Periode 4 6.0 R_Onderwijsr

Onderwijsrecht en overheid Periode 4 6.0 R_OeO

Overheid enaansprakelijkheid

Periode 5 6.0 R_OvAan

Overheid en privaatrecht Periode 4 6.0 R_OvPrivM

Pensioenrecht Periode 1 6.0 R_Pensioenr

Philosophy of Int. Law andMigration

Periode 5 6.0 R_Phil.int.l

Politieke en parlementairegeschiedenis

Periode 4 6.0 R_Pol.parl.g

Privacy en Security Periode 3 6.0 R_PrivSec

Publiekrechtelijkerechtshandhaving

Periode 5 6.0 R_Pub.r.hand

Rechtssociologie enrechtspleging

Periode 5+6 6.0 R_R.soc.rpl

Refugee and FamilyMigration Law

Periode 1+2 12.0 R_STMRL

Restorative Justice Periode 5 6.0 R_ResJus


Aanbestedingsrecht

Doel vakStudenten die dit vak met succes hebben afgerond, kunnen (1) de bronnen van het Europees en nationaal aanbestedingsrecht opsommen, herkennen, toelichten en hanteren; (2) antwoord geven op de vraag of een overheidsinstantie verplicht is een bepaalde opdracht aan te besteden;

Sociale zekerheidsrecht Periode 4 6.0 R_Soc.zekerh

Specialisatierechtspersonenrecht (non-profitorganisaties,coöperaties enherstructureringen)

Periode 2 6.0 R_Ver.sticht

Sport en Recht Periode 5 6.0 R_Sportenr

Straflab Ac. Jaar (september) 6.0 R_StrLa

Strafrechtstheorie Ac. Jaar (september) 6.0 R_Str.theo

Terrorism & Security Periode 5 6.0 R_TerrSec

The Politics of InternationalLaw

Periode 4 6.0 R_PolIL

Transnational Law in SocialContext

Periode 2 6.0 R_TLSocM

Verdiepingaansprakelijkheid enverzekering

Periode 1+2+3 12.0 R_Verd.av

Verdieping arbeidsrecht Periode 1+2 12.0 R_Verdarb

VerdiepingConflictoplossing, mediationen onderhandelen

Periode 1+2 12.0 R_VerdCMO

Verdieping contractenrecht Periode 4+5 12.0 R_VerdCont

Verdieping familierecht:scheiding en gevolgen

Periode 1+2 12.0 R_VerdFam

Verdiepingondernemingsrecht

Periode 1+2 12.0 R_Verd.ond

Verdieping strafrecht I Periode 1+2 12.0 R_Verd.str

Verdieping strafrecht II Periode 3 6.0 R_VerdSII

Verzekeringsrecht Periode 1+2+3 6.0 R_Verzek

Wetgeving Periode 1+2 12.0 R_Verd.st.b

Vakcode R_Aanb.r ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands

Faculteit Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Coördinator mr. S. Prent

Examinator mr. S. Prent

Docent(en) prof. mr. C.E.C. Jansen, mr. S. Prent

Lesmethode(n) Hoorcollege

Niveau 500


(3) antwoord geven op de vraag welke aanbestedingsprocedure de overheidsinstantie in dat geval mag hanteren; (4) antwoord geven op de vraag hoe die procedure moet worden voorbereid, ingericht en afgewikkeld; (5) antwoord geven op de vraag of – en zo ja, welke? – rechtsmiddelen een onderneming kan instellen in het geval een aanbesteder zijn aanbestedingsrechtelijke verplichtingen (beweerdelijk) niet naleeft. Inhoud vakDe thema’s die in het vak aan bod komen, zijn: (1) Inleiding en bronnen van aanbestedingsrecht; (2) Wie zijn tot aanbesteden verplicht?; (3) Welke 'overeenkomsten' moeten worden aanbesteed?; (4) Opdrachtspecificaties; (5) Uitsluitingsgronden; kwalitatieve geschiktheidseisen en (nadere) selectiecriteria; (6) Gunningscriteria en mededeling van de gunningsbeslissing; en (7) Rechtsbescherming. OnderwijsvormHet vak Aanbestedingsrecht wordt gedoceerd gedurende 7 weken door middel van gecombineerde hoor/werkcolleges die elk 3 college-uren duren. De inhoudelijke thema’s die in die weken centraal staan, zijn hiervoor genoemd onder Inhoud. De hoor/werkcolleges starten telkens met een hoorcollege dat circa 2 college-uren duurt. De bedoeling van het hoorcollege is om u wegwijs te maken en te helpen bij het aanbrengen van structuur in de weten regelgeving, literatuur en jurisprudentie. Dat is namelijk de leerstof op basis waarvan u straks tijdens het tentamen moet kunnen laten zien dat u de leerdoelen van het vak heeft gerealiseerd. Voor een zinvolle deelname aan het hoorcollege is noodzakelijk dat u de leerstof vooraf goed heeft bestudeerd. Op basis van uw voorbereiding worden tijdens het hoorcollege hoofdlijnen getrokken en wordt geprobeerd u de samenhang te laten zien tussen de verschillende onderdelen van het vak. Tevens wordt aangegeven op welke belangrijkere aspecten van de leerstof u vooral moet letten bij de voorbereiding van het tentamen. NB: Anders dan u wellicht van een hoorcollege in haar klassieke vorm verwacht, zult u al tijdens de colleges zelf aan de slag moeten gaan met de stof. De docent stimuleert dit door gebruik te maken van activerende werkvormen. Er wordt daarbij meer van u gevraagd dan enkel ‘luisteren’ en ‘aantekeningen maken’. Zo zullen er bijvoorbeeld tijdens de colleges op verschillende momenten vragen worden gesteld om te toetsen of u de stof, die tot aan dat moment aan de orde is gekomen, goed heeft begrepen. Hierbij wordt ook van u verwacht dat u actief deelneemt aan de discussie die mogelijk naar aanleiding van deze vragen ontstaat. Het laatste deel van het hoor/werkcollege bestaat uit een werkcollege dat circa 1 college-uur duurt en waarin u aan de hand van een casusopdracht met een of meer bijbehorende vragen aan de slag gaat met de leerstof zoals u die voorafgaande aan en tijdens het hoorcollege tot u heeft genomen. U dient die casusopdracht voorafgaande aan uw deelname aan het hoor/werkcollege voor te bereiden. Daarnaast zal elke week van een aantal studenten worden gevraagd om het op de vraag of vragen gevonden antwoord tijdens het college aan de overige studenten te presenteren. Van een aantal andere studenten zal vervolgens worden gevraagd om de presentatie van dat antwoord van feedback te voorzien. Alle studenten zullen tijdens het eerste college ten behoeve van deze werkvorm in groepen worden verdeeld. Iedere student zal (als lid van zo’n groep) gedurende de collegereeks één keer medeverantwoordelijk zijn voor het presenteren van een antwoord op de vragen behorende bij de opgegeven casusopdracht en één keer medeverantwoordelijk zijn voor het geven van feedback op de beantwoording daarvan door een andere groep. De groepsindeling alsmede het rooster voor de presentaties en voor het


geven van feedback zal direct na het eerste college bekend worden gemaakt. U kunt met het geven van deze presentaties en feedback geen bonuspunten verdienen. Het voorbereiden van de presentaties en het geven van feedback is bedoeld als middel om te oefenen met casusopdrachten die model staan voor de vragen die u tijdens het tentamen kunt verwachten. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen (open boek) Literatuur- M.J.J.M. Essers, Aanbestedingsrecht voor overheden, 5e volledig herziene druk, Amsterdam: Reed Business Education 2017 (onder voorbehoud). - G.W.A. van de Meent en A. Stellingwerff Beintema (red.), Aanbestedingsrecht, Studenteneditie 2016-2018 (1e editie), Ars Aequi. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Actualiteiten internetrecht

Vakcode R_Act.intern (201547)


Doel vakHet behandelen van belangrijke vraagstukken van internetrecht en de oplossingen die daarvoor op basis van huidig en komend nationaal en internationaal recht worden geboden. Tijdens het vak wordt inzicht verschaft in de problemen die zich bij rechtsvorming op internet voordoen en wordt verwacht dat een bijdrage wordt geleverd aan oplossing daarvan. Hierbij dienen de juridische problemen vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier te worden benaderd. Complexe casus worden diepgaand geanalyseerd en juridische oplossingen moeten zelfstandig worden aangedragen. De literatuur en juridische bronnen worden diepgaand geanalyseerd en geïnterpreteerd en kritisch beschouwd, ook in de Engelse taal en op nieuwe rechtsgebieden. Inhoud vakHet internetrecht is als geen ander juridisch domein dynamisch en de keuze voor de onderwerpen van deze cursus wordt dan ook ingegeven door de actualiteit. De literatuur wordt aangevuld met online materiaal en (zeer) recente jurisprudentie. Mogelijke onderwerpen zijn: privacy, auteursrecht, aansprakelijkheid van tussenpersonen, online geschillenoplossing, cyberwar. OnderwijsvormInteractieve hoorcolleges, discussie werkgroepen ToetsvormPaper, presentatie, werkstuk en opdracht LiteratuurVan der Linden & Lodder, Jurisprudentie Internetrecht 2009-2015, Kluwer. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. A.R. Lodder

Examinator prof. mr. A.R. Lodder

Docent(en) prof. mr. A.R. Lodder, mr. ir. A.P. Engelfriet, dr. L.J.M.Boer LLM

Lesmethode(n) Hoorcollege, Werkgroep

Niveau 500


De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Arbeidsrecht - Individueel

Doel vakMet het onderwijs wordt de op basisniveau aanwezige kennis over het arbeidsrecht van de student verdiept. Na het met goed gevolg afsluiten van dit vak kan de student: - regels op het gebied van het Nederlandse individuele arbeidsrecht toepassen op een praktijksituatie; - een complexe casus op het gebied van het Nederlandse individuele arbeidsrecht oplossen (bijvoorbeeld een ontslagzaak), en de belangen van de verschillende belanghebbenden in het arbeidsrechtelijke veld (zoals

Vakcode R_ArbeidRI ()

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. W.L. Roozendaal

Examinator mr. dr. W.L. Roozendaal

Docent(en) mr. L. van den Berg, mr. dr. W.L. Roozendaal, prof. dr.mr. W.H.A.C.M. Bouwens

Lesmethode(n) Werkgroep, Hoorcollege

Niveau 400


werknemers- en werkgeversorganisaties en regering) plaatsen en inschatten; - de inbedding van het arbeidsrecht in het privaatrecht, bestuursrecht (socialezekerheidsrecht) en het Europese recht overzien; - een standpunt innemen inzake het Nederlandse individuele arbeidsrecht en dit met wetenschappelijke argumenten onderbouwen; - zelfstandig ontwikkelingen in het arbeidsrecht doorgronden en deze op hun juridische merites beoordelen. Tijdens de cursus oefenen we in het diepgaand analyseren van complexe juridische casus. Je wordt gevraagd wetenschappelijk onderzoek te doen naar een juridisch en maatschappelijk relevant vraagstuk, door het schrijven van een werkstuk. Inhoud vakIn het vak Arbeidsrecht – Individueel verdiept de student zijn kennis over verschillende aspecten van het individuele arbeidsrecht. De te behandelen onderwerpen vormen een afspiegeling van de thema'’s die in theorie en praktijk de meeste aandacht krijgen, zoals het ontslagrecht, de vormgeving van in arbeidsovereenkomsten veelvoorkomende bedingen, loon, gelijke behandeling en arbeid en zorg. Wekelijks bereiden studenten een casus voor en leveren een schrijfopdracht in. Na afronding van het vak heeft de student een grondige kennis van de belangrijkste leerstukken uit het individuele arbeidsrecht en is hij in staat op theoretisch en praktisch niveau een complex arbeidsrechtelijk vraagstuk op te lossen. Arbeidsrecht Individueel is als onderdeel van Verdieping Arbeidsrecht verplicht voor studenten die de afstudeerrichting arbeidsrecht volgen, maar als zelfstandig vak is het ook zeer geschikt als keuzevak voor andere masterstudenten. OnderwijsvormEr is één hoorcollege en één werkgroep per week. In de hoorcolleges worden de belangrijke leerstukken uiteengezet. In de werkgroepen worden die leerstukken verder uitgediept. In de werkgroepen komen de thuis voorbereide casusopdrachten aan de orde. Studenten schrijven een werkstuk over een vraagstuk op het gebied van het arbeidsovereenkomstenrecht. De schrijfopdracht bepaalt 25% van het eindcijfer. ToetsvormSchriftelijk tentamen (75%) en schrijfopdracht (25%) Literatuur- Wettenbundel van W.L. Roozendaal, Arbeidswetgeving, Deventer: Kluwer, laatste druk of wettenbundel van G.J.J. Heerma van Voss, Wetgeving Sociaal Recht, Den Haag: Bju, laatste druk - Jurisprudentiebundel, verkrijgbaar bij de Onderwijsbalie (UvA); - Studieleidraad Arbeidsrecht-Individueel 2017-2018, verschijnt op Canvas - voor meer literatuur, zie Canvas Aanbevolen voorkennisHet vak Sociaal Recht in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid VU wordt aanbevolen als voorkennis, of een soortgelijk vak bij een andere opleiding. Als alternatief wordt aanbevolen om kennis te nemen van een handboek arbeidsrecht op bachelorniveau, zoals W.H.A.C.M. Bouwens e.a.,


Schets van het Nederlands Arbeidsrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten IntekenprocedureDe inschrijving voor het vak Arbeidsrecht Individueel verloopt via het vak Verdieping arbeidsrecht. Overige informatieDit vak is het eerste deel van het vak Verdieping Arbeidsrecht, maar kan ook zelfstandig gevolgd worden. Arbeidsrechtelijke procespraktijk

Doel vakHet vak beoogt inzicht te verschaffen in de procesrechtelijke aspecten (inclusief processtrategie) van arbeidsrechtelijke vragen. De student is in staat zowel mondeling (tijdens de zitting) als schriftelijk (in de vorm van een opdracht, processtukken en een pleitnotitie) kritisch en onderbouwd een standpunt in te nemen. De student leert stellingen van de wederpartij te analyseren en bekritiseren, en beschrijft zijn eigen opvatting terzake aan de hand van casus. Inhoud vakIn het arbeidsrecht wordt veelvuldig geprocedeerd. Voor succesvol procederen is meer nodig dan alleen kennis van het arbeidsrecht of het burgerlijk procesrecht. Wie een procedure overweegt of uitlokt dient zich af te vragen welk doel hij wil bereiken, wat de winstkansen zijn en op welke wijze het eigen standpunt zo overtuigend mogelijk kan worden gepresenteerd. Eventuele valkuilen moeten tijdig worden gesignaleerd. Verjaringstermijnen, vervaltermijnen, bewijslast, bevoegdheid en ontvankelijkheid van de rechter kunnen daarbij een rol spelen. De mogelijke procedures in het arbeidsrecht moeten strategisch worden ingezet. In dit keuzevak kunnen studenten zich bekwamen in het opdoen van praktische vaardigheden die belangrijk zijn in de procespraktijk. Studenten nemen deel aan een oefenrechtbank, waarin ze in groepsverband processtukken en onderzoeksnotities schrijven en een pleidooi houden of een zitting leiden als rechter. Verder kunnen studenten zich door het maken van opdrachten bekwamen in het geven van procesadviezen, het schrijven van brieven en het uitzoeken van rechtsvragen. Onderwijsvorm

Vakcode R_ArbPrac ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate

Examinator mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate

Lesmethode(n) Werkgroep

Niveau 400


6 weken werkgroep, 1 week zitting (oefenrechtbank) ToetsvormOefenrechtbank en opdrachten werkgroepen. LiteratuurWordt nader bekend gemaakt via Canvas. IntekenprocedureHet aantal deelnemers aan het vak is beperkt tot 25 studenten. Bij overschrijding daarvan vindt selectie plaats op basis van het resultaat voor het bachelorvak sociaal recht en het mastervak Arbeidsrecht Individueel en motivatie. Overige informatieDe beoordeling van het vak vindt plaats aan de hand van tussentijds in te leveren opdrachten en de bijdrage aan de oefenrechtbank. Daarom worden hoge eisen gesteld aan de voorbereiding van de werkgroepbijeenkomsten. Daarnaast geldt een aanwezigheidsplicht en is het aantal deelnemers beperkt tot 25 studenten. LET OP: Dit vak wordt in 2017-2018 voor het laatst aangeboden. Het vak kan in overleg met de vakcoordinator tot uiterlijk 31 augustus 2018 worden afgerond. Auteursrecht

Doel vakInzicht verwerven in het recht van de intellectuele eigendom in het algemeen en in het auteursrecht en de naburige rechten in het bijzonder. Het ontwikkelen van het vermogen zelfstandig problemen op dit rechtsgebied te kwalificeren en op te lossen. Het ontwikkelen van het vermogen de op dit rechtsgebied geldende normen in het licht van sociale, culturele en economische belangen kritisch te heroverwegen. Inhoud vakAuteursrecht is het recht van schrijvers, schilders, componisten, filmmakers en andere makers van ‘werken van letterkunde, wetenschap of kunst’. Dit begrip omvat ook meer functionele voortbrengselen, zoals computerprogramma's en producten van industriële vormgeving. Naburige rechten bieden onder meer bescherming aan uitvoerende kunstenaars. Het auteursrecht vormt het draagvlak voor de exploitatie, en daarmee niet zelden ook voor het maken van werken. Zonder auteursrecht zou de traditionele creatieve industrie in mindere mate kunnen investeren in

Vakcode R_Auteursr (201756)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. M.R.F. Senftleben

Examinator prof. dr. M.R.F. Senftleben

Docent(en) prof. dr. M.R.F. Senftleben, mr. drs. L. Anemaet

Lesmethode(n) Hoorcollege, Werkcollege

Niveau 400


films, muziek en boeken. Technische ontwikkelingen en het internet stellen het auteursrecht echter voortdurend voor nieuwe uitdagingen. Naar hun aard zijn werken van letterkunde, wetenschap of kunst niet aan landsgrenzen gebonden. Het vak heeft dan ook een duidelijk internationale dimensie via overeenkomsten als de Berner Conventie en het TRIPS-verdrag. Het Europese recht en het beleid van de Europese Commissie spelen een grote rol, o.a. in de vorm van Europese richtlijnen. OnderwijsvormDe stof wordt in hoorcolleges besproken en verdiept. Daarnaast worden werkcolleges aangeboden waarin onder meer vragen en casus uit eerdere tentamens worden besproken. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurDe literatuurlijst wordt bekend gemaakt op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Bestuursprocesrecht


Doel vakDoel van het vak Bestuursprocesrecht is het verwerven van kennis van en inzicht in de systematiek van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming. De verworven kennis en vaardigheden kan de student na afronding van de collegecyclus zelfstandig, kritisch en op academisch niveau toepassen in complexe en specialistische casus. Tevens kan hij een bijdrage leveren aan theorievorming op het gebied van bestuursrechtelijke rechtsbescherming. Inhoud vakDe rode draad is de spanning die bestaat tussen de twee fundamentele tegenpolen in het bestuursprocesrecht, het recours objectif en het recours subjectif, en de wens om in toenemende mate te komen tot efficiënte en effectieve geschilbeslechting. In dat kader wordt aandacht besteed aan de verhouding rechter/bestuur, de omvang van het geding, bewijslastverdeling, relativiteit, en instrumenten om te komen tot effectieve geschilbeslechting. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen (open boek) LiteratuurDe literatuur wordt beschikbaar gesteld via Canvas. Aanbevolen voorkennisHet vak: - Bestuursrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden:

Vakcode R_Best.proc (201766)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. J. Struiksma

Examinator prof. mr. J. Struiksma

Docent(en) prof. mr. J. Struiksma


Niveau 400


Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Capita aansprakelijkheidsrecht

Doel vakAansprakelijkheid en verzekering zijn nauw met elkaar verbonden. Zonder de aanwezigheid van verzekeringen zou een groot aantal ontwikkelingen in het aansprakelijkheidsrecht, zoals de opkomst van risicoaansprakelijkheid en de ruime toerekening bij personenschade, niet mogelijk zijn geweest. In dit 'losse' onderdeel van het Verdiepingsvak aansprakelijkheid en verzekering wordt aandacht besteed aan onderwerpen als: de specifieke bewijsregels die zijn ontstaan op het terrein van de werkgeversaansprakelijkheid en de medische aansprakelijkheid en de manier waarop bij letselschade de omvang van de schade wordt vastgesteld. Het vak heeft tot doel de studenten dichter bij de praktijk te brengen. Vrijwel alle docenten zijn werkzaam in de letselschadepraktijk of

Vakcode R_Csaansp (201836)

Periode Periode 1+2+3

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. A.J. Van

Examinator mr. dr. A.J. Van


Niveau 400


onderhouden nauwe banden daarmee. Het komt regelmatig voor dat studenten via dit vak een stageplaats verkrijgen in de praktijk van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Het vak draagt bij aan bijna alle eindtermen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, maar in het bijzonder aan eindtermen 4 (besef dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context), 7 (kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied), 8 (reflecteren op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert), 11 t/m 12, 13, en 15 t/m 18. Na het volgen van dit vak heeft de student: o Kennis van actuele ontwikkelingen op het gebied van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht o Kennis van de relevante leerstukken en bewijsregels op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht, zoals de omkeringsregel, het verlies van een kans en de invloed van predisposities en pre-existente aandoeningen op de toerekening van letselschade o Kennis van de wijze waarop in de letselschadepraktijk de omvang van de schadevergoeding, daaronder begrepen het smartengeld, wordt vastgesteld o Inzicht in de stelplicht en bewijslastverdeling bij werkgeversaansprakelijkheid, met name bij beroepsziekten zoals mesothelioom, longkanker, organisch psychosyndroom, RSI en burnout o De benodigde kennis voor het oplossen van een casus waarin de zorgplicht van de werkgever aan de orde is Inhoud vakIn de colleges die behoren tot dit onderdeel zal specifieke aandacht worden besteed aan de werkgeversaansprakelijkheid en de aansprakelijkheid voor medische fouten. In beide gevallen gaat het om een schuldaansprakelijkheid, maar in de jurisprudentie worden aan de zorgplicht van de werkgever aanzienlijk strengere eisen gesteld dan aan die van de medicus. De strenge zorgplicht van de werkgever vormt het onderwerp van de paperopdracht die in de eerste weken van het vak moet worden geschreven. In de weken daarna wordt aandacht besteed aan de ingewikkelde stelplicht en bewijslastverdeling bij beroepsziekten, zoals mesothelioom, longkanker, het organisch psychosyndroom (de ‘schildersziekte’), RSI en burnout. Deze ziekten hebben vaak meerdere mogelijke oorzaken, waardoor het bewijs van causaal verband voor moeilijkheden zorgt. Tegen deze achtergrond zijn leerstukken ontstaan als de omkeringsregel en de proportionele aansprakelijkheid. Bij medische aansprakelijkheid spelen causaliteitsproblemen eveneens een belangrijke rol. Achteraf is namelijk vaak niet goed vast te stellen of de verslechterde gezondheid van de patiënt het gevolg is van een reeds aanwezig ziektebeeld of de fout van de arts. Hier is het leerstuk van het verlies van een kans tot ontwikkeling gekomen. Behalve voor de vaststelling van de aansprakelijkheid, bestaat binnen het onderdeel Aansprakelijkheidsrecht ook aandacht voor de bepaling van de omvang van de schadevergoeding. Hoe wordt bij letselschade de hoogte van het smartengeld vastgesteld? Welke schadeposten komen voor vergoeding in aanmerking? Hoe wordt toekomstige schade berekend? En welke mogelijkheden bestaan er voor het slachtoffer van een misdrijf om zijn of haar schade in het strafproces te verhalen op de dader? Tot slot wordt aandacht besteed aan de schadebeperkingsplicht van de benadeelde, in het bijzonder de verplichting om mee te werken aan arbeidsre-integratie.


OnderwijsvormIn wekelijkse hoorcolleges wordt de voorgeschreven stof behandeld en tegen een bredere achtergrond geplaatst. Daarbij wordt de materie geïllustreerd aan de hand van actuele voorbeelden. Een groot deel van de colleges wordt verzorgd door docenten die zelf werkzaam zijn in de praktijk van het verzekeringsrecht. Tijdens de werkcolleges zelf wordt een actieve bijdrage van de student verwacht in de vorm van deelname aan discussies. Een hoorcollege zal worden besteed aan de nabespreking van de gemaakte paperopdrachten. Aan het einde van de collegereeks zal een oefententamen worden besproken. Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht. ToetsvormIn de eerste weken van de cursus wordt een paperopdracht verstrekt. Deze bestaat meestal uit het schrijven van een noot bij of een procesadvies over een uitspraak of een arrest en dient individueel door de student te worden gemaakt. De omvang van de paper mag niet meer bedragen dan 1400 woorden. Het cijfer voor de paperopdracht telt voor 25% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. De papers worden nabesproken tijdens een van de colleges. Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Dit betreft een open boek tentamen, waarbij de studenten alle literatuur en jurisprudentie en hun eigen aantekeningen mogen meenemen naar het tentamen. Het tentamen bestaat uit een aantal casus met steeds een of meer vragen. Het cijfer voor het tentamen telt voor 75% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. Om het vak met een voldoende te kunnen afronden, wordt als voorwaarde gesteld dat voor het schriftelijk tentamen een voldoende is behaald (een onvoldoende voor het tentamen kan dus niet worden gecompenseerd met een voldoende voor de paperopdracht). LiteratuurDe literatuur bestaat uit een handboek, een aantal wetenschappelijke artikelen, rapporten en eventueel nieuwsberichten. Het boek zal moeten worden aangeschaft; de overige stof zal via Canvas beschikbaar worden gesteld. Vereiste voorkennisGeen Aanbevolen voorkennisStudenten die dit vak willen volgen, wordt aanbevolen eerst het vak Aansprakelijkheidsrecht te volgen. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten IntekenprocedureVoor het vak Capita aansprakelijkheid kan niet los worden ingeschreven. De inschrijving voor het vak verloopt via het vak Verdieping aansprakelijkheid en verzekering. Capita selecta migratierecht

Vakcode R_CSMR ()

Periode Periode 6


OnderwijsvormThe course is taught in English. A small group of students and staff meet 5 times to discuss an academic book. Which book this will be changes every year, and is announced each year in March. The students’ role is to start each seminar with a presentation of the material for that meeting. Active participation in each seminar is obligatory. The dates of the 5 meetings are fixed by the participants, there is no set schedule. Vereiste voorkennisIn order to be able to do this course, you should have done at least one course related to migration law, either at bachelor or at masters level. In case of doubt, contact the course coordinator. Overige informatieVoor meer informatie neem contact op met de vakcoördinator of zie Canvas. Competition Law

Doel vakThe course provides an introduction to European competition law. By the end of the course, students will be able to analyze and discuss European competition law on a highly advanced level. Inhoud vakThe course deals with all central aspects of competition law: horizontal agreements, the abuse of a dominant position, and merger control.

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. M.C. Stronks

Examinator mr. dr. M.C. Stronks

Docent(en) prof. mr. T.P. Spijkerboer, mr. dr. M.C. Stronks


Niveau 500

Vakcode R_Eur.comp.l (200943)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator C. Kaupa

Examinator C. Kaupa

Lesmethode(n) Lezing

Niveau 400


Additionally, the course will address important economic aspects of competition law and draw comparisons to the US-American system. OnderwijsvormThe class includes lectures, discussions, student presentations, a moot court and guest speakers. ToetsvormFinal paper, oral assignments and class participation LiteratuurTo be announced on Canvas DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Cybercrime & Cybersecurity

Doel vakDe toenemende digitalisering van onze samenleving biedt ook veel nieuwe mogelijkheden om criminaliteit te plegen met behulp van ICT. Deze cybercrimes zijn één van de snelst groeiende vormen van criminaliteit en inmiddels veel voorkomend. Het doel van de cursus Cybercrime is om inzicht te verkrijgen in de laatste ontwikkelingen op het gebied van cybercrime. Na afsluiting van dit vak dient de student(e) inzicht te hebben in de aard en omvang van cybercrime, de oorzaken en gevolgen van cybercrime en de (justitiële) reacties en preventie van cybercrime. Inhoud vakDe verschillende thema’s op het gebied van cybercrime (aard, prevalentie, etiologie, cybersecurity, reacties, vervolging, slachtoffers) worden tijdens de colleges zoveel mogelijk geïllustreerd aan de hand van concrete en actuele voorbeelden en resultaten van wetenschappelijk onderzoek. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen, werkgroepopdrachten als toelatingseis voor tentamen

Vakcode R_Cybcrimsec ()

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. M. Weulen Kranenbarg

Examinator dr. M. Weulen Kranenbarg

Docent(en) prof. mr. A.R. Lodder, dr. mr. M.D.S. Wijkman, dr. mr.A.E. de Hingh, dr. M. Weulen Kranenbarg, M. WeulenKranenbarg, E.R. Leukfeldt MSc


Niveau 500


LiteratuurWordt op Canvas bekend gemaakt Vereiste voorkennisDeze cursus is verplicht voor masterstudenten criminologie, maar kan ook door masterstudenten rechten worden gevolgd. Enige voorkennis van criminologische theorieën is vereist; van rechtenstudenten die deze kennis niet hebben wordt verwacht dat zij zich hierin verdiepen. DoelgroepMasterstudenten criminologie, masterstudenten rechten Behalve voor reguliere studenten staat het vak ook open voor contractanten en bijvakkers. De civiele rechtspraktijk

Doel vakHet vak De civiele rechtspraktijk heeft tot doel dat studenten meer inzicht krijgen in de civiele rechtspraktijk en meer zicht krijgen op hun eigen toekomstige bijdrage als jurist aan conflictoplossing en geschilbeslechting in die civiele rechtspraktijk. Een nevendoel van het vak is meer vertrouwd te raken met de gangbare mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de civiele rechtspraktijk. Het vak beoogt de afstand tot de verschillende beroepen in de civiele rechtspraktijk te verkleinen. Het vak draagt bij aan vrijwel alle eindtermen van de master Rechtsgeleerdheid (1-9, 11, 13 en 14) en de master Notarieel recht (1-2, 4-10, 12 en 14-16). In het bijzonder wordt voor dit vak gewezen op de relevantie van de eindtermen 3 (RCH) resp. 4 (NOT) (de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen), 8 (RCH) resp. 9 (NOT) (complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen), 9 (RCH) resp. 10 (NOT)(complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen) en 13 (RCH) resp. 14 (NOT) (met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling). Inhoud vakIn dit keuzevak staan de verschillende facetten van de civiele rechtspraktijk centraal. Denk daarbij onder meer aan het leggen van beslag, de procesrechtelijke handelingen in het kader van een procedure

Vakcode R_DCRP ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. E.F. Groot

Examinator mr. E.F. Groot

Docent(en) mr. E.F. Groot, prof. mr. L.M. Coenraad, prof. mr. drs. G.de Groot


Niveau 400


bij de rechter, het stellen, betwisten en bewijzen en het analyseren van een geschil door een rechtshulpverlener of de rechter om zo de juiste afdoeningswijze te kunnen bepalen. In de civiele rechtspraktijk gaat het ook om adviseren en onderhandelen, bijvoorbeeld ter voorkoming van een procedure of tijdens een zitting op de gang. Alle spelers in de civiele rechtspraktijk komen aan de orde, in het bijzonder partijen, hun advocaten, de rechter en de griffier. Evenals in het Verdiepingsvak Conflictoplossing, mediation en onderhandelen wordt ernaar gestreefd de horizon van studenten te verbreden door de betekenis van recht en juridische procedures te plaatsen in het bredere kader van de manier waarop in de samenleving conflicten worden voorkomen, ingeperkt en opgelost. Ook in dit vak gaat het niet alleen om verwerving van kennis, maar evenzeer om ontwikkeling van een professionele attitude die past bij de beroepsrol van rechter of rechtsbijstandsverlener in een gejuridiseerde conflictsituatie. In dit vak wordt, onder meer door samenwerking met de rechtbank, gebruik gemaakt van de locatie van de VU op de Zuidas. De ontwikkeling van schriftelijke en mondelinge vaardigheden neemt een belangrijke plaats in binnen dit vak. OnderwijsvormVerplichte werkgroepen en hoorcolleges ToetsvormEen geroosterd afsluitend schriftelijk tentamen. Voorts kunnen met verplichte tussentijdse opdrachten bonuspunten behaald worden. Literatuur- W. Heemskerk, Hugenholtz/Heemskerk. Hoofdlijnen van Nederlands burgerlijk procesrecht, Dordrecht: Convoy (laatste druk), - W. Heemskerk, K. Teuben en R. Wieringa, Kort begrip van KEI, Dordrecht: Convoy 2016, - de op Canvas te plaatsen leerstof. Aanbevolen voorkennisHet verplichte BA-vak Burgerlijk Procesrecht en Insolventierecht, het Profielvak Conflictoplossing en geschilbeslechting en het Verdiepingsvak Conflictoplossing, mediation en onderhandelen. DoelgroepReguliere studenten. Het vak staat ook open voor bijvakstudenten en contractanten. E-Commerce Law

Vakcode R_E.commerc (200942)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. mr. A.R. Lodder

Examinator prof. mr. A.R. Lodder

Docent(en) prof. mr. A.R. Lodder

Lesmethode(n) Lezing, Werkgroep

Niveau 500


Doel vakThe prime goal of the course is to obtain a general understanding of legal issues that occur when doing business online, that is: e-commerce. The European Union regulations and directives related to electronic commerce are taken as a starting point in this course. Inhoud vakE-commerce conducted between businesses is already quite successful, and so is consumer e-commerce. The European Union has enacted several regulations and directives over the years. The course gives insight into the main issues on e-commerce such as liability of service providers, electronic contracting, fintech, electronic identification, competition law, and online dispute resolution. ToetsvormAssignments LiteratuurArticles via Canvas. The book EU Regulation of E-Commerce A Commentary<http://www.e-elgar.com/shop/eu-regulation-of-e-commerce$gt; is used if available electronically via UBVU.nl DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Overige informatieThe following course objectives are only available in Dutch: Eindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen


http://www.e-elgar.com/shop/eu-regulation-of-e-commerce$gt

complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Editorial Board - Amsterdam Law Forum

Doel vakStudents will form the editing team and board of the Amsterdam Law Forum (ALF) for the issues that will be published in 2017-2018. ALF is a journal specializing in international law, politics, and criminology. The articles include blind peer-reviewed articles and opinion articles by leading experts as well as young scholars. The participating students will learn how a scholarly article looks, how to edit scientific and opinion articles, and how to attract potential writers, for example by participating in events organized at the law faculty. Last but not least, the students will learn how to organize a conference as they will receive a budget of the law faculty for the organization of an international conference in the field of international law, politics, or criminology at the end of the study year together with one of the research groups of the law faculty. Inhoud vakThe ALF course starts in November. During the first month the new editing team and board will meet at least once a week. These meetings will be organized by the course coordinator and will include a meeting with the board of ALF 2016-2017, a seminar on editing scientific articles, and a seminar introducing the electronic system used by ALF. After this transition phase the new board will take over. Together with the editors they will be responsible for three issues of ALF (Winter, Spring and Summer Issue). OnderwijsvormSee content of the course. ToetsvormSufficient participation as an aeditor or board member, including the organization of the seminar in June. This will be evaluated by the

Vakcode R_ALF ()

Periode Ac. Jaar (september)

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator A. Eleveld

Examinator A. Eleveld

Niveau 600


course coordinator in collaboration with the board members and editors. Vereiste voorkennisNot required. DoelgroepRegular (master) students and exchange students. IntekenprocedureStudents have to apply for the course by sending an application letter to [email protected] before 9 October 2017. The applicant should make clear whether s/he applies for the position of board member, editor, or for either position. In addition, the student should mention his/her legal specialization(s), his/her English proficiency, and other relevant qualities which s/he brings into the team. During the last two weeks of October the coordinator of the course and one (former) board member will invite the applicants for an interview. Maximum three board members and maximum seven editors will be selected for the ALF course 2017-2018. Overige informatieSelected editors and board members will normally be appointed until July 2018. Erf- en schenkbelasting

Doel vakNa het volgen van het vak heeft de student een diepgaande kennis van de inzicht van de heffing van erf- en schenkbelasting en de overdrachtsbelasting voor zover die ziet op de verkrijging van onroerende zaken. Inhoud vakBehandeld worden de belastbare feiten welke de Successiewet kent (verkrijging krachtens erfrecht of gift), de woonplaats en de fictieve woonplaats van een erflater of schenker, de grondslag van heffing en de verminderingen daarvan, de fictieve verkrijgingen krachtens erfrecht of krachtens schenking, de tariefstructuur en de vrijstellingen, de bedrijfsopvolgingsregeling en de internationale aspecten van erf- en schenkbelasting, in het bijzonder de meervoudige heffing en de voorkoming of verzachting daarvan. Toetsvorm

Vakcode R_SuccWet (211423)

Periode Periode 2+3

Credits 9.0

Voertaal Nederlands


Coördinator W.J.J.G. Speetjens

Examinator W.J.J.G. Speetjens

Docent(en) mr. F.A. Groote Wassink, prof. mr. N.C.G. Gubbels,W.J.J.G. Speetjens


Niveau 600


mailto://[email protected]

Geroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurTer keuze van de student: - hetzij C.J.M. Martens en F. Sonneveldt, Wegwijs in de Successiewet, 20e of latere druk, - hetzij I.J.F.A. van Vijfeijken m.m.v. N.C.G. Gubbels, Cursus Belastingrecht, Schenk- en erfbelasting (studenteneditie 2014-2015) DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: -de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen -zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) -rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: -complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) -schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog


-schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling -actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden: -reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. Erfrecht I (M)

Doel vak1. U kunt vanuit het vermogensrecht implicaties afleiden voor concrete aspecten van het erfrecht in ruime zin. 2. U kunt vanuit het standpunt van de notaris erfrechtelijke leerstukken aan de hand van voorbeeldcasus uitleggen, met elkaar in verband brengen en illustreren. 3. U kunt erfrechtelijke rechtspraak en (ontwerp)wetgeving mede in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen ontleden. 4. U kunt aan de hand van opgedane kennis en inzicht concrete erfrechtelijke casusposities oplossen. Het vak draagt bij aan de eindtermen 1-15 van de notariële opleiding. Inhoud vakBij Erfrecht I worden de volgende onderwerpen behandeld: het versterferfrecht, de wettelijke verdeling, de wilsrechten, de uiterste wilsbeschikking algemeen en bijzonder, de uiterste wilsbeschikking maken en eruit genieten; makingen onder tijdsbepaling en onder voorwaarde, schenking, legitieme, andere wettelijke rechten. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen en een essay. LiteratuurVerplicht: Prof. Mr. Martin Jan van Mourik, Prof. mr. Bernard Schols, Prof. mr. Freek Schols, Prof. mr. Leon Verstappen, Prof. mr. Boudewijn Waaijer, Handboek erfrecht, Deventer: Kluwer, laatste druk. Mr. R.L. Albers-Dingemans, Prof. mr. W. Breemhaar, Mr. J.Th.M. Diks, Mr. dr. M.S. van Gaalen, Prof. mr. W.D. Kolkman, Dr. mr. F. Schonewille, Mr. A.M. Steegmans, Rechtspraak Erfrecht, Den Hag: SDU, laatste druk (dit boek wordt ook gebruikt bij het vak Erfrecht II).

Vakcode R_ErfIIM ()

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. F.A. Groote Wassink

Examinator mr. F.A. Groote Wassink

Docent(en) mr. F.A. Groote Wassink


Niveau 400


WPNR 2004 Werkgroep deontologie nieuw erfrecht van de KNB, ‘Enige beschouwingen over de notariële deontologie bij een nalatenschap’, WPNR 2004, 6585. Reacties WPNR 2005, 6607; WPNR 2005,6627; WPNR 2006, 6687. De artikelen die elke week deel uitmaken van de opdrachten van de tweede werkgroep. De artikelen zijn geen tentamenstof. Aanbevolen: Rechtspraak Personen- en familierecht, 5e gewijzigde druk, Prof. mr. W.G. Huijgen, Prof. mr. W.D. Kolkman, Prof. mr. L.C.A. Verstappen, Prof. mr. S.F.M. Wortman, Den Haag: SDU laatste druk (ook te gebruiken bij Huwelijksvermogensrecht en Erfrecht II). Aanbevolen voorkennisDe vakken: - Inleiding goederenrecht of Beginselen privaatrecht I - Inleiding verbintenissenrecht of Beginselen privaatrecht II. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak Erfrecht I heeft tot doel het verkrijgen van grondige kennis van en inzicht in het ab intestaat en testamentair erfrecht voor zover het de regelgeving vóór het overlijden betreft, mede vanuit de centrale rol die de notaris speelt bij het opstellen van testamenten en de dilemma’s die zich hierbij kunnen voordoen. U leert de reeds verworven kennis van het burgerlijk recht toe te passen op de verbintenisrechtelijke en goederenrechtelijke aspecten van het erfrecht. Estate planning

Doel vakHoe draagt het vak bij aan de eindtermen van de opleiding? Het vak draagt bij aan de eindtermen door de verdieping van de kennis van de notariele kernvakken en de toepassing van die kennis op casus uit de praktijk. Bij die toepassing staat een integrale aanpak voorop. Inhoud vakBij het vak worden op het gebied van de overheveling van vermogen regelmatig voorkomende situaties behandeld, in het bijzonder door ouders aan (klein-)kinderen. De nadruk ligt daarbij op de toepassing van de

Vakcode R_Estatepl (211424)

Periode Periode 3+4

Credits 9.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) W.J.J.G. Speetjens, prof. mr. N.C.G. Gubbels


Niveau 400


stof van de rechtsgebieden huwelijksvermogens- en erfrecht, rechtspersonen- en ondernemingsrecht, het algemene vermogensrecht, het schenkingsrecht, het sommenverzekeringsrecht, het internationaal privaatrecht voor zover verband houdend met het huwelijksvermogens- en het erfrecht, de inkomsten- en vennootschapsbelasting, de erf- en schenkbelasting en de overdrachtsbelasting. ToetsvormGeroosterd mondeling tentamen LiteratuurAutar, Baard en Kolkman, Compendium Estate Planning, SDU, laatste druk Aanbevolen voorkennisDe vakken: - Belastingen van rechtsverkeer - Succesiewet DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: -de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen -zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) -rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden:


-complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) -schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog -schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden: -reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. EU Anti-Discrimination Law

Doel vakThis course contributes particularly to the goals numbered 1,3,8,11 and 14 of the LLM in Law. It also helps students achieve goals 2,4,6,7 and 14. Inhoud vakThis course covers the EU law prohibitions on discrimination on grounds of e.g. sex, race, religion, ethnicity, sexuality, age and disability. Students learn the meaning and definition of discrimination, the scope of the prohibition, evidential requirements, and the extent to which positive action in favour of underrepresented groups is permitted or required. This law is contained in a series of EU directives, and in the case law of the European Court of Justice. It is directly applicable in national courts, and provides the framework for national non-discrimination law in these fields. It is therefore relevant for national labour law and social law students, as well as EU law students. OnderwijsvormClasses will be interactive, with a mixture of lectures, discussion and exercises.

Vakcode R_EUADL ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. dr. G.T. Davies

Examinator prof. dr. G.T. Davies

Docent(en) prof. dr. G.T. Davies

Lesmethode(n) Hoorcollege, Leergroep

Niveau 400


ToetsvormWritten papers. LiteratuurReading will be notified via Canvas nearer the time. The core textbook is expected to be Ellis and Watson, EU anti-discrimination law (OUP, 2nd edn, 2012) Aanbevolen voorkennissome knowledge of basic EU law is desirable DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course). Students taking this course will need to be familiar with the core elements of EU law, such as found in a typical introductory EU law course. EU Internal Market Law

Doel vakThis course equips students to understand and criticize the law which allows goods, services, companies, citizens and their families, and investment capital to freely move within the EU. A particular emphasis is on the case law of the European Court of Justice and: 1.how this relates to the written law of the Treaties, and to national law and institutions, 2. How it has developed over time, and the internal logic of that development, 3. what the social, legal and economic consequences of that case law have been, 4. which theories and ideas have been used to criticise and understand it, and whether these provide an adequate explanation, and 5. how the law can/should develop in the light of the current situation in the EU. These goals are primarily achieved by reading the judgments themselves, and a certain amount of academic literature, and discussing them in the light of the points above. This contributes in particular to the goals

Vakcode R_EUIML ()

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. dr. G.T. Davies

Examinator prof. dr. G.T. Davies

Docent(en) prof. dr. G.T. Davies, C. Kaupa


Niveau 400


selected from the lists above. Inhoud vakThe EU law providing for the free movemement of goods, persons, services, companies and capital between the Member States of the EU. This includes the law relating to EU citizens and their family members, including family members from outside the EU. Particular topics addressed include: market law and the welfare state; product deregulation and its consequences; regulatory competition; EU citizens and migration of family members to the EU; the rights of EU citizens to work and live in other states; migration of non-economically active citizens and inter-state solidarity; the effect of free movement law on private organizations, including insurers, trade unions and sports regulators; the internal market and cross-border investment. The consequences of Brexit will be considered. ToetsvormWritten exam LiteratuurChalmers, Davies and Monti, EU Law, (CUP, 3rd edn, 2014) Aanbevolen voorkennisExchange - Some basic EU law concepts, or willingness to do some extra background reading and sufficient academic ability to cope with this. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Overige informatieIBL Degree programme objectives International Business Law The Master’s graduate has thorough knowledge and understanding of the main areas of international business law. The Master’s graduate understands the relationships between the main areas of international business law and recognizes which legal issues are involved and how these influence each other. The Master’s graduate knows who the actors of the international business law environment are and how they interact with each other, while acknowledging legal and cultural differences. The Master’s graduate understands the role of governments and the horizontal economic relationships between them, the vertical relationship between them and private business and, finally, the horizontal relationships between private companies. Consequently, the graduate discerns the legal position of various parties and understands how the conduct of these parties can influence legal positions. The Master’s graduate possesses analytical skills to apply acquired knowledge and insights to concrete problems in the area of IBL. The Master’s graduate ‘translates’ practical problems into legally


manageable problems. The Master’s graduate shows evidence of an independent, critical attitude with regard to existing theories and knowledge. The Master’s graduate should be able to analyse complex issues in relation to international business and make useful legal recommendations. A Master’s graduate can formulate an independent and well-substantiated opinion on complex legal issues and take a substantiated position within the existing debates on various international business law topics. The Master’s graduate has a self-critical attitude that enables them to independently acquire new knowledge and to improve their analytical, research and communicative skills. RECHTSGELEERHDEID The following course objectives are only available in Dutch: Eindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat European and International Law


Doel vakStudents will be able to critically engage with international and European law on an advanced scholarly level, learn to employ it professionally, and understand its relevance from a societal perspective. Inhoud vakThe course provides an in-depth understanding of international law and of European law. The first part of the course addresses central issues of international law, focusing on the role of international organizations such as the United Nations and the International Criminal Court. We will challenge the traditional, state-centered understanding in international law, discuss alternative analytical approaches, and look at examples of informal law-making and transnational legal arrangements. The second part of the course focuses on the European Union. We will look at its legal structure, critically reflect on the Union's self-understanding as a constitutional entity, and discuss its role within the global sphere. We provide an understanding of the Union as an arena for political, economic and social conflicts, and discuss examples of how public and private actors attempt to mobilize European law to their advantage. Throughout the course we will set international and European law into relation to each other, and discuss transnational legal phenomena such as terrorism blacklisting from both angles. OnderwijsvormThe course is based on lectures, class discussions, presentations by guest speakers as well as an excursion. ToetsvormTwo papers, oral presentation and class participation. LiteratuurTo be announced on Canvas. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) European Consumer Law in a Digital Society

Vakcode R_EuIntL ()

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Engels


Coördinator C. Kaupa

Examinator C. Kaupa

Docent(en) C. Kaupa


Niveau 400

Vakcode R_ECLDS ()


Doel vakConsumer law deals with transactions between a consumer and a professional party (b2c). Increasingly, consumers conclude contracts through internet. The European Union considers this type of transactions as part of the digital market, an important means to increase economic growth. The consumer is considered to be European consumer law also plays a role in the platform economy, since they conclude contracts with platforms, for instance Air BNB and E-bay. This course focuses on the contractual aspects of these transactions and dispute resolution in national and an international situations. The starting point is the European Union perspective. After having followed this course, a student will know which EU directives are important with respect to b2c-transactions After this course, a student has knowledge of Directive 93/13 on unfair terms in consumer contracts, Directive on unfair commercial practises, Directive on Consumer Sales, Directive consumer rights, knows how to deal with an international transaction, Inhoud vakConsumer law deals with transactions between a consumer and a professional party. Increasingly, consumers conclude contracts through internet. The European Union considers this type of transactions, which is part of the digital market, an important means to increase economic growth. European consumer law also plays a role in the platform economy. Contracts concluded by consumers with platforms, such as AirBnB and OnderwijsvormA seminar of 3 hours a week. For students who do not have any knowledge of EU law, an additional seminar will be provided in the second week of the subject. ToetsvormTo be able to participate in the written exam, the students will have to give a presentation (pass or fail) and/or write a paper. LiteratuurThe list of literature will be made available on Canvas (the digital learning environment) Vereiste voorkennisKnowledge of contract law and European law at bachelor-level is recommended.

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. mr. J.W. Rutgers

Examinator prof. mr. J.W. Rutgers

Lesmethode(n) Werkcollege

Niveau 500


Aanbevolen voorkennisEuropean Law, Contract Law DoelgroepApart from law students of the VU, the course is also available for: -Students from other universities/faculties -Exchange students -Contractor (students who pay for one course) If they have passed a course in Contract Law. Europees arbeidsrecht

Doel vakNa afloop van de cursus heeft de student kennis van het Europees arbeidsrecht, waaronder ook wordt begrepen de relatie met de nationale rechtssystemen en de juridische aspecten betreffende het grensoverschrijdend verkeer. De student is daarnaast in staat om de verworven kennis toe te passen op casusposities en om het Europees arbeidsrecht op een kritische wijze te interpreteren. De student onwikkelt tot slot een (kritische) visie op de ontwikkeling van het Europese arbeidsrecht. Deze leerdoelen worden bereikt door een tweetal overzichtscolleges, discussies over het studiemateriaal en een bespreking van de gemaakte opdrachten tijdens wekelijke werkgroepen en de participatie in een moot court waar studenten de rol van de eiser, gedaagde, advocaat-generaal en rechter toebedeeld krijgen in een fictieve zaak die dient bij het Europees Hof van Justitie. Inhoud vak-Ontwikkeling Europees sociaal beleid, bevoegdheden EU en verhouding Europees-nationaal recht. -Reguleringsmechanismen van de EU. -Sociale grondrechten. -Gelijke behandeling. -Arbeidsomstandigheden en arbeidstijden. -Vrij verkeer van werknemers. -Rechtskeuze (Rome I verordening). -Detachering van werknemers. OnderwijsvormHoorcolleges, werkgroepen en moot court

Vakcode R_Eurarbeid ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator A. Eleveld

Examinator A. Eleveld

Docent(en) A. Eleveld


Niveau 500


ToetsvormSchriftelijk tentamen en moot court LiteratuurS.S.M. Peters en R.M. Beltzer (red.), Inleiding Europees Arbeidsrecht, Kluwer 2016 S.S.M. Peters, Wetgeving Europees arbeidsrecht, tweede druk, Kluwer 2015 A. Eleveld en B.P. ter Haar, Rechtspraak Europees arbeidsrecht, Boom 2015 (let op dit is onder voorbehoud, check Canvas). Overige literatuur wordt op Canvas geplaatst. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Europees staats- en bestuursrecht

Vakcode R_EurStBe ()

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands



Doel vakHet vak beoogt studenten wegwijs te maken in de wijze waarop Nederlands staats- en bestuursrecht wordt beinvloed door het Europese recht en geeft een analysekader voor de behandeling van problemen die te maken hebben met de integratie van Nederlands staats- en bestuursrecht en het Europese constitutionele en materiële recht. OnderwijsvormDe hoorcolleges worden zowel in hoorcollege als waar mogelijk in socratische vorm gegeven; tijdens het werkcollege wordt een een aantal van tevoren opgegeven oefenvragen besproken. ToetsvormÉén schriftelijk tentamen. LiteratuurWordt nader bekendgemaakt. Financieel-economisch strafrecht

Doel vakHet vak draagt bij aan de eindtermen 1-9 en 14 van de Master OER. Het vak heeft kort samengevat als doel de deelnemers inzicht te verschaffen in het financieel-economische strafrecht. Dat onderdeel van het strafrecht is veelal neergelegd in bijzondere strafwetten, zoals bijvoorbeeld de Wet op de economische delicten of de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen. Het doel is niet alleen te kijken naar de juridische normering, maar ook naar het functioneren van de regelgeving in de praktijk. Juridische vraagstukken die in het bijzonder op dit terrein van het strafrecht aan de orde zijn worden diepgravend geanalyseerd, mede op basis van (actuele) rechtspraak. Het vak kan ook worden gevolgd door studenten die zich in andere deelgebieden in het recht specialiseren of die de masteropleiding criminologie doen, en die belangstelling hebben voor het financieel- economische strafrecht.

Coördinator prof. mr. E. Steyger

Examinator prof. mr. E. Steyger

Docent(en) prof. mr. E. Steyger


Niveau 400

Vakcode R_FinEcStraf ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. M.J. Hornman

Examinator prof. mr. R.M.I. Lamp

Docent(en) prof. mr. R.M.I. Lamp


Niveau 400


Inhoud vakBij dit vak worden de volgende onderwerpen behandeld: - Fraude als strafrechtelijk fenomeen; - Witwassen; - Economisch strafrecht en de Wet op de economische delicten; - Fiscaal strafrecht en de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen; - Financieel strafrecht, de Wet financieel toezicht en marktmisbruik; - Toezicht en opsporing van financieel-economische delicten; - De verhouding tussen strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving. OnderwijsvormWerkcollege en gastsprekers ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurF.G.H. Kristen, R.M.I. Lamp, J.M.W. Lindeman en M.J.J.P. Luchtman (red.), Bijzonder strafrecht, Strafrechtelijke handhaving van sociaal- economisch en fiscaal recht in Nederland, Den Haag: Boom Lemma uitgevers, meest recente druk (verwacht eind 2017/begin 2018). Aanvullende rechtspraak wordt ter beschikking gesteld op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht; heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht. De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat


Financieel-economische criminaliteit

Doel vakFinancieel-economische criminaliteit berokkent veel meer schade dan vaak wordt gedacht en ontwricht de economie. Desondanks is er relatief weinig aandacht voor in de criminologie en wordt het door de politie nauwelijks aangepakt. Na dit vak: - Hebben studenten inzicht in de aard, oorzaken en aanpak van financieel-economische criminaliteit. - Kunnen studenten criminologische inzichten in de aard en oorzaken van financieel-economische criminaliteit vertalen naar de preventie en bestrijding. - Hebben studenten kennis van zowel internationale perspectieven als de Nederlandse praktijk. Op basis van de verplichte literatuur kunnen studenten aard, oorzaken en aanpak in de Verenigde Staten en Nederland vvergelijken. Inhoud vakOm deze doelen te bereiken worden ten eerste relevante concepten en definities besproken, zoals witteboordencriminaliteit, corporate crime en occupational crime. Ten tweede worden concrete verschijningsvormen en casuïstiek van fraude en werknemerscriminaliteit besproken, zoals corruptie bij woningbouwcorporaties en de vastgoedfraudezaak. Ten derde wordt ingegaan op organisatiecriminaliteit, waarbij onder andere wordt ingegaan op milieucrimaliteit, voedselfraude, arbeidsuitbuiting en boekhoudfraude. Ten vierde wordt de wetenschappelijke kennis over daderkenmerken en criminele carrières van financieel-economische criminaliteit verkend. Ten vijfde worden criminologische theorieën toegepast ter verklaring van financieel-economische criminaliteit, zoals criminogene organisatieculturen, de spanning tussen organisatiedoelen en beschiknare middelen en gelegenheidsstructuren in organisaties en economische sectoren. Ten zesde wordt ingegaan op sociaaleconomische regulering en toezicht op het bedrijfsleven ter preventie van financieel-economische criminaliteit. Daarbij wordt zowel ingegaan op bedrijfsinterne compliance management als het publieke toezicht door inspecties en autoriteiten (AFM, NMA, NVWA, ILT, etc). Tenslotte worden de opsporing, vervolging en berechting van financieel-economische criminaliteit geanalyseerd. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de bijzondere opsporingsdiensten en het Functioneel Parket, alsmede criminologische kennis over effecten van een repressieve aanpak van financieel-economische criminaliteit.

Vakcode R_FinEcCrim ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. mr. W. Huisman

Examinator prof. dr. mr. W. Huisman

Docent(en) prof. dr. mr. W. Huisman


Niveau 500


ToetsvormSchriftelijk tentamen en opdrachten Literatuur- Studieboek wordt nader bekend gemaakt - Teksten over verschijningsvormen en aanpak van financieel-economische criminaliteit in Nederland (links via BB) Aanbevolen voorkennisBachelor criminologie DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Fiscaal pensioenrecht

Doel vakDoor de student diepgaand inzicht te geven in de fiscale weten regelgeving rond pensioenen en andere onderhoudsvoorzieningen en de raakvlakkken met de overige relevante rechtsgebieden. Inhoud vakDrie pijler systematiek in Nederland; Pensioenen in de tweede pijler; pensioenopbouwsystemen; waardeoverdracht; diensttijd pensioengevend salaris ingangsdatum toegelaten pensioenuitvoerders oneigenlijke handelingen rechtsbescherming pensioenen in de successiewet internationaal de directeur-grootaandeelhouder lijfrenten regelingen voor vervroegde uittreding ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen

Vakcode R_Fisc.pens (201558)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. H.M. Kappelle

Examinator prof. dr. H.M. Kappelle

Docent(en) prof. dr. H.M. Kappelle


Niveau 400


LiteratuurSyllabus Fiscaal pensioenrecht Aanbevolen voorkennisHet vak: - Belastingrecht I (nieuw curriculum) - of Inleiding Belastingrecht (oud curriculum) DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Formeel strafrecht

Vakcode R_For.strRC (212305)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. A. Das

Examinator mr. A. Das

Docent(en) mr. A. Das, mr. N.A. Korthals


Niveau 300


Doel vakDoel: het vak draagt bij aan de eindtermen 1-12, 15 en 17 van de OER Bachelor Rechtsgeleerdheid 2016-2017. Leerdoelen: Aan het eind van de collegereeks: • hebben studenten kennis van en inzicht in de kernleerstukken van de hoofdonderdelen van het Nederlandse strafprocesrecht, alsmede de systematiek daarvan, met inbegrip van recente ontwikkelingen. Dit inzicht omvat kennis van de voorwaarden waaronder deze leerstukken kunnen worden toegepast, kennis van de historische achtergrond en ontwikkeling van deze leerstukken, de plaats van de leerstukken in het strafprocesrechtelijk systeem en de verhouding tussen de verschillende leerstukken; • kunnen studenten juridische en rechtswetenschappelijke teksten, waaronder jurisprudentie en wetgeving, begrijpen en analyseren; • kunnen studenten een juridische (praktijk)casus analyseren, deze vertalen in juridische termen en problemen en deze oplossen. Zij kunnen de strafrechtelijke casus toetsen aan de wet, nationale en Europese rechtspraak en Europese verdragen. Op deze manier kunnen zij de rechtmatigheid van de inzet van strafprocesrechtelijke bevoegdheden beoordelen; • kunnen studenten de toepassing en ontwikkeling van het strafprocesrecht kritisch beschouwen in het licht van nationale en Europese weten regelgeving, nationale en Europese rechtspraak en rechtwetenschappelijke literatuur; • kunnen studenten rechtspraak en rechtsontwikkelingen in een strafprocesrechtelijke en maatschappelijke context plaatsen en een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat. Inhoud vakTijdens het onderwijs wordt aandacht besteed aan: het systeem van het Wetboek van Strafvordering, de uitgangspunten van het strafprocesrecht, het vooronderzoek, de vervolgingsbeslissing, het onderzoek ter terechtzitting, strafrechtelijk bewijs en de sanctionering van vormverzuimen in het strafproces. Actuele ontwikkelingen in het strafprocesrecht evenals de werking van de regels in de praktijk worden tijdens de hoorcolleges en de werkgroepen aan de orde gesteld. OnderwijsvormHet vak bestaat uit hoorcolleges en werkgroepen. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurDe studiestof van Formeel strafrecht wordt via Canvas nader bekend gemaakt. Vereiste voorkennis


Voor Rechtsgeleerdheid studenten: Beginselen strafrecht Aanbevolen voorkennisMaterieel strafrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieVRAGEN: Algemeen contactadres: [email protected] Geloofsgemeenschappen en recht I

Doel vakDoor het vak verwerft de student kennis over en inzicht in de relatie tussen recht en godsdienst, in het bijzonder de wijze waarop onder andere Joodse, christelijke, islamitische, Hindoeïstische geloofsgemeenschappen en religieuze bewegingen in de samenleving functioneren. Inhoud vakIntroductie in het vak; verschijningsvormen (godsdienstsociologisch en ecclesiologisch perspectief: interne juridische vormgeving) van georganiseerde religie en ecclesiologie en staatsvisie van enkele in Nederland voorkomende religies zoals Christendom, Islam, Jodendom, Hindoeïsme en nieuwe religieuze bewegingen. OnderwijsvormWerkcollege ToetsvormTentamen LiteratuurL.C. van Drimmelen en T.J. van der Ploeg (red.), Geloofsgemeenschappen en recht, 2014, Bju: Den Haag Doelgroepmasterstudenten Rechten, Godgeleerdheid en van andere faculteiten en universiteiten mits geïnteresseerd, bijvakstudenten, auditoren,

Vakcode R_GGR1 ()

Periode Periode 3

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. C. van den Broeke

Examinator dr. C. van den Broeke

Docent(en) dr. C. van den Broeke


Niveau 400



contractonderwijs IntekenprocedureInschrijven Overige informatieIn Geloofsgemeenschappen en Recht I ligt de focus op de organisatie en juridische verschijningsvormen van religieuze gemeenschappen in Nederland. In Geloofsgemeenschappen en recht II ligt de focus op de positie van religieuze gemeenschappen binnen het Nederlandse recht en het beginsel van de scheiding van kerk en staat, meer in het bijzonder op de mogelijkheden en beperkingen die het Nederlandse recht kent. Geloofsgemeenschappen en recht II

Doel vakDe student verwerft kennis en inzicht over (a) de betekenis en inhoud van het beginsel van de scheiding van kerk en staat in Nederland en in de Europese context; (b) de verhoudingen tussen het statelijk recht en het eigen interne recht van geloofsgemeenschappen, ook ten aanzien van de rechtspositie van geestelijken en (c) de rol van de burgerlijke rechter bij kerkelijke conflicten. Inhoud vakBehandeling verschillende kerk-staatmodellen in Europa met historische achtergrond, inhoud kerk-staatmodel in Nederland, rechtspositie geestelijke, rechtspersonenrecht voor geloofsgemeenschappen en organisatorische vrijheden waaronder voorwaarden bestaan kerkgenootschappen, rol van de burgerlijke rechter bij kerkelijke conflicten. OnderwijsvormWerkcolleges ToetsvormTentamen LiteratuurL.C. van Drimmelen en T.J. van der Ploeg (red.), Geloofsgemeenschappen en recht, 2014, Bju: Den Haag Doelgroepmasterstudenten Rechten, Godgeleerdheid en van andere faculteiten en universiteiten mits geïnteresseerd, bijvakstudenten, auditoren, contractonderwijs

Vakcode R_GGR2 ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. T. van Kooten

Examinator mr. dr. T. van Kooten


Niveau 400


IntekenprocedureInschrijven Overige informatieIn Geloofsgemeenschappen en Recht I ligt de focus op de organisatie en juridische verschijningsvormen van religieuze gemeenschappen in Nederland. In Geloofsgemeenschappen en recht II ligt de focus op de positie van religieuze gemeenschappen binnen het Nederlandse recht en het beginsel van de scheiding van kerk en staat, meer in het bijzonder op de mogelijkheden en beperkingen die het Nederlandse recht kent. Vragen die aan bod komen zijn onder meer: In hoeverre mag de overheid bijvoorbeeld religieuze gemeenschappen subsidiëren? Mag een kerkgenootschap het civiele arbeidsrecht uitsluiten bij de regeling van de rechtspositie van geestelijken? Wanneer kwalificeert een groep die naar eigen zeggen geloofsgemeenschap is, als kerkgenootschap? Welke vrijheden geniet een geloofsgemeenschap binnen het Nederlandse recht? In hoeverre mag de burgerlijke rechter oordelen over conflicten binnen geloofsgemeenschappen? Gemeenterecht

Doel vakIn dit vak wordt diep ingegaan op het recht van decentrale overheden, in het bijzonder de gemeente. Gemeenterecht is een vak waarin staats- en bestuursrecht met elkaar worden geïntegreerd, bekende staats- en bestuursrechtelijke leerstukken worden verdiept, en in een nieuwe vorm naar voren komen. Het vak is voor de praktijk van groot belang. De student leert in dit vak complexe casus op het terrein van het gemeenterecht analyseren en oplossen, een wetenschappelijk debat over staats- en bestuursrechtelijke leerstukken met kracht van argumenten te voeren, en doet inzicht op in de werkwijze van de overheid. Leerdoelen van het vak zijn: 1. In staat zijn juridisch complexe vraagstukken waarmee gemeentebesturen te maken krijgen te analyseren en op te lossen. Dit houdt in dat studenten uit een grote hoeveelheid informatie de relevante argumenten kunnen destilleren, deze kunnen relateren aan de toepasbare wetgeving en de uitgangspunten van het gemeenterecht, en deze in de vorm van praktische oplossingen kunnen verwoorden; 2. Op een wetenschappelijk verantwoorde manier gestructureerd en analytisch complexe vraagstukken op het brede terrein van het staatsrecht en bestuursrecht te behandelen, daarin de (soms verzwegen)

Vakcode R_Gemrech (201872)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. A.E. Schilder

Examinator prof. mr. A.E. Schilder

Docent(en) prof. mr. A.E. Schilder, mr. R.J.M.H. de Greef


Niveau 400


vooronderstellingen kunnen blootleggen, en nieuwe ontwikkelingen in het bestaande systeem van het recht te kunnen plaatsen en waarderen; 3. Inzicht verkrijgen in het grote belang dat gemeenten en gemeentebesturen voor de Nederlandse overheid en samenleving hebben, en de rol die zij kunnen spelen bij het oplossen van allerlei maatschappelijke en juridische problemen. Inhoud vakBegonnen wordt met een analyse van de plaats van decentrale overheden in het staatsbestel: wat houdt decentralisatie in, welke uitgangspunten liggen daarin besloten, en welke middelen heeft de centrale overheid om in te grijpen in het handelen van gemeentebesturen (interbestuurlijk toezicht)? Vervolgens wordt de organisatiestructuur van de gemeente behandeld. Welke waarborgen zijn in het gemeenterecht ingebouwd om het goed functioneren van gemeentelijke organen te garanderen en hoe verhouden deze organen zich tot elkaar. Vervolgens komen de gemeentelijke bevoegdheden aan bod: de verordenende bevoegdheid van de raad, het (dagelijks) bestuur door het college, de openbare ordebevoegdheden van de burgemeester. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het proces van controle en verantwoording door de raad (politieke verantwoordelijkheid, inlichtingenplicht, recht van onderzoek). Ten slotte komt de samenwerking tussen overheden aan de orde: de gemeenschappelijke regelingen en hun verhouding tot de deelnemende gemeentebesturen. OnderwijsvormDe onderwijsvorm bestaat uit intensieve werkgroepen waarin de stof wordt behandeld. Elke student houdt een referaat van ongeveer 10 minuten over een nader te selecteren onderwerp. Aanwezigheid bij van vijf van de zeven werkgroepen is verplicht om deel te kunnen nemen aan het tentamen. ToetsvormReferaten en een geroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurNog niet bekend. Literatuur wordt t.z.t. op Canvas bekendgemaakt. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve


manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Gezondheidsrecht

Doel vakHet vak Gezondheidsrecht draagt bij aan de eindtermen van de opleiding door het tijdens hoorcolleges en werkgroepen bevorderen van een academisch werken denkniveau en het ontwikkelen van juridische, met name analytische, vaardigheden. Inhoud vakRechten van patiënten incl. dwangbehandeling en dwangopneming Kwaliteit en beroepsregeling Rechtsvragen rond begin en einde van het leven (Tuchtrechtelijke) aansprakelijkheid van hulpverleners Stelsels van zorgverzekering ToetsvormToetsing vindt plaats door middel van een tentamen dat schriftelijk of digitaal wordt afgenomen en een halverwege de cursus te concipiëren uitspraak naar aanleiding van een bijgewoonde zitting van het Medisch Tuchtcollege Amsterdam of als vervangende opdracht een te schrijven noot bij een arrest. Literatuuro.a. Leenen/Gevers/Legemaate, Handboek Gezondheidsrecht (deel 1) Overige literatuur op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten

Vakcode R_Gez.r (201423)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. B.S. Laarman

Examinator mr. B.S. Laarman

Docent(en) dr. mr. C. Blankman


Niveau 500


Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Goederenrecht en insolventierecht

Doel vakDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht. De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie)

Vakcode R_GoedIns ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. B. Breederveld

Examinator mr. B. Breederveld

Docent(en) mr. B. Breederveld, W.J.J.G. Speetjens, mr. dr. R.Mellenbergh


Niveau 400


Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Inhoud vakInsolventie - Aanvragen en gronden faillissement; - Gevolgen van het faillissement (algemeen); - Surseance van betaling / Pre-pack; - Insolventieverordening (summier); Faillissement en goederenrecht - Schuldeisers en zekerheden; - Pandrecht, hypotheekrecht (diepgaand); - Afkoelingsperiode; - Wederkerige overeenkomsten Andere gevolgen van het faillissement; - Verrekening; - Actio pauliana; - Bestuurdersaansprakelijkheid; Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen; Faillissementspraktijk, verdieping - Securisatie; - Parallel debt constructie; - Overwaardearrangementen. LiteratuurNader op te geven. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Grondgebruikrecht

Doel vakDoel van het vak Grondgebruikrecht is het verbreden van inzicht in het onroerend goedrecht als functioneel rechtsgebied, het verdiepen van bestaande kennis en deze kennis toepassen. Centraal staan hierbij de privaatrechtelijke en publiekrechtelijke kaders voor grondgebruik. De verworven kennis en vaardigheden kan de student zelfstandig, kritisch en op academisch niveau toepassen in complexe en specialistische casus. In het bijzonder is de student in staat aan de hand van een bepaalde onderzoeksvraag een gefundeerd juridisch betoog te schrijven over een

Vakcode R_GrondGebr (211422)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. H.D. Ploeger

Examinator prof. mr. H.D. Ploeger

Docent(en) prof. mr. H.D. Ploeger


Niveau 500


deelonderwerp van het vastgoedrecht en is de student is in staat mondeling een rechtsvraag aan een groep voor te leggen en te behandelen, alsmede vragen van de groep te beantwoorden. Inhoud vakIn dit vak staat het onroerend goedrecht als functioneel rechtsgebied centraal. De mogelijkheden van grondgebruik wordt bepaald door bestaande rechten en (civielrechtelijke en de publiekrechtelijke) beperkingen. Enerzijds wordt de bestaande kennis verdiept over de toepassing van juridische instrumenten om het gebruik van grond vorm te geven, zoals eigendom, appartementsrecht en de zakelijke rechten erfpacht en opstal. Anderzijds wordt aandacht besteed aan de kaders die gesteld worden door het publiekrechtelijke omgevingsrecht. De verworven kennis wordt middels het schreven van schriftelijke werstukken en het geven van een presentatie toegepast op deelonderwerpen van het onroerend goedrecht. OnderwijsvormHoorcolleges en werkcolleges ToetsvormSchriftelijke werkstukken en mondelinge presentatie LiteratuurWordt via Canvas bekend gemaakt. Aanbevolen voorkennisDe vakken: - Bestuursrecht - Verbreding goederenrecht I of Verbreding goederenrecht A - Verbreding goederenrecht II of Verbreding goederenrecht B - het vak Contractenrecht en goederenrecht of de vakken Contractenrecht en Goederenrecht. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden:


Analytische vaardigheden: -de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen -zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) -rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling -actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Hist. Introd. to Eur. Legal Science

Doel vakThe course offers the opportunity to pursue the historical development of law and legal doctrine in Europe. In order to show such a development for the 2017-2018 course one topic is chosen, viz. contracts for a third party beneficiary. Inhoud vakThis subject (contracts for a third party beneficiary) will be treated discussing Roman law, the medieval interpretation of the Roman texts, Canon law, legal Humanism and late scholastic doctrine, Hugo Grotius, Roman Dutch law and the codes of civil law in continental Europe compared with Anglo-American common law.

Vakcode R_Hist.intro (200926)

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. mr. J. Hallebeek

Examinator prof. mr. J. Hallebeek

Docent(en) prof. mr. J. Hallebeek

Lesmethode(n) Lezing

Niveau 400


OnderwijsvormLectures and seminars ToetsvormOral examination, presentation and assignment Literatuur- Jan Hallebeek & Harry Dondorp (eds), Contracts for a third party beneficiary. A historical and comparative account, Leiden 2008 (The book is available at a reduced price for participants of this course via the lecturer). - Workbook ‘Historical Introduction to European Legal Science 2017-2018 (reader), available at the first lecture. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Overige informatieThe following course objectives are only available in Dutch: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Human Rights Protection in Europe

Vakcode R_Hum.ri.pro (200933)

Periode Periode 4


Doel vakThis course deals with human rights law in Europe, both institutionally as well as substantially. The main focus is on the ECHR and its significance in European society for various areas of law (criminal law, administrative law and family/private law). The course also highlights the development of human rights law within the European Union. Inhoud vakThe course will deal with the historic development of human rights law and the implementation of international human rights law into domestic legal orders. Attention is also paid to the procedure before the European Court of Human Rights and the interpretative methods of the Court. Subsequently, the most important case-law of the Court is discussed in respect of Articles 2 (right to life), 3 (prohibition of torture), 5 (right to liberty), 6 (right to a fair trial), 8 (privacy and family life), 9 (freedom of religion) and 10 (freedom of expression). During the course reference is made to other international human rights instruments including those in the EU legal order and mechanisms such as the CPT and the Venice Commission. Onderwijsvormlectures ToetsvormWritten exam LiteratuurA collection of academic articles from law journals, handouts of the lectures and specified judgments of the EctHR. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students (level: third bachelor year and master) Contractor (students who pay for one course) Overige informatieRemark: Students may either take the course 'Human Rights Protection in Europe' or the course 'Mensenrechten en Strafrecht'. Huwelijksvermogensrecht (M)

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator mr. M. Kuijer

Docent(en) mr. M. Kuijer


Niveau 400

Vakcode R_HVRM ()

Periode Periode 4+5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Doel vakEINDTERMEN De afgestudeerde beschikt over een fundamenteel academisch werken denkniveau: -heeft kennis van en inzicht in de kernleerstukken van het voor de notariële rechtsbeoefening relevante geldende recht (in het bijzonder het Nederlandse privaatrecht, met inbegrip van het erfrecht, het huwelijksvermogensrecht, het goederenrecht, het ondernemingsrecht, het bestuursrecht, het belastingrecht en de wetgeving betreffende het notarisambt), alsmede de systematiek daarvan, met inbegrip van recente ontwikkelingen -beseft dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context -heeft kennis van de grondslagen van het (Nederlandse) recht, rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de notariële rechtsbeoefening De afgestudeerde beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden -het analyseren en oplossen van juridische vraagstukken met gebruikmaking van in de rechtswetenschap gebruikelijke methoden en technieken -kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied -lezen, begrijpen en analyseren van juridische, rechtswetenschappelijke en rechtstheoretische teksten en betogen, waaronder jurisprudentie en wetgeving -reflecteren op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert -is in staat om juridische argumentatiestructuren te analyseren en op te zetten Probleemoplossende vaardigheden -selecteren van juridisch relevante feiten uit een feitencomplex -selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een juridische casus -oplossen van juridische casus, waaronder begrepen hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen Communicatieve vaardigheden -schriftelijk presenteren van een (juridisch) betoog in correct en helder Nederlands -mondeling presenteren van een (juridisch) betoog in correct en helder Nederlands


Coördinator mr. dr. M.R. Kremer

Examinator mr. dr. M.R. Kremer

Docent(en) mr. dr. M.R. Kremer


Niveau 400


-een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat -met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien Informatievaardigheden -op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde, relevantie en kwaliteit van de informatie beoordelen -op efficiënte wijze relevante ontwikkelingen bijhouden en kennis actualiseren Inhoud vakBij huwelijksvermogensrecht worden de volgende onderwerpen behandeld: rechten en verplichtingen echtgenoten, toestemming, bestuur, omvang wettelijke gemeenschap, schulden, ontbinding van de wettelijke gemeenschap, gemeenschap Boek 3 BW, huwelijksvoorwaarden, vergoedingsrechten, verrekenbedingen, ongehuwd samenwonen, Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, huwelijksgemeenschap en faillissement. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen en een paper. De paper is alleen vereist voor de student die het vak als masterkeuzevak volgt. Literatuur- De Bruijn-Huijgen-Reinhartz, Het Nederlands Huwelijksvermogensrecht, Deventer, 2012; geheel - W.G. Huijgen e.a., Rechtspraak Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, SDU, Den Haag, 2012, 5e druk, daarvan het onderdeel Huwelijksvermogensrecht, arresten nrs. 78 t/m 124 + nrs. 129-132 + extra opgegeven arresten - Syllabus huwelijksgoederenrecht - Hoorcollegesheets - Hoorcollege- en werkgroepenstof uit de reguliere wekelijkse werkgroep - Op Canvas aangegeven extra literatuur en/of jurisprudentie Aanbevolen voorkennishet vak Personen- en familierecht - de vakken Contractenrecht en Goederenrecht (Of het vak Contracten- en goederenrecht) - het vak Erfrecht I - de vakken Verbreding goederenrecht A en B (Of de vakken Verbreding goederenrecht I en II) Doelgroepbachelorstudenten notarieel recht en master-keuzevak-studenten Industriële eigendom

Vakcode R_Indu.eig (201564)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Doel vakHet verwerven van kennis van de rechtsobjecten, de manier waarop het recht wordt verkregen en tenietgaat, alsmede de inhoud en omvang van de voornaamste industriële eigendomsrechten; en van inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de afzonderlijke rechten. Het ontwikkelen van het vermogen zelfstandig problemen op dit rechtsgebied te kwalificeren en op te lossen. Het ontwikkelen van het vermogen dit rechtsgebied in de grotere context van het bevorderen van innovatie en eerlijke mededinging te plaatsen, en de op dit rechtsgebied geldende normen in het licht van de vrijheid van mededinging en de vrijheid van meningsuiting kritisch te heroverwegen. Inhoud vakIndustriële eigendom is een verzamelnaam voor een aantal rechten op immateriële goederen. Deze rechten zijn bij uitstek van belang voor het bedrijfsleven. Het vak omvat met name de volgende onderdelen: - octrooirecht, regelt rechten op uitvindingen; - modellenrecht, regelt rechten met betrekking tot de vormgeving van producten; - merkenrecht, beschermt de merken die ondernemingen gebruiken om hun goederen en diensten te onderscheiden van die van andere ondernemingen; - handelsnaamrecht, beschermt de naam die een onderneming voert; - ongeoorloofde mededinging, goeddeels ongeschreven recht dat normen stelt voor het gedrag van marktdeelnemers. In het kader van de bespreking van deze onderdelen komen actuele businessstrategieën betreffende research en development, marketing, branding en portfolio management aan de orde. Naar hun aard zijn rechten op het terrein van de industriële eigendom niet aan landsgrenzen gebonden. Het vak heeft dan ook een duidelijk internationale dimensie via overeenkomsten als het Unieverdrag van Parijs en het TRIPS-verdrag. Het Europese recht en het beleid van de Europese Commissie spelen een grote rol, o.a. in de vorm van Europese richtlijnen. OnderwijsvormDe stof wordt in hoorcolleges besproken en verdiept. Daarnaast worden werkcolleges aangeboden waarin onder meer vragen en casus uit eerdere tentamens worden besproken. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurDe literatuurlijst wordt bekend gemaakt op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau:


Docent(en) prof. dr. M.R.F. Senftleben


Niveau 400


heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Intellectuele eigendom in de digitale samenleving

Doel vakHet vak doelt op het verwerven van inzicht in de bijzondere problemen die de digitale samenleving op het gebied van de intellectuele eigendom – met name het auteurs- en merkenrecht – oproept. Verder gaat het om het ontwikkelen van het vermogen regels uit het analoge verleden van de intellectuele eigendom met het oog op de digitale omgeving kritisch te heroverwegen en aan de hand van grondbeginselen en de ratio van het recht van de intellectuele eigendom oplossingen voor nieuwe problemen in de digitale omgeving te ontwikkelen. Inhoud vakIntellectuele eigendomsrechten spelen een belangrijke rol in de digitale samenleving. Ze bepalen de mogelijkheden van de burger om kennis te nemen van digitale informatiebronnen en bij te dragen aan de creatie van nieuwe informatie. Intellectuele eigendomsrechten beïnvloeden verder de

Vakcode R_Intell.eig (201570)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. dr. M.R.F. Senftleben, mr. drs. T.F. Westenbroek,mr. drs. L. Anemaet


Niveau 500


mededinging op de digitale markt voor informatieproducten. Het oogmerk van de cursus is dan ook niet alleen op rechtsregels maar tevens op achterliggende sociale, economische en culturele belangen. De volgende vraagstellingen komen aan de orde: - mogelijke belemmeringen van de informatieuitwisseling via hyperlinks op grond van een ruime uitleg van het auteursrechtelijke openbaarmakingsrecht; - de toekomst van beperkingen van het auteursrecht, zoals de vrijstelling van de digitale privékopie; - de samenloop van auteurs- en octrooirechtelijke bescherming in het geval van software; - de bestrijding van digitale piraterij; - het juridische kader voor user-generated content en bijbehorende platforms, zoals Facebook, Wikipedia en YouTube; - de bescherming van databanken; - het gebruik van merken in online reclamediensten van zoekmachines; - de verhouding tussen merken en domeinnamen. OnderwijsvormDe stof wordt in hoorcolleges besproken en verdiept. Daarnaast worden werkcolleges aangeboden waarin onder meer vragen en casus uit eerdere tentamens worden besproken. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen. LiteratuurDe literatuur voor dit vak wordt in de loop van maart op Canvas beschikbaar gesteld. Aanbevolen voorkennisDe vakken: - Industriële eigendom - Auteursrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve


manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Internationaal en Europees strafrecht

Doel vakHet vak beoogt studenten vertrouwd te maken met de relevante internationaalrechtelijke Europeesrechtelijke ontwikkelingen op strafrechtelijk terrein en de effecten daarvan op het Nederlandse strafrecht. Dit gebeurt aan de hand van het bestuderen en analyseren van wetenschappelijke literatuur en rechtspraak, het beantwoorden van vragen en oplossen van casus op de werkgroepen en het schrijven van een paper. Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Inhoud vakIn dit vak staat de opkomst en ontwikkeling van het Europese strafrecht centraal in vergelijking met het klassieke internationale strafrecht op het gebied van strafrechtelijke samenwerking. In de eerste drie colleges wordt aandacht besteed aan de harmoniserende invloed van het recht van de Europese Unie op het nationale strafrecht en aan de rol van het beginsel van wederzijdse erkenning in het strafrecht van de Europese Unie. In de daarop volgende colleges staat de strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten in de Europese Unie centraal. Aan de hand van internationaalrechtelijke en Europese regelgeving worden enkele samenwerkingsvormen, zoals de uitlevering en overlevering van personen en de overdracht van gevonniste personen, besproken OnderwijsvormHoorcolleges, gastcolleges en werkgroepen

Vakcode R_IEStraf ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. N. Rozemond

Examinator dr. N. Rozemond

Docent(en) dr. N. Rozemond


Niveau 400


ToetsvormSchriftelijk tentamen en paper. LiteratuurWordt via Canvas bekendgemaakt. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Internationaal privaatrecht

Vakcode R_Int.privI (201506)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. M. Zilinsky

Examinator mr. M. Zilinsky

Docent(en) prof. mr. P. Vlas, prof. mr. J.W. Rutgers, mr. M. Zilinsky


Niveau 500


Doel vakHet oplossen van internationale problemen van privaatrechtelijke aard, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. Inhoud vakHet vak Internationaal privaatrecht (IPR) houdt zich bezig met de vraag welk recht van toepassing is op privaatrechtelijke verhoudingen met internationale elementen, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. Voorts rijst de vraag of aan de Nederlandse rechter de bevoegdheid toekomt om kennis te nemen van geschillen omtrent dergelijke verhoudingen, dan wel of een buitenlands vonnis in Nederland voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komt. Verdragen en EG-Verordeningen vormen een belangrijke bron van IPR naast het per 1 januari 2012 in werking getreden Boek 10 BW. Daarnaast blijft de bron van het ongeschreven recht, tot uitdrukking komend in de rechtspraak, van belang. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurInternationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen en Wetten, uitgave T.M.C. Asser Instituut/Stichting Ars Aequi; Internationaal Privaatrecht, Rechtspraak, uitgave T.M.C. Asser Instituut; L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht, 12e druk, Kluwer: Deventer 2017; Teksten/documenten beschikbaar via Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak Internationaal privaatrecht mag niet gecombineerd worden met Private International Commercial Law. De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve


manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Internationaal privaatrecht (not)

Doel vakHet oplossen van internationale notarieel-juridische problemen, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. Inhoud vakInternationaal privaatrecht (IPR) kan worden omschreven als het geheel van regels betreffende privaatrechtelijke rechtsverhoudingen die internationale aspecten vertonen, doordat zij met meerdere rechtsstelsels verbonden zijn. Ook in de notariële praktijk zal men met deze rechtsverhoudingen te maken krijgen. Zo kan een in Nederland opengevallen nalatenschap toebehoord hebben aan een erflater met een buitenlandse nationaliteit of vermogensbestanddelen omvatten die in het buitenland gelegen zijn (bijvoorbeeld een huis of een effectendepot). Ook kan de geldigheid van een door een Nederlander in het buitenland gemaakt testament discutabel zijn. Voorts doen huwelijken tussen echtgenoten van verschillende nationaliteit vragen van internationaal huwelijksgoederenrecht rijzen. ToetsvormMondeling tentamen Literatuur

Vakcode R_Int.privN (211413)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. mr. P. Vlas, mr. M. Zilinsky, prof. mr. J.W. Rutgers


Niveau 600


-Internationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen en Wetten, uitgave T.M.C. Asser Instituut/Stichting Ars Aequi; -Internationaal Privaatrecht, Rechtspraak, uitgave T.M.C. Asser Instituut; -L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht, 12e druk, Kluwer: Deventer 2017; -I.S. Joppe, Huwelijksvermogensrecht, Praktijkreeks IPR, deel 7, derde druk, Apeldoorn-Antwerpen: Maklu 2010; -Teksten en documenten beschikbaar via Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: -de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen -zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: -complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken,


evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) -schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog -schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling -actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden: -reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. Internationaal sociaal recht: multinationals en globalisering

Doel vakHet doel van dit vak is om de student op een innovatieve en uitdagende manier een diepgaand inzicht te verschaffen in de manier waarop het internationale arbeidsrecht omgaat met de problemen die ontstaan door de steeds verdergaande globalisering van productie- en handelsketens. Na het met goed gevolg afronden van dit vak: - Begrijpt de student het unieke, tripartiete karakter van de IAO en het belang daarvan in zowel de totstandkoming van de IAO-verdragen, aanbevelingen en verklaringen, als in de handhavingsmechanismen; - Kan hij de toezicht- en handhavingsmechanismen van de ILO toepassen; - Doorgrondt de student het institutionele raamwerk van de IAO en de samenhang tussen de verschillende instrumenten en de diverse ondersteunende programma’s; - Heeft de student een grondig inzicht in de fundamentele arbeidsrechten en de wijze waarop deze door de IAO worden genormeerd, als ook door andere internationale en regionale organisaties (o.a. UN Global Compact; de OESO; de Raad van Europa, enz.); - Heeft de student een goed overzicht en begrip van de diverse alternatieve – veelal private – vormen van regulering ten einde arbeidsrechtelijke normen te promoten en waarborgen in de transnationale setting waarin multinationale ondernemingen opereren; - Is de student in staat om de doorwerking van de internationale (fundamentele) arbeidsrechten in de diverse nationale rechtsorders te analyseren en te duiden; - Kan de student zowel het internationale publiekrecht als de alternatieve, private, vormen van regulering aanwenden en toepassen om schendingen van arbeidsrechtelijke normen in de productieketens van multinationale ondernemingen te adresseren en mogelijk te verhelpen.

Vakcode R_Int.soc.r (201789)

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. K. Boonstra

Examinator prof. dr. K. Boonstra

Docent(en) prof. dr. K. Boonstra, mr. R.F. Hoekstra


Niveau 400


Inhoud vakDe globalisering van handelsrelaties heeft een grote impact op de arbeidsrechtelijke bescherming van werkenden die in de toeleverings- en productieketens van multinationale ondernemingen werkzaam zijn. Landen worden in de verleiding gebracht om elkaar op de kostprijs van arbeid te beconcurreren, teneinde zich als aantrekkelijke vestigingsplek voor de producenten van goederen en diensten te presenteren. In sommige delen van de grensoverschrijdende productieketens ontbreekt elke vorm van arbeidsrechtelijke bescherming en traditionele nationale en internationale wetgevingsmethoden zijn niet voldoende toegerust om dit probleem op te lossen. Dat leidt tot grote rampen. Denk aan het instorten van de Rana Plaza fabriek in Bangladesh in 2013, maar ook tot andere vormen van arbeidsuitbuiting, zoals kinderarbeid in de katoenpluk in Oezbekistan voor kleren die bij ons in de winkels hangen. Voor deze slachtoffers van mensenrechtenschendingen op het terrein van de arbeid is het over het algemeen zowel juridisch als feitelijk onmogelijk om naleving van de voor hen geldende rechten af te dwingen. Die problemen worden in dit vak aangevat, waarbij de laatste ontwikkelingen op dit gebied onder de loep worden genomen. Door een algemene introductie van het internationale arbeidsrecht raakt de student bekend met het institutionele kader van de Internationale Arbeidsorganisatie, en de status van de verschillende juridische middelen die het internationale arbeidsrecht tot zijn beschikking heeft (zowel vanuit mondiaal als vanuit regionaal perspectief). Naast de meer technisch-juridische aspecten komen ook de materieel rechtelijke aspecten van het internationaal sociaal recht en de impact ervan op de nationale rechtsordes aan bod. Ten slotte wordt ook aandacht besteed aan recente ontwikkelingen op het gebied van het aansprakelijk stellen van transnationale ondernemingen voor het schenden van mensenrechten, waarbij studenten worden aangezet om zelf na te denken over de meest effectieve inzet van bestaande juridische middelen en de verdere ontwikkeling hiervan. Meer concreet komen tijdens de cursus de volgende onderwerpen aan bod: - Het institutionele kader waar binnen het internationale arbeidsrecht zich heeft ontwikkeld en de belangrijkste beginselen van internationaal arbeidsrecht; - Alternatieve wijzen van juridische normering, zoals soft-law, waaronder wordt verstaan gedragscodes van ondernemingen en collectieve onderhandelingen op transnationaal niveau; - De juridische status van het internationale arbeidsrecht (zowel publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke alternatieve vormen) en de verschillende reguleringstechnieken die hierin worden toegepast, met ruime aandacht voor implementatie en handhaving; - De mogelijkheid om multinational aansprakelijk te stellen voor mensenrechtenschendingen in de supply-chain; - De impact van het internationale arbeidsrecht op nationale rechtsordes en het niveau van de werkvloer van multinationale ondernemingen, waaronder bespreking van relevante jurisprudentie. OnderwijsvormHet oogmerk van het onderwijs is om de werkcolleges zo veel als mogelijk interactief te doen plaatsvinden. De docent vangt elke werkgroep aan met een inleiding, maar voor het overige is het de bedoeling dat alle deelnemers zeer actief participerenen en tonen dat zij de literatuur en


de materialen hebben bestudeerd. De eindtoets van het vak wordt vastgesteld door de beoordeling van het paper dat de student schrijft naar aanleiding van een individuele opdracht over een zelfgekozen casus. De literatuur en het materiaal dat op Canvas wordt geplaatst dient te worden gebruikt en daarbij zoekt de student ook aanvullend material dat voor zijn eigen casus toegevoegde waarde heeft. ToetsvormPaper en verplichte aanwezigheid. Het (individuele) paper wordt gedurende de loop van de hele cursus geschreven, in voorgeschreven stappen die tijdens de werkgroepen worden besproken. Er is geen andere schriftelijke eindtoets. LiteratuurWordt bekend gemaakt via Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieOpmerking 1: Dit vak maakt deel uit van het samenwerkingsverband met de UvA. U kunt les krijgen van zowel VU- als UvA-docenten op VU- of UvA-locaties. Opmerking 2: Dit vak mag niet gevolgd worden met het vak International Labour Law: Multinational Corporations in a Globalizing World. De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog


schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat International Business and Internet Law: Privacy, Security and Contracting

Doel vakStudents that have graduated for this course: - Acquire an advanced knowledge of legal issues international businesses encounter related to the internet; - Are able to ‘translate’ practical problems into legally manageable problems, and independently analyse complex factual situations and apply the law to these situations and make useful legal recommendations; - Are able to construct a legal argument based on proper use of legal sources; - Are able to show evidence of an independent, critical attitude with regard to existing theories and knowledge. - Are able to criticise the state of the law in the light of technical topics related to the internet, and to take an argued standpoint on current academic debates concerning this law. Inhoud vakIn the 1970s-1990s in particular academics were active on the internet, businesses were not allowed. Since mid 1990s commercial activity on the internet was introduced. Of all domain names over 90% are .com. The first commercial website ever was Pizzahut.com, now all international businesses are present on the internet. For businesses it is not always clear what they should and should not do online. How they can use the internet and in particular what the legal boundaries are. International businesses are challenged by a wide variety of legal topics concerning the internet. In this course we the topics addressed in the course include but are not limited to: • Legal aspects of cloud computing (contracting, privacy, security) • Data protection and cross-border data flows (security, contracting, privacy) • Legal aspects of big data analytics (contracting, privacy) • Legal aspects of cyber attacks and security (security, contracting, privacy) OnderwijsvormThe course will consist for the greater part of lectures, where there is room for discussion and questions, and several tutorials. Students are expected to actively participate in the lectures by expressing their

Vakcode R_IBIT ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator mr. T.H.A. Wisman

Examinator mr. T.H.A. Wisman


Niveau 400


opinion and by posing questions. ToetsvormChanged: February 2016 One group assigmment of 40%. One group/individual assignment of 60% LiteratuurThe required literature will be made available on Canvas. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) International Company Law

Doel vakThis course is intended for students from abroad as well as for national students of the law faculty. Companies play an important role in economies. The globalization of social, political and economic activity has increased the attention for systems of company regulation around the world. The credit crunch caused new regulatory attention for issues of governance of companies and for issues relating to investors. Aspects of company law and securities law within EU countries and the Anglo- American countries will be compared. The objective of this course is to broaden the perspective on company law and to explain the differences in legal approaches to aspects of company law. Through assignments, the students will also have the possibility to compare aspects of their domestic company law with (other) major legal systems. Weekly there will be lectures, 7 in total. There will be five workshops, for practice purposes and to discuss the assignments made. Inhoud vakDifferent approaches across the world in company law Basics of European company law The rights and obligations of shareholders The duties and responsibilities of directors The internal governance of companies Management oversight within companies Regulation of financial markets (introduction) Mergers & Acquisitions

Vakcode R_Int.comp.l (200936)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator mr. dr. B.H.A. van Leeuwen

Examinator mr. dr. B.H.A. van Leeuwen

Docent(en) prof. mr. W.J.M. van Veen, prof. mr. A.F. Verdam, prof.mr. G.T.M.J. Raaijmakers, mr. dr. B.H.A. van Leeuwen


Niveau 400


OnderwijsvormLectures every week, by distinguished lecturers Additional Guest Lectures may be scheduled Assignments to be made in pairs, to be discussed in workshops Workshops for practicing purposes ToetsvormThree assignments (3-4 pages) to be written in multi-jurisdictional teams of 2-3 persons. Written exam; may be electronic; the resit may be an oral exam. LiteratuurCanvas Aanbevolen voorkennisExchange students - the student must have basic knowledge of company law systems in any jurisdiction DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Overige informatieEnglish language courses, literature, assignments and tentamination. OBJECTIVES The Master’s graduate has thorough knowledge and understanding of the main areas of international business law. The Master’s graduate understands the relationships between the main areas of international business law and recognizes which legal issues are involved and how these influence each other. The Master’s graduate knows who the actors of the international business law environment are and how they interact with each other, while acknowledging legal and cultural differences. The Master’s graduate understands the role of governments and the horizontal economic relationships between them, the vertical relationship between them and private business and, finally, the horizontal relationships between private companies. Consequently, the graduate discerns the legal position of various parties and understands how the conduct of these parties can influence legal positions. The Master’s graduate possesses analytical skills to apply acquired knowledge and insights to concrete problems in the area of IBL. The Master’s graduate ‘translates’ practical problems into legally manageable problems. The Master’s graduate can analyse and assess scholarly literature, case law and legal and policy documents and critically reflect upon them. The Master’s graduate shows evidence of an independent, critical attitude with regard to existing theories and knowledge. The Master’s graduate possesses the necessary knowledge of research methodologies in international law and comparative law and the necessary research skills to


independently prepare and carry out a jurisprudential study of some size. The Master’s graduate can critically assess the value of research findings, draw conclusions from them and relate research results to theoretical debates within the domain and adjust them when necessary. The Master’s graduate should be able to analyse complex issues in relation to international business and make useful legal recommendations. A Master’s graduate can formulate an independent and well-substantiated opinion on complex legal issues and take a substantiated position within the existing debates on various international business law topics. The Master’s graduate should have the ability to present orally and/or in writing the setup, research methodology, theoretical foundations and findings of their research to both experts and non-experts. The Master’s graduate has a good command of English legal terms which are used within international business law. The Master’s graduate has a self-critical attitude that enables them to independently acquire new knowledge and to improve their analytical, research and communicative skills. International Criminal Courts and Tribunals

Doel vakThis course provides students with an introduction into international criminal law, i.e. the law of supranational courts such as the International Criminal Court (ICC), and the ad hoc Tribunals for the former Yugoslavia and Rwanda. The course addresses both the substantive and the procedural aspects of international criminal law. At the end of the course, students will have learnt about legal issues that lie at the heart of the international criminal justice system. They will also have insights into the (practical) challenges faced by international criminal courts and will be able to critically assess the ways in which the courts have approached these challenges. Moreover, by using comparative approach, this course also provides students with a better understanding of their own national criminal justice system. Inhoud vakThe topics that will be covered in this course include: 1. History of international criminal justice;

Vakcode R_Int.cr.c.t (200904)

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator M. Cupido LLM

Examinator M. Cupido LLM

Docent(en) M. Cupido LLM


Niveau 500


2. Institutional structure of the ad hoc Tribunals for the former Yugoslavia (ICTY) and Rwanda (ICTR), the International Criminal Court (ICC), and the "mixed Tribunals"; 3. Sources of international criminal law; 4. Substantive law: elements of crimes, criminal responsibility of (military and civilian) superiors, grounds for excluding liability; 5. International criminal procedure: phases of international criminal procedure, evidentiary rules, fact-finding impediments, fair trial principles; 6. Prosecution of international crimes before national courts; 7. Concurrence of jurisdiction between states and international criminal courts and tribunals (primacy versus complementarity); 8. Victims in international criminal procedure. OnderwijsvormThis course consists of lectures, interactive tutorials, and e-lectures. Students are expected to participate actively in the discussions during the classes and to think critically about the challenges that international criminal justice faces. The e-lectures provide basic information about a number of core legal issues (e.g. jurisdiction) that students should be familiar with before attending the classes. ToetsvormWritten exam LiteratuurD. Guilfoyle, International Criminal Law (Oxford University Press, 2016). The course guide will list additional reading material that is available through online databases. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) International Humanitarian Law

Doel vakThe course conveys - knowledge and understanding of international conflict and security law, including jus ad bellum, jus in bello and jus post bellum; - the capability to identify and apply theoretical approaches from international law and political science;

Vakcode R_Int.hum.l ()

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. dr. W.G. Werner

Examinator prof. dr. W.G. Werner

Docent(en) prof. dr. W.G. Werner


Niveau 500


- a critical, creative and innovative attitude with regard to the way in which problems in the area of international conflict and security are framed in academic, legal and policy debates; - a critical, creative and innovative attitude with regard to the existing legal framework in the field of international conflict and security; - a critical, creative and innovative attitude with regard to academic research as well as research results. Inhoud vakThe course provides a systematic treatment of the basic rules and principles of international humanitarian law. It examines the practice and law related to international humanitarian law and in particular the qualification of conflicts, the distinction between combatants and non combatants, the methods and means of warfare, the protection of civilians and prisoners of war, the law of neutrality and war crimes. It also considers current problems in international humanitarian law, including the challenges pose by new form of conflicts and violence, the interplay between international humnaitarian law and human rights law, the regulation of private military companies. OnderwijsvormThe module will be delivered through lectures. Students are expected to read beforehand the required materials beforehand and to actively participate in the discussion. Students are also invited to make a 10- minute informal presentation starting with week 2. Lectures: 1. Nature and scope of IHL; 2. Sources of IHL; 3. Qualification of armed conflicts; 4. Combatants and non-combatants; 5. Persons hors de combat and prisoners of war; 6. Conduct of hostilities I; 7. Conduct of hostilities II; 8. Law of occupation; 9. Implementation of IHL; 10. Private military companies; 11. Case study: Eritrea – Ethiopia Claims Commission; 12. Case study: Eritrea – Ethiopia Claims Commission. The course will be completed by a role play exercise. ToetsvormThe course will be assessed by: - A paper. LiteratuurRequired materials: - R. Kolb, R. Hyde, An Introduction to the International Law of Armed Conflicts, Hart Publishing, Oxford, 2008. - Literature, documents and cases indicated in the reading list for each lecture, which will be available on Canvas. Recommended materials: - L. Green, Contemporary Law of Armed Conflict, Manchester University Press, 2000. - F. Kalshoven, L. Zegveld, Constraints on the waging of war, CICR,


Geneva, 2001 (available at www.icrc.org). - Y. Dinstein, The Conduct of Hostilities under the Law of International Armed Conflict, 2nd ed. Cambridge University Press, 2010. - M. Sassoli, A. Bouvier, How Does Law Protect in War, Geneva, ICRC, Second edition, 2006. DoelgroepThis course is not open for exchange students. International Intellectual Property Law

Doel vakThe course provides an overview of the international legal framework for the protection of intellectual property (IP). Participants will obtain a general understanding of the role of IP protection in international trade, underlying policy considerations and the current debate on imbalances in the international protection system. Participants will acquire the ability to identify and solve problems arising from the international nature of intellectual property, and the ability to assess the current IP system critically in the light of social, cultural and economic needs in developing and developed countries. Inhoud vakThe course focuses on the principles and minimum standards of protection established in the Berne Convention for the Protection of Literary and Artistic Works, the Paris Convention for the Protection of Industrial Property and, in particular, the Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS). The following issues will be dealt with in particular: • patent protection and public health, in particular the issue of access to medicine in developing countries; • copyright protection and freedom to create, in particular the remix and reuse of protected works in the digital environment and the room for corresponding online platforms, such as YouTube; • trademark protection of powerful brands, such as enhanced protection for trademarks in the luxury goods industry; • current topics on the international IP agenda. International intellectual property registration systems constitute an additional topic of the course. The Madrid System for the International Registration of Marks and the Patent Cooperation Treaty will be discussed.

Vakcode R_Int.prop.l (200991)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels




Docent(en) prof. dr. M.R.F. Senftleben


Niveau 400


http://www.icrc.org

OnderwijsvormThe course is based on weekly lectures in which the norms of international intellectual property law, underlying policies and the current debate on the further development of the law will be discussed. In working group sessions, the students will present and discuss selected problems of current international intellectual property law. For this purpose, student presentation groups will be established at the beginning of the course. ToetsvormWritten exam and presentation LiteratuurWIPO Intellectual Property Handbook - Policy, Law and Use, 2nd edition, Geneva, 2004 WIPO Publication No. 489(E), ISBN 92-805-1291-7 available at:http://www.wipo.int/about-ip/en/iprm/ In addition to this general overview of the international framework of protection, academic articles on specific topics of international IP law will be made available to the students as reading assignments during the course. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) IntekenprocedureA maximum number of 40 students may participate in this course. Overige informatieCAPACITY A maximum number of 40 students may participate in this course. OBJECTIVES The following course objectives are only available in Dutch: Eindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan


http://www.wipo.int/about-ip/en/iprm

een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat The following course objectives of the Masterprogramme of International BBussines Law The Master’s graduate has thorough knowledge and understanding of the main areas of international business law. The Master’s graduate understands the relationships between the main areas of international business law and recognizes which legal issues are involved and how these influence each other. The Master’s graduate knows who the actors of the international business law environment are and how they interact with each other, while acknowledging legal and cultural differences. The Master’s graduate understands the role of governments and the horizontal economic relationships between them, the vertical relationship between them and private business and, finally, the horizontal relationships between private companies. Consequently, the graduate discerns the legal position of various parties and understands how the conduct of these parties can influence legal positions. The Master’s graduate possesses analytical skills to apply acquired knowledge and insights to concrete problems in the area of IBL. The Master’s graduate ‘translates’ practical problems into legally manageable problems. The Master’s graduate can analyse and assess scholarly literature, case law and legal and policy documents and critically reflect upon them. The Master’s graduate shows evidence of an independent, critical attitude with regard to existing theories and knowledge. The Master’s graduate possesses the necessary knowledge of research methodologies in international law and the necessary research skills to independently prepare and carry out a jurisprudential study of some size. The Master’s graduate can critically assess the value of research findings, draw conclusions from them and relate research results to theoretical debates within the domain and adjust them when necessary. The Master’s graduate should be able to analyse complex issues in relation to international business and make useful legal recommendations. A Master’s graduate can formulate an independent and well-substantiated opinion on complex legal issues and take a substantiated position within the existing debates on various international business law topics. The Master’s graduate should have the ability to present orally and/or


in writing the setup, research methodology, theoretical foundations and findings of their research to both experts and non-experts. The Master’s graduate has a good command of English legal terms which are used within international business law. The Master’s graduate has a self-critical attitude that enables them to independently acquire new knowledge and to improve their analytical, research and communicative skills. International Labour Law: Multinational Corporations in a Globalizing World

Doel vakThe objective for this course is to provide students - through an innovative and challenging method- a thorough understanding of the way international labour law (potentially) deals with the problems caused by the increased globalisation of trade and production. Upon completion of the course, the students will: - Understand the institutional and legislative framework relating to the ILO and the other international organisations involved in the protection of social rights; - Have insight in the obligations of ILO member states' and the effectiveness of the ILO supervisory machinery . - Acquire a thorough knowledge of the regulation of work and the role of labour and social security law at international level (predominantly ILO, but also UN, Council of Europe and other regional organisations); - Have a thorough understanding and knowledge of the ILO’s tripartite structure , which seeks after an equal voice for workers, employers and governments; - Be able to identify and apply soft-law regulatory mechanisms in this field, such as the OECD guidelines for multinational companies, the UN Global Compact and varying CSR instruments. - Have insight into the development of civil law litigation that is increasingly having an impact on the risk management of multinational corporations; - Be able to analyse labour law and decent work issues in the context of different national legal systems from the perspective of international labour law; - Be able to build up a case concerning a supply-chain in a multinational company, in which both international public law and other legal doctrines are applied with the aim to remedy violations of fundamental labour rights and if possible compensate the victims/aggrieved parties; - Be ably to apply all the different legal instruments in order to

Vakcode R_Int.lab.l (200948)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. dr. K. Boonstra

Examinator prof. dr. K. Boonstra

Docent(en) prof. dr. K. Boonstra


Niveau 400


create an effective remedy for human rights violations in a supply-chain Inhoud vakThe impact of globalisation of trade on labour law and the protection of workers’ rights is potentially vast. In order to present themselves as suitable places of establishment or production of goods and services, countries are tempted to compete on the price of labour. Labour law that covers all workers in the supply-chain is non-existent and ‘old-school’ methods of legislating are insufficient to deal with this issue. During the course this problem will be reviewed and developments will be studied. Through a general introduction in international labour law students will be made familiar with the institutional framework of the International Labour Organisation and the legal nature of international labour law (from both a global and a regional perspective), and various legislative techniques, material aspects and the impact of international labour law on the domestic legal order of the member states. Recent developments in international labour law concerning the application of private law doctrines such as those on liability and tort, on violations of human rights in the supply-chain of multinational corporations will be studied, and students will work on effective cures and remedies including compensation. The aim of this course is that the students will learn to work with the different legal tools that have been developed over the years, in order to find resolutions for the problems of the application of labour law in a world where trade has been globalized, but social justice not yet. Through the course several topics are discussed: • the institutional framework within which international labour law has come into existence; • the legal nature of international labour law and the functioning of the ILO and its supervisory mechanism; • the main principles of international labour law and core labour standards concerning collective bargaining rights, prohibition of forced and child labour, and discrimination in respect of employment and working conditions; • methods to apply international labour law in the supply-chain of multinational corporations; • case-law (f.i. Wal-mart, Adidas, Coca cola) concerning the application of international labour law; • alternative regulation and dispute settlement, corporate codes and international collective bargaining; • international trade agreements and labour clauses; • the impact of international labour law on the national legal order. OnderwijsvormStudents will througout the whole course work on an individual assignment in which an actual case concerning workers' rights violations in a supply-chain of a multinational company is analysed and presented. During the course active involvement and participation of all students is required. They will each use the product of their own choice and will accumulate literature, internet- and other materials that enable them to find


a legal solution for their cases. The literature and materials that are presented on the Canvas will also be useful in this way. The lecturers work along with the group in this process. Every meeting will start with a short introduction by one of the lecturers, after which the whole group will work on the subject of that particular week. ToetsvormIndividual paper and mandatory attendance. There is no written exam apart from the individual paper which is based on the assignment which will be discussed in class, step by step. LiteratuurTo be announced via Canvas. Aanbevolen voorkennisExchange students - basic knowledge of Labour or Employment Law (preferable) DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students and Erasmus students Contract students (students who pay for one course) Overige informatieDutch speaking students can follow this course or Internationaal sociaal recht: multinationals en globalisering. Both is not permitted as they overlap. International Law Clinic

Doel vakThe objective of the International Law Clinic is to enable students to provide legal and policy research assistance to the work of the Public International Law & Policy Group (PILPG), which is used to assist clients (which are states, opposition or civil society groups) in conflict and post-conflict situations. Students thereby acquire advanced knowledge of international, comparative and human rights law, legal research and writing skills, as well as professional development towards becoming an international lawyer. Inhoud vak

Vakcode R_IntLCl12 ()


Credits 12.0

Voertaal Engels


Coördinator dr. mr. A.M. de Hoon

Examinator dr. mr. A.M. de Hoon

Docent(en) dr. mr. A.M. de Hoon


Niveau 500


The International Law Clinic provides students the opportunity to conduct legal and policy research that is used to assist governments and non-state actors’ leaderships in conflict or post-conflict situations. Topics include domestic and international prosecution of international crimes, transitional justice, and human rights redress. As research staff to the Netherlands Office of the renowned international organization PILPG, a 2005 Nobel Peace Prize nominee, students are supervised by and work in close cooperation with senior associates in providing legal and policy assistance in real-life conflict situations. In addition to working on a number of different research projects throughout the year, they are allocated with administrative tasks through which they can develop their professional and organizational skills. Furthermore, international law professionals teach professional development sessions every 2 weeks that help students prepare themselves for a successful entry into the career market. For example, they focus on research and writing skills for effective and client-friendly legal memoranda, networking skills, career advice, presentation skills, social media and working in international criminal justice and diplomacy, to name a few. Moreover, students are stimulated to attend events that are relevant to their work, and are provided with business cards and a personal email address to assist their opportunities to build a network. The International Law Clinic moreover provides the opportunity to work in a highly professional and international climate, with motivated peers and individual supervision. OnderwijsvormTeam meetings with clinical staff and participants to discuss projects, as well as current developments in (conflict-)situations of clients; Individual tutorials. Students are obliged to attend the meeting with entire clinic staff and participants that takes place once every two weeks. In addition they are obliged to meet in between those meetings on an individual basis with supervisors and/or peers to discuss work progress whenever needed. Students commit to participate in the International Law Clinic for the full Academic Year. They commit to an average of approximately 12-16 hours per week throughout this period. All participants of the International Law Clinic need to sign a Confidentiality Agreement to maintain attorney-client privilege. Each year, a maximum of 10 students may be accepted to participate in the International Law Clinic. Successful applicants become Research Associates of the Netherlands Office of the Public International Law & Policy Group (PILPG). They are supervised by the senior associates of PILPG-NL (approximately 10 part-time professionals) and work in cooperation with PILPG Global. The Clinic continues throughout the academic year. Students that want to apply for the Clinic need to have a basic understanding of public international law, good research and writing skills, and an excellent knowledge of English. To apply, students need to send a CV, cover letter and list of grades to the course coordinator Marieke de Hoon, via [email protected]. ToetsvormStudents are assessed based on several written assignments throughout the year, their team work, and their professional conduct. At the commencement of the year, students are provided with the detailed assessment form to make clear on which terms they are assessed. Moreover, each student will have an individual mid-term assessment



meeting with the Management Team of PILPG-NL. In this mid-term assessment, the Management Team discusses with the students which skills are performed well and in which ways the student can improve him or herself for a better grade as well as the student's further professional development. Successful students receive 12 ECTS and a grade upon completion of the course. LiteratuurDepends on the assignment. Students are expected to find appropriate literature for their research assignments themselves, in cooperation with the team, and may also be directed to relevant literature by supervisors. IntekenprocedureTo apply, students need to send a CV, cover letter and list of grades to the course coordinator through the email address: [email protected]. When you are not a Master student from the faculty of Law at the VU, you are required to have a registration for subsidiary Master courses (bijvakregistratie). The application period opens in August and closes on Friday 9 September 2017. Applicants will receive further information on the application procedure and subsequent dates by email. Irregular Migration

Doel vakAfter this course, the student will be able to: • Map the most important legal sources in international and EU law concerning irregular migration; • Map the diversity of legal contexts in which states and irregular migrants seek to achieve their aims, including criminal law, private law, international law, human rights law, and maritime law; • Apply the variety of sources and legal doctrines to concrete cases where states seek to regulate irregular migration and where migrants seek to counter such regulations; • Analyse how these various fields of law interact at the domestic, the European and the international level in the field of irregular migration; and • To write a well-structured and argued legal analysis from different perspectives

Vakcode R_IrMig ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator T.K. Last

Examinator T.K. Last

Docent(en) prof. mr. T.P. Spijkerboer, C.H. Slingenberg, dr. G.N.Cornelisse


Niveau 400



Inhoud vakOne of the consequences of the regulation of migration is the existence of migration that is considered to be ‘irregular’. In the past 25 years, law and policy have increasingly focused on preventing irregular entry, on making irregular presence more difficult, and on return and removal of irregular migrants. In this course, law and irregular migration will be the focus of attention. This field has been characterized by conceptual innovations. In addition to the classical administrative law approach to migration, criminal and private law have been added to the arsenal of migration policies. In addition, migration controls do not only take place upon entry but have been delocalized. They now take place at foreign airports during check-in, on the high seas or in the territorial waters of third countries, or by third states (forms of externalization). But they also take place throughout the territory of the state concerned by requiring legal residence for entering into a labour contract, renting a house, opening a bank account, and marriage (forms of internalization). Both internalization and externalization often involve private parties as ‘deputy sheriffs’. In these ways, law has been used as an instrument of states to govern irregular migration. However, law has also been used in order to counter state prohibition of irregular migration. For example, undocumented migrants have campaigned for their basic rights in the USA as well as in Europe. They have sought to regain some of the rights which have been deprived by the conceptual and legal innovations sanctioning irregular migration. They have done so in the fields of immigration detention, pushbacks, shelter, racial profiling, border deaths, and labour rights. This course focuses on the tensions and ambiguities that arise in the process where both states and migrants seek to recruit the law for their purposes. This course will include reading materials containing empirical information about the social realities in which these legal strategies are deployed. OnderwijsvormThe course will be taught in weekly 3 hour classes, wherein obligatory reading will be discussed and in-class assignments will be made. Students should prepare themselves thoroughly for each class by studying the required readings. ToetsvormStudents have to write three assignments during the course, including a case-note. LiteratuurTo be announced via Canvas Vereiste voorkennisThe general admission requirements for the IMRL master track apply: • Applicants should have at least a Bachelor's degree in Law. • Applicants who do not have a Bachelor in Law but in another subject are still encouraged to apply, provided that they have completed at least 60 ECT credits worth (one year) of law subjects, including some international and European Law. This may be relevant for people with e.g. political science or liberal arts degrees and ‘Law and (..)’ degrees. • Applicants who do not meet the abovementioned requirement can exceptionally be admitted as well, provided that they have a sound academic background and considerable experience in the field of law.


DoelgroepThis course is available for exchange students also. Exchange students should have knowledge of EU and International Law and must have followed 30 ec of law courses. Jeugdrecht I

Doel vakDoel van het Integratievak Jeugdrecht I is het verkrijgen van inzicht in diverse onderdelen van het Jeugdrecht, waarbij tevens recente ontwikkelingen die zich in dit rechtsgebied voordoen worden betrokken. Studenten worden gestimuleerd om een eigen, goed onderbouwde visie te ontwikkelen ten aanzien van actuele ontwikkelingen in het Jeugdrecht en die visie zowel mondeling (door middel van een presentatie en discussie) als schriftelijk (door het schrijven van een annotatie en tijdens het tentamen) te onderbouwen. Het vak beoogt de onderzoeks- en presentatievaardigheden van studenten te bevorderen. De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen

Vakcode R_Jeugdr.I (201572)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. G.C.A.M. Ruitenberg

Examinator mr. G.C.A.M. Ruitenberg

Docent(en) dr. mr. C. Blankman, prof. dr. mr. M.V. Antokolskaia, mr.G.C.A.M. Ruitenberg, prof. dr. C. Forder


Niveau 500


complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Inhoud vakAan zowel de privaatrechtelijke, strafrechtelijke als internationale aspecten van het Jeugdrecht wordt aandacht besteed. Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder meer: het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), afstamming, gezag, jeugdbescherming en jeugdstrafrecht. OnderwijsvormHet vak bestaat uit hoorcolleges van diverse (gast)docenten en werkgroepen. Tevens dienen studenten een annotatie te schrijven bij een door hen gekozen arrest. Tijdens de werkgroepen wordt gediscussieerd aan de hand van stellingen. De argumenten voor en tegen een stelling worden door studenten gepresenteerd en vervolgens vindt een discussie met de hele groep plaats. Vanwege de gekozen werkvorm geldt een aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen. ToetsvormSchriftelijk tentamen (50%), presentatie (20%) en annotatie (30%). LiteratuurDiverse hoofdstukken uit M. Bruning, T. Liefaard & P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdhulp, Amsterdam: Reed Business, meest recente druk en de literatuur/ jurisprudentie die op Canvas wordt vermeld. Vereiste voorkennisBasiskennis van het Personen- en Familierecht is vereist. Het vak borduurt daarop voort. Indien deze basiskennis ontbreekt, wordt geadviseerd om voordat het vak begint contact op te nemen met de coördinator. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. IntekenprocedureEr kunnen maximaal 80 studenten meedoen. Vanwege de gekozen werkvorm (presentaties) kan één werkgroep uit maximaal 20 studenten bestaan. Jeugdrecht II

Vakcode R_Jeugdr.II (201791)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. mr. C. Blankman

Examinator dr. mr. C. Blankman

Niveau 400


Doel vakDe student verkrijgt door een stage bij een rechtbank of hof die deels observerend en deels participerend is, inzicht in het jeugdrecht en - de problemen bij - de toepassing daarvan in de praktijk. De student is in staat door observatie en participatie tijdens zijn stage van veelal 20 dagen de in overleg met docent en stage-instelling geformuleerde onderzoeksvragen te beantwoorden en in een schriftelijk verslag te presenteren. Inhoud vakJeugdrecht II bestaat uit een stage van 3 of 4 weken bij kinderrechter of andere instelling werkzaam op het gebied van het jeugdrecht die wordt afgerond met een verslag. De stage kan het hele jaar door worden gelopen. ToetsvormStageverslag LiteratuurGeen verplichte literatuur; wel dient het vak Jeugdrecht I met succes te zijn afgerond met ten minste een 7 of dient men anderszins over voldoende kennis van het Jeugdrecht te beschikken DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten IntekenprocedureInschrijving voor dit vak verloopt via de coördinator, mr. C. Blankman ([email protected]). Ben je geen student van de VU dan heb je een Master bijvakinschrijving nodig om te kunnen deelnemen aan het vak. Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen



Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Jeugdstrafrecht

Doel vakKennis nemen van het materiële- en het formele jeugdstrafrecht en inzicht krijgen in specifieke vraagstukken op het terrein van het jeugdstrafrecht. Ervaring opdoen met de praktijksituatie, (de rechterlijke macht, OM, de jeugdadvocatuur en de keten) en waarbij de bijzondere sancties voor jeugdigen worden betrokken zoals: de Maatregel Toezicht en Begeleiding, ITB harde kern, CRIEM en jeugddetentie. Kennis nemen van de relevante internationale verdragen op het terrein van jeugdstrafrecht en jeugddetentie. Na het volgen van het vak jeugdstrafrecht is de student in staat om op wetenschappelijk verantwoorde wijze een onderzoek te doen naar een vraagstuk in het jeugdstrafrecht. Daarnaast is de studenten in staat een praktijkgerichte opdracht te maken en heeft de student een eigen visie ontwikkeld op het terrein van jeugdstrafrecht. De student kan eventueel aangeven wat zijn visie zal zijn op het toekomstig te voeren beleid. Mogelijk kan de student aangeven of hij in de toekomst werkzaam zou willen zijn in het jeugdstrafrecht. Inhoud vakMet behulp van literatuur en praktijk wordt aandacht besteed aan het gehele terrein van het jeugdstrafrecht. De taak van de (kinder)rechter, jeugdstrafrecht-advocaat, jeugdreclasseerder/gezinsmanager, de Raad voor de Kinderbescherming, de officier en de overige ketenpartners zal worden belicht. De relatie tussen het civiele jeugdrecht en het jeugdstrafrecht komt ter sprake. Er worden gastsprekers uit het veld uitgenodigd en er worden jeugdstrafrechtzittingen bijgewoond. (Hiervoor zal bijzondere toegang door de Rechtbank Amsterdam worden verleend.)Tevens wordt er een jeugdinrichting bezocht. Ook zullen studenten indien zij dit wensen en voor zover er plaatsen beschikbaar zijn, worden aangemoedigd om een 'ministage te lopen' van ongeveer drie dagdelen bij een advocaat gespecialiseerd

Vakcode R_Jeugdstr.r (201540)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. H.A.J.M. Versteeg

Examinator mr. H.A.J.M. Versteeg

Docent(en) mr. C.J. Petiet


Niveau 400


in jeugdstrafrechtzaken,het Openbaar Ministerie, de kinderrechter of een andere partner uit de jeugdstrafrechtketen. ToetsvormPaper, mondeling tentamen, presentatie, werkstuk en opdracht LiteratuurJolande uit Beijerse, Jeugdstrafrecht. Beginselen, wetgeving en praktijk. uitgeverij Maklu, 2de Herziene uitgave 2017. Aanbevolen voorkennisDe vakken: - Jeugdrecht I - Verdieping strafrecht IntekenprocedureMaiximaal aantal deelnemers is 18 (Vol=Vol). Overige informatieMaiximaal aantal deelnemers is 18 (Vol=Vol). De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht; -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht. De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: -Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie). -Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen, complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen. -Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling. En verder zal de student actief moeten kunnen deelnemen aan een


wetenschappelijk debat op het gebied van jeugdstrafrecht. Labour Law Clinic

Doel vakBij voltooiing van dit vak - heeft de student kennis en inzicht in een of enkele bijzondere leerstukken uit het arbeidsrecht, pensioenrecht, internationale arbeidsrecht of socialezekerheidsrecht (daarbij inbegrepen leerstukken op het snijvlak daarvan). - Is de student in staat tot het zelfstandig doen van juridisch onderzoek over een deelonderwerp op genoemd gebied - is de student in staat tot het toepassen van de resultaten van dit onderzoek op een praktijkvraag - Is de student in staat gebleken de onderzoeksbevindingen om te werken tot een advies of een andere voor het praktijkcontact bruikbare schriftelijke opstelling. - Is de student in staat de resultaten van dit onderzoek en de daaraan gekoppelde adviezen mondeling te presenteren. Inhoud vakIn de master rechtsgeleerdheid van de VU worden meerdere Law Clinics aangeboden. Een Law Clinic is een vak waarbij studenten onder begeleiding van een docent een bijdrage leveren aan het beantwoorden van vragen uit de praktijk. Een Law Clinic kan uitmonden in een procesadvies, een concept processtuk, een advies over strategische keuzes inzake het aanspannen van procedures in eerste aanleg, hoger beroep op appel, een advies inzake het opstellen van een contractuele bepaling of een strategie voor handhaving van een bepaalde regel, etc. In 2017-2018 biedt de sectie Sociaal Recht van de VU voor het eerst ook een Labour Law Clinic aan. De Labour Law Clinic is niet beperkt tot arbeidsrecht in strikte zin. De vragen kunnen komen uit de praktijk van het individuele of collectieve arbeidsrecht, pensioenrecht, internationale arbeidsrecht of socialezekerheidsrecht. Het zal een project betreffen aangaande een urgent maatschappelijk juridisch probleem, dat is ingebracht door een praktijkcontact. Te denken valt aan rechtshulpverleners, ngo's, uitvoerders van sociale zekerheid, pensioenfondsen en vakbonden. Studenten gaan groepsgewijs onder begeleiding van een docent de vraag door middel van juridisch onderzoek en mogelijk ook praktijkonderzoek oplossen. De bevindingen worden verwerkt in een schriftelijk stuk en gepresenteerd aan het praktijkcontact. We bieden in ieder geval aan een Labour Law Clinic in een standaard format dat begint in oktober (blok 2). Het val zal dan bestaan uit een

Vakcode R_Cssocz ()


Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Niveau 400


fase 1 (oktober/november), waarin wordt voorzien in een tweewekelijks overleg waarin docenten hun expertise inbrengen en de studenten klaarstomen voor de volgende fase. Het zwaartepunt van de werkzaamheden voor de student ligt in fase 2, dat plaatsvindt in blok 2-3 (december/januari/februari). Uitloop is voorzien in blok 4. Een tijdpad en bijeenkomstenplanning wordt in overleg met de studenten opgesteld en zal in verhouding staan tot de tijdsbesteding die hoort bij een 6-puntsvak, waarbij zij aangetekend dat het vak bedoeld is voor gemotiveerde studenten die zich door deelname aan dit vak willen onderscheiden. OnderwijsvormStudenten werken groepsgewijs onder begeleiding van een docent. Een tijdpad en bijeenkomstenplanning wordt in overleg met de studenten opgesteld. ToetsvormStudenten krijgen een cijfer gebaseerd op het schriftelijke werk dat zij hebben ingeleverd, hun deelname aan de bijeenkomsten en hun werkhouding. LiteratuurStudiemateriaal geplaatst op Canvas Aanbevolen voorkennisHet vak Sociaal Recht in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid VU wordt in ieder geval aanbevolen als voorkennis, of een soortgelijk vak bij een andere opleiding. Als alternatief wordt aanbevolen om kennis te nemen van een handboek arbeidsrecht op bachelorniveau, zoals W.H.A.C.M. Bouwens e.a., Schets van het Nederlands Arbeidsrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk. Afhankelijk van de te behandelen rechtsvraag kan ook andere voorkennis worden aanbevolen. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten van de VU master rechtsgeleerdheid, staat het vak ook open voor rechtenstudenten in de masterfase van andere universiteiten en contractanten. IntekenprocedureDe Labour Law Clinic wordt opgestart via een aankondiging op de Canvas site van de afstudeerrichting arbeidsrecht. Daarin wordt het project beschreven en worden studenten uitgenodigd om te solliciteren. De selectie vindt in beginsel plaats op grond van motivatie, geschiktheid, beschikbare tijd en affiniteit met het onderwerp. Deelname is beperkt tot per keer ca. 4-10 studenten afhankelijk van de rechtsvraag. Overige informatieDe Labour Law Clinic kan meerdere keren per jaar worden opgestart, afhankelijk van de praktijkvragen die docenten binnenkrijgen. Er start in ieder geval een Labour Law Clinic in periode 2. De Labour Law Clinic is niet beperkt tot arbeidsrecht in strikte zin. Het vak is bedoeld om studenten in de gelegenheid te stellen bij te dragen aan het oplossen van een praktijkvraag onder leiding van een docent. Dit kan zijn een arbeidsgerelateerde vraag uit de praktijk van het individuele of collectieve arbeidsrecht, pensioenrecht, internationale arbeidsrecht of socialezekerheidsrecht. Het starten van een labour law clinic wordt o.a. aangekondigd op de Canvas pagina van de afstudeerrichting arbeidsrecht. Wie op de hoogte gehouden wil worden kan ook een mail


sturen aan de coördinator van de afstudeerrichting arbeidsrecht ([email protected]). Legal English

Doel vakLegal English is the lingua franca of International business. In addition, globalization and the steady dissolution of national boundaries has increased pressure on even purely national based law firms and enterprises to be able to translate and transcribe complex jargon into another language (difficult) via another legal system (very difficult). Reliance on dictionaries is often inadequate and sometimes dangerously misleading. The internet translation machinery is too basic for the task as yet. This course teaches law students how to help themselves learn legal English by placing the vocabulary in the correct context - the English legal system - and by comparing and contrasting with their own legal system. At the end of the course the student is enabled with an appreciation of the Common law legal method an operative model to use to communicate and translate. Moreover, by adopting the common law mindset through practical exercises and case study, the student is offered a unique chance to not only speak with common law terms but to think, to some extent, in a common law way which is a fantastic advantage in international engagement on any level. University education in the truest sense of the word. Inhoud vakIntroductie tot het Engelse rechtsysteem Common law Law of Equity British constitution Sources of law Court system Role of the Judiciary Criminal law Contract law Company law Moot Court ToetsvormAttendance required (7 lessons minimal), Participation, Paper (in English), Moot Court Doelgroep

Vakcode R_JurEn ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator mr. F.M. Gilligan

Examinator mr. F.M. Gilligan

Docent(en) mr. F.M. Gilligan


Niveau 400



Apart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students (open for a maximum of 10) students who pay for one course Please note: High standard of English essential – 100% lesson attendance – students must prepare the lesson in advance in accordance with the study questions – continuous assessment – oral presentation required. Masterclass internationaal privaatrecht

Doel vakVerdieping in bepaalde actuele onderwerpen van internationaal privaatrecht (capita selecta), waarbij naast inhoudelijke behandeling van het gekozen onderwerp de student in de vorm van een masterclass getraind wordt in juridische vaardigheden. Inhoud vakGedurende zeven weken worden o.l.v. prof. Vlas in de vorm van een masterclass recente ontwikkelingen op het terrein van het IPR besproken. Tijdens de masterclass worden nieuwe rechtspraak en regelgeving besproken. De onderwerpen kunnen variëren van personen- en familierecht tot vermogens- en procesrecht. ToetsvormMondeling tentamen, presentatie en opdracht LiteratuurVoor iedere wekelijkse masterclass wordt literatuur via Canvas ter beschikking gesteld. Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun

Vakcode R_MIntPr ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) mr. M. Zilinsky


Niveau 400


onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Eindtermen master Notarieel Recht De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen


complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. Materieel strafrecht

Doel vakIn het vak Materieel strafrecht komen de algemene leerstukken van het Nederlandse materiële strafrecht aan bod en wordt u uitgedaagd om aan de hand van (actuele) knelpunten kritisch na te denken over de leerstukken, eigen analyses te maken en eigen standpunten in te nemen. Het vak veronderstelt daarbij kennis en inzicht van de basisbegrippen van de algemene leerstukken zoals deze zijn geïntroduceerd in het eerstejaarsvak ‘Beginselen Strafrecht’. Het vak heeft eveneens tot doel u te leren om jurisprudentie en wetgeving inzake het materiële strafrecht te lezen, te begrijpen en te analyseren en om casus op te lossen met behulp van een methode die op de colleges en in de werkgroepen wordt uitgelegd en geoefend. Inhoud vakDe onderwerpen die aan bod komen zijn, onder voorbehoud van actuele wijzigingen: - causaliteit - opzet en schuld - moord (voorbedachte raad) - strafuitsluitingsgronden en culpa in causa - poging en voorbereiding

Vakcode R_Mat.strC (212304)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. Y.R.S. Piekhaar

Examinator mr. Y.R.S. Piekhaar

Docent(en) dr. N. Rozemond, dr. mr. J. Bijlsma, mr. drs. E.M. vanPoecke, mr. R.H. Jansen


Niveau 300


- deelneming. OnderwijsvormHet onderwijs bestaat in ieder geval uit: - wekelijkse hoorcolleges van 1,5 uur - wekelijkse werkgroepen van 3 uur, waarvoor grondige voorbereiding en actieve deelname verplicht is. - twee actualiteitencolleges van 1,5 uur ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen, open vragen LiteratuurOp Canvas zal een volledige weergave van alle tentamenstof worden gepubliceerd. Studenten dienen in ieder geval over de volgende publicaties te kunnen beschikken: - J. de Hullu, Materieel strafrecht, Deventer 2015. - Studenteneditie wetgeving (SDU Verzameling Nederlandse Wetgeving of Kluwer Collegebundel). - K.C.J. Vriend, Arresten strafrecht/strafprocesrecht met annotaties, Deventer 2016. - Los voorgeschreven arresten via www.rechtspraak.nl of Rechtsorde. In aanvulling op deze literatuur zullen ook wetenschappelijke artikelen worden voorgeschreven die toegankelijk zijn via www.ub.vu.nl. Vereiste voorkennisIngangseisen: - het vak Beginselen strafrecht. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor bijvakstudenten en contractanten. Overige informatieVRAGEN: Algemeen contactadres: [email protected] EINDTERMEN Het vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de Bachelor opleiding Rechtsgeleerdheid: De afgestudeerde bachelor beschikt over een fundamenteel academisch werken denkniveau: -heeft kennis van en inzicht in de kernleerstukken van de hoofdonderdelen van het geldende recht (in het bijzonder het Nederlandse privaatrecht, staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en internationaal en Europees recht), alsmede de systematiek daarvan, met inbegrip van recente ontwikkelingen -beseft dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context -heeft kennis van de grondslagen van het (Nederlandse) recht, rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening


http://www.rechtspraak.nl

http://www.ub.vu.nl


De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden -lezen, begrijpen en analyseren van juridische, rechtswetenschappelijke en rechtstheoretische teksten en betogen, waaronder jurisprudentie en wetgeving -kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied -reflecteren op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert -is in staat om juridische argumentatiestructuren te analyseren en op te zetten Probleemoplossende vaardigheden -selecteren van juridisch relevante feiten uit een feitencomple -selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een juridische casus -oplossen van juridische casus, waaronder begrepen hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen Communicatieve vaardigheden -een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat Informatievaardigheden -op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde, relevantie en kwaliteit van de informatie beoordelen Het vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de Bachelor opleiding Criminologie: Kennis en inzicht: - in de formele en informele reacties op criminaliteit alsmede de ratio en effecten daarvan, - in de systematiek van het recht en inzicht in de kernleerstukken van het publiekrecht en het materieel en formeel strafrecht, met inbegrip van recente ontwikkelingen. Onderzoeksvaardigheden: - selecteren van juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex, - selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een concrete juridische casus, - oplossen van een juridische casus, hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen. Media en communicatierecht

Vakcode R_Med.com.r (201573)

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Doel vakIn dit vak wordt inzicht gegeven in (de rechtsregels betreffende de organisatie en het functioneren van) het gehele communicatielandschap van vandaag, en de informationele grondrechten als het recht op communicatie, vrijheid van meningsuiting en vrije informatiegaring. Het Media- en Communicatierecht bestrijkt verschillende rechtsgebieden zoals het constitutionele recht, het bestuursrecht, het privaatrecht, het strafrecht en het IT-recht. Het vak is gericht op de meest actuele ontwikkelingen in de sector en wordt verzorgd door docenten en gastdocenten die werkzaam zijn in de sector. In dit vak worden vraagstukken van media- en communicatierecht behandeld en de oplossingen die daarvoor op basis van huidig en toekomstig nationaal en internationaal recht worden geboden. Tijdens het vak wordt inzicht verschaft in de problemen die zich bij rechtsvorming en rechtsontwikkeling op het terrein van communicatie (grond)rechten voordoen. Complexe casus worden diepgaand geanalyseerd en studenten moeten zelfstandig juridische oplossingen aandragen. Inhoud vakHet informatie- en medialandschap is de afgelopen decennia sterk gewijzigd. Internetdiensten en social media hebben klassieke media als televisie en de dagbladjournalistiek voor een deel verdrongen. Ook zijn mengvormen van oude en nieuwe media ontstaan. Vanuit dit perspectief van "een convergerend medialandschap in beweging" komen in dit vak verschillende onderwerpen aan bod. Centraal staan de informationele grondrechten, het telecommunicatierecht en het mediarecht (omroeprecht). Onder de informationele grondrechten worden verstaan fundamentele rechten als het recht op communicatie, vrijheid van meningsuiting en vrije informatiegaring. In het kader van dit vak zullen daarbij onderwerpen aan bod komen als internettoegang, politieke censuur, fake news en antenneverboden. In de colleges mediarecht worden de onderwerpen publieke omroep, de commerciële omroep en onrechtmatige perspublicaties behandeld. Een gastspreker vanuit de praktijk bespreekt het telecommunicatierecht (infrastructuur en diensten). Verder zijn er gastcolleges gepland door de ACM over cookies en toezicht, en door het NICAM over onder meer de Kijkwijzer. OnderwijsvormGewijzigd: 9 oktober 2017 Een hoorcolleges en werkcolleges/werkrgoepen. ToetsvormDe studenten moeten een essay (individueel)schrijven over één van de hoofdonderwerpen van dit vak. Bij het schrijven van het essay hoort ook het beoordelen van essays van twee medestudenten (beoordeling telt mee voor 20% van het eindcijfer).


Coördinator dr. mr. A.E. de Hingh

Examinator dr. mr. A.E. de Hingh

Docent(en) mr. B.P. Aalberts, dr. R. van den Hoven van Genderen,dr. mr. A.E. de Hingh


Niveau 500


LiteratuurDe literatuur voor dit vak wordt op Canvas bekend gemaakt respectievelijk beschikbaar gesteld. De aanschaf van een wettenbundel en jurisprudentiebundel op het terrein van Media- en Telecommunicatierecht wordt aangeraden. Mediation

Doel vakHet vak Mediation heeft tot doel dat studenten zowel in theoretisch als in praktisch opzicht (nader) kennis maken met, inzicht krijgen in en kritisch kunnen reflecteren op mediation als vorm van geschilbeslechting, in zowel een nationale als internationale en rechtsvergelijkende context. Het vak draagt bij aan vrijwel alle eindtermen van de master Rechtsgeleerdheid (1-9, 11, 13 en 14) en de master Notarieel recht (1-2, 4-10, 12 en 14-16). In het bijzonder wordt voor dit vak gewezen op de relevantie van de eindtermen 5 (RCH) resp. 6 (NOT) (een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen), 8 (RCH) resp. 9 (NOT) (complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen) en 9 (RCH) resp. 10 (NOT) (complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen). Inhoud vakIn dit keuzevak staat mediation als inmiddels ingeburgerde wijze van alternatieve geschilbeslechting centraal. Mediation heeft zich immers in veel rechtsgebieden een vaste plek verworven. Daarbij kan vooral aan familie- en arbeidszaken gedacht worden, maar ook in straf- en bestuurszaken wordt mediation in toenemende mate toegepast. Naast de genoemde verschillende toepassingen van mediation wordt ook inzicht gegeven in het mediationproces, mediationvaardigheden, en de beroepshouding van de mediator. Daarnaast worden de juridische aspecten van mediation behandeld. Denk daarbij onder meer aan vrijwilligheid en vertrouwelijkheid als belangrijke kenmerken van mediation, aan de status en inhoud van de mediationovereenkomst en aan de fundamentele vraag naar de rechtsstatelijkheid van mediation. Ook is er aandacht voor mediation in een rechtsvergelijkende en internationale context. Een belangrijk onderdeel van het vak is de praktische oefening (schriftelijk en mondeling) door studenten met mediationvaardigheden aan de hand van casussen, waarbij ook de beginselen van het Harvard Onderhandelen toegepast zullen worden.

Vakcode R_MedTi ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) mr. dr. A.J. Van, prof. mr. L.M. Coenraad


Niveau 500


OnderwijsvormVerplichte werkgroepen en hoorcolleges ToetsvormEen geroosterd afsluitend schriftelijk tentamen Voorts kunnen met verplichte tussentijdse opdrachten bonuspunten behaald worden LiteratuurE. Schutte en J. Spierdijk, Juridische aspecten van mediation, meest recente druk. Overige literatuur wordt via Canvas bekend gemaakt. Aanbevolen voorkennisHet Profielvak Conflictoplossing en geschilbeslechting en het Verdiepingsvak Conflictoplossing, mediation en onderhandelen. DoelgroepReguliere studenten. Het vak staat ook open voor bijvakstudenten en contractanten. Migratierecht

Doel vakStudenten die het vak Migratierecht hebben afgerond: - zijn in staat te analyseren hoe het Nederlandse migratierecht zich verhoudt tot het internationale en Europese recht en hoe interactie plaatsvindt tussen deze verschillende rechtsordes - hebben inzicht in de doorwerking van leerstukken uit het internationale en EU-rechtelijke migratierecht in het Nederlandse migratierecht. -hebben voldoende juridische en academische vaardigheden ontwikkeld om een kritische mening te kunnen vormen over ontwikkelingen met betrekking tot de doorwerking van het internationaal en Europees migratierecht in het nationale recht. -zijn in staat de relevante juridische leerstukken te herkennen in de Nederlandse rechtspraktijk (rechtspraak en beleidsvorming) en daarover een discussie te kunnen voeren. - kunnen het Nederlandse migratierecht plaatsen in de maatschappelijke context waarin dit recht zich ontwikkelt - hebben geleerd individueel en/of in groepsverband (Nederlandse en Engelse) rechtsbronnen en literatuur op het gebied van migratierecht te

Vakcode R_MigR ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator B. Aarrass LLM

Examinator B. Aarrass LLM

Docent(en) prof. mr. H. Battjes, C.H. Slingenberg, mr. dr. E.R.Brouwer

Lesmethode(n) Werkcollege, Hoorcollege

Niveau 500


analyseren en bespreken. - kunnen complexe migratierechtelijke casusposities analyseren, en vanuit verschillende gezichtspunten oplossingen aandragen - hebben hun onderzoeks- en schrijfvaardigheid ontwikkeld. Inhoud vakIn het vak komt de doorwerking van leerstukken uit het internationaal en Europees migratierecht in het Nederlandse migratierecht aan bod. De focus ligt op het Nederlandse migratierecht met een bijzondere aandacht voor de rechtspraktijk. Het vak gaat in op actuele ontwikkelingen in het Nederlandse migratierecht zoals de implementatie van Europees asielrecht en het visumbeleid. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan huidige dilemma’s en discussies in het migratierecht en de rol van de rechter en andere actoren in het Nederlandse migratierecht. OnderwijsvormElke week is er een college van drie uur, deels in de vorm van een hoorcollege en deels in de vorm van een werkcollege. Tijdens de colleges wordt een actieve inbreng van de studenten verwacht. Tijdens de cursus staat mogelijk een bezoek aan de rechtbank gepland. ToetsvormSchriftelijk tentamen en schriftelijke opdracht LiteratuurLiteratuur wordt bekendgemaakt op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Migration and Legal Remedies

Doel vakAfter this course, the student will be able to: • Map out the most important national, EU and international actors playing a role in decision-making and legal protection in migration law and describe their role. • Establish which (inter)national legal remedy is (or should be) available and is most effective in a particular migration law case taking into account the relevant factors such as nationality and residence status of the migrant concerned, rights at stake, actors involved etc.

Vakcode R_MLR ()

Periode Periode 3+4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator mr. dr. A.M. Reneman

Examinator mr. dr. A.M. Reneman

Docent(en) mr. dr. A.M. Reneman


Niveau 400


• Apply the procedural rules (admissibility requirements, time-limits etc) specific to an international court (ECtHR or CJEU) or UN body. • Apply the right to an effective remedy and other procedural requirements following from international and EU law to a complex migration law case. • Analyse how national law, EU law and international law in the field of legal remedies interact. • Write a well-structured and argued legal argument, using different legal sources and literature. • Orally present a legal argument in a clear and convincing way. Inhoud vakIn current instruments of EU immigration and asylum law, we see that different legal protection regimes apply to different categories of migrants. The availability and the scope of legal remedies may depend on a number of factors: the (human) rights which are at stake, the nationality or the legal status of the person concerned, the purpose of migration, the actor which has taken a decision or has taken action against the migrant or even the territory in which the person concerned is located. Legal protection should normally be offered by the national courts of a State. National law and practices with regard to the availability of and access to legal protection for migrants should comply with requirements of both EU and international law. At the same time international courts such as the Court of Justice of the European Union (CJEU), the European Court of Human Rights (ECtHR) and other supervising bodies play an important (subsidiary) role in the legal protection of migrants. Significant interaction takes place between national courts and these international courts and bodies. This course addresses the legal protection of migrants. The first part of the course will give an introduction to the topic. It addresses amongst others the importance and development of legal remedies for migrants, the right to an effective remedy, the system and accessibility of legal remedies on the national, EU and international level and the interaction between the European courts. The second part of the course will focus on the availability and accessibility of legal protection in several particular fields of migration law: OnderwijsvormLectures, working groups and moot court sessions. In the first part of this course (period 3) three interactive lectures will introduce the topic of legal remedies. This part will be concluded with a midterm test (written exam). The students prepare for this exam in a working group. The second part of the course (period 4) deals with several specific themes (for example asylum procedures). There will be one interactive lecture on each of these themes. Each lecture will be followed by a moot court session. During these moot court sessions teams of students will present a case as migration lawyers, representatives of the State or other relevant parties. The moot court sessions will be held before different courts and bodies (including the European Court of Human Rights and the Court of Justice of the European Union). Students are required to attend the moot court sessions. ToetsvormA midterm written exam which counts for 30%. An oral presentation during the moot court session which counts for 30%. Written pleadings which count for 40%.


LiteratuurLiterature will be announced on Canvas Vereiste voorkennisParticipants need to comply with the admission requirements of the master track International Migration and Refugee Law. See: http://www.vu.nl/nl/opleidingen/masteropleidingen/opleidingenoverzicht/p Aanbevolen voorkennisStudents who are not familiar with European Migration Law are advised to read the book P. Boeles, M. den Heijer, G. Lodder and K. Wouters, European Migration Law (2nd edition, Intersentia, 2014) and watch the web lectures placed on Canvas. DoelgroepStudents of the master specialisation International Migration and Refugee Law Students of the master specialisation Conflicthantering, rechtspraak en mediation All other master, exchange and contract students who meet the admission requirements of the master track International Migration and Refugee Law. See: http://masters.vu.nl/en/programmes/international-migration-refugee-law/i Overige informatieEindtermen Migration and Legal Remedies - Hoe draagt het vak bij aan de eindtermen van de opleiding? Een student die het vak Migrantion and Legal Remedies heeft afgerond: 1. heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht 2. heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht. De student beschikt verder over de volgende vaardigheden: 5. een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen; 6. literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden); 8. complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen; 9. complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen. 11. schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog 13. met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Migration Law Clinic

Vakcode R_MiLaCl ()


Credits 12.0

Voertaal Engels


http://www.vu.nl/nl/opleidingen/masteropleidingen/opleidingenoverzicht/p

http://masters.vu.nl/en/programmes/international-migration-refugee-law/i

Doel vakThe Migration Law Clinic offers selected students the opportunity to develop their legal skills by writing professional legal advice for legal practice. Students conduct research in a group on complex questions of European migration law. Their work is intensively supervised by the members of the Migration law Section. A strict system of peer review (by fellow students and supervisors) will guarantee the high quality of the written advice. After having completed this course, students must be able to: 1. Analyse complex legal questions concerning international, European and national migration law (and the interaction between them) (no 1, 2, 9 and 13 of the objectives of the Degree Programme) 2 Independently conduct high quality legal research (no 6 and 10 of the objectives of the Degree Programme) 3. Write a well structured and comprehensible legal argument (no 11 of the objectives of the Degree Programme) 4. Present and discuss complex issues of migration law (no 13, 14 of the objectives of the Degree Programme) 5. Give constructive feed-back on the work of others 6. Cooperate with others in a project 7. Act professionally (students learn to communicate effectively with external clients, to work under time pressure and to deal with requirements of confidentiality) Inhoud vakThe Migration Law Clinic of the VU University Amsterdam offers students a unique chance to gain profound knowledge in the field of migration law. The students of the Migration Law Clinic conduct research on complex topics in the field of European migration law under supervision of the researchers of the Migration Law Section. The students write custom-tailored legal advice in the context of cases being prepared for/pending before the European Court of Human Rights and the Court of Justice of the European Union. Practicing lawyers, non-governmental organisations and other actors in the field of migration law can ask the Migration Law Clinic for legal advice.During the course different topics of European migration law will be addressed. The specific topics depend on the requests for advice from external clients, but may include: free movement of EU citizens, regular migration of third country nationals, asylum and aliens detention.


Coördinator mr. dr. A.M. Reneman

Examinator mr. dr. A.M. Reneman

Docent(en) mr. dr. A.M. Reneman


Niveau 500


OnderwijsvormFrom October until July Clinic meetings will take place every two weeks. Students are required to attend all these meetings and need to be available during the whole academic year. During the meetings students will get an introductory lecture on the topic of their project, discuss the content and progress of their project, have a guest lecture by a person working in the field of migration law or train practical skills (such as presentation and writing skills). Students work on projects in groups. They meet regularly in order to discuss progress and give feed back on each other's work. ToetsvormStudents will be graded (fail, pass or good) on the basis of the legal advice they have written, participation in the Clinic meetings and their work attitude. LiteratuurLiterature will be put on Canvas. DoelgroepStudents who take part in the VU master track International Migration and Refugee Law will be given priority. The course is also available for: Master students from other universities/faculties Exchange students IntekenprocedureSee for more information and the application procedure: www.migrationlawclinic.org. When you’re not a student at the VU, you need to have registration for subsidiary Master courses (bijvakregistratie) to participate. Overige informatieThe following course objectives are only available in Dutch: Eindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken,


http://www.migrationlawclinic.org

evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Remark: A maximum of ten students (master students in Law and Criminology and exchange students) will be selected for the Migration Law Clinic in September 2017 on the basis of the following criteria: - Interest in/affinity with migration law and/or European law or human rights, evidenced by the student's choice of courses or activities - Whether the work for the Migration Law Clinic fits into the student's study programme. Students who take part in the VU master track International Migration and Refugee Law will be given priority. - Motivation - Good writing and research skills - Study results - English language skills - Availability during the Clinic meetings during the whole academic year Students of the master specialisation International Migration and Refugee Law will be given priority. See for more information: www.migrationlawclinic.org Omgevingsrecht

Doel vakHet vak is gericht op het bijbrengen van kennis en inzicht in de achtergronden en vormgeving van het omgevingsrecht, in het bijzonder het ruimtelijke ordeningsdeel daarvan. De student moet deze achtergronden en vormgeving mede in het licht van nieuwe wetgevingsontwikkelingen evalueren. Inhoud vakHet vak Omgevingsrecht I is gericht op het bijbrengen van kennis en inzicht in de achtergronden en vormgeving van het ruimtelijk omgevingsrecht. Over dit rechtsgebied is veel te doen, vooral omdat het in de loop van tientallen jaren enorm is uitgedijd en verbrokkeld. Om hieraan een eind te maken is de Omgevingswet vastgesteld, waarin zeer veel wettelijke regelingen zijn geïntegreerd. Op dit moment wordt

Vakcode R_OmgRI ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. J. Struiksma

Examinator prof. mr. J. Struiksma

Docent(en) prof. mr. J. Struiksma


Niveau 400


http://www.migrationlawclinic.org

gewerkt aan de vier bijbehorende amvb'en en invoeringswetgeving. De regering heeft het voornemen de wet in 2019 in werking te laten treden. De nadruk ligt in dit vak op het gemeentelijk niveau. Op dat niveau worden op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) regels vastgesteld waardoor burgers worden gebonden, waarbij de belangrijkste rol is weggelegd voor het bestemmingsplan. Aan dit plan, dat tegenwoordig digitaal wordt vastgesteld en bekendgemaakt, wordt in het vak veel aandacht besteed. Onder meer komen de voorbereiding, de vormgeving en de juridische betekenis aan de orde, evenals de relatie met plannen van andere overheden: Rijk en provincie. Eveneens worden de verschillende manieren om van een bestemmingsplan af te wijken, behandeld. In het vak wordt op ruime schaal aandacht gegeven aan een vergelijking van het bestemmingsplan en zijn opvolger onder de Omgevingswet, het omgevingsplan. Het bestemmingsplan heeft bindende werking doordat aanvragen om omgevingsvergunningen (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)) eraan getoetst moeten worden. In verband hiermee wordt in het vak ruime aandacht besteed aan de hoofdlijnen van de Wabo en het daarin opgenomen vergunningstelsel, in het bijzonder met betrekking tot bouwactiviteiten. ook hier wordt vooruitgeblikt naar het vergunningsysteem van de Omgevingswet. Verder komen aan de orde verschillende aspecten van het grondbeleid van gemeenten, het beleid dat is gericht op de uitvoering van ruimtelijke plannen. Dit grondbeleid heeft het als gevolg van de slechte economische situatie moeilijk gehad. We gaan in op de oorzaken en de gevolgen, aan de hand van echte casus. Verder gaan we gedetailleerd in op de wettelijke instrumenten die de gemeente in het kader van het grondbeleid kan gebruiken: het in rekening brengen van ruimtelijke kosten, het voorkeursrecht en onteigening. Ruimtelijke plannen kunnen schade veroorzaken. Wegens deze schade kan op basis van art. 6.1 Wro een tegemoetkoming worden verstrekt. In het vak wordt aandacht besteed aan de regelgeving en jurisprudentie van dit schadevergoedingsysteem. OnderwijsvormHet onderwijs wordt in de vorm van intensieve hoorcolleges gegeven. De studenten moeten de voorgeschreven studiestof zelfstandig bestuderen aan de hand van het van tevoren ter beschikking gestelde studierooster. Tijdens de colleges wordt kennis van de stof verondersteld en gaat het er vooral om inzicht te krijgen in de achtergronden van het omgevingsrecht, met als doel ontwikkelingen in dat recht te kunnen evalueren. ToetsvormTake home tentamen (te maken tussen 08:00 en 18:00 uur) LiteratuurVan Buuren cs, Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht, laatste druk. Onderneming en arbeid

Vakcode R_AIOR ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands



Doel vakDoel van het vak is studenten inzicht te geven in het complex van regels dat ziet op de factor arbeid bij het besturen en (re)organiseren van een onderneming. Na het met goed gevolg afsluiten van dit vak kan de student: • de interactie tussen arbeidsrecht, pensioenrecht, ondernemingsrecht, faillissementsrecht en aansprakelijkheidsrecht bij herstructurering van ondernemingen overzien • een complexe casus op het snijvlak van deze rechtsgebieden oplossen • de juridische aspecten van strategische ondernemingsbeslissingen met betrekking tot de factor arbeid analyseren vanuit het perspectief van verschillende stakeholders zoals aandeelhouders, bestuurders, schuldeisers, werknemers(svertegenwoordigers) en pensioenfondsen. • zelfstandig ontwikkelingen in de genoemde rechtsgebieden doorgronden en deze op hun juridische merites beoordelen. Tijdens de cursus oefenen we in het diepgaand analyseren van complexe juridische casus. Daarbij kiezen we een praktijkgerichte invalshoek waarin de inschatting van strategische kansen en risico’s van verschillende stakeholders in een praktijkcasus centraal staat. Theoretische juridische kennis wordt getoetst aan de praktijk door de inbreng van professionals met ervaring in ondernemingsbestuur of de ondernemingsrechtelijke adviespraktijk. Studenten bereiden de bijeenkomsten voor door het maken van casusopdrachten en het opstellen van vragen over de door de gastsprekers ingebrachte casus. Inhoud vakBij het besturen van een onderneming worden regelmatig beslissingen genomen die de factor arbeid raken. Met herstructurering, bijvoorbeeld in de vorm van wijziging van de juridische structuur van een concern, fusering, overname of splitsing, wordt gestreefd naar oplossing van financiële problemen, inperking van ondernemingsrechtelijke risico’s of benutten van strategische kansen. Ook het bewerkstelligen van een doorstart of juist het beëindigen van ondernemingen kan daaraan bijdragen. Dergelijke beslissingen hebben dikwijls gevolgen voor de factor arbeid, bijvoorbeeld omdat werknemers inspraak hebben of omdat rekening moet worden gehouden met financiële aanspraken van werknemers. Voor het inschatten van kansen en risico’s bij herstructurering is kennis van het toepasselijke arbeidsrecht en pensioenrecht onontbeerlijk. De verplichte inschakeling van medezeggenschap en vakbonden, risico’s verbonden aan de gebondenheid aan cao’s en pensioenverplichtingen, de overname van personeel en de mogelijkheid van verzet tegen een faillissement of een doorstart zijn voorbeelden van aspecten die in ogenschouw moeten worden genomen bij strategische keuzes inzake herstructurering van ondernemingen. Bij de zogeheten due diligence onderzoeken zijn dergelijke aspecten regelmatig van cruciaal belang bij het slagen van een transactie. Dit vak is gericht op het verwerven van kennis inzake het arbeidsrecht, pensioenrecht, ondernemingsrecht, faillissementsrecht en bestuurdersaansprakelijkheidsrecht voor zover relevant voor de factor arbeid bij herstructurering van ondernemingen. In het vak wordt in ieder

Coördinator prof. dr. mr. W.H.A.C.M. Bouwens

Examinator prof. dr. mr. W.H.A.C.M. Bouwens


Niveau 400


geval aandacht besteed aan de arbeidsrechtelijk relevante aspecten van de inrichting van de onderneming (statutair bestuurder, rvc, ava); de aansprakelijkheid van bestuur en management; de factor arbeid bij concernherstructurering, juridische fusies en overnames, de positie van werknemers bij insolventie en doorstart. Afhankelijk van de actualiteit worden gastsprekers uit de praktijk uitgenodigd die een door hen ingebrachte casus met de studenten bespreken. Onderwijsvorm1 x 2 uur werkgroep per week; daarnaast gastcollege maximaal 1 x 2 uur per week (mogelijk niet elke week). ToetsvormSchriftelijk tentamen Literatuurzie Canvas Aanbevolen voorkennisHet vak Sociaal Recht in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid VU wordt aanbevolen als voorkennis, of een soortgelijk vak bij een andere opleiding. Als alternatief wordt aanbevolen om kennis te nemen van een handboek arbeidsrecht op bachelorniveau, zoals W.H.A.C.M. Bouwens e.a., Schets van het Nederlands Arbeidsrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk, met name hoofdstuk 3 en 5. DoelgroepDit vak is geschikt voor studenten in de afstudeerrichtingen privaatrecht, ondernemingsrecht en arbeidsrecht. Overige informatieDit vak is de opvolger van het vak Arbeidsrecht in overnames en reorganisaties. Het vernieuwde vak beslaat meer rechtsterreinen en is geschikt voor studenten in de afstudeerrichtingen privaatrecht, ondernemingsrecht en arbeidsrecht. Onderwijsrecht

Doel vakMet ‘Onderwijsrecht Algemeen’ (R_Onderwijsr) verkrijgt de student inzicht in de beginselen en regels van het Nederlandse onderwijsbestel. Actuele vraagstukken op onderwijsterrein (acceptatieplicht; richtingvrije planning; samenwerkingsscholen; thuisonderwijs; kleine scholenbeleid; passend onderwijs; onderwijs aan vluchtelingen) worden

Vakcode R_Onderwijsr (201801)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. M.T.A.B. Laemers

Examinator prof. mr. M.T.A.B. Laemers

Docent(en) prof. mr. M.T.A.B. Laemers


Niveau 400


verbonden aan het onderwijsrechtelijk kader. Het doel is kennis en inzicht te verkrijgen omtrent enige centrale begrippen in het onderwijsrecht, de constitutionele uitgangspunten (nationaal en internationaal), de juridische organisatie van het onderwijsbeleid, het bestuur van onderwijsinstellingen, de rechtspositie van ouders en leerlingen en rechtsbescherming in het onderwijs. Door de opzet van het vak wordt de student gestimuleerd onderwijsrechtelijke vraagstukken vanuit verschillende (belangen)perspectieven te benaderen en een onderbouwde mening te formuleren. De student krijgt tevens de gelegenheid zijn interesse voor een zelf te kiezen onderwijsrechtelijk thema uit te werken in een paper. Inhoud vakIn dit vak komt allereerst de juridische grondstructuur van het Nederlandse onderwijsbestel aan bod (Grondwet, onderwijswetten). Daarnaast wordt aandacht besteed aan de betekenis van (mensenrechten) verdragen en het EU-recht. Belangrijke onderwijsrechtelijke jurisprudentie o.a. met betrekking tot multiculturaliteit, rechtsbescherming en toelating en verwijdering van leerlingen wordt behandeld. Ingegaan wordt op een aantal actuele thema's, zoals de huidige betekenis van de vrijheid van onderwijs (acceptatieplicht; richting; thuisonderwijs; kleine scholenbeleid), passend onderwijs, de rol van de gemeente in het onderwijs(achterstanden)beleid, handhaving van de leerplichtwet, gelijke behandeling, het fenomeen witte en zwarte scholen, het islamitisch onderwijs, de rol van de Inspectie van het Onderwijs, de rechtspositie van de leraar en de positie van de leerling/ouders, governance en medezeggenschap, student en (bestuursrechtelijke) rechtsbescherming. In het vak komen naast internationaalrechtelijke en staats- en bestuursrechtelijke aspecten privaatrechtelijke aspecten aan bod. Er is ruimte voor actieve inbreng en discussie bijvoorbeeld naar aanleiding van onderwijsrechtelijke actualiteiten. Onderwijsvorm‘Onderwijsrecht algemeen’ bestaat uit zeven hoorcolleges en één repetitiecollege. De hoorcolleges worden door de studenten voorbereid aan de hand van opgegeven literatuur/jurisprudentie. Ook worden studenten uitgenodigd om alert te zijn op onderwijsrechtgerelateerde nieuwsberichten en bij de aanvang van ieder college daarover te berichten en met elkaar in gesprek te gaan. Actualiteiten met een duidelijke link naar de thematiek die aan de orde is in het betreffende college krijgen speciale aandacht. Verdieping door het schrijven van een onderwijsrechtelijk paper met onderwerp naar eigen keuze is facultatief en kan 1/2 of 1 bonuspunt opleveren. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen; half/heel bonuspunt te verdienen met het schrijven van beknopt essay Literatuur- P.W.A. Huisman (red.), Basisboek onderwijsrecht; Een inleiding op de onderwijswet- en regelgeving in primair en voortgezet onderwijs, Den Haag Sdu 2014. - www.nederlandrechtsstaat.nl (zelf downloaden;betreft het wetenschappelijk commentaar van D. Mentink, B.P. Vermeulen & P.J.J. Zoontjens op artikel 23 Gw).


http://www.nederlandrechtsstaat.nl

- Reader Onderwijsrecht 2017-2018 met daarin belangrijkste wetsteksten, jurisprudentie en artikelen. - Aanvullende literatuur, jurisprudentie en college-slides worden in DLO geplaatst. Vereiste voorkennisStudenten die ‘Onderwijsrecht algemeen’ (R_Onderwijsr) volgen hebben bij voorkeur in de bachelorfase het vak Bestuursrecht met goed gevolg afgerond. Het vak staat open voor alle masterstudenten rechtsgeleerdheid en notarieel recht. Na overleg kunnen ook tot het vak worden toegelaten degenen die geen juridische voorkennis hebben maar bijvoorbeeld een bachelor behaald hebben in een onderwijsgerelateerde studie (zoals onderwijskunde of pedagogiek) dan wel in het onderwijs of op het terrein van onderwijs(beleid) werkzaam zijn en belangstelling hebben voor de juridische grondslagen van het onderwijs en de praktijk van het onderwijsrecht. Aanbevolen voorkennisHet vak Bestuursrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten IntekenprocedureContractstudenten dienen zich uiterlijk een maand voor aanvang van het vak aan te melden Overige informatieHet onderwijs is na sociale zekerheid en zorg, veruit de grootste post op onze Rijksbegroting. In het onderwijs zijn ruim 250.000 leraren werkzaam. Zij geven dagelijks aan miljoenen leerlingen en studenten les. Het spreekt voor zich dat het van belang is dat de weten regelgeving die dat alles regelt, op orde moet zijn en dat er juristen zijn die daarin én in de relevante jurisprudentie en lijnen van beleidsvoering op onderwijsterrein hun weg weten te vinden. Met de keuzevakken ‘Onderwijsrecht en overheid’ (R_OeO) en ‘Onderwijsrecht algemeen’ ((R_Onderwijsr) kunnen studenten die kennis opdoen. Onderwijsrecht en overheid

Doel vakMet ‘Onderwijsrecht en overheid’ (R_OeO) verkrijgt de student inzicht in de interactie tussen en samenhang van bestuursrecht en onderwijsrecht,

Vakcode R_OeO ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. R. van Schoonhoven

Examinator prof. dr. R. van Schoonhoven

Docent(en) prof. mr. M.T.A.B. Laemers, prof. dr. R. van Schoonhoven


Niveau 500


alsmede in vraagstukken met betrekking tot de sturingsambities van de overheid op het terrein van het onderwijs. Door de opzet van het vak wordt de student gestimuleerd onderwijsrechtelijke vraagstukken vanuit verschillende (belangen)perspectieven te benaderen, een onderbouwde mening te formuleren en voorstellen te doen voor oplossingen. De student krijgt tevens de gelegenheid te werken aan zijn presentatievaardigheden. Inhoud vakBij ‘Onderwijsrecht en overheid’ staat de relatie tussen overheid en onderwijsinstellingen centraal. De student krijgt inzicht in de onderwijsrechtelijke kaders die bij overheidssturing en het ontwikkelen van weten regelgeving in deze sector relevant zijn. Ingegaan wordt op de rechtspositie van onderwijsinstellingen in relatie tot de overheid. De student verwerft met dit vak kennis over de interactie tussen onderwijs- en bestuursrecht. Daartoe wordt ingegaan op a) het constitutionele kader, b) toezicht door en interventiemogelijkheden van de rijksoverheid, c) de rol van de gemeente in het onderwijs, d) de regulering van het beroep van leraar, e) relevante rechtsgangen en jurisprudentie. OnderwijsvormOnderwijsrecht en overheid’ omvat zeven sessies: vijf hoorcolleges, één casuscollege en één repetitiecollege. De hoorcolleges worden door de studenten voorbereid aan de hand van gerichte opdrachten. Deze voorbereidingsopdrachten werken toe naar de casusopdracht die in het zesde college centraal staat. De reeks wordt afgerond met een repetitiecollege. 1. Onderwijs: een voorwerp van aanhoudende zorg der regering Op basis van artikel 23 Grondwet heeft de overheid een verantwoordelijkheid voor het onderwijs; door hetzelfde artikel wordt de mate van overheidsbemoeienis ook ingeperkt. Het artikel vormt een belangrijk vertrekpunt bij het opstellen van onderwijswet- en regelgeving en bij het onderwijstoezicht. In dit eerste college wordt daar op ingegaan; eveneens komen de relevante internationale verdragen aan de orde. 2. Toezien op goed onderwijs en goed bestuur De overheid dient toe te zien op de kwaliteit van het onderwijs. Wat is daarvoor de formele basis en hoe krijgt het toezicht aansluitend vorm? Behandeld worden onder meer de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) incl. de mandatering van de Inspectie van het onderwijs en de interventiemogelijkheden die de overheid heeft vis à vis de bevoegde gezagsorganen in het onderwijs. Tevens wordt ingegaan op de rol en inhoud van ‘codes goed bestuur’ (governance codes; soft law) in het onderwijs. 3. De gemeente in onderwijsbeleid Niet alleen de rijksoverheid, maar ook lokale overheden hebben een wettelijke taak in het onderwijs. Niet alleen als bevoegd gezag van het openbaar onderwijs maar ook als vormgever van lokaal onderwijsbeleid. Het gaat bij die tweede rol onder meer om: handhaving van de leerplicht, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, het onderwijshuisvestingsbeleid en gemeentelijke onderwijstaken die samenhangen met de nieuwe Jeugdwet. Wat vermag de gemeente op deze punten en wat zijn daarbij de (on)mogelijkheden? 4. Overheid, leraar en het lerarenregister


De overheid heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om ‘de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven’. Hoe krijgt die verantwoordelijkheid vorm en wat zijn op dit punt de ontwikkelingen? In het college wordt mede ingegaan op een actueel voorbeeld namelijk de komst van het verplichte lerarenregister. 5. Onderwijs en bestuursrecht De overheidsjurist die met onderwijs bezig is, kan in verschillende hoedanigheden te maken krijgen met geschillen, bezwaar en beroep. Tijdens dit college worden de relevante rechtsgangen besproken en wordt ingegaan op enkele recente bestuursrechtelijke zaken in het onderwijs. 6. Casusopdracht Aan de hand van de opdrachten die voor elk college zijn verstrekt, hebben studenten zich kunnen voorbereiden op de casus die in dit zesde college centraal staat. Ten behoeve van dit college gaan de studenten groepsgewijs aan de slag met een casus, die om acute stellingname en interventie vraagt van zowel het schoolbestuur, als de lokale en rijksoverheid. De studenten verplaatsen zich bij de casus in de rol van formele wetgever, beleidsambtenaar of schoolbestuurder. Studenten presenteren in het college hun stellingname en voorstel tot interventie. 7. Repetitiecollege In het repetitiecollege wordt ter afronding van de reeks ingegaan op de actualiteit van de behandelde thema’s en wordt de leerstof nogmaals samengevat. Toetsvorm• Rond het vierde college is er gelegenheid voor het maken van een proeftoets; studenten die de proeftoets inleveren kunnen daarmee een half bonuspunt verdienen. • Inleveren van de voorbereiding op de casusopdracht voor én deelname aan het zesde college is verplicht; ook hiermee kan een half bonuspunt worden verdiend. • Na het repetitiecollege vindt een schriftelijk tentamen plaats. LiteratuurDe leerstof wordt opgenomen in een reader. Voorbereidingsopdrachten, jurisprudentie en college-slides komen beschikbaar in de digitale leeromgeving. Vereiste voorkennisStudenten die ‘Onderwijsrecht en overheid’ (R_OeO) volgen, hebben in de bachelorfase het vak Bestuursrecht met goed gevolg afgerond. Aanbevolen voorkennisBachelor rechtsgeleerdheid of notarieel recht. DoelgroepHet vak staat open voor reguliere studenten, bijvakstudenten en contractanten. Uitleg in Blackboard/CanvasIn de DLO worden de dia’s van de colleges, de opdrachten en aanvullende literatuur geplaatst. IntekenprocedureContractstudenten dienen zich uiterlijk een maand voor aanvang van het vak aan te melden.


Overige informatieHet onderwijs is na sociale zekerheid en zorg, veruit de grootste post op onze Rijksbegroting. In het onderwijs zijn ruim 250.000 leraren werkzaam. Zij geven dagelijks aan miljoenen leerlingen en studenten les. Het spreekt voor zich dat het van belang is dat de weten regelgeving die dat alles regelt, op orde moet zijn en dat er juristen zijn die daarin én in de relevante jurisprudentie en lijnen van beleidsvoering op het onderwijsterrein hun weg weten te vinden. Met de keuzevakken ‘Onderwijsrecht en overheid’ (R_OeO) en ‘Onderwijsrecht algemeen’ ((R_Onderwijsr) kunnen studenten die straks werkzaam willen zijn als overheids- en/of onderwijsjurist die kennis opdoen. Overdrachts- en omzetbelasting

Doel vakNa het volgen van het vak heeft de student een diepgaande kennis van de inzicht van de heffing van overdrachtsbelasting en de omzetbelasting voor zover die ziet op de verkrijging van onroerende zaken en de samenloop van overdrachts- met omzetbelasting. Inhoud vakBij het vak komen de volgende onderwerpen aan de orde: de verkrijging van juridische en economische eigendom, de uitgezonderde verkrijgingen, de verkrijging van aandelen in onroerende zaaklichamen, de fictieve verkrijgingen van juridische en economische eigendom, de maatstaf van heffing en de eventuele vermindering van die maatstaf, en de vrijstellingen. Van de omzetbelasting komen aan de orde de aspecten van die belasting in verband met onroerende zaken, zoals de levering, de maatstaf van heffing, de vrijstellingen en de wijze waarop omzetbelasting wordt geheven. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen Literatuur-J.C. van Straaten, Wegwijs in de overdrachtsbelasting, SDU, 20e of latere druk, òf -Y.E. Gassler e.a. Cursus Belastingrecht – Overdrachtsbelasting, Kluwer, 2014 of later jaar. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten

Vakcode R_BelRevk (211418)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. dr. mr. B.C.M. Waaijer


Niveau 500


Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht -heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: -de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen -zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: -complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) -schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog -schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling -actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden: -reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. Overheid en aansprakelijkheid


Doel vakHet verkrijgen van kennis en inzicht in aansprakelijkheid van de overheid bij onrechtmatig of rechtmatig handelen Inhoud vakDit vak gaat over de schade die door overheidsoptreden veroorzaakt wordt en wanneer deze voor vergoeding in aanmerking komt. De overheid veroorzaakt bij veel van haar handelen schade. Dat doet zij in verschillende rollen: zowel als wetgever, bestuurder en soms zelfs als rechter. Veel schade wordt onrechtmatig veroorzaakt (de zogeheten onrechtmatige overheidsdaad), maar minstens zoveel overheidsoptreden veroorzaakt schade zonder dat zulks onrechtmatig is (de vergoeding van deze schade wordt aangeduid als nadeelcompensatie). Ook kan overheid een overheid als contractpartij aansprakelijk zijn wegens wanprestatie. Geopend wordt met een funderend college waarin wordt ingegaan op de rechtsgrondslagen en rechtvaardigingsgronden voor de schadevergoedingsplicht. Wat is het principiële verschil tussen onrechtmatig schade veroorzaken en rechtmatig schade veroorzaken en tussen de grondslag voor de vergoeding van de door onrechtmatig of rechtmatig overheidshandelen geleden schade? In het tweede college wordt ingaan op de vraag welke procedure moet worden doorlopen om schade die geleden is als gevolg van overheidsoptreden vergoed te krijgen. Via welke weg schadevergoeding kan worden verkregen bij onrechtmatig of rechtmatig bestuurshandelen, wordt besproken. Hierbij hanteren we het perspectief van de verdeling van de rechtsmacht: naar welke rechter moet de rechtszoekende toe? De bestuursrechter of de burgerlijke rechter? Aan de orde komen ook veranderingen die zullen optreden na inwerkingtreding van titel 4.5 van de Awb (nadeelcompensatie). Het derde en vierde college gaan over schadevergoeding bij een rechtmatige overheidsdaad. Wettelijke regelingen voor schadevergoeding (schadevergoeding bij onteigening op grond van de Onteigeningswet en een tegemoetkoming in geleden planschade op grond van de Wet ruimtelijke ordening), de nadeelcompensatie op grond van het beginsel van de gelijkheid voor de publieke lasten en de betekenis van art. 1 EP EVRM komen aan de orde. Ook titel 4.5 van de Awb wordt behandeld. Het vijfde college gaat over schadevergoeding bij onrechtmatige appellabele besluiten en bij overig onrechtmatig overheidshandelen. Ingegaan wordt op de criteria voor aansprakelijkheid die door de burgerlijke rechter en de bestuursrechter worden gehanteerd en er wordt in het bijzonder ingegaan op de leer van de formele rechtskracht. Het zesde college gaat over de inrichting van de overheidsorganisatie en de gevolgen daarvan voor overheidsaansprakelijkheid. In hoeverre kan bijvoorbeeld door uitlatingen van een wethouder de gemeente gehouden zijn om een overeenkomst te sluiten? Het afsluitende college gaat over contacten tussen burgers en overheden

Vakcode R_OvAan ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. A.R. Neerhof

Examinator prof. dr. A.R. Neerhof


Niveau 500


en overheidsaansprakelijkheid. OnderwijsvormEr wordt iedere week een hoorcollege gegeven. Met uitzondering van het hoorcollege in de eerste week worden steeds aansluitend aan het hoorcollege op dezelfde dag aansluitend een werkcollege gegeven. De te behandelen casus en vragen voor de werkcolleges worden vooraf via Canvas verstrekt. Van de studenten wordt een actieve inbreng verwacht. ToetsvormGedurende de collegecyclus zal één keer een schrijfvaardigheidsopdracht moeten worden gemaakt. Deze telt voor 10% mee voor het eindcijfer en kan dan ook als een take-home tentamenvraag worden beschouwd. De opdracht zal in de loop van de collegecyclus op Canvas worden geplaatst. Zij is gebaseerd op een reële casus die zich in de rechtspraktijk afspeelt of heeft afgespeeld. Het resultaat dat voor de opdracht is behaald blijft geldig tot het einde van dit collegejaar. De collegecyclus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen (gesloten boek) Literatuur- Reader Overheid en aansprakelijkheid - De opgegeven jurisprudentie. Deze is grotendeels niet in de reader opgenomen en dienen de studenten, als zij daarin niet is opgenomen, zelf op te zoeken. - R.J.N. Schlössels & S.E. Zijlstra, Onderwijseditie. Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat. 1. Bestuursrecht algemeen. Normering. Uitvoering. Handhaving, 7e druk, Deventer: Kluwer 2017: de in de reader voorgeschreven gedeelten. Vereiste voorkennisBachelor rechtsgeleerdheid Aanbevolen voorkennisBestuursrecht en Rechtsbescherming tegen de overheid DoelgroepVoor studenten die binnen de master Rechtsgeleerdheid de mastervariant Jurist en Overheid hebben gekozen is dit een gebonden keuzevak. Voor andere studenten is het een keuzevak. Uitleg in Blackboard/CanvasGeen bijzonderheden IntekenprocedureHiervoor geldt de gebruikelijke procedure Overheid en privaatrecht

Vakcode R_OvPrivM ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. P.J. Huisman

Examinator mr. P.J. Huisman


Doel vakDoel van dit vak is het verwerven van inzicht in het optreden van de overheid in privaatrechtelijke verhoudingen en de student vertrouwd te maken met de omstandigheid dat de overheid in verschillende werelden opereert. Aan het eind van dit vak dient men de casuïstiek op dit terrein zelf te kunnen rubriceren en rechtsvragen zelfstandig te kunnen beantwoorden aan de hand van wetgeving, jurisprudentie en literatuur. Voorts dient men dan vertrouwd te zijn met de verschillende theoretische invalshoeken die hiervoor kunnen worden gekozen. Inhoud vakOverheid en Privaatrecht is een integratievak, dat de werelden van publiekrecht en privaatrecht integreert. Veel juristen krijgen met de verhouding tussen publiek- en privaatrecht te maken, ongeacht of ze nu werkzaam zijn bij de overheid, bij particuliere organisaties, in het bedrijfsleven, in de wetenschap of in een rechtsprekend of adviserend beroep (advocatuur, notariaat, enz.). De praktijk houdt zich nu eenmaal niet goed aan de kunstmatige onderverdeling van het recht in aparte deelgebieden. Voor juristen die met de overheid hebben te maken, is daarom kennis van het terrein ‘Overheid en Privaatrecht’ eigenlijk onmisbaar. De overheid maakt in veel situaties gebruik van het privaatrecht. Tegelijk staat ook een privaatrechtelijk optredende overheid allesbehalve los van staats- en bestuursrechtelijke kaders. Dit levert een spanningsveld op, dat zowel theoretisch als praktisch van zeer grote betekenis is. In dit vak komen onder meer de volgende vragen en onderwerpen aan de orde: • Welk overheidshandelen dient als privaatrechtelijk te worden aangemerkt? • Hoeveel ruimte heeft de overheid om de privaatrechtelijke weg te bewandelen en waarom is daar behoefte aan? • Wat betekent dit voor privatisering en verzelfstandiging? • Wat is de betekenis van de doorwerking van publiekrechtelijke normen in privaatrechtelijke verhoudingen? • Hoe democratisch is het privaatrechtelijke overheidsoptreden? • Welke rechter is bevoegd kennis te nemen van dit soort geschillen? • Hoe dient de verhouding tussen publiekrecht en privaatrecht te worden opgevat? Deze algemene vraagstukken worden toegepast op een aantal rechtsfiguren dat in het overheidsprivaatrecht van bijzonder belang is, zoals: • overheidsstichting en overheidsvennootschap; • overheidscontracten; • overheidseigendom; • aansprakelijkheid jegens de overheid (handhaving). OnderwijsvormEr worden hoorcolleges en aansluitende werkgroepen gegeven. Van de studenten wordt een actieve inbreng verwacht. De twee thuis te maken vaardigheidsopdrachten worden op het college besproken. ToetsvormSchriftelijk tentamen. De twee thuis te maken vaardigheidsopdrachten tellen elk voor 10% mee voor het eindcijfer en kunnen dan ook als take-home tentamenvraag worden beschouwd.


Niveau 500


Literatuur- Boek: P.J. Huisman & F.J. van Ommeren, Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen, Deventer: Wolters Kluwer 2017/2018 (te verschijnen). - Reader met eventueel aanvullend materiaal. DoelgroepBehalve voor reguliere masterstudenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. Pensioenrecht

Doel vakLeerdoelstelling is: 1. De student kan complexe pensioenvraagstukken oplossen in de maatschappelijke context met toepassing van verschillende deelgebieden van het recht, inclusief toepassing internationaal recht; 2. De student kan zelfstandig juridische oplossingen aandragen; 3. De student kan schriftelijk een analyserend betoog formuleren. Inhoud vakHet pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De wettelijke sociale zekerheid (1e pijler). De aanvullende pensioenen gekoppeld aan arbeid voor werknemers en andere werkenden (2e pijler). De individuele verzekeringen of andere individuele arrangementen (3e pijler). De colleges Pensioenrecht betreffen het pensioen in de 2e pijler zoals overeengekomen op basis van een arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De Pensioenwet bepaalt dat voor pensioen bestemde gelden buiten het ondernemingsvermogen veilig gesteld moeten worden bij een pensioenuitvoerder (pensioenfonds, verzekeraar, premiepensioeninstelling). Er ontstaan daardoor rechtsbetrekkingen tussen drie partijen: werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder. De Pensioenwet geeft daarover regels. De colleges gaan over de verplichtingen tussen werkgever en werknemer ten aanzien van pensioen en over de pensioenaanspraken tegen de pensioenuitvoerder. Meer precies zijn de onderwerpen: 1. Overzicht pensioenstelsel, relatie met AOW, de AOW leeftijd en vergrijzing; 2. De pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer: hoe komt deze tot stand, wat is de inhoud en welke verplichtingen vloeien hier uit voort voor de werkgever; 3. De verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds, een typisch

Vakcode R_Pensioenr (201804)

Periode Periode 1

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. dr. E. Lutjens

Examinator prof. dr. E. Lutjens

Docent(en) prof. dr. E. Lutjens


Niveau 500


Nederlands fenomeen vergelijkbaar met algemeen verbindend verklaren van cao's; 4. De uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen werkgever en de pensioenuitvoerder over uitvoering van de pensioenovereenkomst; pensioenfonds, verzekeraar of andere uitvoerder inzake de onderbrenging; 5. Het wijzigen van een pensioenregeling: de voorwaarden, methode en instemmingsrecht van de ondernemingsraad; 6. Pensioen en ontslag: rechten, plichten en einde arbeidsovereenkomst in verband met de pensioenleeftijd; 7. Pensioen bij fusies en overname: de specifieke pensioenregels bij de overgang van een onderneming. OnderwijsvormAlle collegeweken uitleg en toelichting. Collegeweken 5, 6 en 7: hiernaast afzonderlijke casuscolleges met behandeling van voor tentamen representatieve casussen. Voor alle weken geldt: vooraf worden toetsvragen verspreid. ToetsvormEen geroosterd schriftelijk tentamen, dat indien mogelijk digitaal wordt afgenomen. Open vragen met mogelijkheid van deel MC-vragen. LiteratuurHet Deel Pensioen in de Asser-serie, aangevuld met lijst van te bestuderen rechtspraak. Actualiteiten, toetsvragen en powerpoints worden op Canvas geplaatst. Overige informatiePensioenrecht is actueel, maatschappelijk zeer relevant en juridisch boeiend. Actueel zijn vragen over de betaalbaarheid van de AOW mede in verband met de vergrijzing, de financiële situatie van pensioenfondsen en discussies over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel. Dit vak wordt aangeboden in samenwerking met de UvA en kan door studenten van beide universiteiten worden gevolgd. Het vak wordt gegeven door Prof. Lutjens van de VU en Prof. Van Slooten van de UvA. De colleges vinden plaats in de VU. Contact (VU) Prof. dr. Erik Lutjens Hoogleraar Pensioenrecht/Professor in Pension Law Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Amsterdam Expertisecentrum Pensioenrecht De Boelelaan 1077 - Initium 1081 HV Amsterdam T (020) 59 86268 | M 06 52 418408 | E [email protected] | Philosophy of Int. Law and Migration

Vakcode R_Phil.int.l (200988)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Engels




Doel vakAfter successfully taking this course students will: • have acquired knowledge of various philosophical approaches to inclusion and exclusion in international law and migration; • have gained experience in close reading and analysis of philosophical texts; • be able to critically reflect on various philosophical theories of international law and migration; • be able to assess the implications of these theories for current practices of international law and migration. The course also promotes the academic education of the student, in particular with reference to: • independent, academic thought processes and performance; • communicating and discussing at an academic level; • reflecting on specialist academic knowledge in a wider philosophical context. Inhoud vakWhat is the relation between inclusion and exclusion in international law and migration? That is the central question of this course. Is a world order conceivable with open borders, or no borders at all? What would that entail for questions of hospitality and sovereignty? And what about the other way around: full exclusion by means of rigorous control of borders, is that plausible? Or is inclusion the inevitable counter-part of exclusion, meaning that the two are mutually exclusive while at the same time in constant need of each other? In this course these topical questions will be addressed from a philosophical and theoretical perspective. By close reading of some paradigmatic text we will endeavour to deepen our understanding of the complex relation between inclusion and exclusion. We will address different understandings of inclusion, open borders, closed borders and exclusion. This will include discussions on the relation between human rights and the nation state, economic and post-colonial exclusion, the state of exception and camps. In the two lectures per week these topics will be addressed and linked to contemporary issues of international law and migration. OnderwijsvormLectures. ToetsvormPaper and/or written exam (to be announced). LiteratuurTo be announced. The reading material will mostly consist of philosophical texts (e.g. Immanuel Kant, Hannah Arendt, Jacques Derrida, Giorgio Agamben). Students who have any questions about the literature may contact the course coordinator at

Coördinator dr. mr. L.D.A. Corrias

Examinator dr. mr. L.D.A. Corrias

Docent(en) dr. mr. L.D.A. Corrias, mr. dr. M.C. Stronks


Niveau 500


[email protected] Aanbevolen voorkennisNo specific knowledge of international law, migration law and/or philosophy is required for this course. DoelgroepThis course is open to students of the Faculty of Law, regardless of what Master they have chosen. It is open to exchange students and contract students (students who pay for one course only). Philosophy of International Law and Migration does not require specific knowledge of migration law, international law and/or philosophy. A basic knowledge of international law and migration law and a keen interest in philosophical questions concerning law and politics are a plus. As a subsidiary subject (‘bijvak’), Philosophy of International Law and Migration is also open to enrolment by students from other faculties or universities. Given the content, the course might also be of interest to students in Political Studies, International Relationships, Legal Theory, Political Theory, History, Criminology, Philosophy, Theology, etc. The course also explicitly welcomes exchange students. For more information on how to register for a subsidiary subject, please visit: https://www.rechten.vu.nl/en/Images/Inschrijfprocedure-bijvakken-EN1_tcm You are advised to start the application procedure at least six weeks before the start of the course (i.e. in February), so you have enough time to follow the application procedure and register in time. The registration deadline for courses is four weeks before the start of the period. After the deadline, enrolling or de-enrolling is not possible anymore. Overige informatieThe following course objectives are only available in Dutch: Eindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun



https://www.rechten.vu.nl/en/Images/Inschrijfprocedure-bijvakken-EN1_tcm

onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Onderzoeks- en presentatievaardigheden: schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat. Degree programme objectives Law and Politics of International Security Final Attainment Levels The student graduating with a Master’s degree will have the following knowledge and understanding: International conflict and security law, including jus ad bellum, jus in bello and jus post bellum; Being capable of: The student graduating with a Master’s degree will have a capability to: Identify and apply theoretical approaches from international law and political science; Show evidence of: The student graduating with a Master’s degree will have a critical, creative and innovative attitude with regard to: The way in which problems in the area of international conflict and security are framed in academic, legal and policy debates; The existing legal framework in the field of international conflict and security; Existing scientific theories in the area of international security; Academic research as well as research results. Politieke en parlementaire geschiedenis

Doel vakOnderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog

Vakcode R_Pol.parl.g (201805)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. A.E. Schilder

Examinator prof. mr. A.E. Schilder

Docent(en) mr. dr. S.C. Loeffen


Niveau 400


schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Doel vak Begrip hebben van de hoofdlijnen van de Nederlandse politieke en parlementaire geschiedenis. Inzicht hebben in de Nederlandse politieke cultuur en de onderlinge verhouding van regering en parlement. Inhoud vakDe Nederlandse politieke en parlementaire geschiedenis van 1848 tot heden. ToetsvormPaper en/of mondeling tentamen Literatuur- J.Th.J van den Berg & J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946, Amsterdam: Prometheus 2013; - Jac Bosmans en Alexander van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1e druk, Amsterdam 2011; - P.P.T. Bovend'Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse Parlement, 11e druk, Deventer: Kluwer 2010; - P.J. Oud en J. Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, deel 2: 'De tijd na 1940', 11e/12e druk, Assen 1997/1999. Gewijzigd dd. 18.12.2014 Privacy en Security

Doel vakAan het einde van dit vak zijn studenten in staat om kritisch te reflecteren op vragen rond het recht op privacy, het recht op gegevensbescherming en de spanningen tussen deze rechten en de huidige technologische ontwikkelingen: • Hebben studenten een breed begrip van de belangrijkste jurisprudentie op dit gebied; • Zijn studenten in staat om privacy- en gegevensbeschermingswetgeving toe te passen op complexe casus; • Kunnen studenten uitzonderingen op privacy toetsen en beargumenteren op basis van besproken wetgeving en jurisprudentie.

Vakcode R_PrivSec ()

Periode Periode 3

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. T.H.A. Wisman

Examinator mr. T.H.A. Wisman

Docent(en) mr. T.H.A. Wisman


Niveau 400


Inhoud vak‘Voor advocaten is privacy een vakgebied met een rijke toekomst’ kopte een artikel in het advocatenblad van 2011, dat niet geheel toevallig ‘privacy’ als thema had. Zo’n zes jaar later met de enorme boetebevoegdheid die het verleden College Bescherming Persoonsgegevens, huidig AP, krijgt/heeft gekregen, krijgt die kop een hele nieuwe betekenis. De opkomst van privacy als een populair punt van geschillen vindt zijn oorzaak in de vergaande digitalisering van het maatschappelijke leven: met name op het gebied van economie en justitie. Daarmee is het niet alleen relevant voor advocaten, maar dringt het belang om zorgvuldig met privacy en persoonsgegevens om te gaan langzaamaan door tot nagenoeg alle segmenten van de samenleving. Privacy is een complex recht, hetgeen blijkt uit de discussie wat er nu precies onder valt. Het wordt beschermd in verschillende verdragen en nationale grondwetten, waarvan de belangrijkste in Europa het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Handvest van de Grondrechten van de EU zijn. Door de digitalisering is er een belangwekkende lijn van jurisprudentie, waarin de pre-digitale en post-digitale privacy een plek hebben gekregen en die stof tot discussie biedt. Het recht op privacy is niet absoluut en staat onder voorwaarden inbreuken toe. De vraag is echter hoe ver zo'n inbreuk mag gaan en wat de relevante factoren zijn bij beoordeling van de vraag of er aan die voorwaarden wordt voldaan. Deze vraag is in de praktijk van belang voor rechters, bedrijfsjuristen (die met een vordering te maken krijgen), rechercheurs, advocaten en andere belanghebbenden. Naast het recht op privacy speelt het gegevensbeschermingsrecht een belangrijke rol in de bescherming van privacy. Dit doet het door de verwerking van persoonsgegevens te reguleren. Waar privacy beoogt om een sfeer te creëren die vrij is van bemoeienis van buitenaf (opacity/ondoorzichtigheid), tracht het gegevensbeschermingsrecht de inmenging te conditioneren door eisen te stellen aan de verwerking (rechtsgrond, eisen van gegevenskwaliteit, informatieverstrekking aan de betrokkene en het geven van subjectieve rechten) die bijdragen aan een transparante verwerking (transparantie). In het Handvest is ook de bescherming van persoonsgegevens opgenomen, hetgeen zorgt voor de nodige conceptuele chaos. OnderwijsvormVoor dit vak komen wij twee keer per week bij elkaar, op maandag vier uur en op vrijdag twee uur. Op maandagochtend vinden de hoorcolleges plaats, op vrijdagochtend de werkcolleges. Deelname aan alle colleges is verplicht. ToetsvormDe wijze van toetsing is door middel van opdrachten. De precieze vorm waarin wordt via Canvas bekend gemaakt. LiteratuurWordt via Canvas beschikbaar gesteld. Doelgroep


Behalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. Overige informatieIn dit vak wordt de gebruikelijke studielast opgelegd in één maand. Deze hoge studielast is moeilijk te combineren met andere vakken of veeleisend werk. Publiekrechtelijke rechtshandhaving

Doel vakDoor bestudering van de toepasselijke rechtsregels en de wijze waarop zij in de praktijk worden gehanteerd, inzicht te verkrijgen in de toenemende verstrengeling van strafrecht en bestuursrecht bij de publiekrechtelijke handhaving. Inhoud vakDit vak richt zich op de handhaving van publiekrechtelijke regelgeving inde praktijk. Met betrekking tot de handhaving gaat het vak in op vijf onderwerpen: de organisatie van de handhaving (samenloop en organisatie); handhavingsdoelen (punitief, preventief en gericht op herstel); gedragsbeïnvloeding door handhaving (responsieve handhaving en handhavingscommunicatie); aansprakelijkheid en rechtsbescherming van normadressanten; en handhaven versus gedogen. Deze vijf onderwerpen worden gerelateerd aan de effectiviteit van de handhaving. Deze vijf onderwerpen worden toegepast op de praktijk van de handhaving op enkele terreinen van wetgeving. Het vak kent twee typen colleges: hoorcolleges, waarin telkens theorie en empirie van een van de handhavingsonderwerpen wordt behandeld, en werkgroepen waarin de studenten de kennis uit de hoorcolleges en daarbij behorende literatuur vertalen naar de handhavingspraktijk. De nadruk ligt in het vak op de toepassing van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten in de praktijk. Hoe wordt (in de praktijk) de keuze gemaakt tussen verschillende soorten interventies? Hoe is de handhaving georganiseerd en hoe verlopen toezicht en opsporing? Welke handhavingsstrategieën worden gehanteerd en waarom? Hoe staat het met de effectiviteit van de handhaving? Hoe vindt de afstemming plaats tussen verschillende met handhaving belaste organen? OnderwijsvormHet onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges. In de hoorcolleges worden aan de hand van de voorgeschreven literatuur de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aspecten van handhaving besproken alsmede de resultaten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek

Vakcode R_Pub.r.hand (201574)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. C.A. Meerts

Examinator dr. C.A. Meerts

Docent(en) dr. C.A. Meerts, prof. dr. A.R. Neerhof


Niveau 500


naar rechts handhaving in de praktijk. In de werkcolleges maken studenten nader kennis met de praktijk van de publiekrechtelijke rechtshandhaving in Nederland. De werkcolleges en de daartoe te maken opdrachten richten zich op domeinen waarin bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving samenkomen. Voorbeelden zijn milieuwetgeving, horecawetgeving en warenwetgeving. De gedachte daarachter is te komen tot een interdisciplinaire benadering van de voorliggende problematiek waarin juridische en gedragswetenschappelijke inzichten worden gecombineerd. In de werkgroepen worden position papers inzake handhavingsbeleid op deze terreinen besproken die door studenten in groepsverband worden gemaakt. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurArtikelen aangeboden via Canvas. DoelgroepStudenten van de afstudeerrichting bestuursrecht en de afstudeerrichting strafrecht van de masteropleiding rechtsgeleerdheid en studenten van de masteropleiding criminologie. Rechtssociologie en rechtspleging

Doel vakHet vak bevordert de academische vorming van de student door het sociaalwetenschappelijk denken en handelen te onderwijzen op basis van colleges en literatuur. Dit heeft in het bijzonder betrekking op het leren om het (functioneren van) recht en juridische vraagstukken te zien in een bredere maatschappelijke context. Wat is de feitelijke werking van het recht? Inhoud vakIn het eerste deel van het vak wordt de sociaalwetenschappelijke benadering verkend: wat is het, waarin verschilt het van een juridische benadering, wat is de sociale werking van recht, wat zijn de maatschappelijke effecten van wetgeving en rechtspraak? Wat doen mensen als zij tegen een juridisch probleem aanlopen? Wat heeft een jurist aan deze kennis? In het tweede deel van het vak staat de rechtspleging centraal. Is de rechtspraak bij de tijd? Worden geschillen op een goede manier berecht en beslecht? Welke ontwikkelingen spelen zich af in de juridische beroepen en de rechtspraak? Wat vinden betrokkenen (zoals partijen, advocaten) van de juridische procedures waarmee zij te maken

Vakcode R_R.soc.rpl (201864)

Periode Periode 5+6

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. mr. E. Niemeijer

Examinator dr. mr. E. Niemeijer

Docent(en) dr. mr. E. Niemeijer


Niveau 500


krijgen? Hoe staat het met het vertrouwen in de rechtspraak? Onderwijsvormhoorcollege (met mogelijkheid tot discussie) ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurEen selectie uit ' De sociale werking van recht', J. Griffiths en H. Weyers (red.), Ars Aequi Libri, 2011 'Recht van onderop. Antwoorden uit de rechtssociologie', Marc Hertogh en Heleen Weyers (red.), Ars Aequi Libri, 2012 DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieEindtermen master Rechtsgeleerdheid De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Eindtermen master Notarieel Recht De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van vraagstukken in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve


manier benaderen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren conform in de rechtswetenschap gebruikte methoden en technieken (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en eventueel aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Refugee and Family Migration Law

Doel vakAfter completing this course, the student 1. has profound and specialist knowledge of international and European refugee and family reunification law; 2. has insight into the relationship between international, European, and national refugee and family reunification law, and their relationship with international and European human rights law; 3. can assess and discuss legal and societal aspects of refugee and family reunification law, in a critical manner; 4. can approach refugee and family migration issues from both a migration law and a human rights law perspective; 5. can interpret, analyse, and critically discuss scholarly and legal texts; 6. can analyse and critically discuss the interplay between rules and individual decisions; 7. can analyse complex refugee and family migration law cases; 8. can signal, analyse, and offer solutions for complex issues in refugee and family reunification law; 9. can, on an individual basis and in accordance with academic standards, do research on a refugee law and/or family migration law issue and present the results in writing; 10. can provide fellow students with relevant and useful feedback on academic writing assignments. Inhoud vakThis course discusses family reunification and refugee law in the light of international and European (both Union and Council of Europe) legal regimes as well as selected national policies and case-law, and explains

Vakcode R_STMRL ()

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Engels


Coördinator C.H. Slingenberg

Examinator C.H. Slingenberg

Docent(en) prof. mr. H. Battjes, prof. mr. T.P. Spijkerboer, C.H.Slingenberg

Lesmethode(n) Werkcollege, Hoorcollege

Niveau 400


the multilayered structure of these areas. It maps the international, European and national actors involved and traces the horizontal, vertical, and diagonal relationships between them. Furthermore, the course analyses and critically discusses the tension between state sovereignty and individual interests and human rights. Finally, the interplay between migration flows, perceived effects on society, migration law and the dynamics of policy change in these areas are examined. The course focuses on refugee and family reunification law, as the complex multilayered structure comes to the fore in this area through the involvement of various actors, the tension with sovereignty, and the interplay between legal, political, and societal issues. OnderwijsvormThe course will be taught in weekly 3 hour classes, wherein obligatory reading will be discussed and in-class assignments will be made. In addition to these weekly lectures, two exam training sessions will be provided. Students should prepare themselves thoroughly for each class by studying the required readings. Further, students have to write a substantial paper on refugee or family reunification law during this course, and provide feedback on drafts of fellow students. Toetsvorm- A written exam (50%) (re-examination might be oral) - A paper (50%) LiteratuurRequired readings will be published on Canvas. Aanbevolen voorkennisKnowledge of key concepts of European Union and international public law is assumed in class. In the first week an optional class has been scheduled for addressing deficiencies in knowledge of European Union law. DoelgroepStudents with a bachelor's degree in law from VU University or from another Dutch or accredited non-Dutch university. Exceptionally, also students with a bachelor degree in another subject with 60 ECTS of law courses or students with considerable experience in the field of law may be admitted. Restorative Justice

Vakcode R_ResJus ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. N.A. Elbers

Examinator dr. N.A. Elbers

Docent(en) prof. mr. A.J. Akkermans, prof. mr. W.J. Veraart


Niveau 500


Doel vakHet vak Restorative Justice heeft tot doel studenten kennis te laten maken met en kritisch te laten reflecteren over het herstelrecht in zowel een nationale als internationale context. Het vak draagt bij aan vrijwel alle eindtermen van de master Rechtsgeleerdheid (1-9, 11 en 13-14), de master Notarieel recht (1-2, 4-10, 12 en 14-16) en de master Criminologie (1-9, 11 en 13-15). In het bijzonder wordt voor dit vak gewezen op de relevantie van de eindtermen 3 (RCH) resp. 4 (NOT) (de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen), 5 (RCH) resp. 6 (NOT) (een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen), 6 (RCH) resp. 7 (NOT) (literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen; waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) en 13 (RCH) resp. 14 (NOT) (met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling) en voor de master Criminologie op de eindtermen 1 (is in staat een probleem vanuit verschillende deelgebieden en disciplines te benaderen), 2 (heeft inzicht in de juridische, maatschappelijke en historische aspecten van een vraagstuk), 5 (wetenschappelijke literatuur en beleidsdocumenten (ook in de Engelse taal) diepgaand kunnen analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen stellen), 6 (vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen op het gekozen deelthema begrijpen, interpreteren, toepassen en kritisch beschouwen) en 14 (een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een discussie op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat). Inhoud vakIn dit vak staat het herstelrecht centraal. De voorbije twintig jaar heeft het herstelrecht zich internationaal ontwikkeld tot tegelijkertijd een alternatieve visie op criminaliteit, een sociale beweging en een geheel van praktijken in het strafrechtelijke werkveld. Het vak Restorative Justice verkent de basisbeginselen van het herstelrecht en de diverse inspiraties die eraan ten grondslag liggen. Het maakt de studenten vertrouwd met herstelrechtelijke werkvormen, zoals slachtoffer-dader bemiddeling, conferencing en peacemaking circles, met de nationale en internationale regelgevende context, en met de uitkomsten van het empirisch onderzoek omtrent herstelrecht. Verder wordt verkend hoe ook in de privaatrechtelijke context met gelijkaardige beginselen en praktijken wordt gewerkt, bijvoorbeeld in het aansprakelijkheidsrecht. Tenslotte worden de grenzen van het herstelrecht afgetast, door te kijken op welke manier restorative justice een (stuk) antwoord kan bieden op grootschalig onrecht uit het verleden. Een herstelrechtelijke benadering blijkt in die bijzondere context van waarde, wanneer de gebruikelijke juridische instrumenten (gericht op vergelding of herstel in de oude toestand) door tijdsverloop en de grootschaligheid van het voorbije onrecht niet goed bruikbaar zijn. OnderwijsvormHoorcollege en werkgroepen. ToetsvormEen geroosterd afsluitend schriftelijk tentamen en tussentijdse (schriftelijke) opdrachten.


LiteratuurNog bekend te maken. Aanbevolen voorkennisVoor masterstudenten Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht: het Profielvak Conflictoplossing en geschilbeslechting en het Verdiepingsvak Conflictoplossing, mediation en onderhandelen. Voor masterstudenten Criminologie: Inleiding criminologie en Preventie & Bestraffing van Criminaliteit. DoelgroepReguliere studenten. Het vak staat ook open voor bijvakstudenten en contractanten. Scriptie Master Notarieel recht

Sociale zekerheidsrecht

Doel vakBij voltooiing van dit vak: - heeft de student inzicht in de grondslagen van de Nederlandse sociale zekerheid; - heeft de student inzicht in de samenhang tussen het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht; - is de student is staat een casus over het socialezekerheidsrecht of op het snijvlak van het arbeids- en het socialezekerheidsrecht op te lossen; - heeft de student voldoende kennis, inzicht en vaardigheden om zelfstandig wijzigingen en ontwikkelingen in het socialezekerheidsrecht te doorgronden en kritisch over deze ontwikkelingen na te denken.

Vakcode R_ScripNot ()


Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. F.A. Groote Wassink

Niveau 600

Vakcode R_Soc.zekerh (201816)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. L. van den Berg

Examinator mr. L. van den Berg

Docent(en) mr. dr. W.L. Roozendaal


Niveau 400


Inhoud vakHet vak socialezekerheidsrecht richt zich op de Ziektewet, Werkloosheidswet, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en de Participatiewet. Inzicht in het rechtsgebied is van cruciaal belang voor arbeidsrechtjuristen die de risico's moeten inschatten bij ontslag en ziekte wat betreft de gevolgen voor een socialezekerheidsuitkering. Ook voor studenten die zich verdiepen in het staats- en bestuursrecht zijn de regelingen in het sociale domein van groot belang voor hun begrip van de gemeentelijke taak. Wat dit rechtsgebied onder andere interessant maakt is de driehoeksrelatie tussen werkgever, werknemer- en bestuursorgaan. Om die reden staan in dit vak centraal thema's die liggen op het snijvlak van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Behalve aan de wettelijke systematiek en de concrete toepassing van de diverse wetten, wordt in dit vak ook ruim aandacht besteed aan de strategische keuzes die voorliggen voor werkgevers en werknemers in geval van ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Naar gelang van de actualiteit wordt ook aandacht besteed aan deelonderwerpen, zoals: de verzekeringspositie van de zzp'er, verwijtbare werkloosheid en ontslag, de loonsanctie, de beeindigingsovereenkomst, samenwonen en recht op uitkering, zoals de proportionaliteit van boetes, de reikwijdte van onderzoeksbevoegdheden van uitkeringsorganen ( bijvoorbeeld bij huisbezoek) en dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden. OnderwijsvormHet vak bestaat uit wekelijks een hoorcollege en een werkgroep. In de werkgroep wordt geoefend met de stof van het hoorcollege door middel van de bespreking van casusvragen die de studenten thuis hebben voorbereid ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen Literatuur- G.J. Vonk en S. Klosse, Hoofdzaken socialezekerheidsrecht, BjU, laatste druk. - Aanvullende literatuur via Canvas. - W.L. Roozendaal, Arbeidswetgeving, Kluwer, laatste druk - Jurisprudentie- en Wetgevingsreader Aanbevolen voorkennisBachelor arbeidsrecht en bestuursrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Specialisatie rechtspersonenrecht (non-profitorganisaties, coöperaties enherstructureringen)

Vakcode R_Ver.sticht (200821)

Periode Periode 2


Doel vakMet de studenten wordt het recht betreffende non profitorganisatie en cooperaties aan de hand van hoofdthema's doorgewerkt. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de inrichting van non profitorganisaties en coöperaties (governance). Na afronding van de cursus hebben de studenten begrip van het intern en extern functioneren van non profitorganisaties en cooperaties en de verhoudingen van de bij de organisatie betrokkenen tot de rechtspersoon. Zij begrijpen welke rol statuten en reglementen vervullen binnen de organisatie van de rechtspersoon en hoe zij functioneren in het bepalen van de verhouding tussen de rechtspersoon en degenen die deel uitmaken van zijn organisatie. Voorts hebben studenten na het volgen van de cursus inzicht in de verschillende complexe structuren waarin de verschillende rechtspersonen met elkaar kunnen zijn verbonden en in rechtsfiguren als omzetting, fusie en splitsing mede in grensoverschrijdend perspectief. Inhoud vakVereniging, coöperatie en stichting: oprichting, Kenmerken, winstuitkeringsverbod, ledenverbod stichting, bijzonderheden vertegenwoordiging (UMF), Goede doelen (ANBI/SBBI), Juridische aspecten lidmaatschap en aangeslotenen Stem, stemrecht en besluitvorming Bestuur Intern toezicht/governance/bestuursmodellen Extern toezicht/zelfregulering Complexe organisaties Herstructurering: (grensoverschrijdende) omzetting, fusie en splitsing ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen LiteratuurDijk/Van der Ploeg, Van vereniging en stichting, cooperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, laatste druk. Aanvullende literatuur en jurisprudentie wordt vermeld op Canvas. DoelgroepBehalve voor studenten notarieel recht, staat het vak ook open voor studenten rechtsgeleerdheid die het als (gebonden) keuzevak volgen en contractanten Overige informatie

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. C.H.C. Overes

Examinator mr. C.H.C. Overes

Docent(en) mr. C.H.C. Overes, prof. mr. W.J.M. van Veen


Niveau 500


Contactpersoon is mr. C.H.C. Overes. Het vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: -beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om: Toegelaten te worden tot het traject leidend tot de promotie; Toegelaten te worden tot post- initiële masters op (inter)nationaal niveau; Op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven; Toegelaten te worden tot relevante postinitiële opleidingen, waaronder die van het notariaat (voldoet aan artikel 6 lid 3 NW en de vereisten gesteld in het Besluit beroepsvereisten kandiaat-notaris, Stb. 1999, 228) -heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het notariële recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: -een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen -literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) -rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: -complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen -complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: -met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling -actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden: -reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. Sport en Recht

Vakcode R_Sportenr (201817)

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. M. Olfers

Examinator mr. M. Olfers


Niveau 500


Doel vakHet doel van het vak is het verkrijgen van vaardigheid in het denken en discussiëren over sport(vormen) en relaties in de sport met behulp van de rechtsgebieden, die daarop van toepassing zijn. In het centrum hiervan staat de afbakening van de immuniteit van specifieke sporteigen regels ten opzichte van het 'dwingend' recht. De vaardigheid moet worden toegepast bij het onderbouwen van de opvatting waarom in het ene geval de rechtsregel moet wijken voor de sportregel en in het andere geval niet. Inhoud vakOm het doel te bereiken is kennis nodig van de organisatievormen in de sport en de daarin voorkomende rechtsbetrekkingen die gebaseerd zijn op het amateurisme, de topsport en de beroepssport. Daartoe is gekozen voor de volgende onderwerpen. - De ontwikkeling in het algemeen van spelen sportregel in verhouding tot rechtsregels. - De rechtspersonenrechtelijke structuur van sportorganisaties. - Lidmaatschaps- en arbeidsverhoudingen van topsporters en beroepssporters. - Het tuchtrecht in de sport. - Het recht dat van toepassing is op transfers en overschrijvingen in de sport. - De rechten op exploitatie van sportprestaties. OnderwijsvormHoor/werkcolleges ToetsvormPaper over een bepaald (meestal actueel) onderwerp (onderwerp komt via Canvas beschikbaar) Het opstellen van juridisch relevante en goed onderbouwde vragen ter voorbereiding op de gastcolleges LiteratuurJurisprudentie via Canvas beschikbaar Aanbevolen voorkennisHet vak: - Arbeidsrecht. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing


daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Staatsrecht

Doel vakHet vak Staatsrecht is er allereerst op gericht kennis en inzicht te verschaffen in de kernleerstukken en systematiek van het Nederlandse staatsrecht. De doelstelling van het vak is drieledig. In de eerste plaats worden de thema's van het eerstejaarsvak Beginselen staatsrecht opgefrist, verbreed en verdiept. Het verdient daarom aanbeveling het desbetreffende studiemateriaal nog eens door te nemen. Voorts beoogt dit vak inzicht te bieden in de historische en theoretische/rechtsfilosofische achtergronden van het staatsrecht en de wisselwerking tussen recht en politiek in dit rechtsgebied aan de orde te stellen. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht geschonken aan de maatschappelijke context waarin staatsrechtelijke normen fungeren. Ten slotte worden complexe vraagstukken op het terrein van het staatsrecht behandeld en geanalyseerd, waar mogelijk met aandacht voor de actualiteit. Het accent ligt, veel meer dan in het eerste jaar, op inzicht in de materie en toepassing van de verworven kennis op actuele, ingewikkelde vraagstukken. Inhoud vakOnderwerpen die behandeld worden, zijn onder andere: de rechtsstaat als toetsingskader, de historische ontwikkeling van de Nederlandse staat, bronnen van het staatsrecht, het democratiebegrip en machtenscheiding, kiesrecht, het parlementair stelsel, ministeriële verantwoordelijkheid, parlementaire controle, de verhouding tussen de regering en de Staten-Generaal, ambtelijke bevoegdheden en de delegatie hiervan, het legaliteitsbeginsel, de rol van het parlement bij de totstandkoming van

Vakcode R_Staatsr (200224)

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. A.J. Overbeeke

Examinator dr. A.J. Overbeeke

Docent(en) prof. mr. A.E. Schilder, dr. K.M. de Vries, mr. S.H.E.M.Wijte, dr. A.J. Overbeeke, mr. R.J.M.H. de Greef


Niveau 200


verdragen en EU-recht, rechtsbescherming en decentralisatie. Tot de voorgeschreven literatuur behoren, naast relevante hoofdstukken uit staatsrechtelijke handboeken, diverse wetenschappelijke artikelen en jurisprudentie. OnderwijsvormHet onderwijs kent de vorm van hoorcolleges en interactieve en intensieve werkgroepen. Het doel van de hoorcolleges is vooral het aanbrengen van structuur en samenhang in de studiestof en het trekken van hoofdlijnen. In de werkgroepen wordt de studiestof uitgediept en wordt de student getraind in het oplossen van staatsrechtelijke casusposities en gestimuleerd hier ook stelling over in te nemen. Er wordt van studenten verwacht dat ze zich goed op de werkgroepen voorbereiden en actief aan de discussies deelnemen. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen. LiteratuurHet voorgeschreven materiaal wordt in digitale vorm ter beschikking gesteld in de digitale leeromgeving. Vereiste voorkennisVoor toegang tot de werkgroep is vereist: - het maken van de werkgroepopdrachten en eventuele andere voorbereidende activiteiten. Aanbevolen voorkennisHet succesvol afronden van het vak Beginselen staatsrecht geldt als ingangseis voor deelname aan het vak Staatsrecht en, aangezien het voortbouwt op de kennis verworven in dit eerstejaarsvak, wordt studenten ten zeerste aanbevolen het materiaal hiervan nog eens goed door te nemen. Overige informatieHet vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding. De afgestudeerde bachelor beschikt over een fundamenteel academisch werken denkniveau: -heeft kennis van en inzicht in de kernleerstukken van de hoofdonderdelen van het geldende recht (in het bijzonder het Nederlandse privaatrecht,staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en internationaal en Europees recht), alsmede de systematiek daarvan, met inbegrip van recente ontwikkelingen -beseft dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context -heeft kennis van de grondslagen van het (Nederlandse) recht, rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden -lezen, begrijpen en analyseren van juridische, rechtswetenschappelijke en rechtstheoretische teksten en betogen, waaronder jurisprudentie en wetgeving -kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch


perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied -is in staat om juridische argumentatiestructuren te analyseren en op te zetten Probleemoplossende vaardigheden -selecteren van juridisch relevante feiten uit een feitencomplex -selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een juridische casus -oplossen van juridische casus, waaronder begrepen hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen Communicatieve vaardigheden -een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat Informatievaardigheden -op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde, relevantie en kwaliteit van de informatie beoordelen -op efficiënte wijze relevante ontwikkelingen bijhouden en kennis actualiseren Straflab

Doel vakIn het vak Straflab krijgen studenten de mogelijkheid om deel te nemen aan onderzoeksprojecten van de sectie Strafrecht. De studenten ondersteunen de onderzoekers, bijvoorbeeld bij het doen van literatuuronderzoek, rechtspraakanalyses en rechtsvergelijking. Aldus verkrijgen studenten specialistische kennis van een bepaald materieelrechtelijk of strafprocesrechtelijk vraagstuk. Daarnaast ontwikkelen studenten hun analytische vaardigheden doordat zij kritisch leren nadenken over complexe juridische problemen en juridische bronnen (literatuur en rechtspraak) leren te analyseren en interpreteren. Tenslotte oefenen studenten met het uitvoeren van rechtswetenschappelijk onderzoek en met het schrijven van wetenschappelijke teksten, waarmee zij hun onderzoeksvaardigheden verbeteren. Inhoud vakIeder jaar kunnen studenten in september en februari solliciteren voor een onderzoeksplek bij één van de onderzoekprojecten die op dat moment door de onderzoekers van de sectie Strafrecht worden uitgevoerd. Het aantal studenten dat wordt aangenomen, is afhankelijk van welke onderzoeksprojecten lopen, en in welke fase deze projecten zich

Vakcode R_StrLa ()


Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator M. Cupido LLM

Examinator M. Cupido LLM

Niveau 600


bevinden. Uitgangspunt is dat de studenten in tweetallen gedurende één semester (september-december of februari-mei) aan een onderzoekproject worden verbonden. Studenten worden geselecteerd op basis van hun cijferlijst, cv, en een motivatiebrief. In het bijzonder wordt gelet op hun ervaring en affiniteit met het doen van wetenschappelijk onderzoek, en met de interesse van studenten in het onderwerp van het onderzoeksproject waar zij zich voor solliciteren. OnderwijsvormPer onderzoeksproject maken studenten met hun begeleider afspraken over de vorm en invulling van de onderzoeksondersteuning. Studenten zullen hun werkzaamheden in ieder geval gedeeltelijk uitvoeren op de afdeling Strafrecht. ToetsvormDe studenten worden getoetst op basis van de schriftelijke stukken die zij inleveren. Als uitgangspunt geldt dat studenten 2 stukken (bijv. een literatuuroverzicht en een rechtspraakanalyse) schrijven van ieder 5,000 woorden. Daarnaast wegen ook hun professionaliteit en de samenwerking tussen de studenten mee in het eindoordeel. DoelgroepStraflab staat open voor studenten uit de afstudeerrichting Strafrecht van de Master Rechtsgeleerdheid. IntekenprocedureVoor meer informatie over het vak Straflab kunnen studenten contact opnemen met Marjolein Cupido ([email protected]). Strafrechtstheorie

Doel vakHet keuzevak heeft tot doel de student kritisch te laten nadenken over de grondslagen en beginselen van het straf(proces)recht. Het is de bedoeling dat de student zich verdiept in de achterliggende ideeën van het materiële en formele strafrecht. Van de student wordt verwacht dat hij of zij een beargumenteerd standpunt formuleert over het doel of de zin van het straf(proces)recht of van onderdelen daaruit aan de hand van strafrechtstheoretische literatuur. Inhoud vakIn het vak Strafrechtstheorie bestaat de mogelijkheid om aan de hand van literatuuronderzoek een strafrechtstheoretisch paper te schrijven. In het vak wordt geen onderwijs gegeven, maar wel individuele begeleiding door de docent bij de keuze van het onderwerp en de literatuur en het schrijven van het paper. Aan de hand van de literatuur kunnen de

Vakcode R_Str.theo (201832)


Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. N. Rozemond

Examinator dr. N. Rozemond

Niveau 400



theoretische achtergronden worden geanalyseerd van onderwerpen uit het materiële strafrecht, het formele strafrecht, het sanctierecht, het internationale strafrecht en het Europees strafrecht. Daarbij valt te denken aan strafrechtstheoretische onderwerpen met een algemene strekking, zoals de zin en het doel van straf, de aard van de gedragingen die strafbaar kunnen worden gesteld of de zin en het doel van het strafproces. De onderwerpen kunnen ook op specifieke kwesties betrekking hebben, zoals de beginselen en achtergronden van specifieke strafbaarstellingen (bijvoorbeeld euthanasie, hulp bij zelfdoding, abortus, discriminerende meningsuitingen, zedendelicten) of algemene leerstukken (bijvoorbeeld poging, voorbereiding, noodweer) of van specifieke sancties (levenslange gevangenisstraf, de doodstraf, TBS) of van specifieke strafvorderlijke kwesties (de onschuldpresumptie, het recht om niet aan een eigen veroordeling te hoeven meewerken, waarheidsvinding in het strafproces, juryrechtspraak). Ook is het mogelijk om een strafrechtstheoretisch boek als uitgangspunt te nemen en daarover een paper te schrijven, bijvoorbeeld: Larry Alexander en Kimberly Kessler Ferzan, Crime and Culpability; Wayne Sumner, Assisted Death; Joel Feinberg, Harm to Others; Gideon Yaffe, Criminal Attempts; Ton Derksen, De ware toedracht. Of over een bijzonder onderwerp zoals de wilsvrijheid en de invloed van de neurowetenschap op het strafrecht, bijvoorbeeld naar aanleiding van themanummers over dit onderwerp (bijvoorbeeld Justitiële verkenningen 2013, nr. 1 of het Nederlands Juristenblad 2013, afl. 45) of de boeken van Viktor Lamme, De vrije wil bestaat niet; Jan Verplaetse, Zonder vrije wil; Dick Swaab, Wij zijn ons brein en de discussies die daarover zijn gevoerd in de strafrechtswetenschap en de filosofie. Studenten kunnen ook eigen onderwerpen aandragen en daarbij literatuurvoorstellen doen, onder de voorwaarde dat de onderwerpen en de literatuur een duidelijke rechtstheoretische of rechtsfilosofische component hebben en een duidelijke link met het strafrecht. OnderwijsvormLiteratuurstudie ToetsvormPaper LiteratuurDe student kan zelf literatuur aandragen bij een zelfgekozen onderwerp of hij of zij kan aan de docent advies vragen over onderwerpen en daarbij behorende literatuur. Zie voor enkele suggesties onder Inhoud vak. Vereiste voorkennisMaterieel strafrecht of Formeel strafrecht DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden:


Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Terrorism & Security

Doel vakAt the end of the course, students • Understand the characteristics of radicalization, terrorism, disengagement and deradicalization; • are aware of and have knowledge about recent developments in criminal law in response to terrorism; • are aware of and have knowledge about the dynamics of EU and global security regulations with regard to terrorism; • can think critically about recent policy responses in this area, in particular from a human rights perspective; • can reflect on the deeper theoretical meaning of counter-terrorism policies in light of their previous studies and prior knowledge. Inhoud vak

Vakcode R_TerrSec ()

Periode Periode 5

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator prof. dr. S.E.M. Herlin Karnell LLM

Examinator prof. dr. S.E.M. Herlin Karnell LLM


Niveau 500


What is terrorism and how is it countered? This course deals with the most current issues of security and law in the Netherlands, the EU, and the global context. It examines how countries respond to threats of terrorism and how individual rights can be protected within crisis driven agendas. From an interdisciplinary perspective (combining insights from criminology, criminal law, human rights law, and EU constitutional law), the course trains students to understand terrorism as a phenomenon and discusses how traditional legal frameworks are amended to new areas of security regulation. We shall examine, among other things, whether or not it is possible to profile or identify terrorists, how to respond to returning foreign fighters, and how the EU and international fora balance the fight against terrorism with human rights, thereby considering the different approaches that states have adopted. Onderwijsvorm6 lectures, 3 seminars. ToetsvormWritten exam with essay questions. LiteratuurA collection of articles that can be found online or accessed through the VU library. Vereiste voorkennisThe course is open to master students in law and criminology. DoelgroepThe course is open to master students in law and criminology. A maximum of 50 students may attend this course. Apart from regular students, the course is also available for exchange students. IntekenprocedureOnly a limited amout of students (50) may participate in the course. The Politics of International Law

Doel vakThis course takes international law as its object of study. In seven seminars, we consider different manifestations of international law and scrutinize its politics. For example, how is knowledge produced in international legal scholarship? What makes an argument into a specific international legal one? Who benefits from international law, and who is

Vakcode R_PolIL ()

Periode Periode 4

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator dr. L.J.M. Boer LLM

Examinator dr. L.J.M. Boer LLM


Niveau 500


structurally left behind? The attempt here is to open up the ‘black box’ of international law and not take it as a given. What I'd like you to leave with at the end of this course, is a sense of the tools available to you when you want to critique different aspects of international law. The point is not that you agree with these criticisms, but to understand what it means to look at international law through the lens of these different critiques, and what lights up as a result. In other words, the aim is to question the self-evident nature of international law: its rules, its application, the law-appliers and the legal knowledge producers. What we try to grasp, is the contingency as well as the fixedness of this ‘thing’ that is international law. Inhoud vakFor the 2018 course, the 7 seminars are provisionally titled as follows: The politics of international legal argument Cyberwar and the politics of international legal scholarship Repetition and representation The politics of expertise: the rule and role of legal experts (Humanitarian) intervention and postcolonial critiques of international law Nuclear weapons and the politics of adjudication Conclusion: The politics of interdisciplinarity: the shared (?) research agenda of international law and international relations OnderwijsvormThe course consists of 7, three hour interactive seminars. Group discussion (and thus, student preparation) is at the core of this course. ToetsvormPapers LiteratuurSubject to change, the literature is as follows: Seminar 1: (1) Martti Koskenniemi, From Apology to Utopia, CUP 2005, chapter 1 (available as e-book via the University Library) (2) Nuclear Tests Case, ICJ 1970 Seminar 2: (1) Oscar Schachter, ‘The Invisible College of International Lawyers’, 72 Northwestern University Law Review 217 (1977) (2) Lianne Boer, ‘The greater part of jurisconsults’, 29 Leiden Journal of International Law 1021 (2016) (3) Ken Hyland, ‘Authority and Identity’, 34 Journal of Pragmatics 1091 (2002) (4) Michael Schmitt (ed.), Tallinn Manual on the International Law applicable to Cyber Warfare, Cambridge University Press (available via the University Library), introduction Seminar 3: (1) Wouter Werner, ‘Justice On Screen, A Study of Four Documentary Films on the International Criminal Court’, 29 Leiden Journal of International


Law 1043 (2016) (2) Wouter Werner, ‘Recall it Again, Sam: Practices of Repetition in the Security Council’ (published on Canvas) Seminar 4: (1) Anna Leander and Tanja Aalberts, The Co-Constitution of Legal Expertise and International Security, 26 Leiden Journal of International Law 783 (2013) (2) David Kennedy, ‘The Politics of the Invisible College: International Governance and the Politics of Expertise’, European Human Rights Law Review 463 (2001) Seminar 5: (1) Antony Anghie, ‘The evolution of international law’, http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/01436590600780011 (2) Sundhya Pahuja, ‘The Postcoloniality of International Law’, 46 Harvard International Law Journal 459 (2005) (3) Anne Orford, Reading Humanitarian Intervention, CUP 2003, chapter 5, available as ebook via the University Library Seminar 6: (1) Judith Shklar, Legalism, HUP 1964, Introduction, extract available on Canvas (2) ICJ, Nuclear Weapons Advisory Opinion, available at http://www.icj-cij.org/docket/files/95/7495.pdf (3) Judge Weeramantry, Dissenting Opinion to the ICJ’s Nuclear Weapons Advisory Opinion, extract published on Canvas(full opinion available at http://www.icj-cij.org/docket/files/95/7521.pdf) Seminar 7: (1) Tanja Aalberts and Ingo Venzke, Moving beyond Interdisciplinary Turf Wars, available at https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2619642 (2) Anne-Marie Slaughter, ‘International Law and International Relations Theory: A Dual Agenda’, 87 American Journal of International Law 205 (1993) (3) Jan Klabbers, The Bridge Crack’d: A Critical Look at Interdisciplinary Relations, available at http://ire.sagepub.com/content/23/1/119.full.pdf Vereiste voorkennisA Public International Law course at LL.B./LL.M. level; if you do not fulfil this requirement but wish to follow the course anyway, send me an email DoelgroepThe course is aimed at Master's students, and is one of the core courses of the LPIS master programme. TLS students have participated in the past, and are very welcome, other interested students are also welcome, including a maximum of 5 exchange students Transnational Law in Social Context


http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/01436590600780011

http://www.icj-cij.org/docket/files/95/7495.pdf

http://www.icj-cij.org/docket/files/95/7521.pdf

https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2619642

http://ire.sagepub.com/content/23/1/119.full.pdf

Doel vakTransnational phenomena such as climate change, cross-border crime, social and global injustice, migration and human mobility, and multinational corporations exemplify that contemporary social reality is ever less determined by national borders. As a result, the legal regulation of these issues increasingly occurs on a transnational level as well. This course focuses on transnational law and its relationship with social reality. The contextual approach of the course entails that students are not merely taught about the development and application of specific legal regimes in European and/or international law, but that they are encouraged to explore the ways in which these laws operate transnationally, and interact with social reality. By addressing the institutional, social and political factors that shape transnational law, and vice versa, the course contributes to a fuller understanding of the implications of a multilevel legal order. It does so by taking three lines of inquiry as its starting point: (1) the implications of globalization for law; (2) transnational law’s relationship to the state; and (3) the theories and concepts by which scholars have tried to make sense of transnational law. The course will apply these lines of inquiry to five case studies: • Migration and Citizenship • Multinational Corporations • Social Justice and Human Rights • Transnational Criminal Law • Global Health Law After following the course, students are expected to be able to explain the implications of globalization for transnational legal regulation in these five areas. They are also able to reflect on the social, political or symbolic context of these forms of transnational legal regulation. The course will also focus on carrying out research in transnational law, in order to prepare students for the writing of the LL.M thesis. As such, students are expected to be able to formulate a well-defined research question after following the course, and select a methodology and use of data that fits with this particular research question. In addition, they should be able to write a coherent and well-structured paper. Inhoud vakTransnational phenomena such as climate change, cross-border crime, social and global injustice, migration and human mobility, and multinational corporations exemplify that contemporary social reality is ever less determined by national borders. As a result, the legal regulation of these issues increasingly occurs on a transnational level

Vakcode R_TLSocM ()

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Engels


Coördinator dr. G.N. Cornelisse

Examinator dr. G.N. Cornelisse

Docent(en) dr. G.N. Cornelisse


Niveau 500


as well. This course focuses on transnational law and its relationship with social reality. The contextual approach of the course entails that students are not merely taught about the development and application of specific legal regimes in European and/or international law, but that they are encouraged to explore the ways in which these laws operate transnationally, and interact with social reality. By addressing the institutional, social and political factors that shape transnational law, and vice versa, the course contributes to a fuller understanding of the implications of a multilevel legal order. It does so by taking three lines of inquiry as its starting point: (1) the implications of globalization for law; (2) transnational law’s relationship to the state; and (3) the theories and concepts by which scholars have tried to make sense of transnational law. The course will apply these lines of inquiry to five case studies: • Migration and Citizenship • Multinational Corporations • Social Justice and Human Rights • Transnational Criminal Law • Global Health Law After following the course, students are expected to be able to explain the implications of globalization for transnational legal regulation in these five areas. They are also able to reflect on the social, political or symbolic context of these forms of transnational legal regulation. The course will also focus on carrying out research in transnational law, in order to prepare students for the writing of the LL.M thesis. As such, students are expected to be able to formulate a well-defined research question after following the course, and select a methodology and use of data that fits with this particular research question. In addition, they should be able to write a coherent and well-structured paper. OnderwijsvormThe course consists of one seminar each week. Students are expected to prepare for the seminars by reading the assigned readings published in the reader (articles, legislation and/or case law), and by preparing written answers to the questions that are published on BB and/or the reader. Attendance is mandatory. ToetsvormPaper LiteratuurTo be announced on Canvas. DoelgroepApart from regular students, the course is also available for: Students from other universities/faculties Exchange students Contractor (students who pay for one course) Overige informatieThe following course objectives are only available in Dutch: De afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht


De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Verdieping aansprakelijkheid en verzekering

Vakcode R_Verd.av (201501)


Credits 12.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. mr. A.J. Akkermans, mr. dr. A.J. Van



Doel vakAansprakelijkheid en verzekering zijn nauw met elkaar verbonden. Zonder de aanwezigheid van verzekeringen zou een groot aantal ontwikkelingen in het aansprakelijkheidsrecht, zoals de opkomst van risicoaansprakelijkheid en de ruime toerekening bij personenschade, niet mogelijk zijn geweest. In dit verdiepingsvak staat deze onderlinge relatie centraal. In het onderdeel ‘Aansprakelijkheid’ wordt daarnaast aandacht besteed aan onderwerpen als: de specifieke bewijsregels die zijn ontstaan op het terrein van de werkgeversaansprakelijkheid en de medische aansprakelijkheid en de manier waarop bij letselschade de omvang van de schade wordt vastgesteld. Wat het onderdeel ‘Verzekeringsrecht’ betreft, zullen (onder meer) aan de orde komen: de verschillende vormen van verzekering, praktische informatie uit de verzekeringsbranche, de gebondenheid van de verzekeraar en de verzekerde aan de erkenning van aansprakelijkheid, de directe actie, het indemniteitsbeginsel en de verplichtingen van de verzekerde bij het aangaan van de verzekering en bij schade. Het verdiepingsvak heeft tot doel de studenten dichter bij de praktijk te brengen. Vrijwel alle docenten zijn werkzaam in de letselschadepraktijk of in het verzekeringsrecht of onderhouden nauwe banden daarmee. Het komt regelmatig voor dat studenten via dit vak een stageplaats verkrijgen in de praktijk van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Het verdiepingsvak draagt bij aan bijna alle eindtermen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, maar in het bijzonder aan eindtermen 4 (besef dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context), 7 (kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied), 8 (reflecteren op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert), 11 t/m 12, 13, en 15 t/m 18. Na het volgen van dit vak heeft de student: o Kennis van actuele ontwikkelingen op het gebied van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht o Kennis van de relevante leerstukken en bewijsregels op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht, zoals de omkeringsregel, het verlies van een kans en de invloed van predisposities en pre-existente aandoeningen op de toerekening van letselschade o Kennis van de wijze waarop in de letselschadepraktijk de omvang van de schadevergoeding, daaronder begrepen het smartengeld, wordt vastgesteld o Inzicht in de stelplicht en bewijslastverdeling bij werkgeversaansprakelijkheid, met name bij beroepsziekten zoals mesothelioom, longkanker, organisch psychosyndroom, RSI en burnout o De benodigde kennis voor het oplossen van een casus waarin de zorgplicht van de werkgever aan de orde is o Inzicht in de partijen die in de verzekeringsbranche actief zijn, hun onderlinge juridische verhoudingen en hun zorgplichten o Een systematisch overzicht voor wat betreft de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst, de omvang van de dekking, dekkingsgeschillen (rond uitleg van de polisvoorwaarden), de verplichtingen van de verzekeraar en de verzekerde bij een daadwerkelijke schade. o Praktische kennis van het verzekeringsrecht die toepasbaar is op de privé verzekeringen van eenieder, maar vooral ook voor de situaties waarin je op enig moment de verzekeringsovereenkomst (zoals bij schade)

Niveau 500


op je pad zult vinden. Inhoud vakIn 2015 meldde het NRC dat een recordbedrag van 3,5 ton is uitgekeerd aan het slachtoffer van een medische fout. Het bedrag is betaald door de verzekeraar van het ziekenhuis waarin de fout werd gemaakt. Het bericht heeft flink wat los gemaakt in de juridische en de medische wereld. Hoe is dit bedrag bepaald? Is het niet te hoog en moeten we niet vrezen voor ‘Amerikaanse toestanden’? Kunnen ziekenhuizen hun verzekeringspremies nog wel betalen als dit soort bedragen in de toekomst vaker zullen worden toegekend? Welke invloed kan een aangesproken arts of ziekenhuis zelf uitoefenen op de hoogte van het smartengeld? Dit is in een notendop het soort problemen dat zal worden behandeld in dit verdiepingsvak. Onderdeel Aansprakelijkheidsrecht In de colleges die behoren tot dit onderdeel zal specifieke aandacht worden besteed aan de werkgeversaansprakelijkheid en de aansprakelijkheid voor medische fouten. In beide gevallen gaat het om een schuldaansprakelijkheid, maar in de jurisprudentie worden aan de zorgplicht van de werkgever aanzienlijk strengere eisen gesteld dan aan die van de medicus. De strenge zorgplicht van de werkgever vormt het onderwerp van de paperopdracht die in de eerste weken van het vak moet worden geschreven. In de weken daarna wordt aandacht besteed aan de ingewikkelde stelplicht en bewijslastverdeling bij beroepsziekten, zoals mesothelioom, longkanker, het organisch psychosyndroom (de ‘schildersziekte’), RSI en burnout. Deze ziekten hebben vaak meerdere mogelijke oorzaken, waardoor het bewijs van causaal verband voor moeilijkheden zorgt. Tegen deze achtergrond zijn leerstukken ontstaan als de omkeringsregel en de proportionele aansprakelijkheid. Bij medische aansprakelijkheid spelen causaliteitsproblemen eveneens een belangrijke rol. Achteraf is namelijk vaak niet goed vast te stellen of de verslechterde gezondheid van de patiënt het gevolg is van een reeds aanwezig ziektebeeld of de fout van de arts. Hier is het leerstuk van het verlies van een kans tot ontwikkeling gekomen. Behalve voor de vaststelling van de aansprakelijkheid, bestaat binnen het onderdeel Aansprakelijkheidsrecht ook aandacht voor de bepaling van de omvang van de schadevergoeding. Hoe wordt bij letselschade de hoogte van het smartengeld vastgesteld? Welke schadeposten komen voor vergoeding in aanmerking? Hoe wordt toekomstige schade berekend? En welke mogelijkheden bestaan er voor het slachtoffer van een misdrijf om zijn of haar schade in het strafproces te verhalen op de dader? Tot slot wordt aandacht besteed aan de schadebeperkingsplicht van de benadeelde, in het bijzonder de verplichting om mee te werken aan arbeidsre-integratie. Onderdeel Verzekeringsrecht De colleges behandelen het verzekeringsrecht in een logische en chronologische volgorde vanaf de totstandkoming tot de beëindiging van de verzekering en alles wat daar tussen zit. In het introductie college wordt een overzicht gegeven van de verzekeringsbranche, de daarin aanwezige marktpartijen en de sociale betekenis van “het verzekeren”. Er wordt in de daaropvolgende colleges uitgebreid ingegaan op de fase waarin de verzekering tot stand komt, de rol die het vertrouwen daarbij speelt en hoe het verzekeringsrecht omgaat met de schending van dat vertrouwen. Aan de hand van het verzekeringsrecht wordt behandeld als een verzekeraar dekking weigert of als je als verzekeraar ontdekt dat de verzekerde een onjuist opgave heeft gedaan om een hogere uitkering te krijgen. Daarna wordt de focus gericht op de omvang van de dekking. Wat als de polisvoorwaarden niet duidelijk zijn of als je van een


schade-uitkering financieel “beter wordt”. Is dat wenselijk en rechtens toelaatbaar? Ook worden de grenzen verkend van wat juridisch verzekerbaar is. Zijn verkeersboetes of is opzettelijk handelen op een verzekering af te wentelen? In een opvolgend college wordt gekeken naar alles rond de melding van een schade. Wie moet bewijzen dat de schade zich heeft voorgedaan. En als dekking wordt verleend is relevant om te weten welke plichten gelden voor de verzekerde en voor de verzekeraar. Mag je als verzekerde bijvoorbeeld zomaar je aansprakelijkheid erkennen of is dat aan de aansprakelijkheidsverzekeraar voorbehouden die uiteindelijk de schade moet vergoeden. Welke maatregelen moet je nemen om een dreigende waterschade te voorkomen als je weet dat de schade toch is verzekerd. Naar het einde toe verlegt de stof zich naar de maatschappelijke betekenis van de verzekering en welke morele dilemma’s in de praktijk spelen. Mag je iemand een verzekeringsdekking weigeren, bijvoorbeeld vanwege een strafrechtelijk verleden of omdat hij in een achterstandswijk woont waar het vandalisme percentage hoger ligt dan landelijk gezien? OnderwijsvormIn wekelijkse hoorcolleges wordt de voorgeschreven stof behandeld en tegen een bredere achtergrond geplaatst. Daarbij wordt de materie geïllustreerd aan de hand van actuele voorbeelden. Een groot deel van de colleges wordt verzorgd door docenten die zelf werkzaam zijn in de praktijk van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Naast de hoorcolleges zullen in een drietal weken voor het onderdeel Aansprakelijkheidsrecht ook werkcolleges worden gegeven. Daarbij wordt van de studenten verwacht dat zij voorafgaand aan de colleges een casus bestuderen en nadenken over een aantal vragen die tijdens het werkcollege aan de orde zullen komen. De te bestuderen casus en de daarbij gestelde vragen zijn vergelijkbaar met de vragen die voorkomen in het tentamen; op die manier kunnen de studenten tijdens de cursus reeds oefenen met en gewend raken aan de wijze van tentaminering. Tijdens de werkcolleges zelf wordt een actieve bijdrage van de student verwacht in de vorm van deelname aan discussies. Een hoorcollege zal worden besteed aan de nabespreking van de gemaakte paperopdrachten. Aan het einde van de collegereeks zal een oefententamen worden besproken. Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht. ToetsvormIn de eerste weken van de cursus wordt voor beide onderdelen een paperopdracht verstrekt. Deze bestaat meestal uit het schrijven van een noot bij of een procesadvies over een uitspraak of een arrest en dient individueel door de student te worden gemaakt. De omvang van de paper mag niet meer bedragen dan 1400 woorden. Het cijfer voor de paperopdracht telt voor 25% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. De papers worden nabesproken tijdens een van de colleges. Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Dit betreft een open boek tentamen, waarbij de studenten alle literatuur en jurisprudentie en hun eigen aantekeningen mogen meenemen naar het tentamen. Het tentamen bestaat uit een aantal casus met steeds een of meer vragen. Het cijfer voor het tentamen telt voor 75% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. Om het vak met een voldoende te kunnen afronden, wordt als voorwaarde gesteld dat voor het schriftelijk tentamen een voldoende is behaald (een onvoldoende voor het tentamen kan dus niet worden gecompenseerd met een voldoende voor de paperopdracht). LiteratuurDe literatuur bestaat uit een tweetal boeken, een aantal wetenschappelijke artikelen, rapporten en eventueel nieuwsberichten. De


boeken zullen moeten worden aangeschaft; de overige stof zal via Canvas beschikbaar worden gesteld. Vereiste voorkennisGeen Aanbevolen voorkennisStudenten die dit vak willen volgen, wordt aanbevolen eerst het vak Aansprakelijkheidsrecht te volgen. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Verdieping arbeidsrecht

Doel vakMet het onderwijs wordt de op basisniveau aanwezige kennis over het arbeidsrecht van de student verdiept. Na het met goed gevolg afsluiten van dit vak kan de student: • regels op het gebied van het Nederlandse individuele en collectieve arbeidsrecht toepassen op een praktijksituatie; • een complexe casus op het gebied van het Nederlandse individuele en collectieve arbeidsrecht oplossen (bijvoorbeeld een ontslagzaak of een reorganisatie), en de belangen van de verschillende belanghebbenden in het arbeidsrechtelijke veld (zoals werknemers- en werkgeversorganisaties, medezeggenschap, regering) plaatsen en inschatten; - de inbedding van het arbeidsrecht in het privaatrecht, bestuursrecht (socialezekerheidsrecht) en het Europese recht overzien • een standpunt innemen inzake het Nederlandse individuele en collectieve arbeidsrecht en dit met wetenschappelijke argumenten onderbouwen; • zelfstandig ontwikkelingen in het arbeidsrecht doorgronden en deze op hun juridische merites beoordelen. Tijdens de cursus oefenen we in het diepgaand analyseren van complexe juridische casus. Je wordt gevraagd stelling in te nemen in een wetenschappelijk en maatschappelijk relevant debat, door het schrijven van opdrachten en het houden van presentaties.

Vakcode R_Verdarb (201752)

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. dr. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, mr. dr. D.M.A. Bij deVaate, mr. R.F. Hoekstra, mr. dr. W.L. Roozendaal


Niveau 500


Inhoud vakIn het vak Verdieping Arbeidsrecht verdiept de student zijn kennis over verschillende aspecten van het individuele en collectieve arbeidsrecht. Het vak bestaat uit twee delen. In het eerste deel (Arbeidsrecht Individueel) vormen de te behandelen onderwerpen een afspiegeling van de thema's die in theorie en praktijk van het individuele arbeidsovereenkomstenrecht de meeste aandacht krijgen, zoals de juridische positie van flexibele arbeidskrachten, het ontslagrecht en de vormgeving van in arbeidsovereenkomsten veel voorkomende bedingen. In het tweede deel (Arbeidsrecht Collectief) wordt aandacht besteed aan het cao-recht in al zijn aspecten. Ook onderwerpen als het medezeggenschapsrecht, het stakingsrecht en overgang van onderneming komen aan de orde. OnderwijsvormHet vak bestaat uit twee onderdelen die elk worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Arbeidsrecht Individueel (periode 1): Er is één hoorcollege en één werkgroep per week. In de hoorcolleges worden de belangrijke leerstukken uiteengezet. In de werkgroepen worden die leerstukken verder uitgediept. Daarnaast dient de student verplichte schrijfopdracht(en) in te leveren met betrekking tot een individueel arbeidsrechtelijk onderwerp. We kiezen dit jaar niet meer voor een wekelijkse schrijfopdracht maar voor een enkel werkstuk. In de werkgroepen komen de thuis voorbereide casusopdrachten aan de orde. De werkgroepen duren twee uur. Arbeidsrecht Collectief (periode 2): Er is één hoorcollege en één werkgroep per week. In de hoorcolleges worden de belangrijke leerstukken uiteengezet. In de werkgroepen worden die leerstukken verder uitgediept. Daarnaast dient de student een referaat te houden over een collectiefrechtelijk onderwerp. In de werkgroepen komen de thuis voorbereide casusopdrachten aan de orde, alsmede de door studenten te houden referaten. De werkgroepen duren 3 uur. ToetsvormSchriftelijk tentamen, schrijfopdracht en presentatie. LiteratuurNader bekend te maken via Canvas. Aanbevolen voorkennisHet vak Sociaal Recht in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid VU wordt aanbevolen als voorkennis, of een soortgelijk vak bij een andere opleiding. Als alternatief wordt aanbevolen om kennis te nemen van een handboek arbeidsrecht op bachelorniveau, zoals W.H.A.C.M. Bouwens e.a., Schets van het Nederlands Arbeidsrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Intekenprocedure


Indien men slechts het onderdeel/vak Arbeidsrecht individueel wil volgen dan is een inschrijving voor het vak Verdieping arbeidsrecht een vereiste. Overige informatieHet vak Verdieping Arbeidsrecht is verplicht voor studenten die de afstudeerrichting Arbeidsrecht volgen, en kan ook gelden als verdiepingsvak in de afstudeerrichting Privaatrecht. Bij over-inschrijving wordt een oplossing gezocht zodat alle belangstellenden een plek in een werkgroep zal worden aangeboden. Kijk op Canvas of neem zonodig contact op met de coördinator mevrouw Roozendaal ([email protected]). Verdieping Conflictoplossing, mediation en onderhandelen

Doel vakHet verdiepingsvak Conflictoplossing, mediation en onderhandelen beoogt de horizon van studenten te verbreden door de betekenis van recht en juridische procedures te plaatsen in het bredere kader van de manier waarop in de samenleving conflicten worden voorkomen, ingeperkt en opgelost. Daarbij gaat het niet alleen om verwerving van kennis, maar ook om ontwikkeling van een professionele attitude. Voor succesvolle toepassing van juridische kennis en vaardigheden is immers een attitude vereist die past bij de betreffende beroepsrol, of het nu gaat om het voeren van contractonderhandelingen, het adviseren en bijstaan van een cliënt of het geven van een beslissing in een conflictsituatie. In dit kader wordt inzicht verkregen in en kennis van de verhouding tussen traditionele geschilbeslechting en andere conflictoplossingsmethoden zoals mediation, van theoretische aspecten van conflictoplossing, mediation en onderhandelen in een gejuridiseerde conflictsituatie en van de praktijk van conflictoplossing, mediation en onderhandelen in Nederland. Een nevendoel van het vak is meer vertrouwd te raken met de gangbare mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de rechtspraktijk. Door middel van bijvoorbeeld rollenspellen wordt geoefend met de toepassing van communicatie-, mediationen onderhandelingstechnieken en met de advisering van een cliënt of rechtzoekende bij de keuze van een conflictoplossingsmethode. Door middel van de paperopdracht oefenen de studenten met het voorbereiden en uitvoeren van rechtswetenschappelijk onderzoek op

Vakcode R_VerdCMO ()

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands




Docent(en) prof. mr. L.M. Coenraad


Niveau 500



academisch niveau waarbij een met argumenten onderbouwde mening wordt geformuleerd over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling. Het vak draagt bij aan de eindtermen 1 t/m 9, 11, 13 en 14 van de master Rechtsgeleerdheid. Voorts draagt het bij aan de eindtermen 1, 2, 4 t/m 10, 12 en 14 t/m 16 van de master Notarieel recht. Inhoud vakHet vak bestaat uit verschillende onderdelen die nauw met elkaar samenhangen. In de eerste plaats wordt ingegaan op de verschillende methoden van conflictoplossing, zoals mediation, bindend advies, arbitrage en geschilbeslechting door de rechter en het gebruik daarvan in Nederland binnen verschillende rechtsgebieden, zoals in het privaatrecht (familiezaken en handelszaken), het bestuursrecht en het strafrecht. Voorts is het voor juristen, zoals advocaten, rechters en andere mogelijke verwijzers naar ADR, bij de keuze van de meest passende conflictoplossingsmethode belangrijk om inzicht te hebben in de verschillende aspecten van het conflict. Om die reden wordt dan ook aandacht besteed aan conflictanalyse en conflictdiagnose. Daarnaast komen communicatieve en psychologische aspecten van conflictoplossing aan bod. Hierbij wordt onder meer ingegaan op ‘Harvard-onderhandelen’. Tot slot gaat het om praktische aspecten van communicatie-, mediationen onderhandelingstechnieken, die tijdens de actieve werkgroepen behandeld en geoefend worden. OnderwijsvormHet vak kent hoorcolleges en werkgroepen. Tijdens de hoorcolleges wordt in de eerste plaats ingegaan op de verschillende methoden van conflictoplossing, zoals mediation, bindend advies, arbitrage en geschilbeslechting door de rechter en het gebruik daarvan in Nederland. Daarbij passeren verschillende vakgebieden de revue: het privaatrecht, het bestuursrecht en het strafrecht. Ook zullen er gastcolleges gegeven worden door professionals op het gebied van ADR. Tijdens de actieve werkgroepen worden de praktische aspecten van communicatie-, mediationen onderhandelingstechnieken behandeld en geoefend onder begeleiding van professionele trainers/mediators. ToetsvormGeroosterd schriftelijk tentamen. Voorts kunnen met tussentijdse opdrachten bonuspunten behaald worden. LiteratuurA.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers, laatste druk. R. Fisher, W. Ury & B. Patton (Harvard Negotiation Project), Excellent onderhandelen, Amsterdam/Antwerpen: Business Contact, laatste druk. Overige literatuur en jurisprudentie, bekend te maken via Canvas.


Aanbevolen voorkennisHet Profielvak Conflictoplossing en geschilbeslechting DoelgroepReguliere studenten van in het bijzonder de master Rechtsgeleerdheid en de master Notarieel recht. Het vak staat ook open voor bijvakstudenten en contractanten. Verdieping contractenrecht

Doel vakDit vak beoogt naast kennisverdieping en -verbreding ook een aantal (academische) vaardigheden bij te brengen. Hier kan met name worden gedacht aan de vaardigheden die nodig zijn om, op basis van een juridisch relevante vraagstelling, zelfstandig en onder tijdsdruk informatie te verzamelen en die kritisch te analyseren ten behoeve van een juridisch en maatschappelijk verdedigbare beantwoording van die vraagstelling. Voorts kan worden gedacht aan de vaardigheid om de resultaten van het verrichte onderzoek alsmede de op basis daarvan getrokken conclusies schriftelijk te rapporteren of mondeling te presenteren en te verdedigen. Het doel is uiteindelijk om de (veelvuldig voorkomende) werkelijkheid te benaderen waarmee een zelfstandig werkend advocaat of bedrijfsjurist regelmatig wordt geconfronteerd: binnen een kort tijdsbestek en onder tijdsdruk aan een cliënt of patroon op niveau rapporteren over een contractenrechtelijke kwestie waar de betrokkene zich nog niet eerder in heeft verdiept. Inhoud vakIn dit vak staan een drietal nog nader te selecteren contractenrechtelijke thema’s met bijbehorende juridische vragen centraal. Elk thema wordt bewust pas een aantal dagen voor het college bekend gemaakt, opdat de werkelijkheid van de rechtspraktijk (zie de doelomschrijving van het vak) zo realistisch mogelijk wordt benaderd. Het gaat om thema’s die enerzijds grote praktische relevantie hebben en die anderzijds centraal staan in het onderzoek van de docenten die het vak verzorgen. Naast de drie inhoudelijke thema's zal ook de actuele contractenrechtelijke jurisprudentie van de Hoge Raad van het lopende jaar (mei 2016 tot mei 2017) worden bestudeerd. Toetsvorm3 individuele schriftelijke opdrachten (papers), 1 individuele jurisprudentie-opdracht (schriftelijke notitie te verdedigen tijdens een

Vakcode R_VerdCont ()

Periode Periode 4+5

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. S. Prent

Examinator mr. S. Prent

Docent(en) prof. mr. C.E.C. Jansen, dr. mr. C.B.P. Mahe, mr. dr. M.Y.Schaub


Niveau 500


mondeling referaat) en 1 groepsopdracht (groepspaper met groepspresentatie). LiteratuurVanwege de doelstelling van het vak en de daarbij behorende opzet, wordt literatuur die voorafgaand aan de colleges moet worden bestudeerd pas vlak voor het college bekend gemaakt. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier benaderen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Verdieping familierecht: scheiding en gevolgen

Vakcode R_VerdFam ()

Periode Periode 1+2


Doel vakDe student verkrijgt diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in het familierecht en ontwikkelt daarnaast vaardigheden behorend bij de eindtermen van de opleiding. Door het in een groep opstellen van een wetsvoorstel en het zelfstandig schrijven van een paper over een deelonderwerp leert de student de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang te beoordelen, daarover kritisch na te denken en zelfstandig juridische oplossingen aan te dragen. Door middel van de paperopdracht oefent de student met het voorbereiden en uitvoeren van een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau waarbij een met argumenten onderbouwde mening wordt geformuleerd over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling. De student maakt een schriftelijk verslag van het rechtswetenschappelijk onderzoek en dit onderzoek wordt tevens verdedigd en bediscussieerd tijdens een presentatie. Inhoud vakHet vak behandelt het (echt)scheidingsrecht inclusief het procesrecht, gezag, alimentatie en relatievermogensrecht. Daarbij wordt ingegaan op achtergronden en worden actuele ontwikkelingen besproken. Daarnaast wordt ingegaan op Turks, Marokkaans en Russisch echtscheidingsrecht. OnderwijsvormHet onderwijs wordt verzorgd in de vorm van hoorcolleges en werkgroepen. Tijdens de werkgroepen worden de door de studenten geschreven papers gepresenteerd. ToetsvormSchriftelijk tentamen (30%), paper (40%) en groepsopdracht wetsvoorstel (30%) LiteratuurEr wordt gewerkt met een digitale reader. De literatuur verschijnt tijdig op Canvas. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. mr. C. Blankman

Examinator dr. mr. C. Blankman

Docent(en) dr. mr. C. Blankman, mr. B. Breederveld, prof. dr. mr.M.V. Antokolskaia, prof. mr. L.M. Coenraad


Niveau 500


nationale en internationale recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig juridische oplossingen aandragen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling Verdieping ondernemingsrecht

Doel vakHet doel van het vak is tweeledig. Ten eerste verwerven studenten diepgaande kennis van en inzicht in de beginselen en het systeem van het ondernemingsrecht en in de keuzemogelijkheden ter verbetering van het bestaande recht en kunnen zij het verworven inzicht toepassen op een specifiek onderwerp. Ten tweede verbreden de studenten hun academische vaardigheden door het zelfstandig voorbereiden en uitvoeren van een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau (zelfstandig een probleemstelling kunnen formuleren en afbakenen, informatie verzamelen). De student is in staat literatuur en jurisprudentie te analyseren, te interpreteren en kritisch te beschouwen en een met argumenten onderbouwde mening te formuleren. De student kan een complexe casus analyseren en interpreteren en draagt zelfstandig juridische oplossingen aan. Ten slotte kan de student een wetenschappelijk juridisch betoog houden en actief deelnemen aan de discussie over de deelonderwerpen binnen de verdieping ondernemingsrecht.

Vakcode R_Verd.ond (201507)

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. W.J. van t Spijker

Examinator mr. W.J. van t Spijker

Docent(en) mr. C.H.C. Overes, mr. W.J. van t Spijker

Lesmethode(n) Werkgroep, Hoorcollege, Overig

Niveau 500


Inhoud vakHet vak Verdieping Ondernemingsrecht bestaat uit twee onderdelen: Capita Ondernemingsrecht (blok 1) en het verdiepende onderdeel (blok 2). Het ondernemingsrecht in brede zin staat centraal. In het eerste deel (Capita) wordt aan de hand van hoorcolleges de kennis van het ondernemingsrecht verdiept. Zie voor de inhoud van Capita Ondernemingsrecht de studiegids. Het tweede deel (Verdieping Ondernemingsrecht) beoogt de opgedane inhoudelijke kennis van het ondernemingsrecht met specifieke (onderzoeks- en presentatie)vaardigheden verder te verbreden. Dit geschiedt door: - het in tweetallen schrijven van een paper; - het houden van een (duo)presentatie over de paper; - het actief en inhoudelijk deelnemen aan de discussies na afloop van de presentaties; - het in tweetallen schrijven van een annotatie onder een (recent) arrest. OnderwijsvormVoor Verdieping Ondernemingsrecht vindt een aantal plenaire bijeenkomsten plaats gedurende blok 1 en blok 2; daarnaast zijn twee feedbackgesprekken over het ingeleverde werk. Zie voor de precieze invulling van een en ander te zijner tijd canvas. ToetsvormTentamen Capita (blok 1) en paper, presentatie, discussie en annotatie (blok 2). Het eindcijfer van Verdieping Ondernemingsrecht bestaat voor 50% uit het tentamencijfer en voor 50% uit de (deel)cijfers van het vaardighedendeel (blok 2). Beide onderdelen dienen voldoende te zijn. Indien het tentamen Capita niet bij de eerste kans is behaald, wordt het cijfer van Verdieping Ondernemingsrecht pas vastgesteld indien het tentamen Capita in de herkansing is behaald. LiteratuurZie Canvas DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. Overige informatieDe afgestudeerde master beschikt over een academisch werken denkniveau; heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden: de juridische en maatschappelijke aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen zich inzicht verschaffen in de problemen die zich bij rechtsvorming op het gekozen deelgebied voordoen en een bijdrage leveren aan oplossing daarvan literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en kritisch beschouwen (waar relevant ook in de Engelse taal, waar relevant ook op nieuwe rechtsgebieden) Probleemoplossende vaardigheden: complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en zelfstandig


juridische oplossingen aandragen complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeks- en presentatievaardigheden: individueel een rechtswetenschappelijk onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, informatie verzamelen, gegevens interpreteren, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek met argumenten onderbouwde mening formuleren over een complex juridisch probleem of een nieuwe ontwikkeling actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Verdieping strafrecht I

Doel vakHet vak draagt bij aan de eindtermen van de opleiding door middel van activerend onderwijs. De student wordt uitgedaagd om het recht verdiepend te analyseren, er op te reflecteren en om schriftelijk en mondeling een eigen onderbouwd standpunt te formuleren over specifieke vraagstukken. Inhoud vakInhoud periode 1: Formeel strafrecht en vaardigheden De rode draad in het formeelrechtelijke deel is de vraag naar de kwaliteit van de materiële waarheidsvinding en hoe daaraan vorm wordt gegeven in de regels van het Nederlandse strafproces. Aan bod komen: theorie over strafrechtelijke waarheidsvinding, het belang van het procesdossier in het Nederlandse strafproces, het doen van nader onderzoek door middel van het horen van getuigen, het doen van deskundigen-tegenonderzoek, en het toetsen, waarderen en verantwoorden van (gebruik van) bewijs. Tot slot komen de belangrijkste rechtsmiddelen aan bod: de mogelijkheden om onzorgvuldigheden ten aanzien van de rechterlijke beslissing te corrigeren. Het gaat dan om het hoger beroep, het cassatieberoep en de herziening van vermeend onterechte veroordelingen en vrijspraken. Brede aandacht voor een kritische en zorgvuldige waarheidsvinding wordt gecombineerd met het ontwikkelen van analytische vaardigheden ten aanzien van rechtspraak, wetgeving en wetenschappelijke artikelen. Tevens wordt ter voorbereiding op het schrijven van de paper aandacht besteed aan de eisen waaraan een wetenschappelijke tekst moet voldoen.

Vakcode R_Verd.str ()

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator mr. dr. B. de Wilde

Examinator mr. dr. B. de Wilde

Docent(en) mr. S. Meijer, mr. dr. B. de Wilde, dr. mr. L. Stevens, dr.mr. J. Bijlsma

Lesmethode(n) Hoorcollege, Werkgroep, Overig

Niveau 500


Inhoud periode 2: Materieel strafrecht en sanctierecht In het materieelrechtelijke deel is de rode draad rechtsvinding in moeilijke gevallen. Dit onderwerp wordt verkend aan de hand van drie thema’s. Welke invloed kunnen en mogen veranderende maatschappelijke omstandigheden hebben op de interpretatie van het materiële strafrecht, hoe moet de rechter een strafbepaling interpreteren als de bedoeling van de wetgever onduidelijk of dubbelzinnig is, en hoe moet de rechter oordelen over de strafbaarheid van gedrag als verschillende legitieme belangen met elkaar botsen? Studenten wordt daarnaast een inzicht geboden in het sanctierecht. Voorop staat een verdieping van het begrip van de verschillende sanctiedoelen die het strafrecht nastreeft. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en historie van het sanctiestelsel en het gevangeniswezen. Vervolgens wordt nauwkeuriger gekeken naar een aantal specifieke soorten straffen en maatregelen. Dit onderdeel van het vak richt zich met name op de complexiteit van het sanctioneren van gedrag en de belangenafwegingen die daarbij door de rechterlijke macht en de wetgever moeten worden gemaakt. Daarbij wordt ook ingegaan op de effecten die bestraffing kan hebben. ToetsvormSchriftelijk tentamen (bestaande uit 1 toets na periode 1 en 1 toets na periode 2) en paper. LiteratuurTe bestuderen wetenschappelijke artikelen, regelgeving en rechtspraak zullen tijdig voorafgaand aan het vak worden opgegeven via Canvas. De student zal het onderwijsmateriaal zelf uit beschikbare databases moeten halen. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. Overige informatieDit vak beoogt het begrip van studenten van het strafrecht te verdiepen. Met verdieping wordt niet alleen bedoeld dat studenten meer inzicht krijgen in het positieve strafrecht, maar ook dat zij daarop zelfstandig en kritisch kunnen reflecteren. Tevens wordt aandacht besteed aan het verder ontwikkelen van juridische vaardigheden: het analyseren van jurisprudentie, het uitvoeren van strafrechtelijk onderzoek en het schriftelijk presenteren van onderzoeksresultaten. Het onderwijs in vaardigheden vormt tevens een voorbereiding op het vak Verdieping strafrecht II, dat in periode 3 wordt gegeven en dat nauw samenhangt met dit vak. Het onderwijs strekt zich uit over twee periodes en bestrijkt – naast het onderwijs in vaardigheden – het formele strafrecht, het materiële strafrecht en het sanctierecht. Verdieping strafrecht II

Vakcode R_VerdSII ()

Periode Periode 3

Credits 6.0

Voertaal Nederlands



Doel vakDoel vak: Het vak draagt bij aan de eindtermen 1-14 van de Master OER 2014-2015, behalve 5. Leerdoelen: De student beschikt over alle vaardigheden die relevant zijn om een procesdossier en een rechterlijke uitspraak te analyseren, om daarin juridische problemen te herkennen, om de rechtsbronnen en kenbronnen die relevant zijn om een standpunt te kunnen innemen over een juridische kwestie, te vinden en te analyseren en om op basis daarvan een processtuk en een annotatie te schrijven. Subleerdoelen: - De student kan een procesdossier analyseren en daarin voorkomende juridische problemen herkennen. - De student kan zelfstandig de rechtsbronnen en kenbronnen die relevant zijn om een standpunt te kunnen innemen over een juridische kwestie, vinden en analyseren en kan op grond daarvan een deugdelijk onderbouwde positie innemen met betrekking tot een juridisch probleem. - De student kan een processtuk opstellen, volgens de daarvoor gegeven richtlijnen. - De student kan een rechterlijke uitspraak analyseren en problematiseren. - De student kan schriftelijk reflecteren op een rechterlijke uitspraak in de vorm van een annotatie. Inhoud vakDit is een vaardighedenvak. Studenten moeten twee schriftelijke producten afleveren. De inhoud van het vak hangt af van de onderwerpen waarover stukken moeten worden geschreven. OnderwijsvormEr worden in totaal vier werkgroepen verzorgd. Over ieder schriftelijk product wordt een werkgroep verzorgd die betrekking heeft op dat specifieke product (annotatie, cassatieschriftuur) én een werkgroep over de inhoud van het desbetreffende product (bijv. medeplegen). Interactief onderwijs is het uitgangspunt. Dat betekent dat de docent in elke werkgroep de stof bespreekt in discussie met de studenten. Studenten zullen voor elke werkgroep een of meer opdrachten krijgen. ToetsvormHet vak wordt getoetst aan de hand van een annotatie en een processtuk (zoals een cassatieschriftuur of een pleitnota). Van de annotatie mag een concept worden ingeleverd, dat van feedback zal worden voorzien. LiteratuurHet studiemateriaal bestaat uit wetenschappelijke artikelen, jurisprudentie en een of meer procesdossiers. De procesdossiers zullen worden aangeboden via Canvas. De overige bronnen moet de student

Coördinator mr. dr. B. de Wilde

Examinator mr. dr. B. de Wilde

Docent(en) mr. dr. B. de Wilde


Niveau 500


zelf verzamelen. Aanbevolen voorkennisHet is aanbevolen Verdieping strafrecht I te volgen alvorens aan Verdieping strafrecht II deel te nemen. De vaardigheden en in mindere mate ook de inhoudelijke kennis die bij Verdieping strafrecht I worden aangeleerd, worden aanwezig verondersteld bij het onderwijs in Verdieping strafrecht II DoelgroepDit vak is alleen geschikt voor reguliere studenten Overige informatieVoor nadere informatie kan de vakinformatie op Canvas worden geraadpleegd. In geval van vragen kan contact worden opgenomen met vakcoördinator Bas de Wilde ([email protected]). Verzekeringsrecht

Doel vakAansprakelijkheid en verzekering zijn nauw met elkaar verbonden. Zonder de aanwezigheid van verzekeringen zou een groot aantal ontwikkelingen in het aansprakelijkheidsrecht, zoals de opkomst van risicoaansprakelijkheid en de ruime toerekening bij personenschade, niet mogelijk zijn geweest. In dit 'losse' onderdeel van het verdiepingsvak wordt aandacht besteed aan onderwerpen als: de verschillende vormen van verzekering, praktische informatie uit de verzekeringsbranche, de gebondenheid van de verzekeraar en de verzekerde aan de erkenning van aansprakelijkheid, de directe actie, het indemniteitsbeginsel en de verplichtingen van de verzekerde bij het aangaan van de verzekering en bij schade. Het vak heeft tot doel de studenten dichter bij de praktijk te brengen. Vrijwel alle docenten zijn werkzaam in het verzekeringsrecht of onderhouden nauwe banden daarmee. Het komt regelmatig voor dat studenten via dit vak een stageplaats verkrijgen in de praktijk van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Het vak draagt bij aan bijna alle eindtermen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, maar in het bijzonder aan eindtermen 4 (besef dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context), 7 (kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied), 8 (reflecteren op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid in de maatschappelijke context waarin het recht functioneert), 11 t/m 12, 13, en 15 t/m 18.

Vakcode R_Verzek (201835)


Credits 6.0

Voertaal Nederlands




Niveau 400



Na het volgen van dit vak heeft de student: o Inzicht in de partijen die in de verzekeringsbranche actief zijn, hun onderlinge juridische verhoudingen en hun zorgplichten o Een systematisch overzicht voor wat betreft de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst, de omvang van de dekking, dekkingsgeschillen (rond uitleg van de polisvoorwaarden), de verplichtingen van de verzekeraar en de verzekerde bij een daadwerkelijke schade. o Praktische kennis van het verzekeringsrecht die toepasbaar is op de privé verzekeringen van eenieder, maar vooral ook voor de situaties waarin je op enig moment de verzekeringsovereenkomst (zoals bij schade) op je pad zult vinden. Inhoud vakDe colleges behandelen het verzekeringsrecht in een logische en chronologische volgorde vanaf de totstandkoming tot de beëindiging van de verzekering en alles wat daar tussen zit. In het introductie college wordt een overzicht gegeven van de verzekeringsbranche, de daarin aanwezige marktpartijen en de sociale betekenis van “het verzekeren”. Er wordt in de daaropvolgende colleges uitgebreid ingegaan op de fase waarin de verzekering tot stand komt, de rol die het vertrouwen daarbij speelt en hoe het verzekeringsrecht omgaat met de schending van dat vertrouwen. Aan de hand van het verzekeringsrecht wordt behandeld als een verzekeraar dekking weigert of als je als verzekeraar ontdekt dat de verzekerde een onjuist opgave heeft gedaan om een hogere uitkering te krijgen. Daarna wordt de focus gericht op de omvang van de dekking. Wat als de polisvoorwaarden niet duidelijk zijn of als je van een schade-uitkering financieel “beter wordt”. Is dat wenselijk en rechtens toelaatbaar? Ook worden de grenzen verkend van wat juridisch verzekerbaar is. Zijn verkeersboetes of is opzettelijk handelen op een verzekering af te wentelen? In een opvolgend college wordt gekeken naar alles rond de melding van een schade. Wie moet bewijzen dat de schade zich heeft voorgedaan. En als dekking wordt verleend is relevant om te weten welke plichten gelden voor de verzekerde en voor de verzekeraar. Mag je als verzekerde bijvoorbeeld zomaar je aansprakelijkheid erkennen of is dat aan de aansprakelijkheidsverzekeraar voorbehouden die uiteindelijk de schade moet vergoeden. Welke maatregelen moet je nemen om een dreigende waterschade te voorkomen als je weet dat de schade toch is verzekerd. Naar het einde toe verlegt de stof zich naar de maatschappelijke betekenis van de verzekering en welke morele dilemma’s in de praktijk spelen. Mag je iemand een verzekeringsdekking weigeren, bijvoorbeeld vanwege een strafrechtelijk verleden of omdat hij in een achterstandswijk woont waar het vandalisme percentage hoger ligt dan landelijk gezien? OnderwijsvormIn wekelijkse hoorcolleges wordt de voorgeschreven stof behandeld en tegen een bredere achtergrond geplaatst. Daarbij wordt de materie geïllustreerd aan de hand van actuele voorbeelden. Een groot deel van de colleges wordt verzorgd door docenten die zelf werkzaam zijn in de praktijk van het verzekeringsrecht. Tijdens de werkcolleges zelf wordt een actieve bijdrage van de student verwacht in de vorm van deelname aan discussies. Een hoorcollege zal worden besteed aan de nabespreking van de gemaakte paperopdrachten. Aan het einde van de collegereeks zal een oefententamen worden besproken. Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht. ToetsvormIn de eerste weken van de cursus wordt een paperopdracht verstrekt. Deze bestaat meestal uit het schrijven van een noot bij of een procesadvies


over een uitspraak of een arrest en dient individueel door de student te worden gemaakt. De omvang van de paper mag niet meer bedragen dan 1400 woorden. Het cijfer voor de paperopdracht telt voor 25% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. De papers worden nabesproken tijdens een van de colleges. Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Dit betreft een open boek tentamen, waarbij de studenten alle literatuur en jurisprudentie en hun eigen aantekeningen mogen meenemen naar het tentamen. Het tentamen bestaat uit een aantal casus met steeds een of meer vragen. Het cijfer voor het tentamen telt voor 75% mee voor het eindresultaat van het vak als geheel. Om het vak met een voldoende te kunnen afronden, wordt als voorwaarde gesteld dat voor het schriftelijk tentamen een voldoende is behaald (een onvoldoende voor het tentamen kan dus niet worden gecompenseerd met een voldoende voor de paperopdracht). LiteratuurDe literatuur bestaat uit een handboek, een aantal wetenschappelijke artikelen, rapporten en eventueel nieuwsberichten. Het boek zal moeten worden aangeschaft; de overige stof zal via Canvas beschikbaar worden gesteld. Vereiste voorkennisGeen Aanbevolen voorkennisStudenten die dit vak willen volgen, wordt aanbevolen eerst het vak Aansprakelijkheidsrecht te volgen. DoelgroepBehalve voor reguliere studenten, staat het vak ook open voor: bijvakstudenten en contractanten. IntekenprocedureVoor het vak verzekering kan niet los worden ingeschreven.De inschrijving voor het vak verloopt via het vak Verdieping aansprakelijkheid en verzekering. Volkenrecht

Doel vakHet heeft als leerdoelen: - Het verwerven van inzicht in de kernleerstukken van het internationale recht;

Vakcode R_Volk.re (201528)

Periode Periode 2

Credits 6.0

Voertaal Nederlands


Coördinator dr. L.J.M. Boer LLM

Examinator dr. L.J.M. Boer LLM

Docent(en) prof. dr. W.G. Werner, dr. H.M.G. Denters, dr. mr. A.M. deHoon, dr. G.N. Cornelisse, dr. L.J.M. Boer LLM


Niveau 200


- Het op elementair niveau lezen, begrijpen en analyseren van verdragen, jurisprudentie en andere relevante internationale rechtsbronnen; - Het herkennen van elementaire en actuele rechtsproblemen van internationale aard; - Het toepassen van de internationale rechtsbronnen op een concreet rechtsprobleem en tot een oplossing van het probleem komen; - Het (gezamenlijk) schriftelijk en mondeling presenteren van een juridisch betoog in correct en helder Nederlands. - kritisch reflecteren op actuele discussies en de wetenschappelijke inzichten omtrent het volkenrecht. Inhoud vakIn het vak Volkenrecht komen de volgende onderwerpen aan de orde: - De beginselen waarop het volkenrecht is gebouwd, zoals soevereiniteit en rechtsmacht; - De bijzondere decentrale structuur waarin verschillende rechtssubjecten bewegen; - Hoe het volkenrecht werkt als gevolg van die beginselen en bijzondere structuur, inclusief aansprakelijkheid onder het volkenrecht; - De belangrijkste rechtsbronnen van het volkenrecht, zoals het verdragenrecht; - Het VN systeem inzake collectieve veiligheid. OnderwijsvormHet vak Volkenrecht biedt gemotiveerde studenten de mogelijkheid een Verdiepingswerkgroep te volgen in plaats van de reguliere werkgroep. In deze werkgroep van maximaal 20 studenten wordt de verplichte stof besproken en in bredere politieke en rechtstheoretische context geplaatst. Voor studenten die meer diepgang zoeken wordt hiermee een bijzondere groep gevormd met medestudenten die dezelfde motivatie hebben. De werkgroep is expliciet niet bedoeld voor alleen studenten met bovengemiddelde cijfers, maar voor studenten die gemotiveerd zijn om extra literatuur te lezen en bespreken om de juridische leerstukken die in het vak Volkenrecht aan de orde komen in bredere context te plaatsen. In aanvulling op de vereisten voor de reguliere werkgroepen lezen de studenten van de Verdiepingswerkgroep wekelijks een wetenschappelijk artikel dat het thema van de week in breder perspectief plaatst. Daarnaast geven de studenten eenmaal in de cursus een presentatie over zo’n artikel en treden zij ook eenmaal op als discussant van de presentatie van een medestudent. Van alle studenten wordt een actieve participatie verwacht en goede voorbereiding vereist zodat de tijd in de werkgroep goed kan worden besteed aan het begrijpen van de stof. De Verdiepingswerkgroep duurt wekelijks 4 uur en heeft een inleidende bijeenkomst in de week voorafgaand aan de reguliere bijeenkomst van ca 45 minuten. In deze extra bijeenkomst worden overkoepelende thema’s geïntroduceerd die in deze Verdiepingsgroep aan de orde zullen komen, en de indeling voor de presentaties gemaakt. Voor meer informatie kunt u terecht bij de docent van de Verdiepingsgroep, Marieke de Hoon, via [email protected] ToetsvormGewijzigd: 25 oktober 2017 Je eindcijfer voor dit vak bestaat uit twee onderdelen: • Schriftelijk tentamen (80%), op 22 december 2017 om 8.45 in de TenT (digitaal). • Onderzoeksopzet (20%), de deadline hiervoor is 8 december 2017 om 17.00h.



Let op: • Om te kunnen slagen voor het vak moet je uiteraard een voldoende hebben als eindcijfer, maar je moet óók minimaal een 5 halen voor de onderzoeksopzet. • Beide onderdelen kunnen worden herkanst in het geval van een onvoldoende. • Deelcijfers blijven maar een jaar geldig. Als je bijvoorbeeld dit jaar wél het tentamen haalt, maar ook in de herkansing lager dan een 5 haalt voor de onderzoeksopzet, zal je volgend jaar óók het tentamen opnieuw moeten doen. a. Tentamen (80%) De cursus wordt afgesloten met een tentamen dat bestaat uit een aantal open essayvragen over een fictieve casus met beperkte antwoordruimte. Voor een goede beoordeling van je antwoorden is het van groot belang dat je: • de vraag goed leest en antwoord geeft op de gestelde vraag. Niet terzake doende uitweidingen of irrelevante informatie beïnvloeden het tentamenresultaat negatief; • bondig en in correct Nederlands je antwoord formuleert. Spellings- en grammaticafouten beïnvloeden het tentamenresultaat negatief; • je antwoord zorgvuldig structureert. Met andere woorden: je dient een betoog te schrijven, dus denk eerst goed na over de opbouw van je antwoord voordat je begint te schrijven. Gebruik hiervoor kladpapier; • altijd relevante bronnen – wetten, verdragen en/of jurisprudentie – noemt. • Let op: in week 6 van de werkgroepen wordt het tentamen van vorig jaar besproken en geoefend. Tijdens het tentamen mag je het volgende gebruiken: • het boek van Klabbers; • de Reader Volkenrecht 2017-2018, of de reader van vorige jaren (maar zie de opmerking over de reader van vorige jaren onder ‘studiemateriaal’. Het tentamen is gebaseerd op de reader van dit jaar). • een Kluwer/SDU wettenbundel; • en eventueel een woordenboek Engels-Nederlands. In deze bronnen mag je aantekeningen maken. b. Onderzoeksopzet (20%) Voor alle studenten geldt dat zij een onderzoeksopzet moeten schrijven. Het doel van de onderzoeksopzet is dat je oefent met een dergelijk ontwerp voordat je de bachelorscriptie gaat schrijven in het derde studiejaar. Het maken van een opzet wordt geoefend in de derde werkgroepweek; in die week wordt ook de opzet klassikaal besproken. Alle studenten leveren uiterlijk op vrijdag 8 december om 17.00h hun onderzoeksopzet in via de daarvoor aangemaakte pagina op Canvas. Instructies indienen onderzoeksopzet: • De deadline voor het inleveren van je opzet is vrijdag 8 december om 17.00h. Let op: het is hierna niet meer mogelijk je opdracht te uploaden in Canvas. • Je opzet mag maximaal 1500 woorden lang zijn. Dit is inclusief een literatuurlijst, waarin je de 5 meest relevante wetenschappelijke publicaties weergeeft. • Tijdens het hoorcollege van week 3 (op 16 november) wordt een instructie gegeven over hoe je wetenschappelijke literatuur moet zoeken. Je ontvangt via Canvas feedback van één van de docenten op je opzet, inclusief je cijfer. De inzage vindt plaats samen met de inzage van het


tentamen, in januari 2018. Literatuur• J. Klabbers, 'International Law', Cambridge University Press (2013); • Reader Volkenrecht - Documentatie en Jurisprudentie 2016-2017 • Werkboek Volkenrecht 2016-2017 (beschikbaar op Canvas); • Kluwer of SDU wettenbundel; • Aanvullend materiaal via Canvas. gewijzgid dd.20.08.2014 Overige informatieVRAGEN? Contactadres [email protected] EINDTERMEN Het vak draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding: De afgestudeerde bachelor beschikt over een fundamenteel academisch werken denkniveau; -heeft kennis van en inzicht in de kernleerstukken van de hoofdonderdelen van het geldende recht (in het bijzonder het Nederlandse privaatrecht, staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en internationaal en Europees recht), alsmede de systematiek daarvan, met inbegrip van recente ontwikkelingen -heeft kennis van en inzicht in het internationale en het Europese recht in hun verhouding tot het nationale recht -heeft elementaire kennis van Engelse juridische terminologie -beseft dat het recht zich ontwikkelt en manifesteert in een maatschappelijke context -heeft kennis van de grondslagen van het (Nederlandse) recht, rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden -lezen, begrijpen en analyseren van juridische, rechtswetenschappelijke en rechtstheoretische teksten en betogen, waaronder jurisprudentie en wetgeving -kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit rechtshistorisch, rechtsvergelijkend en rechtsfilosofisch perspectief; is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied -is in staat om juridische argumentatiestructuren te analyseren en op te zetten Probleemoplossende vaardigheden -selecteren van juridisch relevante feiten uit een feitencomplex -selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een juridische casus -oplossen van juridische casus, waaronder begrepen hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen Communicatieve vaardigheden -schriftelijk presenteren van een (juridisch) betoog in correct en helder Nederlands -mondeling presenteren van een (juridisch) betoog in correct en helder



Nederlands -een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat -met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien Informatievaardigheden -op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde, relevantie en kwaliteit van de informatie beoordelen Wetgeving

Doel vakHet doel van dit vak is allereerst een verdieping van de in de bachelor verkregen inzichten in de juridische aspecten van wetgeving. Tevens is een doel van het vak het verwerven van vaardigheid in het analyseren, toetsen en opstellen van wettelijke regelingen. Het vak draagt bij aan de eindtermen van de opleiding: 2,3,4,5,6,9,11,12,13 Inhoud vakVoor een jurist is de wet het gereedschap waarmee gewerkt wordt. In zoverre is de wet een gegeven. Wetten zijn er nu eenmaal. Tijdens de rechtenstudie leert de student dan ook hoofdzakelijk hoe wetten moeten worden gelezen. Dat wetten ooit geschreven zijn teneinde bepaalde doelen te realiseren komt niet, althans niet structureel, aan de orde. En dat wetten niet alleen via een grondwettelijke procedure tot stand komen, maar daarnaast heel praktisch door mensen in elkaar worden gezet, leeft bij de studenten wel ergens in het onderbewuste, maar speelt overigens geen rol in de juridische opleiding. Dat is een gemis. Ten eerste levert een vak wetgevingsleer een belangrijke bijdrage aan de vorming tot jurist. In ieder beroep is de jurist bezig met het lezen, uitleggen en toepassen van wetten. Door scholing in wetsanalyse, maar meer nog door het zelf opzetten van wettelijke regelingen, krijgt men een ruime ervaring in het snel doordringen tot de kern van wetgeving en juiste wetsuitleg. Maar ook bestaat voor de wetgevingsjurist een fraai carrièreperspectief. Bij met name ministeries bestaat een toenemende behoefte aan juristen die zich specifiek met wetgeving bezig houden. Het vak biedt dan ook een goede voorbereiding op de Academie voor Wetgeving (www.academievoorwetgeving.nl), die door het ministerie van Veiligheid en Justitie is opgezet om wetgevingsjuristen bij de overheid op te leiden.

Vakcode R_Verd.st.b (201511)

Periode Periode 1+2

Credits 12.0

Voertaal Nederlands


Coördinator prof. mr. S.E. Zijlstra

Examinator prof. mr. S.E. Zijlstra

Docent(en) prof. mr. S.E. Zijlstra


Niveau 500


http://www.academievoorwetgeving.nl

In het vak Wetgeving worden de verschillende juridische aspecten van wetgeving en wettelijke voorschriften behandeld. Na een inleidend college komt de constitutioneelrechtelijke kant van wetgeving aan de orde: de betekenis van de wetsfiguur in het licht van de beginselen van de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt kritisch bezien in hoeverre wetten daadwerkelijk (kunnen) voldoen aan hetgeen er traditioneel van wordt verwacht (democratische legitimatie, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, machtenscheiding). Na een onderdeel over de procedure van wetgeving, wordt meer precies gekeken naar aard en structuur van rechtsnormen (gebod, verbod, ontheffing, vergunning, aanspraak, definitie, bevoegdheid, fictie, etc.). Hierna wordt aandacht besteed aan de instrumentele functie van wetgeving. Wetten beogen doeleinden te realiseren: bestendiging of juist verandering van gedrag. Hoe los je files op? Door rekeningrijden, tolpoorten, een vrije baan voor auto’s met meerdere personen, subsidie op carpoolen, of door een maximumsnelheid van 80 km/u? En hoe zorg je dat mensen zich aan die maximumsnelheid houden? Bezien wordt welke effecten wetten kunnen hebben en hoe moet worden voorzien in handhaving. Ook wordt studenten geleerd te denken in alternatieven binnen wetgeving (verbod/gebod, vergunningstelsel, subsidie, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke handhaving) en zelfs in alternatieven voor wetgeving (zelfregulering, convenanten, voorlichting). Het laatste college van dit eerste deel behandelt de implementatie van Europese regelgeving. In het tweede deel wordt het vak meer praktisch van aard: in enkele stappen wordt toegewerkt naar het zelf ontwerpen van een wettelijke regeling. Het onderwerp daarvan wordt nog ingevuld, waarbij zoveel mogelijk op de actualiteit wordt ingespeeld. Om een indruk te geven: in het jaar 2006-2007 is op verzoek van de KNVB gewerkt aan het opstellen van een zogeheten ‘voetbalwet’, in 2007-2008 is gewerkt aan een regeling om beginnende (minderjarige) bestuurders alvast rijervaring op te laten doen. De afgelopen jaren kwamen de opdrachten steeds van het ministerie van Veiligheid en Justitie: in 2012-2013 werd een regeling gemaakt om het internetgokken te legaliseren, in 2013-2014 een Wet op de fondsenwerving, in 2014-2015 een wijziging van de Wet wapens en munitie, in 2015-2016 een regeling (in de Algemene wet bestuursrecht) van 'naming & shaming', en in 2016-2017 een modernisering van de Wet inzake de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid. In het kader van deel II van het vak is ook een excursie voorzien naar een of meer instanties waar met vakspecialisten over het onderwerp van de wettelijke regeling wordt gesproken. De precieze bestemming hangt af van het nog te kiezen onderwerp; te denken valt aan het bureau Wetgeving van de Tweede Kamer, de directie Wetgeving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, of de Afdeling wetgeving van de Raad van State. OnderwijsvormZie bij de omschrijving van de inhoud van het vak. Het eerste deel bestaat uit interactieve hoorcolleges waarin de theorie van wetgeving wordt uitgelegd, mede aan de hand van thuis te maken bonusopdrachten, het tweede deel bestaat uit het groepsgewijs schrijven van een eigen wetsvoorstel. Deelname aan de colleges en practica is verplicht. ToetsvormHet vak wordt getoetst aan de hand van de volgende onderdelen:


- Geroosterde schriftelijke toets. - Werkstuk. - Opdracht(en). Het vak maakt gebruik van bonuspunten door middel van wekelijkse tussenopdrachten. Literatuur- S.E. Zijlstra (red.), Wetgeven, Handboek voor de centrale en decentrale overheid, Deventer: Kluwer 2012. - Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze worden tijdens het eerste college verkocht. - Enige aanvullende literatuur op Canvas.


masteropleiding notarieel recht · 2019. 3. 5. · en recht i periode 3 6.0 r_ggr1...

Documents