in · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18...

30
1 In ’t kort Israël en de kerk

Upload: others

Post on 25-Jun-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

1

In

’t kort

Israël en de kerk

Page 2: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

2

Inhoud Pag.

Inleiding 3

Israël is geroepen om de volkeren Gods lof te verkondigen 5

Eén kudde, één Herder 7

Twee gemeenschappen die ooit één waren. 10

Reformatie 13

Messiasbelijdende Joden (Jezus belijdende Joden) 16

Contacten tussen Messiasbelijdende Joden en niet-joodse gelovigen 18

Terugkeer en herstel van Israël 21

Gedeeltelijke verharding en bedekking over Israël en een sluier en

bedekking over de volken 24

Koninkrijk 26

Page 3: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

3

Inleiding

Deze bijdrage wil door middel van inleidende samenvattingen de aandacht vestigen op de positie en

rol van Israël en die van de kerk in Godsheilsplan.

Het is slechts een aanzet, doch gehoopt wordt dat het zal leiden tot een verdere en uitgebreidere

bestudering van dit onderwerp. Dat het begin mag zijn tot het meer en meer ontdekken van de

rijkdom van Gods woord.

Ook in deze ‘In ’t kort’ is er naar gestreefd om zoveel mogelijk de Bijbel aan het woord te laten,

daarbij beseffende dat het slechts ‘minder uit meer’ is.

Alles wat God gemaakt had was zeer goed, lezen we in Genesis 1:31.

Maar al direct liet de mens zich door satan tot zonde verleiden en verdreef God hen uit de Hof van

Eden (Paradijs).

Daarna gebeurde het dat de boosheid van de mensen zo groot werd dat God mens en dier op aarde

en het gevogelte des hemels door een zondvloed verdelgde, met uitzondering van Noach en wie /

wat met hem in de ark was.

Weer later week de mensheid van Gods weg af met hun plan een stad te bouwen met een toren,

waarvan de top tot in de hemel reikte, en hun streven “laten wij ons een naam maken”. God greep in

door hun taal te verwarren, zodat ze elkaars taal niet konden verstaan.

Ondanks hun zonden heeft God de mensheid niet ‘afgeschreven’, maar is Hij genadig.

Met de roeping van Abraham begon God een heilsplan met de mensheid. De Here zei tegen

Abraham: “en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden”.

Hij verkoos het volk Israël om tot zegen te zijn voor alle volken. Aan het Joodse volk zijn de woorden

Gods toevertrouwd “tot een licht der natiën”. (Jesaja 42:6 en 49:6)

Uit hen is de Messias geboren, de verlosser en koning.

En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal

groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn

vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn

koningschap zal geen einde nemen.(Lucas 1:31-33)

28 Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. (Matteüs 26:28) Jezus christus heeft zijn bloed gegeven voor verzoening. Het ‘nieuwe verbond in mijn bloed’, zoals Hij tijdens het laatste avondmaal aan zijn discipelen duidelijk maakt. Ieder die in Hem gelooft ontvangt in genade vergeving van zonden. Door Zijn ‘kruisdood’ heeft de Here Jezus de wet en de profeten vervuld. Hij is Borg geworden van een beter verbond (Nieuwe verbond). Onder het verbond gesloten met het volk Israël bij Horeb en in Moab waren er priesters en offers

nodig. Offers die steeds herhaald moesten worden.

In het Nieuwe verbond wordt vergeving geschonken op grond van het ene volmaakte offer van Jezus

Christus.

Na de hemelvaart van de Here Jezus ontstond er op de eerste Pinksterdag een gemeente. Deze

gemeente bestond geheel (of vrijwel geheel) uit Joodse gelovigen.

Toen ook niet-joodse gelovigen (gelovigen uit de heidenen) tot de gemeenten toetraden ontstonden

er gemeenten met minder kennis van en verbondenheid met de Joodse tradities. Deze gemeenten

werden beïnvloed door Grieks, Egyptisch en ander heidens denken.

De kerk (hoofdzakelijk niet-joodse gelovigen) stelde zichzelf als het nieuwe Israël (het ‘geestelijke

Israël’) in de plaats van Gods verbondsvolk. De zogenaamde ‘vervangingstheologie’.

Page 4: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

4

Zo kwam er helaas een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het christendom; het begin van vele

anti-joodse ideeën. Met deze vervangingsleer deed het antisemitisme haar intrede in de kerk en zou

er niet meer (geheel) uit verdwijnen.

Gelukkig mogen wij er thans ooggetuige van zijn dat God zijn volk weer thuis haalt naar het door

Hem aan hun gegeven land Israël. Dit is een bewijs dat God zijn volk niet verstoten heeft en dat de

vervangingsleer een ‘dwaalleer’ is.

God is thans bezig met de uitvoering / vervulling van hetgeen Hij heeft voorzegt. Er is niet alleen

sprake van een nationaal herstel van Israël maar er komt ook een geestelijk herstel van Gods

verbondsvolk.

De Here Jezus heeft met het ‘Onze Vader’ geleerd om te bidden om de komst van het koninkrijk; “uw

Koninkrijk kome”.

Dat Koninkrijk zal worden gevestigd op aarde en zal een rijk zijn van recht en gerechtigheid en vol van

heerlijkheid. De Here Jezus zal er als koning heersen. 9 En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn

naam de enige.(Zacharia 14:9)

Het past het verbrokkelde kerkendom (niet-joodse gelovigen) zich te verootmoedigen. De

wedergeboren gelovigen, zowel Joodse als niet-joodse, zullen moeten leren / oefenen om elkaar in

liefde te verdragen. Het was immers de Here Jezus zelf die bad en opdracht gaf tot ‘Eenheid in

liefde’.

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat

zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat

Gij Mij gezonden hebt. 22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij

één zijn, gelijk Wij één zijn: 23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld

erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.

(Johannes 17:20-23). 34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander

liefhebt. 35 Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder

elkander.(Johannes 13:34-35)

Moge de Here God spoedig de ‘gedeeltelijke verharding en bedekking over Israël’ en ‘een sluier en

bedekking die over de volken ligt’ wegnemen.

Page 5: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

5

Israël is geroepen om de volkeren Gods lof te verkondigen

Israël is door God uitgekozen om de volkeren zijn lof te verkondigen.

Bij zijn roeping ontving Abraham 3 beloften van God.

1. Ik zal u tot een groot volk maken

2. Gij zult tot zegen zijn (met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend

worden).

3. Aan uw nageslacht zal ik dit land geven

We zien dat God deze 3 beloften vervuld heeft. Israël is uitgegroeid tot een groot volk. Niet alleen in

aantal maar ook in betekenis. Vooraanstaand in wetenschap, techniek en op vele andere terreinen

van het leven. Hun kennis en kunde mag gezien worden als een zegen voor de wereld. Vele malen

groter is de zegen die de wereld ontvangen heeft, en nog steeds mag ontvangen, door Gods woord,

de Bijbel, die aan hun is toevertrouwd. God heeft hun zijn woord doorgegeven. Zij zijn de dragers van

Gods leer.

4 Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; 5

en gij zult niet meer Abram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik u tot een

vader van een menigte volken gesteld heb.(Genesis 17:4-5)

17 zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het

zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw

nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord

hebt.(Genesis 22:17-18)

4 En gij zult te dien dage zeggen: Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn

daden bekend, vermeldt, dat zijn naam verheven is.(Jesaja 12:4)

8 Maar gij, Israël, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb, nakroost van mijn vriend Abraham, 9 gij, die

Ik gegrepen heb van de einden der aarde en geroepen uit haar uithoeken, tot wie Ik zeide: Gij zijt

mijn knecht, Ik heb u verkoren en u niet versmaad – 10 vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig

rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke

rechterhand.(Jesaja 41:8-10)

21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen (Jesaja 43:21).

Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde (Jesaja 49:6b).

1 Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. 2 Want zie,

duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en zijn

heerlijkheid zal over u gezien worden. 3 Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw

stralende opgang.(Jesaja 60:1-3)

16 en als zij zich dan geheel gewennen aan de wegen van mijn volk, zodat zij zweren bij mijn naam:

Zo waar de Here leeft!, gelijk zij mijn volk eraan gewend hebben te zweren bij de Baäl, dan zullen zij

te midden van mijn volk gebouwd worden.(Jeremia 12:16)

Page 6: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

6

1 Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? 2 Velerlei in elk opzicht.

In de eerste plaats [toch] dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd (Romeinen 3:1-2)

De allergrootste zegen is de geboorte uit het Joodse volk van het Woord dat vleesgeworden is, de

eniggeboren Zoon van God. De Here Jezus, die kwam naar deze wereld als verlosser en zalig maker.

14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid

aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. 15

Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na

mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. 16 Immers uit zijn volheid hebben wij allen

ontvangen zelfs genade op genade; 17 want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de

waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon,

die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.(Johannes 1:14-18)

16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat

een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:16)

…want het heil is uit de Joden.(Johannes 4:22b) Want zo heeft ons de Here geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde.(Handelingen 13:47) 4 immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften: 5 hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen.(Romeinen 9:4-5) 8 En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan

Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. 9 Zij, die uit het geloof

zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham. (Galaten 3:8)

Niet de gelovigen ‘uit de volken’ waren degene aan wie de Here Jezus het zendingsbevel gaf, maar

zijn discipelen. 16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had. 17 En

toen zij Hem zagen, aanbaden zij, maar sommigen twijfelden. 18 En Jezus trad naderbij en sprak tot

hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. 19 Gaat dan henen, maakt al

de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen

Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. 20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot

aan de voleinding der wereld.(Matteüs 28:16-20)

De gelovigen ‘uit de volken’ zijn niet in de plaats gekomen van Israël, doch ze zijn ‘deelgenoten’ van

Israëls verbonden en beloften. 6 (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de

belofte in Christus Jezus door het evangelie, (Efeziërs 3:6).

Ze zijn daardoor medegenoten aan het zendingsbevel dat de Here Jezus gaf aan zijn (‘Joodse’)

discipelen.

Page 7: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

7

Eén kudde, één Herder De goede Herder

1 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover; 2 maar wie door de deur binnenkomt, is de herder der schapen. 3 Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen naar zijn stem en hij roept zijn eigen schapen bij name en voert ze naar buiten. 4 Wanneer hij zijn eigen schapen alle naar buiten gebracht heeft, gaat hij voor ze uit en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen; 5 maar een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen, doch zij zullen van hem weglopen, omdat zij de stem der vreemden niet kennen.

6 In dit beeld sprak Jezus tot hen, maar zij begrepen niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. 7 Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen. 8 Allen, die

vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. 9 Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. 10 De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

11 Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen; 12 maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht – en de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen – 13 want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter harte. 14 Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij, 15 gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken, en Ik zet mijn leven in voor de schapen. 16 Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder. 17 Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. 18 Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen. 19 Er ontstond opnieuw verdeeldheid onder de Joden om die woorden. 20 En velen van hen zeiden: Hij

is bezeten en waanzinnig; waarom luistert gij naar Hem? 21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden

voor een bezetene, een boze geest kan toch de ogen van blinden niet openen?

(Johannes 10:1-21).

Gedeelte uit het Hogepriesterlijk gebed van de Here Jezus.

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat

zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat

Gij Mij gezonden hebt. 22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij

één zijn, gelijk Wij één zijn: 23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld

erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.

(Johannes 17:20-23).

De vergadering te Jeruzalem

1 En sommigen, uit Judea gekomen, leerden de broeders: Indien gij u niet besnijden laat naar het gebruik van Mozes, kunt gij niet behouden worden. 2 En toen er van de zijde van Paulus en Barnabas geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond, droegen zij Paulus en Barnabas en nog enigen van hen op zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil.

3 Zij reisden dan, nadat hun door de gemeenten uitgeleide gedaan was, door Fenicië en Samaria, en bereidden met hun verhaal van de bekering der heidenen al de broeders grote blijdschap. 4 En te

Page 8: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

8

Jeruzalem aangekomen, werden zij door de gemeente, de apostelen en de oudsten ontvangen en vermeldden al wat God met hen gedaan had.

5 Maar er stonden uit de partij der Farizeeën enigen op, die gelovig geworden waren, en zeiden, dat men hen moest besnijden en gebieden de wet van Mozes te houden.

6 En de apostelen en de oudsten vergaderden om deze aangelegenheid te overwegen. 7 En toen daarover veel verschil van mening rees, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven. 8 En God, die de harten kent, heeft getuigd door hun de heilige Geest te geven evenals ook aan ons, 9 zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende. 10 Nu dan, wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen, dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen? 11 Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij.

12 En de gehele vergadering werd stil en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen wat al tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. 13 En nadat dezen uitgesproken waren, nam Jakobus het woord en zeide: Mannen broeders, hoort naar mij! 14 Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. 15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: 16 Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, 17 opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, 18 welke van eeuwigheid bekend zijn. 19 Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder

moet lastig vallen, 20 maar hun aanschrijven, dat zij zich hebben te onthouden van wat door de

afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed. 21 Immers Mozes heeft van

oudsher in iedere stad, die hem prediken, daar hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.

(Handelingen 15:1-21).

De eenheid der gemeente

11 Bedenkt daarom dat gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werdt door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is, 12 dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld. 13 Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.

14 Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15 doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16 en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17 En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; 18 want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. 21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, 22 in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest. (Efeziërs 2:11-22).

Page 9: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

9

Eenheid en verscheidenheid in de gemeente

1 Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, 2 met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, 3 en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: 4 één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, 5 één Here, één geloof, één doop, 6 één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.

7 Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt. 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. 11 En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, 12 om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, 13 totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus. 14 Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, 15 maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. 16 En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde. (Efeziërs 4:1-16).

================================================================================

Gelovigen ‘uit de volken’ (‘uit de heidenen’):

- zijn geen vreemdelingen en bijwoners meer

- zijn medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods

- zijn gebouwd op het fundament van de apostelen en de profeten

- worden mede gebouwd tot een woonstede Gods in de Geest.

Wandelende waardig de roeping waarmede gij geroepen zijt met/door:

- nederigheid

- zachtmoedigheid

- lankmoedigheid

- elkander in liefde verdragend

- de eenheid des Geestes te bewaren, door de band des vredes

Eenheid in de gemeente:

- één lichaam

- één Geest

- ene hoop uwer roeping

- één Heer

- één geloof

- één doop

- één God en Vader van allen

Page 10: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

10

Twee gemeenschappen die ooit één waren.

Vanaf de eerste pinksterdag ontstond er een gemeente met aanvankelijk overwegend Joodse

gelovigen, doch al spoedig traden veel ‘niet-Joodse gelovigen’ toe. (Zie handelingen 10 en 11).

In Handelingen 15 staat hoe op de vergadering te Jeruzalem werd besloten wat voor de bij de

gemeente behorende ‘niet-Joodse gelovigen’ zou moeten gelden.

28 Want het heeft de heilige Geest en ons goed gedacht, u verder geen last op te leggen dan dit

noodzakelijke: 29 onthouding van hetgeen de afgoden geofferd is, van bloed, van het verstikte en van

hoererij; indien gij u hier voor wacht, zult gij wèl doen. Vaart wel! (Handelingen 15:28-29).

De eerste gemeente(n) bestond(en) dus uit zowel Joodse als niet-Joodse gelovigen.

26 Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. 27 Want gij allen, die in

Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van

slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. 29 Indien gij nu

van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen (Galaten 3:26-29).

17 Alleen, laat ieder zo leven, als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo

schrijf ik het in alle gemeenten voor. 18 Is iemand als besnedene geroepen, hij late het niet verhelpen;

is iemand als onbesnedene geroepen, hij late zich niet besnijden. 19 (Want) besneden zijn betekent

niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wèl het houden van Gods geboden ( 1 Korintiërs 7:17-

19).

In de eerste eeuwen na Christus bekeerden steeds meer ‘niet-Joden’ zich tot het christendom,

waardoor ‘niet-Joden’ de meerderheid binnen het christendom gingen vormen. Ze hadden vaak

minder kennis van de Joodse tradities en velen zetten zich er zelfs tegen af. De kerk (= niet-Joodse

gelovigen) ging zich losweken van de oorspronkelijke Joodse achtergrond. Er ontstond binnen het

niet-joodse deel van de gemeente de opvatting dat de Joden van de genade van God waren onterft.

De sabbat was langzamerhand verworden tot een ‘Joodse aangelegenheid’, waar ‘christenen’ zich

verre van moesten houden. In de Bijbel is dit nergens terug te vinden. De sabbat is, evenals de

feesttijden des Heren, een ‘altoos durende inzetting’, en staat nog altijd in de tien geboden.

De ‘christelijke feesten’ zijn op de kalender verplaatst om zo verwantschap met de ‘Joodse feesten’

uit te wissen

Zo is er helaas een zwarte bladzijde gekomen in de geschiedenis van het christendom; het begin

van vele eeuwen anti-Joodse ideeën.

Tijdens de ‘Synode van Elvira (Spanje) ca. 305 n. Chr.’ werd o.a. verboden: huwelijken tussen

christenen en joden, gedeelde maaltijden van christenen en joden, het zegenen van christelijke

gewassen door joden en de sjabbat nog langer te vieren.

In het Concillie van Nicea (ca. 325 n. Chr.) hebben de niet-joodse gelovigen zich, onder leiding van

keizer Constantijn, afgekeerd van het Joodse volk. Besloten werd de datum van het Christelijke Pasen

vast te stellen op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente. Een opzettelijke loskoppeling

van het Joodse Pasen. Gekozen werd de dag waarop de Romeinen de ‘godin van de vruchtbaarheid’

eerden. Ook toen gaf men elkaar eieren als ‘symbool van vruchtbaarheid’.

Als argumentatie gebruikte de voorzitter van de desbetreffende kerkvergadering (keizer Constantijn) het volgende: “Het scheen een onwaardige zaak, dat bij de viering van dit heiligste feest wij de praktijk van de Joden zouden volgen, die hun handen zo goddeloos hebben verontreinigd met een geweldige zonde en daarom terecht getroffen werden met een blindheid van de ziel. Laat ons daarom niets gemeen hebben met de verachtelijke Joodse bende. Immers wij hebben van onze Heiland een ander weg gekregen”. Een onbegrijpelijke anti-Joodse maatregel en argumentatie.

Page 11: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

11

Tijdens het concilie van Laodicea (ca. 365 n. Chr.) werd beslist dat ‘Christenen’ niet het Judaïsme moesten overnemen door te rusten op de sabbat, maar juist moesten werken op die dag en in plaats daarvan de dag des Heren eren. De Hebreeuwse kalender werd vervangen door de zonnekalender (ca.338 n. Chr.). Over het ontstaan van het kerstfeest is weinig of niets bekend. Omdat de datum samenvalt met het heidense midwinterfeest, bij de Romeinen ‘sol invictus’ genaamd, wordt er veelal vanuit gegaan dat dit feest door Rome ‘gekerstend’ is. Een vermenging van heidense gebruiken met christelijke elementen? Maar er zijn er ook die menen dat de oorsprong van het kerstfeest is gelegen in Chanoeka, het feest der lichten, ook wel feest van de tempelvernieuwing. Toen kwam het Vernieuwingsfeest te Jeruzalem; het was winter. En Jezus wandelde in de tempel, in

de zuilengang van Salomo (Johannes 10:22-23).

Ca. 391 n.Chr. werd het christendom onder Theodosius de officiële staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. De kerk (gemeente) uit de volken werd beïnvloed door Grieks, Egyptisch en ander heidens denken, waardoor ze afdreef van haar Hebreeuwse oorsprong en haar eerste leiders die Joods waren. Zo raakte ze haar fundering kwijt, dreef ook steeds meer uit elkaar en ze verwerd tot een bonte reeks van afsplitsingen. De kerk (gemeente) uit de volken heeft zichzelf als het nieuwe Israël op hun plaats gesteld. De zgn. ‘vervangingstheologie’. Daarmee heeft de kerk (gemeente) uit de volken zich afgesneden van de saprijke wortels van de edele olijf. Daardoor wordt voorbij gegaan aan essentiële onderdelen van Gods onderricht, zoals bijvoorbeeld de betekenis, werkelijkheid en de toekomst van Israël. Maar ook mist men het jaarlijks ritme van Gods feestdagen. Feesten en data door God zelf ingesteld. Is (mede) daardoor misschien een sluier, een bedekking, gekomen over de volken, waarover in Jesaja 25:7 wordt gesproken? En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking waarmede alle volken bedekt zijn.

Mogelijk ontstond er in sommige allereerste gemeenten al een verschil van inzicht over de vraag of

het volk Israël nog wel het volk van God kon zijn. Dit zou je kunnen opmaken uit de hoofdstukken 9

t/m 14 van de brief van Paulus aan de Romeinen.

Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! (Romeinen 11:1).

… niet gij draagt de wortel, maar de wortel ú. (Romeinen 11:18).

Bij Paulus bestond toen wellicht al de vrees dat de gemeente van Christus zich van enkele of

meerdere van de saprijke wortels van de edele olijf (Israël) zou ontdoen. Helaas is dat gebeurd,

waardoor het zicht op Gods heilsplan met de wereld en de rol daarbij van Zijn volk Israël werd

vertroebeld. De christenen zijn er (mogelijk mede daardoor?) niet in geslaagd om Israël tot naijver op

te wekken. Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken

(Romeinen 11:11b). Het is uitgelopen op het tegenover gestelde! Niet tot zegen, maar (heel vaak) tot

vloek voor het Joodse volk.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------

De eerste gemeente(n) bestond(en) dus uit zowel Joodse als niet-Joodse gelovigen.

Niet zo heel lang na het ontstaan van de eerste gemeenten gingen de ‘niet-joodse gelovigen’,

de kerk (gemeente) uit de volkeren, zich losweken van de oorspronkelijke Joodse

achtergrond.

De christelijke feesten werden met opzet op de kalender verplaatst om elke verwantschap

met de ‘Joodse’ feesten uit te wissen.

Page 12: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

12

Zo is er helaas een zwarte bladzijde gekomen in de geschiedenis van het christendom; het

begin van vele eeuwen anti-Joodse ideeën.

De ‘kerk (gemeente) uit de volken’ heeft zichzelf als het nieuwe Israël (het ‘geestelijke Israël’)

op hun plaats gesteld. De zgn. ‘vervangingstheologie’.

De vervangingsleer kenmerkt zich niet alleen door vergeestelijking maar ook door anti-Israël

gevoelens.

Als gevolg van de vervangingsleer heeft de ‘kerk (gemeente) uit de volken’ zich (in

belangrijke mate) afgesneden van de saprijke wortels van de edele olijf (Israël, Gods volk).

De christenen zijn er (mogelijk mede daardoor?) niet in geslaagd om Israël tot naijver op te

wekken.

De christenen zijn vaak niet tot zegen, doch tot vloek voor het Joodse volk geweest.

Page 13: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

13

Reformatie

Zoals we hiervoor hebben gezien heeft de kerk (gemeente van hoofdzakelijk niet-joodse gelovigen)

zich al in de eerste eeuwen ontdaan van een groot aantal belangrijke Joodse wortels.

Augustinus en Constantijn de Grote kunnen worden beschouwd als de ‘architecten’ daarvan.

Gelukkig heeft de protestantse reformatie (kerkhervorming) er voor gezorgd dat de Bijbel

beschikbaar kwam voor het ’gewone kerkvolk’. Dit betekende helaas niet dat de houding ten

opzichte van de Joden veel anders werd.

En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen! (Mattheüs

27:25).

Door deze uitspraak werden de Joden verantwoordelijk gehouden voor de dood ven Jezus. (Een dood

waaraan elk mens op deze aarde door zijn/haar zonde mee schuldig aan is.)

Zelfs nazibeulen probeerden er hun misdaden mee te rechtvaardigen.

Johannes Calvijn (1509 – 1564) noemde de Joden ‘de allerhefstigste vijanden van Christus’.

Romeinen 9-11 deed hij af als ‘diplomatiek taalgebruik van Paulus’.

Maarten Luther (1483 – 1546) vond de Joden een plaag van walgelijk ongedierte. In 1543 verscheen

van zijn hand ‘Over de Joden en hun leugens’ (Von den Juden und Ihren Lügen), een antisemitische

verhandeling. Het bevatte zeven maatregelen die volgens Luther tegen de Joden genomen moesten

worden:

1. Synagogen en Joodse scholen moesten in brand gestoken worden. 2. Huizen van Joden moesten afgebroken en verwoest worden. In plaats daarvan moest hun

een simpel dak of een stal worden toegewezen. 3. Joodse gebedsboeken moesten afgenomen worden. 4. Rabbijnen en andere Joodse geletterden moest, op straffe van de dood, verboden worden

ooit nog iemand het Joodse geloof te leren. 5. Sieraden en geld van de Joden moest afgenomen worden. 6. Joden mochten zich niet meer op straat vertonen. 7. Joden moesten opgepakt worden en in werkkampen gestopt worden om hen hun brood te

laten verdienen. De Lutherse Wereldfederatie heeft hier in 1983 gelukkig afstand van genomen. Desiderius Erasmus (1469 – 1536) zag de joodse godsdienst als de 'verderfelijkste plaag en bitterste

vijand van de leer van Jezus Christus'. Zijn bezwaar tegen de joden lag in het rituele karakter van hun

godsdienst, waarmee volgens hem de vroomheid werd ondermijnd en van Christus werd afgedwaald.

Hij waarschuwde voor de verjoodsing van Europa, door de volgens hem afgrijselijke verhalen in de

Talmoed die hij zag als de pest.

De ‘vervangingstheologie’ is mede oorzaak van de christelijke geweldplegingen begaan tegen de

Joden. Israël deed er niet langer toe. De ‘heidense’, niet-joodse gelovigen zijn het ‘geestelijke Israël’.

De aan Israël door God zelf verleende status aparte, Gods unieke uitverkiezing, eigenden zij zichzelf

toe. De rol van Israël was uitgespeeld. Er kwam een einde aan de gemeente bestaande uit Joden en

‘heidenen’. De scheidingsmuur die door de Here Jezus was afgebroken en die de twee werelden, de

Joodse en de ‘heidense’, één had gemaakt, werd opnieuw opgetrokken.

Met de vervangingsleer deed het antisemitisme haar intrede in de kerk en zou er niet meer (geheel)

uit verdwijnen.

Tijdens de Inquisitie, de Kruistochten, de Pogroms en de Shoah (Holocaust) werden in totaal vele

miljoenen joden vermoord.

Page 14: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

14

De gelovigen ‘uit de volken’ (niet-joodse gelovigen, de Christenen) hebben in de twee duizend jaar

van hun bestaan gefaald in hun opdracht, de Joden …tot naijver op te wekken (Romeinen 11:11b).

Door de ‘Romeins-christelijke’ vervangingsleer hebben ze zich ontwikkeld tot ‘vijanden’ van Gods

oogappel.

Jammerlijk genoeg hebben de kerkvaders (Luther, Calvijn, e.a.) geen afstand van de vervangingsleer

genomen. Ze hebben niet ingezien c.q. niet willen inzien dat de gelovigen ‘uit de volken’ zijn geënt op

de edele olijfboom Israël.

De gelovigen ‘uit de volken’ (niet-joodse gelovigen, de Christenen) hebben niet ingezien c.q. niet

willen inzien dat ze niet in de plaats van Israël zijn gekomen.

De gelovigen ‘uit de volken’ zijn niet in de plaats gekomen van Israël, doch ze zijn ‘deelgenoten’ van

Israëls verbonden en beloften. 6 (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de

belofte in Christus Jezus door het evangelie, (Efeziërs 3:6).

Dat bij een deel van de gelovigen ‘uit de volken’ de vervangingsleer nog steeds wordt aangehangen is

onbegrijpelijk. Temeer nu wij er thans ooggetuige van mogen zijn, dat God zijn volk weer thuishaalt

naar het door Hem aan hun gegeven land Israël. Eeuwen geleden heeft God dit in de Bijbel voorzegt.

Zeer velen zijn inmiddels teruggekeerd naar hun land. Een terugkeer zowel van hen die afkomstig zijn

uit het vroegere tweestammenrijk (Juda) als van hen afkomstig uit het vroegere tienstammenrijk

(Israël). Ze vormen nu weer één volk, zoals is voorzegt.

21 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier

gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeenverzamelen en hen naar hun land brengen.

22 En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen

koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken (Ezechiël

37:21-22).

Het past het verbrokkelde kerkendom (niet-joodse gelovigen) zich te verootmoedigen. Jakobus leert

dat in zijn herderlijk schrijven. 7 Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. 8 Nadert

tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk

verdeeld zijt. 9 Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw

vreugde in neerslachtigheid. 10 Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen.(Jakobus 4:7-10)

De wedergeboren gelovigen, zowel Joodse als niet-joodse, zullen moeten leren / oefenen om elkaar

in liefde te verdragen. 1 Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij

geroepen zijt, 2 met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde

te verdragen, 3 en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: 4 één

lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, 5 één Here, één geloof,

één doop, 6 één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen. (Efeziërs 4:1-6)

Het was immers de Here Jezus zelf die bad en opdracht gaf tot ‘Eenheid in liefde’.

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat

zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat

Gij Mij gezonden hebt. 22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij

één zijn, gelijk Wij één zijn: 23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld

erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.

(Johannes 17:20-23).

Page 15: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

15

34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook

elkander liefhebt. 35 Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij

liefde hebt onder elkander.(Johannes 13:34-35)

=================================================================================

Met de vervangingsleer deed het antisemitisme haar intrede in de kerk en zou er niet meer

(geheel) uit verdwijnen.

De gelovigen ‘uit de volken’ zijn niet in de plaats gekomen van Israël, doch ze zijn

‘deelgenoten’ van Israëls verbonden en beloften.

De gelovigen ‘uit de volken’ (niet-joodse gelovigen, de Christenen) hebben in de twee

duizend jaar van hun bestaan gefaald in hun opdracht, de Joden …tot naijver op te wekken

(Romeinen 11:11b).

Het terughalen van het volk Israël en het herstel van het land Israël is er een bewijs van dat

God zijn volk niet heeft verstoten, dat Hij trouw is aan zijn beloften en verbonden en dat de

vervangingsleer een ‘dwaalleer’ is.

Het past het verbrokkelde kerkendom (niet-joodse gelovigen) zich te verootmoedigen.

De wedergeboren gelovigen, zowel Joodse als niet-joodse, zullen moeten leren / oefenen om

elkaar in liefde te verdragen.

Het was immers de Here Jezus zelf die bad en opdracht gaf tot ‘Eenheid in liefde’.

Page 16: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

16

Messiasbelijdende Joden (Jezus belijdende Joden)

Messiasbelijdende Joden geloven in Jezus als de door God in de Bijbel beloofde Messias. Ze

combineren in hun geloofsleven aspecten uit zowel het jodendom als het christendom. Ze

beschouwen zich als een voortzetting van de allereerste gemeenten, waar er nog eenheid was tussen

Joodse en niet-Joodse gelovigen, een tijd waar volgens hen de wet en de genade de twee kernpunten

van het evangelie waren. Ze hechten er aan om de regels en verordeningen te volgen die God in

zowel het Oude als het Nieuwe Testament heeft ingesteld voor Joden als Niet-Joden. Dit wordt

gezien als navolging van de woorden van Jezus in Matteüs 5:17: 17 Meent niet, dat Ik gekomen ben

om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.

Er zijn ook gemeenten die stellen dat alleen zij het ware erfgoed van Jezus vertegenwoordigen, in

overeenstemming met het jodendom uit de tijd rond het begin van de christelijke jaartelling.

Sommigen Messiasbelijdende Joden zien het jodendom en het christendom niet als twee

verschillende religies, doch zijn wel van mening dat de christelijke kerk terug zou moeten gaan naar

zijn joodse wortels.

Messiasbelijdende Joden geven er de voorkeur aan Jezus bij een van zijn Hebreeuwse namen te

noemen, namelijk Yeshua, Jesjoea of Jesjoea Hamasjiach (Jezus de Messias). Het Oude en Nieuwe

Testament worden vaak onder Hebreeuwse namen genoemd (Tenach en Briet Chadasja). Zij vieren

bijbelse feesten (zie Leviticus 23) zoals Pesach, Sjawoeot, Soekot en Jom Kippoer, maar betrekken

deze ook op Jezus. Ook zeggen zij joodse gebeden zoals het Sjema en Kaddisj. Sommigen volgen

deels de kasjroet, de joodse spijswetten, meestal alleen de "bijbelse" kasjroet, hetgeen niet in

overeenstemming is met de traditionele kasjroet van het reguliere jodendom.

Evenals de meeste christenen geloven Messiasbelijdende Joden dat Jezus eens zal terugkeren naar de aarde om het Koninkrijk van God te vestigen. Een overtuiging die onder hen naar verhouding meer speelt dan onder christenen is hun overtuiging dat het moment van de terugkomst van Jezus ervan afhangt of de Joden Jezus zullen aannemen als hun messias. Velen onder hen leggen Matteüs 23:39, (39 Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!) zo uit dat het Joodse volk of op zijn minst een groot deel daarvan, in Jezus zal geloven voordat hij terug zal komen. De Messiasbelijdende Joden worden door sommigen ingedeeld bij het christendom, maar zijzelf zijn

terughoudend om zichzelf als zodanig aan te duiden. Zij interpreteren de Bijbel vanaf het Genesis tot

Openbaring als één geheel, zoals ook de Eeuwige één is (4 Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here

is één!, Deut. 6:4).

In Amsterdam werd in 1991 de "Messiasbelijdende Joodse Gemeente Beth Yeshua" opgericht.

Het is een landelijke gemeente die ook samenkomt in Amsterdam - oftewel: het is een vrije

gemeente, niet bij enig officieel orgaan voor Messiaans Jodendom aangesloten.

Verder kent Nederland Hadderech, "een vereniging van Jesjoea Hammasjiach belijdende joden".

Deze organisatie heette tot 1969 nog "Nederlandse Vereniging van Joden-Christenen". De

benamingen joden-christenen en christen-joden verdween sinds de oprichting van de staat Israël in

1948 steeds meer naar de achtergrond, doordat de leden zich steeds meer in de eerste plaats joods

begonnen te voelen in plaats van christen.

Volgens een heel hoge schatting zouden er aan het begin van de 21e eeuw wereldwijd 300.000 Joden

zijn die zich Messiasbelijdende Joden noemen. Zijzelf schatten het aantal overigens meestal veel

lager (50.000-150.000). Het grootste deel van deze gemeenschap bevindt zich in de Verenigde

Staten. Het Duitse, christelijke persbureau Idea beweerde in 2003 dat het aantal Messiasbelijdende

Page 17: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

17

Joden dat zich in Israël bevond in twintig jaar tijd was vertwintigvoudigd van 300 naar 6000. Zij

zouden verspreid zijn over 75 messiasbelijdende gemeenten met Hebreeuwssprekende Joden, 20

gemeenten van Joods-Russische immigranten en 5 gemeenten van Ethiopische Joden. Hoeveel van

deze getallen Joden beschrijven, valt niet goed op te maken.

Over zending, het verspreiden van het geloof onder Joden, bestaan verschillende opvattingen. Zo zijn

er veel Messiasbelijdende Joden die evangelisatie hoog in het vaandel hebben staan en dit financieel

sponsoren. Sommigen van hen stellen zelfs dat het antisemitisch is om de andere Joden niet tot het

christendom proberen te bekeren.

De Messiasbelijdende Joden vormden tot 2008 een uitzondering binnen de Wet op de Terugkeer, die

het voor Joden en familieleden mogelijk maakt om zich in Israël te vestigen, volgens een

amendement op deze wet uit de jaren 70 onder de restrictie voor mensen "behorende tot een

andere religie". Verder zijn er soms berichten over intimidaties en demonstraties in met name Israël

van (ultra-)orthodoxe joden die diensten van Messiasbelijdende Joden verstoren.

==================================================================================

Messiasbelijdende Joden geloven in Jezus als de door God in de Bijbel beloofde Messias.

Velen onder hen leggen Matteüs 23:39 (39 Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!) zo uit dat het Joodse volk of op zijn minst een groot deel daarvan, in Jezus zal geloven voordat hij terug zal komen.

Zij vieren bijbelse feesten, maar betrekken deze ook op Jezus.

Er zijn ook Messiasbelijdende Joden die stellen dat alleen zij het ware erfgoed van Jezus vertegenwoordigen, in overeenstemming met het jodendom uit de tijd rond het begin van de christelijke jaartelling.

Sommigen Messiasbelijdende Joden zien het jodendom en het christendom niet als twee

verschillende religies, doch zijn wel van mening dat de christelijke kerk terug zou moeten

gaan naar zijn joodse wortels.

Page 18: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

18

Contacten tussen Messiasbelijdende Joden en niet-joodse gelovigen

Er zijn gelukkig (weer) steeds meer contacten tussen de Messiasbelijdende Joden en de niet-joodse

gelovigen. Het volgende korte verslag van de in mei 2014 te Kiev gehouden bijeenkomst geeft

daarvan een indruk.

----------------------------------

Van 28 april tot 1 mei 2014 kwamen 82 deelnemers uit een twintigtal landen, Israël inbegrepen,

bijeen in Kiev. De conferentie had tot doel nieuws uit te wisselen en na te denken over de unieke

plaats van Jezus Christus, in relatie met de evangelisatie van het Joodse volk in post-Holocaust

Europa. In het bijzonder in een land en een periode waarin het antisemitisme opnieuw de kop op

steekt, vooral in de Oekraïne, en een gevaar wordt voor de Joodse bevolking van dit land.

De afgevaardigden kwamen samen onder auspiciën van het Verbond van Lausanne voor de

Evangelisatie van de Joden (LCJE), aangesloten bij het Verbond van Lausanne voor

Wereldevangelisatie (LCWE).

Deze internationale samenkomst was, vanuit de kant van christelijke organisaties uit de rest van

Europa, een demonstratie van solidariteit en bemoediging voor de gestaag groeiende Oekraïense

Messiaanse beweging, in een tijd van crisis en onzekerheid. Aan het eind van de conferentie hebben

de afgevaardigden de volgende verklaring opgesteld.

Als Joodse en niet-Joodse volgelingen van Jezus de Messias en deelnemers aan de 10e Europese

Conferentie van het Verbond van Lausanne voor de Evangelisatie van de Joden, verheugen wij ons

over:

1. Het groeiende aantal Joodse medemensen die tot geloof komen in hun Messias, in regio’s

waar zich de meest onvoorstelbare verschrikkelijke dingen hebben afgespeeld tijdens de

periode van de Holocaust (Shoah).

2. Het vernieuwde verlangen van de, op de conferentie vertegenwoordigde

zendingsorganisaties, tot nauwere samenwerking om de Messias bekend te maken aan de

Joodse medemensen.

Wij, de deelnemers, onderstrepen bovendien, in overeenstemming met de algemene Lausanne

Beweging, dat de Messias de scheidsmuur tussen Jood en niet-Jood heeft afgebroken door zijn werk

op het kruis.

Verder onderstrepen wij:

Dat onze Heiland Jezus (Yeshua), de Messias en Verlosser van Israël een Jood was.

Dat zowel voor Joden als niet-Joden, Jezus de enige weg is tot God.

Het fundament van het christelijk geloof is joods en vindt zijn origine in het

oudtestamentische concept van verzoening door middel van een plaatsvervangend offer.

De voortgaande oproep tot Israël, Gods verbondsvolk, om een licht te zijn voor de volken.

De plicht om meer en met meer kracht dan ooit, iedere uiting van antisemitisme aan de kaak

te stellen en tegen te gaan, en dit heel speciaal wanneer het komt van de kant van diegenen,

die belijden volgelingen van Jezus Christus te zijn.

Daarom wijzen wij steeds weer op de plicht van de hele kerk om het goede nieuws te

verspreiden en te verkondigen van Jezus, als Messias, Verlosser en Heer, samen met het

Joodse volk.

En, in de geest van Romeinen 14 en 15, roepen wij de niet-Joodse volgelingen van Jezus op

om de Messiaanse Joodse gelovigen, ofwel de Jezus belijdende Joden, te accepteren en aan

te moedigen, en te bidden voor Messiaans Joodse gelovigen en voor hun getuigenis

tegenover hun eigen volksgenoten.

------------------------------

Page 19: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

19

Er zijn er die zich afvragen of de niet-joodse gelovigen (christenen, de kerk) niet de Bijbelse Joodse

feesten zouden moeten vieren. Het zijn immers feesttijden des Heren (zie Leviticus 23).

De feesttijden hebben een geestelijke en een profetische betekenis.

Pesach en Ongezuurde Broden- dood van de Here Jezus (zie 1 Korintiërs 5:7-8)

Eerstelingenfeest - opstanding van de Here Jezus (zie 1 Korintiërs 15:20)

Wekenfeest (Pinksteren) - uitstorting van de Heilige Geest (zie Handelingen 2:1-4)

Bazuinenfeest - wederkomst van de Here Jezus met bazuingeschal

(zie Matteüs 24:31, 1 Korintiërs 15:52 en 1 Thessalonisenzen 4:16)

Grote Verzoendag - Israëls uiteindelijke reiniging (zie Zacharia 13:1, na 12:10)

Loofhuttenfeest - Laatste inzameling van de volkeren (zie Zacharia 14:16-19,

Openbaring 7:9 en Leviticus 23:40)

Ook rijst bij sommigen de vraag of de niet-joodse gelovigen de sabbat zouden moeten houden.

Deze en andere vragen waren al in de eerste gemeenten aan de orde.

Dat is te lezen in Handelingen 15; gelovigen uit de heidenen waren niet verplicht om alle wetten van

de Thora te houden. 19 Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder

moet lastig vallen, 20 maar hun aanschrijven, dat zij zich hebben te onthouden van wat door de

afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed. 21 Immers Mozes heeft van oudsher

in iedere stad, die hem prediken, daar hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.

(Handelingen 15:19-21)

Maar ook uit andere verzen in de Bijbel mag worden verstaan dat voor niet-joodse gelovigen niet

hetzelfde geld als voor de joodse gelovigen.

5 Deze [immers] stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen

besef ten volle overtuigd. 6 Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet

het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na om de Here en ook hij dankt God. 7

Want niemand onzer leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf; 8 want als wij leven, het is

voor de Here, en als wij sterven, het is voor de Here. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des

Heren. (Romeinen 14:5-8) 6 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe

maan of sabbat, 17 dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de

werkelijkheid van Christus is. (Kolossenzen 2:16-17)

De Israëlieten moeten de sabbat onderhouden. Het is een teken van een altoosdurend verbond

tussen God en de Israëlieten. 16 De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als

een altoosdurend verbond. 17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes

dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem

geschept.(Exodus 31:16-17)

Het zou goed zijn als de niet-joodse gelovigen (meer) respect zouden tonen voor haar Joodse wortels

door bijvoorbeeld te erkennen dat de Joodse feesten werkelijk Bijbelse feesten zijn, die betekenis

hebben voor alle gelovigen en voortdurend wijzen naar de Messias.

Vieren van de feesten wordt niet bevolen in het Nieuwe Testament en moet niet gedaan worden op

een bindende of wettische wijze.

Voor de niet-joodse gelovigen is het vieren van de Bijbelse feesten niet een middel om ‘Joods te

worden’. Joden en niet-joden zijn gelijk voor de Here, en Joden zijn niet geroepen om heidenen (niet-

Page 20: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

20

joden) te worden en heidenen zijn niet geroepen om Jood te worden. Jezus moet centraal staan in

alles wat we doen.

Het vieren van de heilige dagen - of tenminste, jaarlijks onderwijs erover – is een goede manier om

een hele gemeente te onderwijzen, van de jongsten tot de oudsten. Het evangelie van Jezus krijgt

meer inhoud en betekenis. Het is voor niet-joodse gelovigen enorm verrijkend om zo op zoek te gaan

naar de Joodse wortels van hun geloof en dat te ontdekken in de Bijbelse feesten en gedenkdagen.

De profeet Zacharia geeft ons namens God te kennen dat in het Duizendjarig Vrederijk het

loofhuttenfeest door alle volken gevierd zal worden. Dat is in het Vrederijk geen vrijblijvende zaak,

want op de volken die weigeren dit feest te vieren zal geen regen vallen. 16 Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot

jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de Here der heerscharen, en het

Loofhuttenfeest te vieren. 17 Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar Jeruzalem zal

heentrekken om zich voor de Koning, de Here der heerscharen, neder te buigen, op hem zal geen

regen vallen, (Zacharia 14:16-17)

Page 21: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

21

Terugkeer en herstel van Israël

In het land Moab sloot God een verbond met de Israëlieten, naast het verbond dat Hij met hen bij

Horeb gesloten had. Dat was op het moment dat ze op het punt stonden de Jordaan over te trekken

om het beloofde land in bezit te nemen. (Deuteronomium 29:1)

God waarschuwde hun daarbij welke de gevolgen zouden zijn als ze niet naar Hem zouden luisteren

en zich zouden neerbuigen voor andere goden en hen zouden dienen. Ze zouden uit het beloofde

land worden verdreven, gedood en vervloekt worden.

15 Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade: 16 doordat ik u heden gebied de HERE, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de HERE, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen. 17 Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen dient, 18 dan verkondig ik u heden, dat gij zeker te gronde zult gaan; niet lang zult gij leven in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit gaat nemen. 19 Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, 20 door de HERE, uw God, lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdurig wonen in het land, waarvan de HERE uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou. (Deuteronomium 30: 15-20) We weten wat er is gebeurd met Gods volk. Dat ze ongehoorzaam zijn geweest en dat ze over de

wereld zijn verstrooid.

God gaf echter ook aan dat Hij zich weer over hen zal erbarmen en hen weer uit de volken zal

bijeenbrengen naar het land van hun vaderen en dat ze dat land weer zullen bezitten.

Wij mogen er thans ooggetuige van zijn dat God doet wat Hij beloofde en Hij zijn volk niet heeft

verstoten. Na ca. 2.000 jaar verstrooiing (diaspora) over de wereld is God in onze dagen bezig zijn

volk naar Zijn land Israël terug te brengen, zoals Hij heeft beloofd. Zeer velen wonen nu weer in

Israël. Naar alle waarschijnlijkheid al meer dan de helft.

Zomaar enkele van de vele teksten die de terugkeer hebben aangegeven:

3 dan zal de Here, uw God, in uw lot een keer brengen en Zich over u erbarmen; Hij zal u weer

bijeenbrengen uit al de volken, naar wier gebied de Here, uw God, u verstrooid heeft. 4 Al waren uw

verdrevenen aan het einde des hemels, de Here, uw God, zal u vandaar bijeenbrengen en vandaar

halen; 5 de Here, uw God, zal u brengen naar het land, dat uw vaderen bezeten hebben, gij zult het

bezitten en Hij zal u weldoen en u talrijker maken dan uw vaderen. (Deuteronomium 30:3-5)

4 Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de

plaats en natiën in ruil voor uw leven. 5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het

oosten komen en vergader u van het westen. 6 Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd

niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, (Jesaja 43:4-)

24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land; 25 Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; 26 een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven.(Ezechiël 36:24-26)

Page 22: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

22

33 Zo spreekt de Here Here: Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer

bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden; 34 het verwoeste land zal weer worden bewerkt,

in plaats van een woestenij te zijn voor het oog van iedere voorbijganger. 35 En men zal zeggen: Dit

land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin

lagen, zijn weer versterkt en bewoond. (Ezechiël 36:33-35)

21 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier

gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeenverzamelen en hen naar hun land brengen.

22 En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen

koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken. 23 Niet

langer zullen zij zich verontreinigen met hun afgoden, hun gruwelen en al hun overtredingen, maar Ik

zal hen verlossen van alle afvalligheid waarmee zij gezondigd hebben, en hen reinigen, zodat zij Mij

tot een volk zullen zijn en Ik hun tot een God zal zijn( Ezechiël 37:21-23).

11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds, 12 opdat zij beërven de rest van Edom en van al de volken over wie mijn naam is uitgeroepen, luidt het woord van de Here, die dit doet. 13 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat de ploeger zich aansluit bij de maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien. 14 Ik zal een keer brengen in het lot van mijn volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten.15 Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de Here, uw God.(Amos 9:11-14)

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van

Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als schapen in een kooi, als een kudde in het midden der weide. Het

zal er gonzen van mensen. (Micha 2:12.)

15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: 16 Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, 17 opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, 18 welke van eeuwigheid bekend zijn.(Handelingen 15:15-18)

Het is verrassend hoe het Joodse volk door de eeuwen heen in de vreemde trouw is gebleven aan

(vele van) Gods inzettingen. De besnijdenis werd toegepast, er werd koosjer gegeten, de bar mitswa

werd gevierd, de sabbat werd gehouden, er werden synagogen gebouwd, etc., etc.. Ze hebben

eeuwen in de verstrooiing gewoond zonder te assimileren, zonder in de volkeren / naties op te gaan.

Hiermee waren ze c.q. zijn ze in de wereld (stille) getuigen van God en van Zijn macht en trouw.

Misschien mag dit trouw blijven aan (vele van) Gods inzettingen ook worden gezien als een ter harte

nemen van hetgeen God hen in Moab heeft voorgehouden? 1 Wanneer dan al deze dingen over u komen, de zegen en de vloek, die ik u voorgehouden heb, en gij

dit ter harte neemt te midden van al de volken, naar wier gebied de Here, uw God, u verdreven heeft, 2 en wanneer gij u dan tot de Here, uw God, bekeert en naar zijn stem luistert overeenkomstig alles

wat ik u heden gebied, gij en uw kinderen, met geheel uw hart en met geheel uw ziel – 3 dan zal de

Here, uw God, in uw lot een keer brengen en Zich over u erbarmen; Hij zal u weer bijeenbrengen uit al

de volken, naar wier gebied de Here, uw God, u verstrooid heeft.(Deuteronomium 30:1-3)

Page 23: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

23

In de toekomst zullen de Joden als Gods volk weer een hele belangrijke plaats gaan innemen en een zegen voor de volkeren zijn.

Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een lof onder alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen een keer zal gebracht hebben in uw lot, zegt de HERE.( Sefanja 3:20) “Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en huis van Israël, zo zult gij,

doordat Ik u heil schenk, een zegen worden; vreest niet, laten uw handen sterk zijn.” (Zacharia 8:13) 2 En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als

de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts

heenstromen 3 en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des

Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn

paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.(Jesaja 2:2-

3)

1 Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. 2 Want zie,

duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en zijn

heerlijkheid zal over u gezien worden. 3 Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw

stralende opgang.(Jesaja 60:1-3) Zo zegt de HERE der heerscharen: In die dagen zullen tien mannen

uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judeese man, en zeggen: wij

willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is. (Zacharia 8:23)

Israël, een zegen voor de volkeren.

“Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en huis van Israël, zo zult

gij, doordat Ik u heil schenk, een zegen worden; vreest niet, laten uw handen sterk zijn” (Zacharia

8:13).

16 Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar

tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen, en het

Loofhuttenfeest te vieren.

(Zacharia 14:16)

=================================================================================

Het is verrassend en heel bijzonder hoe het Joodse volk door de eeuwen heen in de vreemde

trouw is gebleven aan (vele van) Gods inzettingen.

Na ca. 2.000 jaar verstrooiing (diaspora) over de wereld is God in onze dagen bezig zijn volk

naar Zijn land Israël terug te brengen, zoals Hij heeft beloofd.

Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten,

Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een lof onder alle volken der aarde, Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en huis van Israël, zo

zult gij, doordat Ik u heil schenk, een zegen worden;

Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.

Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang.

Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van

jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen,

Page 24: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

24

Gedeeltelijke verharding en bedekking over Israël en een sluier en bedekking

over de volken

24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw

eigen land; 25 Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van

al uw afgoden zal Ik u reinigen; 26 een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw

binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven.

(Ezechiël 36:24-26)

1 Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. (Romeinen 11:1)

17 Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en

aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, 18 beroem u dan niet tegen de takken! Indien

gij u ertegen beroemt – niet gíj draagt de wortel, maar de wortel ú. 19 Gij zult dan zeggen: er zijn

takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. 20 Goed! Zij zijn om hun ongeloof

weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! 21 Want indien God de

natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. 22 Let dan op de goedertierenheid

Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods,

indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden. 23 Maar ook zij zullen,

wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen

opnieuw te enten. 24 Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort,

weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun

natuur, op hun eigen olijf geënt worden.(Romeinen 11:17-24)

25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, 26 en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.27 En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.(Romeinen 11:25-27) 10 Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en

der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht

aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed

om een eerstgeborene.(Zacharia 12:10) 7 Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen. (Openbaring 1:7) 6 En de Here der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen

aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke, vette spijzen, van gezuiverde, belegen

wijnen. 7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking,

waarmede alle volken bedekt zijn. 8 Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here Here zal de

tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde

verwijderen, want de Here heeft het gesproken. (Jesaja 25:6-8)

12 Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op, 13 geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. 14 Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden

Page 25: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

25

toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. 15 Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, 16 maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen. 17 De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. 18 En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.(2 Korintiërs 3:12-18)

===============================================================================

Eerst nationaal herstel van Israël.

Daarna de geestelijke vernieuwing, waarbij het hele volk, de gehele natie zich in geloof tot de Messias Jezus zal wenden.

God heeft zijn volk Israël niet verstoten.

Enkele takken zijn weggebroken (Israël).

Wilde loten zijn tussen geënt (Gemeente).

Wanneer de Israëlieten niet bij hun ongeloof blijven, zullen ze weder geënt worden.

Gedeeltelijke verharding over Israël totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden.

Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen.

Hij zal de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn.

Paulus schrijft aan de Korintiërs dat nu reeds zowel voor Israël als alle andere volkeren geldt: ‘maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen’.

Is de gedeeltelijke verharding en bedekking over Israël het niet (h)erkennen van de Here Jezus

(Yeshua) als de Messias?

Wordt met de sluier en de bedekking waarmede alle volken bedekt en omsluiert zijn, genoemd in

Jesaja 25:7, waarschijnlijk ook niet de “vervangingstheologie” bedoeld?

Page 26: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

26

Koninkrijk

2 En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als

de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts

heenstromen 3 en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des

Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn

paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. 4 En Hij zal

richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot

ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het

zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren (Jesaja 2:2-4)

6 En de Here der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen

aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke, vette spijzen, van gezuiverde, belegen

wijnen. 7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking,

waarmede alle volken bedekt zijn .8 Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here Here zal de

tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde

verwijderen, want de Here heeft het gesproken. .(Jesaja 25:6-7)

14 Jubel, dochter van Sion; juich, Israël; verheug u en wees vrolijk van ganser harte, dochter van Jeruzalem! 15 De Here heeft uw gerichten weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning Israëls, de Here, is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen. 16 Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, laten uw handen niet slap worden. 17 De Here, uw God, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met gejubel.18 Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, zal Ik samenbrengen; zij behoren toch bij u. Als een last drukt de smaad op hen. 19 Zie, Ik zal te dien tijde afrekenen met al uw verdrukkers, maar Ik zal het hinkende verlossen en het verstrooide zal Ik verzamelen; Ik zal tot een lof en tot een naam stellen hen, wier schande was over de gehele aarde. 20 Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een lof onder alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen een keer zal gebracht hebben in uw lot, zegt de Here.(Sefanja 3:14-20)

9 En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn

naam de enige.(Zacharia 14:9)

De engel Gabriël kondigde de Here Jezus bij Maria aan als Koning over het huis van Jakob.

En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal

groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn

vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn

koningschap zal geen einde nemen.(Lucas 1:31-33)

Bij zijn geboorte werd Hij zowel door de wijzen uit het Oosten als door al de overpriesters en

schriftgeleerden gezien als de ‘Koning der Joden’.

Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hem: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet: En gij, Betlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda,

Page 27: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

27

want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal.(Mattheüs 2:1-6) En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een

heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.(Micha 5:1)

Toen Jezus rijdend op een ezel met gejuicht Jeruzalem binnenreed, werd hij opnieuw als Koning

geduid.

Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, het jong van een lastdier. (Mattheüs 21:4-5)

De volgende dag, toen de grote menigte, die voor het feest gekomen was, hoorde, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, namen zij palmtakken, gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren! en: De koning van Israël! En Jezus vond een jonge ezel en Hij ging erop zitten, gelijk geschreven is: Wees niet bevreesd, dochter Sions, zie, uw Koning komt, gezeten op het veulen van een ezel. (Johannes 12:12-15)

Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is

rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong.

(Zacharia (9:9)

Bij zijn lijden en sterven wordt Jezus, zij het nu spottend, weer ‘Koning der Joden’ genoemd.

En zij begonnen Hem te begroeten: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!(Marcus 15:18)

En het opschrift, dat de beschuldiging tegen Hem vermeldde, luidde: De Koning der Joden.

(Marcus 15:26)

Laat de Christus, de Koning van Israël, nu afkomen van het kruis, dat wij het zien en geloven. Ook die

met Hem gekruisigd waren beschimpten Hem.(Marcus 15: 32)

En Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de

Nazoreeër, de Koning der Joden. Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar Jezus

gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het

Grieks. De overpriesters der Joden dan zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden, maar dat

Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik

geschreven. (Johannes 19:19-22)

In het ‘Onze Vader’, het gebed dat de Here Jezus zijn discipelen heeft leren bidden, wordt gebeden

om de komst van het Koninkrijk. 9 Bidt gij dan aldus:

Onze Vader die in de hemelen zijt,

uw naam worde geheiligd; 10 uw Koninkrijk kome;

uw wil geschiede,

gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. 11 Geef ons heden ons dagelijks brood; 12 en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; 13 en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. [Want Uwer is het Koninkrijk en de

kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.] (Matteüs 6:9-13)

Page 28: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

28

Na zijn opstanding verwachtten de discipelen dat Hij toen Koning zou worden. Net voor Zijn

hemelvaart vroegen Zijn discipelen Hem wanneer dat zou gaan gebeuren. De Here Jezus geeft als

antwoord dat alleen God de Vader weet wanneer dat zal gaan plaatsvinden.

Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het

koningschap voor Israël? Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten,

waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, 8 maar gij zult kracht ontvangen,

wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea

en Samaria en tot het uiterste der aarde. 9 En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen,

terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden,

terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese

mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de

hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.

(Handelingen 1:6-11)

De Here Jezus heeft zijn koningschap nog niet aanvaard. Dat gaat in het laatst van de eindtijd

gebeuren.

6 En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem

van zware donderslagen, zeggende:

Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. 7 Laten wij

blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn

vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8 en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te

kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. (Openbaring 19:6-8)

4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen

van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het

beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun

hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend

jaren lang. 5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren.

Dit is de eerste opstanding. 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen

heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen

met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren (Openbaring 20:4-6).

Na het duizend jarig vrederijk, de veroordeling van satan en het laatste oordeel komt de nieuwe

hemel, de nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem.

13 Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid

woont.(2 Petrus 3:13)

1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren

voorbijgegaan, en de zee was niet meer. 2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem,

nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. 3 En ik

hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen

wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, 4 en Hij zal alle tranen van hun ogen

afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want

de eerste dingen zijn voorbijgegaan. 5 En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle

dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. 6 En Hij sprak tot

mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit

de bron van het water des levens om niet. 7 Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een

God zijn en hij zal Mij een zoon zijn. 8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de

Page 29: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

29

moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in

de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.

9 En er kwam een van de zeven engelen met de zeven schalen, die vol waren van de laatste zeven

plagen, en hij sprak met mij, zeggende: Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. 10 En hij

voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem,

nederdalende uit de hemel, van God; 11 en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een

zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant. 12 En zij had een grote en hoge muur en zij

had twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen, en namen op (de poorten) geschreven, welke

zijn die van de twaalf stammen der kinderen Israëls. 13 Naar het oosten waren drie poorten en naar

het noorden drie poorten en naar het zuiden drie poorten en naar het westen drie poorten. 14 En de

muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen des

Lams.

15 En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en

haar muur. 16 En de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte; en hij

mat de stad op met de stok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte

waren gelijk. 17 En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is.

18 En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. 19 En

de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste

fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd, 20 het vijfde

sardonyx, het zesde sardius, het zevende topaas, het achtste beril, het negende chrysoliet, het tiende

chrysopraas, het elfde saffier, het twaalfde amethist. 21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen:

iedere poort afzonderlijk was uit één parel, en de straat der stad was zuiver goud, gelijk

doorschijnend glas.

22 En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam.

23 En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid

Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. 24 En de volken zullen bij haar licht wandelen en de

koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; 25 en haar poorten zullen nooit gesloten

worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; 26 en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in

haar gebracht worden. 27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en

leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.

22

1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van

God en van het Lam. 2 Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte

des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het

geboomte zijn tot genezing der volkeren. 3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God

en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 4 en zij zullen zijn

aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. 5 En er zal geen nacht meer zijn en zij

hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij

zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden (Openbaring 21, 22:1-5).

================================================================================

En de Here Jezus zal koning worden over de gehele aarde

De Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis

van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.

De Here Jezus heeft zijn koningschap nog niet aanvaard. Dat gaat in het laatst van de eindtijd

gebeuren (Openbaring 19:6-8).

Page 30: In · zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. 18 En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar

30

Zodra de geheel Israël zich in geloof tot de Messias Jezus zal wenden zullen ze hun Koning zien. 39 Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren! (Matteüs 23:39).

Tijdens het duizend jarig vrederijk zal de Here Jezus heersen met hen die onthoofd waren om

het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld

hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen

hadden. (Openbaring 20:4)

Na het duizend jarig vrederijk, de veroordeling van satan en het laatste oordeel komt de

nieuwe hemel, de nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem.