kijk ook op - ecologisch adviesbureau maesvan houtskool en als brandhout. als omstreeks 1890 een...

7
Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Doelstelling van ’De Levende Natuur’ Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuurbeheer, die van belang zijn voor Nederland en België. De artikelen zijn vooral gebaseerd op eigen ecologisch onderzoek, ervaring of waarneming van de auteurs. De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar, waaronder tenminste 1 themanummer. Abonnementskosten zijn 28,50 per jaar (privé) of 45,- per jaar (instellingen, bedrijven). Te verkrijgen door genoemd bedrag over te maken op giro 81935 (NL) of p.r. 000-1701789-21 (B) t.n.v. Abonnementenadministratie De Levende Natuur, Wageningen, o.v.v. 'nieuwe abonnee'. e-mail: [email protected] kijk ook op

Upload: others

Post on 04-Nov-2020

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

Hierna volgend artikelis afkomstig uit:

Doelstelling van ’De Levende Natuur’

Het informeren over ontwikkelingen in

onderzoek, beheer en beleid op het gebied

van natuurbehoud en natuurbeheer, die

van belang zijn voor Nederland en België.

De artikelen zijn vooral gebaseerd op

eigen ecologisch onderzoek, ervaring of

waarneming van de auteurs.

De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar,

waaronder tenminste 1 themanummer.

Abonnementskosten zijn

€ 28,50 per jaar (privé) of

€ 45,- per jaar (instellingen, bedrijven).

Te verkrijgen door genoemd bedrag over

te maken op giro 81935 (NL)

of p.r. 000-1701789-21 (B) t.n.v.

Abonnementenadministratie De Levende

Natuur, Wageningen, o.v.v. 'nieuwe abonnee'.

e-mail: [email protected]

kijk ook op

Page 2: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

60 | De Levende Natuur - jaargang 106 - nummer 2

Op de Veluwe komt nog ca 11.000 ha

aan eeuwenoude bossen en hakhout-

stoven voor. Verrassend is het plaatselijk

voorkomen van uitzonderlijke grote

eikenhakhoutstoven, van ongetwijfeld

hoge ouderdom. Onverwacht is ook de

ontdekking van hakhout van de Beuk.

Beukenmalebossen blijken in oorsprong

beukenspaartelgenbossen te zijn.

In deze bijdrage geven wij onze visie op

het beheer en behoud van de grote

complexen Wintereiken-Beukenbossen

(Fago-Quercetum) op de Veluwe.

Oude boskernen op de Veluwe, een nieuwe beheervisie gewenst

gegeven. Het (teruggezette) hakhout werddestijds blijkbaar niet als bos beschouwd,zoals ook Clerkx & Bijlsma (2003) hebbenvastgesteld. De grootste oppervlakte oudeboskernen ligt op de noordelijke Veluwe bijElspeet, Vierhouten, Uddel, Garderen enSpeuld. In het zuiden liggen enkele groteconcentraties nabij Loenen en bij Roozen-daal en Velp. Er is een duidelijke samen-hang tussen oude boskernen en oudenederzettingen, zoals ook blijkt uit hetvoorkomen van de reeks van oude hout-wallen en kleinere geriefhoutbosjes op de Veluwe-randen en rondom de oude dorpen.

Eeuwenoud hakhoutHet overleven van de oude boskernen opde Veluwe heeft alles te maken met deeeuwenlange hakhoutcultuur. Bomen wer-den daarbij afgezet tot op de stambasis,soms hoger, waarbij een cirkel van stam-men uitliep. Na 8 tot 12 jaar werd de stoofopnieuw teruggezet en liep opnieuw uit.Dat is zo eeuwenlang doorgegaan. Doordit hakhoutbeheer wordt de leeftijd van

Fig. 1. Overzichtskaart van deVeluwe met de gekarteerde oudeboskernen. Grote concentraties,

zoals in het noordelijke deel, zijnduidelijk zichtbaar.

In Nederland is het alleen op de Veluwenog mogelijk om twee dagen lang vrijweluitsluitend door eeuwenoude bossen tewandelen. Dit vraagt wel een gedetailleerdekaart waar de oude bossen op staan aange-geven zodat een gerichte route gelopenkan worden, bijvoorbeeld van Elspeet, viaGarderen naar Speuld. Je komt dan dooroude Wintereiken-Beukenbossen, die ca9000-3000 jaar geleden zijn ontstaan en inafwisseling met heidevelden voorkomen. In opdracht van de provincie Gelderlandzijn oude boskernen (kader 1, begrippen-lijst p.62) op de Veluwe in de periode 1999-2002 nagenoeg gebiedsdekkend in kaartgebracht (Maes, 2002; Maes & Rövekamp,2002, Rövekamp & Maes, 2002). Metbehulp van de historisch topografischeatlas van omstreeks 1840 en de kaart vanDe Man (omstreeks 1805) zijn oude bos-kernen en houtwallen geselecteerd en inhet veld nader geïnventariseerd. Het gaatdaarbij om hakhoutbos, spaartelgen en,zeldzamer, opgaande bomen. Oudbosindi-catoren als Adelaarsvaren (Pteridium aquili-num), Dalkruid (Maianthemum bifolium) enWitte klaverzuring (Oxalis acetosella) gevenextra aanwijzingen dat het inderdaad omeen oude boskern kan gaan (Maes, 1993,2002). Veel van de oude boskernen staan op oudetopografische kaarten echter als heide aan-

een boom aanzienlijk verlengd. Het was ingrote delen van Europa duizenden jarenlang een geëigende bosbeheerwijze. In onsland is deze bosbouwmethode vooral vanafde IJzertijd van betekenis geworden, van-wege de vraag naar hout voor het smeltenvan ijzer.

oude boskern met autochtone bomenaanplant bosbebouwingskern

0 8 kmNunspeet

‘t Harde

Vierhouten

Harderwijk

Staverden Elspeet

Sprielder BosWiessel

Apeldoorn

Uddel

GarderenNieuw Millingen

ArnhemDuno

Wekerom

Ede

Dieren

Otterlo

Speuld

MaanschotenKootwijk

Hoenderlo

Deelen

RozendaalVelp

LoenenEerbeek

Bruggelen

Page 3: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

De Levende Natuur - maart 2005 | 61

Meerstammige bomen kunnen soms ookdoor vraat of instuiven ontstaan. Ditbetreft echter incidentele situaties en leve-ren niet het bosbeeld van de hakhoutcul-tuur op. Ingestoven boomkruinen zoudenook een andere habitus opleveren dangroepen hakhoutstammen. Historischonderzoek, resultaten van DNA analyse enhet bosbeeld zelf laten weinig twijfel overhet hakhoutverleden van de oude bosker-nen van de Veluwe.Frederik van Eeden (1886) schrijft dat opde hoge zandwallen tussen Garderen enHoutdorp eikenstoven van zo’n verbazing-wekkende omvang voorkomen dat “eenleeftijd van duizend jaren daarvoor gerustkan worden aangenomen”. Nu zouden wedeze leeftijdsschatting minstens halveren.Toch kwamen we tijdens ons veldwerk op enkele plaatsen eikenstoven tegen vanmeer dan 20 meter in omvang, en nabijKootwijk (Maanschoten) zelfs tot 36meter. Dat de stoven genetisch uit éénkloon bestaan is met DNA onderzoek voldoende bewezen (Bakker, 2001; Coart,2003). De Engelse bosonderzoeker Rackham vermoedt een leeftijd van ten-minste 1000 jaar bij essenhakhout inBradfield Woods met een diameter van 6 meter. Uitgaande van gedateerde linde-hakhoutstoven en leeftijdstudies in Enge-land, is een leeftijd van 1500 jaar of meervoor de grootste stoven niet uitgesloten(Pigott, 1989). Essen en lindes groeienoverigens gemiddeld genomen veel snellerdan eiken. Over het algemeen zijn de hak-houtstoven van eiken op de Veluwe tussende 5 en 12 meter in omtrek en zullen uit de14e–18e eeuw dateren. De oude boskernen leveren op sommigeplaatsen een prachtig bosbeeld en bosland-schap op, vooral op reliëfrijke en deelsopen terreinen, zoals bij Bruggelen (Eng-landerholt), Maanschoten (CaitwickerZand) en Uddel. Andere mooie voorbeel-den van oud eikenhakhoutbos zijn: ElspeterStruiken, de Wilde Kamp bij Garderen, bos-sen bij Groot- en Klein Boeschoten, delenvan de Elspeetse Heide, Kikvaartsbos enRabbit Hill bij Nieuw Millingen, de Loener-mark, de Roek bij Hoenderlo, de Eikenhout-bergen bij Deelen, de Zilvense Heide enranden van het Wekeromse Zand.

Het meest populair als hakhoutboom wasongetwijfeld de eik vanwege zijn vele toe-passingen en zijn algemene voorkomen,ook op arme zandbodems. De stammenen takken werden in de loop der tijd voorvelerlei doeleinden gebruikt: de bladerenals hooi en voedsel voor het vee, bast-vezels ten behoeve van touw en schorsvoor de leerlooierij. Het hout werd ookgebruikt als geriefhout, voor de bereidingvan houtskool en als brandhout. Alsomstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede Wereldoorlogis er nog even een opleving, maar danhoudt het echt op.Een deel van het oude hakhout werd daar-na omgezet in eikenspaartelgenbos. DeHeidemij experimenteerde met dynamietom stoven op te blazen. Dit heeft gelukkigweinig navolging gekregen. Het is niet toe-vallig dat juist nu de oude hakhoutbossenmet hun stoven zo opvallen. Veel stovenzijn sinds 1945 of eerder al niet meergekapt en tot bomen van ca 15 meterhoogte uitgegroeid. Ook het spaartelgen-bos is na 1945 uitgegroeid tot opgaand

struwelen van Jeneverbes (Juniperus com-munis). Opmerkelijk is dat er locaties zijnmet voornamelijk Wintereiken en plaatsenmet vooral Zomereiken. Waarschijnlijk wijsthet ter plaatse dominant voorkomen vanWintereik (Quercus petraea), Zomereik (Q. robur) of Beuk (Fagus sylvatica) nogsteeds op natuurlijke bodemverschillen.Wintereik prefereert op de Veluwe de ietsrijkere bodemtypen (Prins et al., 1993). Uitrecent onderzoek aan het DNA van eiken inEuropa blijkt dat Zomereik en Wintereikzich na de laatste ijstijd in Nederland heb-ben gevestigd via migratie vanuit Italië ofSpanje (Dam & de Vries, 1998). Vermoede-lijk bestaat ook veel van het tot in de 18e en19e eeuw aangelegde, toentertijd nieuweeikenhakhout, uit dit materiaal. Door delocale bevolking werden immers tot in de19e eeuw eikels verzameld ten behoeve vannieuw plantgoed. Ook daardoor is oor-spronkelijk genenmateriaal gehandhaafd.

Beukenhakhout en beukenspaartelgen Ongeveer 4000 jaar geleden en ruim 5000jaar na de terugkomst van de eik na delaatste IJstijd, verscheen de Beuk in Neder-

Bert Maes & Chris Rövekamp

Maanschoten (Caitwickerzand):landschappelijk en cultuurhistorischzeer bijzonder met stuifwallen enuitgestoven horsten met eiken-hakhout (foto: B. Maes).

Fig. 2. Detail kaartjevan het Speulder- enSprielderbos toont desterke versnipperingvan het oude bos doorpercelen met aanplant.

bos. De vaak gehoorde mening dat hethakhoutbos of strubbebos (kader 1) ont-staan is door negatieve selectie, omdat derechte stammen zouden zijn geoogst enslechts de grillige overgebleven, is doorons onderzoek niet bevestigd en is onsinziens niet te handhaven. De uitgegroeidestammen zijn soms wat grillig van vormdoor onderlinge concurrentie (waaronderom licht), vraat of insectenaantasting.Vaak lopen de deelstammen trouwens ookkaarsrecht uit. De oude boskernen zijn vooral op de hogestuwwaldelen en stuwwalflanken bewaardgebleven. Daarbuiten lagen de uitgestrekteheidevelden en stuifzanden, lokaal met

land. Mogelijk is de Beuk een handje gehol-pen bij haar verspreiding naar het noorden.Een boom met eetbare vruchten was in deprehistorie ongetwijfeld gewild als voedsel-bron voor mens en vee. In ieder geval heeftde Beuk in vorige tussenijstijden onze stre-ken niet altijd bereikt.De Beuk blijkt als autochtone boomsoort inons land thans een grote zeldzaamheid.Tijdens onze inventarisatie van de Veluweontdekten we echter aanzienlijke populatiesvan oorspronkelijk inheemse Beuk. We zienze vooral in de zogenaamde ‘beukenboom-bossen’ of beukenmalebossen (kader 1).Hakhout is onder meer bekend van eiken,elzen, wilgen, linden en iepen, maar min-

0 1 km

oude boskern met autochtonebomenaanplant bos

Houtdorp

Garderen

Page 4: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

62 | De Levende Natuur - jaargang 106 - nummer 2

der van Beuken. In een handboek over hak-hout (Joosten, 1821) wordt de Beuk zelfsniet genoemd. In Duitsland en Frankrijk isof was beukenhakhout algemener. In tegen-stelling tot wat meestal gedacht wordt, laatde Beuk zich goed behakken en loopt weeruitstekend uit. De beukenstoven die weaantroffen hadden vaak een omtrek van 5-6meter of soms nog groter. Meerstammig-heid van beuken kan ook andere oorzakenhebben zoals meerdere bomen in éénplantgat of als het gevolg van vraat. Dit isdan meestal wel herkenbaar. Vermoedelijkis het hakhoutbedrijf van Beuk grotendeelsal in de 18e eeuw gestopt, omdat exploita-tie van eikenhakhout veel lucratiever was.We kunnen de tegenwoordige zogenaamde‘beuken-boombossen’ beschouwen als uithakhout voortgekomen spaartelgenbossen,geheel vergelijkbaar met de eikenspaartel-genbossen. De beukenspaartelgen zien wenu vooral op vlak of glooiend terrein, zoalsbij Elspeet, en juist niet op stuifwallen.Omzetting van deze stoven op wallen naarspaartelgen was kennelijk niet interessantvoor de vroegere bosbeheerders. Op oudestuifzandwallen vinden we dus vooral nietomgezet voormalig beukenhakhout. Hetzijn wallen die merendeels door de menszijn aangelegd en zodanig op de windrich-ting dat ze vanzelf door zandaangroeihoger werden. Mogelijk groeiden de beu-ken deels mee met de overstuivingen. Destuifwallen moesten de akkers beschermentegen overstuiving, een grote en voordu-rende zorg voor de boeren. Tot voor kort kwam de Beuk in de bossenop de Veluwe veelvuldig samen met eikenvoor, vooral met Wintereik. Beuken over-schaduwen sinds het staken van de hak-houtcultuur echter eiken, die echte licht-minners zijn, en verdringen deze op denduur. We zien Zomer- en Wintereik de laat-ste decennia dan ook op allerlei plekkenzoals het Speulder- en Sprielderbos en hetElspeterbos, langzamerhand verdwijnen,ook in bosreservaten waar beuken voor-komen en de natuur haar gang mag gaan(Hommel et al., 1991). Het verdwijnen vaneiken is daarom een uiting van natuurlijkesuccessie. Ook verdwijnen helaas nog jaar-lijks autochtone eiken door kap.

Afname aan biodiversiteit Hakhoutbos heeft een bijzondere ecologi-sche betekenis. De grilligheid van stovenen stammen zorgt immers voor allerleimicromilieus, die interessant zijn voor bij-voorbeeld ongewervelde dieren, mossen enkorstmossen. In de jaren 1950 werden er in

het Speulder- en Sprielderbos nog circa110 epifytische mossen en korstmossenaangetroffen, waaronder 14 baardmos-soorten (Reijnders & Reijnders, 1960).Ook autochtone bomen en struiken leve-ren een belangrijke bijdrage aan denatuurwaarde. Ze hebben een eeuwenlan-ge genetische selectie en evolutie achterde rug en zijn bij uitstek aangepast aan deplaatselijke omstandigheden. Het hakhoutbos op de Veluwe was echtereen intensieve bedrijfsvorm. Varens, mos-sen en Wilde kamperfoelie (Lonicera peri-clymenum) werden van de bosbodem ver-wijderd en benut. Stenen werden geraapten verkocht. Soms werden zelfs aardappe-len gekweekt op de open plekken tussende stoven. Daarbij kwam nog de vraatdoor vee en wilde zoogdieren. Daardoortrad er een grote verarming op van de aande bodem gebonden plantengroei.Naast natuurlijke uitloging van de bodemzorgde de intensieve benutting van hethakhoutbos voor het verdwijnen van Win-terlinde (Tilia cordata), Wilde appel (Malussylvestris), Wilde peer (Pyrus pyraster) enandere minder zeldzame houtige gewas-sen en karakteristieke boskruiden. Door deoverbemesting in de landbouw na 1950 ende daarmee gepaard gaande zeer hogeammoniakuitstoot verzuurden de bosbo-dems nog verder. Het gevolg was het ver-lies van de grote rijkdom aan epifyten enboskruiden (Reijnders & Reijnders, 1960).Hoewel Zomereik, Wintereik en Beuk alswaardevolle genenbron zijn behouden, isde botanische diversiteit thans laag. Na1980 is een aanzienlijke vermindering vande uitstoot van met name zwaveldioxideopgetreden. Ook de uitstoot van ammo-niak is de laatste jaren verminderd, maarnog onvoldoende. Daarom is het niet teverwachten dat de grote diversiteit aankorstmossen van vóór 1950 nog zal terug-keren. Tegenover deze verarming staat deplaatselijke sterke toename van soortenals Hulst (Ilex aquifolium), Wilde lijsterbes(Sorbus aucuparia) en Sporkehout (Rham-nus frangula). De toename van deze soor-ten is een gevolg van het beheer van ‘nietsdoen’.Met name in de vochtige beekdalen en opde stuwwalvoet heeft een aantal soorteninheemse bomen en struiken zich zeerlokaal en veelal in kleine aantallen kunnenhandhaven: Wilde appel, Kruipwilg (Salixrepens subsp. repens), Geoorde wilg (S. aurita), Egelantier (Rosa rubiginosa),Beklierde heggenroos (R. tomentella),Tweestijlige meidoorn (Crataegus

Kader 1. Begrippenlijstoud bos: bos met oude bomen.oude bos(groei)plaats: plaats waar vol-gens topografische kaarten van vóór 1850bos voorkwam, en waar nu nog steedsbos voorkomt. Het huidige bos hoeft ech-ter niet uit oorspronkelijke autochtonebomen te bestaan.oude boskern: oude bosgroeiplaats waarnog steeds autochtone bomen en strui-ken voorkomen.boombos: oud opgaand beukenbos op deVeluwe.malebos, of markebos: bos dat sedert deMiddeleeuwen beheerd werd door dedorpsgemeenschap hakhout: bomen die op de stamvoet wor-den bekapt en vervolgens meerstammiguitlopen als hakhoutstoof. Hakhout wordtin cycli van 8 tot 12 jaar bekapt. Na eeu-wen kunnen zeer omvangrijke hakhout-stoven ontstaan. Eikenhakhoutbos wordtook wel strubbenbos genoemd.spaartelg: gespaarde stam of telg van eenhakhoutstoof die uitgegroeid is tot eenopgaande boom. Eikenspaartelgenboswordt ook wel strubbenbos genoemd. InVlaanderen spreekt men van ‘op enengezet’.inheems: boom of struik die binnen zijnnatuurlijke areaal voorkomt.autochtoon of oorspronkelijk inheems: deboom of struik is na de ijstijd ter plaatsegekomen zonder toedoen van de mens enheeft zich altijd op natuurlijke wijze ver-jongd. Ook kunnen autochtone bomen ofstruiken kunstmatig zijn verjongd, maardan moet dat met strikt lokaal oorspron-kelijk plantmateriaal gebeurd zijn. Deautochtoniteit van bomen en struikenwordt vastgesteld door een werkwijze diedoor Bert Maes is ontwikkeld en insamenwerking met Chris Rövekamp isverbeterd (Maes, 1993, 2002).

Page 5: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

De Levende Natuur - maart 2005 | 63

laevigata), Crataegus x macrocarpa (Twee-stijlige- x Koraalmeidoorn), Wegedoorn(Rhamnus cathartica), Haagbeuk (Carpinusbetulus, die Frederik van Eeden al als zeld-zaam betitelde) en Vogelkers (Prunuspadus). Een aantal soorten is als autoch-toon waarschijnlijk uitgestorven. Het gaatom onder andere Grove den (Pinus syl-vestris), Taxus (Taxus baccata), Winterlinde,Zomerlinde (Tilia platyphyllos), Zwartepopulier (Populus nigra), Fladderiep (Umuslaevis), Wilde peer en enkele wilde rozen-soorten (Rosa spec.).

Aanbevelingen voor beheer van de oudeboskernenDe Veluwe is in Nederland het enigegebied waar nog oude boskernen vangrote omvang voorkomen. Deze oude boskernen zijn zowel cultuurhistorisch(grotendeels voormalig hakhoutbos), eco-logisch (typische flora) als genetisch (veelautochtoon genenmateriaal) van belang.Voor het behoud en versterken van dezewaarden bestaat een aantal knelpunten:

• De bodem van de bossen is verarmd enverzuurd, waardoor het bladstrooisel opde bosbodem langzamer verteert. Ze heb-ben daarom niet meer de oorspronkelijkevariatie aan planten- en diersoorten.Mogelijk is deze verandering onomkeer-baar. Het is bovendien onwaarschijnlijkdat soorten zoals Wilde appel, die van rijkere en minder zure bodems afhankelijkzijn, zichzelf zullen verjongen en versprei-den.

• De oude boskernen zijn versnipperdgeraakt door de perceelsgewijze aanplantvan uitheems naaldhout en niet-autoch-toon loofhout, door dorpsuitbreidingen endoor de aanleg van recreatievoorzieningenen wegen. Vanwege deze versnipperingbestaan op de Veluwe te weinig mogelijk-heden voor migratie van bomen, struikenen kruiden en de daarvan afhankelijkeongewervelde dieren. Door versnipperingis ook een samenhangend beeld van hetVeluwebos verloren gegaan.• Een aantal belangrijke oude boskernenwordt nog steeds geëxploiteerd ten behoe-ve van houtwinning. Hun betekenis vermindert daardoor geleidelijk.• Plaatselijk worden Zomereik, Wintereiken Jeneverbes belemmerd in hun ontwik-keling door de schaduwwerking van Grove den en Beuk. Verder gaat het fraaiehistorische bos- en landschapsbeeld lokaalverloren door spontane, maar massale verjonging van dennen.• Een te hoge graasdruk is plaatselijk scha-delijk voor bomen en karakteristieke bos-kruiden.

Ons inziens zou het beheer van de Veluweveel meer benaderd moeten worden vanuitbiodiversiteit, cultuurhistorie en genen-behoud. Dat houdt in dat het beheer ineerste instantie is gericht op soortenbomen en struiken:• De locaties met oude boskernen moetenbeter zichtbaar gemaakt worden dooromvorming of verwijderen van aangeplantbos en van spontane opslag van bomen;

• Kennis van alle bestaande groeiplaatsenvan bijzondere inheemse bomen, struikenen kruiden is noodzakelijk, opdat ze nietonnodig verdwijnen bij beheermaatregelen; • Introducties van autochtone bomen enstruiken kunnen op termijn een meernatuurlijk beeld opleveren van het Winterei-ken-Beukenbos op de hogere delen en hetVogelkers-Essenbos, Elzen-Vogelkersbos enEiken-Haagbeukenbos in de beekdalen ende flanken van de Veluwe. Wij zien nieuweaanplant als een wezenlijke stap in hetomvormingsbeheer. Biologen hebben somsmoeite met aanplant in natuurgebieden alsbeheermaatregel. Massale aanplant vanbomen en struiken is echter al eeuwen eenfeit, ook in onze natuurgebieden, terwijl deinheemse soorten mede daardoor langza-merhand verdwijnen. Aanplant van de ont-brekende boomsoorten is vergelijkbaar metde introductie van grote grazers als sleutel-soorten in ecosystemen: ze dragen bij aanverbetering van structuur en milieu (vooralverbetering van de humuskwaliteit). Aan-plant van bijvoorbeeld Winterlinde zou destrooiselvertering aanzienlijk kunnen verbe-teren, waardoor meer mogelijkheden voorvestiging van karakteristieke boskruidenontstaan (Maes & van Vuure, 1989; Hom-mel et al., 2002). Er is van de meesteboomsoorten nog autochtoon genetischmateriaal voorhanden, hetgeen de natuur-lijkheid alleen maar ten goede komt. HetSpeulder- en Sprielderbos, bijvoorbeeld,zou aanzienlijk aan kwaliteit winnen wan-neer de vele percelen met Douglas (Pseu-dotsuga menziesii) en niet-autochtone Beuk

Uitzonderlijk omvang-rijke eikenstoof (ca 35 meter omtrek!)bij Maanschoten/Caitwickerzand. Mogelijke ouderdomis meer dan 1500 jaar(foto: B. Maes).

Page 6: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

64 | De Levende Natuur - jaargang 106 - nummer 2

Oud beukenhakhout op stuifwal bij het

Wekeromse Zand (foto: E. van den Dool).

omgevormd zouden worden met oor-spronkelijk inheems plantmateriaal vanWintereik, Zomereik, Beuk, Wilde appel,Sporkehout en Winterlinde.• Na omvorming kan geïntegreerd bos-beheer een goede basis zijn voor verderebosontwikkeling. Vanwege het concurre-rend vermogen van de Beuk door schaduwen zaadvorming, is het in deze ingeplantepercelen aan te bevelen deze soort als hak-hout te behandelen. • Invoering van het vroegere hakhoutbe-heer in de ondertussen sterk uitgegroeideeikenhakhoutbossen is alleen op kleineschaal aan te bevelen: het risico dat defors uitgegroeide stammen het opnieuwkappen niet overleven is te groot. Boven-dien geven de uitgegroeide hakhoutstovenvia hun specifieke verschijningsvorm grotehistorische herkenning en zijn de aanwezi-ge micromilieus van ecologische beteke-nis. Begrazing en wilddruk dienen in dezesituaties meer afgestemd te worden opflora en vegetatie.

Beleidsmatig zou de uitvoering van ditbeheer kunnen worden gestimuleerd doorvoor de Veluwe een Hoofdstructuur vanOude Boskernen (HOB) met onderlingeverbindingszones aan te wijzen. Daarbijzijn de actueel aanwezige oude boskernende kerngebieden en de tussengelegen aan-

plantzones de natuurontwikkelingsgebie-den en verbindingszones. Het Gebieds-plan Natuur en Landschap Veluwe (Gede-puteerde Staten van Gelderland, 2002), deProvinciale Visie Veluwe 2010 (Gedepu-teerde Staten van Gelderland, 2000) en deEcologische Hoofdstructuur en de Habitat-richtlijn bieden overigens al veel mogelijk-heden voor de realisatie hiervan. Verder zal bewustwording van de beteke-nis van de oude boskernen de belevings-waarde van de Veluwe sterk verhogen.

Cultuurhistorie Het hakhout- en spaartelgenbos is in zeke-re zin op te vatten als een soort industrieelarcheologisch monument. Plaatselijk zouhet beter zichtbaar gemaakt kunnen wor-den door verwijdering van recenterebegroeiing. Ondanks de belangrijke statusdie de Veluwe heeft, bestaat er nog geengebiedsdekkende cultuurhistorische groen-inventarisatie. Aan zo’n inventarisatiebestaat grote behoefte als solide basisvoor allerlei afwegingen. Een voorbeeld van de door ons gewenstecultuurhistorisch-landschappelijke benade-ring is het fantastische reliëfrijke land-schap van eikenhakhout en heide bijMaanschoten (Caitwickerzand). Hier staanbovendien de grootste hakhoutstoven vanons land met een omtrek van meer dan

36 meter en een geschatte leeftijd vanmeer dan 1500 jaar: de mammoetbomenvan de lage landen! Dit zeer bijzonderelandschap verdwijnt langzamerhand doorde massale opslag van Grove dennen.Bovendien verdrukken dennen hier op veelplaatsen Jeneverbessen, die bij de wetbeschermd zijn. Rigoureuze verwijderingvan Grove dennen is hier de beste oplos-sing om dit unieke landschapsbeeld weerte herstellen en de eeuwenoude eiken-stoven te beschermen.

Literatuur Bakker, E.J., 2001. Towards molecular tools formanagements of oakforests. Genetic studieson indigenous Quercus robur L. and Q. petraea(Matt.) Liebl. Populations. Dissertatie. Alterra,Wageningen.Clerkx, A.P.P.M. & R.J. Bijlsma, 2003. Veluwseheide blijkt open boslandschap na ecologischeinterpretatie van het kadastrale archief van1832. De Levende Natuur 104 (4): 148 - 155. Coart, E., 2003. Molecular contributions to theconservation of forest genetic resources inFlanders: Genetic diversity of Malus sylvestris,Quercus spp. and Carpinus betulus. UniversiteitGent, Gent.Dam, B.C. van& S.M.G. de Vries, 1998. In devoetsporen van de eik, postglaciale herkoloni-satie-routes. De Levende Natuur 99 (1): 38 -41.

Page 7: kijk ook op - Ecologisch Adviesbureau Maesvan houtskool en als brandhout. Als omstreeks 1890 een betere looistof op de wereldmarkt komt, stort de hakhout-economie in. In de Tweede

De Levende Natuur - maart 2005 | 65

Naschrift oude boskernenDe geschiedenis van de Veluwe krijgt terechtal vele jaren aandacht. Het ontstaan van bosen stuifzand, de vroegere ijzerwinning, hetzijn steeds weer boeiende verhalen. Ook in De Levende Natuur is al herhaaldelijk aan-dacht gevraagd voor deze historie, recent nogdoor Clerkx & Bijlsma (2003). In voorgaandartikel beschrijven de auteurs dat veel bossenop de Veluwe al heel oud zijn en vroeger alshakhout beheerd zijn. Boeiend! Overigens is nog niet iedereen overtuigd datdit de achtergrond van alle strubbenbossenzou zijn. Soms kunnen ook andere verklarin-gen aan de orde zijn. Hakhoutachtige groei-vormen zouden ook kunnen wijzen op eenontstaan in begraasde heide. En grote stovenzouden (soms of vaak?) ingestoven kronen ofzelfs overstoven groepen eiken kunnen zijn inhet door stuivend zand geteisterde landschap. De auteurs hebben de oude bossen in kaartgebracht en pleiten voor bescherming en ver-binding. De voorstellen voor plaatselijk groot-schalige kap gevolgd door inplant en deinrichting van verbindingszones voor boom-soorten zullen zeker de discussie stimuleren.De auteurs geven heel nauwkeurig aan waaroude bossen zijn gelegen. We kunnen daar-door allemaal ter plekke een eigen meningvormen!De redactie

Eeden, F.W. van, 1886. Onkruid. BotanischeWandelingen. Haarlem.Hommel, P.W.F.M., E.E.J.M. Leeters & J.G. Vrielink, 1991. Veranderingen in bodem envegetatie van het Speulderbos. Kaartvergelij-king 1958-1988. Staring Centrum, Rapport104.1, Wageningen.Hommel, P. W.F.M., Th. Spek & R.W. de Waal,2002. Boomsoort, strooiselkwaliteit en onder-groei in loofbossen op verzuringsgevoeligebodem. Alterra Rapport 509, Wageningen.Joosten, E., 1821. Behandeling van het hakhout.Uitgeverij Lodewijk van Es. AmsterdamMaes, N., 1993. Genetische kwaliteit inheemsebomen en struiken. Deelproject: Randvoor-waarden en knelpunten bij behoud en toepas-sing van inheems genenmateriaal. IKC/IBN.Rapport 020. Wageningen.Maes, N. C.M., 2002. Bomen en struiken inNederland; Inheems, autochtoon, exoot enarcheofiet. Gorteria 28: 1 - 20.Maes, N. & C. Rövekamp, 2002. De Veluwe,een schat aan oude bosplaatsen, een uniekegenenbron. Nederlands Bosbouwtijdschrift(74) 3: 2 - 9.Maes, N. & T. van Vuure, 1989. De linde inNederland. SKB-LBL Rapport. Utrecht.Pigott, C.D., 1989. Factors controlling the distribution of Tilia cordata at the northernlimits of its geographical range. IV. Estimatedages of the trees. New Phytol. 112: 117 - 121. Prins, G.A.H., N.C.M. Maes & M.J.T.M. Smit,1993. De Wintereik in Nederland. SKB-IKC,Rapport, Wageningen.Reijnders, Th. & W.J. Reijnders, 1960. De epi-fytenvegetatie van het Speulder- en Sprielder-bosch; verspreiding en oecologie van de voor-naamste soorten. RIVON-mededeling no 307.Arnhem.Rövekamp, C.J.A. & N.C.M. Maes, 2002.Autochtone genenbronnen en oude bosplaat-sen op de Veluwe. Provincie Gelderland, Arnhem.

SummaryOld coppices on the Veluwe need a newmanagementThe occurrence of ancient woodland, in factvery old coppices, occurring in the Veluweregion is described. By extensive mapping wehave shown the real extent of these wood-landsites is ca.11,000 hectares. Surprisingly, in some of these woodlands extraordinarilylarge oak coppice stools of very high age arepresent. Moreover, we discovered coppicedbeeches, which was less expected. The Common beech woodland, managed in thepast by the commoners, is shown to be origi-nally coppice, including singled trees.The authors give their view on the manage-

Postbus 1537, 9701 BM Groningen, tel. 050 - 318 11 37

[email protected]

KWALITEIT OP MAATIN ECOLOGIE

Ecologen Groep GroningenPranger & Tolman

ecologenJongman

ecologisch adviesEverts & De Vries

ecologisch advies & onderzoek

ment of this considerable and important areaof Oak-beech woodland, in order to preserve itfor the future.We propose a primary Ancient WoodlandInfrastructure, including connection zones, tocounteract the ongoing upsplitting of theremaining old woods, introduction of autoch-thonous trees and shrubs and an adaptationof the hunting and the grazing management.Besides, we propose to designate areas whereautochthonous oak, beech, crabapple andholly populations will be safeguarded asimportant gene pools and cultural monu-ments.

Drs. N.C.M. MaesEcologisch Adviesbureau MaesAchter Clarenburg 23511 JJ Utrechte-mail: [email protected]

Drs. C.J.A. Rövekamp Bronnen Onderzoek & Advies Postbus 15356501 BM Nijmegene-mail: [email protected]