looks of lichaamstaal? fysieke …...non-verbaal gedrag opgesplitst in oogcontact, handgebaren,...
TRANSCRIPT
Academiejaar 2014 – 2015
Tweedekansexamenperiode
LOOKS OF LICHAAMSTAAL?
FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN.
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting: Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid
Promotor: Prof. Dr. Peter Vlerick
Begeleider: Elias Corneillie
00804293
Femke De Vleeschouwer
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! I
Ondergetekende, Femke De Vleeschouwer, geeft toestemming tot het raadplegen van de
masterproef door derden.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! II
Woord vooraf
‘De invloed van fysieke attractiviteit en non-verbaal gedrag op beoordelingen
tijdens sollicitatiegesprekken’. Toen ik dit onderwerp zag staan tussen tal van andere
onderwerpen wist ik onmiddellijk dat ik me hierin verder wou verdiepen. Wanneer ik
het fantastische nieuws kreeg dat dit onderwerp mij was toegewezen, was ik dan ook
onzettend tevreden. Ik heb me twee jaar lang met volle ‘goesting’ ingezet om een
boeiende masterproef omtrent dit onderwerp af te leveren. Het harde werk leverde
resultaat op want ik kan nu met trots mijn laatste masterjaar afronden. Uiteraard zou ik
dit niet alleen kunnen verwezenlijken. Daarom wil graag een aantal mensen bedanken.
Zonder hen zou ik nooit de kansen gekregen hebben om te staan waar ik nu sta.
Eerst en vooral wil ik mijn moeder bedanken om mij de kans te geven om deze
studie te volgen en de steun die ze me geboden heeft door de jaren heen. Daarnaast gaat
ook een grote dankbaarheid naar mijn vader. Ik wil graag mijn zussen en vriend
bedanken voor de onvoorwaardelijke steun bij het schrijven en het nalezen van deze
masterproef. Ook Filip en kleine Jef wil ik bedanken voor de momenten van
ontspanning tussen het studeren en schrijven door. Mijn medestudenten, Lisa De
Bruycker in het bijzonder, wil ik bedanken om mij steeds bij te staan gedurende de
gehele opleiding.
Ook wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Peter Vlerick, bedanken voor de hulp en de
mogelijkheid om te werken omtrent dit onderwerp. Daarnaast wil ik ook een groot
woord van dank uitspreken naar mijn begeleider, Elias Corneillie, dit voor het opvolgen
van mijn masterproef en het aanreiken van nieuwe invalshoeken, dit zowel op
inhoudelijk als methodologisch vlak.
Tenslotte wil ik mijn dankbaarheid uitspreken naar Charlotte, Robbe, Ben en
Wout. Zij hebben mij geholpen bij het verzamelen en coderen van de data. Ook stonden
ze steeds klaar met hun enthousiasme om me aan te moedigen en mijn vragen te
beantwoorden. Bedankt allemaal!!
!
!
Femke De Vleeschouwer!
Sint-Lievens-Houtem, 25 juli 2015
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! III
Abstract
In deze studie worden de effecten van fysieke attractiviteit en non-verbaal gedrag op de
beoordeling van de interviewer tijdens een sollicitatiegesprek nagegaan. Daarnaast werd
non-verbaal gedrag opgesplitst in oogcontact, handgebaren, knikken en glimlachen,
waarbij de effecten op de beoordeling eveneens werden nagegaan. Tenslotte werden de
effecten van fysieke attractiviteit en non-verbaal gedrag ten opzichte van elkaar
vergeleken. Beide variabelen werden reeds uitvoerig bestudeerd in de
wetenschappelijke literatuur, maar weinig onderzoek heeft deze effecten ten opzichte
van elkaar vergeleken. Ook werden de individuele effecten van de vier non-verbale
gedragingen slechts beperkt onderzocht. Om bovenstaande effecten te onderzoeken
werden 131 interviews afgenomen van masterstudenten aan de Universiteit Gent. De
fysieke attractiviteit en non-verbale gedragingen van deze personen werd gerelateerd
aan de beoordelingen van de interviewer, om zo na te gaan of er een effect aanwezig
was. De resultaten van dit onderzoek werden geanalyseerd door middel van lineaire
regressies. Er kon geen effect van fysieke attractiviteit en non-verbaal gedrag gevonden
worden, dit na controle voor geslacht, leeftijd, studierichting en de competenties
waarvoor de studenten gescoord werden. Hierdoor konden de effecten van beide
variabelen op de beoordeling ook niet vergeleken worden. Wel bleek een marginaal
effect van de variabelen handgebaren en knikken, wat er op wijst dat non-verbaal
gedrag toch enige invloed op initiële beoordelingen blijkt te hebben. Deze resultaten
kunnen interessante perspectieven bieden voor zowel sollicitanten als recruiters, dit in
functie van een kwalitatieve aanwerving.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! IV
Inhoudstafel
Inleiding ........................................................................................................................... 1
Literatuurstudie .............................................................................................................. 3
Theoretische onderbouwing .......................................................................................... 3
Fysieke attractiviteit ...................................................................................................... 6
Non-verbale gedragingen ............................................................................................ 10
Oogcontact ................................................................................................................. 15
Handgebaren .............................................................................................................. 16
Knikken. ..................................................................................................................... 17
Glimlachen. ................................................................................................................ 18
Interactie fysieke attractiviteit en non-verbale gedragingen ....................................... 20
Methode ......................................................................................................................... 22
Steekproef ................................................................................................................... 22
Procedure .................................................................................................................... 23
Metingen ..................................................................................................................... 25
Non-verbale gedragingen ........................................................................................... 25
Attractiviteit ............................................................................................................... 26
Beoordeling van de interviewer ................................................................................. 26
Controlevariabelen ..................................................................................................... 26
Data-analyse ................................................................................................................ 26
Resultaten ...................................................................................................................... 27
Toetsing van de hypotheses ........................................................................................ 29
Discussie ......................................................................................................................... 38
Implicaties ................................................................................................................... 42
Beperkingen ................................................................................................................ 45
Suggesties voor toekomstig onderzoek ....................................................................... 46
Conclusie ..................................................................................................................... 47
Referenties ..................................................................................................................... 48
Appendix ........................................................................................................................ 59
Bijlage 1 ...................................................................................................................... 59
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! V
Bijlage 2 ..................................................................................................................... 71
Bijlage 3 ..................................................................................................................... 75
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 1
Inleiding
‘Ware schoonheid zit vanbinnen’ is één van de wijsheden die te pas en te
onpas verkondigd wordt. Maar is dit effectief zo? Reeds in de oudheid stelde
Aristoteles dat schoonheid een betere hulp dan alle aanbevelingsbrieven is (Patzer,
2008, p 9-10). Uit dit citaat blijkt dat schoonheid reeds lange tijd een belangrijke rol
speelt in de maatschappij, en meer specifiek op de arbeidsmarkt.
Tijdens een sollicitatie-interview probeert men een accurate inschatting te
maken van de kwaliteiten van een sollicitant (Huffcutt, Conway, Roth, & Stone,
2001). Men tracht om valide voorspellingen te maken over jobgerelateerde prestaties
van de kandidaat in kwestie, dit louter op basis van een combinatie van objectieve
kwalificaties zoals gedragsmatige en niet-gedragsmatige cues (Burnett & Motowidlo,
1998). Omwille van hun complexiteit kunnen selectiebeslissingen vertekend worden
door kenmerken van de kandidaat die buiten het bereik liggen van wat wordt gewenst
te meten (Agthe, Spörrle, & Maner, 2012). Zo kunnen karakteristieken zoals leeftijd,
geslacht, e.d. bepalende factoren zijn. Uit onderzoek blijkt echter dat fysieke
attractiviteit vaak eveneens een belangrijke factor is tijdens beoordelingen (Hosoda,
Stone-Romero, & Coats, 2003). Zo bleek uit recent onderzoek dat aantrekkelijke
vrouwen meer kans hebben op een job dan onaantrekkelijke vrouwen (Busetta,
Fiorillo, & Visalli, 2013).
Tijdens het selectiegesprek bestaat het doel van de kandidaat er vooral uit om
zich zo goed mogelijk voor te stellen aan de potentiële werkgever. Er wordt getracht
om de negatieve punten te verbloemen en de positieve in de verf te zetten. Men
maakt dus gebruik van allerlei zelfpresentatietechnieken, of met andere woorden
technieken om hun imago positief te beïnvloeden (Gilmore, Stevens, Harrell-Cook,
& Ferris, 1999). Deze technieken kunnen worden gezien als tactieken die vooral
gebruikt worden om hun eerste indruk bij anderen te beïnvloeden. Dit heeft het doel
om zichzelf te verkopen tijdens het sollicitatieinterview en bijgevolg aangenomen
worden voor een bepaalde job (Levashina & Campion, 2007). Het is dus mogelijk
dat het door de sollicitant geschetste beeld over zichzelf niet steeds overeenkomt met
de realiteit.
In de huidige academische literatuur werd gedurende de laatste jaren heel wat
aandacht geschonken aan de rol van non-verbale cues bij de vorming van eerste
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 2
indrukken. Er is reeds veel onderzoek gedaan naar hoe sollicitanten zich proberen
presenteren als potentiële werknemer. Ook werden deze frequent gebruikte
zelfpresentatietechnieken in voorgaand onderzoek vaak gerelateerd aan
jobtevredenheid en carrièresucces (Higgins, Judge, & Ferris, 2003; Hosoda, Stone-
Romero, & Coats, 2003). Deze onderzoeken hebben reeds veel duidelijkheid
gebracht omtrent de invloed van zelfpresentatietechnieken op organisatieuitkomsten.
Toch blijkt dat binnen het studiedomein van het gebruik en invloed van deze
technieken tijdens jobinterviews nog ruimte voor verder onderzoek is. Eveneens is
het opmerkelijk dat onderzoeken naar jobinterviews geen definitieve conclusie
kunnen formuleren omtrent de invloed van allerhande zelfpresentatietactieken op het
interviewproces (Arvey & Campion, 1982; Posthuma, Morgeson & Campion, 2002).
Volgens Schmidt (1996) is de reden hiervoor te vinden in het feit dat narratieve
interviews nu eenmaal niet geschikt zijn om zulke conclusies te kunnen afleiden.
Ondanks het feit dat kwalitatieve interviews veel informatie kunnen
blootleggen, is het belangrijk dat er empirische en kwantitatieve data verworven
wordt. Dat slechts weinigen inspanningen hebben geleverd om het geleverde
onderzoekswerk omtrent zelfpresentatietechnieken tijdens jobinterviews samen te
vatten is zeer opmerkelijk. Dit omwille van het feit dat er sterke aanwijzingen
bestaan dat zelfpresentatietechnieken effectief invloed uitoefenen op selectieproeven
(Gilmore et al., 1999).
Binnen dit onderzoek zal dieper worden ingegaan op de mogelijke invloeden
van zelfpresentatietechnieken tijdens job-interviews. Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen fysieke attractiviteit en non-verbale gedragingen. Van beide aspecten
wordt nagegaan welke rol zij spelen tijdens een selectie-interview. Eveneens worden
deze gekaderd binnen een ruimere theorie die het gebruik van deze technieken verder
bespreekt. Deze theorie stelt dat zowel non-verbale gedragingen, het voorkomen en
de uitstraling van individuen, positief gecorreleerd zijn met
interviewersbeoordelingen (Goldberg & Cohen, 2004; Higgins & Judge, 2004;
Stevens & Kristof, 1995). Men mag echter de rol van de in het interview gemeten
competenties van de kandidaat niet onderschatten. Deze hebben uiteraard ook een
belangrijke impact op de evaluaties van de interviewer (Tsai, Huang, & Yu, 2012).
Binnen dit onderzoek wordt eveneens gecontroleerd voor het effect hiervan op
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 3
bovenstaande relaties. Het is zinvol om deze relaties na te gaan. De uitkomsten van
dit onderzoek kunnen namelijk tot belangrijke praktische implicaties leiden.
Wanneer aangetoond wordt dat deze karakteristieken een effectieve invloed kunnen
uitoefenen op interviewersbeoordelingen, dan kunnen zowel sollicitanten als
interviewers hiermee de invloed van deze aspecten trachten te beperken.
Literatuurstudie
Theoretische onderbouwing
Vanuit de sociale psychologie vormen twee theorieën een belangrijke basis
voor het onderzoek naar het gebruik van zelfpresentatietechnieken tijdens een
jobinterview. Zowel de social influence theory als de interdependence theory kunnen
gekaderd worden binnen dit onderzoek.
De social influence theory stelt dat praktisch elke interpersoonlijke relatie een
bepaalde vorm van sociale beïnvloeding inhoudt. Men kan dit zien als een vicieuze
cirkel waarin individuen beïnvloeden en tegelijk ook beïnvloed worden (Cialdini &
Trost, 1998; Levy, Collins, & Nail, 1998). Individuen gaan zich dan zo op een
bepaalde manier gaan gedragen zodat ze bepaalde reacties bij anderen kunnen
uitlokken (Goffman, 2006). Men kan deze sociale invloed dus zien als de toepassing
van bepaalde tactieken door individuen in een sociale interactie. Het doel hiervan is
om de gewenste uitkomsten te maximaliseren en de ongewenste zo goed als mogelijk
trachten te voorkomen (Ferris, Hochwarter, Douglas, Blass, Kolodinsky, &
Treadway, 2002). In deze interacties gaat de zender van de boodschap tactieken
toepassen die de respons van de ontvanger zal beïnvloeden al dan niet in de gewenste
richting.
Toegepast op het jobinterview kan men de geïnterviewde zien als de zender
of beïnvloeder. De interviewer is dan diegene die de boodschap ontvangt en dus
beïnvloed wordt. De opdracht van de interviewer bestaat erin om zoveel mogelijk
relevante informatie over de geïnterviewde te ontvangen, verwerken en evalueren.
De kandidaat daarentegen zal deze informatie zo positief mogelijk proberen
overbrengen. Uiteindelijk zal de interviewer beslissen of de kandidaat al dan niet
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 4
wordt aangenomen op basis van deze informatie (Hazer & Jacobson, 2003). De
social influence theory bevat een aantal belangrijke karakteristieken die de relatie
tussen interviewer en interviewee kleuren. Als eerste hangt het er sterk van af of de
interviewee een positieve of negatieve invloed heeft op de beoordeling door de
interviewer (Levy et al., 1998). Verder is het niveau van cognitieve verwerking
eveneens een belangrijke factor binnen deze theorie. De interviewer kan zich al dan
niet bewust zijn van het feit dat de interviewee bepaalde tactieken gebruikt om
zichzelf beter te presenteren. Wanneer de interviewer zich bewust is van deze
tactieken, kan dit tot compleet andere resultaten leiden dan wanneer dit niet het geval
is (Levy et al., 1998).
In het bijzonder zijn twee onbewuste processen binnen de social influence
theory belangrijk voor de interviewerevaluaties (Goffman, 2006). Het eerste proces
is normactivatie, of met andere woorden de activatie van de cognitieve structuren van
de interviewer. Deze houden associaties, waarden en overtuigingen in over hoe een
kandidaat zich zou moeten gedragen of moeten overkomen (Judge & Cable, 1997).
Het is bijvoorbeeld niet aangewezen om met een gescheurde jeans op te dagen op
een sollicitatiegesprek, want dit kan een nonchalante en onverzorgde indruk geven.
Daarnaast is er ook de affectieve evaluatie van de kandidaat. Hiermee wordt de
emotiegebaseerde respons van de interviewer beoogd. Een vriendelijke handdruk aan
het begin van het interview kan namelijk al een grote rol spelen bij de beoordeling
van de kandidaat. Het kan er namelijk toe leiden dat de kandidaat hierdoor
sympathieker wordt gepercipieerd (Stewart, Dustin, Barrick, & Darnold, 2008). Door
middel van zelfpresentatietechnieken gaan kandidaten inspelen op deze twee
onbewuste processen. Men gaat normatieve en affectieve evaluaties activeren aan de
hand van deze tactieken. Concreet gebruiken kandidaten dus tactieken uit de social
influence theory om zo betere beoordelingen te verkrijgen van de interviewer
(Higgins et al., 2003; Nickson, Warhurst, & Dutton, 2005).
De interdependence theory (Rusbult & Van Lange, 2003) kan verder ook een
groot deel van het gebruik van zelfpresentatietechnieken tijdens jobinterviews
verklaren. Deze theorie gaat in tegenstelling tot de social influence theory meer
nadruk leggen op de sociale context van de situatie. Het is zo dat deze er van uit gaat
dat de sociale context een sterke invloed kan uitoefenen op het gedrag van een
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 5
individu. Er worden een aantal structurele dimensies benadrukt die de situatie van de
interactie omschrijven. Elke dimensie beschrijft de mogelijkheid dat de sollicitant
gebruik maakt van bepaalde zelfpresentatietechnieken.
Eerst en vooral is het zo dat de mogelijkheid om een bepaalde job te
verkrijgen voor de kandidaat grotendeels afhangt van de beslissing van de
interviewer. Dit leidt ertoe dat de kandidaat voor een groot stuk afhankelijk is van de
interviewer, wat op zijn beurt dan weer kan leiden tot een gevoel van kwetsbaarheid.
Onderzoek heeft aangetoond dat kandidaten positief gekleurde cognitieve en
affectieve patronen ontwikkelen, zoals neerwaartse vergelijking of het gunstiger
voorstellen van het eigen imago. Deze patronen geven hen de indruk dat ze zichzelf
positiever en minder kwetsbaar opstellen in bepaalde contexten, hier specifiek de
selectiecontext (Rusbult & Van Lange, 2003).
De tweede dimensie daarentegen stelt dat de interesses van de kandidaat vaak
ook niet helemaal stroken met deze van de interviewer. Het is namelijk zo dat de
kandidaat vooral geïnteresseerd is in een jobaanbieding, terwijl de interviewer vooral
uit is op informatie die een zo accuraat mogelijk beeld schept van de kandidaat. Uit
verscheidene onderzoeken blijkt dat een verhoogd gebruik van
zelfpresentatietechnieken plaatsvindt in interpersoonlijke interacties waarin
verschillende partijen beschikken over conflicterende interesses (Arriaga & Rusbult,
1998; Fiske, 1993; Van Lange, 2000). Een belangrijk gevolg is dat de sollicitant, de
persoon die in deze situatie afhankelijk is van de interviewer, zich zodanig zal
gedragen dat zijn of haar gewenste uitkomsten nagestreefd worden. De wens om een
bepaalde job te verkrijgen staat dus los van de gewenste uitkomsten van de
interviewer (Kelley & Thibaut, 1978). Dit kan verklaren waarom sollicitanten
opzettelijk een onjuiste voorstelling van zichzelf naar voor gaan brengen tijdens een
jobinterview (Levashina & Campion, 2007).
In de context van social influence theory en de interdependence theory kan
geconcludeerd worden dat jobinterviews grotendeels beïnvloed en gestuurd worden
door zelfpresentatietechnieken. Dit staat in groot contrast met het dominante
paradigma van het onderzoek naar interviews dat zich voornamelijk focust op de
optimalisatie van de betrouwbaarheid en validiteit van het interview (Anderson,
1992; Posthuma et al., 2002). Zo zou men dus moeten rekening houden met het feit
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 6
dat er tijdens een interview zowel feitelijke als sociale informatie uitgewisseld wordt
en dat beide soorten informatie een belangrijke invloed uitoefenen op de
interviewersbeoordelingen. Uit onderzoek van Posthuma et al. (2002) blijkt zelfs dat
de informatie die verworven wordt door middel van deze zelfpresentatietechnieken
de uitkomsten van het interview in grotere mate zouden kunnen beïnvloeden dan de
inhoud van de antwoorden die de kandidaat geeft. De verklaring hiervoor kan
gevonden worden in de veronderstelling dat de tijd die een interviewer spendeert aan
het stellen van vragen die gerelateerd zijn aan vaak bevraagde constructen, zoals
consciëntieusheid, ervaring, job kennis en mentale capaciteiten, gelimiteerd is. Het
gebruik van de zelfpresentatietechnieken daarentegen kan gedurende het gehele
interview toegepast worden door de kandidaat. Vanuit deze redenering kan afgeleid
worden dat zelfpresentatietechnieken een niet te onderschatten impact hebben op
beoordelingen tijdens een job interview. Posthuma et al. (2002) gaan hier zelfs nog
verder in door te stellen dat de effecten van deze tactieken groter zijn dan momenteel
gedacht. In het kader van toekomstig onderzoek naar jobinterviews is het van groot
belang dat de invloeden van zelfpresentatietechnieken niet geminimaliseerd worden
en dus mee in rekening worden gebracht.
Fysieke attractiviteit
‘Beoordeel het boek niet op zijn kaft’ is een spreekwoord dat binnen de
selectiecontext wel eens in de mond genomen wordt. Mensen trachten er namelijk
vaak naar te streven om niet te oordelen en personen niet anders te behandelen op
basis van uiterlijke kenmerken zoals fysieke attractiviteit (Wilkinson, 1993). Toch
blijkt vaak het tegendeel waar te zijn. Onderzoek toont aan dat fysieke attractiviteit
vaak wordt gepercipieerd als een persoonlijk voordeel dat in verscheidene situaties
kan leiden tot gunstige effecten (Ruffle & Shtudiner, 2010; Bobadilla, Metze, &
Taylor, 2012). Zo worden personen die als meer attractief worden gepercipieerd vaak
ook beoordeeld als meer sociaal vaardig, intelligenter en mentaal gezonder dan
minder attractieve personen (Langlois, Kalakanis, Rubenstein, Larson, Hallam, &
Smoot, 2000). Ook kunnen bepaalde persoonlijkheidskenmerken gelinkt worden aan
fysieke attractiviteit. Mensen die als meer fysiek attractief aanzien worden, zullen
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 7
vaker gepercipieerd worden als meer extravert, dominant en warm (Albright, Kenny
& Malloy, 1988; Feingold, 1992).
Verder zagen Dion, Berscheid en Walster (1972) in hun onderzoek het
stereotype ‘alles wat mooi is, is goed’ bevestigd. Zo bleek dat positieve
eigenschappen gerelateerd worden aan fysiek aantrekkelijke mensen en eerder
negatieve eigenschappen aan fysiek onaantrekkelijke mensen. Onderzoek wees uit
dat schoonheid een positief effect heeft op oordelen over competentie (Etcoff, Stock,
Haley, Vickery, & House, 2011; Tsai et al., 2012). Uit verscheidene experimenten
werd geconcludeerd dat er tijdens interpersoonlijke beoordelingen voornamelijk
gebaseerd wordt op gezichtsaantrekkelijkheid, dit na slechts 100 milliseconden.
Hierbij wordt weinig informatie over de persoon zelf gebruikt (Willis & Todorov,
2006).
Langlois, Ritter, Casey en Swain (1995) toonden in hun studie aan dat de
gevolgen van fysieke attractiviteit zeer ver kunnen gaan. Proefpersonen gingen zelfs
kinderen en volwassenen uit hun vertrouwde kringen anders behandelen op basis van
hun aantrekkelijkheid. Reeds op zeer jonge leeftijd kan men de impact van
gezichtsaantrekkelijkheid vaststellen bij kinderen. Uit onderzoek kon men vaststellen
dat aantrekkelijke kinderen beter beoordeeld werden op vlak van gedrag,
intellectualiteit en gezondheid door observatoren en zelfs door hun ouders. Meer nog,
ook blijkt dat moeders van aantrekkelijke zuigelingen meer affectie naar hun kind toe
tonen en er ook meer mee gaan spelen (Langlois et al., 1995; Cash, 1990). Verder
stelden Langlois et al. (2000) vast dat bepaalde lichaamskenmerken over
verscheidene culturen heen als aantrekkelijk beschouwd worden. Latere studies
bevestigen deze bevindingen en stellen dat er over verscheidene culturen heen
gelijkaardige criteria gebruikt worden als maatstaf voor aantrekkelijkheid (Little,
Jones, & DeBruine, 2011).
Asch (1946) toonde als eerste aan dat het primacy effect, een effect waarbij
personen de informatie die ze het eerst ter beschikking hebben het langst gaan
onthouden, de beoordelingen van mensen sterk beïnvloedt. Deze bevindingen
worden tot op de dag van vandaag nog sterk ondersteund (Sydiaha, 1961; Fair, 1973,
Dougherty, Turban, & Callender, 1994; Judge, Higgins, & Cable, 2000). Vanuit deze
bevinding lijkt het logisch dat fysieke attractiviteit een grote rol speelt bij
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 8
interviewersbeoordelingen, dit net omdat het uiterlijk van de kandidaat een van de
eerste informatiebronnen is die de interviewer krijgt. Hierdoor is het mogelijk dat
bijkomende informatie, zoals kennis over de competenties, die verworven wordt
tijdens het interview nog weinig inbreng heeft tegenover dit primacy effect.
Bijgevolg kan het gebeuren dat een kandidaat zijn of haar uiterlijk gebruikt als een
tactiek om de interviewer positief te beïnvloeden. Deze bevindingen komen sterk
overeen met de social influence theory, waarin gesteld wordt dat uiterlijk bijdraagt
tot de affectieve evaluatie en normactivatie van beoordelaars (Levy et al., 1998;
Barrick, DeGrassi, & Shaffer, 2009). Barrick et al. (2009) stellen dat bijkomend
onderzoek naar dit effect nodig is. Indien dit effect empirisch ondersteund kan
worden wil dit zeggen dat een goede eerste indruk effectief kan leiden tot betere
beoordelingen tijdens een sollicitatiegesprek.
Motowidlo en Burnett (1995) splitsten het uiterlijk of de uitstraling van een
persoon op in twee aspecten, meerbepaald de fysieke en de professionele uitstraling.
Met fysieke uitstraling wordt de schoonheid en fysieke aantrekkingskracht tot
de persoon in kwestie bedoeld. Deze kan een onbewuste emotie-gebaseerde respons
uitlokken bij de beoordelaar en kan dus invloed hebben op de affectieve evaluatie
van een interviewer. Binnen deze context hebben Hosoda et al. (2003) een meta-
analyse van een aantal experimentele studies uitgevoerd, waarbij de fysieke
uitstraling van een persoon in verscheidene werkcontexten steeds gemanipuleerd
werd. Uit de resultaten bleek dat fysiek aantrekkelijke medewerkers meer positieve
jobgerelateerde uitkomsten verkregen dan minder aantrekkelijke medewerkers.
Met professionele uitstraling daarentegen wordt het dragen van gepaste kledij
en de persoonlijke hygiëne en verzorging van individuen bedoeld. In verscheidene
onderzoeken werd aangetoond dat deze professionele uitstraling een positieve relatie
heeft met interviewuitkomsten (Kinicki & Lockwood, 1985; Mack & Rainey, 1990).
Het blijkt dat de professionele uitstraling van een kandidaat normactivatie bij de
interviewer teweegbrengt. De reden hiervoor is dat een interviewer op voorhand
reeds verwachtingen stelt over de kandidaat in verband met voorkomen, zakelijke
kledij, persoonlijke hygiëne en verzorging. Wanneer de kandidaat te ver van deze
normen afwijkt kan dit ertoe leiden dat hij of zij niet meer in staat is om de
beoordeling van de interviewer positief te beïnvloeden. Dit zou de reden kunnen zijn
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 9
waarom de professionele uitstraling meer invloed hebben op
interviewerbeoordelingen dan de puur fysieke uitstraling. Een logische verklaring
hiervoor kan gevonden worden in het feit dat een kandidaat zelf instaat voor zijn of
haar zelfpresentatie en de volle controle heeft over de persoonlijke hygiëne en
professioneel voorkomen. Om methodologische redenen was het binnen dit
onderzoek niet mogelijk om professionele attractiviteit nader te bestuderen.
Onderzoek van Tsai et al. (2012) wees uit dat er een duidelijk verband is
tussen de fysieke attractiviteit van een kandidaat en de evaluatie van de interviewer
tijdens een sollicitatie. Ruffle en Shtudiner (2010) toonden met hun onderzoek
eveneens aan dat er weldegelijk sprake is van discriminatie op basis van
aantrekkelijkheid op de wervingsmarkt, en dit reeds in de eerste fase van het
selectieproces. Bij het trekken van zulke conclusies mag echter niet te kort door de
bocht worden gegaan. In het bijzonder, tijdens sollicitatiegesprekken moet nog extra
rekening gehouden worden met een mogelijke beïnvloedende factor die zeker niet
verwaarloosd mag worden. Wat de kandidaat vertelt tijdens het interview zal ook van
groot belang zal zijn. Het is dus onmogelijk om geen rekening te houden met de
verbale inhoud van het interview, wanneer we de relatie tussen fysieke attractiviteit
en interviewersbeoordelingen willen nagaan. Mehrabian (1969) maakte in zijn studie
een ranking van de meest invloedrijke communicatiekanalen. Hij stelde de impact
van gelaatsuitdrukkingen op de eerste plaats, met een grote voorsprong op de impact
die woorden zouden hebben. Dit onderzoek werd echter niet gevoerd in de context
van jobinterviews. Verscheidene onderzoekers hebben dan ook hun bedenkingen bij
dit uitgangspunt. De reden hiervoor is volgens hen te vinden in het feit dat de verbale
responsen van kandidaten op de vragen van de interviewer nog steeds de meest
invloedrijke factor zijn bij de beslissing om een kandidaat al dan niet aan te werven
(Burnett & Motowidlo, 1998; Hollandsworth, Kazelskis, Stevens & Dressel, 1979).
Uit de resultaten van Tsai et al. (2012) hun onderzoek bleek echter dat de fysieke
attractiviteit van de kandidaat de interviewersboordeling toch beter voorspelt dan de
verbale inhoud van het interview. Om deze bevindingen te staven wordt in het huidig
onderzoek nagegaan of het uiterlijk van een kandidaat de voorkeuren en uiteindelijke
beoordeling van een interviewer zal beïnvloeden. Eveneens zal de invloed van het al
dan niet aanwezig zijn van bepaalde competenties onderzocht worden en zal
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 10
nagegaan worden of dit de resultaten beïnvloedt. Hieruit worden volgende
hypothesen afgeleid.
Hypothese 1: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft fysieke attractiviteit een positief
effect op de evaluaties na een jobinterview. Dit wordt enkel verwacht voor de
conditie waarin men concrete instructies krijgt.
Non-verbale gedragingen
Naast fysieke attractiviteit is non-verbaal gedrag ook een factor die een grote rol kan
spelen bij beoordelingen. Ruim gedefinieerd kan non-verbaal gedrag gezien worden
als alle bewegingen en positioneringen van zowel het lichaam als het gezicht (Ekman
& Friesen, 1981). Acties als glimlachen, knikken, oogcontact maken, handgebaren en
het naar voor leunen kunnen hierbinnen geplaatst worden (Gifford, Ng, & Wilkinson,
1985; Rasmussen, 1984; Burnett & Motowidlo, 1998; DeGroot & Motowidlo, 1999).
Non-verbaal gedrag kan heel wat informatie over kenmerken van het individu in
kwestie blootleggen. Zo kunnen opinies, waarden, de gemoedstoestand,
persoonlijkheidstrekken, psychopathologie en eveneens fysieke en cognitieve
toestanden afgeleid worden uit deze gedragingen (DePaulo, 1992; Burnett &
Motowidlo, 1998; DeGroot & Motowidlo, 1999; Motowidlo & Burnett, 1995).
Lange tijd werd er vooral gefocust op non-verbale gedragingen die enkel bestonden
uit spontane en oncontroleerbare expressies van innerlijke toestanden, zoals emoties
en trekken (DePaulo, 1992). Vanuit sociaalpsychologisch standpunt gezien is het
eveneens interessant om deze non-verbale gedragingen te onderzoeken die wel
controleerbaar zijn. Het is namelijk zo dat individuen in sociale interacties vaak hun
non-verbale expressies zullen proberen reguleren (DePaulo, 1992; Posthuma et al.,
2002). Hoewel dit vaak niet altijd bewust zal zijn, is dit toch pervasief aanwezig.
Binnen deze studie zal vooral gefocust worden op het type non-verbaal gedrag dat
gecontroleerd kan worden door het individu om zich zo beter te presenteren. Het
maken van bijhorende handgebaren wanneer een persoon zijn voorgaande ervaringen
uit de doeken doet tijdens een jobinterview is hier een concreet voorbeeld van.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 11
Goffman (1959) was één van de eersten die de significantie van non-verbale
gedragingen voor de zelfpresentatie van een persoon onderkende. Hij stelde dat
gedragingen die een oprechte en onbewuste reflectie van een bepaald aspect van het
individu weergeven, weldegelijk doelbewust gecontroleerd kunnen worden om zo
een gewenst beeld te projecteren. Veel van zijn onderzoek bestond uit observaties en
anekdotes omtrent dit onderwerp en slechts weinig uit experimenteel onderzoek. Pas
in de laatste decennia werd dit onderzoek ook ondersteund door systematische en
empirisch correcte onderzoeken (Tsai et al., 2012; DePaulo, 1992).
Er zijn tal van redenen waarom non-verbale gedragingen als significant voor
de zelfpresentatie van een persoon kunnen beschouwd worden (Mehrabian, 1969).
Ten eerste is non-verbaal gedrag nauwelijks te onderdrukken. Mensen kunnen zich
niet onthouden om non-verbaal gedrag te stellen. Niet communiceren is bijgevolg
onmogelijk. Wanneer iemand zich zo passief mogelijk gedraagt, zal dit hoe dan ook
impact hebben op het beeld dat anderen over deze persoon vormen. Er wordt dus
voortdurend non-verbaal gedrag gesteld dat steeds een invloed zal hebben op
omstaanders (Levine & Feldman, 1997). Zoals eerder vermeld zal in het kader van
dit onderzoek voornamelijk aandacht geschonken worden aan het non-verbale gedrag
welke men bewust zal controleren en dat een gevolg is van het gebruik van
zelfpresentatietechnieken en minder aan het oncontroleerbare aspect. Vaak is het ook
zo dat personen niet echt weten welk non-verbaal gedrag als passend wordt gezien
binnen een bepaalde situatie. Dit is eveneens het geval met verbale informatie. Toch
zal verbaal gedrag vaak sterker te controleren zijn. Een bepaalde zin formuleren is nu
eenmaal eenvoudiger dan het stellen van een specifiek non-verbaal gedrag (DePaulo,
1992).
Non-verbaal gedrag blijkt daarnaast ook minder toegankelijk voor de sprekers
zelf dan voor observerende partijen. In de meeste gevallen weten individuen meer
over zichzelf dan anderen, maar het bewustzijn over non-verbale gedragingen die
worden gesteld tijdens sociale interacties behoort hier niet toe. Individuen gaan nooit
helemaal weten hoe hun gelaatsuitdrukkingen of andere non-verbale gedragingen
precies overkomen en wat ze juist teweegbrengen bij hun gesprekspartners (DePaulo,
1992). Dit kan erg vervelend zijn tijdens jobinterviews, aangezien dit net een situatie
is waarin een zo goed mogelijke beurt moet gemaakt worden en de volle controle
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 12
over het eigen gedrag dus van groot belang is (Ellis, West, Ryan, & DeShon, 2002;
Rosenfeld, Giacalone, & Riordan, 1995). Telkens wanneer non-verbale gedragingen
worden gesteld, krijgen de personen in kwestie wel interne signalen - zoals feedback
van de gebruikte spieren - waaruit men kan afleiden welke gedragingen zij op dat
moment stellen. Het is bijvoorbeeld zo dat wanneer iemand een grappig verhaal
hoort, hij/zij zal beginnen lachen. De gezichtspieren geven feedback aan de hersenen
waardoor de persoon een signaal in verband met dit gedrag ontvangt. Hierdoor weet
de persoon dat hij/zij dit gedrag stelt, en dus aan het lachen is. Dit ‘sociale
biofeedbackproces’ (Buck, 1988) is echter indirect informatief, wat betekent dat de
interviewee niet volledig weet welke signalen precies uitgezonden worden. Wanneer
een persoon dan een bepaalde impressie wil overbrengen naar zijn/haar
gesprekspartner, kan dit belemmerend werken. Hierdoor is het niet eenvoudig om
bepaald gedrag te reguleren om zo de gewenste indruk te creëren. Dit kan er op lange
termijn voor zorgen dat men bepaalde tics of andere irriterende gedragingen
ontwikkeld worden waarvan de interviewees zichzelf totaal niet van bewust zijn.
Sommige mensen gaan bijvoorbeeld in een stresserende situatie voortdurend met hun
ogen knipperen. Dit kan erg vervelend zijn voor hun gesprekspartner. Wanneer zij
gewezen worden op dit non-verbale gedrag gaan zij hier vaak zelf van schrikken,
omdat zij zich hier zelf meestal niet bewust van zijn (DePaulo, 1992). Deze
bevinding omtrent non-verbaal gedrag staan opnieuw in schril contrast met de
verbale inhoud van een gesprek. Tijdens een gesprek worden woorden uitgewisseld
die voor iedereen dezelfde betekenis hebben. Het is echter de manier waarop deze
woorden worden gecommuniceerd dat het verschil maakt (Burnett & Motowidlo,
1998; Hostetter, 2011).
In voorgaande paragraaf wordt duidelijk gemaakt dat het non-verbale gedrag
voor de spreker zelf niet steeds duidelijk is. Hieruit mag niet geconcludeerd worden
dat dit voor de ontvanger wel steeds het geval is. Over het algemeen is het zo dat
non-verbaal gedrag voor de verschillende partijen in een gesprek vaak off-the-record
is. Niet enkel de persoon die de gedragingen stelt, maar vaak ook ontvangers en
observatoren hebben het moeilijk met het benoemen van dit gedrag. Er kan gevraagd
worden om bepaalde woorden of zinnen te herhalen, maar deze non-verbale
gedragingen zijn moeilijker te repliceren, juist omdat deze vaak onbewust verlopen.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 13
Zelfs wanneer de non-verbale signalen duidelijk gevat worden door de andere partij,
is het nog altijd niet eenvoudig om deze te interpreteren. De betekenis van woorden
kunnen opgezocht worden in een woordenboek, maar bij deze non-verbale
gedragingen ligt dit niet zo voor de hand. Juist door deze onduidelijke betekenis kan
dit ertoe leiden dat individuen dit non-verbale gedrag gaan gebruiken om bepaalde
dingen te uiten die men niet via woorden zou kunnen of durven uiten. Nadien kan er
namelijk een andere betekenis aan dit gedrag gekoppeld worden of zelfs worden
aangeven dat dit gedrag niet gesteld werd. Soms is het ook onmogelijk om bepaalde
boodschappen over te brengen door enkel en alleen woorden te gebruiken. Via non-
verbale gedragingen kan men vaak meer betekenis geven aan verbale boodschappen
(Ekman, 1965). Verder kunnen identiteitsrelevante impressies eerder non-verbaal
overgebracht worden wanneer de interviewee zichzelf presenteert aan een
interviewer (DePaulo, 1992).
Ten slotte vindt non-verbaal gedrag ook zeer snel plaats. Wanneer er iets
gebeurt, dan volgt hier bijna ogenblikkelijk een reactie op door middel van non-
verbale responsen. Wanneer een persoon positief nieuws te horen krijgt zal dit snel
van zijn gezicht af te lezen zijn. Indien deze persoon dergelijke gevoelens in
woorden zou willen overbrengen, dan gaat dit veel meer tijd vereisen. De snelheid
waarmee deze respons vertoond wordt zal er ook toe leiden dat deze als meer oprecht
wordt ervaren dan de tragere verbale responsen. Dit kan van groot belang zijn in
jobinterviews om na te gaan of kandidaten eerlijk zijn en een oprechte interesse
vertonen in de job (DePaulo, 1992; Ekman, 2000).
Uit verscheidene onderzoeken blijkt dat non-verbale gedragingen, zoals
glimlachen, knikken, oogcontact en handgebaren ertoe leiden dat men personen als
meer direct, eerlijk, warm, bewust en vriendelijk gaat ervaren (Bayes, 1972; DeGroot
& Gooty, 2009; Gifford et al., 1985). Overeenkomstig met deze bevindingen is het
niet verrassend dat sollicitanten in een jobinterview ook meer non-verbaal gedrag
gaan stellen (Barrick et al., 2009; Guerrero, 2005). Tegen eigen verwachtingen in
stelden Tsai et al. (2012) vast dat er geen significante relatie kan gevonden worden
tussen non-verbale gedragingen en interviewerevaluaties. Deze resultaten
contrasteren met bevindingen uit andere onderzoeken (Barrick et al., 2009; Burnett &
Motowidlo, 1998; Posthuma et al., 2002; Imada & Hakel, 1977). Uit deze
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 14
onderzoeken bleek net dat er weldegelijk een verband kan gevonden worden tussen
non-verbaal gedrag en interviewersevaluaties. Ook in het onderzoek van Rasmussen
(1984) werd een gelijkende vaststelling gedaan. Hij stelde vast dat er een klein effect
van non-verbaal gedrag op de evaluatie van interviewers kan gevonden worden
wanneer de kwaliteit van andere informatiebronnen, zoals het curriculum vitae en de
verbale informatie, sterk varieert tussen de kandidaten. Het is mogelijk dat de
verschillende settings waarin deze onderzoeken gevoerd werden deze resultaten
beïnvloed hebben waardoor steeds tot verschillende conclusies gekomen werd (Tsai
et al. 2010).
Uit het onderzoek van Burnett en Motowidlo (1998) en Tsai et al. (2012)
volgde daarenboven een andere opmerkelijke vaststelling. Het bleek zo dat non-
verbale gedragingen worden gebruikt om bepaalde verbale informatie te herhalen of
te accentueren en dat deze de vlotheid van de verbale inhoud beïnvloeden. Het is dus
van groot belang dat de verbale inhoud van het interview eveneens bestudeerd wordt
en bekeken wordt welke invloed deze kan uitoefenen wanneer de effecten van non-
verbaal gedrag worden nagegaan. Uit bovenstaande bevindingen kan afgeleid
worden dat er nog steeds heel wat verwarring heerst omtrent de relatie tussen non-
verbaal gedrag en interviewersevaluaties. Om hierin duidelijkheid te scheppen wordt
in huidig onderzoek verwacht dat non-verbale gedragingen toch een positieve
invloed uitoefenen op interviewerevaluaties. Er zal daarnaast ook gecontroleerd
worden op de invloed van de verbale inhoud van het interview.
Hypothese 2: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft non-verbaal gedrag een positief
effect op de evaluaties na een job-interview. Dit wordt enkel verwacht voor de
conditie waarin men concrete instructies krijgt.
In voorgaand onderzoek bestudeerde men meestal enkel non-verbaal gedrag
als geheel. In dit onderzoek zal ook gefocust worden op specifieke onderdelen van
non-verbaal gedrag en zal nagegaan worden wat hun invloed is op
interviewersbeoordelingen. Gezien de grote variatie aan non-verbale gedragingen,
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 15
werd een selectie gemaakt van vier specifieke gedragingen. Deze zijn: oogcontact,
handgebaren, knikken en glimlachen.
Tabel 1
Een overzicht van de definities van de verschillende non-verbale gedragingen
Non-verbale gedragingen
Oogcontact
Handgebaren
Knikken
Glimlachen
De duur van het oogcontact dat de sollicitant maakt tijdens de
interactie met de interviewer.
Het aantal handbewegingen van de sollicitant tijdens het
Interview.
Het aantal keer dat de sollicitant bevestigend knikt naar de
interviewer.
Het aantal keer dat de sollicitant glimlacht naar de interviewer.
Noot. Deze non-verbale gedragingen zijn gebaseerd op: Tsai, Huang, Wu & Lo (2010),
Stevens & Kristof (1995), Hollandsworth et al. (1979), Ellis et al.(2002). !
Oogcontact.
Oogcontact is niet weg te denken uit sociale interacties. Het is dan ook niet
verassend dat reeds uit verschillende hoeken heel wat onderzoek gevoerd werd naar
dit onderwerp. Uit een studie van Parsons en Liden (1984) blijkt dat een hoge mate
van oogcontact een positieve invloed uitoefent op de evaluaties van de interviewer.
Dit werd later ook bevestigd door Anderson en Shackleton (1990). Recent onderzoek
gaf mogelijke verklaringen voor het positieve effect van oogcontact op
beoordelingen. Zo komen personen die weinig oogcontact maken over als minder
oprecht (Taylor, & Hick, 2007). Ook komen deze personen mogelijk als meer
verlegen of beschaamd over (DePaulo, Lindsay, Malone, Muhlenbruck, Charlton, &
Cooper, 2003). Verder is het eveneens zo dat personen die meer oogcontact maken
als meer zelfzeker en overtuigend overkomen dan personen die dit niet doen
(Kleinke, 1986). Verder worden aandachtigheid, intelligentie en aantrekkelijkheid
hier ook aan gerelateerd (Lochman, & Allen, 1981; Kelly, 1987; Wheeler, Baron,
Michell, & Ginsburg, 1979). Hoewel voorgaande redenen pleiten in het voordeel van
oogcontact, tonen andere mogelijke verklaringen het tegendeel aan. Zo gaan mensen
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 16
ook wegkijken wanneer ze meer cognitief belast zijn, bijvoorbeeld bij het
beantwoorden van moeilijke vragen. (Mann, Vrij, Leal, Granhag, Warmelink, &
Forrester, 2012). Het lijkt dus vooral afhankelijk te zijn van de situatie of oogcontact
als positief of negatief wordt gepercipieerd. In lijn met voorgaand onderzoek wordt
in deze studie verondersteld dat oogcontact een positieve invloed heeft op de
evaluaties van interviewers.
Hypothese 3: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft het maken van oogcontact een
positief effect op de evaluaties na een jobinterview. Dit wordt enkel verwacht
voor de conditie waarin men concrete instructies krijgt.
Handgebaren.
Deze vorm van non-verbaal gedrag is in voorgaand onderzoek reeds beperkt
bestudeerd in de context van jobinterviews. Eerder onderzoek focuste zich
voornamelijk op de invloed van handgebaren op het al dan niet beter begrijpen van
de boodschap (Hostetter, 2011). Zo blijkt dat gebaren in het algemeen van
onschatbare waarde kunnen zijn voor een spreker (Goodwin & Goodwin, 1986;
Kendon, 1980). Een spreker maakt meer gebruik van handgebaren wanneer er een
grote kans is dat deze zullen bijdragen tot het begrip van zijn boodschap. Wanneer
iemand zich er van bewust is dat zijn luisteraar hem kan zien maakt doorgaans meer
gebruik van handbewegingen dan iemand die zich hier niet van bewust is (Alibali,
Heath, & Myers, 2001). Conform deze bevinding kan verklaard worden waarom men
minder gebruik maakt van handgebaren tijdens een telefonisch gesprek. Intuïtief
wordt er van uit gegaan dat het gebruik van handgebaren een positieve invloed zal
hebben op de evaluaties tijdens een interview. Het gebruik van handgebaren is
voornamelijk gericht op de intentie om de boodschap beter te laten begrijpen. Het is
echter minder duidelijk of dit ook effectief gefaciliteerd wordt (Hostetter, 2011).
Onderzoek van onder andere Kelly en Goldsmith (2004) toonde aan dat het begrip
van luisteraars niet verbetert wanneer ze de spreker zien in vergelijking met wanneer
ze deze niet te zien krijgen. Deze bevindingen worden dan weer tegengesproken in
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 17
ander onderzoek, waarin wordt gesteld dat luisteraars een beter begrip van de
boodschap hebben wanneer ze visuele toegang hebben tot de gebaren die de spreker
maakt (Valenzeno, Alibali, & Klatzky, 2003; Hostetter, 2011). Het is duidelijk dat er
nog heel wat verhelderd dient te worden omtrent dit topic.
Een ander belangrijk doel van handgebaren is het aantrekken en behouden
van de aandacht van de luisteraar. Uit onderzoek van Maricchiolo, Gnisci, Bonaiuto,
& Ficca (2009) bleek dat luisteraars zich meer verbonden voelen tot en meer
aandacht schenken aan de spreker wanneer ze deze effectief visueel kunnen
waarnemen. Uit dit onderzoek bleek verder ook dat sprekers die meer gebaren
maakten als meer competent werden beoordeeld door hun luisteraars. Verder stelde
ander onderzoek vast dat sprekers die gebruik maken van handgebaren als meer
aangenaam worden gerapporteerd (Kelly & Goldsmith, 2004). Uit deze studies blijkt
met andere woorden dat sprekers positiever geëvalueerd worden en de aandacht van
hun luisteraars beter kunnen aantrekken en behouden. Tegenstrijdig met deze
onderzoeken werd in recent onderzoek van Ruben, Hall en Schmid Mast (2015)
vastgesteld dat er geen significant verband tussen handgebaren en de
interviewersbeoordelingen kon vastgesteld worden. Conform voorgaande
bevindingen wordt in dit onderzoek het gebruik van handgebaren verder onderzocht
en toegepast op de evaluaties na een selectiegesprek.
Hypothese 4: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft het maken van handgebaren een
positief effect op de evaluaties na een jobinterview. Dit wordt enkel verwacht
voor de conditie waarin men concrete instructies krijgt.
Knikken.
In de literatuur is slechts beperkt onderzoek gevoerd naar de effecten van
knikken als non-verbale gedraging op zichzelf. Binnen de interviewcontext werd dit
gedrag vooral onderzocht binnen een ruimer geheel van non-verbale gedragingen
(Gifford, et al., 1985). Hierdoor is er nog weinig duidelijkheid omtrent de individuele
invloed van knikken op interviewersbeoordelingen. In recent onderzoek van Ruben,
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 18
Hall en Schmid Mast (2015) werd een positief effect van de frequentie waarmee
sollicitanten knikten op de beoordeling van de interviewer vastgesteld. Kandidaten
die vaker knikten tijdens het gesprek werden verder ook als meer serieus en
geëngageerd aanzien. Deze conclusies sluiten aan bij de social influence theory die
stelt dat kandidaten zich tijdens een gesprek inspannen om zo positief mogelijk
beoordeeld te worden. Dit doen ze dan door allerhande non-verbaal gedrag te stellen,
waaronder knikken, waardoor ze als meer betrokken en gemotiveerd over komen.
Vanuit deze redenering klinkt het inderdaad aannemelijk dat knikken tijdens een
gesprek en beoordeling nadien positief gerelateerd zijn aan elkaar. Omdat er slechts
weinig wetenschappelijk materiaal ter beschikking is en we er van uit gaan dat
knikken inderdaad geen onbelangrijke invloed heeft op interviewersuitkomsten, gaan
we dit ook gericht onderzoeken in volgende hypothese.
Hypothese 5: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft knikken een positief effect op de
evaluaties na een jobinterview. Dit wordt enkel verwacht voor de conditie
waarin men concrete instructies krijgt.
Glimlachen.
Naar de effecten van glimlachen is al heel wat onderzoek gevoerd. Buiten
interviewsettings is het reeds uit verscheidene onderzoeken duidelijk gebleken dat
een glimlach op positieve wijze bijdraagt aan de indruk die anderen over je hebben
(Lau, 1982; Mehrabian, 1969; Otta, Abrosio, & Hoshino, 1996). Burnett (1993)
toonde in haar onderzoek aan dat hoeveel een kandidaat glimlacht een invloed
uitoefent op de beoordelingen die gemaakt worden door interviewers. Burnett, Fan,
Motowidlo en Degroot (1998) gingen hier nog verder op in en stelden vast dat
personen die veel glimlachen tijdens een interview als meer bereikbaar en makkelijk
in de omgang worden aanzien, ondanks dat het mogelijk is dat het gebruiken van een
glimlach voor hen louter een tactiek is om indruk te maken op de interviewer. Dit
werd eveneens bevestigd in verder onderzoek (DeGroot, & Motowidlo, 1999).
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 19
Hoewel bovenstaand onderzoek het nut van glimlachen in de
sollicitatiecontext bevestigt, is er ook evidentie die het tegendeel aantoont. Levine en
Feldman (2002) konden in hun onderzoek geen significant effect van glimlachen op
interviewersbeoordelingen vaststellen. Ruben et al. (2015) geven in hun onderzoek
een belangrijke verklaring voor deze tegenstrijdigheden. In voorgaande onderzoeken
werd glimlachen namelijk vaak gecombineerd met andere non-verbale gedragingen
(handgebaren en oogcontact). Deze gedragingen oefenden mogelijk een versterkende
invloed uit op het individuele effect van glimlachen. Hierdoor leek het onterecht zo
te zijn dat glimlachen ook een positief effect zou hebben. Dit bleek het geval te zijn
in het onderzoek van DeGroot en Motowidlo (1999), waardoor we deze resultaten
dus met een korrel zout moeten nemen. Ruben et al. (2015) hadden zelf ook een
verklaring voor het feit waarom glimlachen geen positief effect heeft op de
interviewersbeoordelingen. Zo is het niet in elke interviewcontext gepast om te
glimlachen. Afhankelijk van de job waarvoor men solliciteert zal men andere eisen
stellen. Zo is het mogelijk dat men het bij een meer serieuze job als ongepast
beschouwd dat men lacht tijdens het interview. Ruben et al. (2015) vonden zelfs in
hun onderzoek dat glimlachen in geen enkel jobinterview tot positieve resultaten
leidt, of het nu om een sociale of serieuze job gaat. Ook stelden ze vast dat er een
verband is tussen glimlachen en de moeite die kandidaten doen om een goede indruk
te maken. Wanneer kandidaten meer belang hechten aan het goed overkomen tijdens
het interview, dan glimlachen zij automatisch minder.
Hoewel er heel wat verwarring bestaat over het effect van glimlachen op
interviewersbeoordeling, wordt in dit onderzoek gesteld dat glimlachen een positief
effect heeft op de evaluaties van de interviewer.
Hypothese 6: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft glimlachen een positief effect op
de evaluaties na een jobinterview. Dit wordt enkel verwacht voor de conditie
waarin men concrete instructies krijgt.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 20
Interactie fysieke attractiviteit en non-verbale gedragingen
Uit onderzoek van Barrick et al. (2009) blijkt dat fysieke attractiviteit en non-
verbale gedragingen beide positief gerelateerd zijn aan interviewerbeoordelingen.
Toch stelden Tsai et al. (2012) in hun onderzoek vast dat fysieke attractiviteit een
grotere invloed uitoefent op deze beoordelingen dan non-verbale gedragingen. In hun
onderzoek konden zij echter geen significant verband vaststellen tussen non-verbaal
gedrag en interviewersevaluaties, nadat gecontroleerd werd voor de verbale inhoud
van het interview. Deze vaststellen doet vragen rijzen naar de specifieke rol van non-
verbaal gedrag tijdens jobinterviews.
Fysieke attractiviteit bleek verder ook een grotere impact te hebben dan de
kwalificaties en demografische gegevens van de kandidaten, wat duidelijk aangeeft
dat fysieke attractiviteit zeker niet te verwaarlozen valt bij onderzoek naar
interviewersevaluaties. Deze bevindingen kunnen ondersteuning bieden voor de
mogelijkheid dat zelfpresentatietechnieken de interviewersbeoordelingen op een
snelle, intuïtieve manier gaan beïnvloeden (Kruglanski & Orehek, 2007).
In het huidige onderzoek zullen de bevindingen uit het onderzoek van Tsai et
al. (2012) getoetst worden. Er wordt getracht duidelijkheid te scheppen in de sterktes
van de relaties die non-verbaal gedrag en fysieke attractiviteit tegenover
interviewersevaluaties hebben.
Hypothese 7: Na controle voor het effect van het al dan niet aanwezig zijn
van de competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden,
aanpassingsvermogen en volharding, heeft fysieke attractiviteit een groter
effect op de evaluaties na een jobinterview dan non-verbale gedragingen. Dit
wordt enkel verwacht voor de conditie waarin men concrete instructies krijgt.
In figuur 1 en 2 worden een grafisch overzicht van voorgaande hypothesen
weergegeven.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 21
Figuur 1. Overzicht van de eerste zes onderzoekshypothesen
Figuur 2. Overzicht van de zevende onderzoekshypothese
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 22
Methode
Steekproef
Binnen dit onderzoek werd gebruik gemaakt van twee groepen van
participanten. De participanten uit beide groepen waren allemaal student aan een
Vlaamse universiteit tijdens het academiejaar 2014-2015. Alle deelnemende studenten
werden geselecteerd voor dit onderzoek ongeacht leeftijd, geslacht of studierichting. De
eerste groep participanten bestond uit 96 masterstudenten uit de richting Master of
Science in de Psychologie - afstudeerrichting Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid.
Participanten uit deze groep namen binnen dit onderzoek de rol van interviewer op zich.
De andere groep, samengesteld uit 131 bachelor- en masterstudenten uit diverse
studiegebieden, vervulden de rol van interviewee. In tabel 2 zijn de kenmerken van
desbetreffende studenten terug te vinden.
De onderzochte groep interviewees bestond uit 54 mannen (41,22%) en 77
vrouwen (58,78%), waarvan de gemiddelde leeftijd 23.19 jaar (SD = 4.77) is. Van deze
groep studeerden 10 studenten (7.63%) L.O. en bewegingswetenschappen, 7 studenten
psychologie (5.34%), 1 student financiën en verzekeringen (0.77%), 29 studenten
(22.14%) bio-ingenieurswetenschappen, 9 studenten (6.87%) verpleegkunde en
vroedkunde, farmaceutische wetenschappen, 10 studenten (7.63%) criminologische
wetenschappen, 1 student (0.77%) fysica en sterrenkunde, 1 student (0.77%)
gezondheidsvoorlichting en bevordering, 1 student (0.77%) management en beleid in de
gezondheidszorg, 2 studenten (1.52%) computerwetenschappen, 1 student (0.77%)
chemische technologie, 1 student (0.77%) sportmanagement, 39 studenten (29.77%)
biomedische wetenschappen, 9 studenten (6.87%) burgerlijk ingenieur, 1 student
(0.77%) maritieme techniek, 1 student (0.77%) industrieel ingenieur, optie
elektromechanica, 6 studenten (4.58%) industrieel ingenieur, optie chemie en 1 student
(0.77%) met creditdoelcontract. Om het onderzoek te vereenvoudigen werden deze
studierichtingen opgesplitst in twee categorieën, namelijk harde en zachte
wetenschappen. De student met een creditdoelcontract werd bijgevolg buiten
beschouwing gelaten.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 23
Tabel 2
Beschrijving van de steekproef (N =131)
Leeftijd
(jaren)
M
SD
23.19
4.77
Geslacht Man (%)
Vrouw (%)
41.22
58.78
Studierichting L.O. en bewegingswetenschappen
Psychologie
Financiën en verzekeringen
Bio-ingenieurswetenschappen
Verpleegkunde/vroedkunde
Farmaceutische wetenschappen
Criminologische wetenschappen
Fysica en sterrenkunde
Gezondheidsvoorlichting en -bevordering
Management en beleid in de gezondheidszorg
Computerwetenschappen
Chemische Technologie
Sportmanagement
Biomedische wetenschappen
Burgerlijk ingenieur
Maritieme techniek
Industrieel ingenieur, optie elektromechanica
Industrieel ingenieur, optie chemie
Student met creditdoelcontract
7.63
5.34
0.77
22.14
6.87
0.77
7.63
0.77
0.77
0.77
1.52
0.77
0.77
29.77
6.87
0.77
0.77
4.58
0.77
Procedure
De basis van dit onderzoek gaat terug op 131 interviews, afgenomen van de
deelnemende studenten. Om de procedure vlot te laten verlopen werden videotapes
opgenomen van deze interviews. Aan de interviewees werd gevraagd of zij wouden
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 24
deelnemen aan een screening in het kader van een toelatingsprocedure voor een
trainingsweekend. Dit weekend is een onderdeel van het keuzevak gesprekstechnieken
en toegepaste groepsdynamica dat deze studenten volgden. Voorafgaand aan de
interviews werd aan de deelnemende studenten gevraagd om hun cv door te sturen, dit
om het interview beter te doen aansluiten bij een sollicitatiecontext. Op basis van het cv
en de screening kon gerichte feedback worden teruggekoppeld aan de interviewees met
betrekking tot hun competenties en persoonlijkheid.
Zowel de interviewer als interviewee werden voor het interview gebriefd in
verband met het doel en verloop van het interview. Binnen de groep van interviewees
werd een opdeling gemaakt op basis van twee condities; de controleconditie en de
immediacy behaviours conditie. Beide groepen kregen een geschreven script met daarin
kort een aantal instructies over hoe zij werden verwacht zich te gedragen tijdens het
interview, dit in functie van een betere beoordeling van de interviewer. De instructies
verschilden naargelang de conditie waarin ze waren opgedeeld. De controlegroep kreeg
instructies omtrent het soort vragen en daarnaast werden ze verzocht om zich normaal te
gedragen tijdens het interview. De immediacy behaviours conditie kreeg bovenop deze
instructies ook de bijkomende instructies om handbewegingen te maken bij het spreken,
te glimlachen, oogcontact te maken en te knikken wanneer de interviewer iets zei. Met
het invoeren van deze twee verschillende condities werd een manipulatie van de vier
bovenstaande non-verbale gedragingen beoogd tijdens het interview. Ter illustratie
werden de geschreven instructies verduidelijkt aan de hand van een videofragment
waarin twee acteurs de gewenste gedragingen demonstreren tijdens een gesimuleerd
interview. Om de resultaten niet te beïnvloeden werden de interviewers niet op de
hoogte gebracht van de verschillende condities en werd gevraagd aan de interviewees
om niets te vertellen over de gekregen instructies. Daarnaast werd aan alle participanten
gevraagd om hun akkoord voor het onderzoek te geven in een informed consent.
Na de briefing vond het gestructureerde interview (zie script in Bijlage 1) plaats
waarin enerzijds gepeild werd naar de motivatie van de student met betrekking tot het
volgen van het weekend en anderzijds ook gedragsgerichte vragen gesteld werden die
peilden naar de vier verschillende vaardigheden; continu leren, interpersoonlijke
vaardigheden, doorzettingsvermogen en aanpassingsvermogen. Met het oog op het
vermijden van volgorde-effecten werden deze vier vaardigheden steeds in een andere
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 25
volgorde gesteld per interviewee. Elke interviewee werd slechts één maal geïnterviewd.
De interviewers namen elk drie interviews af.
Na het interview werden de interviewers verzocht om een vragenlijst (vervat in
script, zie bijlage 1) in te vullen die peilde naar aspecten met betrekking tot de prestaties
van de kandidaat tijdens het interview, de vier competenties en enkele controle-items.
De interviewees kregen op hetzelfde moment een debriefing (zie bijlage 2) in een
andere ruimte waarin gepeild werd naar de mate waarin ze de instructies opgevolgd
hebben gedurende het interview. Elke student kreeg de kans om individuele feedback te
verkrijgen over hun prestaties in dit interview, indien hij/zij dit zou wensen.
Metingen
Non-verbale gedragingen. De non-verbale tactieken van de geïnterviewde
kandidaten werden gecodeerd op basis van frequentie en tijd door drie getrainde 2e
masterstudenten uit de Master of Science in de Psychologie - afstudeerrichting
Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid. Deze codering gebeurde door het herbekijken
van 131 video’s, waarbij enkel beeldmateriaal zonder geluid bekeken werd. De meting
op basis van frequentie gebeurde door het aantal keer dat een bepaalde tactiek gebruikt
werd te turven. De tijdsfrequentie werd na het interview bepaald door een algemeen
cijfer (0 = zeer kort, 4 = zeer lang) te geven over de tijdspanne waarin de tactiek werd
toegepast. De training van deze studenten verliep gelijkaardig met voorgaande
onderzoeken (Lievens & Peeters, 2008; Ellis, West, Ryan & DeShon, 2002). Met het
oog op een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid werden de eerste 30 video’s door alle
drie de studenten samen bekeken en gecodeerd. Duidelijke afspraken over
coderingscriteria werden gemaakt om een gelijkaardige standaard te beogen. Onderlinge
verschillen werden besproken en uitgeklaard. Het
interbeoordelaarsbetrouwbaarheidscriterium (ICC) voor die 30 video’s was voor alle
categorieën voldoende met kappa’s hoger dan .70. Gezien de hoge betrouwbaarheid
konden overige video’s afzonderlijk bekeken en gecodeerd worden. De non-verbale
gedragingen die gecodeerd werden op basis van frequentie waren handgebaren, knikken
en glimlachen. Verder werd oogcontact omwille van praktische redenen gecodeerd op
basis van tijd. Omwille van het gebruik van deze tijdscodering bij oogcontact kon deze
niet worden opgenomen onder de grotere noemer van non-verbaal gedrag. Bijgevolg
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 26
werden bij de analyses enkel glimlachen, handgebaren en knikken onder non-verbaal
gedrag beschouwd en werd oogcontact apart bekeken. De drie andere variabelen werden
zowel apart als onder de noemer van non-verbaal gedrag bekeken.
Attractiviteit. De interviewers werden verzocht om meteen na het interview een
vragenlijst (vervat in het script, zie bijlage 1) in te vullen waarin de interviewee
gescoord wordt op een aantal aspecten. Een van de items van deze vragenlijst peilt naar
de fysieke attractiviteit van de interviewee, beoordeeld door de interviewer (0 = zeer
onaantrekkelijk, 7 = zeer aantrekkelijk).
Beoordeling van de interviewer. In bovenvermelde vragenlijst werd eveneens
gepeild naar de algemene prestatie van de interviewee tijdens het interview. Deze
evaluatie werd nagegaan door middel van vier items, namelijk ‘qualification 1’,
‘qualification 2’, ‘performance’ en ‘suitability’. Enkel het vierde item ‘suitability’ (‘Hoe
geschikt vindt u de kandidaat om het weekend te volgen’) werd weerhouden voor
verdere analyse binnen deze studie.
Controlevariabelen. De controlevariabelen binnen dit onderzoek betreffen
enerzijds demografische variabelen als geslacht van de studenten (0 = vrouw, 1 = man),
leeftijd (in aantal jaren) en de studierichting (0 = zachte wetenschappen, 1 = harde
wetenschappen). Anderzijds werd in dit onderzoek ook gecontroleerd voor de vier
competenties continu leren, interpersoonlijke vaardigheden, aanpassingsvermogen en
volharding (1 = ondermaats, 7 = uitstekend). Deze vier competenties werden eveneens
bevraagd in de vragenlijst na het interview.
Data-analyse
Voor alle hypotheses werd gebruik gemaakt van lineaire regressies, waarbij
effecten van de onafhankelijke variabelen binnen twee aparte condities op de
afhankelijke variabele, namelijk de beoordeling van de interviewer, werden getoetst. De
getoetste onafhankelijke variabelen zijn attractiviteit, oogcontact, handgebaren,
knikken, glimlachen en non-verbaal gedrag als groter geheel. Eerst werd het effect voor
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 27
de conditie waarin de interviewees geen extra instructies over hun non-verbaal gedrag
gekregen hadden (conditie 1) gemeten. Vervolgens werd ook nagegaan of dit effect
aanwezig was bij de conditie waarin de interviewees wel op voorhand instructies
hadden gekregen (conditie 2).
Voor deze lineaire regressies werd telkens gecontroleerd voor de variabelen
geslacht, leeftijd en studierichting van de deelnemende studenten. Naast deze variabelen
werden de vier eerder vernoemde competenties eveneens ingevoerd als
controlevariabelen voor het effect op de beoordeling van de interviewer.
Resultaten
De gemiddeldes, standaarddeviaties, correlaties en betrouwbaarheden van de
onderzochte variabelen in dit onderzoek worden weergegeven in tabel 3. Wanneer we
kijken naar de correlaties tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabelen, dan
stellen we een significante positieve relatie tussen interviewersbeoordeling en non-
verbaal gedrag vast (r = .22, p <.05). Hieruit kunnen we afleiden dat naarmate de
interviewee meer non-verbaal gedrag gebruikt, deze een gunstigere beoordeling zal
krijgen van de interviewer. Deze vaststelling komt overeen met onze hypothese. Als we
naar de effecten van de specifieke non-verbale gedragingen kijken zien we een positief
significant verband tussen interviewersbeoordelingen en handgebaren (r = .26, p < .01)
enerzijds en tussen interviewersbeoordelingen en oogcontact (r = .22, p < .05)
anderzijds. Dit wil zeggen dat hoe meer handgebaren de interviewee gebruikt tijdens
het gesprek, of hoe meer oogcontact deze persoon maakt, hoe gunstiger de beoordeling
door de interviewer zal zijn. Voor de andere non-verbale gedragingen kon geen
significant verband vastgesteld worden.
Verder blijkt een positieve significante relatie tussen de
interviewersbeoordelingen en de competenties interpersoonlijke vaardigheden (r = .22,
p < .05), volharding (r = 19, p < .05) en aanpassingsvermogen (r = .25, p <.01). Fysieke
attractiviteit verhoudt zich significant positief met interpersoonlijke vaardigheden (r =
.22, p < .05). Ten slotte werd ook een significant positieve relatie vastgesteld tussen
non-verbaal gedrag en de competenties voortdurend leren (r = .26, p < .01) en
interpersoonlijke vaardigheden (r = .28, p <.01).
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 28
Tabel 3
Beschrijvende statistieken, correlatiecoëfficiënten en Crohnbachs alphas
Noot N=131 (aantal in volledige steekproef)
*. p ≤ .05
**. p ≤ .01
a. 0 = man, 1 = vrouw
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen
Variabelen M SD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1. Geslachta .40 .49 1
2. Opleidingb .70 .46 .34** 1
3. Leeftijd 23.16 4.78 -.16 -.11 1
4. Interviewersbeoordeling 5.30 1.10 .02 -.16 .10 1
5. Fysieke attractiviteit 3.22 1.00 -.15** -.12 .04 .05 1
6. Non-verbaal gedrag 1.81 .84 -.08 -.09 .02 .22* .15 1
7. Handgebaren 3.74 2.11 .06 -.03 .07 .26** .09 .94** 1
8. Glimlachen .79 .58 -.37** .00 -.07 .04 .16 .43** .21* 1
9. Knikken .89 .62 -.18* -.24** -.70 .01 .15 .47** .24** .13 1
10. Oogcontact 2.50 .91 -.17 -.18* .08 .22* .11 .40* .36** .26** .19** 1
11. Voortdurend leren 3.96 1.54 .04 .04 .07 .14 .02 .26** .28** .02 .08 .09 1
12. Interpersoonlijke vaardigheden 4.34 1.35 -.03 -.09 .12 .22* .22* .28** .31** .03 .04 .10 .47** 1
13. Volharding 4.27 1.44 .03 -.05 .01 .19* -.03 .11 .13 -.08 .08 .15 .25** .23** 1
14. Aanpassingsvermogen 4.23 1.47 -.08 -.08 .02 .25** .19 .16 .13 .03 .19* .04 .31** .33** .36** 1
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 29
Toetsing van de hypotheses
De eerste hypothese, waarin gesteld wordt dat fysieke attractiviteit een positief
effect heeft op de interviewersbeoordelingen na het jobinterview werd onderzocht aan
de hand van een lineaire regressieanalyse. Deze analyse werd stapsgewijs uitgevoerd,
met als eerste stap het gebruik van de controlevariabelen; leeftijd, geslacht en
studierichting als onafhankelijke variabelen. Hierbij werden geslacht en studierichting
ingegeven als dummyvariabelen. In de tweede stap werden de extra controlevariabelen,
voortdurend leren, interpersoonlijke vaardigheden, aanpassingsvermogen en volharding
ingegeven als onafhankelijke variabelen. In de derde stap werden uiteindelijk de
onafhankelijke variabele fysieke attractiviteit toegevoegd in het model. Als afhankelijke
variabele werd de beoordeling door de interviewer ingevoerd. De regressie werd telkens
twee maal uitgevoerd, enerzijds voor de conditie waarin er geen instructies over hun
non-verbaal gedrag werden meegegeven en anderzijds voor de conditie waarin wel
instructies werden meegegeven. Het effect wordt enkel verwacht voor de conditie met
concrete instructies. De resultaten worden weergegeven in tabel 4.
In de eerste conditie waarin geen instructies gegeven werden aan de interviewees
kan kon geen verklarende variantie (7%) voor de controlevariabelen op de beoordeling
van de interviewer gevonden worden, F (3,62) = 1.42, p > .05. Er bleek wel een
marginaal effect van de variabele studierichting op de beoordeling van de interviewer (β
= -.69, p < .10) . Verder bleken de vier competenties geen variantie (16%) te verklaren
in de beoordeling van de interviewer, F (7,62) = 1.49, p > .05. Ten slotte kon er ook
geen verklarende variantie (17%) vastgesteld worden bij fysieke attractiviteit, bovenop
de controlevariabelen en competenties, F (8,62) = 1.37, p > .05.
In conditie 2, de conditie waarin de interviewees wel instructies kregen over het
gebruik van non-verbaal gedrag tijdens het interview, kan opnieuw geen verklarende
variantie (2%) gevonden worden bij de controlevariabelen op de beoordeling van de
interviewer, F (3,65) = .32, p > .05. In het tweede model, waarin de vier competenties
opgenomen werden, werd eveneens geen verklarende variantie (13%) gevonden, F
(7,65) = 1.24, p > .05. Er werd eveneens een klein effect gevonden van
aanpassingsvermogen op de beoordeling van de interviewer (β = .15, p < .10). Ten
slotte kon ook geen verklarende variantie (15%) gevonden worden in fysieke
attractiviteit op de beoordeling van de interviewer, bovenop de controlevariabelen en
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 30
competenties, F (8,65) = 1.2, p > .05. Aangezien er geen significante verklarende
variantie kon vastgesteld worden kunnen we ervan uit gaan dat er geen effect van
fysieke attractiviteit op interviewersbeoordelingen te vinden is wanneer gecontroleerd
wordt voor geslacht, leeftijd, studierichting en de vier competenties. Hypothese 1 kon
bijgevolg niet bevestigd worden.
Tabel 4
Regressieanalyse van fysieke attractiviteit op de beoordeling van de interviewer in
hypothese 1
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
Β ∆R2 β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
Stap 3: onafhankelijke variabele
- Fysieke attractiviteit
-.05
.04
.16
.16
.21
.16
.17
.06
.10
.15*
-.02 -.10
.13
.14
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
!De tweede hypothese veronderstelt een positief effect tussen het non-verbale
gedrag dat de interviewee stelt tijdens het interview en de beoordeling die deze ontvangt
van de interviewer. Opnieuw werd gebruik gemaakt van een lineaire regressieanalyse
waarin de controlevariabelen en competenties opgenomen werden. In de derde stap
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 31
werd nu de onafhankelijke variabele ‘non-verbaal gedrag’ toegevoegd. Opnieuw werd
de regressie twee maal uitgevoerd, enerzijds voor de conditie waarin de kandidaten geen
instructie kregen over hun non-verbaal gedrag en anderzijds voor de conditie waarin de
kandidaten wel instructies kregen. De resultaten zijn terug te vinden in tabel 5.
Vanzelfsprekend geven de eerste twee stappen in beide condities dezelfde resultaten
weer als bij voorgaande hypothese. Hier wordt dus niet verder op ingegaan bij deze en
volgende hypotheses. In conditie 1 blijkt uit stap 3 dat het non-verbale gedrag van de
interviewees geen significante variantie (18%) kan verklaren in de beoordeling van de
interviewers, F (8,62) = 1.50, p > .05. Dit blijkt ook zo bij conditie 2, non-verbaal
gedrag kan namelijk binnen deze conditie eveneens geen verklarende variantie (15%)
toevoegen, F (8,65) = 1.25, p > .05. Deze bevindingen wijzen er dus op dat er in beide
condities geen effect van het non-verbaal gedrag op de beoordeling van de interviewer
te vinden is, wanneer men controleert voor geslacht, leeftijd, studierichting en de
competenties. Deze bevindingen komen niet overeen met de vooropgestelde hypothese.
Bijgevolg kan hypothese 2 niet bevestigd worden.
!
Tabel 5
Regressieanalyse van non-verbaal gedrag op de beoordeling van de interviewer in
hypothese 2
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
β ∆R2 Β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
-.05
.04
.16
.16
.16
.06
.10
.15*
-.02
.13
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 32
Stap 3: onafhankelijke variabele
Non-verbaal gedrag
.27
.18
.16
.15
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
Hypothese 3, waarin beschreven wordt dat oogcontact een positief effect heeft
op de beoordeling van de interviewer, werd op dezelfde manier als voorgaande
hypotheses onderzocht. Ook werd hier opnieuw gecontroleerd voor de competenties en
controlevariabelen. De lineaire regressie werd opnieuw voor de twee condities
uitgevoerd en de resultaten hiervan zijn terug te vinden in tabel 6.
In de eerste conditie kan geen verklarende variantie (18%) van oogcontact op de
interviewersbeoordeling gevonden worden, F (8,62) = 1.45, p > .10. In conditie 2 kon
oogcontact eveneens geen variantie ( 17%) verklaren, F (8,65) = 1.44, p > .10. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat oogcontact geen significant effect heeft op de
beoordeling van de interviewer, na controle voor geslacht, leeftijd, studierichting en de
vier competenties. Hypothese 3 wordt dus eveneens niet bevestigd.
Tabel 6
Regressieanalyse van oogcontact op de beoordeling van de interviewer in hypothese 3
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
Β ∆R2 Β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
-.05
.04
.16
.06
.10
.13
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 33
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
Stap 3: onafhankelijke variabele
- Oogcontact
.16
.16
.20
.18
.15*
-.02 .21
.17
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
Hypothese 4, die de relatie tussen het maken van handgebaren en de beoordeling
van de interviewer nagaat werd eveneens nagegaan door middel van een lineaire
regressieanalyse voor beide condities. De resultaten zijn terug te vinden in tabel 7.
In de eerste conditie kon opnieuw geen significante verklarende variantie (18%)
van handgebaren vastgesteld worden, F (8,62) = 1.50, p > .05. Dit was eveneens het
geval in de tweede conditie, waarin de variantie 17 % bedroeg, maar niet significant kon
bevonden worden, F (8,65) = 1.48, p > .05. Er werd echter een klein significant effect
van handgebaren op de beoordeling, mits controle op geslacht, leeftijd, studierichting en
competenties, vastgesteld (β = .10, p < .10). Ondanks dit kleine effect kan hypothese 4
niet bevestigd worden, dit omdat het totale model niet significant is.
Tabel 7
Regressieanalyse van handgebaren op de beoordeling van de interviewer in hypothese 4
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
Β ∆R2 Β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
-.05
.16
.06
.13
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 34
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
Stap 3: onafhankelijke variabele
- Handgebaren
.04
.16
.16
.11
.18
.10
.15*
-.02 .10*
.17*
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
!
Hypothese 5 behandelt de relatie tussen de hoeveelheid dat een kandidaat knikt
en de beoordeling die deze krijgt van de interviewer. Overeenkomstig met voorgaande
hypothesen werden de analyses voor de twee condities op gelijkvormige manier
verwerkt. De resultaten worden weergegeven in tabel 8.
In de conditie waarin geen instructies werden meegegeven over het non-verbaal
gedrag werd geen significant verklarende variantie (16%) van knikken op de
beoordeling van de interviewer gevonden, F (8,62) = 1.30, p > .05. Tegen de
hypothetische verwachtingen in werd in de conditie waarin de deelnemers wel concrete
instructies kregen eveneens geen significante verklarende variantie (17%) vastgesteld, F
(8, 65) = 1.49, p > .05. Er is wel sprake van een klein negatief marginaal significant
effect van knikken op de beoordeling van de interviewer (β = -.32, p < .10). Dit effect is
tegengesteld aan de vooropgestelde hypothese die stelt dat knikken een positief effect
zou hebben op de beoordeling. Gezien het totale model als niet significant bevonden
wordt en het effect van knikken op de beoordeling negatief is, kan hypothese 5 niet
worden bevestigd.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 35
Tabel 8 Regressieanalyse van knikken op de beoordeling van de interviewer in hypothese 5 AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
β ∆R2 Β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
Stap 3: onafhankelijke variabele
- Knikken
-.05
.04
.16
.16
.17
.16
.16
.06
.10
.15*
-.02 -.32*
.13
.17*
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
!
De laatste hypothese die eveneens onderzocht werd door middel van een lineaire
regressieanalyse gaat na of er al dan niet een positief verband kan vastgesteld worden
tussen glimlachen en de beoordeling van de interviewer. De resultaten voor de twee
condities worden weergeven in tabel 9.
Uit de resultaten van de eerste conditie blijkt dat glimlachen geen significante
variantie (16%) kan verklaren in de beoordeling van de interviewers, F (8,62) = 1.29, p
> .05. Dit blijkt ook het geval binnen conditie 2, waar glimlachen namelijk eveneens
geen verklarende variantie (14%) kan toevoegen, F (8,65) = 1.15, p > .05. Uit deze
resultaten kunnen we afleiden dat er in beide condities geen effect van glimlachen op de
beoordeling van de interviewer te vinden is, wanneer gecontroleerd wordt voor geslacht,
leeftijd, studierichting en de competenties. Hypothese 6 stelde echter wel voorop dat de
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 36
er een significant positief verband voor de tweede conditie zou vastgesteld worden.
Deze hypothese kan dus eveneens niet bevestigd worden.
Tabel 9
Regressieanalyse van glimlachen op de beoordeling van de interviewer in hypothese 6
Noot. N = 129. Conditie 1. N = 63, conditie 2. N = 66
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.
De zevende en laatste hypothese gaat na of het effect van fysieke attractiviteit op
de beoordeling van de interviewer groter is dan het effect van non-verbaal gedrag op
deze beoordeling, na controle voor geslacht, leeftijd, studierichting en de vier
competenties. Dit wordt eveneens enkel verwacht voor de conditie waarin concrete
instructies worden meegegeven. De resultaten hiervan kunnen teruggevonden worden in
tabel 10.
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
β ∆R2 Β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
Stap 3: onafhankelijke variabele
- Glimlachen
-.05
.04
.16
.16
.09
.16
.16
.06
.10
.15*
-.02
.19
.13
.14
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 37
Zoals bleek in hypothese 1 kan fysieke attractiviteit geen significante variantie
verklaren op de beoordeling van de interviewer. Dit gold zowel voor de eerste conditie
(17%), F (8,62) = 1.37, p > .05., als voor de tweede conditie (15%), F (8,65) = 1.2, p >
.05. Hypothese 2 kon evenmin aanvaard worden, daar eveneens geen verklaarde
variantie in de eerste conditie (18%), F (8,62) = 1.50, p > .05, of de tweede (15%), F
(8,65) = 1.25, p > .05 kon vastgesteld worden.
Los van het feit dat beide hypotheses niet significant bevonden werden, is het
toch interessant om even te kijken naar de effectgroottes van fysieke attractiviteit en
non-verbaal gedrag op de interviewersbeoordeling. Enkel de conditie waarin de
interviewees concrete instructies kregen werd hier in overweging genomen. Wanneer de
effecten van beide variabelen vergeleken worden valt het op dat wanneer de fysieke
attractiviteit met één eenheid stijgt, de interviewerbeoordeling met 0.10 punten afneemt.
Wanneer daarentegen naar non-verbaal gedrag wordt gekeken, dan leidt een stijging van
één eenheid tot een toename van 0.27 punten in de interviewersbeoordeling. Doch zijn
beide effecten niet significant bevonden, p > .05. Hypothese 7 kan bijgevolg eveneens
niet bevestigd worden.
Tabel 10
Gestandaardiseerde parameterschattingen (β’s) en verklaarde variantie (∆R2) van de
variabelen in hypothese 7
AV = Beoordeling van de interviewer
Conditie 1 Conditie 2
β ∆R2 β ∆R2
Stap 1: controlevariabelen
- Leeftijd
- Geslachta
- Studierichtingb
.03
.30
-.69*
.07
.01
.13
-.25
.02
Stap 2: competenties
- Voortdurend leren
- Interpersoonlijke vaardigheden
- Aanpassingsvermogen
- Volharding
-.04
.04
.16
.16
.16
.06
.10
.15*
-.02
.13
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 38
Stap 3: onafhankelijke variabelen
- Fysieke attractiviteit
- Non-verbaal gedrag
.21
.16
.17
.15
-.10
.27
.14
.19
Noot. N = 131. Conditie 1. N = 64, conditie 2. N = 67
* p ≤ .10, **p ≤ .05, ***p ≤ .01,
a. 0 = vrouw, 1 = man
b. 0 = zachte wetenschappen, 1 = harde wetenschappen.!
Discussie
Binnen deze studie werd de relatie tussen fysieke attractiviteit en de beoordeling
van de interviewer enerzijds en non-verbaal gedrag en deze beoordeling anderzijds
nagegaan. Non-verbaal gedrag werd op zijn beurt nog eens opgesplitst in oogcontact,
glimlachen, handgebaren en knikken. Om deze relaties in kaart te brengen werden twee
condities met elkaar vergeleken. In de eerste conditie kregen de deelnemers geen
concrete instructies omtrent non-verbaal gedrag. Bij de tweede daarentegen werden
deze instructies wel gegeven. Tenslotte werd ook het verschil in effectgroottes tussen
fysieke attractiviteit en non-verbaal gedrag nagegaan.
Tal van onderzoeken gingen dieper in op het effect van non-verbaal gedrag en
fysieke attractiviteit, maar weinig onderzoek vergeleek de effecten van beide variabelen
met elkaar. Eveneens werden in de onderzoeken omtrent non-verbaal gedrag weinig
aandacht besteed aan de individuele invloeden van oogcontact, glimlachen,
handgebaren en knikken. De opzet van dit onderzoek bestond eruit om hierin
duidelijkheid te scheppen.
In volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op de resultaten, gelinkt aan de
literatuur. Verder worden de theoretische en praktische implicaties besproken en ten
slotte ook de beperkingen en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.
In eerste hypothese werd een positief effect van fysieke attractiviteit van de
sollicitant op de beoordeling van de interviewer verwacht na controle voor
competenties. Uit de resultaten van de regressieanalyses bleek dat deze hypothese niet
kon worden bevestigd. Deze bevindingen liggen niet in lijn met voorgaand onderzoek
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 39
omtrent fysieke attractiviteit (Tsai et al., 2012; Ruffle & Shtudiner, 2010). Gezien uit
eerder onderzoek bleek dat de verbale inhoud van de kandidaat een grote rol speelt bij
beoordelingen, werd voor deze hypothese ook gecontroleerd voor competenties. Zo kon
het effect van fysieke attractiviteit worden bekeken, zonder enige invloed van de
competenties. Op basis hiervan kan niet gesteld worden dat fysieke attractiviteit, los van
de verbale resonsen, een effect heeft op de interviewersbeoordeling. Deze conclusie
gaat in tegen de bevindingen van Tsai et al. (2012) die stelden dat de fysieke attractiteit
van de kandidaat een betere voorspeller is van de interviewersbeoordeling dan de
verbale inhoud. De bevindingen uit dit onderzoek sluiten dus dichter aan bij onderzoek
van Burnett & Motowidlo (1998) en Hollandsworth et al. (1979), waarin gesteld werd
dat de verbale responsen van de interviewee tijdens het gesprek nog steeds het meest
invloedrijk zijn bij een aanwervingsbeslissing. Een mogelijke verklaring voor het feit
dat er geen significante relatie kon gevonden worden kan aan het feit liggen dat het hier
niet om een jobinterview ging, maar louter over een interview in functie van het
trainingsweekend. De interviewersbeoordeling was dan ook van andere aard dan tijdens
een jobinterview. Mogelijk speelt attractiviteit een grotere rol in de sollicitatiecontext
dan in deze screeningscontext waarin studenten geïnterviewd worden. Ondanks het feit
dat de hypothese niet bevestigd werd is het verrassend dat een negatief, niet significant
effect van fysieke attractiviteit in de tweede conditie werd teruggevonden. Dit is zeer
opmerkelijk, aangezien voorgaand onderzoek steeds stelde dat enkel positieve
eigenschappen gerelateerd werden aan fysiek attractieve personen (Dion et al., 1972;
Etcoff et al., 2011; Tsai et al., 2012). Gezien dit niet significant is kunnen hier geen
rechtmatige conclusies uit getrokken worden. Dit kan echter wel interessante
persprectieven bieden voor toekomstig onderzoek. De mogelijkheid kan bestaan dat
attractiviteit toch niet altijd voordelig uitdraait voor de persoon in kwestie en dat andere
factoren zoals geslacht e.d. eveneens bepalende factoren kunnen zijn. Dit zou een heel
ander licht werpen op dit thema.
De tweede hypothese verwachtte een positief effect van non-verbaal gedrag op
de interviewersbeoordelingen. Ook hier werd gecontroleerd voor de verbale responsen
door middel van scores op competities. Uit de resultaten kon geen significante relatie
worden afleid, wat overeenkomt met resultaten uit het onderzoek van Tsai et al. (2012).
Toch blijken huidige bevindingen ook heel wat onderzoek tegen te spreken (Barrick et
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 40
al., 2009; Burnett & Motowidlo, 1998; Rasmussen, 1984). Posthuma et al. (2002)
stelden zelfs dat het non-verbale gedrag van de kandidaten de uitkomsten van het
interview in grotere mate beïnvloeden dan de inhoud van de gegeven antwoorden. Deze
bevinding kon echter niet ondersteund worden in dit onderzoek. Uit onderzoek van Tsai
et al. (2012) blijkt dat non-verbale gedragingen voornamelijk gebruikt worden om
verbale boodschappen te benadrukken of herhalen. Dit kan een verklaring vormen voor
het feit waarom geen effect gevonden werd van non-verbaal gedrag op de beoordeling
wanneer de invloed van de competenties buiten beschouwing werd gelaten. Mochten we
de redenering van Tsai et al. (2012) volgen, dan zouden er mogelijk wel een verband
vastgesteld kan worden indien niet gecontroleerd werd voor competenties. Uit tabel 1
blijkt een significante, positieve correlatie tussen non-verbaal gedrag en
interviewersbeoordeling enerzijds en tussen non-verbaal gedrag en drie van de vier
bevraagde competenties (interpersoonlijke vaardigheden, volharing en
aanpassingsvermogen) anderzijds. Dit deed vooraf vermoeden dat deze hypothese
ondersteund zou kunnen worden. Uit deze bevindingen kunnen we afleiden dat er nog
heel wat onderzoek nodig is, waarin dieper moet ingegaan worden op de individuele en
gemeenschappelijke rollen van non-verbaal en verbaal gedrag.
De derde tot en met de zesde hypothese onderzochten de effecten van de
individuele non-verbale gedragingen (respectievelijk oogcontact, handgebaren, knikken
en glimlachen). Geen van deze vier hypothesen kon bevestigd worden, hoewel enkele
marginaal significante effecten konden vastgesteld worden. Zo kon er na controle voor
de competenties een marginaal positief effect van handgebaren op de
interviewersbeoordeling worden vastgesteld. Verder kon ook een marginaal negatief
effect van knikken op de interviewersbeoordeling worden gevonden. Voor oogcontact
en glimlachen kon geen significant effect worden vastgesteld.
Voorgaand onderzoek toonde aan dat de mate van oogcontact een positief effect
kan hebben op interviewersbeoordelingen (Parsons & Liden, 1984; Anderson &
Shackleton, 1990). In dit onderzoek kwam dit echter niet naar voor. Een mogelijke
verklaring voor het feit dat we geen effect gevonden hebben, kan opnieuw gelinkt
worden aan de context. Zoals reeds vermeld gaat het hier niet over een jobinterview en
zijn studenten er zich van bewust dat hun competenties worden gemeten in functie van
een screening voor het trainingsweekend. Zo kan het zijn dat de studenten zich meer
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 41
geconcentreerd hebben op het geven van antwoorden, waardoor minder belang wordt
gehecht aan het al dan niet maken van oogcontact. Deze redenering ligt in lijn met
onderzoek gevoerd door Mann et al. (2012).
Voor handgebaren kon een marginaal positief significant effect gevonden
worden, ondanks dat het model niet significant bleek. Deze bevindingen gaan in tegen
het onderzoek van Ruben et al. (2015) waaruit bleek dat geen significant verband kon
vastgesteld worden tussen handgebaren en de beoordeling van de interviewer. Wel
sluiten deze bevindingen aan bij minder recent onderzoek van Maricchiolo et al. (2009)
en Kelly en Goldsmith (2004), waaruit bleek dat personen die meer handgebaren
gebruiken als competenter en meer aangenaam worden beoordeeld. Een mogelijke
verklaring voor het positieve verband kan gevonden worden in het feit dat personen die
meer handgebaren stellen als energieker en meer betrokken overkomen. Ze investeren
meer energie in het gesprek en komen daardoor mogelijk als meer gemotiveerd over.
Dit kan dan op zijn beurt leiden tot een positievere beoordeling. Een andere verklaring
kan gevonden worden in eerder onderzoek van Valenzeno et al. (2003) en Hostetter
(2011), waaruit blijkt dat handgebaren bijdragen tot een beter begrip van de boodschap
die de spreker overbrengt. Doordat de interviewer de boodschap beter begrijpt, zal deze
duidelijk en helder overkomen. Het lijkt dan ook logisch dat zulke boodschappen leiden
tot een betere beoordeling
Net zoals bij handgebaren werd bij knikken het regressiemodel niet significant
bevonden. Wel werd een marginaal negatief effect gevonden. Dit wijst erop dat hoe
meer de interviewees knikten, hoe negatiever de interviewer hen ging beoordelen.
Gezien deze relatie slechts beperkt beschreven werd in de literatuur, is er weinig
onderzoeksmateriaal voorhanden waaraan deze bevindingen kunnen gemeten worden.
Uit het onderzoek van Ruben et al. (2015) bleek een positief significant effect van
knikken op de beoordeling. Dit staat haaks op de bevindingen van het huidig onderzoek.
Ander wetenschappelijk onderzoek die deze bevindingen bevestigt of weerlegt was niet
voorhanden. Verder toekomstig onderzoek zal hier meer duidelijk in moeten brengen.
Een mogelijke verklaring voor dit negatieve effect van knikken is volgens ons te vinden
in het feit dat een hoge mate van knikken als vervelend kan aangenomen worden tijdens
een gesprek. Zo kan de vraag worden gesteld of het niet zo is dat een gemiddelde mate
van knikken positief werkt, waardoor kandidaten inderdaad als serieus en geïnteresseerd
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 42
overkomen. Ook zou het zo kunnen zijn dat er vanaf een bepaalde mate van knikken
een drempel wordt overschreden, waardoor het effect ervan negatief wordt. Dit effect
zou dan kunnen geschetst worden als een omgekeerde-U-model. Dit zou kunnen
betekenen dat huidig onderzoek en het onderzoek van Ruben et al. (2015) perfect te
verenigen zijn. Dit kan opnieuw interessant voer voor toekomstig onderzoek betekenen.
Wat de mate van glimlachen betreft kon geen significant effect gevonden
worden in zowel het model als voor de variabele zelf. Heel wat onderzoek bevestigde
deze relatie eerder wel (Burnett, 1993; Burnett et al., 1998; DeGroot & Motowidlo,
1999). Onze bevinding sluit eerder aan bij deze van Ruben et al. (2015), die eveneens
stelt dat er geen significante relatie is tussen glimlachen en de beoordeling. Zij gaven
reeds een verklaring voor hun bevindingen die door kan getrokken worden naar deze in
huidig onderzoek. Zo is het hier eveneens het geval glimlachen nu als aparte variabele
werd onderzocht en deze dus niet werd versterkt door de kracht van de effecten van
andere variabelen. Ook is het mogelijk dat binnen de context van huidig onderzoek
glimlachen ook als minder gepast werd aanzien. Toekomstig onderzoek kan hier
uitsluitsel over brengen.
De zevende en laatste hypothese verwachtte dat het effect van fysieke
attractiviteit op interviewersbeoordelingen groter zou zijn dan dit van non-verbaal op
deze beoordelingen. Deze verwachtingen lagen in lijn met eerder onderzoek van Tsai et
al. (2012). Deze hypothese werd echter eveneens niet bevestigd. Dit is niet onlogisch,
aangezien ze aansluit bij hypothese 1 en 2, welke eveneens niet ondersteund werden.
Gezien beide modellen niet significant werden bevonden, is het weinig zinvol om de
effecten te vergelijken. Indien deze resultaten toch bekeken worden, dan valt het op dat
non-verbaal gedrag duidelijk een groter (en positiever) effect heeft dan fysieke
attractiviteit. Zoals reeds vermeld heeft fysieke attractiviteit een negatief niet-significant
effect op de beoordeling, terwijl non-verbaal gedrag een positief niet-significant effect
heeft. Op basis van de resultaten van huidig onderzoek kan geen sluitende conclusie
getrokken worden over welke variabele de grootste invloed uitoefent.
Implicaties
Theoretisch. Fysieke attractiviteit binnen de sollicitatiecontext is een onderwerp
dat gedurende de laatste jaren heel wat belangstelling heeft gewonnen binnen de
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 43
wetenschappelijke literatuur (Tsai et al., 2012; Hosoda et al., 2013; Busetta et al., 2013;
Etcoff et al., 2012; Kinicki & Lockwood, 1985; Mack & Rainey, 1990; Ruffle &
Shtudiner, 2010; Barrick et al., 2009). Non-verbaal gedrag en de invloeden ervan tijdens
sollicitatiegesprekken werden daarentegen door de jaren heen reeds uitgebreid
onderzocht (Gilmore et al., 1999; Tsai et al., 2012; Gifford et al., 1985; Burnett &
Motowidlo, 1998; DeGroot & Motowidlo, 1999; DePaulo, 1992; Goffman, 1995;
Barrick et al., 2009; Ekman, 2000; Guerrero, 2005; Posthuma et al., 2002; Imada &
Hakel, 1977). De meerwaarde van dit onderzoek zit voornamelijk in het feit dat fysieke
attractiviteit en non-verbaal gedrag tegenover elkaar geplaatst werden binnen de
interviewcontext. Ook werd dieper ingegaan op de invloed van non-verbaal gedrag als
groter geheel en werd daarnaast ook gekeken naar de specifieke non-verbale
gedragingen (oogcontact, handgebaren, knikken en glimlachen) en hun invloeden.
Voorgaand onderzoek ging deze vooral als groter geheel onderzoeken, waardoor de
individuele invloeden niet geheel tot uiting kwamen (Burnett et al., 1998; DeGroot &
Motowidlo, 1999). Daarnaast werd gecontroleerd voor de verbale inhoud van het
interview door scores van de interviewees op een aantal competenties mee in rekening
te brengen. Doordat reeds weinig onderzoeken gecontroleerd hebben voor deze
variabelen, was het zeer interessant om dit toe te voegen in huidig onderzoek (Tsai et
al., 2012). Tenslotte konden binnen dit onderzoek ook twee condities onderscheiden
worden, waarbij de focus voornamelijk op de tweede conditie gelegd werd. Binnen deze
conditie kregen de studenten namelijk expliciete instructies over hoe ze zich trachtten te
gedragen tijdens het interview. Opvallend was dat voor handgebaren en knikken
(marginaal significante) effecten gevonden werden, en dit enkel in de tweede conditie.
Dit wijst er dus op dat wanneer de studenten instructies kregen over het gedrag dat van
hen verwacht werd en hun gedrag dus bewust gingen controleren, hun beoordeling hier
effectief door beïnvloed werd. We kunnen er van uit gaan dat ondanks het gegeven dat
geen van de zeven hypothesen bevestigd werd, deze studie interessante perspectieven
kan bieden voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
Praktisch.!Reeds heel wat onderzoek heeft het effect van fysieke attractiviteit en
non-verbaal gedrag op beoordelingen binnen een aantal verschillende contexten
aangetoond (Tsai et al., 2012 & Barrick et al., 2009). Uit deze studie blijkt dit echter
niet het geval. Ondanks het feit dat geen van de hypothesen bevestigd konden worden,
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 44
bevat dit onderzoek heel wat praktische relevantie. De bevindingen kunnen namelijk
vragen doen rijzen over de reden waarom hier geen verband gevonden werd. Zo werden
binnen andere contexten wel significante verbanden vastgesteld, wat het vermoeden
over de contextafhankelijkheid van deze relaties doet aanwakkeren. Daarnaast mag niet
vergeten worden dat er wel een klein effect van knikken en handgebaren gevonden
werd, wat er op wijst dat bepaalde gedragingen een invloed kunnen uitoefenen op de
beoordeling.
De bevindingen van dit onderzoek zijn interessant voor zowel de recruiter als de
sollicitant. Voor beide partijen kan het leerrijk zijn om zich bewust te worden van de
invloeden die meespelen tijdens een sollicitatie, maar daarnaast is het ook belangrijk om
zich niet te laten misleiden. Aangezien geen effecten van fysieke attractiviteit gevonden
werden, wordt hier voornamelijk ingegaan op non-verbaal gedrag.
Voor de sollicitant is het zeer relevant om zich ervan bewust te zijn dat non-
verbaal gedrag kan gecontroleerd worden. Op basis van deze onderzoeksbevindingen
kan de sollicitant zijn gedrag zodanig manipuleren tijdens een sollicitatiegesprek om zo
gunstiger beoordeeld te worden. Uit dit onderzoek blijkt het vooral van belang om
tijdens een gesprek de verbale boodschap voldoende te ondersteunen met handgebaren,
wat leidt tot positieve resultaten. Daarnaast mag er niet worden overdreven met het
knikken, aangezien dit een negatieve invloed had op de beoordelingen. Deze non-
verbale gedragingen vormen een basis waarop de rekruteerder zijn beoordeling
voortbouwt en waaruit andere jobgerelateerde aspecten worden afgeleid. Bij beide
variabelen gaat het echter louter over een marginaal effect.
Voor de rekruteerder tenslotte is het van uiterst belang dat deze persoon zich
bewust is van het feit dat non-verbaal gedrag kan gemanipuleerd worden en dat het een
(onbewust) effect kan hebben op de beoordeling. Zo kan hun beoordeling positief of
negatief gekleurd worden, enkel en alleen door deze non-verbale gedragingen, los van
hoe goed de sollicitant scoort op jobgerelateerd vlak. Interviewers mogen er dus niet
vanuit gaan dat elk non-verbaal gedrag onbewust en zonder doel gesteld wordt. Ideaal
zou zijn dat men dit non-verbale gedrag en het voorkomen van de kandidaat los kan
bekijken van de prestaties tijdens het jobinterview. Het is dus van uiterst belang om
hiermee rekening te houden in toekomstige beoordelingen.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 45
Beperkingen
Hoewel binnen dit onderzoek sterk gestreefd werd om het realisme zo goed
mogelijk te behouden zijn er toch een aantal beperkingen aanwezig.
De eerste beperking gaat terug op het feit dat de context waarin de interviews
afgenomen verschillend was met de sollicitatiecontext. De studenten binnen dit
onderzoek werden geïnterviewd in functie van een screeningsprocedure voor een
trainingsweekend. Ondanks de poging om deze context zo dicht mogelijk te laten
aansluiten bij de sollicitatiecontext, door onder meer de studenten op voorhand te
vragen om hun cv door te sturen, is de opzet toch niet geheel conform aan de realiteit.
Daarnaast is het ook mogelijk dat interviewees zich op een andere manier gedroegen, dit
omdat ze nooit eerder gesolliciteerd hebben en er nu eenmaal ook geen sprake was van
een sollicitatieinterview. Ook waren de interviewees en interviewers zich ervan bewust
dat ze gefilmd werden, wat er toe kon leiden dat ze zich anders hebben gedragen dan
wanneer dit niet het geval is.
Een andere beperking deed zich voor bij de dataverwerking. Zo is de scoring op
fysieke attractiviteit een zeer subjectief gegeven. Het kan een uitdaging zijn om dit in de
toekomst te objectiveren. Daarnaast werd een systeem opgezet waarbij drie studenten de
non-verbale gedragingen gingen turven bij het bekijken van de opgenomen interviews.
De studenten hebben getracht om op een gelijkaardige manier te turven door op
voorhand duidelijke afspraken te maken. Toch blijft dit een subjectieve wijze van
verwerking, waardoor er geen volledige zekerheid bestaat over het al dan niet vertekend
zijn van de resultaten.
Ook werd gebruik gemaakt van een kleine steekproef. Ondanks het feit dat de
steekproef 131 kandidaten betrof, moet rekening worden gehouden met het feit dat deze
groep werd opgesplitst in twee condities. Deze kleinere steekproeven kunnen de
betrouwbaarheid van het onderzoek in gedrang brengen. Toch blijkt het niet ongewoon
dat in interviewstudies gebruik wordt gemaakt van kleinere steekproeven (Lievens &
Peeters, 2008).
Hier kan tot slot nog aan toegevoegd worden dat er ook nog enkele randfactoren
zijn die niet in overweging werden genomen in dit onderzoek. Zo zijn onder meer de
context, de motieven van de interviewee en de persoonlijke waarden van de interviewer
enkele van de vele potentiële randfactoren die in deze studie niet behandeld zijn en toch
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 46
een invloed kunnen uitoefenen op het sollicitatieproces. Met deze kanttekening wordt
getracht om met de nodige zin voor zelfcriticisme inspirerend te werken voor
toekomstige onderzoeken om op die manier het beeld van werving- en
selectieprocedures nog beter in kaart te brengen.
Suggesties voor toekomstig onderzoek
Op basis van de discussie en beperkingen kan geconcludeerd worden dat er heel
wat suggesties kunnen gedaan worden naar toekomstig onderzoek toe. Deze zijn hier
kort samengevat en er werden ook enkele toegevoegd.
Als eerste kan het zeer interessant zijn om enkele randfactoren mee in rekening
te brengen binnen onderzoek naar initiële beoordelingen. Zo kan de jobcontext mee in
rekening worden gebracht als moderator. Uit onderzoek van Ruben et al. (2015) blijkt
namelijk dat een meer serieuze job ook vereist dat de kandidaten zich meer serieus gaan
gedragen tijdens het gesprek en dus bijvoorbeeld minder gaan glimlachen. Verder kan
het geslacht van interviewer/interviewee mee in rekening worden gebracht of kunnen er
persoonlijke waarden en motieven mee in rekening worden gebracht, etc. Ook de
professionele attractiviteit kwam binnen dit onderzoek niet aan bod. Toch is er heel wat
evidentie voorhanden om aan te tonen dat dit zeker een invloed heeft (Kinicki &
Lockwood, 1985; Mack & Rainey, 1990). Daarnaast zou het scala van non-verbale
gedragingen kunnen onderzocht worden. Het is mogelijk dat andere gedragingen
eveneens een invloed kunnen uitoefenen. Het is een uitdaging om al deze randfactoren
te onderzoeken om zo een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van waar het meeste
belang aan wordt gehecht tijdens deze gesprekken.
Verder moesten de onderzoeksvariabelen omwille van methodologische redenen
duidelijk afgebakend worden. Dit heeft ertoe geleid dat bepaalde variabelen niet
diepgaand onderzocht werden. Zo zou toekomstig onderzoek de invloed van verbale
responsen ook eerst apart kunnen bestuderen, om zo bijvoorbeeld het effect te kunnen
vergelijken met de invloeden van non-verbaal gedrag en fysieke attractiviteit.
Ook zou de data op een meer objectieve manier kunnen verwerkt worden. Zowel
fysieke attractiviteit als non-verbaal gedrag werden binnen dit onderzoek behoorlijk
subjectief gescoord. De uitdaging voor toekomstig onderzoek ligt erin om dit objectief
te maken. Zo waren de interviewersbeoordelingen ook enkel gebaseerd op één enkele
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 47
score. Het is mogelijk dat een integratie van meerdere beoordelingscriteria een compleet
ander resultaat weergeeft. Dit kan ook meegenomen worden naar verder onderzoek toe.
Tenslotte is het ook aan te raden voor toekomstig onderzoek om de context meer
te laten aansluiten bij een echte sollicitatie. Zoals reeds vermeld is het mogelijk dat deze
context een invloed heeft uitgeoefend op de gedragingen en intenties van de
interviewees. Mocht het onderzoek effectief kunnen toegepast worden op reële
sollicitaties, dan zouden de resultaten beter te generaliseren zijn.
Conclusie
Na deze uitvoerige studie, gebaseerd op zeven verschillende hypothesen, valt op
dat geen van deze vooropstellingen bevestigd werd. Met andere woorden is binnen dit
onderzoek geen evidentie gevonden voor de relatie tussen fysieke attractiviteit en de
interviewersbeoordeling enerzijds en voor de relatie non-verbaal gedrag en de
interviewersbeoordeling anderzijds. Ondanks het feit dat geen effecten werden
vastgesteld, mag er niet van uit worden gegaan dat deze studie geen meerwaarde kan
betekenen voor dit onderzoeksdomein. Wel kan mits enige voorzichtigheid gesteld
worden dat werving en selectie geen exacte wetenschap is. Om een antwoord te geven
op de overkoepelende vraag of looks dan wel lichaamstaal doorslaggevend zijn voor
positieve beoordelingen, kan op basis van dit onderzoek geen sluitend antwoord
gegeven worden. Binnen de context van sollicitaties is het namelijk zo dat, naast fysieke
attractiviteit en non-verbaal gedrag, tal van andere factoren een mogelijke rol in het
beoordelingsproces kunnen spelen. Binnen de sollicitatiecontext is nog geen geen
gouden formule gevonden die überhaupt leidt naar een goede beoordeling.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 48
Referenties
Agthe, M., Spörrle, M., & Maner, J.K. (2011). Does being attractive always help?
Positive and negative effects of attractiveness on social decision making.
Personality and Social Psychology Bullitin, 37(8), 1042-1054. doi:
10.1016/j.jesp.2010.05.007
Alibali, M. W., Heath, D. C., & Myers, H. J. (2001). Effects of visibility between
speaker and listener on gesture production. Journal of Memory and
Language, 44, 169–188. doi:10.1006/jmla.2000.2752
Anderson, N.R. (1992). Eight decades of employment interview research: A
retrospective meta-review and prospective commentary. European Work and
Organizational Psychologist, 2, 1-32. doi: 10.1080/09602009208408532
Anderson, N., & Shackleton, V. (1990). Decision making in the graduate selection
interview: A field study. Journal of Occupational Psychology, 63, 63-76. doi:
10.1111/j.2044-8325.1990.tb00510.x
Albright, L., Kenny, D. A., & Malloy, T. E. (1988). Consensus in personality
judgments at zero acquaintance. Journal of Personality and Social
Psychology, 55, 387-395. doi:10.1037/0022-3514.55.3.387
Arriaga, X.B., & Rusbult, C.E. (1998). Standing in my partner’s shoes: partner
perspective taking and reactions to accommodative dilemmas. Personality
and Social Psychology Bulletin, 24, 927-948. doi:
10.1177/0146167298249002
Arvey, R.D., & Campion, J. E. (1982). The employment interview: A summary
review of recent research. Personnel Psychology, 35, 281-322. doi:
10.1111/j.1744-6570.1982.tb02197.x
Asch, S.E. (1946). Forming impressions of personality. Journal of abnormal and
Social Psychology, 41, 258-290. doi: 10.1037/h0055756
Barrick, M.R., DeGrassi, S.W., & Shaffer, J.A. (2009). What you see may not be
what you get: relationships among self-presentations tactics and ratings of
interview and job performance. Journal of applied psychology, 94, 1394-
1411. doi:10.1037/a0016532
Bayes, M.A. (1972). Behavioral cues of interpersonal warmth. Journal of Consulting
and Clinical Psychology, 39,333-339. doi:10.1037/h0033367
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 49
Bobadilla, L., Metze, A., & Taylor, J. (2012). Physical attractiveness and its relation
to unprovoked and reactive aggression. Journal of Research in Personality,
47, 70-77. doi: 10.1016/j.bbr.2011.03.031
Buck, R. (1988). Emotional education and mass media: A new view of the global
village. Advancing communication science: Merging mass and interpersonal
perspectives, 44-76.
Burnett, J. R. (1993). Utilization and validity of nonverbal cues in the structured
interview. Unpublished doctoral dissertation, University of Florida,
Gainesville.
Burnett, J. R., Fan, C., Motowidlo, S. J., & Degroot, T. (1998). Interview notes and
validity. Personnel Psychology, 51, 375-396. doi: 10.1111/j.1744-
6570.1998.tb00730.x
Burnett, J. R., & Motowidlo, S. J. (1998). Relations between different sources of
information in the structured selection interview. Journal of Applied
Psychology, 51, 963–983. doi: 10.1111/j.1744-6570.1998.tb00747.x
Busetta, G., Fiorillo, F., & Visalli, E. (2013). Searching for a job is a beauty contest.
Geraadpleegd op 15 februari, 2014, van http://mpra.ub.uni-
muenchen.de/id/eprint/49825
Cash, T.F. (1990). The psychology of physical appearance. Aestethics, attributes, and
images. In T.F. Cash & T. Pruzinsky (Eds.), Body images: development,
deviance and change (pp.51-79). New York: Guilford Press.
Cialdini, R.B., & Trost, M.R. (1998). Social influence: Social norms, conformity and
compliance. In D. Gilbert, S. Fiske & G. Lindzey (Eds.), The handbook of
social psychology. (pp. 151-192). New York: McGraw-Hill.
DeGroot, T., & Gooty, J. (2009). Can nonverbal cues be used to make meaningful
personality attributions in employment interviews? Journal of Business and
Psychology, 24, 179-192. doi:10.1007/s10869-009-9098-0
DeGroot, T., & Motowidlo, S. J. (1999). Why visual and vocal interview cues can
affect interviewers' judgments and predict performance. Journal of Applied
Psychology, 84, 986-993. doi: 10.1037/0021-9010.84.6.986
DePaulo, B. (1992). Nonverbal behavior and self-presentation. Psychological
Bulletin, 11, 203-243. doi: 10.1037/0033-2909.111.2.203
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 50
DePaulo, B. M., Lindsay, J. L., Malone, B. E., Muhlenbruck, L., Charlton, K., &
Cooper, H. (2003). Cues to deception. Psychological Bulletin, 129, 74–118.
doi:10.1037/0033-2909.129.1.74
Dion, K., Berscheid, E., & Walster, E. (1972). What is beautiful is good. Journal of
Personality and Social Psychology, Vol. 24(3), 285-290. doi:
10.1037/h0033731
Dougherty, T.W., Turban, D.B., & Callender, J.C. (1994). Confirming first
impressions in the employment interview: A field study of interviewer
behaviour. Journal of Applied Psychology, 79, 659–665. doi: 10.1037/0021-
9010.79.5.659
Ellis, A. P. J., West, B. J., Ryan, A. M., & DeShon, R. P. (2002). The use of
impression management tactics in structured interviews: A function of
question type? Journal of Applied Psychology, 87(6), 1200–1208.
doi:10.1037/0021-9010.87.6.1200
Ekman, P. (1965). Differential communication of affect by head and body cues.
Journal of personality and social psychology, 2(5), 726.
Ekman, P. (2000). De leugen ontmaskerd: over het doorzien van bedrog in zaken van
politiek, op het werk en privé. Amsterdam: Uitgeverij Niewezijds,
Nederlandse vertaling.
Ekman, P., & Friesen, W.V. (1981). The repertoire of nonverbal behaviour:
Categories, origins, usage, and coding. In A. Kendon, T.A. Sebeok & J.
Umiker-Sebeok (Eds.), Nonverbal communication, interaction, and gesture:
selections from Semiotica. (pp.57-106). Den Haag: Walter de Gruyter.
Etcoff, N.L., Stock, S., Haley, L.E., Vickery, S.A., & House, D.M. (2011).
Cosmetics as a feature of the extended human phenotype: Modulation of the
perception of biologically important facial signals. PLoS one, 6, 1-9. doi:
10.1371/journal.pone.0025656
Fair, J. L. (1973). Response requirements and primacy-recency effects in a simulated
selection interview. Journal of Applied Psychology, 57, 228-232. doi:
10.1037/h0034708
Feingold, A. (1992). Good-looking people are not what we think. Psychological
Bulletin, 111, 304-341. doi:10.1037/0033-3909.111.2304
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 51
Ferris, G. R., Hochwarter, W. A., Douglas, C., Blass, F. R., Kolodinsky, R.W., &
Treadway, D.C. (2002). Social influence processes in organizations and
human resource systems. Research in Personnel and Human Resource
Management, 21, 65-127. doi: 10.1016/S0742-7301(02)21002-6
Fiske, A. P. (1993). The four elementary forms of socializing: Framework for a
unified theory of social relations. Psychological Review, 99, 689 – 723. doi:
10.1037/0033-295X.99.4.689
Gifford, R., Ng, C. F., & Wilkinson, M. (1985). Nonverbal cues in the employment
interview: Links between applicant qualities and interviewer judgments.
Journal of Applied Psychology, 70, 729–736. doi:10.1037/0021-
9010.70.4.729
Gilmore, D. C., Stevens, C. K., Harrell-Cook, G., & Ferris, G. R. (1999). Impression
management tactics. In R. W. Eder & M. A. Harris (Eds.), The employment
interview: Theory, research, and practice (pp. 321–336). Newbury Park, CA:
Sage.
Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. In C. Calhoun, J.
Gerteis & J. Moody (Eds.), Contemporary Sociological Theory (pp. 46-61).
New York: John Wiley & Sons.
Goffman, E. (2006). The presentation of self. In D. Brissett & C. Edgley (Eds.), Life
as theater: A dramaturgical sourcebook (pp. 129 – 139). New York: de
Gruyter.
Goldberg, C., & Cohen, D. J. (2004). Walking the walk and talking the talk: Gender
differences in the impact of interviewing skills on applicant assessments.
Group and Organization Management, 29, 369 –384. doi:
10.1177/1059601103257408
Goodwin, M. H., & Goodwin, C. (1986). Gesture and coparticipation in the activity
of searching for a word. Semiotica, 62, 51–76. doi:10.1515/ semi.1986.62.1-
2.51
Guerrero, L. K. (2005). Observer ratings of nonverbal involvement and immediacy.
The sourcebook of nonverbal measures: Going beyond words, 221-235.
Hazer, J. T., & Jacobson, J. R. (2003). Effects of screener self-monitoring on the
relationships among applicant positive self-presentation, objective
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 52
credentials, and employability ratings. Journal of Management, 29, 119 –138.
doi: 10.1177/014920630302900101
Higgins, C. A., & Judge, T. A. (2004). The effect of applicant influence tactics on
recruiter perceptions of fit and hiring recommendations: A field study.
Journal of Applied Psychology, 89, 622– 632. doi: 10.1037/0021-
9010.89.4.622
Higgins, C. A., Judge, T. A., & Ferris, G. R. (2003). Influence tactics and work
outcomes: A meta-analysis. Journal of Organizational Behavior, 24, 89–106.
doi: 10.1002/job.181
Hollandsworth, J. G., Jr., Kazelskis, R., Stevens, J., & Dressel, M. (1979). Relative
contributions of verbal, articulative, and nonverbal communication to
employment decisions in the job interview setting. Personnel Psychology, 32,
359–367. doi:10.1111/j.1744-6570.1979.tb02140.x
Hosoda, M., Stone-Romero, E. F., & Coats, G. (2003). The effects of physical
attractiveness on job-related outcomes: A meta-analysis of experimental
studies. Personnel Psychology, 56, 431–462. doi:10.1111/j.1744-
6570.2003.tb00157.x
Hostetter, A.B. (2011). When do gestures communicate? A meta-analysis.
Psychological Bulletin 137(2), 297–315. doi: 10.1037/a0022128
Huffcutt, A.I., Conway, J.M., Roth, P.L., & Stone, N.J. (2001). Identification and
meta-analytic assessment of psychological constructs measured in
employment interviews. The Journal of Applied Psychology, 86, 897-913.
doi:10.1037/0021-9010.86.5.897.
Imada, A. S., & Hakel, M. D. (1977). Influence of nonverbal communication and
rater proximity on impressions and decisions in simulated employment
interviews. Journal of Applied Psychology, 62(3), 295–300.
doi:10.1037/0021-9010.62.3.295
Judge, T. A., & Cable, D. M. (1997). Applicant personality, organizational culture,
and organization attraction. Personnel Psychology, 50, 359 – 394. doi:
10.1111/j.1744-6570.1997.tb00912.x
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 53
Judge, T. A., Higgins, C. A., & Cable, D. M. (2000). The employment interview: A
review of recent research and recommendations for future research. Human
Resource Management Review, 10, 383–406. doi: 10.1016/j.bbr.2011.03.031
Kelley, H. H., & Thibaut, J. W. (1978). Interpersonal relations. New York: Viking.
Kelly, E. W. (1978). Effects of counselor's eye contact on student-clients'
perceptions. Perceptual and Motor Skills, 46, 627–632. doi:
10.2466/pms.1978.46.2.627
Kelly, S. D., & Goldsmith, L. (2004). Gesture and right hemisphere involvement in
evaluating lecture material. Gesture, 4, 25–42. doi:10 .1075/gest.4.1.03kel
Kendon, A. (1980). Gesticulation and speech: Two aspects of the process of
utterance. In M. R. Key (Ed.), The relationship of verbal and nonverbal
communication (pp. 207–227). The Hague, the Netherlands: Mouton.
Kinicki, A. J., & Lockwood, C. A. (1985). The interview process: An examination of
factors interviewers use in evaluating job applicants. Journal of Vocational
Behavior, 26, 117–125. doi: 10.1016/j.bbr.2011.03.031
Kleinke, C. L. (1986). Gaze and eye contact: A research review. Psychological
Bulletin, 100(1), 78–100. doi:10.1037/0033-2909.100.1.78
Kruglanski, A. W., & Orehek, E. (2007). Partitioning the domain of human
inference: Dual mode and system models and their alternatives. Annual
Review of Psychology, 8, 291–316. doi:
10.1146/annurev.psych.58.110405.085629
Langlois, J. H., Kalakanis, L., Rubenstein, A. J., Larson, A., Hallam, M., & Smoot,
M. (2000). Maxims or myths of beauty? A meta-analytic and theoretical
review. Psychological Bulletin, 126(3), 390-423. doi: 10.1037/0033-
2909.126.3.390
Langlois, J.H., Ritter, J.M., Casey, R.J., & Swain, D.B. (1995). Infant attractiveness
predicts maternal behaviour and attitudes. Developmental Psychology, 31(3),
464-472. doi: 10.1037/0012-1649.31.3.464
Lau, S. (1982). The Effect of Smiling on Person Perception. The Journal of Social
Psychology, 117(1), 63–67. doi:10.1080/00224545.1982.9713408
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 54
Levashina, J., & Campion, M.A. (2007). Measuring faking in the employment
interview: Development and validation of an interview faking scale. Journal
of Applied Psychology, 92, 1638-1656. doi: 10.1037/0021-9010.92.6.1638
Levine, S. P., & Feldman, R. S. (2002). Women and men’s nonverbal behavior and
self-monitoring in a job interview setting. Applied HRM Research, 7(1), 1-14.
Levy, D. A., Collins, B. E., & Nail, P. R. (1998). A new model of interpersonal
influence characteristics. Journal of Social Behavior and Personality, 13,
715–733.
Little, A. C., Jones, B. C., & DeBruine, L. M. (2011). Facial attractiveness:
evolutionary based research. Philosophical Transactions of the Royal Society
B: Biological Sciences, 366(1571), 1638-1659. doi: 10.1098/rstb.2010.0404
Lievens, F., & Peeters, H. (2008). Interviewers’ sensitivity to Impression
Management Tactics in Structured Interviews. European Journal of
Psychological Assessment, 24, 174-180. Doi: 10.1027/1015-5759.14.3.174
Lochman, J. E., & Allen, G. (1981). Nonverbal communication of couples in
conflict. Journal of Research in Personality, 15(2), 253–269.
doi:10.1016/0092-6566(81)90024-6
Mack, D., & Rainey, D. (1990). Female applicants’ grooming and personnel
selection. Journal of Social Behavior and Personality, 5, 399 – 407.
Mann, S., Vrij, A., Leal, S., Granhag, P. A., Warmelink, L., & Forrester, D. (2012).
Windows to the soul? Deliberate eye contact as a cue to deceit. Journal of
nonverbal behavior, 36(3), 205-215. doi:10.1037/e669802012-377
Maricchiolo, F., Gnisci, A., Bonaiuto, M., & Ficca, G. (2009). Effects of different
types of hand gestures in persuasive speech on receivers’ evaluations.
Language and Cognitive Processes, 24, 239–266. doi:
10.1080/01690960802159929
Mehrabian, A. (1969). Some referents and measures of nonverbal behavior. Behavior
Research Methods and Instrumentation, 1, 205–207. doi:
10.3758/BF03208096
Motowidlo, S. J., & Burnett, J. R. (1995). Aural and visual sources of validity in
structured employment interviews. Organizational Behavior and Human
Decision Processes, 61, 239 –249. doi: 10.1006/obhd.1995.1019
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 55
Nickson, D., Warhurst, C., & Dutton, E. (2005). The importance of attitude and
appearance in the service encounter in retail and hospitality. Managing
Service Quality, 15, 195–208. doi: 10.1108/09604520510585370
Oswald, F. L., Schmitt, N., Kim, B. H., Ramsay, L. J., & Gillespie, M. A. (2004).
Developing a Biodata Measure and Situational Judgment Inventory as
Predictors of College Student Performance. Journal of Applied Psychology,
89(2), 187–207. doi:10.1037/0021-9010.89.2.187
Otta, E., Abrosio, F. F. E., & Hoshino, R. L. (1996). Reading a smiling face:
messages conveyed by various forms of smiling. Perceptual and Motor Skills,
82(3c), 1111–1121. doi:10.2466/pms.1996.82.3c.1111
Parsons, C.K., & Liden, R.C. (1984). Interviewer perceptions of applicant
qualifications: A multivariate field study of demographic characteristics and
nonverbal cues. The Journal of Applied Psychology, 69, 557-568.
doi:10.1037/0021-9010.69.4.557.
Patzer, G. (2008). Looks: why they matter more than you ever imagined. New York:
Amacom.
Posthuma, R. A., Morgeson, F. P., & Campion, M. A. (2002). Beyond employment
interview validity: A comprehensive narrative review of recent research and
trends over time. Personnel Psychology, 55, 1– 81. doi: 10.1111/j.1744-
6570.2002.tb00103.x
Rasmussen, K. G., Jr. (1984). Nonverbal behavior, verbal behavior, resume
credentials, and selection interview outcomes. Journal of Applied Psychology,
69, 551–556. doi:10.1037/0021-9010.69.4.551
Rosenfeld, P., Giacalone, R. A., & Riordan, C. A. (1995). Impression management in
organizations: Theory, measurement, practice. New York, NY: Routledge.
Ruben, M. A., Hall, J. A., & Schmid Mast, M. (2015). Smiling in a job interview:
When less is more. The Journal of social psychology, 155(2), 107-126.
doi:10.1080/00224545.2014.972312
Ruffle, B. J., & Shtudiner, Z. (2010). Are good-looking people more employable?
Geraadpleegd op 25 februari, 2014, van http://ssrn.com/abstract=1705244
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 56
Rusbult, C. E., & Van Lange, P. A. M. (2003). Interdependence, interaction, and
relationships. Annual Review of Psychology, 54, 351–375. doi:
10.1146/annurev.psych.54.101601.145059
Schmidt, F.L. (1996). Statistical significance testing and cumulative knowledge in
psychology: implications for training of researchers. Psychological methods,
1, 115-129. doi: 10.1037/1082-989X.1.2.115
Stevens, C. K., & Kristof, A. L. (1995). Making the right impression: A field study
of applicant impression management during job interviews. Journal of
Applied Psychology, 80, 587– 606. doi:10.1037/0021-9010.80.5.587
Stewart, G. L., Dustin, S. L., Barrick, M. R., & Darnold, T. C. (2008). Exploring the
handshake in employment interviews. Journal of Applied Psychology, 93,
1139 –1149. doi: 10.1037/0021-9010.93.5.1139
Sydiaha, D. (1961). Bales' interaction process analysis of personnel selection
interviews. Journal of Applied Psychology, 45, 393-401. doi:
10.1037/h0047259
Taylor, R., & Hick, R. F. (2007). Believed cues to deception: Judgments in self-
generated trivial and serious situations. Legal and Criminological
Psychology, 12(2), 321–331. doi:10.1348/135532506x116101
Tsai, W.C., Huang, T.C., Yu, H.H. (2012). Investigating the unique predictability
and boundary conditions of applicant physical attractiveness and non-verbal
behaviours on interviewer evaluations in job interviews. Journal of
Occupational and Organizational Psychology, 85, 60-79. doi: 10.1348/2044-
8325.002003
Valenzeno, L., Alibali, M. W., & Klatzky, R. (2003). Teachers’ gestures facilitate
students’ learning: A lesson in symmetry. Contemporary Educational
Psychology, 28, 187–204. doi:10.1016/S0361-476X(02)00007-3
Van Lange, P. A. M. (2000). Beyond self-interest: A set of propositions relevant to
interpersonal orientations. European Review of Social Psychology, 11, 297–
330. doi: 10.1080/14792772043000068
Wheeler, R. W., Baron, J. C., Michell, S., & Ginsburg, H. J. (1979). Eye contact and
the perception of intelligence. Bulletin of the Psychonomic Society, 13(2),
101–102. doi:10.3758/bf03335025
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 57
Wilkinson, P. R. (Ed.). (1993). Thesaurus of traditional English metaphors. London:
Routledge.
Willis, J., & Todorov, A. (2006). First impressions: making up your mind after a
100-ms exposure to a face. Psychological science, 17, 592-598. doi:
10.1111/j.1467-9280.2006.01750.x
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 58
Appendix
Bijlage 1: Interviewscript
Bijlage 2: Debriefing trainees
Bijlage 3: Codeboek
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 59
Bijlage 1
Interviewscript
Code kandidaat:
Datum:
Naam kandidaat:
Aanvangsuur:
Naam interviewer: Eind uur:
Hieronder vindt u de vragen die gesteld dienen te worden tijdens het interview dat u gaat afnemen. Het kader van het interview is ‘student succes’. Via het interview willen we met andere woorden nagaan hoe goed de kandidaat het heeft gedaan als student (alle kandidaten zijn studenten), en hoe zij zichzelf zien als student. De vragen hebben betrekking op verschillende domeinen waarop een student goed moet of kan scoren om als een succesvolle student te worden omschreven. Via de STAR-methodiek kunt u deze competenties bevragen aan de hand van volgende vragen. Let wel, het is geenszins de bedoeling om de domeinen waarnaar gevraagd wordt te definiëren (zie definities), te benoemen of te geven aan de student.
Na elke vraag dient een evaluatie te worden gemaakt van de kandidaat en zijn of haar antwoord op de vraag. Gebruik hiervoor de schaal die er telkens onder is weergegeven. Na het interview neemt u even de tijd om algemene vragen over het interview en de kandidaat te beantwoorden. U vindt deze vragen op het einde van dit script.
Verwelkoming (rechtstaan en hand geven)
" “Hallo, mijn naam is (voornaam) en ik ben één van de interviewers en trainers die verantwoordelijk zijn voor één van de weekends waarvoor je bent ingeschreven.”
" Zeg waar trainee mag plaats nemen " “Zoals al eerder aangegeven wordt dit interview opgenomen, zodat we achteraf
feedback kunnen voorzien. Voor eventuele vragen daarover kan je terecht bij de verantwoordelijke lesgevers van het vak.”
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 60
Inleiding
" “Tijdens het interview zal ik u een aantal vragen stellen rond u als student, en hoe u met verschillende situaties omgaat als student. Ik zal u telkens vragen naar een bepaalde situatie, wat uw taak was in die situatie, wat u heeft gedaan en wat het resultaat was van die acties. Maar eerst had ik graag gepeild naar de motivatie om het trainingsweekend te volgen. Wat zijn de redenen waarom je aan dit weekend wenst deel te nemen?”
NOTITIES
BEOORDELING
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoende
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 61
Vraag 1
" “Denk eens / kan je eens denken aan een situatie uit het verleden waarbij je een project of opdracht moest maken, maar waarbij je bepaalde skills of vaardigheden ontbrak of niet voldoende beheerste om die tot een goed einde te brengen . Kan je mij die situatie eens gedetailleerd beschrijven en meer bepaald toelichten (1) wanneer dit was, (2) wat de taak of opdracht was, (3) hoe je dit precies hebt aangepakt en (4) wat het resultaat was?”
" Definitie ‘continu leren’: Intellectueel nieuwsgierig zijn en actief geïnteresseerd in voortdurend leren. Actief zoeken naar nieuwe ideeën en nieuwe skills, zowel in de kerndomeinen van jouw studie als in de perifere of nieuwe gebieden
NOTITIES
BEOORDELING (ZIE BARS)
1 2 3 4 5 6 7
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 62
Vraag 2
" “Denk eens / kan je eens denken aan een situatie uit het verleden waarbij je het gevoel had dat iemand anders zijn/haar verantwoordelijkheden niet voldoende opnam voor bepaalde taken of opdrachten, waardoor jij meer moest doen dan wat van je verwacht werd. Kan je mij die situatie eens gedetailleerd beschrijven en meer bepaald toelichten (1) wanneer dit was, (2) wat de taak of opdracht was, (3) hoe je dit precies hebt aangepakt en (4) wat het resultaat was?”
" Definitie ‘interpersoonlijke vaardigheden’: Communiceren en omgaan met anderen, in informele sociale situaties of meer formele universiteit gerelateerde situaties. Bewust zijn van de sociale dynamieken in een situatie en er passend op antwoorden.
NOTITIES
BEOORDELING (ZIE BARS)
1 2 3 4 5 6 7
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 63
Vraag 3
" Denk eens / kan je eens denken aan een situatie uit het verleden waarbij je het bij aanvang enorm moeilijk had doordat de situatie lastig en veeleisend was, en waarbij je het gevoel had dat je niet genoeg presteerde. Kan je mij die situatie eens gedetailleerd beschrijven en meer bepaald: (1) wanneer dit was, (2) wat de situatie / opdracht / taak was, (3) hoe je dit hebt aangepakt en (4) wat het resultaat was?”
" Definitie ‘volharding’: Jezelf houden aan gezette doelen en prioriteiten, los van de moeilijkheden die in de weg staan. Doelen kunnen zowel op lange termijn als op korte termijn zijn.
NOTITIES
BEOORDELING (ZIE BARS)
1 2 3 4 5 6 7
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 64
Vraag 4
" “Denk eens / kan je eens denken aan een situatie uit het verleden waarbij iets niet verliep zoals gepland? Kan je mij die situatie eens gedetailleerd beschrijven en meer bepaald: (1) wanneer dit was, (2) wat het precies was dat niet verliep zoals gepland, (3) hoe je dit precies hebt aangepakt en (4) wat het resultaat was?”
" Definitie ‘aanpassingsvermogen’: zich aanpassen aan een veranderende omgeving (op universiteit of thuis), goed kunnen omgaan met graduele of plotse en verwachte of onverwachte veranderingen. Effectief zijn in het plannen van dagelijkse activiteiten en omgaan met nieuwe problemen en uitdagingen in het leven.
NOTITIES
BEOORDELING (ZIE BARS)
1 2 3 4 5 6 7
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 65
Afsluiten
" “Dit waren de vragen, ik wil je alvast bedanken voor het interview! Eventuele vragen die je nog hebt kan je stellen tijdens de debriefing, die doorgaat in het lokaal links voor je wanneer je buitenkomt”.
BARS voor de beoordeling van de verschillende vaardigheden
BARS voor de beoordeling vraag 1 (continu leren)
(7) Beschrijft in detail wat de taak of opdracht was en geeft aan welke vaardigheden hij of zij ontbrak om de taak te kunnen volbrengen. Toont aan dat hij of zij een manier heeft gezocht om de noodzakelijke vaardigheden aan te leren om de taak tot een goed einde te brengen en in de toekomst te gebruiken.
(4) Beschrijft in detail wat de taak of opdracht was en welke vaardigheden daarbij nodig waren. Heeft hulp gezocht om de vaardigheden onder de knie te krijgen, maar zonder daarbij te redeneren dat die in de toekomst ook gebruikt kunnen worden.
(1) Kan niet in detail beschrijven wat de taak of opdracht was en is vrij vaag welke vaardigheden daarbij aangewend moesten worden. Laat verstaan dat hij of zij de vaardigheden niet wou aanleren om de taak tot een goed einde te brengen
BARS voor de beoordeling vraag 2 (interpersoonlijke vaardigheden):
(7) Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de taak was en geeft aan dat hij/zij erover praat met die andere persoon en met een wederzijds aanvaardbaar actieplan op de proppen komt.
(4) Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de taak was en geeft aan dat hij/zij een deel van de taken doet van die andere persoon, maar een paar dingen gewoon van zich afschuift.
(1) Kan niet in detail beschrijven wanneer het plaats vond, wat de taak was, of geeft aan dat hij/zij niet meer met die persoon wil samenwerken.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 66
BARS voor de beoordeling vraag 3 (volharding):
(7) Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de situatie/opdracht/taak was en geeft
aan dat hij/zij erover zou gaan praten met mensen die er rechtstreeks mee te maken hebben. Hij/zij zou nagaan of er mogelijkheden bestonden om bij te blijven of te verbeteren, want voor hem/haar is goed presteren belangrijk.
(4) Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de taak was en geeft aan dat hij/zij enorm zijn best deed, maar probeerde zich er niet al te veel zorgen om te maken.
(1) Kan niet in detail beschrijven wanneer het plaats vond, wat de taak was, of geeft aan dat hij/zij zich erbij neerlegde slechts tot de middelmaat te behoren.
BARS voor de beoordeling vraag 4 (aanpassingsvermogen):
(7)Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de situatie was en geeft aan dat hij/zij advies vraagt aan de persoon die de deadline heeft opgesteld en hij/zij stelt mogelijke oplossingen voor om toch nog tijd klaar te zijn.
(4)Beschrijft in detail wanneer het plaats vond, wat de situatie was en geeft aan dat hij/zij probeert ervoor te zorgen dat anderen een steentje bijdragen.
(1)Kan niet in detail beschrijven wanneer het plaats vond, wat de situatie was, of geeft aan dat hij/zij niet meer met die persoon wil samenwerken / afspreken.
Algemene evaluatie
Na het interview neemt u kort de tijd om de student te beoordelen op een zevenpuntenschaal. Gelieve uw score voor deze kandidaat op elke vraag aan te geven.
1. Op basis van het interview, hoe beoordeel je de algemene kwalificaties van de kandidaat?
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoet verwachtingen
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 67
2. Hoe evalueer je deze kandidaat in het algemeen?
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoet verwachtingen
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
3. Hoe goed was de prestatie van deze kandidaat gedurende het interview?
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoet verwachtingen
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
4. Hoe geschikt vindt u de kandidaat om het weekend te volgen?
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoet verwachtingen
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
Geef voor onderstaande stellingen aan in welke mate u akkoord bent. Let op, de schalen zijn omgekeerd ingedeeld dan de voorgaande.
1. De kandidaat en ik hebben dezelfde ideeën en waarden.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
2. De kandidaat en ik hebben veel dezelfde interesses.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
3. De kandidaat doet me aan mezelf denken.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 68
akkoord
4. De kandidaat en ik benaderen de dingen op dezelfde manier.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
5. De kandidaat heeft kwaliteiten die ik graag heb.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
6. Als ik de kans had, zou ik socializen met deze kandidaat.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
7. Ik zou nooit samen iets doen met deze kandidaat.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
8. Ik zou wat van mijn vrije tijd met deze kandidaat willen spenderen.
1 = helemaal akkoord
2 = akkoord
3 = een beetje akkoord
4 = neutraal
5 = een beetje niet akkoord
6 = niet akkoord
7 = helemaal niet akkoord
Hieronder vindt u een aantal algemene vragen over het interview en de kandidaat. Deze vragen zijn heel kort en mogen snel ingevuld worden.
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 69
1. Welke haarkleur had de kandidaat? _________________________________________________________
2. Wat was de voornaam van de kandidaat? ____________________________________________________
3. Hoe aantrekkelijk vond u de kandidaat?
1 = heel onaantrekkelijk
2 = onaantrekkelijk
3 = neutraal
4 = aantrekkelijk
5 = heel aantrekkelijk
4. Welke kleur had de broek van de
kandidaat?____________________________________________________ 5. Had u de kandidaat al voordien gezien? Indien ja, geef aan waar en wanneer (bij
benadering). ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
6. Stelde de kandidaat opvallend gedrag? Zo ja, geef aan welk gedrag. ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
7. Geef op volgende schaal aan hoe vlot het interview volgens u verliep.
1 = helemaal niet vlot 2 = niet vlot 3 = neutraal 4 = vlot 5 = heel vlot
8. Geef op de volgende schaal aan hoe leuk u het interview vond.
1 = helemaal niet leuk 2 = niet leuk 3 = neutraal 4 = leuk 5 = heel leuk
9. Geef op de volgende schaal aan hoe leuk u de kandidaat vond.
1 = helemaal niet leuk 2 = niet leuk 3 = neutraal 4 = leuk 5 = heel leuk
10. Wat was het meest opvallend aan de kandidaat (uiterlijk, inhoudelijk,
competentiegericht, antwoorden op de vragen, enzovoort)? ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 70
________________________________________________________________________________________________________________________________________________
11. Zou u het interview de volgende keer anders doen? Indien ja, geef aan hoe en waarom. ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 71
Bijlage 2 Code kandidaat:
Naam kandidaat:
!
Beste student,
Hopelijk ging het interview vlot en kon je snel en eenvoudig antwoorden op de vragen die je hebt gekregen. Voor het interview kreeg je korte instructies die je tijdens het gesprek hebt moeten toepassen. We willen je vragen om de instructies die je hebt gekregen nogmaals neer te schrijven in de ruimte hieronder:
Geef daarnaast ook aan hoeveel procent van de tijd je denkt de instructies te hebben toegepast (van 0 tot 100 procent, dit mag een ruwe schatting zijn):
__________________________________________________________
Geef ten laatste aan op onderstaande schaal hoe goed je het volgens jezelf hebt gedaan tijdens het interview:
1 = ondermaats
2 = heel slecht
3 = slecht 4 = voldoende
5 = goed 6 = heel goed
7 = uitstekend
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 72
Zoals voordien werd aangegeven, werd jouw interview ook opgenomen. Rekruteerders en bedrijven zouden dit in de praktijk ook kunnen toepassen, omdat het de mogelijkheid geeft om een betere beoordeling te maken van de participant. Door de opname te herbekijken zou een rekruteerder zijn oorspronkelijke oordeel kunnen veranderen waardoor de evaluatie meer waarheidsgetrouw is. Natuurlijk is het gebruik van video- en audioapparatuur niet altijd even praktisch, en kunnen jobkandidaten hun twijfels hebben hierbij. Daarom zouden we van jou willen vragen om op volgende items aan te geven in welke mate je akkoord bent met elk item (zie volgende bladzijde):
Ik werd respectvol behandeld
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Er werd mij teveel persoonlijke informatie gevraagd
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Het interview was een schending van mijn privacy
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Het interview leek eerlijk
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik verkies om het interview zonder camera's te doen dan met camera's
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik geloof dat het makkelijker is om het interview te doen zonder camera's dan met camera's
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Het interview doen met camera's doet mij angstiger voelen dan een interview zonder camera's
1 = volledig niet 2 = niet 3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 73
akkoord akkoord akkoord
Ik zou liever het interview in de toekomst met camera's doen dan zonder camera's
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Goed doen tijdens het interview was belangrijk voor mij
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik wou het heel goed doen tijdens dit interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik deed hard mijn best tijdens dit interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Het maakte mij niet uit hoe ik het deed tijdens het interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik stak niet te veel moeite in dit interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Ik kon echt mijn vaardigheden en bekwaamheden tonen tijdens het interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Dit interview liet me toe om te tonen wat mijn jobvaardigheden zijn
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Het interview geeft kandidaten de kans om te tonen wat ze echt kunnen
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 74
Ik was in staat om te tonen wat ik kon tijdens het interview
1 = volledig niet akkoord
2 = niet akkoord
3 = neutraal 4 = akkoord 5 = volledig akkoord
Geef hierna ook aan wat voor jou het voornaamste voordeel én nadeel is om dergelijk interview op te nemen via video-en audioapparatuur:
Belangrijkste voordeel:
Belangrijkste nadeel:
Zoals eerder al werd meegegeven, kan je feedback krijgen over het gesprek dat je zonet hebt gedaan. Deze feedback gebeurt op twee manieren. Enerzijds zal er tijdens het trainingsweekend een moment voorzien worden waarin de algemene bevindingen van alle interviews zal besproken worden. Dit gaat om algemene richtlijnen die worden gegeven op basis van de resultaten van alle interviews: opvallende zaken, vragen die vaak terug kwamen, algemene opmerkingen van de interviewers, tips voor later, enzovoort. Deze bevindingen zullen besproken worden in het licht van de training sollicitatietechnieken die tijdens het weekend wordt voorzien. Anderzijds heb je ook de mogelijkheid om korte individuele feedback te krijgen over het interview. Dit kan door na het trainingsweekend een e-mail te sturen naar [email protected]. Geef hieronder aan of je eventueel van deze individuele feedback gebruik zou willen maken:
JA / NEE
We willen je alvast bedanken voor je deelname aan het interview, en zien je binnen een paar weken tijdens het trainingsweekend!
Vriendelijke groeten
Elias Corneillie
Marjolein Feys
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 75
Bijlage 3
Code!kandidaat:………………….! ! !Conditie:……………………………..!!
Welk%non(verbaal%gedrag%vertoont%de%kandidaat?%
Non(verbaal%gedrag%
Non(verbaal%gedrag%%
Frequentie%Hoe!vaak!gebruikt!de!kandidaat!het!non"verbaal!gedrag?!
Tijdscodering%Hoe!lang!houdt!de!kandidaat!het!non"verbaal!gedrag!aan?!
Hand/armbewegingen%De!kandidaat!beweegt!met!de!armen/handen!(links/rechts;boven/onder).!!
!!!!!
!0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!kort!!!!!!!!!!!noch!lang,!!!!!!lang!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!noch!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!
Glimlachen%De!kandidaat!glimlacht.!
!!!!!
!!
0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!Knikken%De!kandidaat!knikt!met!hoofd!(boven/onder).!!!
!!!!!
!!
0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!Oogcontact%De!kandidaat!houdt!oogcontact!met!de!interviewer.!
!!!!!!
!!
0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!
Rompbewegingen/%Lichaamsbewegingen%De!kandidaat!beweegt!de!romp!(links/rechts;boven/onder).!!!!!
!!!!!!
!!
0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!
Open%houding%De!sollicitant!opent!armen!naar!de!interviewer.!(Van!gekruist!naar!open!armen)!
! !0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
LOOKS OF LICHAAMSTAAL? FYSIEKE ATTRACTIVITEIT EN NON-VERBAAL
GEDRAG BIJ INITIËLE BEOORDELINGEN
!
! 76
%
!
Fysieke%attractiviteit%Hoe!aantrekkelijk!is!de!persoon?! 0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!5!!!!!!!!!!!6!!!!!!!!!!!7!
Zeer!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!eerder!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!noch!aantrekkelijk!!!!!!!!!!!!eerder!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!onaantrekkelijk!!!onaantrekkelijk!!!!!!!!noch!onaantrekkelijk!!!aantrekkelijk!!!aantrekkelijk!
%
!!!!%
!
Voorovergebogen%leunen%De!mate!waarin/de!manier!waarop!de!sollicitant!voorovergebogen!leunt!in!de!richting!van!de!interviewer!(van!90°!tegen!leuning!naar!voren!bewegen)!
!!!!!!
!!
0!!!!!!!!!!!!!1!!!!!!!!!!!!!2!!!!!!!!!!!!!3!!!!!!!!!!!!!4!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!nooit/!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!zeer!!!!!!!!!!!!zeer!kort!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!lang!
!