jnan h. adhin het hindoe achtergronden, inhoud en ... · samrjïii shvashuram bhava samrjiii...
TRANSCRIPT
JNAN H. ADHIN
HET HINDOE - HUWELIJKACHTERGRONDEN, INHOUD EN BETEKENIS
VAN HET HUWELEJKSpjTu
UITGEVER: DHARM -PRAKASH.Paramaribo,juli 1976
INHOUD
PaginaHET HINDOE-HUWELIJK, VROEGER EN NU:
t. Het Rituele Huwelijk in de loop der tijden 5 — 9[let Rig-Vedische Huwelijk5Latere Ontwikkelingen7
II Het Huwelijksritueel in Suriname 10—20— Inleidende Opmerkingen
10— Voorbereidingen tot het Huwelijk ii— De Huwelijksvoltrekking
14— Slotpiechtigheden
19DRIE FUNDAMENTELE PLECHTIGHEDEN:
— Saptvachan, de zeven eisen van de briiid 21— Saptpad i, de ceremonie der zeven schreden 24— Agni-Parikram of Satbhnvari, de rondgang om het vuur 27
© COPYRIGHT 1976 DHAR4PRAKASIDRUKKER: REPRODUCTIE CENTRUM
S
VOORWOORD
Op uitnodiging van de Redactie van Dhar,n-Prakash, aan wie van verschillende zijden zulks werd verzocht, is in enkele nummers van dit tijdschriften beknopte uiteenzetting van het Hindoe-huwelijk gegeven.Niet alleen werd summier Het Rituele Huwelijk in de loop der tijdenbesproken (Dh.Pr. no.3, sept. ‘75), maar ook werd Het Huwclijksritueel inSuriname tamelijk uitvoerig behandeld (Dh.Pr. nos. 4&5,okt. & nov.waarbij symboliek en betekenis van diverse plechtigheden werden verklaard.Voorts werd een nadere uiteenzetting van drie essentiële plechtighedenvan het huwelijksritueel gege en,namelijk de Sap tvacban (Dli .Pr. no. 8febr. ‘76) dc Saptpadi en de Satbli7nvari (Dh.Pr. no. 1 2,juni ‘76). waarbijook de oorspronkelijke Sanskrit-tekst in geromaniseerde spelling en een zogetrouw mogelijke Nederlandse vertaling ervan werden opgenomen.Weliswaar zijn deze artikelen ook in de bundel Lekhinalaeen verzamelingartikelen uit de eerste jaargang van Dharni-Prakash—verschenen. maar tochleek liet niet ondienstig, om ze als een afzonderlijk boekje uit te geven,waardoor aan liet verzoek van vooral scholieren en studenten is vo1djan.Moge dit boekje over achtergronden, betekenis en inhoud van hetHindoe-huwelijk ertoe leiden, dat men met de diepzinnige symboliek vanhet huwelijksritueel neer vertrouwd raakt. En dat dit beter begrip ertoemoge bijdragen, dat het huwelijksieven zinvoller kan worden beleefd!
Paramaribo, 15juli 1976 J. H A.
UIT DE MAN U-SMRITI
l9i Tzzn iia 4T Wl 9 1
iT qr’i
Santushto bhryaya bhart bhartr bhary tathaiva chaYasminneva knie niyaip kalynarn tatra vai dhruvaip (111.60)
Waar de man tevreden is over zijn vrouw en de vrouw tevreden is over haarman;Het geluk (ka1yn) in zo’n gezin is altijddurend (nitya) en standvastig(dhruva).
HET HINDOE-HUWELIJK, VROEGER EN NU
(Jnan H. Adhin)
1. HET RITUELE HUWELIJK IN DE LOOP DER TIJDEN
Het Rig-Vedische HuwelijkSinds oeroude tijden heeft de Indische cultuur een bijzonder grote waarde
aan het huwelijk (vivaha) gehecht, zozeer dat het zelfs als een religieuze
plicht werd beschouwd en in diverse vormen wettelijk werd erkend. Reeds
in het oudste religieus-literaire werk ter wereld, de Rig-Veda (die zijn
huidige vorm omstreeks 2000 jaar v.C. verkreeg), komt duidelijk naar
voren, dat de samenleving was georganiseerd met de familie als sociale
eenheid, en dat er vrijheid van huwelijkskeuze bestond. Alleen al de
Sanskrit naam voor het huwelijk, dat een echtverbintenis tussen vol
wassenen veronderstelt, toont onomstotelijk aan, dat het kinderhuwelijk
nog niet bestond (vi-vaha betekent ni. het wegvoeren van de bruid uit het
ouderlijk huis).Het Rig-Vedische huwelijk was primair monogaam; alleen in geval van
kinderloosheid was polygynie toegestaan, en polyandrie kwam niet voor
tpolygynie is polygamie van de man, ‘veelwijverij”; polyandrie is
polygamie van de vrouw, “veelmannerij”). Ofschoon het hertruuwen van
een weduwe niet specifiek in de Rig-Veda is genoemd, wordt er wel het
huwelijk van een weduwe met de jongere broer van haar overleden man
vermeld (leviraat). Het is dit instituut, dat later in een ietwat uitgebreide
zin leidde tot Nzyoga (bij kinderloosheid verwekking van een kind met een
andere man). Dit is een uiterst modern probleem: in onze tijd is bij
kinderloosheid zijdens de man soms sprake van kunstmatige inseminatie
met een vreemde donor, ofschoon juridisch het een en ander niet is
geregeld (wat in het oude India wel het geval was).
In de beroemde huwelijkshymne (Vivha-SuktaTiî!& Rig-Veda wordt
de Ïruioft van Sury en Soma beschreven, en deze hymne is de grondslag
van het Hindoe-huwelijk door de eeuwen heen geworden. Deze tekst wordt
tot op heden bij het huwelijksceremonieel (ook in Suriname) gebruikt.
omdat enkele mantras (verzen) ervan nog steeds in de moderne ritnaal
boeken (Pacldhatil) voorkomen. Hierdoor komt het, dat in mystieke en
symbolische zin tot vandaag van elke bruid (vadbu) haar menselijke
bruidegom (vara) eigenlijk de vierde echtgenoot is. Immers, Sury is het
prototype van de Hindoe-bruid geworden, en claaron’ geldt haar eent
genoot Soma als de eerste bruidegom van iedere bruid. De tweede
echtgenoot is Gandharva, de behoeder van meisjes in het ouderlijk huis;
de derde is Agni, het vuur als symbool van de reinheid, waaromheen
de bruid wordt geleid. Tot vandaag zegt tijdens de huwelijksceremonie
elke bruidegom tot zijn bruid, wat in twee mantras van de Rig-Veda staat:
5
Somali prathamo vivacle Gandharvo vivida uttarahTritîyo Agnishte patisturTyaste manushyaji.Somo’dadad Gandharvya Gandharv&ladad AgnayeR2yim cha putr.fshchadadAgnfr-rnahyarn atho imm.Soma heeft U het eerst gekregen, vervolgens verwierf de Gandharva U; Uwderde echtgenoot is Agni, Uw vierde is een mensenzoon.Soma gaf U aap de Gandharva, de Gandharva gaf U aan Agni; En metrijkdom en zonen bedacht, gaf Agni U aan mij.in deze huwelijkshymne vinden wij het allereerste begin van eenhuwe1ijksrituel, wat later tot een uitgebreid ceremonieel is uitgegroeid.De huwelijksplechtigheid vond plaats ten huize van de bruid, die specialegewaden en sieraden aan had. Het wezen van het huwelijk werd uitgemaaktdoor de ceremonie van de hastagraha;a (handgrijping) door de bruidegom.Om deze reden werd cle bruidegom ook wel hastagrabba (letterlijk:handgrijper) genoemd.Nadat het huwelijk ten huize van de bruid was voltrokken, voerde debruidegom zijn bruid in een rijtuig weg uit het ouderlijk huis naar haarnieuw tehuis, waar de verzamelde familieleden, vrienden en kennissen devadhu op hartelijke wijze verwelkomden en haar als koningin (samrj5i)van de huishouding erkenden, zoals duidelijk blijkt uit de woorden van clevoorlaatste mantra van de huwelijkshymne:
Samrjïii shvashuram bhava samrjiii shvashrvam bhavaNanndari samrjii bhava samrjuii adhi devrishu.Wees een koningin voor Uw schoonvader, wees een koningin voor Uwschoonmoeder. Wees een koningin voor Uw sçhoonzuster, wees eenkoningin voor de broeders van Uw echtgenoot.In de Rig-Veda wordt de echtgenote met ten minste drie namenaangeduid, en elk van deze namen geeft een speciaal aspect van de statusyan de gehuwde. vrouw aan. Jy heeft de speciale betekenis vanrechthebbende van de affecties vn de echtgenoot (aus ongeveer deechtgerite als minnares); Jani is de vrouw als moeder van kinderen; Patntheeft de speciale betekenis van partner in het doen en laten van de man(speciaal het volbrengen van godsdienstige riten); en dit laatste woord ishet meest gebrullte (tot vandaag, ook in Suriname).Dat man en vrouw als een speciale eenheid in de familie werdenbeschouwd, blijkt duidelijk uit het woord Dampati (echtpaar), dat ook totnu toe wordt gebruikt. Man en vrouw worden als een spirituele eenheidsezien; ofschoon ze uit twee lichamen bestaan, is elk slechts de helft enonvolledig; vandaar de naam arddhngi voor de echtgenote (arddha is half,anga is lid, deel). De slotmantra van de huwelijkshymne is een bede aan de“goden” om “ons beider harten te verenigen” (sampo hridayni nati).En in de Atharva-Veda komt een mantra voor, die ook in Suriname bij hçt6
huwelijksceremonieel door de bruidegom wordt uitgesproken: Amo’haiasmi s tvarp, s tn asyamnaham. Smham asmy-Rik tvan, Dyauraharn Prithvi tvarn (Deze ben ik, die zijt gij; die zijt gij, deze ik. Sman benik, Rich gij; Hemel ik, Aarde gij). (Rich is de hymne en Sman is dezangwijze ervan).Duidelijk kunnen in de Rig-Veda drie, soorten van huwelijk wordengetraceerd, welke later als Svayamvara-, Praiapatya- en Kshtra- huwelijkwerden erkend en geregeld. Een aanwijzing van Svayanivara (keuze in hetopenbaar door de bruid) vinden wij in de huwelijkshymne, waarin staat:,,SuryA werd door Savita ten huwelijk gegeven aan de Heer, die zij koos”(uit de vele verzamelde aanbidders).In de huwelijkshymne zijn ook aanwijzingen te vinden van eenhuwelijksvorm, die later Prajâpatya-huwelijk is genoemd (waarbij hethuwelijk door een bemiddelaar tot stand wordt gebracht). Daar worden deAshvinis voorgesteld als bemiddelaars tussen de partijen te zijnopgetreden; en het daarin beschreven ritueel laat zien, dat vrienden van debruidegom de rol van bemiddelaar hebben vervuld.Een aanwijzing van een Kshtra-huwelijk (schaakhuwelijk) vinden wij inhet verhaal van prinses Kmhdyu, dat verspreid in de Rig-Veda voorkomt.Vimada wilde Kmdyu, de dochter van koning Purumitra, huwen: maarhij voelde niets voor een openlijk gevecht om zijn bruid te veroveren. ndaarom werd het meisje in het geheim uit het ouderlijk huis weggevoerd.Dit is dus wat later als het Paish&ha—type van het Kshtra4iuweliIk wordtgeclassificeerd (in het geheim stelen en wegvoeren van de bruid). Vimadavoelde niets voor het mannelijker type, ni. het Ra7?shasa-huweljk (waarbijde bruid na een openlijk gevecht met geweld werd meegevoerd).
Latere Ontwikk1ingen
Terwijl in de Rig-Veda er maar van betrekkelijk weinig huwelijksritueelsprake is, zien wij dat dit in de Atharva-Veda (± 1500 v.C.) al eenbelangrijkere plaats is gaan innemen; en tegen het einde van het Vedischetijdperk ( 600 v.C.) is het intussen flink uitgesponnen ritueel reedshelemaal gesystematiseerd. Verscheidene, op de vier Vedas gebaseerdehandleidingen (Sütras) over het ritueel ter verzekering van een gelukkighuiselijk leven (grihayai hitah grihyah) ontstonden vermoedelijk in deperiode van ± 1000 - ±. 600 v.C. en staan als Grihya-Siitras bekend. Dezeoude rituaalboeken geven aanwijzingen over het juist verrichten van de 16SanskJras, d.z. rituele handelingen, die het leven van man en vrouw van dewieg tot het graf regelen.Als n van de belangrijkste SanskiYras (ongeveer: sacrament) geldtuiteraard het huwelijk, (lat in de Grihya-Sütras dan ook uitvoerig isgeregeld. In de AshvalJyana-Grihya-Satra worden acht soorten huwelijk of-
7
fideel erkend. De eerste vier soorten (BrJhma, Daiva, Prappatya en Ârsha),waarbij er sprake is van wederzijds goedvinden vanbeidefamilies, wordenals zeer respectabele huwelijksvorrnen beschreven. Ze komen, wat de ceremoniën betreft, ook nagenoeg overeen; de verschillen berusten hoofdzakelijk op de wijze, waarop de bruid ten huwelijk wordt gegeven ;ppntaan, opverzoek van een vriend of door tussenkomst van een bemiddelaar, of na eenovereengekomen giit aan haar vader (en in deze volgorde daalt de respectabiliteit).De andere vier huweljksvormen ( en ook hier L, er een dalende rangorde)worden als minderwaardig gekwalificeerd, aangezien dergelijke huwelijkenin het algemeen de betrokken famiies niet veel goeds brengen. Het zijn:Gffndtrva(liefdeiiuweijik: met onderling goedviriden, zonder ‘ooikennisvan de wederzijdse ouders), .4sura (koophuwelijk: de bruid werd gekocht),Iîk.sbasa (schaakhuwelijk wegvoeritig vaii de bruid met geweld na eenopenlijk gevecht) en PaisiJVcba (schaakhuwelijk: heimelijk stelen van debruid). Dc laatste twee soorten, die als Kshtra-huwelijk wordenaangeduid, werden weliswaar erkend, maar toch sterk afgekeurd. Het
beschouwd, mits hetdaarna cçinnnieel werd bezegeld. (In de literatuur is beroemd hetGtrndharva-huweljk van Sliküiitîl5 en Dushyanta, waarover in het eposMahabharata wordt verhaald, en welk verhaal door de grote Klidsa inzijn onsterfelijk toneelstuk is gedramatiseerd).Deze indeling in acht erkende huwelijksvormen komt eveneens in de laterewetboeken voor, b.v. in de beroemde Mana-Smriti (± 300 v.C.). Maar hetis wel opvallend, dat in deze opsomming het Svaya;nvara-huwelijk nietvoorkomt, hoewelliet romantische huwelijk toch ‘een erkende vorm was,welke in de Epische periode (± 800 - ± 200 v.C.) zelfs de dominerendevorm in adellijke kringen moet zijn geweest. Zoals de naam aangeeft(svayan is zelf, vara is bruidegom) was Svayamvara een plechtigheid,waaibij een meisje van hoge geboorte uit de tot dat doel samengeroepenvorsten en edelen in het openbaar zelf een gemaal koos en dezeuitverkorene van haar hart een bloemenkrans (mLV omhing.In de epische verhalen is er herhaaldelijk van een dergelijk huwelijk sprake.In het beroemde epos Râmayana wordt op dichterlijke wijze verteld vande svyayamvara van ,,de zachtogige” Sita, de dochter- van koning Janaka,die ,,blozend de fiere en mannelijk schoneRama’ naderde en hem de malaom zijn hals hing. In het Mahabharata, hei grootste epos aller tijden allervolkeren, worden vele svayamvaras verhaald. B.v. die van AmbL AmNken Amblik, dochters van de koning van Kashi (welke echter in eenrkshasa-huwelijk ontaardde door het optreden van Bhihma); en die vanDraupadi, de dochter van koning Drupad (waarbij zij haar held Arjuna demala omhing). Beroemd is de svayamvara van de liefelijke Damayanti.
8
dochter van koning Bhima, waarbij zij onder ontroerende omstandighednhaar held Nala kon uitverkiezen. (Later hield Damayanti, zelfs geheelbuiten voorkennis van haar vader om, zogenaamd weer een svayamvara,alleen maar om langs deze weg haar geliefde Nala te kunnen terug vinden).In de na-Vedische literatuur, met name in de proza-wetboeken(Dharma-Sütras) en de wetboeken in verzen (Dharma-Shstras) , valt er welduidelijk een tendentie van verslechtering van de positie van de vrouw teonderkennen, zulks als gevolg van diverse sociale omstandigheden (b.v. defrequente invallen van vreemde volken en de door hen aan vrouwenbedreven wandaden). Zo is er in de Manu-Smriti of Mnav Dharnza-SbJstra(± 300 v.C.) sprake van, dat een vrouw altijd onder bescherming van eenman moet staan (als meisje van haar vader, als gehuwde vrouw van haarechtgenoot en als weduwe van haar zonen). En steeds dringender wordthet voorschrift, dat de bruid de puberteit nog niet mag hebben bereiki.Dit is b.v. duidelijk in het Gautaina-Dharma-Sitra geformuleerd(Pradnam prij-ritol); en daarmee had het kinderhuwelijk zijn intredegedaan. Pas bij de Shrda-Act (1929) werd officieel de huwelijksleeftijdvoor de man op 18 jaar en voor de vrouw op 14 jaar gesteld. En later(1956) is bij de Hindu Code een moderne wettelijke regeling van hetgehele huwelijksrecht gegeven, welke in vele opzichten weer de fiere enVrije geest van de oudste tijden ademt.Ook Suriname heeft zijn kinderhuwelijken gekend; vooral in de eerstehalfeeuw van de Hindostaanse immigratie was dit nogal in zwang: nietzelden werden meisjes beneden 10 jaar reeds uitgehuwelijkt. Maar indergelijke gevallen bleef de bruid in de ouderlijke woning, tot ze volwassenwas geworden; dan werd ze ceremonieel door haar man naar zijn woninggebracht: gaunT (van Sanskrit: gamana is gaan). In de Huwelijks-verordening Aziaten (1907) werd de huwelijksleeftijd op respectievelijk 15en 13 jaar gebracht, maar er bestond geen verplichting om volgens dezewet te huwen. In het Huwelijksbesiuit Hindoes l940) zijn dezehuwelijksleeftijden gehandhaafd, maar nu valt elk ritueel huwelijk onderde werking van deze wet. In het nieuwe huwelijksrecht (1973) is deminimum Leeftijd voor de man op 17 jaar en voor de vrouw op 15 jaargesteld (zulks niet alleen voor Hindoes, maar nu voor een ieder), doch debetrekkelijke wet is nog niet in werking getreden.
Paramaribo, 18augustus 1975 J.H.A.
9
II. HET HUWELIJKSRJ’rUEEL IN SURINAME
Inleidende Opmerkingm
Het huwelijksritueel bij de Hindoes in Suriname komt in hoofdzaakovereen met hetgeen in Noord-India gebruikelijk is. Dit was trouwens teverwachten: immers was het allergrootste deel van de Hindostaanseimmigranten afkomstig van voornamelijk die streken, welke thans deStaten Uttar-Pradesh en Bihar vormen. Dit vat ook duidelijk te merkenaan het in Suriname ontstane Hindi-dialect, het Sarnarni Hindustani, datover hel gehele land wordt gesproken en verstaan.Sinds de oudste lijden hebben er in de diverse streken menigvuldigedisiricts- en dorpsgebruiken beslaan, welke weliswaar niet in cle ouderituaal-boeken (Gribya-Sïdr.i.) werden opgenomen, maar het onderhoudenwaarvan toch werd aanbevolen, Maar in sommige moderne rituaalboeken(Paddbati) zijn vele van deze hijkomstige gebruiken ook vastgelegd. En zokomt het, dat - hoewel fundamenteel het huwelijksritueel overal hetzelfdeis - cle verschijiiingsvormen ervan soms zeer grote verschillen vertonen.Ook in Suriname heeft zich een aantal gebmiken ontwikkeld, voor deinstandhouding waarvan vo’ ral de oudere vrouwen (grootmoeders.moeders en tantes van beide partijen) zorg dragen.Bij het huwelijksritueel in Suriname worden vrij. nauwkeurig de modernepaddlati’s (rituaalboeken) gevolgd; de meest gebruikte is wel de 17ivha-Sopngavidhi, samengesteld door Pa ndit Thaku rpras?td mani Va idya. (Onzebeschrijving van het ritueel is hoofdzakelijk hieraan ontleend). En via dezemoderne rituaalboeken gaat het Surinaamse huwelijk terug op de Vedischescholen (vermoedelijk tussen 1 000 en i 600 v.C. ontstaan), voornamelijk van 1ahTyana en PJraskara (De Gribya-Sz7tra van de.eerstebehoort tot de RigVeda, die van de tweede tot de Yajur-Vecla). Door depaddhati’s wordt het daarin beschreven ritueel als het Brhn;a-huwelijkaangeduid, maar vele pandits (geestelijken) geven er de voorkeur aan deSurinaamse ritus het PrajtTpatya-huwelijk te noemen (verschil in ritueelmaakt dit overigens nauwelijks uit).Gelijk ten tijde van de Rig-Veda (± 2000 v.C.) het geval was, vindt ook inSuriname het huwelijk (vivh of byTh) plaats ten huize van de bruid(vadim of dulhin), waar de bruidegom (var of dulhâ in een feestelijkeoptocht naar toe gaat, om na de huwelijksvoltrekking in triomf zijn bruidnaar zijn huis te brengen (vivha betekent letterlijk: het wegvoeren vaii debruid uit de ouderlijke woning). Deze voor het Hindostaanse huwelijk zokarakteristieke bruidegomsprocessie heet barft (van Sanskrit vara-yatra:vara is ‘bruidegom, ytra is tocflt, reis). Bruidegom en bruid worden.beschouwd als een koninpaar (samrt-sanirji, raja-ranii, ja zelfs als een10
5:-.
—
______
godenpaar (ni. als Vishnu en Lakshmi), hetgeen o..m. in hun schitterendetooi en in de vererende ontvangst zijdens hun schoonouders tot uitingkomt.Het huwelijk is een zeer sacrale kwestie; het is een sanskr (sacrament),waarbij de vrouwen van beide families een dominerende rol spelen. Hethuwelijksceremonieel is—mede omdat het, behalve de fundamentele riten,ook nog uit streek- en famiiegebruiken bestaat — tamelijk ingewikkeld enlangdurig, maar het is doortrokken van symboliek met ecn diepe betekenis, en de Surinaamse Hindoes zijn er zeer aan gehecht. De bruiloftwordt met groot enthousiasme gevierd: familieleden, vrienden en kennissen worden uitgenodigd om eraan deel te nemen, en zelfs vreemdelingen zijn welkom. De belangrijkheid van het huwelijk en de geestdrift,waarmee de bruiloft wordt gevierd, hebben echter een keerzijcle, namelijkde hoge kosten die ermee gepaard gaan en die voor de minder draagkrachtigen een zware last betekenen. Gelukkig is in Suriname de verfoellijke gewoonte, om een flinke bruidsschat (dahej of dziijd) te eisen,alvorens in een huwelijk toe stemmen, nagenoeg geheel verdwenen.De plechtigheden in verband met het huwelijk worden zowel in het huisvan de bruid als in dat van de bruidegom gehouden en duren verscheidenedagen. Zij kunnen in twee series worden ingedeeld: de plechtigheden teivoorbereiding van liet huwelijk en de plechtigheden rond de huwelijksvoltrekking en daarna. De voorbereidende ceremonin kunnen weer in driegroepen worden onderscheiden, n.l. rond de verloving (vgdffn), in verbandmet de ondertrouw (tilak) en de laatste voorbereidingen daags vdôr hethuwelijk (bhatvn). Dan volgen de gevarieerde plechtigheden rond dehuwelijksvoltrekking (vivh) en tenslotte de cerenionin in verband metde intocht van de bruid in haar nieuw tehuis (vadhu-pravesh). Al dezeplechtigheden hebben hun eigen rituele teksten en handelingen en demeeste gaan gepaard met een vuuroffer (havan of bom), omdat Agni.hetzeifreinigende vuur dat alles zuivert —het symbool van de reinheid is.
Voorbereidingen tot beJyjijkVroeger was het gebruikelijk, dat het allereerste contact zijdens de oudersvan het meisje met clie van de jongen tot stand werd gebracht door eentussenpersoon, die als bemiddelaar (bichvai) of gangmaker (agwV optrad.Hierna ging de vader van het meisje officieel naar het huis van de jongen,om de potenti€le bruidegom van zijn dochter goed te kunnen zien: debardekhi (bar is de Hindi-vorm van het Sanskrit vara: bruidegom; dekhikomt van dekbnJ: zien). Van de zijde van de jongen werden er ookpogingen gedaan, om zoveel mogelijk van het meisje te weten ZlC!I tekomen, maar zulks geschiedde onofficieel; de z.g. bruidsproef (i.’adbztparTkshV, ofschoon wei in de moderne rituaalboeken vermeld, wordt in
11
Suriname niet toegepast. (De proef bestaat hierin, dat de jongen het meisjeuit een aantal van verschillende plaatsen afkomstige aardkluiten er één laatkiezen, om alzo haar karakter en levenslot te leren kennen). Ook debardekhi vindt tegenwoordig nauwelijks meer plaats, nu door de toegenomen mobiliteit en de verbreiding van het onderwijs de jongens enmeisjes zelf met elkaar in contact komen.Zijn de plannen serieus, dan wordt door de wederzijdse pandits nagegaan,of een verbintenis al of niet gunstig zal zijn. Daartoe worden aan de handvan een patrJ (almanak) de janmapatri’s (bij de geboorte gemaaktehoroscopen) van de jongen en het meisje vergeleken. Dit heet gar!nJ ofrishi baithïnâ gannâ is berekening, râshi is teken van de dierenriem,baithdni is letterlijk: doen zitten). En als er geen astrologische beletselenzijn, vindt spoedig daarna de eerste eigenlijke godsdienstige plechtigheidplaats ten huize van de jongen, waarbij de belofte wordt gedaan, dat hijmet dit meisje zal trouwen. Deze ceremoniè’le verloving heet in het Hindibarchhenkj (letterlijk: het voor zich reserveren van cle bruidegom) en inhet Sanskrit vgdJn (letterlijk: het geven van het woord).Als een redelijke tijd is verstreken (een half jaar tot een jaar), zonder dater één of andere teleurstellende ontdekking is gedaan, worden de datavoor tilak (ondertrouw)en vivab (huwelijk) bepaald. Deze moeten in eenastrologisch gunstige periode vallen, namelijk in cle z.g. ‘agan (van Sanskritlagna: conjunctie van hemelirchamen). Aan de hand van de gegevens vande patr5 wordt alzo het gunstige momënt voor de huwelijksvoltrekkinggekozen. Immers, geen weg is zo met moeilijkheden bezaaid als de weg1ietot een gelukkige echtverbintenis leidt. Deze opvatting is terug te vindenin de Hindi woorden voor bruidegom en bruii (du1h en dulhin), welkeafgeleid zijn van het Sanskrit woord durlabba (moeilijk te verkrijgen)!.Het ritueel voor de tilak (letterlijk: ereteken) is betrekkelijk sober. Dezeplechtigheid wordt gehouden in het huis van de jongen, waarheen de vadervan het meisje (met enkele mannelijke familieleden) zich heeft begevên.Het wezenlijke ervan wordt gevormd door het aanbrengen van de tilakdoor de vader van het meisje op het voorhoofd van zijn a.s. schoonzoon enhet aanbieden van geschenken (w.o. een kokosnoot). Vandaar dat dèzeplechtigheid ook phaldiin (het geven van een vrucht) wordt genoemd; deeigenlijke naam ervan -is varavriti (letterlijk: keuze van de brwilegom),namelijk de plechtige vastiegging van de definitieve keuze van debruidegom, als zodanig dus ongeveer te vergelijken met “oiidertröuw’ ‘(nietmet verloving!).
Een speciale plechtigheid, waaraan alleen vrouwen deelnemen, is dernat-koi’vK of ma;mangrï(van Sanskrit mrtika-mö)zgalya): het uitgraven(korn) van de aarde (matti) die geluk (mangal) brengt. Deze vindt twee
12
dagen vôôr het huwelijk plaats, ten huize van zowel de bruid als debruidegom. Tegen het.. vallen van de avond irekken de vrouwen inprocessie om de gelukbrengende aarde te gaan halen. Na een gebed totDharti-Mata (Moeder Aarde) wordt een beetje aarde opgegraven, welke opde voor de kobbar bestemde plaats wordt gelegd en later bij het makenvan de cbülh3 (haard) wordt gebruikt. Hierna gaat men over tot het makenvan de kobbar: een binnenvertrek van het huis wordt ingericht alsheiligdom voor de speciale “familiegod” (Isht- of Kuldevti) en voor degestorven vaderen (Pitri’s). In het Sanskrit heet deze kamer kriiigifra ofkautukgra (letterlijk: vertrek van spel of vermaak), waarschijnlijk omdatna de huwelijksvoltrekking hier een kansspel wordt gespeeld.De dag v6dr de huwelijksvoltrekking wordt bhatvZin genoemd. omdat dehuisgenoten en gasten op die dag alleen rijstspijzen eten (bh& is gekookterijst). Op deze dag worden diverse inleidende bruiloftsplechtighedengehouden, zowel in het huis van de bruid als in dat van de bruidegom. Hetmeest opvallende ten huize van de bruid is de rituele oprichting van dehuwelijkstent (rnnro of man1ap), waarvan in het midden eenbamboestengel (bïns) wordt geplant, als symbool van de vruchtbaarheid.Daartegen wordt een lat met zeven inkepingen,de harïs (eigenlijk: ploegboom).geplaatst, alsmede een okhali met musal (vijzel met stamper) eneen sil met lorh (masalasteen met -oller), allemaal voorwerpen voordagelijks gebruik, als symbolen van agrarische (professionele) en huishoudelijke voorspoed. Ook wordt er de havankund (offerput) aangelegden kleurig versierd. In het huis van de bruidegom wordt er geen huwelijks-tent opgericht, maar wel worden biïns en harïs geplant,Verder vindt in beide huizen de kalssthpan plaats, d.i. een ritueleplechtigheid, waarbij de huwelijkskalsiï wordt gewijd. De kals?i (een aardenkruikje of een koperen lota) is een essentiee1 bestanddeel van elk belangrijk ritueel, omdat hij het symbool van Hirayagarbha (Goudkiem) isen als zetel van de “goden” (Devtâ’) dienst doet. Bij de Wijding van deka1st wordt dan ook de beroemde mantra van de Rig-Veda gereciteerd:Hira7yagarbbai samavartatagve, Bhütasya fritab patireka istt; Sa dJdhrapritbvin dyürn utemrn, Kasmai Devüya havish5 vidhema. (In den beginneontstond Hiranyagarbha. Geboren, was Hij de enige Heer der schepping.Hij bevestigde deze aarde en hemel. Wie is de God, opdat wij Hem met hetoffer vereren?).De plechtigheid die hierop volgt, staat bekend als baldibJtb ot hrdicbarbsind: het door iie pandit en de ouders aanraken van de bruid (bruidegom) met haldi kuricuma of geelworLel). Dan komt cie raksb- ofkangan-bandban: de pandit bindt de kangan (armband van gekleurd goed)om de linkerpols van de bruid (om de rechterpols van de bruidegom),
13
onder het uitspreken van de bekende geluks- en bescherrnings—sblnka(vers): Mangalai Bhagavn Vishnur-mangaIa,n Garuiadbvaja(i, Mangalaippufarîk3ksh m in galaytano Harisi. (Geluk geve de verheven Vishnu, DieGaruda in zijn vaan voert; Geluk Hari, de lotusogige, die een schatkameivan geluk is).Vermeldenswaard is nog, dat op deze dag enige plechtigheden uitsluitenddoor vrouwen worden verricht. Vooreerst tilvin (zalving) en chumâvan] (kussing): de bruid (bruidegom) wordt ingewreven met ubtan (mengselvan olie en hardi), waarna een ceremoniële aa raking met en kussing vaneen bosje düb-gras plaatsvindt, bedoeld als een reinigings- en vrucht:baarheidsritus, waarbij het dübgras standvastigheid symboliseert (omdat hetzo moeilijk is uit te trekken). Daarna zetten de vrouwen met aipan(mengsel van rijstieel en hardi) handafdrukken op de wanden van dekohbar en aan de buitenkant van het huis, bedoeld als geluks- enbschermingstekens en als aanduiding van een op handen zijnd huwelijk.Tenslotte wordt op die avond in de m5nro op een speciale chülhâ (haard)gemaakt van klei, waaraan een beetje van de geluksaarcie (mamangrâ) istoegevoegd—door devrouwen de padie geroosterd (1iv bhïnjn), tot dekorrels tot bloemetjes zijn gesprongen (1vii of Ijd). De volgende dag zalde lava van de bruidegom met ‘die van de brukd worden vermengd, om bij.de. 1ïiiihoma (lava—offer) te worden gebruikt.
DE HUWELIJKSVOLTREKKINGOp de dag van het huwelijk worden in het huis van de bruidegom enKeleplechtigheden verricht, welke symbolisch het afleggen van de ongehuwdestaat en het beëindigen van de moederliike zorg weergeven: KHrRKHILANA (rjstebrij laten eten) en KUNVARPAN UTHANA (wegnemenvan het jongelingschai,) symboliseren het ene, KUAN JHXNKNA (in deput kijken) en DÜDH PILA! (melk te zogen geven) het andere. De moederlaat haar zoon met S of 7 ongehuwde jongens (KUNVÂR) rijstebrij(KHIR) eten; dit is de laatste keer, dat hij als ongehuwde samen met zijnvrienden eet. Na de maaltijd werpt cle moeder het overgebleven voedselweg, ten teken dat het jongelingschap is afgeworpen (KUNVARPAN UTHGAYA).(.) . Als de bruidegom in koninklijKe tooi is uitgedost — b.v. JOIA—JAMA(kleurrijke toga) met KANDHAVAR (schoudersjaal) en PAGRI (tulband)en dikwijls ook een MAUR of MUKUT (kroon, waaraan ten behoeve vande bruid een MAURI (i:roontje) is bevestigd — vindt de ontroerendeplecl’tiheid plaats, waarbij de_zoon afscheid neemt als moederskind. Demoeer loopt naar een put (KUAN) en doetalsof zij, uit verdriet over hevert»ek vin haar zoon, zich wil verdrinken; maar de zoon troost haar enzegt dat hij met een schoondochter (PATOHU) zal terugkeren. Dan druktde moed’r haar zoon tegen haar borst, alsof ze hem voor de laatste maal14
als kind melk (DÜDH) wil geven.Hierna vertrekt de BARAT (bruidegomsprocessie) onder geroffel van deDAPHLA (trom) en geknal van vuurwerk — bedoeld als aankondiging vanhet vertrek en als afweer tegen boze invloeden — naar het huis van debruid, waar het huwelijk zal worden voltrokken, zoals ten tijde van deRIG-VEDA ( 2000 v. C.) reeds het geval was. Als de BARÂT alweermetvuurwerkgeknal en DAPHLA-geroffel.is gearriveerd (in de regel bij hetinvallen van de duisternis) worden door de vrouwen welkomstlieclerenaangeheven (TUMHARA DULARA DAMAD AYA HAl: uw geliefdeschoonzoon is gearriveerd) en gaat de vader van de bruid zijn schoonzoon(DAMD) en diens vader (voortaan zijn SAMDHI) officjeel verwelkomen(AGAVANI), waarna iie DVAR-PUjA(vçrering bij de dçuringang) wordtverricht.
Dan is de bruidegom overgeleverd aan de vrouwen, die PARCCHANverrichten: cle moeder van de bruid — en daarna m de beurt naastefamilieleden en goede vriendinnen — cirkelt een paar maal een TIJALI(koperen bord), waarin een brhndende lamp (DIYR), rond het hoofd vande ruic1egon- en werpt telkens een LOl (deegballetje) in de verschillendewindstreken. Soms wordt een LORHA (maslaroller) gezwaaid, waarmeede wang van de bruidegom wordt aangeraakt: GALSENKI (letterlijk: hetwarmen van de wangen). Na deze ceremonin — bedoeld als een plechtigeverwelkoming van de koning (RAJA) van de avond en om kwade invloeden van zo’n hoge en geerde gast te weren — begeven de bruidegommet SHAHBALA (zijn jongste brôer, die hem als paranimf vrgezelt) engasten (BARATl) zich naar een speciaal voor hen ingerichte verblijfplaats(JANVAS).Intussen is de bruid als een koningin (RAM) gekleed (hij voorkeur in eenrode of rose san) met prachtige sieraden aan. Door haar moeder wordt zenaar de mnro geleid voor de lLPUJÂ en de TÂG-PAT. Haar SASUR(schoonvader) overhandigt haar ceremonieel een AL grote rnani metgeschenken; en haar JETH (oudste broer van de bruidegom) omhangt haarceremonieel een van rode of gele kwasten voorziene draad (TG) vanzijde (PXT). Dan bevestigt de pandit, onder het uitspreken van de geluksen beschermingsshloka, de MAURI (kroontje) om het hoofd van de bruid.Daarna wordt de bruid weer uit de mno weggebracht.Nadat het huwelijkshankje (PtF1Â) is gewijd, wordt de bruidegom doorde vader van de bruid plechtig in cle mnro ontvangen 1 ARGH) en opceremoniële wijze uitgenodigd om op de pirh plaats te nemen (SAN).waarbij hem geschenken worden aangeboden (DÂN. Dan legt de bruidegom het offervuur aai (AGNJSTHÂPAN) en roept hij AGNI (het vuuç)aan als YOJAK, ‘ii. verbinder van man en vrouw door de huwelijksband.Nu komt de bruid ook in de mgnro tegenover de bruidegom zitten. Deeigenlijke huwelijksvoltrekking kan dan een aanvang nemen.
15
Als bruid en bruidegom elkaar goed hebben aangekeken (PARASPAnSAMIKSUAN) waarbij de bruidegom de slotmantra van de beroemdeVIVÂIIA-SUKTA (huwelijkshymne) van de Rig-Veda uitspreekt, om de‘goden’ te smeken “onze harten te verenigen” (SAMPO FJRIDAYÂNINAU) wassen de vader en de moeder de voeten van hun dochter, zetteneen teken op haar voorhoofti en wrijven haar handen met DÜligras in(HASTL[PAN): een laatste htliing van de bruid. alvorens zij tenhuwelijk wordt gegeven. Dit nu geschiedt tijdens de plechtigheid van deKANYADN (letterlijk: het geven van het mz’isje), welke een essentieelelement van de huwelijksvoltrekking uitmaakt. Door deie handeling gaatde bruid van de ouderlijke macht over in de van de bruidegom; dezeaanvaardt het meisje, en laat haar rechts naast zich op de pïrhplaatsnemen, waarna hij ‘le KMA-STUTI (loflied op Kma. de“liefdesgod”) van de YAJU R VEDA aanheft.Hiermee is de taak van de ouders volbracht, en de verdere huwelijksvoltrekking is een aangelegenheid van de jongelieden. Na de ouders komende vrouwelijke verwanten en vriendinnen geschenken aanbieden:PAONPÜJI (letterlijk: verering van de voeten van bruid en bruidegom),bedoeld om het jonge paar bij het opzetten van hun huishoudingbehulpzaam te zijn.Dan leidt de bruidegom zijn bruid naar het offervuur (NlSHKRAMAI),waarbij hij vier mantras van de aloude huwelijkshymne van de Rig-Vedareciteert, o.a. de beroemde mantra: SOMdDADAD GANDHARVAYAGANDHARVObADAD AGNAYE, RAYIM CHA PUTRANSHCHADADAGNlR-MAHYA!4 ATHO lMM (Soma gaf U aan de Gandharva, deGandharva gaf U aan Agni; En met rijkdom en zonen bedacht, gaf Agni Uaan mij).Nu volgt de VAIVAHIK-HOM (huwelijksvuuroffer), waarin enkeleplechtigheden als tussenvoegsels (AVAP)zijn ingelast. Een zeer belangrijkeplechtigheid is de AGNI-PARIKRAMA (rondgang om het vuur), waarbijmantras uit Rig- en Athrva-Veda worden gereciteerd. Ze geschiedt inzeven (SAPT of SKI’) ronden (BHRAMAN of BHÂNVAR of PHERÂ)enwordt dan ook SATBHANVARI of SATPHERI genoemd. Voor elkerondgang wordt een beetje LAVA (tot bloemetjes gesprongen padie) doorde jongste broer van de bruid gedaan in een sÜP (rijstwan), die door debruid — bijgestaan door de bruidegom — telkens in drie etappen in hetvuur wordt leeg gestort; vandaar de Hindi naam LAVA CHHINTÂI(uitstrooien van de lava). Deze plechtigheid, ‘die in het SanskritLAJAHOMA (lava-offer) heet, moet als een gelukbrengende ritus worden
gezien.Bij de eerste drie ronden loopt de bruid vr de bruidegom; na de derdebhAnvar grijpt de bruidegom de rechterhand van de bruid vast (HAST- of16
PJIGRAHAN) en reciteert enkele mantras. w.o. de beroemde
eenheidsformule van de Atharva-Veda: AMO’HAM ASMI SÂ TVAM, S
TVAM ASYAMO’ AHAM; SMHAM ASMY-RIK TVAM, DYAUR
AHAM PRITHVI TVAM (Deze ben ik, die zijt gij; die zijt gij, deze ik.
Sman ben ik. Rich gij; Hemel ik, Aarde gij). En hij vraagt zijn bruid haai
rechtervoet op een steen (ASHMANof SHILÂ) te plaatsen
(ASHMROHAN of SHILROHAN) en daarmede haar wil tot stand
vatigheid te tonen: ASHMEVA TVAM STHIRiBHAVA (wees zo stand
vastig als een steen), waarna hij de SARASVATI-STUTI (loflied OP
Sarasvati) aanheft. Dan stort de bruid de rest van de lava in het vuur.
Ten teken dat bruidegom en bruid verenid zijn, wordt het ene einde van
de KANDHVAR (sjaal) aan het uiteinde van de san (PALLA of
ANCHAL). of van de sluier (ORHNI) vastgeknoopt, terwijl de pandit de
gelukss1oka uitspreekt. Deze ceremonie heet GRANTHIBANI)HAN of
GANTH JO1NA (GRANTHI of GANJH is knoop, BANDHAN is binden,
JOlNA is samenvoegen). Aan elkaar vastgebonden volbrengt het paar de
resterende vier ronden, waarbij de bruid achter dc bruidegom loopt.
Eeveneens een integrerend ritueel van de plechtigheid van de huwelijks
voltrekking is de SAPTPADI: het zetten van de zeven schreden (PAD is
stap), een reeds in de ATHARVA-VEDA ( 1500 v. C.) beschreven
gebruik, waarmee een plechtig vriendschapsverbond werd gesloten. Zolang
de bruid de SAPTPADI niet heeft verricht en daarmee haar instemming
met het huwelijk heeft betuigd, geldt de KANYiDAN niet als bindend,
zoals in de MANU-SMRITI (± 300 v. C.) uitdrukkelijk is vermeld.
De zeven schreden worden door de bruid bij het offervuur gedaan, telkens
met de rechtervoet, waarna de linkervoet wordt aangeschoven. Ofschoon
volgens de moderne rituaa!boeken (PADDHATI’S) de bruidegom zijn
bruid de stappen laat zetten, s liet in Suriname gebruik geworden, dat ook
de bruidegom zelf de stappen zet, terwijl hij bij elke stap van de bruid de
toepasselijke mantra uitspreekt.
Hierna gaan bruid en bruidegom weer op de pÏh zitten, de bruid nog
steeds rechts van de bruidegom, die haar ceremonieel besprenkelt
(ABHISHEK) en haar vraagt naar de poolster (DHRUVA) te kijken, met
de woorden:DHRUVAM UDIKSHASVA (Ziet op naar Dhruva). Deze ceremonie, die
DHRUVAVALOKAN heet (AVALOKAN is kijken naar), is een
weisprekend gebaar van standvastigheid, wat ook de wisselvalligheden des
levens mogen zijn (DHRUVA betekent letterlijk: vast). Dan raakt de
bruidegom over de rechterschouder van de bruid heen haar hart aan
(HRIDAYALAMBHAN of HRIDAYSPARSH), terwijl hij o.m. de
volgende woorden uitspreekt: MAMA VRATE TE HRIDAYAM.
DADHXMI, MAMA CHITTAM ANU CHITTAM TE ASTU (In mijn il‘7
leg ik uw hart, mijn gedachte zij uw gedachte).Dan is het moment aangebroken, waarop de bruici haar rechterplaats op deptrh afstaat en links van hem komt 7itten, omdat de haar toekomendeplaats als echtgenote aan de linkerzijde (VAMANGA) van haar man is(vandaar dat de echtgenote ook VAMANGI wordt genoemd). Echter steltde bruid aan de bruidegom zeven voorwaarden, waaronder zij bereid ishaar rechterplaats aan hem af te staan. En pas nadat hij beloofd heeft dezete vervullen, verwisselt ze van plaats op het huwelijksbankje. Deze zevenvoorwaarden (SAPTVACHAN) — waarj de bruid telkensVAMANGAMAYAMI (dan zal ik aan uw 1inkerzijde komen) zegt —
hebben betrekking op deelgenootschap (bij het ondernemen vanbedevaartstochten, het verrichten van religieuze ceremoniën en hetbedrijven van liefdadigheid), huishoudelijke zelfstandigheid (“zorg voorhuisgenoten en vee”), inspraak en samenwerking (bij het doen vanuitgaven en het aan- of verkopen van goederen) en trouw (“zich nietinlaten met andere vrouwen, hoe mooi ook”!).Nadat de bruidegom, ten overstaan van de menselijke en niet-menselijkegetuigen, haar plechtig heeft beloéfd de genoemde zeven voorwaarden te
zullen vervullen, drukt hij op zijn beurt zijn vertrouwen, uit, dat als de
bruid altijd ernaar zal streven hem gehoorzaam en trouw te zijn, het met
hen zeker goed zal gaan. De bruid verwisselt nu van plaats op de pirh,
waarna de bruidegom zijn rechterhand of een bloem op haar hoofd legt en
een zegewens uitspreekt (SUMANGALI), namelijk een mantra van de
aloude huwelijkshymne van de Rig-Veda, waarin hij de aanwezigenuitnodigt zijn gelukkige tekenen dragende bruid (SUMANGALIR-IYAMVADHUJI) te aanschouwen en haar geluk te wensen (SAUBHXGYAMASI).Dan verricht de bruidegom de SINDÜRDAN: hij brengt een beetjeSINDUR (vermiljoenpoeder) op de haarscheiding (MANG) van zijn bruidaan. Ofschoon hij bij deze handeling een geluksmantra uit de Rig-Vedareciteert, is de oorsprong van deze ceremonie onbekend. Waarschijnlijk isde sindurdn voortgekomen uit het in vroeger tijden bij sommige volkerenin India (en elders) in zwang zijnde gebruik, dat in de ethnologischeliteratuur als “blood covenant” bekend staat: de hechtheid van eengesloten vriendschap werd bezegeld door vermenging van elkaars bloed.Hoe het ook zij, in Suriname wordt de sindürdn als een belangrijkeceremonie beschouwd. Voortaan zal de bruid met trots dit uiterlijk tekenvan haar gehuwde staat dragen en door iedereen SAUBHAGYAVATI(gelukkige vrouw) worden genoemd.Tenslotte verricht de bruidegom de laatste handelingen voor deVAIVAHIK-HOM (huwelijksvuuroffer), waarna de pandits van bruid enbruidegom het paar besprenkelen en geluk en zegen afsmeken door het
18
zingen van de z.g. MANGALASHTAK, een uit acht (ASHT) mantrasbestaande geluksformule, waarvan elke mantra eindigt met de woorden:PRATIDINAM KUSHALAI1 JAYAMANGALAM (moge elke dagvoorspoedig en gelukkig zijn). Hiermee is de huwelijksvoltrekking teneinde en volgt de KAUTUKÂGARA-KRITYA. Het paar begeeft zich naarde KOIIBAR, waar bruidegom en bruid naar oud volksgebruik eenkansspel moeten spelh een zuster of schoonzuster van de bruid laat eenHANSULI (haisring) va’l1en, en wie van beide deze het eerst te pakkenkrijgt, zal de baas in het huis zijn!Dan volgt het bruioftsmaal, dat een gemeejischappelijke maaltijd is vooralle gasten. En de avond — niet zelden is het dan al bijna middernacht —
wordt met zang en muziek, dans en toneel besloten. Het is erg jammer datin de laatste tijd men — in plaats van op tijd te beginnen en de ceremoninvlot af te werken, zodat deze nauwelijks meer dan een uur in beslag nemen— maar ertoe overgaat de maaltijd reeds te serveren, terwijl dehuwelijksvoltrekking in de mnro nog aan de gang is. Dit doet ernstigeafbreuk aan de waardigheid en heiligheid van het ritueel.Een bezinning om tot een soepeler verloop van het huwelijksceremonieelte geraken, zodat het niet alleen beperkt blijft tot degenen die in de mnfozitten, doch ook voor de gasten een sacraal gebeuren is, is dan ook zeergewenst.
SLOTPLECHT1GHEDEN
De ochtend na de huwelijksvoltrekking vindt de BIDAI (ceremonieelafscheid) op een door de pandit aan de hand van de patr (almanak)bepaald tijdstip plaats. De bruidegom met zijn SHAHBALA (paranimf) enzijn vader met nog andere mannelijke familieleden nemen plaats in demnro,waar de vader van de bruid hun ten teken van afscheid een beetjeKHICHARI (met dal gekookte rijst) te eten geeft. Dan wordt de mnroflink heen en weer geschud en worden de versierselen eraf gehaald ommeegenomen te worden. Dit MANRO HILANA dient om duidelijk temaken, dat de mno zijn nut heeft gehad en nu niet meer als verblijfplaats voor de bruid kan dienen; zij moet thans haar ouderlijkhuisverlaten en met haar man meegaan (VI-VÂHA betekent letterlijk:wegvoeren).De vrouwen brengen de bruid uit het huis en nemen op ontroerende (enzelfs luidruchtige) wijze afscheid van haar. Dan worden bruid enbruidegom weer aan elkaar vastgebonden (GRANTHI-BAN[)FIAN ofGANTH JORNA), en zo nemen ze plaats in het versierde voertuig - thanseen auto, vroeger een DOLI of PALKI (draakoets, palankijn) - waarna deBÂRÂT vertrekt. Ten huize van de hnii1eanm 7itten vooral de vrouwçn
19
ongeduldig op de aankomst van de bruid te wachten, om de koningin
(SAMRÂJNI, RAM) ceremonieel in haar nieuw tehuis te verwelkomen:
VADHUPRAVESH (letterlijk: intrede van de bruid). Als vuurwerkgeknal
en autogetoeter de terugkeer van de hart aankondigen, loopt de moeder
van de bruidegom liet bruidspaar tegemoet, om als eerste - gevolgd door
andere vrouwen - de PARCCHAN te verrichten (met THALI, waarin een
brandende DIYÂ, echter zonder LOl). Daarna begeeft het paar zich in het
huis, waarbij de drempe’ niet met voeten mag woiden aangeraakt (Volgens
voorschrift, dat echter in Suriname niet wordt gevolgd, moet het paar
vanaf het voertuig tot in huis over uitgespreid KUSH-gras lopen). In de
KOHBAR wordt weer het kansspel met HANSULI (haisring) gespeeld,
waarna de bruid ei: alleen achterblijft voor de MUNHDEKHI (letterlijk:
het kijken naar het gelaat): de vrouwen van de familie en uit de buurt
komen beurtelings het gelaat van de bruid bewonderen, waarbij zij haar
geld en geschënken geven.
De volgénde dag(of een dag latem) wordt de laatste religieuze plechtigheid
gehouden, welke CHAUTHI of CHATURTHI wordt genoemd, omdat ze
op de vierde dag sinds de BHATVAN(of het huweljk)plaatsvindt. Weer
aaa elkaar vastgebonden verrichten bruidegom en bruid een HOM
(vuuroffer), waarna de bruidegom samen met zijn bruid de STHALIPÂK
(speciaal gekookte rijst) eet en dan over haar rechterschouder heen haar
hart aanraakt (HRIDAYSPARSH). Hierna volgt de KANGANMOKSHAT4:
het losmaken van de beschermingsbanden van bruidegom en bruid
(KANGAN is armband, MOKSH is verlossing), en tenslotte wordt de
PÛRNHUTl (votmaking) van het offer gehouden. In het huis van de
ouders van de bruid wordt op deze dag de eerder geschudde en afgetuigde
mnro helemaal afgebroken (M AJN l?APODVÂSAN).
Totdat de CHATURTHI heeft plaatsgevonden, behoren de echtelieden
zich te bezinnen op de gewichtige stap die ze in hun leven hebben gezet en
op de grote verantwoordelijkheid die ze op zich hebben genomen. Deze
wachttijd is sinds oeroude tijden ingesteld vooralals consideratie jegens de
gevoelens van de bruid, voor wie het huwe’iJk een diep-ingrijpend
gebeuren is en wier leven hierdoor volkomen is veranderd. Als deze laatste
godsdienstige plechtigheid is volbracht, wordt het echtpaar helemaal
geschikt geacht om verder als man en vrouw door het leven te gaan.’De
eerste nacht, die bruidegom en bruid gezamenlijk doorbrengen, wordt
SUHAGRT genoemd (SUHG is geluk, RÂT is nacht): voortaan is de
bruid eenSUHAGIN (letterlijk: gelukkige vrouw) en zullen de vrouwen bij
voorkomende gelegenheden als hoogste wens uitspreken, dat ze lang een
SUHAGIN (in het gelukkige bezit van haar echtgenoot) moge blijven.
Paramaribo, 1 september 1 975JiiA.
20
-
SAPTVACHAN, DE ZEVEN EISEN VAN DE BRUID
(Jnan Ii Adhin)
Inleiding
Door de Redactie van ,,Dharm-Prakash” is op ons een beroep gedaan, omde saptvachan (de zeven eisen, die de bruid aan de bruidegom stelt) in deoorspronkelijke tekst, met een vertaling in het Nederlands, te publiceren.Van verschillende zijden is namelijk aan haar verzocht, om zulks in,,Dharm-Prakash” op te nemen, als een uitwerking van dit onderwerp, datin de beknopte uiteenzetting van het ritueel van het Hindoe-huwelijkwaarin vooral de diepere achtergronden van de ceremonin in verband metde huwelijksvoltrekking werden belicht —uiteraard niet uitvoerig konworden behandeld.Ofschoon reeds de essentie van de sapivachan, in het kader van deplechtigheden rond de huwelijksvoltrekking, in ,,Dharm-Prakash” is besproken (zie no. 5 pag. 8), willen wij gaarne aan de uitnodiging van deRedactie gevolg geven, en presenteren wij hieronder dan ook de geromaniseerde Sanskrit-tekst van de saptvachan (ontleend aan deVivha-SopJizgavidbi van Pandit Thakurprasclmani Vaidya Tripthi),door ons zo getrouw mogelijk in het Nederlands vertaald en voorzien vaneen beknopte toelichting, ter verduidelijking van de inhoud van ditgebruik, dat in een grijs verleden ontstond.
Tekst en Vertaling
1. TLrtha-vratodypana-yajna-dnaqi may saha tvarp yadi karmakuryyVnngamymi tadï tvacffyarn jagda vkyarn prathamarn Kumri
Wanneer gij belooft mij met u naar bedevaartsplaatsen, godsdienstigefeesten en andere religieuze plechtigheden mee te nemen, dan zal ik aanuw linkerzijde komen. (Dit is de eerste vachan var’ ‘ bruid),
z Havyapradn-airamarn Pitrtiïshcha kavyapradn-airyadipüjayethlVnngamyïmi tadfftvadiyam jagida Kanyïvachanarn dvitTyam
Wanneer j belooft de offers ter ere van de , goden” en de afestorvenvaderen tezamen met mij te verrichten, dan zal ik aan uw linkerzijdekomen. (Dit is de tweede vachan van de bruid).
21
3.K
utumba-raksW
5-bharaneyadi
tvarnkury
yh
pash
ünm
paripManaiicha
Vm
ngam
yâm
ita
dtv
adian
ijag
da
Kan
yvacnanarn
trif[yarn
Wanneer
gijbelooft
dezorg
voorhuisgenoten
envee
aanm
ijover
telaten,
danzal
ikaan
uwlinkerzijde
komen.
(Dit
isde
derdevachan
vande
bruid).
4.Â
ya-vyayaudhnya-d
han
dik
ânffrn
prish
tvniveshaip
chagrihe
nid
adhyh
Vm
ngam
ym
ita
dtvadryarn
jagda
Kan
yvachanarn
chaturthain
Wanneer
gijbelooft
voedsel,have
engoed
tebeheren
enzonder
mijn
raad
geenuitgaven
tedoen,
danzal
ikaan
uwlinkerzijde
komen.
(Dit
isde
vierdevachan
vande
bruid).
5.yadi
püjay
ethh
Vm
ngam
ym
ita
dtvadfyarn
jagda
Kan
yvachanarn
cha
• panchamaip
Wanneer
gijbelooft,
bijhet
bouwen
vantem
peltjes,het
aanleggenvan
tuinenen
hetgraven
vanvijvers,
ookm
ijd2arin
tedoen
delen,dan
zalik
aanuw
linkerzijdekom
en.(D
itis
devijfde
vachanvan
debruid).
6.D
eshntare
vsv
apurn
tarev
yad
ivid
adhy
kraya-vikrayautvarn
Vm
ngam
ym
ita
dtvadïyarn
jagda
Kan
yvachanarn
cha
shashtharn
Wanneer
gijbelooft,
bijhet
aankopenof
hetverkopen
vanhandelsw
aarin
eigenof
vreemde
streken,m
ijnm
edewerking
inte
roepen,dan
zalik
aan
uwlinkerzijde
komen.
(Dit
isde
zesdevachan
vande
bruid).
7.N
asev
aniy
yadiprak
Tyi
tvay
bhav
od-b
hvin
i-km
initi
Vm
ngam
yâm
ita
dtvadT
yaipjag
da
Kan
yvachanam
cha
saptamarn
Wanneer
gijbelooft,
datgij
uniet
met
anderevrouw
en,itoe
mooi
ook,
zultinlaten,
danzal
ikaan
uwlinkerzijde
komen.
(Dit
isde
zevende
vachanvan
debruid).
(:.)K
orteT
oelichting
Gelijk
reedsin
aeuiteenzetting
overhet”H
uwelijxsritueel
inS
uriname”
vermeld
(zieD
harm-P
rakashno.
5pag.
8),zit
debruid
inhet
beginrechts
vande
bruidegomop
dep(h
i(huw
elijksbank),hoew
elde
haarto
eko
mende
plaatsin
hethuw
elijksievenaan
delinkerzijde
(vm
nga),
vanhaar
man
is(om
dezereden
wordt
deechtgenote
ookvîm
Yngi(ni)
genoemd),Pas
wanneer
debruidegom
,ken
aanschouwen
enaanhoren
vande
menselijke
22
enniet-menselijke getuigen (vooral Agni, andere Devt’s en Pitar), aan de
bruid plechtig heeft beloofd (vachan is eigenlijk: woord, belofte), dat hij
de door haar gestelde zeven voorwaarden zal vervullen, verwisselt zij van
plaats op het huwelijksbankje.
Zowel qua structuur als qua inhoud van de tekst blijkt, dat deze heel oud
moet zijn. Wat de structuur van de verzen betreft: daar is de literaire
kerhaling, die in vroeger tijden gebruikelijk was (in onze tijd doet zij iet=
wat langdradig aan). De inhoud verraadt duidelijk de achtergrond van een
overwegend agrarische cultuur met een sterk religieuze inslag.
In de taal van onze moderne tijd overgebracht, komen de voorwaarden
erop neer, dat de bruid van haar echtgenoot eist: deelgenootschap bij het
verrichteû van de diverse religieuze handelingen en het bedrijven van
liefdadigheid (voorwaarden 1, 2 en 5: het bouwen van tempels en het
aanleggen van tuinen en vijvers zijn typische oudindische vormen van
religieuze schenkingen en charitatieve handelingen), zelfstandigheid in de
huishouding (voorwaarde 3), inspraak en samenwerking (voorwaarden 4
en 6) en trouw (voorwaarde 7).
otopmerking
Volledigheicishalve zij hier nog vermeld, dat ook de bruidegom— nadat hij
zijn bruid de saptvachan heeft gegeven van zijn kant een vers uitspreekt,
meer bedoeld als een uiting van verwachting en vertrouwen dan als een
uitdrukkelijke voorwaarde, waarop een belofte van de bruid vereist zou
zijn. Deze shloka, waarvan hieronder de vertaling, behoeft geen toe
lichting, omdat de tekst voor zichzelf spreekt:
Mad1a-chittânugatarn cha chittarn sad madajfi-pariplanafcha
Pativrat-dharma-paryana tvam kuryyh sadï sarvaip-imarn
prayatnarn
(_•
Wanneer gij ernaar zult streven altijd uw gedachte in overeenstemming met
mijn gedachte te doen zijn en steeds uw plichten van gehoorzaamheid en
trouw na te komen, dan zal alles zeker goed gaan.
Paramaribo, 27januari1976 J.H.A.
23
SAPTPADI,DE CEREMONIE DER ZEVEN SCHREDEN
(Jnan H. Adhin)
Inleiding
Door de Redactie van “Dharm-Prakash”is op ons een beroep gedaan, omde saptpadi - de huwelijksceremonie van de zeven schreden - in de oorspronkelijke tekst, met een vertaling in het Nederlands, te publiceren. Vanverschillende zijden is haar namelijk verzocht, om zulks in “DharmPrakash” op te nemen, als een uitwerking van dit onderwerp, dat in dealgemene uiteenzetting van het Hindoe-huwelijk — waarin vooral dediepere achtergronden van de ceremoniën van het huwelijksritueel werden
S.. ./ belicht —uiteraard niet uitvoerig kon worden behandeld.Ofschoon de essentie van de saptpadi, in het kader van de plechtighedenrond de huwelijksvoltrekking, reeds in “Dharm-Prakash” is besproken (zieno. 5 pag. 8), willen wij gaarne aan de uitnodiging van de Redactie gevolggeven, en presenteren wij hieronder dan ook de geromaniseerde Sanskrittekst van de bij de saptpadi behorende mantras (ontleend aan de VivhaSop?ingavidhi van Pandit Thakurprasadmani Vaidya TripMhi en aan deGrihya.— Szîtra van Praskara), door ons zo getrouw mogelijk in hetNederlands vertaald en van een korte toelichting voorzien, ter verduidelijking van de betekenis van dit gebruik, dat in de grijze oudheid reeds inzwang was.
Tekst en Vertalg
1. Bij de eerste stap van de bruid zegt de bruidegom:Om, Ekam-ishe, Vishiius-tv nayatu: Om, Eén stap voor wens-vervulling; moge Vishnu u geleiden.
2. sij de tweede stap van de bruid zegt de bruidegom:Oii, Dve irjje, Vishius-tvi nayatu: Om, Twee stappen voor kracht;moge Vishnu u geleiden.
3. Bij de derde stap van de bruid zegt de bruidegom:
Oip, Trïii ryas-poshya, Vishius-tvnayatu: Om, Drie stappen voorrijkdomsvermeerdering; moge Vishnu u geleiden.
4. Bij de vierde stap van de bruid zegt de bruidegom:Om, Chatvari myobhavya, Vishnus-tv nayatu: Om, Vier -stappenvoor geluk; moge Vishnu u geleiden.
5. Bij de vijfde stap van de bruid zegt de bruidegom:Om, Palicha pashubhyo, Vishius-tv nayatu: Om, Vijf stappen voorveeuitbreiding; moge Vishnu u geleiden.
24
6. Bij de zesde stap van de bruid zegt de bruidegom
Oqi, Shad ritubhyah, Vishpus-tv nayatu: Om, Zes stappen voor dejaargetijden; noge Vishnu u geleiden.7. Bijde zevende stap van de bruid zegt de bruidegom:
Oii, Sakhe saptapad bhava, s mlim-anuvrat ‘bhava, Vishpus-tvnayatu: Om, Vriend(in), wees “zevenschredig”, wees mij toegewijd;moge Vishnu u geleiden.
Betekenis
Zowel de Grihya-Sütras (oude rituaalboeken) — b.v. Gobhila Grihya-Sitraen Praskara Grihya-Sütra — als de Paddhati’s (moderne rituaalboeken)schrijven voor, dat de bruid vanuit de zuidelijke kant van het offervuur destappen in noordoostelijke richting moet zetten; daarbij moet telkens eerstde rechtervoet worden gezet en daarna de linkervoet aangeschoven. Eigenlijk moeten op de grond van te voren zeven kringetjes (rnaniaIs) zijnaangebracht, en daarin moet de bruid bij elke stap haar voet zetten; echterwordt in Suriname aan dit voorschrift de hand niet gehouden. Aan deandere kant schrijven de paddhati’s slechts voor, dat de bruidegom zijnbruid de zeven stappen laat zetten (zie de mantras); maar het is inSuriname gebruik geworden, dat de bruidegom — onder het uitspreken vpnde toepasselijke mantras — samen met zijn bruid zelf ook de zeven stappenzet.Met de saptpadi wordt een innige verbondenheid in het huwelijksieventot uitdrukking gebracht: een weisprekende belofte om het levenspadvoortaan gezamenlijk af te leggen, wat ook de wisselvalligheden des levensmochten zijn. Soms wordt de saptpadi verward met de satbhnvariof satpherx (de zeven rondgangen) — in het Sanskrit agni-parikrarn(rondgang om het offervuur) geheten — maar het zijn twee duidelijkonderscheiden plechtigheden, waarbij de satbhnvari aan de saptpadivoorafgaat.
Bepaald onjuist is de opvatting van sommige Westerse schrijvers, die desaptpadi met de z.g. “zevensprong” in verband willen brengen (Deze is eenhuwelijksdans, die in Duitsland voorkomt en in Nederland ook niet geheelonbekend is). Volgens een populaire overlevering, welke echter nietofficieel wordt aanvaard, wordt de. saptpadi in verband gebracht met demythologie van Prvati, van wie wordt verhaald, dat zij zich gedurendezeven levens de grootste ontberingen getroostte, om uiteindelijk Shiva alsgemaal te verwerven. Hoe het ook zij, de s.aptpadi heeft duidelijk hetkarakter van een vriendschapsverbond voor het leven, en is als zodanigzeer oud. In het epos Ramayana van Valniiki (ca. 800 v.C.) is er van deze25
plechtigheid sprake, toen Rîima en Sugriva op de Rishyamiika-berg
vriendschap met elkaar sloten. En dit gebruik gaat terug tot de Atharva
Veda (ca. 1500 v.C), waarin Varuna wordt aangeroepen om een plechtig
vriendschapsverbond te sluiten: yujyo me saptapadai sakhasi” (word mijn
“zevenschredige” vriend). Duidelijk valt hier de grote overeenkomst met
de zevende mantra op; deze is namelijk de essentiIe mantra, terwijl de
overige zes mantras eigenlijk alleen als inleiding en als versiering dienen.
In het huwelijksritueel heeft de saptpadi —. behalve als de plechtige be
vestiging van een vriendschapsverbond voor het leven — ook nog een
andere fundamentele betekenis gekregen, namelijk de instemming van de
bruid met de overgang van het ouderlijk gezag naar dat van de echtgenoot.
Weliswaar hebben de ouders eerder de plechtigheid van de kanyMn
‘. 3 (letterlijk: het weggeven van het meisje) verricht, maar deze overgang
moet nog door de bruid worden bevestigd; en daarom is de saptpadi een
essentieel onderdeel van het huwelijksritueel. De Manu-Smriti (ca, 300
v.C.) laat er geen twijfel over bestaan, dat pas door het zetten van de
zevende stap de bruid naar de gotra (verwantschapsgroep) van de man
overgaat, en dat zolang de saptpadi niet is verricht de kanydâui nog niet
als bindend geldt! Aangenomen wordt, dat door het zetten van de
zevende stap de bruid haar “meisje-zijn” (kanypan) achter zich laat en in
de status van “vr’ww-zjn” (strîtva) haar intrede doet.
Slotonmerking.
Vermeldenswaard is, dat na het sluiten van het vriendschapsverbond (zoals
door de saptpadi tot uitdrukking gebracht), dit •nog door enkele
ceremonin wordt versterkt. Er worden namelijk nog twee plechtige
handelingen verricht, die in dit verband cle aandacht verdienen: de
dbruvva1okan (het opzien naar de poolster) en de hridayâlambhan of
hridaysparsh (het aanraken van het hart).
De bruidegom, die na de saptpadi zijn bruid — en dikwijls ook zichzelf —
ceremonieel besprenkelt (abhishek), wijst haar op de poolster (Dhruva),
onder het uitspreken van de woorden: Dhruvam udikshasva (Ziet op naar
Dhruva). De bruid zegt dan, zich tot de poolster richtend: Om, Dhruvarn
asi dhruvarn tv pashymi (Om, standvastig zijt gij, u de..Standvastige zie
ik). Â)aarna zegt de bruidegom tot zijn bruid: Oip, dhruvaidhi poshye
mayi. Mahyaip tvdd Brihaspatir-may paty5 prajvatf saip jrva sharadai
shatarn (Om, Zij standvastig bij mij, u die gekoesterd moet worden. Aan
mij gaf Brihaspati u; met mij als echtgenoot leef kinderrijk honderd
herfsten lang).
En na dit weisprekend gebaar van standvastigheid (dhruva betekent
letterlijk: vast), raakt de bruidegom over haar rechterschouder heen het
26
nart van zijn bruid aan, terwijl hij de beroemde mantra uitspreekt: Oii,Mame vrate te hridayaii dadhmi, mama chittaz?1 anu chittaii te astu.Mama vchaxp ekaman jushasva, PrajfpatishtV niyunaktu mahyaqi ((,Iii mijn wil leg ik uw hart, mijn gedachte zij uw gedachte. Mijn woordverheuge u met geheel uw hart, moge Prajpati u aan mij verbinden).
Paramaribo, 17 april 1976 J.ELA.
AGNI-PAR iRAMA OF ATBHÂNVARI,D RONDGANG OM HE VUUR
(Jnan H. Adliin)Beknopte Toehchtuig
Een zeer belangrijke ceremonie van het huwelijksritueel is deagïii-parikramî (rondgang om het offervuur), die een essentieel deel vanhet huwelijksvuuroffer (vaivbik-hom) uitmaakt. In het Hindi staat dezeplechtigheid bekend als satbhYnvari (van Sanskrit saptbhramai), ooksatpberi genoemd, omdat bruid en bruidegom zevenmaal rond hetoffervuur gaan ( st van sapt is zeven, bhnvar van bhramai is ronde,pher5 is ronde).Bij deze ceremonile rondgang zijn er duidelijk twee fasen te ondeischeiden: de eerste fase bestaat uit de eerste drie ronden, waarbij de bruidvd6r de bruide’om loopt en er toepasselijke mantras (heilige Sanskritteksten) worden gereciteerd; de tweede fase omvat de resterende vierronden, waarbij bruid en bruidegom aan elkaar vastgebonden zijn en debruidegom vd5rloopt, terwijl er geen mantras worden gereciteerd. Entussen het einde van de derde ronde en de aanvang van de vierde rondeworden er drie belangrijke handelingen verricht: bast- of p5ijigrabaz(handgrijping), ashmrohan of sbilirohan (steenbestijging) en granthibandhan of gzth jon (aaneenknoping).Wanneer de derde bhanvar is volbracht,grijpt de bruidegom de rechterhandvan de bruid (tezamen met haar duim) vast en spreekt enkele aan de Rig-,Yajur- en Atharva-Veda ontieende mantras uit. Na deze ceremoniIehandgrijping (hasi of pni is hand)Welke ten tijde van de Rig-Veda (ca.2000 v.C.) de essentie van het huwelijk uitmaakte, om welke reden debruidegom ook bastagrabba (letterlijk: handgrijper) werd genoemd laathij met zijn linkerhand de bruid haar rechtervoet zetten op een steen(ash man of shild), die ten noorden van het vuur is geplaatst, terwijl hij eenspeciale mantra reciteert, waarna hij de Sarasvati-stuti (loflied opSarasvati, ‘ils scheter van het bestaande) aanheft.Vlak voor de aanvang van de vierde bhflnvar wordt — ten teken, datEruidegom en bruid verenigd zijn — het ene einde van de kandhvar
27
(schoudersjaal) van de bruidegom vastgeknoopt aan het uiteinde van desan (palli of inchal) of van de sluier (othni), terwijl de pandit degeluksshloka uitspreekt.V66rdat een rondgang plaatsvindt, wordt telkens een beetje kvi (tot
bloemetjes gesprongen padie) in het vuur gestort; vandaar, dat dezeplechtigheid — die als een gelukbrengende ritus moet worden gezien — inhet Hindi lâvi chhinti (uitstrooien van de lava) wordt genoema; ‘leSanskrit naam ervan is lâjJhoma (lava-offerande). De hiervoor benodigdelava t de avond vâdr de huwelijksvoltrekking (bhatvz) ten huize vanzowel bruid als bruidegom door de vrouwen van de respectieve families opeen speciale nieuwe chidh (haard) geroosterd. Met de bârit (bruidegomsprocessie) js de lava in een zakje meegebracht, en ten huize van de bruidworden de beide partijen lava met elkaar vermengd (lava milina), waarnaalles wordt gedaan in eén doek, die om d hals van een jongere broer vande bruid wordt gebonden. Telkens als de lava uitgestrooid moet worden —
en dit geschiedt in totaal viermaal — doet de jongen een beetje lava (devierde keer alle resterende lava) in een süp (nijstwan), die de bruid metbeide handen v5cfr de borst houdt, terwijl de bruidegom achter haar staandover haar schouders heen deze ook vasthoudt,Een rondgang begint pas nadat de bruid, bijgestaan door de bruidegom,telkens in drie etappen de lava op het vuur uitstort, terwijl er toepasselijkemantras worden gereciteerd. Vddr de aanvang van de vierde ronde wordtalle resterende lava tegelijk gestort, onder het aanroepen van de zegenendegod Bhaga, als symbool van de kracht van het goede.
t Met het viermaal uitstrooien van de lava telkens aan het begin van elk dereerste vier ronden wordt symbolisch tot uitdrukking gebracht desmeekbede van bruid en bruidegom, om in hun huwelijksieven de krachten de wil te kunnen opbrengen ter verwezenlijking van de vier purushtha s (levensdoeleinden): dharm (leven in overeenstemming metwezenswet, recht en godsdienst), arth (materièle voorspoed), km (genot envreugde) en moksh (spirituele vrijheid en verlossing).Volgens een onjuiste opvatting zouden de zeven ronden symbolisch debelofte inhouden, dat bruid en bruidegom gedurende zeven levens metelkaar verbonden blijven. Deze opvatting is b.v. te vinden in een — ook inSuriname populair geworden..lied, waarin de betekenis van de zevenbhinvars wordt gegeven als sit janam k sith (samenzijn in zeven levens).Waarschijnlijk is deze opvatting gemspireerd op de welbekende mythologievan Parvati, die gedurende zeven lange levens naar Shiva had gesmacht, totze hem eindelijk als gemaal kreeg.Hieronder presenteren wij de geromaniseerde tekst van de diverse mantras,die bij de satbbnvari behoren, door ons zo getrouw mogelijk in hetNederlands vertaald. Aangezien de oude en de nieuwe rituaalboeken28
(grihya-sütrasen
pzddbati’s)som
svan
elkaarverschillen,
hebbenw
ijhier
inhet
algemeen
detekst
vande
inSurinam
eveel
gebruikteV
ivihaS
opïngavidhivan
PanditT
hakurprasadnianiV
aidyaT
ripathi(en
hieren
daarook
deG
tihya-SI2travan
Prask
ara)gevolgd.
Maar
bepaaldem
antras
hieruitzijn
verkortof
weggelaten,
omdat
zein
Suriname
nietw
ordenbnik
ten
hierdikw
ijlsm
eteen
vereenvoudigdeversie
wordt
gewerkt.
Tekst
enV
ertalinj
-Bij
delava-storting
voorde
eerstebhanvar
zegtde
bru
id:
Om
,A
ryamanam
devamkan
yA
gnim-ayakshata.
Sano
Arv
amd
eva
preto
inunch
atum
pateh,svh
:O
m,
dem
eisjeshebben
Ary
am
an
alsA
gnivereerd;
Hij,
Aryam
an,
make
onslos
vanhier,
nietvan
deech
tgenoot,
svaha!-.
Bijde
eerstero
ndn
gzegt
debruidegom
:O
m,
Tubhyam
agrepary
avah
ant
Sûryam
vah
atu
nsaha.
Punah
patil)hyOjim
di
Agne
pra
jay
saha:O
m,
Voor
uvoerden
zijin
denhein
ne
debruid
Sui-y
rond
met
desto
et:G
eef,o
Agni.
aande
echtg
eno
ot
devrouw
tezamen
met
kro
ost
terug.—
Bijde
lava-stortingvoor
detw
eedebhanvar
zegtde
bru
id:
Oip,
Iyamnr
upa-b
rute
lajan-v
apartlik
.A
vush
mn
-astum
epa
tir-edhan
trnji
lavo
mam
a.sv
ha:
Om
,I)e,e
vrouwsp
reekt.
terwijl
tijlava
uitsrro
oit.
debede
uit:D
atm
ijnech
tgen
oot
langleve,
enm
ijner
wanten
‘oursp
uetl
moefl
hel)l)en.svaha
—Bij
delava-storting
vo
or
dederd
ebhanvar
zegtde
bruid:O
iji.lm
nI-lijan
-avap
ani
agnausam
riddlii-k
aranam
tava.M
ama
tuhhyaipcha
samvananarn
tad-A
gn
ir-anum
anv
atm-iy
am.
svih
i:O
m.
Deze
lava-korrelsS
tortik
inhet
vuur,opdat
ziju
geluken
voorsp
oed
mo2en
brengen.E
nm
ijvoor
um
ogenw
innen.M
ogeA
gniclii
verlenen.svaha!
—B
ijhet
grijpenvan
dehand
/egt
debruidegom
:O
m.
Grih
hhnim
ite
saub
hag
atviv
ahastam
rnav
patyjarad
ashtir
yath
sah
.B
hagoA
ivam
Sav
itP
uran
dhir-m
ahyam
tvclu
r-gih
apaty
ya
devahO
m.
Ikgrijp
uwhand
tot
geluk,m
ogeii
met
mij
alsech
tgen
oot
eenlang
levenbereik
en:
Bhaga.
Aryam
an.S
avita.P
urandhi.de
godengaven
uaan
mij
omm
eesteresvan
hethuis
tezijn.
Am
o’harnasini
stvam
.s5
tvaql-asyamo?aham
.Sam
’aharnasm
irik-tvarn.
dvaur-aharnprilhivi
tvarn:D
ezeben
ik.die
zijtgij,
diezul
gijdeze
ik:S
aman
benik
Rich
gij.H
emel
ikA
ardegij.
T-e
hi
vivahavahaisaha-reto
dad
hvah
ai.pra
jrpp
ra-janay
vah
aipu
trnvindavaliai
bah
bn
tesan
tujarad
ashav
alt:S
atnpriyauro
chish
ni
sum
ana
syan
nau
,pash
yem
ash
aradah
shatarn
jfvema
sharad
ahsh
atarnsh
rinu
ym
ash
aradah
shatarn
:K
om,
latenw
ijhuw
en,
onzekiem
enverenigen,
kro
ost
29
voortbrengen, vele zonen krijgen, en mogen zij een hoge ouderdombreiken; Laten wij in liefde én worden, stralend en welgezind mogen wijhond.•rd herfsren zien, honderd herfsten leven, honderd herfsten horen.• Als de bruid haar voet op de steen zet, zegt de bruidegom:Om. roherna m-ashmi nam-ashmeva tvarn sthir bhava, Abhitishthapritanyato’vab5dhasva pritanyatah: Om, Treed op deze steen, alseen steen standvastig: Vertrap uw vijanden, versla uw aanvallers- Daarna heft de bruidegom het loflied op de vrouw aan:Om, Sarasvati predam-ava-subhage viijinïvati, Ym tvvishvasya bhütasyaprajymasyagratah.; Yasym bhutam samabhavad-yasym vishvam-idamjagat, Tm— adya gth’arn gsymi yiï str[n5m-attamarn yashah: Om, oSarasvati, gelukbrengende, begenadigende, begunstig ons; Gij, die wij van alhet zijnde het eerst bezingen, in wie het bestaande ontstond, in wie dçzehele wereld aanwezig is; Zulk een lied zal ik heden zingen. dat de hoogsteroem der vrouwen is.- Bij de storting van de rest van de lava zegt de bruid:Om, Bhagya svhi, !dam Bhagya na mama: Om, voor Bhaga, svaha! Ditvoor Bhaga, niet van mij.- Bij het vastmaken van de knoop reciteert de pandit de geluksshloka:Om, Mangalarn Bhagavn Vishnur-rnangalarn Garuda-dhvajah, Mangaiappundaii”kksho mangalyatano Hariji: Om, Geluk geve de verhevenVishnu, Die Garuda in Zijn vaan voert; Geluk Hari, de lotusogige, Die eenschatkamer van geluk is.- Tenslotte verricht de bruidegom na de zevende bhinvar zittend eenofferande aan Prajapati, waarbij hij in gedachten (manas) zegt:Om, Prajiipataye svah,1dam Prajpataye na mama: Om, voor Prajapati,svaha! Dit voor Prajâpati, niet van mij.
Paramaribo, 25 mei 1976 J.H.A.()
30
‘- - - -