ik eet, derhalve ik ben - universiteit van amsterdam
TRANSCRIPT
Ik eet, derhalve ik ben In het kader van de huidige gezondheidstrend: een onderzoek naar de relatie tussen
gezonde voedselconsumptie en identiteit onder jongvolwassenen.
Bachelorscriptie: Thi Thu Phuong Vu
Studentnummer: 10207473
Email: [email protected]
Opleiding: Algemene Sociale Wetenschappen
Scriptiebegeleider: Hylke de Vries
Tweede lezer: Pepijn Olders
Datum: 21 juli 2016
2
Voorwoord
Met heel veel trots presenteer ik u het resultaat van mijn eindscriptie ‘Ik eet derhalve ik ben’ voor
de bachelor Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Mijn keuze
voor deze opleiding was voornamelijk gebaseerd op onwetendheid over mijn toekomstperspectief.
Gedurende mijn studieloopbaan heb ik gekozen voor het domein Arbeid & Organisatie in
combinatie met het Master Aansluitend Programma Communicatiewetenschappen. Zoals u
misschien aan de titel kunt opmerken heeft mijn onderzoeksonderwerp vrijwel niets met deze twee
disciplines te maken. Gedreven door mijn persoonlijke interesse ben ik ondanks het tekort aan
academische kennis de uitdaging aangegaan om een kwantitatief onderzoek naar gezonde
voedselconsumptie te bewerkstelligen. Op lange termijn ben ik enorm blij dat ik dit heb durven
doen, omdat ik dankzij mijn onderzoeksonderwerp eindelijk weet wat ‘ik wil worden als ik later
groot ben’. Dit geweldige gevoel van zekerheid heb ik tot nu toe nog nooit ervaren.
De interdisciplinaire aard van deze opleiding heeft mij in zekere zin ondersteund door het
onderwerp vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. Tijdens het gehele proces heb ik mijzelf in
zowel op intellectueel – als persoonlijk niveau op hoge mate verder ontwikkeld. Hiervoor ben ik
mijn scriptiebegeleider Hylke de Vries ontzettend dankbaar voor het afgelopen studiejaar. Dankzij
zijn oprechte betrokkenheid, enthousiasme en geruststellende aura heeft werd ik zeer gemotiveerd
om net een stapje verder te gaan dan gewoonlijk. Ik weet zeker dat zonder zijn hulp het
schrijfproces totaal anders had verlopen. Daarnaast wil ik mijn waardering laten blijken aan mijn
tweede lezer, Pepijn Olders, voor het inzien van mijn scriptie, maar ook voor de relevante feedback
en het geven van vertrouwen in mijn statistische bekwaamheid. Verder wil ik via deze weg alle
respondenten laten weten hoe zeer ik hun medewerking op prijs stel. Tot slot wil ik mijn familie
en vrienden bedanken voor hun geweldige – en lieve steun tijdens deze belangrijke fase van mijn
studie.
Ik wens u heel veel plezier met het lezen van mijn onderzoek!
Phuong Vu
3
Inhoudsopgave Samenvatting 4 Introductie: eigen schuld dikke bult 5 Theoretisch kader (§1.) 1.1. In de smaak vallen bij anderen 9 1.2. Je bent wat je eet 10 1.3. Gezonde voedselconsumptie: nieuwe standaard binnen de samenleving 11 1.4. Interdisciplinariteit 13 Probleemstelling (§2.) 2.1. Doelstelling 13 2.2. Vraagstelling 14 2.3. Maatschappelijke relevantie 17 2.4. Wetenschappelijke relevantie 18 Onderzoeksmethodiek (§3.) 3.1. Onderzoeksstrategie 19 3.2. Onderzoeksdesign 20 3.3. Onderzoeksinstrument 20 3.4. Operationalisering 20
3.4.1. Gezonde voedselconsumptie 21 3.4.2. Health food identiteit 23 3.4.3. De huidige gezondheidstrend 24
3.5. Populatie & sampling 25 3.6. Dataverwerking – en analyse 26 3.7. Ethische kwesties 26 Resultaten (§4.) 4.1. Beschrijvende statistiek 27 4.2. Datapreparatie 29
4.2.1. Onderzoeksinstrument 29 4.2.2. Betrouwbaarheid en aannames 30
4.3. Data-analyses 31 4.3.1. Deelvraag 1: Health food identiteit 31 4.3.2. Deelvraag 2: De huidige gezondheidstrend 33 4.3.3. Deelvraag 3: Interactie-effect tussen identiteit en gezondheidstrend 35 4.3.4. Vervolganalyses 37
Conclusie (§5.) 5.1. Onderzoeksvraag 40 5.2. Discussie 44 5.3. Aanbevelingen vervolgonderzoek 45 Literatuurlijst (§6.) 46 Appendix (§7.) 49 7.1. Operationaliseringsschema’s 49 7.2. Onderzoeksinstrument 51 7.3. Betrouwbaarheidsanalyses en aannames 77
4
Samenvatting
Uit onderzoek blijkt een nauw verband tussen het voedingspatroon en het effect op de individuele
gezondheid. Ook binnen de samenleving is er sprake van een groeiend besef, waarbij men zich
realiseert dat het welzijn aldus een kwestie is van eigen verantwoordelijkheid. Aansluitend worden
er steeds meer ‘voedselhypes’ waargenomen met allen één claim: het bevorderen van de fysieke –
en mentale gezondheid van de consument. Denk bijvoorbeeld aan superfoods, suiker– en
glutenvrije diëten en zelfs melk schijnt niet meer goed te zijn elk. Naast de toename van gezonde
voedingsmiddelen in de schappen van supermarkten kan er een ontwikkeling worden opgemerkt,
waarbij individuen een gezond voedingspatroon een belangrijk onderdeel van de identiteit
uitmaakt. In het kader van de huidige gezondheidstrend is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd
naar de relatie tussen identiteit en gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan worden aangenomen dat er sprake is van
een toename van gezonde voedselconsumptie naarmate jongvolwassenen zichzelf associëren als
een gezonde consument. Met betrekking tot de huidige gezondheidstrend is een onderscheid
gemaakt in een intern – en extern meetniveau, namelijk het perceived gezondheidsbewustzijn van
het individu en de sociale omgeving bestaande uit familie, vrienden en collega’s. Hieruit blijkt een
significant positief effect op gezonde voedselconsumptie met uitzondering van de dimensie
collega’s. Verder zijn de twee concepten identiteit en gezondheidstrend samen in een hiërarchisch
regressiemodel geïntegreerd. Hieruit blijkt het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie
afhankelijk te zijn van de huidige gezondheidstrend, wat betekent dat er een verband is tussen
identiteit en de gezondheidstrend. Tot slot is uit de data-analyses naar voren gekomen dat het
sterkste afzonderlijke effect op gezonde voedselconsumptie toegewezen kan worden aan het
individuele gezondheidsbewustzijn. Dit sluit aan op eerder onderzoek naar de maakbaarheid van
de eigen gezondheid met behulp van een verantwoord voedingspatroon.
Aan de hand van de data-analyses kan worden geconcludeerd dat gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen met behulp van identiteit en de gezondheidstrend
daadwerkelijk verklaard kan worden.
5
Introductie: eigen schuld, dikke bult.
De verontrustende toename van obese personen sinds de jaren ‘80 heeft verschillende instanties
aangespoord tot het ondernemen van actie (CBS, 2012). Onder andere de overheid en het
Voedingscentrum pogen met behulp van diverse informatieve campagnes burgers te attenderen op
het belang van gezonde voedselconsumptie en de gezondheidswinst die hieruit te halen valt. Uit
onderzoek blijkt dat de Nederlandse consument zich meer bewust is geworden van de gezonde
voeding (GfK, 2010). Hierbij wenst de onwetende burger meer kennis en informatie vanuit de
overheid te ontvangen om zodoende een verantwoord voedingspatroon zich eigen te kunnen
maken. Zowel jongeren als ouderen willen minder zout, suiker en vet consumeren en zijn bereid
om meer geld uit te geven aan gezonde voedingsmiddelen (Voedingscentrum, 2011).
Daarnaast is er binnen de samenleving sprake van toenemende bewustzijn met betrekking
tot de relatie tussen gezondheid en eetgedrag. Langzamerhand realiseren steeds meer mensen dat
de fysieke- en mentale gesteldheid van het lichaam sterk afhankelijk is van de dagelijkse
voedselconsumptie. In premoderne samenlevingen werd het uitblijven van kwalen ervaren als een
goddelijk zegen, omdat men in de veronderstelling was dat de gezondheid buiten de macht stond
van het individu. Vandaag de dag wordt onder het mom van ‘voeding als beste geneesmiddel’
beweerd dat met behulp van een verantwoord voedingspatroon meer dan driekwart van alle
medicatie kan worden verminderd of zelfs niet meer nodig zal zijn (Verburgh, 2013). Gezondheid
is aldus een kwestie van eigen verantwoordelijkheid, waar men zelf zijn invloed op uitoefent (de
Hollander et al., 2006). Afhankelijk van het eetpatroon hebben voedingsmiddelen zijn gunstige of
ongunstige gevolgen voor de gezondheid van het individu (Gezondheidsraad, 2015). Op grond van
deze rationele motieven wordt gesteld dat het individu zijn eigen welzijn wel degelijk in de hand
heeft in vergelijking met het religieuze denkbeeld tijdens de premoderniteit.
In hoeverre de huidige gezondheidstrend zijn invloed uitoefent op het
gezondheidsbewustzijn blijkt uit de groeiende vraag naar meer gezonde(re) producten. De
voedingsmiddelenindustrie haakt gretig in op deze vraag middels verregaande uitbreiding van het
gezondheidsassortiment (Massaro, 2015). Een voorbeeld hiervan is de introductie van een
biologische productlijn door onder andere de Albert Heijn en Jumbo. De erkenning door grote
supermarktconcerns heeft aanzienlijk bijgedragen aan het toegankelijk maken van gezonde
voedselkeuzes, waardoor de consument zo frequent en gemakkelijk mogelijk in aanraking komt
met gezonde voedingsmiddelen (CBS, 2012; Bionext, 2015). In zekere zin wordt rekening
6
gehouden met de wensen van de consument, maar aan de andere kant is het maken van winst ook
van belang. De bewuste consument is een aantrekkelijke doelgroep voor de
voedingsmiddelenindustrie, omdat hij zich bereid is om extra te betalen voor gezonde producten
Daarnaast wordt Nederland gekenmerkt als een consumptiemaatschappij, waarbij
producten worden gekocht omdat die specifiek aansluiten bij de identiteit van het individu
(Nederstigt & Poiesz, 2014). De vraag die hieruit voortkomt is of dit ook het geval is tijdens
gezonde voedselconsumptie. Terwijl de overheid zich voornamelijk buigt over de meest effectieve
en efficiënte campagnes omtrent voedingsvoorlichting, kan onderzoek over de relatie tussen
gezonde voedselconsumptie en identiteit nieuwe inzichten bieden over het stimuleren van een
gezond(er) voedingspatroon. Het doel van dit onderzoek is derhalve het in kaart brengen in
hoeverre gezonde voedselconsumptie verklaard kan worden door identiteit. Ook zal de invloed van
de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie worden meegewogen tijdens dit
onderzoek.
Wat betreft onderzoek naar de relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit schiet
de wetenschappelijke literatuur te kort. Men buigt zich voornamelijk over verklaringen voor
ongezonde voedselconsumptie en de stijgende prevalentie van obesitas. Daarnaast zijn er
weliswaar theorieën over de relatie tussen identiteit en consumptiegedrag. Echter, hebben zij
slechts betrekking op de consumptie van ‘zichtbare’ goederen. Hieruit wordt geconcludeerd dat
producten, zoals kleding en mobiele telefoons, door consumenten worden gekocht ter uitstraling
van een specifieke identiteit. Om deze reden wordt er veel waarde gehecht aan de mate waarin de
producten aansluiten bij de identiteit die de consument wilt uitstralen (Nederstigt & Poiesz, 2014).
Vooralsnog ontbreekt er onderzoek naar de invloed van identiteit tijdens de consumptie van
gezonde voedingsmiddelen.
Een verklaring is eventueel de mate waarin de consumptie van voedingsmiddelen werkelijk
‘zichtbaar’ is voor de sociale omgeving. Tegenwoordig krijgt de consument dankzij sociale media
de mogelijkheid om foto’s van maaltijden te delen met anderen. Er zijn ontzettend veel
voedselhypes die ieder voor zich een andere opvatting hebben voor het bewerkstelligen van een
gezond voedingspatroon. Denk aan superfoods, suiker– en glutenvrije diëten en zelfs melk schijnt
niet meer goed te zijn elk (Massoro, 2015). Populaire voedings-gerelateerde boeken, waaronder
bestsellers als het Voedselzandloper van Kris Verburgh, de Mooie Voedselmachine van Guilia
Enders en de twee Powerfood-boeken van Rens Kroes, laten zien dat veel individuen geïnteresseerd
7
zijn in dit onderwerp (van den Bos, 2016). Daarnaast verschijnen er steeds meer gezonde
voedingsmiddelen in de schappen van supermarkten. Bijvoorbeeld in de Albert Heijn zijn er groene
labels om de prijsetiketten bij wijze van schreeuwen dat het een biologisch product is. Er zijn zelfs
bonusacties geweest met korting op specifiek ‘gezonde’ producten om consumenten te stimuleren
om een verantwoorde voedselkeuze te maken. Laten staan de slimme marketing op de verpakking
van producten over hoe gezond hetgeen wel niet is. Kortom: er is iets gaande omtrent het stimuleren
van consumenten om gezonder te eten ondanks kapitalistische overwegingen van de
voedselindustrie.
In het kader van de huidige gezondheidstrend, waarbij gezond eten geassocieerd wordt met
‘hip’, kan identiteit een potentiële verklaring voor de toenemende gezonde voedselconsumptie
onder consumenten (Nederstigt & Poiesz, 2014). Dit onderzoek sluit daarom ook aan bij eerder
onderzoek naar de invloed van identiteit op consumentengedrag. Tevens kan de groeiende vraag
naar – en aanbod van gezonde voedingsmiddelen worden toegeschreven aan identiteit. Dit zal
gebeuren aan de hand van wetenschappelijk literatuur over interne – en externe factoren met
betrekking tot de relatie tussen identiteit en consumptiegedrag. Vervolgens zullen de theorieën op
gezonde voedselconsumptie worden toegepast.
In het eerstvolgende onderdeel zal een theoretisch kader worden geschetst, waarin het
onderzoek geplaatst kan worden. Met behulp van bestaande literatuur en recent onderzoek zal de
relatie tussen gezonde voedselconsumptie en identiteit op interdisciplinaire wijze nader worden
toegelicht. Op basis van de besproken theorie wordt de onderzoeksvraag geformuleerd. De
deelvragen zijn dusdanig opgesteld om geleidelijk tot een antwoord op de onderzoeksvraag te
komen (§1.). Daaropvolgend zal de probleemstelling worden behandeld, waarbij tijdens de
operationalisering de belangrijkste concepten worden omgezet in meetbare dimensies – en
indicatoren (§2.). Aansluitend zullen de keuzes met betrekking tot de onderzoeksstrategie, –
design, – methode en – populatie en ethische verantwoording worden onderbouwd (§3.).
Vervolgens zullen de belangrijkste resultaten op statistische wijze worden gepresenteerd (§4.). In
de conclusie zullen de abstracte bevindingen nader worden toegelicht om zodoende de
onderzoeksvraag en deelvragen te beantwoorden. Tot slot worden de discussie en evaluatie van het
onderzoek behandeld (§5.). In de appendix vindt u de schematische weergave van de
operationalisering, de volledige vragenlijst en relevante illustraties met betrekking tot de aannames
van de data-analyses.
8
1. Theoretisch kader
Tijdens deze paragraaf zal wetenschappelijk literatuur worden behandeld die aansluiten op het
onderzoeksonderwerp over de invloed van identiteit op gezonde voedselconsumptie. Allereerst is
het van belang om rekening te houden met het abstracte karakter van het begrip identiteit. Tot
dusver bestaat er binnen de wetenschappelijke literatuur geen eenduidige formulering voor dit
concept. Al meer dan een eeuw wordt er geworsteld met een geschikte definitie voor identiteit
(Moran, 2015). Klassieke theoretici, waaronder William James (1890), Charles Cooley (1902) en
George Herbert Mead (1934), hebben een aantal belangrijke concepten van identiteit uiteengezet.
Deze denkers zullen worden behandeld in het eerstvolgende onderdeel om zodoende een duidelijk
beeld te schetsen over de betekenis achter identiteit binnen dit onderzoek. Ondanks dat er geen
directe link is gelegd, waren de theorieën van fundamenteel belang in hun bijdrage aan de
hedendaagse interpretatie van de term identiteit (Moran, 2015).
Het onderscheid in sociale – en psychologische processen liggen ten grondslag aan de
ontwikkeling van de verschillende aspecten van identiteit, waaronder theorieën over de zelf,
reflexiviteit en het zelfbeeld. Ter onderbouwing van de premisse dat er een relatie is tussen
identiteit en consumptie zullen theorieën op micro – en macroniveau van Mead, Goffman, Elias en
Bourdieu worden behandeld. De theorieën hebben betrekking op concepten als zelfpresentatie,
sociale vergelijking en sociale differentiatie.
Aansluitend zullen sociaal – en psychologische maatschappelijke ontwikkelingen worden
behandeld die van invloed zijn geweest op consumptiegedrag. Op macro-niveau zal het
dynamische en innovatieve karakter van consumentengedrag worden geïnterpreteerd (Nederstigt
& Poiesz, 2014). Vervolgens worden deze verklaringen toegepast op de huidige gezondheidstrend
met behulp van postmoderniteit in het licht van Bauman en Giddens, the theory of planned
behaviour (Azjen, 1991) en Elias (2000). Tenslotte komen recente onderzoeken aan bod die de
relatie tussen consumptie en identiteit nader toelichten. Dit is van belang om vervolgens het
verband te verschuiven naar gezonde voedselconsumptie. Naar aanleiding van relevante
sociaalpsychologische theorieën en recent sociaaleconomisch onderzoek over de relatie van
identiteit en consumptiegedrag, wordt gesuggereerd dat gezonde voedselconsumptie deels
verklaard kan worden door identiteit in het kader van de huidige gezondheidstrend.
9
1.1. In de smaak vallen bij anderen
Het was Erikson (1958) die als ‘eerste’ de betekenis aan identiteit heeft gegeven, waar men
tegenwoordig enigszins content mee is: het resultaat van voortdurende interactie tussen het individu
en sociale omgeving (Soenens & Luyckx, 2003: 123). Identiteit an sich wordt gezien als resultaat
van de wederkerige relatie tussen micro – en macroprocessen die zich gedurende de levensloop
hebben voorgedaan (Erikson, 1958). Op basis hiervan wordt derhalve onderscheid gemaakt in twee
dimensies van identiteit: de persoonlijke identiteit en de sociale identiteit van het individu. In het
boek Mind, Self and Society schrijft Mead (1934) over de invloed van de sociale wereld op
ontwikkeling van identiteit. Het menselijk handelen komt voort uit de volgende drie dimensies: de
geest, de zelf en de sociale omgeving (Mead, 1934). De geest wordt omschreven als een proces,
waarbij er een innerlijke conversatie plaatsvindt met het individu mede mogelijk gemaakt door de
zelf. Binnen de zelf is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds een onbewuste, actieve en
creatieve ‘I’ en anderzijds een bewuste, passieve en gesocialiseerde ‘me’ (Mead, 1934). Dit wil
zeggen dat ‘me’ sociaal geconstrueerd is en ‘I’ vanuit individuele kenmerken en eigenschappen
handelingen verricht. De visies van Erikson en Mead op identiteit zijn aldus in overeenstemming
met elkaar. Cooley (1902) heeft een belangrijke basis gelegd voor verklaring voor zelfvertrouwen
en zelfpresentatie door zijn theorie over ‘the looking-glass self’. (Côté & Levine, 2002).
Door voortdurende wisselwerking tussen de twee constructen is men in staat om zichzelf te
analyseren als object. Op basis hiervan wordt er een reflexief proces in gang gezet die eigen
gedragingen corrigeert, geïnspireerd door het fenomeen van the looking-glass self (Cooley, 1902).
Het individu bezit de capaciteit om zichzelf kritisch te observeren door zich in de ander te
verplaatsen, waardoor zelfevaluatie mogelijk wordt gemaakt. Afhankelijk van geïnterpreteerde
reacties vanuit de omgeving wordt een persoonlijk oordeel geveld over recent vertoont gedrag. Het
reflexieve proces kan worden vergeleken met een interne spiegel die de ongeschreven regels
omtrent sociaal geaccepteerd gedrag reflecteert (Christodoulou, 2010). Onder andere Goffman
(1959) is door de denkbeelden van Cooley en Mead geïnspireerd geraakt. Hij heeft het zelfbeeld
en zelfpresentatie geïntegreerd met behulp van het rollenspel. Geïnspireerd door dramaturgie
verklaart Goffman (1959) op welke manier men een positieve indruk van zichzelf weet achter te
laten bij anderen (Ritzer, 2014). Door middel van het zich eigen maken van een specifieke habitus
wordt het mogelijk om het gewenste zelfbeeld naar de sociale omgeving te etaleren (Moran, 2015).
10
In het licht van Mead (1934) en Cooley (1902) ontstaat de notie dat de identiteit een product
is van socialisatie. Sterker nog, zij beweren dat de sociale omgeving een prioriteit is voor het
ontwikkelen van de zelf, omdat zonder de aanwezigheid van anderen er geen zelfevaluatie kan
plaatsvinden (Côté & Levine, 2002). Mead (1934) stelt dat in premoderne samenlevingen de zelf
werd gedomineerd door ‘me’ en in de hedendaagse moderne samenleving de zelf meer door ‘I’
wordt beïnvloed (Ritzer, 2014). Met andere woorden: in premoderne samenlevingen werd identiteit
voornamelijk gebaseerd op de sociale achtergrond van de desbetreffende individu. Sociale aspecten
als familiestatus, positie op het werk en politieke voorkeur werden toegeschreven aan de identiteit
van het individu (Moran, 2015). De industriële revolutie heeft verschillende moderne
ontwikkelingen met zich meegebracht. Secularisering, globalisering en grotere kansen op
intergenerationele mobiliteit hebben bijgedragen aan verdergaande individualisering (Ritzer,
2014).
1.2. Je bent wat je eet
De ontwikkeling van identiteit werd gaandeweg meer afhankelijk van persoonlijke interne factoren,
waaronder individuele keuzes –, eigenschappen en – competenties. Dit is een contrast in
vergelijking met premoderne samenlevingen waar de sociale context determinerend was voor de
positie van het individu (Côté & Levine, 2002). Gedurende de moderniteit is de behoefte aan ‘het
hebben van een identiteit’ zich steeds verder gaan ontplooien. Volgens Giddens (1991) heeft de
toename van keuzevrijheid geleid tot een groeiend besef dat men eigen verantwoordelijkheid draagt
voor de gevolgen van zijn keuzes en handelingen. De implementatie van het kapitalistische systeem
heeft deze behoefte geïntensiveerd middels het bewerkstelligen van keuzevrijheid. Uiteindelijk
heeft dit geleid tot totstandkoming van de consumptiesamenleving binnen de Westerse wereld.
Door een uitgebreid aanbod van producten in verschillende soorten, maten en kleuren wordt het
mogelijk om als individu hetgeen te kiezen dat aansluit op zijn identiteit. Bauman (2003) en
Giddens (1991) zijn in de veronderstelling dat de samenleving zich bevindt in een periode van
postmoderniteit gekenmerkt door een uitzonderlijk hoge mate van dynamische reflexiviteit en
maakbaarheid van onder andere het menselijk lichaam (Ritzer, 2014). Onderzoek naar de relatie
tussen voedselconsumptie en chronische ziekten sluit aan bij deze uitspraak (Gezondheidsraad,
2015). Derhalve staan voedselkeuzes in verband met de mentale en fysieke gesteldheid van het
11
individu. Ergo, een gezond lichaam is een rationele en persoonlijke keuze (de Hollander et al.,
2006).
Zoals eerder is vermeld wordt het individu in de hedendaagse consumptiesamenleving
vormgegeven middels consumptie van bepaalde producten die aansluiten op de identiteit
(Nederstigt & Poiesz, 2014). Voornamelijk passen de gekozen producten binnen de norm van
‘sociale acceptatie door de samenleving’. Omdat het individu zijn sociale omgeving als
referentiekader gebruikt om zichzelf te beoordelen, wordt hij onbewust beïnvloed door het
consumptiegedrag van anderen (Moran, 2015). Daarbij speelt de angst voor sociale uitsluiting een
essentiële rol om zich te gedragen naar de norm. De veronderstelling dat het individu het gevoel
krijgt dat hetgeen wat ‘hip en trendy’ in de samenleving gekocht moet worden, kan met behulp van
de theorieën van Elias (2000) over het trickle-downeffect en de wederkerige relatie tussen socio –
en psychogenese worden verklaard. Als gevolg van interne – en externe druk gedraagt het individu
zich naar de norm van de sociale omgeving. Langzamerhand weet men zich sociaal geaccepteerd
te gedragen om zodoende niet buiten de boot te vallen tijdens sociale situaties. De voortdurende
behoefte aan differentiatie van de elite ziet Elias (2000) als een van oorzaken van het
civilisatieproces. Omdat andere bevolkingsgroepen de elite als voorbeeld zagen werden de elitaire
gedragingen langzaam maar zeker overgenomen door alle bevolkingslagen middels het trickle-
down effect (Ritzer, 2014).
Onderzoek naar de mate van gezonde voedselconsumptie laat zien dat er een verschil is in
het eetgedrag met betrekking tot sociaaleconomische klasse. Er is sprake van een hogere mate van
gezonde voedselconsumptie wanneer men stamt uit een hoge sociaaleconomische klasse
(Bourdieu, 1978; Dagevos & Munnichs, 2007). Uitgaande van een trend waarbij gezond eten de
nieuwe standaard wordt zou als gevolg van internalisering de behoefte ontstaan om gezonder te
consumeren. Elias (2000) zijn opvattingen over het trickle-downeffect en de relatie tussen
sociogenese en psychogenese onder het mom van sociale vergelijking zijn tevens een verklaring
voor de huidige gezondheidstrend.
1.3. Gezonde voedselconsumptie: nieuwe standaard binnen de samenleving
Uit onderzoek blijkt dat men per dag gemiddeld voor maar liefst tweehonderd voedselkeuzes staan
(Wansink, 2007). Dit was een aanzienlijke afwijking ten opzichte van de veertien dagelijkse
voedselkeuzes die door de respondenten werd ingeschat. Op basis van de resultaten werd
12
verondersteld dat de meeste voedselkeuzes voornamelijk onbewust verwerkt worden door het
individu. De theory of planned behaviour stelt dat gedrag voortkomt uit een wisselwerking tussen
normen, attitudes en perceived control (Azjen, 1991). Er is bewezen dat bewustzijn an sich een
belangrijke indirecte invloed heeft op uiteindelijk gedrag van het individu. Toegepast op het
onderzoek wordt verwacht dat een hogere mate van gezondheidsbewustzijn een invloed heeft op
de mate gezonde voedselconsumptie. Het eetgedrag heeft derhalve invloed op de gezondheid van
het individu, waardoor het besef groeit dat het maken van de juiste keuzes omtrent
voedselconsumptie van belang is voor een gezond lichaam (Azjen, 1991). Dit leidt tot
internalisering van het belang van verantwoorde voedselkeuzes. Als gevolg van geïnternaliseerd
bewustzijn wordt het mogelijk dat individuen zichzelf gaan identificeren met gezonde
voedingsmiddelen. Wanneer gezond eten wordt verondersteld als de nieuwe standaard binnen de
samenleving en dit wordt opgemerkt door het individu kan dit resulteren in een toename van
gezonde voedselconsumptie
Volgens consumptiesocioloog Dagevos worden verantwoorde keuzes niet alleen gemaakt
op basis van een gezonde voedingswaarde. De functie van voeding is meer dan alleen het lichaam
voorzien van voldoende energie, het betreft ook psychologische – en sociale aspecten (Dagevos,
2005). Vandaag de dag wordt de samenleving overspoeld met diverse trends, hypes en adviezen
over welke diëten en/of producten ‘echt’ goed zijn voor het lichaam. Dagevos (2015) voorspelt een
verdere toename van hypes, waardoor het voor de de consument steeds onduidelijker wordt welk
voedingspatroon daadwerkelijk gezond is. De opeenvolgende voedselhypes kunnen eveneens
worden toegeschreven aan sociale differentiatie. De theorieën over zelfpresentatie van Goffman
(1959) en sociale differentiatie van Bourdieu (1979) kunnen worden gecombineerd ter verklaring
van soortgelijke gedragingen, waarbij het individu zichzelf probeert te onderscheiden van de
homogene samenleving middels specifieke uitingen van de persoonlijke identiteit in de vorm van
consumptie.
Kortom, gezonde voedselconsumptie kan aan de hand van de wederkerige relatie tussen
persoonlijke identiteit en sociale identiteit worden begrepen. In het licht van de postmoderniteit,
de consumptiesamenleving en de huidige gezondheidstrend kan het bewust kiezen voor een gezond
voedingspatroon worden omschreven als een karakteristieke uiting van identiteit.
13
1.3. Interdisciplinariteit
Het benaderen van gezonde voedselconsumptie vanuit slechts één discipline is per defnitie
onmogelijk. De complexiteit van het vraagstuk vraagt een interdisciplinaire aanpak, omdat
verklarende factoren voor gezonde voedselconsumptie hun oorsprong vinden binnen verschillende
wetenschappelijke domeinen. In dit onderzoek staat de invloed van identiteit en de huidige
gezondheidstrend centraal, waarbij er ook onderscheid wordt gemaakt in psychologische en
sociologische dimensies per afzonderlijk concept.
Uit het theoretisch kader komt naar voren dat verklaringen voor de relatie tussen identiteit
en consumptie dikwijls onderzocht is binnen diverse disciplines. Het verklaren van gezonde
voedselconsumptie middels integratie van verschillende invalshoeken zal beduidend meer inzicht
bieden tegenover een onvolledige verklaring van gezonde voedselconsumptie gebaseerd op een
eenzijdige opvatting. Het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie is tot op heden niet
specifiek bestudeerd. Idem voor de huidige gezondheidstrend, regelmatig benoemd in
onderzoeksartikelen, maar het effect op gezonde voedselconsumptie is vooralsnog niet
daadwerkelijk bevestigd door wetenschappelijk onderzoek.
2. Probleemstelling
2.1. Doelstelling
Voorheen was een gezond voedingspatroon met name kenmerkend voor de levensstijl van de
bovenklasse in vergelijking met de lagere klassen die voornamelijk ongezond eetgedrag
vertoonden (Kamphuis, Jansen, Mackenbach & van Lenthe, 2015). Tegenwoordig wordt in het
belang van de volksgezondheid door de overheid en het Voedingscentrum elk individu, ongeacht
klasse en dergelijke kenmerken, aan te sporen tot gezonde consumptie. Tijdens dit onderzoek zal
worden getoetst in hoeverre identiteit een effect heeft op gezonde voedselconsumptie. Wat betreft
de aanschaf van bijvoorbeeld kleding speelt de identiteit van het individu namelijk een belangrijke
rol. Daarnaast laat onderzoek naar het effect van omgevingsfactoren zien dat de mate waarin men
wordt blootgesteld aan gezonde producten invloed heeft op verantwoorde voedselkeuzes
(Wansink, Just & Payne, 2009). In dit onderzoek staat het effect van identiteit centraal, waarbij de
huidige gezondheidstrend wordt meegewogen ter verklaring van de toenemende gezonde
voedselconsumptie.
14
De industriële revolutie ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van de huidige Westerse
consumptiemaatschappij (Ritzer, 2014). Door de omschakeling van handmatige productie naar
geautomatiseerde machines werd zodoende getracht om de productie van goederen zo efficiënt en
effectief mogelijk uit te voeren. Producten konden zodoende voor een lagere prijs worden
aangeboden. Dankzij toenemende rationalisering men aangespoord om het maximale nut uit
consumptiekeuzes te halen met overmatige consumptie als gevolg (Dagevos & Munnichs, 2007).
Dankzij de implementatie van enorme keuzevrijheid is voor de consument de mogelijkheid
gecreëerd om met behulp van specifieke producten zijn eigen identiteit te uiten. Naar aanleiding
van de huidige gezondheidstrend wordt het aannemelijk dat identiteit ook een rol zou kunnen
spelen tijdens het maken van voedselkeuzes (Nederstigt & Poiesz, 2014).
Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen in hoeverre identiteit gezonde
voedselconsumptie kan verklaren. De relatie tussen gezonde consumptie en identiteit is op dit
gebied tot dusver nauwelijks onderzocht. Onderzoek naar eetgedrag heeft zich voornamelijk
gericht op het verklaren van ongezonde voedselconsumptie. Uit onderzoek naar de invloed van
sociale factoren op gezonde consumptie blijkt dat mensen negatieve associaties hebben met
betrekking tot gezonde voeding. Vanwege het sociale risico werd gezonde voedselconsumptie door
adolescenten vermeden in het bijzijn van anderen (Stevenson, Doherty, Barnett, Muldoon & Trew,
2007). Met de huidige gezondheidstrend worden verantwoorde producten langzamerhand sociaal
geaccepteerd of zelfs positief ontvangen. Er wordt verwacht dat de sociale barrière omtrent
gezonde voedselconsumptie steeds verder zal inkrimpen. Wanneer dit het geval blijkt te zijn wordt
het plausibel dat individuen, wellicht onbewust, de neiging ontwikkelen om op gezonde wijze te
consumeren. Afhankelijk van de waarde die men hecht aan de notie van identiteit, is de verwachting
dat gezond eetgedrag op basis van zelfpresentatie zal worden vertoond (Goffman, 1959).
2.2. Vraagstelling
Het belang van een verantwoord voedingspatroon en de individuele gezondheid wordt
langzamerhand binnen de hele samenleving erkend. Uit eerder onderzoek blijkt dat in de
hedendaagse consumptiemaatschappij het individu producten aanschaft die aansluiten bij de
identiteit. In hoeverre identiteit en de huidige gezondheidstrend daadwerkelijk effect heeft op
gezonde voedselconsumptie zal tijdens de tweede deelvraag worden behandeld. Het onderzoek
15
richt zich specifiek op de doelgroep jongvolwassenen tussen de 19 – en 30 jaar. Er is sprake van
een hoge mate van identiteitsontwikkeling tijdens deze leeftijdsfase (de Looze et al., 2013).
In het kader van de huidige gezondheidstrend zou dit kunnen resulteren in een toename van
gezonde voedselconsumptie, omdat jongvolwassenen een gezond voedingspatroon zien als een
cruciaal onderdeel van de eigen identiteit. Op grond van de besproken theorieën luidt de
onderzoeksvraag als volgt: In hoeverre is er sprake van een effect van identiteit op gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen in het kader van de huidige gezondheidstrend?
De hoofdvraag zal worden beantwoord aan de hand van drie deelvragen met betrekking tot health
food identiteit en de huidige gezondheidstrend.
Deelvraag 1: Welk effect heeft health food identiteit op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen?
In de eerste deelvraag staat de mate waarbij jongvolwassen een gezond voedingspatroon een
belangrijk onderdeel van de identiteit vinden centraal. Op basis van Erikson (1958) zijn definitie
van identiteit: het resultaat van voortdurende interactie tussen het individu en de sociale omgeving,
is er een onderscheid gemaakt in twee dimensies. Toegepast op gezonde voedselconsumptie is de
variabele health food identiteit ontwikkeld als de mate waarin men zich identificeert met gezonde
consumptie op zowel persoonlijk – als sociaal vlak. Er wordt een stijging van gezonde
voedselconsumptie verwacht naar mate health food identiteit toeneemt.
Ha: Persoonlijke identiteit heeft een positief effect op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen.
Ha: Sociale identiteit heeft een positief effect op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen.
16
Deelvraag 2: Welk effect heeft de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen?
Zoals eerder besproken is er sprake van een toenemend gezondheidsbewustzijn binnen de
samenleving onder het mom van de huidige gezondheidstrend. In hoeverre de gezondheidstrend
een effect heeft op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen wordt tijdens de tweede
deelvraag geanalyseerd. Men realiseert zich steeds meer dat de individuele gezondheid een kwestie
van eigen verantwoordelijkheid is (Dagevos & Munnichs, 2007). Door een gezond
voedingspatroon kan gezondheidswinst worden behaald met betrekking tot de tien meest
voorkomende chronische ziekten in Nederland (de Gezondheidsraad, 2015). Tijdens de
operationalisering hebben de theory of planned behaviour en de wisselwerking tussen socio – en
pscyhogenese van Elias (2000) een belangrijke rol gespeeld.
Het concept de huidige gezondheidstrend is vervolgens opgesplitst in vier dimensies
gebaseerd op perceived gezondheidsbewustzijn. Hierbij is een onderscheid gemaakt in een intern
– en extern meetniveau: het individu en de sociale omgeving bestaande uit familie, vrienden en
collega’s. De veronderstelling is dat de huidige gezondheidstrend een positieve uitwerking zal
hebben op de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Ha: Individuele gezondheidsbewustzijn heeft een positief effect op gezonde
voedselconsumptie.
Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van familie heeft een positief effect
op gezonde voedselconsumptie.
Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van vrienden heeft een positief effect
op gezonde voedselconsumptie.
Ha: De mate van perceived gezondheidsbewustzijn van collega’s heeft een positief effect
op gezonde voedselconsumptie.
17
Deelvraag 3: In hoeverre is het effect van health food identiteit op de mate van gezonde
voedselconsumptie afhankelijk van de huidige gezondheidstrend?
Tot slot zal het interactie-effect tussen identiteit en gezondheidstrend op gezonde
voedselconsumptie worden bestudeerd. De verwachting is dat er sprake zal zijn van een
versterkend effect van de twee variabelen op gezonde voedselconsumptie. Er wordt vernomen dat
het voedingspatroon meer in overeenstemming zal zijn met de richtlijnen van de Schijf van Vijf
naarmate jongvolwassenen gezond eten erkennen als een belangrijk onderdeel van de persoonlijke
– en sociale identiteit, afhankelijk van de interne – en externe gezondheidsbewustzijn.
Ha: Het effect van health food identiteit op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen is afhankelijk van de huidige gezondheidstrend.
2.3. Maatschappelijke relevantie
In vergelijking met de 19e eeuw heeft de samenleving grote ontwikkelingen meegemaakt wat
betreft de consumptie van voeding. Met ingang van de industriële revolutie is men overmatig gaan
produceren en consumeren (Dagevos & Munnichs, 2007). Dit heeft negatieve gevolgen met zich
meegebracht, waaronder een stijgende prevalentie in overmatig overgewicht en een verontrustende
toekomstvisie omtrent het milieu. Ongeveer de helft van de Nederlandse volwassen bevolking is
geconstateerd met overgewicht. In vergelijking met de laatste decennia is er sprake van een
aanzienlijke toename in het aantal personen met overgewicht. In 1980 had ‘slechts’ 27% van de
bevolking matig tot ernstig overgewicht. Het aantal personen met obesitas heeft zich verdubbeld
van 5% tot 12% (CBS, 2012). Naast de ‘zichtbare’ gevolgen van gewichtstoename verhoogt
overgewicht het gezondheidsrisico op aandoeningen als: diabetes type 2, hart- en vaatziekten, hoge
bloeddruk, sommige vormen van kanker en gewrichtsaandoeningen (Bakel et al., 2014). Uit
onderzoek blijkt dat het risico op de tien meest voorkomende chronische ziekten in Nederland door
middel van een gezond – en verantwoord voedingspatroon wordt verkleind (Gezondheidsraad,
2006). Naast de ongewenste gevolgen voor de volksgezondheid levert overgewicht ook een
belangrijke bijdrage aan hoge zorgkosten (Panhuis-Plasmans et al., 2012).
18
Daarnaast gaat het produceren van voeding ten koste van het milieu: 20 tot 35% van de
milieubelasting en de uitstoot van broeikaseffecten wordt veroorzaakt door de productie – en
consumptie van voedingsmiddelen. Er is groeiende aandacht voor meer duurzaamheid om de
voedselkwaliteit te verbeteren. Middels een gezond voedingspatroon kan duurzaamheidswinst
worden behaald. Het zou leiden tot meer dan 20% minder C02-uitstoot, Het bewust kiezen van
boodschappen in de supermarkt zou de duurzaamheidswinst verder verhogen (Gezondheidsraad,
2015). Een maatschappelijke verandering in voedingsconsumptie zou de problematiek rondom
overgewicht en milieuvervuiling doen afnemen. Een gezond voedingspatroon heeft zijn positieve
effecten op zowel het verminderen van chronische ziekten, als het leiden tot een duurzamere
wereld. Wanneer blijkt dat identiteit een effect heeft op eetgedrag, zal het advies voor toekomstig
beleid afgestemd moeten worden op het stimuleren van een gezonde identiteit om zodoende
verantwoorde voedselconsumptie te bevorderen binnen de samenleving
2.4. Wetenschappelijke relevantie
De relatie tussen identiteit en consumptiegedrag is in verschillende disciplines onderzocht, maar
met betrekking tot gezonde voedselconsumptie schiet de wetenschap te kort. Sinds de jaren zestig
werd de maatschappij steeds meer gekarakteriseerd als een consumptiesamenleving: een omgeving
met een overvloed aan calorierijk voedsel en structureel gebrek aan beweging. Onderzoek naar
eetgedrag gaat voornamelijk over de verklaringen voor ongezonde consumptie. Hierdoor ontstond
steeds meer belangstelling naar externe verklaringen voor eetgedrag (Dagevos, 2008).
Uit eerder onderzoek blijkt dat in de hedendaagse consumptiemaatschappij de consument
producten aanschaft die aansluiten bij de identiteit. Met behulp van deze consumptiegoederen
probeert men een specifieke indruk bij anderen achter te laten. Deze keuze is onder andere
afhankelijk van de mate waarin het desbetreffende product zichtbaar voor de sociale omgeving
(Nederstigt & Poeisz, 2014). Voedingsmiddelen zijn in vergelijking met bijvoorbeeld kleding
minder opvallend voor anderen. Tevens is zichtbaarheid een mogelijke verklaring voor het gebrek
aan onderzoek naar de relatie tussen identiteit en gezonde voedingsmiddelen. Door het enorme
aanbod in verschillende modemerken – en kledingstijlen wordt het voor de consument heel
toegankelijk gemaakt om met behulp van bewuste keuzes een karakteriserende garderobe samen
te stellen die bij de identiteit past (Von Maltzahn, 2013).
19
In het kader van de huidige gezondheidstrend associëren is er steeds meer sprake van
individuen zichzelf identificeren met een gezonde leefstijl. Echter, de gezondheidstrend wordt in
veel literatuur benoemd als een ontwikkeling die gaande is, maar de veronderstelling is vooralsnog
niet daadwerkelijk onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek. In het licht van Azjen (1991) en
Elias (2000) wordt binnen dit onderzoek de huidige gezondheidstrend geformuleerd. De
combinatie van identiteit, gezondheidstrend en gezonde voedselconsumptie zijn drie concepten die
aansluiten op eerder onderzoek naar identiteit en consumptiegedrag. Daarnaast bieden zij nieuwe
en interessante inzichten over gezondheidsgedrag an sich.
3. Onderzoeksmethodiek
3.1. Onderzoeksstrategie
Dit onderzoek zal op kwantitatieve wijze worden uitgevoerd. Aan de hand van bestaande theorieën
over de betreffende concepten zullen de variabelen deductief worden uitgewerkt. Dit wil zeggen
dat naar aanleiding van wetenschappelijke literatuur de hypothesen worden geformuleerd en
getoetst (Bryman, 2008). De doelstelling binnen het onderzoek is het meten van een daadwerkelijk
effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie. Tevens wordt de huidige gezondheidstrend
betrokken in het onderzoek, omdat de verwachting is dat het toenemende gezondheidsbewustzijn
op intern – en extern niveau een effect heeft op de mate waarin jongvolwassenen zich identificeren
met verantwoorde producten. Daarnaast wordt geassumeerd dat de voedselconsumptie onder
jongvolwassenen gezonder zal zijn naarmate er sprake is van een hoge mate van
gezondheidsbewustzijn van het individu – en binnen de sociale omgeving. Dit maakt de
epistemologie van het onderzoek positivistisch. De resultaten worden aan de hand van statistische
berekeningen bestudeerd met betrekking tot hypothesen die van tevoren zijn opgesteld. De
veronderstelling is dat het kwantificeerbaar maken van sociale fenomenen objectieve waarheden
achterhaald kunnen worden.
De ontologie binnen dit onderzoek is derhalve objectivisch van aard, omdat de interpretatie
van de resultaten losstaat van de onderzoeker zijn persoonlijke opvattingen. Er wordt aangenomen
dat in de sociale wereld een objectieve meting van gezondheidsgedrag mogelijk is. Subjectiviteit
wordt uitgesloten door een objectieve wijze van dataverzameling. De vragenlijsten worden
beantwoord aan de hand van stellingen met vijf gestandaardiseerde antwoordmogelijkheden. Het
20
formuleren van duidelijke stellingen was van groot belang. Op deze manier wordt getracht om
alternatieve interpretaties van de respondent te voorkomen. De self-completion questionnaires
worden online ingevuld, omdat de onderzoeker niet aanwezig is kunnen de antwoorden niet direct
worden beïnvloed (Bryman, 2008).
3.2. Onderzoeksdesign
Het onderzoeksdesign is cross-sectioneel van aard, waarbij binnen een zeer korte tijdsbestek data
wordt verzameld over meerdere mensen. Op deze manier wordt gepoogd verschillende
verklaringen te vinden met betrekking tot een bepaald fenomeen. In dit geval: het meten van een
effect van zowel identiteit, als de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie.
Denkbeelden, motivaties en opvattingen van jongvolwassenen zullen niet worden geanalyseerd,
omdat dit een kwalitatieve onderzoeksstrategie vereist. Omdat het accent binnen dit onderzoek ligt
op het meten van een effect is een cross-sectioneel design de meest geschikte keuze. In
tegenstelling tot een experimenteel desgin worden er geen manipulaties toegepast, waardoor het
niet mogelijk is om uitspraken over causaliteit te doen.
3.3. Onderzoeksinstrument
Zoals eerder is benoemd is het onderzoeksinstrument gebaseerd op het principe van self-completion
questionnaires. Ten eerste is de keuze voortgekomen als meest efficiënte en effectieve
onderzoeksmehode voor het beantwoorden van de probleemstelling. Tevens is een online
vragenlijst zeer geschikt om de doelgroep jongvolwassenen te bereiken. Naast toegankelijkeid,
bevordert deze onderzoeksmethode de potentiële medewerking van respondenten, omdat men
bepaald waar en wanneer het gschikte moment is om de vragenlijst in te vullen (Bryman, 2008).
Op deze manier wordt getracht om het minimale streven van 150 respondenten te behalen.
3.4. Operationalisering
In dit onderdeel zal het operationaliseringsproces van theoretische concepten tot meetbare
indicatoren worden uiteengezet. Voor een overzichtelijk schema met betrekking tot de
operationalisering van de variaelen wordt u doorverwezen naar de bijlagen (zie Appendix 7.1.).
Op basis van de opgestelde hypothesen wordt gepoogd om een antwoord te vinden op de
onderzoeksvraag. Er wordt verwacht dat identiteit en de huidige gezondheidstrend een effect zullen
21
hebben op gezonde voedselconsumptie. De afhankelijke variabele in het onderzoek is gezonde
voedselconsumptie met als onafhankelijke variabelen health food identiteit en de huidige
gezondheidstrend. Daarnaast zal worden gecontroleerd voor de sociaal-demografische factoren:
geslacht, leeftijd, inkomen, opleidingsniveau, huidige situatie (studerend/werkzaam), woonsituatie,
opleidingsniveau ouders, afkomst en allergie. Voor de data-analyses zijn de controle-variabelen
met een nominaal – of ordinaal meetniveau gedummificeerd.
3.4.1. Gezonde voedselconsumptie
Aan de hand van identiteit en de gezondheidstrend wordt in dit onderzoek geanalyseerd in hoeverre
de variabelen een significante verklaring zijn voor de mate van gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen. Allereerst is het concept ‘gezonde voedselconsumptie’ lastig kwantificeerbaar,
omdat er uiteenlopende opvattingen heersen over de betekenis van de term gezond an sich. Binnen
dit onderzoek wordt de de Schijf van Vijf als referentiekader gebruikt voor het meten van de
afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie (het Voedingscentrum, 2016). De Richtlijnen
Goede Voeding 2015 van de Gezondheidsraad hebben een belangrijke bijdrage geleverd tijdens de
formulering van de adviezen. Op basis van recent – en wetenschappelijk onderzoek naar de relatie
tussen voedingsstoffen, - middelen en – patronen en de tien meest voorkomende chronische ziekten
in Nederland zijn de Richtlijnen Goede Voeding 2015 vertaald naar een nieuwe editie van de Schijf
van Vijf . De doelstelling is om de adviezen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het
gebruikelijke voedingspatroon. Hiermee probeert het Voedingscentrum de samenleving te
informeren over de richtlijnen van een volwaardig – en verantwoord dieet, waardoor een
verschuiving naar een gezond(er) voedingspatroon realiseerbaar wordt.
Het model staat voor een optimale combinatie van voedingsmiddelengroepen die vanuit
wetenschappelijke onderbouwing gezondheidswinst opleveren en voorzien in de energie- en
voedingsstoffenbehoefte (het Voedingscentrum, 2016). Binnen deze context zijn individuele
productkeuzes en variaties in voedingspatronen mogelijk. Met behulp van de aanbevolen
richtlijnen in de Schijf van Vijf kan men een inschatting maken in hoeverre de dagelijkse
consumptie daadwerkelijk gezond is. Uiteindelijk is het aan de consument om te bepalen of het
voedingspatroon eventueel verbeterd kan worden.
Ten eerste wordt in de advisering van het model de essentie van gezond eten uiteengezet.
Hierbij staan dagelijkse voedselconsumptie van producten uit de Schijf van Vijf en beperkte
22
voedselconsumptie van producten buiten de Schijf van Vijf centraal. Daarnaast is het van belang
dat het voedingspatroon voldoet aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden en er binnen elke
groep tussen voedingsmiddelen wordt gevarieerd. De algemene adviezen met betrekking tot de
voedingsmiddelen en de bijbehorende aanbevolen dagelijkse hoeveelheden vormt de tweede
dimensie van gezonde voedselconsumptie. Indien de gebruikelijke voedingspatroon in
overeenstemming is met de algemene adviezen wordt men voorzien in de essentiële
voedingsstoffen en de benodigde energie. Daarnaast wordt ook het risico op de tien meest
voorkomende chronische ziekten in Nederland verlaagd (de Gezondheidsraad, 2015). Tevens geeft
het Voedingscentrum adviezen over voedingsmiddelen die niet tot de Schijf van Vijf behoren.
Afhankelijk van de hoeveelheid energie, verzadigd vet en zout worden voedingsmiddelen
gecategoriseerd in producten die dagelijks of wekelijks in een gezond voedingspatroon passen om
consumenten een handelingsperspectief te bieden. Tot slot bevat de Schijf van Vijf adviezen over
het maken van verantwoorde voedselkeuzes met betrekking tot aspecten als variatie, energiebalans,
invloed van voedingsverleidingen, duurzaamheid en voedselveiligheid.
De afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie bestaat uit vier dimensies naar
aanleiding van de nieuwe richtlijnen in de Schijf van Vijf. De indicatoren zijn op grond van de
aanbevolen adviezen verwerkt tot stellingen. Aan de hand van een 5-punt Likertschaal is per
dimensie ondervraagd in hoeverre het huidige voedingspatroon van de respondent in
overeenstemming is met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf. De antwoorden zijn
gecodeerd in scores van (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Zeer vaak’. Adviezen die bestaan uit meerdere
componenten zijn opgesplitst in afzonderlijke items. Daarnaast zijn ‘dubbele’ adviezen die in
meerdere thema’s aan bod komen teruggebracht naar slechts een stelling, zoals ‘Ik neem de
aanbevolen dagelijkse hoeveelheden uit elk vak’ die zowel in de dimensie essenties – als algemene
adviezen wordt omschreven.
De dimensie essenties wordt gemeten aan de hand van 4-items, waaronder ‘Ik eet vooral de
voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf’ en ‘Ik varieer binnen elke groep voedingsmiddelen’. De
dimensie algemene adviezen bestaat uit 15-items, waaronder ‘Ik eet dagelijks groente (minstens
200 gram)’ en ‘Ik kies volkoren graanproducten’. De dimensie voedingsmiddelen buiten de Schijf
van Vijf betreft 7-items, waaronder ‘Ik eet geen bewerkt vlees met toegevoegde ingrediënten,
waaronder zout’ en ‘Ik drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken’. Tot slot worden er 12-
23
items voor de dimensie verantwoorde voedselkeuzes, waaronder ‘Ik monitor mijn lichaamsgewicht’
en ‘Ik verspil zo min mogelijk eten’.
De meetschaal voor gezonde voedselconsumptie is de gemiddelde score op de 38-items.
Hoe hoger de score op gezonde voedselconsumptie, des te meer overeenstemming van het huidige
voedingspatroon met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf. Kortom, er is sprake van
een hoge mate van gezonde voedselconsumptie.
3.4.2. Health food identiteit
In dit onderzoek staat de invloed van identiteit als verklaring van gezonde voedselconsumptie
centraal. Ter analyse van de alternatieve hypothese wordt het effect van identiteit op gezonde
voedselconsumptie getoetst. De ontwikkeling van identiteit is het resultaat van de wederkerige
relatie tussen psychologische – en sociale processen (Erikson, 1958). Naar aanleiding van
wetenschappelijke literatuur zijn de dimensies perceived persoonlijke identiteit en perceived
sociale identiteit tot stand gekomen om zodoende het hoofdeffect health food identiteit op gezonde
voedselconsumptie te bestuderen.
Voor het kwantificeren van persoonlijke identiteit zijn er drie items afgeleid van een
onderzoek naar het stimuleren van gezonde voedselconsumptie (Thomsen & Hansen, 2015). In de
hedendaagse consumptiesamenleving wordt het aanschaffen van specifieke goederen deels
verklaard door identiteit, omdat individuen zichzelf identificeren met de symbolische betekenis
van het product in kwestie. Deze assumptie hebben Thomsen & Hansen (2015) toegepast op het
stimuleren van gezond eetgedrag door met drie stellingen de variabele personal food identity
meetbaar te maken. Vervolgens zijn deze items vertaald en verwerkt voor de vragenlijst in dit
onderzoek. Aan de hand van een 5-punt Likertschaal wordt de respondent verzocht om aan te geven
in hoeverre de stelling in overeenstemming was met zijn huidige denkbeeld over de gezonde
voedselconsumptie en persoonlijke identiteit. De antwoorden zijn gecodeerd in scores van (1)
‘Helemaal mee oneens’ tot (5) ‘Helemaal mee eens’. De stellingen zijn als volgt geformuleerd: ‘Je
bent wat je eet’, ‘Ik eet voedingsmiddelen die aansluiten op mijn identiteit’ en ‘Mijn
voedingspatroon levert een belangrijke bijdrage aan mijn identiteit’.
De operationalisering van sociale identiteit is gebaseerd op het onderzoeksartikel ‘The role
of social identity and attitudes toward sustainability brands in buying behaviors for organic
products (Bartels, 2010). Met behulp van één item wordt aan de respondent gevraagd aan te geven
24
in hoeverre de consumer-identity overeenkomt met de persoonlijke identiteit aan de hand van een
illustratie die verschillende gradaties van overlap weergeeft (Bergami & Bagozzi, 2000). Dit blijkt
een betrouwbare - en erkende meetschaal te zijn binnen verschillende onderzoeken naar de rol van
sociale identiteit. In het onderzoeksinstrument is voor deze vraag een inleiding – en toelichting
verwerkt om zodoende de juiste interpretatie van de vraag over te brengen. Aansluitend werd de
respondent verzocht aan te geven welke van de acht antwoordmogelijkheden de meest accurate
weergave is van de mate van overlap tussen de persoonlijke identiteit van de respondent en de
identiteit van de gezonde consument. Ter verduidelijk werd benadrukt dat de identiteit van de
gezonde consument wordt geassocieerd met een individu die (1) zich bewust is zijn eigen
voedingspatroon en (2) voornamelijk voedingsmiddelen consumeert om op deze manier de
gezondheid zo veel mogelijk te bevorderen. De scores zijn gecodeerd van (1) ‘Ver uit elkaar’ tot
(8) ‘Complete overlap’. Persoonlijke identiteit en sociale identiteit vormen samen de meetschaal
voor de variabele health food identiteit. De gemiddelde score geeft een indicatie van de mate waarin
de respondent zichzelf identificeert met gezonde voedselconsumptie.
3.4.3. De huidige gezondheidstrend
Het tweede concept binnen dit onderzoek betreft de huidige gezondheidstrend. Aangezien het
femoneen tot nu toe niet is onderzocht, is er naar aanleiding van theorieën besloten om binnen dit
onderzoek de gezondheidsbewustzijn op micro – en macro niveau te analyseren. De huidige
gezondheidstrend is met behulp van vier meetschalen gebaseerd op gezondheidsbewustzijn
kwantificeerbaar gemaakt. Er is onderscheid gemaakt in een psychologische - en sociologische
dimensie om zodoende het effect van de huidige gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie
te toetsen, namelijk perceived gezondheidsbewustzijn van het individu en perceived
gezondheidsbewustzijn binnen de sociale omgeving. Tot de sociale omgeving behoren de
indicatoren familieleden, vrienden en collega’s.
Voor de interne dimensie gezondheidsbewustzijn individu zijn er 7-items afgeleid uit het
onderzoeksartikel ‘A study of the relationship between health awareness, lifestyle behaviour and
food label usage in Gauteng’ (Kempen et al., 2012). Tijdens de vragenlijst werd gevraagd in
hoeverre de stellingen van toepassing zijn op het gezondheidsbewustzijn van de respondent.
Voorbeelditems zijn: ‘Ik begrijp de informatie over voedingswaarden die staan aangegeven op
productverpakkingen’ en ‘ Ik ben geïntereseerd in informatie over de gezondheid’. De respondent
25
kon de stelling wederom beantwoorden aan de hand van een 5-punt Likertschaal variërend van (1)
‘Helemaal mee oneens’ tot (5) ‘Helemaal mee eens’.
De zoektocht naar onderzoeksartikelen met betrekking tot de variabele
gezondheidsbewustzijn binnen de sociale omgeving heeft helaas geen bruikbare literatuur
opgeleverd. Vooralsnog blijkt er geen bestaand kwantitatief onderzoek naar de externe factoren
van het gezondheidsbewustzijn. Op basis van eigen academische kennis zijn er items geformuleerd
om zodoende de variabele op de juiste manier meetbaar te maken. De stellingen hebben betrekking
op voedings-gerelateerde situaties. Aan de respondent is gevraagd een nauwkeurige inschatting te
maken van de mate waarin de aangegeven situaties voorkomen binnen de desbetreffende dimensie
in scores van (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Zeer vaak’, waaronder ‘Gezonde voedselconsumptie als
gespreksonderwerp’ en ‘Stimuleren van gezonde voedselconsumptie’.
3.5. Populatie & sampling
Er wordt getracht om tot een dataset met minimaal 150 respondenten tussen 19-30 jaar te komen.
De keuze voor jongvolwassenen als doelgroep binnen dit onderzoek, komt voort uit de specifieke
levensfase waarin zij zich bevinden: een periode met zowel interne als externe veranderingen (De
Looze et al., 2013). Ten eerste staat de zelfontplooiing centraal, waarbij het individu op zoek gaat
naar een balans tussen zijn persoonlijke identiteit en sociale identiteit (Erikson, 1958). Daarnaast
vinden er veranderingen plaats met betrekking tot de sociale relaties van jongvolwassenen.
Enerzijds maken jongvolwassenen zich steeds meer los van de mening van de ouders. Anderszijds
is er sprake van een groeiende invloed van peers op het denkbeeld van jongvolwassenen.
Desondanks blijven ouders een belangrijke rol spelen (De Looze et al., 2013).
Daarnaast zijn sociaal demografische factoren van invloed op gezonde voedselconsumptie.
Er kan bijvoorbeeld een verschil zijn in de mate van gezonde voedselconsumptie tussen studenten
en werkenden of thuiswonenden en niet-thuiswonenden. De gemiddelde jongvolwassene tussen 19
en 30 jaar woont niet meer bij hun ouders. waardoor zij vaker dan thuiswonenden een maaltijd voor
zichzelf moeten bereiden (CBS, 2014). Verder heeft de gemiddelde niet-thuiswonende student
minder geld om te besteden door maandelijkse huurkosten (Nibud, 2015). Ongezonde
voedingsmiddelen zijn relatief lager in prijs dan gezonde voedingsmiddelen, waardoor het mogelijk
is dat niet-thuiswonende studenten meer waarde hechten aan de prijs van voedingsmiddelen om
zodoende geld te bezuinigen.
26
De respondenten zijn met behulp van convienence sampling verworven omwille van het
tijdsbestek waarin het onderzoek is uitgevoerd (Bryman, 2008). Op deze manier konden er zoveel
mogelijk respondenten worden bereikt binnen een bepaalde periode. De respondenten zijn aldus
niet willekeurig geselecteerd, maar verzameld via social media waar de toegankelijkheid om de
doelgroep te benaderen erg groot is. Gebaseerd op het principe van snowball-sampling is binnen
de sociale omgeving gevraagd om de vragenlijst te delen met anderen (Bryman, 2008).
3.6. Dataverwerking – en analyse
Ten eerste zal de onderzoeksinstrument worden getest aan de hand van een pilotstudie. Naar
aanleiding van de verkregen feedback zal de vragenlijst worden aagenpast (Bryman, 2008).
Wanneer het minimale streven aantal respondenten bereikt is, zullen de antwoorden met het
datawerkingsprogramma SPSS Statistics worden geanalyseerd. De meetschalen zullen worden
gecontroleerd op interne consistentie door het uitvoeren van betrouwbaarheidsanalyses. Indien
nodig zal de meetschaal worden aangepast totdat de som van de items op een betrouwbaar niveau
de variabele in kwestie voorspelt (Field, 2013).
Het effect van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele worden getoetst
aan de hand van een hiërarchische meervoudige regressie analyse. De onafhankelijke – en
controlevariabelen zal in een model worden vergeleken met het gemiddelde van afhankelijke
variabele gezonde voedselconsumptie, het nul-model. Hiervoor is het van belang dat de data
voldoet aan de statistische assumpties. Wanneer meerdere factoren worden bestudeerd, neemt de
mate van betrouwbaarheid waarin het model een goede voorspelling is van de afhankelijke
variabele steeds meer toe. Dankzij het veelzijdige karakter van het model neemt de verklaarde
variantie toe – en derhalve variantie van de residuen af. Hierdoor worden alternatieve verklaringen
van de afhankelijke variabele uitgesloten, waardoor het vaststellen van causaliteit enigszins
mogelijk is (Field, 2013).
3.7. Ethische kwesties
Het onderzoek heeft op het eerste gezicht geen ethische bezwaren. Wellicht bestaat er een kans
dat enkele kwesties zich kunnen voordoen tijdens het uitvoeren van het onderzoek. Respondenten
kunnen de stellingen over gezonde voedselconsumptie en identiteit ervaren als een inbreuk op hun
privacy (Bryman, 2008). Door informed consent werd gepoogd om de respondent zoveel mogelijk
27
te informeren over het onderzoek. De respondenten hadden om deze reden de optie om elke stelling
met ‘niet van toepassing’ te beantwoorden Daarnaast is gezonde voedselconsumptie een onderwerp
die tamelijk gevoelig is voor sociaal-wenselijk antwoorden. Respondenten zijn geattendeerd op
eerlijkheid in het belang van betrouwbare resultaten. Deelname aan het onderzoek is geheel
vrijblijvend en anoniem om zodoende oprechte reacties te bevorderen (Bryman, 2008). Tijdens het
onderzoek kon de respondent zich op elk moment terugtrekken uit het onderzoek. De laatste vraag
betreft het invullen van een e-mailadres wanneer men interesse had in eventueel vervolgonderzoek.
Deze gegevens zijn direct geëxporteerd naar een apart bestand om zodoende de privacy te
waarborgen. Op deze manier zijn de antwoorden niet meer te herleiden naar de respondent in
kwestie.
4. Resultaten
4.1. Beschrijvende statistiek
De dataset bestaat uit 196 jongvolwassenen tussen 19 en 30 jaar met een gemiddelde leeftijd ! =
23,5 jaar. Tabel 1 presenteert meer details met betrekking tot de achtergrond van de respondenten.
In deze steekproef worden meer vrouwen vertegenwoordigd in vergelijking met het mannelijk
geslacht. Daarnaast heeft het merendeel een universitaire opleiding afgerond, of is daar momenteel
mee bezig. In totaal zijn er 69 studerende respondenten met een bijbaan met gemiddeld ! = 22,3
werkuren per week.
Een kwart van de respondenten woont nog thuis bij zijn ouders. Met betrekking tot de
academische achtergrond van vaders is de verhouding nagenoeg gelijk verdeeld. Daarentegen zijn
hoogopgeleide moeders beduidend minder gerepresenteerd in vergelijking met laagopgeleide
moeders. Ook blijkt meer dan de helft van de respondenten van autochtone afkomst te zijn. Het
aantal respondenten met allergieën die eventueel invloed hebben op het voedingspatroon is $ =
30.
28
Tabel 2 is een weergave van de beschrijvende statistiek die van toepassing zijn op de afhankelijke
variabele gezonde voedselconsumptie en de onafhankelijke variabelen health food identiteit en
gezondheidstrend. De onafhankelijke variabelen zijn onderverdeeld in dimensies. Uit de resultaten
kan worden afgeleid dat de mate waarin het huidige voedingspatroon in overeenstemming is met
de nieuwe richtlijnen van de Schijf van Vijf bovengemiddeld scoort. Gemiddeld is de mate van
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, aldus verantwoord. Verder is het hoge
gemiddelde van gezondheidsbewustzijn individu opvallend. Ten aanzien van de overige variabelen
is het gemiddelde van gezondheidsbewustzijn collega’s tamelijk laag.
Tabel 1: Achtergrondinformatie over de respondenten met betrekking tot geslacht, huidige situatie,
opleidingsniveau van de respondent, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergieën.
( %
Geslacht
Man 78 40 Vrouw 118 60
Huidige situatie
Studerend 124 64 Werkend 67 36
Opleiding
MBO 31 16 HBO 72 37 WO 80 41
Woonsituatie
Ouders 51 26 Partner 41 21 Huisgenoten 44 22 Alleen 60 31
Familieachtergrond
Vader = HBO/WO 93 47 Moeder = HBO/WO 82 42 Afkomst = Autochtoon 124 63
Allergie
Lactose 13 7 Pinda’s e.d. noten 5 3 Overig (waaronder gluten, fruit en schaaldieren)
12 6
Bron: eigen onderzoek
29
4.3.. Data-preparatie
4.3.1. Onderzoeksinstrument
Voordat de vragenlijst werd verspreid onder de doelgroep is er een pilotstudie uitgevoerd. Hieruit
bleek dat een aantal richtlijnen van de Schijf van Vijf die zijn omgezet in stellingen met elkaar
overeenkwamen. Bovendien bestonden enkele adviezen uit meerdere elementen. Hierdoor kon
geen specifiek antwoord worden gegeven op de mate waarin de huidige voedingspatroon
overeenkwam met de desbetreffende richtlijn. Dankzij de opbouwende kritiek zijn dubbele
adviezen teruggebracht naar een item en zijn de stellingen die meer dan een advies omvatten
opgesplitst in afzonderlijke items. Verder zijn diverse afbeeldingen toegevoegd ter verduidelijking
van de vragen over de Schijf van Vijf, namelijk illustraties van de nieuwe – en oude editie (vraag
12 t/m 13), een tabel over de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden voor de gemiddelde Nederlandse
consument (vraag 14) en afbeelding met meer details over de consumptie van voedingsmiddelen
die niet tot de Schijf van Vijf toebehoren (vraag 16). Ook was het tijdsbestek een kritiekpunt,
waardoor de keuze is gemaakt om een aantal onderdelen die eventueel een neveneffect hebben op
gezonde voedselconsumptie uit de vragenlijst te verwijderen.
Tabel 2: Beschrijvende statistiek van de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie en onafhankelijke variabelen health food identiteit en de gezondheidstrend
( ) * Min Max
Gezonde voedselconsumptie = y
185 3.41 .499 1.61 4.44
Health identiteit = x1 196 3.46 .740 1.00 5.38
Persoonlijke identiteit 196 3.28 .894 1.00 5.00
Sociale identiteit
195 3.64 .829 1.00 5.75
Gezondheidstrend = x2 196 3.45 .643 1.29 5.00
Individu 196 3.71 .715 2.00 5.00
Familie 195 3.57 .809 1.00 5.00
Vrienden 194 3.27 .884 1.00 5.00
Collega’s 166 3.17 .999 1.00 5.00
Bron: eigen onderzoek
30
Het onderzoeksinstrument heeft zijn fysieke vorm gekregen via de online surveytool
qualtrics (http://www.qualtrics.com). Aan de hand van de-feedback op de pilot zijn de benodigde
aanpassingen verwerkt. Vervolgens is de officiële vragenlijst op social media verspreid onder de
doelgroep jongvolwassenen tussen 19 – tot en met 30 jaar. Dit leidde tot een steekproef van 227
respondenten. Na controle voor ontbrekende antwoorden blijkt dat er 31 respondenten de
vragenlijst niet volledig hebben ingevuld. Met behulp van de force response functie waren
respondenten genoodzaakt om alle vragen te beantwoorden voordat men verder kon gaan met het
volgende onderdeel van de vragenlijst. Daarnaast is de data nagelopen op afwijkende
antwoordpatronen, waaruit blijkt dat de antwoorden willekeurig geselecteerd zijn door de
respondent. Door middel van contra-indicatieve vragen wordt getracht om alsmede de aandacht
van de respondent te beproeven. Nadat de data vanuit qualtrics in SPSS is geïmporteerd zijn de
contra-indicatieve items omgecodeerd om de juiste resultaten te kunnen meten.
4.3.2. Betrouwbaarheid en aannames
Voordat de data-analyses worden uitgevoerd zijn de meetschalen getoetst op betrouwbaarheid. Dit
is van belang om voor de juiste interpretatie van de resultaten (zie Appendix 7.3.). Uit de
betrouwbaarheidsanalyse voor de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie blijkt dat de
38-items een Cronbach’s alpha van α = . 901 hebben. De meetschaal voor het hoofdeffect health
food identiteit wordt aan de hand van de persoonlijke – en sociale identiteit met betrekking tot
gezonde voedselconsumptie geanalyseerd. De twee items hebben samen een Cronbach’s alpha van
α = .644. De meetschaal voor het tweede concept gezondheidstrend bestaat uit vier items en geeft
een Cronbach’s alpha van α = .755. De scores op de Cronbach’s alpha laten een sterke interne
consistentie zien. Dit wil zeggen dat de items samen een betrouwbare meetschaal vormen voor de
desbetreffende variabele.
Vervolgens is de data gecontroleerd voor de aannames met betrekking tot normaliteit,
homoskedasticiteit, lineariteit, onafhankelijkheid, multicolineariteit en willekeurige fouttermen.
Op basis van de uitkomsten blijkt er aan alle aannames te zijn voldaan (zie Appendix 7.4.) Er kan
worden geconcludeerd dat er geen problemen zijn naar aanleiding van de
betrouwbaarheidsanalyses van de meetschalen en de statistische assumpties. Kortom, het is
mogelijk om betrouwbare conclusies te trekken met behulp van de resultaten uit de data-analyses.
31
4.4. Data-analyses
4.4.1. Health food identiteit
De eerste deelvraag heeft betrekking op het effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie
onder jongvolwassenen, onafhankelijk van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, huidige
situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergie. Tabel 3 presenteert de
resultaten naar aanleiding van de hiërarchische regressieanalyse.
Tabel 3: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van persoonlijke – en sociale identiteit op
gezonde voedselconsumptie
Model 1
./0 1
Health food identiteit
Persoonlijke identiteit 0.41 (0.04) .000***
Sociale identiteit 0.32 (0.04) .000***
Controlevariabelen
Geslacht = Man - 0.14 (0.06) .027*
Leeftijd 0.06 (0.01) .384
Opleiding = Hoog 0.16 (0.08) .018*
Inkomen - 0.10 (0.00) .222
Huidige situatie = Student - 0.05 (0.08) .567
Woonsituatie = Niet-thuiswonend 0.07 (0.07) .306
Opleiding vader = Hoog 0.05 (0.07) .460
Opleiding moeder = Hoog - 0.09 (0.07) .170
Afkomst = Autochtoon 0.10 (0.06) .109
Allergie = Ja - 0.02 (0.08) .728
Constant 1.811
R2 .460
N 185
Bron: eigen onderzoek. *1 <.05. *** 1 < .001.
32
Allereerst blijkt het model in staat te zijn om de mate van gezonde voedselconsumptie significant
beter te voorspellen ten opzichte van het nul-model, 2 154, 12 = 12.78, 1 < .001, ;< =
.460.Er is sprake van een positief significant effect van zowel de persoonlijke identiteit
> = .230, ? = 6.06, @ < .001 als sociale identiteit > = .191, ? = 4.64, @ < .001 op de mate
van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Afgeleid van de gestandaardiseerde
coëfficiënten blijkt dat persoonlijke identiteit (0 = .411) een sterker effect heeft in vergelijking met
sociale identiteit (0 = .317). Health food identiteit verklaard 46% van de variantie in gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Dit is een acceptabele proportie verklaarde variantie.
Daarnaast is er gecontroleerd voor de sociaal-demografische factoren geslacht, leeftijd,
opleidingsniveau, inkomen, huidige situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders,
afkomst en allergie. Er is sprake van een significant verschil in de mate van gezonde
voedselconsumptie met betrekking tot geslacht en opleidingsniveau. De constante binnen dit model
is een laagopgeleide vrouw zonder perceived health identiteit met een gemiddelde mate gezonde
voedselconsumptie van != 1.81. Mannen hebben een lagere mate van gezonde voedselconsumptie
dan vrouwen, onafhankelijk van health food identiteit, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, huidige
situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergie, > = −.143, ? =
−2.23, @ < .05. Daarnaast is er sprake van een hogere mate van gezonde voedselconsumptie bij
individuen met een hoog opleidingsniveau ten opzichte van individuen met een laag
opleidingsniveau, onafhankelijk van health food identiteit, geslacht, leeftijd, inkomen, huidige
situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergie. De mate van gezonde
voedselconsumptie van respondenten met een hoog opleidingsniveau is hoger in vergelijking met
respondenten met een laag opleidingsniveau, > = .187, ? = 2.35, @ < .05. De gestandaardiseerde
coëfficiënten tonen een zwak effect van geslacht (./0 = -.140) en opleidingsniveau (./0 = .157)
op de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Op grond van de bevindingen worden de twee alternatieve hypothesen met betrekking tot
health food identiteit aangenomen. Er is sprake van een positief effect van persoonlijke – en sociale
identiteit op gezonde voedselconsumptie
33
4.4.2. De huidige gezondheidstrend
De tweede deelvraag is opgesteld om zodoende het effect van de huidige gezondheidstrend op
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen te toetsen. In Tabel 4 zijn de resultaten van de
data-analyse weergegeven.
Tabel 4: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van de huidige gezondheidstrend op gezonde
voedselconsumptie
Model 1
./0 1
De huidige gezondheidstrend
Gezondheidsbewustzijn: individu 0.49 (0.04) .000***
Gezondheidsbewustzijn: familie
Gezondheidsbewustzijn: vrienden
Gezondheidsbewustzijn: collega’s
0.17 (0.04)
0.27 (0.04)
-0.05 (0.03)
.006**
.000***
.445
Controlevariabelen
Geslacht = Man - 0.14 (0.05) .012*
Leeftijd 0.06 (0.01) .936
Opleiding = Hoog 0.16 (0.07) .016*
Inkomen -0.02 (0.00) .739
Huidige situatie = Student - 0.11 (0.07) .092
Woonsituatie = Niet-thuiswonend 0.01 (0.06) .930
Opleiding vader = Hoog -0.03 (0.06) .624
Opleiding moeder = Hoog - 0.13 (0.06) .029*
Afkomst = Autochtoon 0.04 (0.05) .481
Allergie = Ja -0.00 (0.07) .938
Constant 1.382
R2 .632
N 185
Bron: eigen onderzoek. *1 <.05. **1 <.01. *** 1 < .001.
34
Over het algemeen kan worden aangenomen dat het model een significant betere verklaring is van
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen in vergelijking met het nul-model,
2 141, 14 = 19.99, 1 < .001, ;< = .632. Echter, blijkt er geen significant effect van
gezondheidsbewustzijn van collega’s op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, > =
−.023, ? = −.77, > .05. Verder heeft gezondheidsbewustzijn individu het meest sterke effect op
de mate waarin jongvolwassenen gezonde voedingsmiddelen consumeren, > = .345, ? =
7.85, @ < .001. Gezondheidsbewustzijn familie heeft het minst sterke effect op de mate van
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, > = .106, ? = 2.77, @ < .01. Tot slot wordt
er een matig effect verondersteld van gezondheidsbewustzijn vrienden, > = .150, ? = 4.25, @ <
. 001. De huidige gezondheidstrend verklaard maar liefst 63.2% van de variantie in gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Dit is een hoge proportie verklaarde variantie. Naar
aanleiding van de resultaten kan worden geconcludeerd dat de huidige gezondheidstrend een
positief significant effect heeft op de mate van gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen, onafhankelijk van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, huidige situatie,
woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders, afkomst en allergie. Drie van de vier alternatieve
hypothesen met betrekking tot de huidige gezondheidstrend worden aangenomen. Er is een positief
effect van perceived gezondheidsbewustzijn individu, - familie en – vrienden op gezonde
voedselconsumptie. De alternatieve hypothese met betrekking tot gezondheidsbewustzijn collega’s
wordt verworpen.
Het effect van de huidige gezondheidstrend is gecontroleerd voor geslacht, leeftijd,
opleidingsniveau, inkomen, huidige situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van de ouders,
afkomst en allergie. Uit de resultaten blijkt er een significant verschil in de mate van gezonde
voedselconsumptie met betrekking tot geslacht, opleidingsniveau en opleidingsniveau moeder. De
constante binnen dit model is een laagopgeleide vrouw met een laagopgeleide moeder zonder
perceived gezondheidstrend met een gemiddelde mate gezonde voedselconsumptie van != 1.38.
Mannen hebben een lagere mate van gezonde voedselconsumptie dan vrouwen, onafhankelijk van
gezondheidstrend, leeftijd, opleidingsniveau, huidige situatie, woonsituatie, opleidingsniveau van
de ouders, afkomst en allergie. De mate van gezonde voedselconsumptie van mannen is lager in
vergelijking met vrouwen, > = −.138, ? = −2.53, @ < .05. Ook is er sprake van een hogere
mate gezonde voedselconsumptie bij hoogopgeleiden in vergelijking met individuen met een laag
opleidingsniveau, onafhankelijk van gezondheidstrend, geslacht, leeftijd, huidige situatie,
35
woonsituatie, opleidingsniveau van ouders, afkomst en allergie. De mate van gezonde
voedselconsumptie van hoogopgeleiden is hoger, in vergelijking met respondenten met een laag
opleidingsniveau, > = .165, ? = 2.43, @ < .05. Daarnaast blijkt er een verschil in de mate van
gezonde voedingsconsumptie met betrekking tot het opleidingsniveau van de moeder,
onafhankelijk van gezondheidstrend, geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, huidige situatie,
woonsituatie, opleidingsniveau vader, afkomst en allergie. De mate van gezonde
voedselconsumptie is in het geval van moeders met een hoog opleidingsniveau lager in vergelijking
met moeders met een laag opleidingsniveau, > = −.125, ? = −2.21, @ < .05.In hoeverre de
variabelen een sterk effect hebben kan met behulp van de gestandaardiseerde coëfficiënten worden
achterhaald. Geslacht (./0 = -.135), opleidingsniveau (./0 = .138) en opleidingsniveau moeder
wq3(./0 = -.125) hebben allen een zwak effect op gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassen.
4.4.3. Interactie-effect tussen health food identiteit en gezondheidstrend
Tijdens een hiërarchische regressieanalyse zijn zowel health food identiteit als de huidige
gezondheidstrend getoetst om zodoende een antwoord te vinden op de derde deelvraag. Tabel 5
weergeeft van de relevante resultaten uit de SPSS-output. Ten eerste blijkt Model 1 een significant
betere verklaring van gezonde voedselconsumptie ten opzichte van het nul-model, 2 155, 11 =
14.15, 1 < .001, ;< = .466. Health food identiteit heeft een positief sterk effect op de mate van
gezonde voedselconsumptie, > = .108, ? = 2.66, @ < .01. Het toevoegen van de predictor
gezondheidstrend in Model 2 geeft een significante verbetering van het model ter verklaring van
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassen, 2 154, 1 = 21.50, 1 < .001, ;< = .597. Het
verschil in proportionele verklaarde variantie is redelijk groot, ;< = .131. Daarnaast is de mate
waarin de huidige gezondheidstrend (./0 = .468) een effect heeft op de mate van gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen sterker ten opzichte van het effect health food identiteit
(./0 = .337).
In hoeverre er sprake is van interactie tussen health food identiteit en de huidige
gezondheidstrend kan met behulp van de gegevens uit Model 3 worden bestudeerd. Ten gevolge
van de toegevoegde interactie-term identiteit x gezondheidstrend blijkt er een significant hogere
voorspellingskracht van Model 3, 2 153, 1 = 21.17, 1 < .001, ;< = .612. De proportionele
verklaarde variantie is slechts 2% hoger ten opzichte van Model 2. Desondanks is er sprake van
36
een significant versterkend effect tussen health food identiteit en gezondheidstrend, > = .108, ? =
2.66, @ < .01. Dit betekent dat het effect van health food identiteit op gezonde voedselconsumptie
afhankelijk is van de mate van perceived gezondheidstrend. Echter, in vergelijking met health food
identiteit (SEβ = .312) en de gezondheidstrend (SEβ = .448) is het effect van de interactie tamelijk
zwak (./0 = .142).
Tabel 5: Hiërarchische regressiemodel – Het effect van health food identiteit, gezondheidstrend en de interactie-
term op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen
Model 1 Model 2 Model 3
./0 1 ./0 1 ./0 1
Hoofdvariabelen
Health food identiteit 0.63 (0.04) .000*** 0.34 (0.05) .000*** 0.31 (0.04) .000***
Gezondheidstrend 0.49 (0.05) .000*** 0.45 (0.05) .000***
Identiteit x Gezondheidstrend 0.14 (0.04) .009**
Controlevariabelen
Geslacht = Man -0.13 (0.06) .033* -0.12 (0.06) .025* -0.11 (0.05) .048*
Leeftijd 0.06 (0.01) .385 0.04 (0.01) .505 0.04 (0.01) .488
Opleiding = Hoog 0.15 (0.08) .022* 0.14 (0.07) .018* 0.11 (0.07) .049* Inkomen -0.10 (0.00) .230 -0.06 (0.00) .395 -0.04 (0.00) .587 Huidige situatie = Student -0.04 (0.08) .586 -0.04 (0.07) .522 -0.03 (0.07) .704
Woonsituatie = Niet thuis 0.07 (0.07) .293 0.03 (0.06) .657 0.02 (0.06) .752 Opleiding Vader = Hoog 0.05 (0.07) .477 0.04 (0.06) .447 0.30 (0.06) .593
Opleiding Moeder = Hoog -0.09 (0.07) .165 -0.12 (0.06) .043* -0.12 (0.06) .040*
Afkomst = Autochtoon 0.10 (0.06) .099 0.05 (0.06) .297 0.08 (0.05) .142
Allergie = Ja -0.02 (0.08) .768 -0.03 (0.07) .627 -0.01 (0.07) .798
Constant 1.786 1.304 1.446
R2 .466 .597 .612
H 185 185 185
*1 <.05. *** 1 < .001. (Bron: eigen onderzoek)
37
De gegevens uit Tabel 5 laten zien dat de alternatieve hypothese met betrekking tot de interactie
mag worden aangenomen. Het effect van health food identiteit op de mate van gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen hangt af van de mate van gezondheidstrend.
4.4.4. Vervolganalyses
Naar aanleiding van de significante interactie-term wordt verondersteld dat het effect van health
food identiteit op gezonde voedselconsumptie afhankelijk is van de huidige gezondheidstrend. Met
behulp van vervolganalyses wordt getracht de specifieke factoren te constateren die de interactie
daadwerkelijk verklaren. Aangezien het effect van gezondheidsbewustzijn collega’s niet significant
was, is deze variabele niet meegenomen tijdens de vervolganalyses.
Het doel van dit onderzoek is wederom het achterhalen in hoeverre identiteit een effect
heeft op gezonde consumptie in het kader van de huidige gezondheidstrend. Hierbij is de
veronderstelling dat de mate waarin men een gezondheidstrend waarneemt een invloed heeft op de
mate van health food identiteit. Omdat voornamelijk relevant is in hoeverre de huidige
gezondheidstrend een invloed heeft op de mate van health food identiteit, zullen de afzonderlijke
variabelen van de huidige gezondheidstrend tegenover health food identiteit worden gezet. Door
middel van verschillende hiërarchische regressieanalyses zal in Model 1 health food identiteit
samen met een van de significante predictoren van gezondheidstrend getoetst. Vervolgens zal in
Model 2 een interactie-term worden meegenomen tussen de betreffende variabelen uit Model 1.
Tabel 6 is een weergave van de resultaten met betrekking tot het interactie-effect tussen
health food identiteit en individuele gezondheidsbewustzijn. Naar aanleiding van de hiërarchische
regressieanalyse kan worden vastgesteld dat health food identiteit en gezondheidsbewustzijn
individu de mate van gezonde voedselconsumptie significant kunnen voorspellen, 2 182, 2 =
156.21, 1 < .001, ;< = .628. Zowel health food identiteit (> = .273, ? = 7.93, @ < .001) als
gezondheidsbewustzijn individu (> = .362, ? = 10.15, @ < .001.) hebben een positief effect
hebben op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Het toevoegen van de interactie-
term health food identiteit x gezondheidsbewustzijn individu leidt tot een significante verbetering
van het model, 2 181, 1 = 124.09, 1 < .001, ;< = .667. De voorspellingskracht van gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen stijgt in Model 2 met 4% ten opzichte van Model 1.
Verder heeft de interactie-term een matig effect op de afhankelijke variabele, > = .167, ? =
4.76, @ < .001.
38
Tabel 6: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van health food identiteit, individuele
gezondheidsbewustzijn en de interactie-effect tussen health food identiteit en individuele
gezondheidsbewustzijn op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Model 1 Model 2
./0 1 ./0 1
Hoofdvariabelen
Health food identiteit 0.41 (0.03) .000*** 0.38 (0.03) .000***
Gezondheidsbewustzijn: individu 0.52 (0.04) .000*** 0.50 (0.03) .000***
Identiteit x Gezondheidsbewustzijn:
individu
0.21 (0.04) .000***
Constant 1.123 1.266
R2 .628 .667
H 185 185
*** 1 < .001. (Bron: SPSS)
In hoeverre er sprake is van een interactie-effect tussen health food identiteit en
gezondheidsbewustzijn van de familie staat in meer details uitgewerkt in Tabel 7. Hieruit blijken
health food identiteit en gezondheidsbewustzijn familie een significante voorspelling van de mate
van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen, 2 181, 2 = 86.32, 1 < .001, ;< =
.483. Beide variabelen hebben een positief effect op gezonde voedselconsumptie, namelijk health
food identiteit (> = .332, ? = 7.84, @ < .001) en gezondheidsbewustzijn familie (> = .185, ? =
4.79, @ < .001).
Daarnaast is er sprake van een significante betere voorspelling van gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassen wanneer de interactie-term health food identiteit x
gezondheidsbewustzijn familie is meegenomen, 2 180, 1 = 63.35, 1 < .001, ;< = .505.
Echter, is het effect van de interactie-term(> = .105, ? = 3.07, @ < .01) tamelijk zwak.
39
Tot slot zijn health food identiteit en gezondheidsbewustzijn vrienden in een hiërarchische
regressieanalyse verwerkt. Uit Tabel 8 kan worden geconstateerd dat Model 1 een significante
betere voorspelling zijn van de mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen ten
opzichte van het nul-model, 2 180, 2 = 87.18, 1 < .001, ;< = .486. Echter, na het toevoegen
van de interactie-term health food identiteit x perceived gezondheidsbewustzijn vrienden blijkt
Model 2 geen betere voorspelling te zijn van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen,
2 179, 1 = 58.26, 1 > .05, ;< = .486.
Tabel 7: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van health food identiteit, familiale
gezondheidsbewustzijn en de interactie-effect tussen health food identiteit en familiale
gezondheidsbewustzijn op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Model 1 Model 2
./0 1 ./0 1
Hoofdvariabelen
Health food identiteit 0.49 (0.04) .000*** 0.47 (0.04) .000***
Gezondheidsbewustzijn: familie 0.30 (0.04) .000*** 0.28 (0.04) .000***
Identiteit x Gezondheidsbewustzijn:
familie
0.17 (0.03) .003**
Constant 1.604 1.747
R2 .483 .505
H 185 185
Bron: eigen onderzoek. **1 <.01. *** 1 < .001.
40
5. Conclusie
De drijfveer achter dit onderzoek was het aantonen in welke mate identiteit een effect heeft op
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassen in het kader van de huidige gezondheidstrend.
Ten eerste zal per deelvraag een overzicht worden gegeven van de belangrijkste resultaten.
Aansluitend zullen de resultaten worden teruggekoppeld naar de besproken literatuur. Naar
aanleiding van de deelvragen zal er een antwoord op de onderzoeksvraag worden geformuleerd.
Vervolgens zal tijdens de discussie gereflecteerd worden op de tekortkomingen binnen het
onderzoek. Ook worden er aanbevelingen gegeven met betrekking tot vervolgonderzoek in de
toekomst.
5.1. Onderzoeksvraag
De eerste deelvraag binnen het onderzoek betreft: In hoeverre is er sprake van een effect van
identiteit op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen? Uit de resultaten blijkt dat de
mate van perceived health food identiteit een positief effect te heeft op de mate van gezonde
Tabel 8: Hiërarchische regressiemodel - Het effect van health food identiteit, gezondheidsbewustzijn van
vrienden en de interactie-effect tussen health food identiteit en gezondheidsbewustzijn van vrienden op
gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Model 1 Model 2
./0 1 ./0 1
Hoofdvariabelen
Health food identiteit 0.47 (0.04) .000*** 0.47 (0.04) .000***
Gezondheidsbewustzijn: vrienden 0.32 (0.04) .000*** 0.30 (0.04) .000***
Identiteit x Gezondheidsbewustzijn:
vrienden
0.05 (0.04) .398
Constant 1.722 1.777
R2 .486 .486
H 185 185
Bron: eigen onderzoek. *** 1 < .001.
41
voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Dit betekent dat er sprake is van een hogere mate van
gezonde voedselconsumptie wanneer de mate waarin jongvolwassenen zichzelf onderscheiden als
een gezonde consument toeneemt. Het effect van health food identiteit is getoetst aan de hand van
twee meetniveaus. Hierbij is er sprake van meer invloed van persoonlijke identiteit op gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen ten opzichte van sociale identiteit. Inhoudelijk betekent
deze veronderstelling dat persoonlijke identiteit meer invloed heeft op gezonde voedselconsumptie
onder jongvolwassenen ten opzichte van sociale identiteit
Deelvraag twee luidt als volgt: Welk effect heeft de huidige gezondheidstrend op gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen? Over het algemeen kan worden gesproken van een
positief effect van de huidige gezondheidstrend op de mate van gezonde voedselconsumptie van
jongvolwassenen met uitzondering van gezondheidsbewustzijn collega’s. Het non-significante
effect van collega’s kan eventueel verklaard worden door het feit dat de meeste jongvolwassenen
binnen deze respondentengroep niet fulltime werkzaam zijn. Hierdoor wordt het mogelijk dat er
minder sprake van sociaal contact is met collega’s. Uit de dataset werken er in totaal 137
respondenten, waarvan slechts 50 fulltime werkenden, 17 parttime werkenden en 69 studenten met
een bijbaan met ! = 22,3 aantal werkuren per week. Anderzijds kan het effect van collega’s
uitblijven, omdat de werkomgeving wellicht niet bevorderend is voor het onderhouden van sociale
relaties. De top vijf bijbaantjes onder jongvolwassenen zijn in chronologische volgorde:
winkelbediende, vakkenvuller, kelner/serveerster, kassamedewerkster, huishoudelijke hulp. Deze
soort bijbanen bieden voornamelijk flexibele arbeidscontracten aan bestaande uit 0 – of 4 werkuren
(CBS, 2013). Hierdoor zal er geen sprake zijn van vaste en verplichte werkdagen, hetgeen wat voor
de drukke student juist aantrekkelijk is. Op basis van deze redenen is het waarschijnlijk dat
collega’s geen effect hebben op gezonde voedselconsumptie.
Gezondheidsbewustzijn individu heeft dusdanig het meeste invloed op de mate van gezonde
voedselconsumptie. Deze bevinding sluit aan bij de veronderstelling dat het individu zelf
verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid. Aangezien het voedingspatroon een belangrijke
invloed heeft op de fysieke – en mentale gesteldheid van het lichaam is het niet verrassend dat het
individuele gezondheidsbewustzijn het sterkste effect heeft op gezonde voedselconsumptie (de
Gezondheidsraad, 2015). Daarnaast laat deze uitkomst zien dat des te meer jongvolwassenen zich
bewust zijn het feit dat er gezondheidswinst behaald kan worden met het voedingspatroon, hoe
hoger de mate van gezonde voedselconsumptie zal zijn.
42
Ten tweede komt de invloed van gezondheidsbewustzijn vrienden op gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen. Tevens in overeenstemming met onderzoek over de
toename van de invloed van vrienden in deze leeftijdsfase. Tot slot neemt vanaf de 16e levensjaar
de mate van zelfstandigheid toe, waarbij men zich langzamerhand losmaakt van de ouders (De
Looze et al., 2013). Dit kan een verklaring zijn voor het minst sterke invloed van
gezondheidsbewustzijn familie op gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen.
Het verband tussen health food identiteit en de huidige gezondheidstrend met betrekking
tot gezonde voedselconsumptie werd geanalyseerd tijdens de derde deelvraag: In hoeverre is er
sprake van een interactie-effect tussen health food identiteit en gezondheidstrend op gezonde
voedselconsumptie onder jongvolwassenen? Op basis van de resultaten kan worden geconcludeerd
dat er sprake is van een relatie tussen health food identiteit en de huidige gezondheidstrend, waarbij
het effect op gezonde voedselconsumptie wordt versterkt indien de mate van health food identiteit
en de huidige gezondheidstrend toenemen. Uit vervolganalyses blijft individuele
gezondheidsbewustzijn het sterkste effect aanhouden. In vergelijking met gezondheidsbewustzijn
van familie – en vrienden wordt gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen beter
verklaard met behulp van health food identiteit. Aan de hand van deze uitwerkingen wordt
geconstateerd dat gezonde voedselconsumptie voornamelijk verklaard wordt door psychologische
factoren als persoonlijke identiteit en individuele gezondheidsbewustzijn. Bovendien is er een
versterkend effect tussen health food identiteit en gezondheidsbewustzijn familie. Dit wil zeggen
dat gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen toeneemt wanneer de mate van health food
identiteit en gezondheidsbewustzijn van familie stijgt. Het belang van opvoeding is een mogelijke
verklaring voor het interactie-effect tussen de twee variabelen. De manier waarop men is opgevoed
door hun ouders heeft logischerwijs invloed op het denkbeeld van jongvolwassenen, waaronder
ook voedselconsumptie. Ten aanzien van health food identiteit en gezondheidsbewustzijn vrienden
blijkt er geen verband te zijn. Daarentegen is het afzonderlijke effect van gezondheidsbewustzijn
vrienden sterker in vergelijking met gezondheidsbewustzijn familie. Dit resultaat komt overeen
met onderzoek naar de groeiende invloed van vrienden op jongvolwassenen en het losmaken van
individuen van ouders in deze fase (De Looze et al., 2013).
Ook is er sprake van een verschil in gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen
tussen geslacht, opleidingsniveau en opleidingsniveau moeder. De resultaten met betrekking tot
geslacht en opleidingsniveau bekrachtigen eerder onderzoek die een verschil in gezonde
43
voedselconsumptie tussen mannen en vrouwen en opleidingsniveau hebben vastgesteld.
Opleidingsniveau moeder is echter in tegenspraak met theorieën over de invloed van
sociaaleconomische achtergrond op gezonde voedselconsumptie. Onder andere Bourdieu (1979)
en Dagevos (2005) veronderstellen dat mensen uit een hoge sociaaleconomische klasse een
gezonder voedingspatroon hebben in vergelijking met de lage sociaaleconomische klasse. In dit
onderzoek blijkt dat wanneer moeders van jongvolwassenen met minstens een Hbo-opleiding er
sprake is van een afname van gezonde voedselconsumptie in vergelijking met jongvolwassenen
met laagopgeleide moeders. Dit fenomeen kan eventueel worden toegelicht wanneer blijkt dat het
aantal fulltime werkzame hoogopgeleide moeders op de arbeidsmarkt beduidend hoger is dan
laagopgeleide moeders (CBS, 2014). Hierdoor is het mogelijk dat hoogopgeleide moeders minder
tijd hebben voor voedings-gerelateerde bezigheden. Dankzij een gebrek aan tijd voor bijvoorbeeld
het bereiden van maaltijden kan dit een mogelijke verklaring zijn voor het verschil in gezonde
voedselconsumptie.
Aan de hand van de voorgaande conclusies kan een antwoord op de hoofdvraag worden
geformuleerd: In hoeverre is er sprake van een effect van identiteit op gezonde voedselconsumptie
in het kader van de huidige gezondheidstrend? Naar aanleiding van de resultaten kan worden
vastgesteld dat zowel health food identiteit als de huidige gezondheidstrend in staat zijn om de
mate van gezonde voedselconsumptie onder jongvolwassenen te verklaren. De huidige
gezondheidstrend heeft in vergelijking met identiteit meer invloed op gezonde voedselconsumptie.
De interactie tussen beide concepten laat zien dat de gezonde voedselconsumptie onder
jongvolwassenen verder toeneemt. Op basis van deze bevinding kan in combinatie met de theory
of planned behaviour worden aangeraden om meer aandacht te schenken aan het bevorderen van
het gezondheidsbewustzijn op zowel individueel – als sociaal gebied (Azjen, 1991). Wanneer men
meer kennis bezit over het cruciale belang van een gezond voedingspatroon voor het welzijn én
hoe ze dit zelf kunnen toepassen wordt de kans groter geacht dat gezonde voedselconsumptie zal
toenemen. Zodoende zal in het licht van Elias (2000) gezonde voedselconsumptie worden
geïnternaliseerd als sociale standaard. Dit zal langzamerhand leiden tot het ervaren van een
bepaalde interne – en externe druk om zichzelf een gezond voedingspatroon eigen te maken. Op
grond van de resultaten zal alsmede de mate waarin men zichzelf identificeert als gezonde
consument geleidelijk toenemen: ik eet, derhalve ik ben.
44
5.2. Discussie
Het onderzoek kent een aantal beperkingen, waarbij elke tekortkoming benaderd dient te worden
als aanleiding of aandachtspunt voor vervolgonderzoek. Ten eerste kan er een kanttekening
geplaatst worden met betrekking tot de werving van de respondentengroep. Het streven van
minimaal 150 respondenten is bewerkstelligd middels convenience sampling via sociale media en
snowball sampling met behulp van familie, vrienden en kennissen. Echter is de steekproef op deze
manier niet random geselecteerd. De dataset vormt derhalve geen representatieve weergave van de
werkelijkheid. Hierdoor wordt de generalisatie van de gevonden resultaten naar de populatie
jongvolwassenen belemmerd.
De lacune binnen het onderzoek was het betrekken van een eventueel effect van de huidige
gezondheidstrend op gezonde voedselconsumptie. Aangezien er geen onderzoeksinstrument
beschikbaar was voor het meten van de sociale omgeving, zijn de indicatoren gebaseerd op
wetenschappelijke literatuur besproken in het theoretisch kader. De huidige gezondheidstrend is
omgezet in meetbare dimensies gebaseerd op gezondheidsbewustzijn van het individu – en binnen
de sociale omgeving. De keuze voor gezondheidsbewustzijn als indicator van de huidige
gezondheidstrend komt voort uit onderzoek over de invloed van bewustzijn op daadwerkelijk
gedrag (Azjen, 1991). Wellicht zijn er meerdere factoren die het effect verklaren, maar om de
resultaten overzichtelijk te houden is het aantal dimensies van gezondheidstrend beperkt tot de
waargenomen gezondheidsbewustzijn van het individu – en de sociale omgeving.
Tevens was het de bedoeling om verschillende factoren te analyseren die binnen dit
eventueel een neveneffect zouden kunnen zijn. Dit heeft geleid tot feedback van respondenten die
het onderzoeksinstrument qua tijd te lang vonden duren. Een mogelijk gevolg is dat de respondent
niet meer in staat is om goed de stellingen tot zich door te laten dringen en vervolgens serieuze
antwoorden te geven. Er is gecontroleerd voor dit soort antwoordpatronen en hier bleek geen sprake
van te zijn. Echter is het noodzakelijk om rekening te houden met het feit dat de resultaten
beïnvloed zijn geweest door het tijdsbestek van het onderzoeksinstrument.
Desondanks is het onderzoek een aanvulling op bestaande literatuur naar de relatie tussen
identiteit en consumptiegedrag an sich. Gezonde voedselconsumptie is een onderwerp die steeds
meer aandacht krijgt binnen de samenleving sinds de verontrustende overgewichtsproblematiek.
De interdisciplinaire aard van het theoretisch kader is omgezet in een kwantitatief
onderzoeksinstrument om zodoende identiteit en de huidige gezondheidstrend op verschillende
45
meetniveaus te analyseren. Door deze casus vanuit meerdere invalshoeken te bekijken heeft
interdisciplinariteit geleid tot nieuwe inzichten met betrekking tot gezonde voedselconsumptie.
5.3. Aanbevelingen vervolgonderzoek
Voor vervolgonderzoek wordt aanbevolen om een betrouwbaar meetinstrument te formuleren. Het
onderzoeksinstrument ontwikkeld voor dit onderzoek is een goede basis, omdat de
operationalisering van de variabelen interdisciplinair van aard is. Echter zal er het nodige moeten
gebeuren om de validiteit en betrouwbaarheid te verbeteren. Daarnaast is het interessant om
meerdere verklaringen voor de huidige gezondheidstrend te vinden door verschillende disciplines
toe te passen. Ook is het mogelijk dat er verschillen zijn in mate van health food identiteit met
betrekking tot normen, waarden, hobby’s en interesses, waaronder lichaamsbeweging of
duurzaamheid. Verdere verdieping in sociaal-demografische aspecten met betrekking tot de relatie
tussen identiteit en gezonde voedselconsumptie kan relevante factoren aan het licht brengen.
46
6. Literatuurlijst
Armitage, C. J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the theory of planned behaviour: A meta-analytic
review. British journal of social psychology, 40(4), 471-499.
Ajzen, J. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision
Processes, 50, 179-211.
Baumeister, R. (1999). The self in social psychology. Philadelphia, PA: Psychology Press.
Bionext (2015). Trendrapport bioloigsch 2014-2015: Versnelling omzetgroei vanaf najaar 2014.
Zeist: Author.
van den Bos, M. (2016, 11 maart). Nederlanders geven meer uit aan kookboeken. Geraadpleegd op
1 juni 2016 via http://nu.nl
Bryman, A. (2008). Social research methods. Oxford university press.
Centraal Bureau Statistiek (2012, 2 juli). Steeds meer overgewicht. Geraadpleegd 20 september
2015, via http://cbs.nl
Centraal Bureau Statistiek (2014, 27 juni). Moeders: binding met de arbeidsmarkt. Geraadpleegd
14 juni 2016, via http://cbs.nl
Christodoulou, J. (2010). Identity, health and women. Houndmills, Basingstoke, Hampshire:
Palgrave Macmillan
Côté, J. and Levine, C. (2002). Identity formation, agency, and culture. Mahwah,
N.J.: L. Erlbaum Associates
Dagevos, J. C., & Bakker, D. H. (2008). Consumptie verplicht: Een kleine sociologie van
consumeren tussen vreten en geweten.
47
Dagevos, H., & Munnichs, G. (Eds.). (2007). De obesogene samenleving: maatschappelijke
perspectieven op overgewicht. Amsterdam University Press.
Dagevos, H. (2005). Voedselconsumptie: prijskwestie en principezaak. Economenblad, 28(4), 9-
11.
Field, A. (2013). Discovering statistics using ibm spss statistic. London: Sage Publications.
Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad, 2015;
publicatienummer 2015/24.
de Hollander, A. E. M., Hoeymans, N., Melse, J. M., Van Oers, J. A. M., & Polder, J. J. (2006).
Zorg voor gezondheid: Volksgezondheid toekomstverkenning 2006. Bilthoven: RIVM
Kamphuis, C., Jansen, T., Mackenbach, J., & van Lenthe, F. (2015). Bourdieu’s Cultural Capital
in Relation to Food Choices: A Systematic Review of Cultural Capital Indicators and an Empirical
Proof of Concept. PLOS ONE, 10(8), e0130695.
Kempen, E. L., Muller, H., Symington, E., & Van Eeden, T. (2012). A study of the relationship
between health awareness, lifestyle behaviour and food label usage in Gauteng. South African
Journal of Clinical Nutrition, 25(1), 15-21.
De Looze, M., van Dorsselaer, S., de Roos, S., Verdurmen, J., Stevens, G., Gommans, R., &
Vollebergh, W. (2014). HBSC 2013: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in
Nederland.
Massaro, B. (2015, 25 augustus). Het voedsellabyrint wordt alleen maar groter. Geraadpleegd op
10 oktober 2015, via http://nos.nl
Moran, M. (2015). Identity and capitalism. ed. London: SAGE.
48
Nederstigt, A., & Poiesz, T. (2014). Consumentengedrag. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv.
Marjanne in't Panhuis-Plasmans, Luijben, G., & Hoogenveen, R. T. (2012). Zorgkosten van
ongezond gedrag. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Ritzer, G. (2014), Sociological Theory, New York: McGraw-Hill.
van der Schors, A., Madern, T., van der Werf, M. (2013). Nibud scholierenonderzoek 2012-2013.
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.
Voedingscentrum (2011, 17 november). Meer consumenten willen gezonder eten. Geraadpleegd
op 5 maart 2016, via http://voedingscentrum.nl
Von Maltzahn, Constantin-Felix (2013) Dutch Identity in Fashion: Co-Evolution between Brands
and Consumers, doctoral dissertation, University of Amsterdam.
Wansink, B., Just, D., & Payne, C. (2009). Mindless Eating and Healthy Heuristics for the
Irrational. American Economic Review, 99(2), 165-169.
Woodward, K. (2002). Understanding Identity. London: Arnold.
49
7. Appendix
7.1. Operationaliseringsschema’s
Gezonde voedselconsumptie
Concept Dimensies Indicator Stelling
De mate waarin het
huidige voedingspatroon
in overeenstemming is
met de aanbevolen
richtlijnen in de nieuwe
editie van de Schijf van
Vijf
Essenties
Algemene adviezen
Voedingsmiddelen
buiten de Schijf van
Vijf
Verantwoorde
voedselkeuzes
Het belang van gezond eten uiteengezet in
algemene termen gebruikt tijdens de
communicatie en advisering van het
voorlichtingsmodel.
Met behulp van de adviezen voor een gezond
voedingspatroon en de bijbehorende
aanbevolen dagelijkse hoeveelheden wordt
het risico op de tien meest voorkomende
chronische ziekten in Nederland verkleind.
Advisering over de frequentie en
portiegrootte met betrekking tot het
consumeren van voedingsmiddelen die niet
tot de Schijf van Vijf behoren
Belangrijke aspecten die naast de juiste
hoeveelheden – en producten bepalend zijn
voor een gezond voedingspatroon
Vraag 14a t/m 14d
Vraag 15a t/m 15p
Vraag 16a t/m 16g
- Variatie Vraag 17a t/m 17c
- Energiebalans Vraag 17d t/m 17f
- Voedselverleidingen Vraag 17g t/m 17h
- Duurzaamheid Vraag 17i t/m 17k
- Voedselveiligheid Vraag 17l
50
Health food identiteit
Concept Dimensies Indicator Stelling
De mate waarin gezonde
voedselconsumptie een
belangrijk onderdeel is
van identiteit
Persoonlijke identiteit
Sociale identiteit
Psychologische aspecten van
gezonde voedselconsumptie met
betrekking tot identiteit
In hoeverre er sprake is van een
overlap tussen de persoonlijke
identiteit en de identiteit van de
gezonde consument
Vraag 24a t/m 24d
Vraag 25
De huidige gezondheidstrend
Concept Dimensies Indicator Stelling
De mate waarin men
bewust bezig is met het
bevorderen van een
gezond lichaam door meer
of minder consumptie van
voedingsmiddelen waar
gezondheidswinst mee te
behalen valt.
Perceived interne
gezondheidsbewustzijn
Perceived externe
gezondheidsbewustzijn
In hoeverre het individu bewust is
van de relatie tussen voedselkeuzes
en de eigen gezondheid
In hoeverre er gezondheids-
gerelateerde situaties voorkomen
binnen de sociale omgeving met
betrekking tot voedselconsumptie
Vraag 18a t/m 18g
- Familie Vraag 19a t/m 19g
- Vrienden Vraag 20a t/m 20g
- Collega’s Vraag 21a t/m 21g
51
7.2. Onderzoeksinstrument
Geachte heer/mevrouw,
Ten eerste wil ik u hartelijk bedanken voor uw medewerking. Hiermee levert u een belangrijke
bijdrage tijdens mijn scriptieonderzoek voor de bachelor Algemene Sociale Wetenschappen aan de
Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek heeft betrekking op de relatie tussen gezonde
voedselconsumptie en identiteit in het kader van de huidige gezondheidstrend. Dit onderzoek richt
zich specifiek op de doelgroep: jongvolwassenen tussen de 19 en 30 jaar.
De vragenlijst bestaat uit 10 algemene vragen en 16 vragen met betrekking tot uw huidige
voedingspatroon, waarin u wordt verzocht de vragen zo eerlijk en accuraat mogelijk te
beantwoorden. De resultaten van het onderzoek zullen anoniem verwerkt worden. Probeer uw tijd
te nemen voor het lezen van de vragen en bijbehorende antwoorden. Elk onderdeel zal aanvullende
informatie bevatten met specifieke instructies. Er dient per vraag slechts één antwoord te worden
geselecteerd, waarbij er geen goede of slechte keuzes bestaan. Het invullen zal ongeveer 10
minuten van uw tijd in beslag nemen.
Succes en veel plezier met het invullen van de vragenlijst!
Phuong
______________________________________________________________________________
Algemeen
Vraag 1: Wat is uw geslacht?
m Man
m Vrouw
52
Vraag 2: Wat is uw leeftijd in jaren?
____________________
Vraag 3: Wat is uw hoogst genoten opleiding (afgerond, of waarmee u momenteel mee bezig
bent)?
m Middelbare school
m MBO
m HBO
m WO
m Geen
Vraag 4: Wat is je huidige woonsituatie?
m Ik woon bij mijn ouders
m Ik woon met huisgenoten
m Ik woon met mijn partner
m Ik woon op mezelf
m Anders, namelijk ____________________
Vraag 5: Wat is de afkomst van uw vader?
____________________
Vraag: 6: Wat is de afkomst van uw moeder?
____________________
Vraag: 7: Wat is uw netto-inkomen per maand?
.....
53
______________________________________________________________________________
Huidige voedingspatroon
_____________________________________________________________________________
Dit onderdeel bestaat uit vier vragen om een indicatie te krijgen van uw voedingspatroon.
______________________________________________________________________________
Vraag 8: Bent u vegetarisch of veganistisch?
m Ja, namelijk ____________________
m Nee
Vraag 9: Heeft u specifieke allergieën die van invloed zijn op uw voedingspatroon?
m Ja, namelijk ____________________
m Nee
Vraag 10: Hoeveel besteed u per maand aan voedingsmiddelen (naar schatting)?
____________________
54
Vraag 11: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de volgende stellingen in
overeenstemming zijn met uw denkbeeld met betrekking tot gezonde voedselconsumptie
Helemaal
mee
oneens
Mee
oneens Neutraal
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Niet van
toepassing
Over het algemeen is mijn
dagelijkse voedselconsumptie
voornamelijk gezond
m m m m m m
Ik wil mijn huidige
voedingspatroon verbeteren op
gebied van gezonde(re) consumptie
m m m m m m
Ongezond eten smaakt beter in
vergelijking met gezond eten m m m m m m
Ik kan niet genieten van gezonde
voedingsmiddelen m m m m m m
Gezonde voedingsmiddelen hebben
een aparte smaak m m m m m m
Ik heb voldoende kennis over
welke voedingsmiddelen passen
binnen een gezond
voedingspatroon
m m m m m m
Ik vind het moeilijk om een
gezonde maaltijd samen te stellen m m m m m m
Ik ben sceptisch tegenover
gezondheidsclaims op de
verpakking van voedingsmiddelen
m m m m m m
55
___________________________________________
Schijf van Vijf
___________________________________________
Voor het volgende onderdeel ben ik benieuwd naar de
mate waarin u bekend bent met het nationale
voorlichtingsmodel over gezonde voedselconsumptie,
de Schijf van Vijf.
Het Voedingscentrum heeft recent geleden, eind maart
2016, de nieuwe richtlijnen over gezonde
voedselconsumptie gelanceerd onder het mom van de
welbekende Schijf van Vijf. De adviezen zijn
geformuleerd naar aanleiding van Richtlijnen Goede
Voeding 2015, een publicatie van de Gezondheidsraad
gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek over de
relatie tussen gezonde voedselconsumptie en de tien
meest voorkomende chronische ziekten in Nederland
Ik wil graag benadrukken dat voor het vervolgen van de vragenlijst het niet van belang is wanneer
u niet bekend bent met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf.
Vraag 12: Bent u bekend met de aanbevolen richtlijnen over gezonde voedselconsumptie van
de nieuwe editie van de Schijf van Vijf (zie bovenstaande afbeelding)?
m Ja
m Nee
56
Answer If Schijf van Vijf Voor het volgende onderdeel ben ik benieuwd naar de mate waarin u
bekend bent met het nationale voorlichtingsmodel over gezonde voedselconsumptie, de Schijf van
Vijf. ... Ja Is Selected
Vraag 13: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de stellingen in overeenstemming zijn
met uw huidige situatie met betrekking tot de nieuwe editie van de Schijf van Vijf.
Helemaal
mee oneens
Mee
oneens Neutraal
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Niet van
toepassing
Ik begrijp de aanbevolen adviezen
over gezonde voedselconsumptie
van deze nieuwe editie van de
Schijf van Vijf.
m m m m m m
Mijn voedingspatroon is
gebaseerd op de Schijf van Vijf m m m m m m
Ik denk dat mijn huidige
voedingspatroon in
overeenstemming is met de
aanbevolen adviezen over
gezonde voedselconsumptie
m m m m m m
57
Answer If Schijf van Vijf Voor het volgende onderdeel ben ik benieuwd naar de mate waarin u
bekend bent met het nationale voorlichtingsmodel over gezonde voedselconsumptie, de Schijf van
Vijf. ... Nee Is Selected
Vraag 12: Bent u bekend met de aanbevolen richtlijnen over gezonde voedselconsumptie van
de oude editie van de Schijf van Vijf (zie onderstaande afbeelding)?
m Ja
m Nee
If Nee Is Selected, Then Skip To End of Block
58
Answer If Bent u bekend met de aanbevolen richtlijnen over gezonde voedselconsumptie van
de oude editie van de Schijf van Vijf (zie afbeelding)? Ja Is Selected
Vraag 13: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de stellingen in overeenstemming zijn
met uw huidige situatie met betrekking tot de oude editie van de Schijf van Vijf.
Helemaal
mee oneens
Mee
oneens Neutraal
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Niet van
toepassing
Ik begrijp de aanbevolen adviezen
over gezonde voedselconsumptie
van deze nieuwe editie van de
Schijf van Vijf.
m m m m m m
Mijn voedingspatroon is
gebaseerd op de Schijf van Vijf m m m m m m
Ik denk dat mijn huidige
voedingspatroon in
overeenstemming is met de
aanbevolen adviezen over
gezonde voedselconsumptie
m m m m m m
59
______________________________________________________________________________
Huidige voedingspatroon
______________________________________________________________________________
Tijdens dit onderdeel wordt u gevraagd om een nauwkeurige inschatting te maken van uw huidige
voedingspatroon op basis van de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf. Vink vervolgens
de antwoordmogelijkheid aan die het meest van toepassing is met betrekking tot uw
dagelijkse voedselconsumptie.
Vraag 14: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate
uw huidige voedingspatroon in overeenstemming is met
de essenties van de Schijf van Vijf
• Stelling 3 heeft betrekking op de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheden van voedingsmiddelen.
Links is een afbeelding van het Voedingscentrum
toegevoegd voor meer informatie over de
aanbevolen dagelijkse hoeveelheden per vak uit
de Schijf van Vijf.
Bron: het Voedingscentrum
Ik .. Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Eet vooral uit de Schijf van Vijf m m m m m m
Beperk de consumptie van voedingsmiddelen
buiten de Schijf van Vijf m m m m m m
Neem de aanbevolen hoeveelheden uit elk
vak m m m m m m
Varieer binnen elke groep voedingsmiddelen m m m m m m
60
Algemene adviezen
Vraag 15: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate uw huidige voedingspatroon in
overeenstemming is met de algemene adviezen van de Schijf van Vijf.
Ik .. Nooit Zelden Soms Vaak Zeer vaak
Niet van toepassing
Eet uit elk vak de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden. m m m m m m
Eet dagelijks groente m m m m m m
Eet dagelijks fruit m m m m m m
Kies voor de gezondere smeer- en bereidingsvetten met meervoudig onverzadigd vet, zoals olijfolie en zonnebloemolie
m m m m m m
Neem dagelijks zuivel waaronder melk, yoghurt en kaas. m m m m m m
Kies voor plantaardige eiwitbronnen, waaronder peulvruchten en noten
m m m m m m
Eet dagelijks ongezouten noten, waaronder pinda's, zaden en pitten
m m m m m m
Eet wekelijks vis, bij voorkeur vette vissoorten m m m m m m
Eet wekelijks peulvruchten m m m m m m
Beperk het eten van vlees tot niet meer dan 500 gram per week.
m m m m m m
Eet dagelijks ten minste 90 gram volkorenbrood, bruinbrood of andere volkoren producten
m m m m m m
Kies volkoren graanproducten m m m m m m
Drink met name kraanwater m m m m m m
Drink met name groene en/of zwarte thee m m m m m m
Drink met name gefilterde zwarte koffie zonder suiker en melk
m m m m m m
Voeg aan je eten en drinken zo min mogelijk suiker en/of zout toe m m m m m m
61
Voedingsmiddelen buiten de Schijf van Vijf
Vraag 16: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate uw huidige voedingspatroon in
overeenstemming is met de aanbevolen richtlijnen met betrekking tot de voedingsmiddelen die
buiten de Schijf van Vijf vallen.
• In de onderstaande afbeelding staan meer details over de aanbevolen richtlijnen voor voedingsmiddelen die niet tot de Schijf van Vijf behoren.
Bron: het Voedingscentrum
62
Ik.. Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Eet niet meer dan de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid (3 tot 5 keer per dag iets
kleins)
m m m m m m
Eet niet meer dan de aanbevolen wekelijkse
hoeveelheid (maximaal 3 keer per week iets
groots)
m m m m m m
Let op het verschil tussen wat dagelijks ó
wekelijks past in een gezond
voedingspatroon
m m m m m m
Eet niet te veel bewerkt vlees (zonder
toegevoegde ingrediënten, zoals zout)
m m m m m m
Drink zo min mogelijk suikerhoudende
dranken
m m m m m m
Drink geen alcohol m m m m m m
Drink niet meer dan één glas alcohol per
dag
m m m m m m
63
Verantwoorde voedselkeuzes
Vraag 17: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate uw huidige voedingspatroon in
overeenstemming is met de aanbevolen richtlijnen van de Schijf van Vijf met betrekking tot
verantwoorde voedselkeuzes.
Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Varieer binnen de productgroepen van de
Schijf van Vijf
m m m m m m
Varieer binnen de ‘dagelijkse keuze' buiten de
Schijf van Vijf
m m m m m m
Varieer binnen ‘wekelijkse keuze’ buiten de
Schijf van Vijf
m m m m m m
Monitor je lichaamsgewicht m m m m m m
Heb voldoende lichaamsbeweging m m m m m m
Eet niet meer dan je nodig hebt m m m m m m
Wees je bewust van de voedselomgeving en
het effect daarvan op jouw voedselkeuzes
m m m m m m
Bedenk een concrete actie hoe om te gaan met
ongezonde verleidingen in situaties die jij
lastig vindt`
m m m m m m
Maak binnen elke productgroep de duurzamere
keuze en let daarbij op keurmerken
m m m m m m
Koop wat je nodig hebt m m m m m m
Verspil zo min mogelijk voedsel m m m m m m
Besteed aandacht aan de hygiëne en veiligheid
van je eten tijdens het kopen, bewaren en
bereiden van voedsel
m m m m m m
64
De huidige gezondheidstrend
Langzamerhand beginnen steeds meer mensen zich te realiseren dat het voedingspatroon een grote
impact heeft op de gezondheid. Hierdoor groeit het besef dat een gezond lichaam in uw eigen
handen lig (letterlijk en figuurlijk). Dit ziet u onder andere terug in de vernieuwde Schijf van Vijf
onderbouwd maar de overheid is niet de enigste partij die gezonde voedselconsumptie probeert te
stimuleren. De gezondheidstrend is bijvoorbeeld ook duidelijk waarneembaar in supermarkten,
waarbij het aanbod van gezonde voedingsmiddelen in de schappen alsmaar toeneemt.
Tijdens dit onderdeel staat de gezondheidstrend centraal. Hierbij zal naar het
gezondheidsbewustzijn van uzelf – en binnen uw sociale omgeving gevraagd worden.
Gezondheidsbewustzijn wordt in dit onderzoek geassocieerd met de mate waarin men tijd investeert
in het bevorderen van een gezond lichaam door meer of minder consumptie van voedingsmiddelen
waar gezondheidswinst mee te behalen valt.
______________________________________________________________________________
65
Vraag 18: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de stellingen van toepassing zijn uw
gezondheidsbewustzijn.
Helemaal
mee oneens
Mee
oneens Neutraal
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Niet van
toepassing
Ik lees meer over gezondheid-
gerelateerde artikelen in
vergelijking met drie jaar geleden
m m m m m m
Ik ben geïnteresseerd in
informatie over gezondheid m m m m m m
Ik maak mij geen zorgen over
mijn gezondheid m m m m m m
Ik begrijp de informatie over de
voedingswaarden die staan
aangegeven op
productverpakkingen
m m m m m m
In vergelijking met de
gemiddelde consument, heb ik
meer kennis over de aangegeven
voedingswaarden op de
verpakkingen van
voedingsmiddelen.
m m m m m m
Ik maak mij zorgen over
schadelijke ingrediënten in
voedingsmiddelen
m m m m m m
Over het algemeen heb ik geen
interesse in voeding-gerelateerde
zaken
m m m m m m
66
Gezondheidsbewustzijn: familie
Vraag 19: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de aangegeven situaties
voorkomen binnen uw familie.
Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Gezonde voedselconsumptie als
gespreksonderwerp m m m m m m
Dagelijkse consumptie van gezonde
voedingsmiddelen m m m m m m
Stimuleren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Stimuleren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Sceptisch denkbeeld over gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
67
Gezondheidsbewustzijn: vrienden
Vraag 20: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de aangegeven situaties
voorkomen binnen uw vriendenkring.
Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Gezonde voedselconsumptie als
gespreksonderwerp m m m m m m
Dagelijkse consumptie van gezonde
voedingsmiddelen m m m m m m
Stimuleren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Stimuleren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Sceptisch denkbeeld over gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
68
Gezondheidsbewustzijn: collega's
Vraag 21: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de aangegeven situaties
voorkomen binnen uw collegiale werkomgeving
Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Gezonde voedselconsumptie als
gespreksonderwerp m m m m m m
Dagelijkse consumptie van gezonde
voedingsmiddelen m m m m m m
Stimuleren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Stimuleren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Sceptisch denkbeeld over gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
69
Invloed sociale omgeving op uw gezondheidsbewustzijn
Tijdens dit onderdeel zullen de stellingen uit de vorige vraag worden herhaald. Echter, maak nu
een inschatting van de mate waarin u denkt dat uw familie, vrienden en collega’s invloed hebben
op uw gezondheidsbewustzijn
Vraag 22: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de omschreven situaties hun invloed
hebben op uw gezondheidsbewustzijn
Nooit Zelden Soms Vaak Zeer
vaak
Niet van
toepassing
Gezonde voedselconsumptie als
gespreksonderwerp m m m m m m
Dagelijkse consumptie van gezonde
voedingsmiddelen m m m m m m
Stimuleren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Stimuleren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Afkeuren van ongezonde
voedselconsumptie m m m m m m
Sceptisch denkbeeld over gezonde
voedselconsumptie m m m m m m
70
_____________________________________________________________________________
Identiteitsontwikkeling
_____________________________________________________________________________
Tijdens dit onderdeel zullen psychologische en sociologische aspecten worden beschreven die
invloed hebben op de identiteitsontwikkeling Betrek de omschreven aspecten op uzelf om
zodoende een inschatting te maken in hoeverre deze relevant zijn voor uw eigen
identiteitsontwikkeling.
______________________________________________________________________________
Vraag 23: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de aspecten relevant zijn voor uw eigen
identiteitsontwikkeling
Zeer
onbelangrijk Onbelangrijk Neutraal Belangrijk
Zeer
belangrijk
Niet van
toepassing
Mijn persoonlijke waarden
en morele normen m m m m m m
Mijn dromen en fantasieën m m m m m m
Mijn persoonlijke doelen en
toekomstverwachtingen m m m m m m
Mijn emoties en gevoelens m m m m m m
Mijn gedachten en ideeën m m m m m m
De manier waarop ik omga
met mijn angst en zorgen m m m m m m
Het gevoel om een uniek te
zijn door mezelf te
onderscheiden van anderen
m m m m m m
De gedachte dat ik
vanbinnen altijd dezelfde
persoon zal blijven, ondanks
externe veranderingen
gedurende mijn levensloop
m m m m m m
71
Mijn zelfkennis: mijn ideeën
over wat voor een soort
persoon ik echt ben
m m m m m m
Mijn zelfevaluatie: de
mening die ik over mezelf
heb
m m m m m m
Mijn populariteit: de mate
waarin mijn sociale
omgeving mij ervaren als
een leuk en gezellig persoon
m m m m m m
De reacties van anderen op
de manier hoe ik mij gedraag m m m m m m
Mijn fysieke verschijning:
lengte, gewicht en
lichaamsvorm
m m m m m m
Mijn reputatie: hoe anderen
over mij denken m m m m m m
De indruk die mijn uiterlijk
op anderen maakt m m m m m m
Mijn sociale gedrag: de
manier hoe ik mezelf
gedraag wanneer ik mensen
ontmoet
m m m m m m
72
Persoonlijke identiteit
Vraag 24: Geef voor de volgende vraag aan in welke mate de volgende drie stellingen in
overeenstemming zijn met uw denkbeeld over gezonde voedselconsumptie en uw persoonlijke
identiteit
Helemaal
mee oneens
Mee
oneens Neutraal
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Niet van
toepassing
Je bent wat je eet m m m m m m
Ik eet voedingsmiddelen die
aansluiten op mijn identiteit m m m m m m
Mijn voedingspatroon levert
een belangrijke bijdrage aan
mijn identiteit
m m m m m m
73
Sociale identiteit
Als individu komt het regelmatig voor dat wij onszelf sterk identificeren met een bepaalde sociale
groep. Dit gebeurt, omdat er sprake is van een grote overlap is tussen ons zelfbeeld, hoe wij onszelf
zien als persoon met de daarbij behorende normen en waarden, en het imago van de desbetreffende
sociale groep.
Bestudeer voor de volgende vraag de onderstaande afbeelding. Het gaat om een abstract model die
de mate van overlap tussen uw persoonlijke identiteit met de identiteit van de gezonde consument
weergeeft. In dit onderzoek wordt de identiteit van de gezonde consument geassocieerd met
iemand die (1) zich bewust is zijn eigen voedingspatroon en (2)
voornamelijk voedingsmiddelen consumeert om op deze manier de gezondheid zo veel
mogelijk te bevorderen.
Stel u voor dat de linker cirkel u persoonlijke
identiteit symboliseert en de rechter cirkel de
identiteit van de gezonde consument representeert.
Maak vervolgens een nauwkeurige inschatting in
hoeverre er sprake is van overlap tussen uw
persoonlijke identiteit en de identiteit van de
gezonde consument.
Vraag 25: Geef voor de volgende vraag aan welke
van de acht antwoordmogelijkheden de meest
accurate weergave is van de mate van overlap
tussen uw persoonlijke identiteit en de identiteit
van de gezonde consument.
74
______________________________________________________________________________
Eigenschappen van voedingsmiddelen
______________________________________________________________________________
Tijdens dit onderdeel staan de beweegredenen voor voedselconsumptie centraal. Hierbij wordt u
verzocht om uw mening te geven over verschillende stellingen die betrekking hebben op de
eigenschappen van voedingsmiddelen.
Vraag 26: Geef in de volgende vraag aan in welke mate de omschreven eigenschappen van belang
zijn op uw beweegredenen voor het consumeren van bepaalde voedingsmiddelen:
Met betrekking tot voedselconsumptie is het voor mij van belang dat het desbetreffende product ..
Zeer
onbelangrijk
Onbelangrijk
Neutraal
Belangrijk
Zeer
belangrijk
Niet van
toepassing
Makkelijk te bereiden is m m m m m m
Geen toegevoegde
ingrediënten bevat m m m m m m
Laag in calorieën is m m m m m m
Natuurlijke ingrediënten bevat m m m m m m
Niet duur is m m m m m m
Laag in vet is m m m m m m
Hetgeen is wat ik normaal
gesproken eet m m m m m m
Rijk aan vezels is m m m m m m
Voedzaam is m m m m m m
Makkelijk verkrijgbaar is in
winkels/supermarkten m m m m m m
75
Mijn geld waard is m m m m m m
Mijn lichaamsgewicht in
balans houdt m m m m m m
Overeenkomt met de
voedingsmiddelen, waarmee
ik ben opgegroeid
m m m m m m
Veel vitaminen en mineralen
bevat m m m m m m
Geen kunstmatige
ingrediënten bevat m m m m m m
Rijk aan proteïnen/eiwitten is m m m m m m
Nauwelijks tot geen
voorbereidingstijd kost m m m m m m
Mijn gezondheid in balans
houdt m m m m m m
Goed is voor mijn
huid/tanden//haar/nagels m m m m m m
Hetgeen is wat ik meestal eet m m m m m m
Gekocht kan worden in
winkels, waarin ik in de buurt
woon/werk
m m m m m m
Goedkoop is m m m m m m
76
Interesse in vervolgonderzoek
______________________________________________________________________________ Naar aanleiding van het invullen van de vragenlijst ben ik benieuwd of u eventueel geïnteresseerd
zou zijn in vervolgonderzoek met betrekking tot dit onderwerp?
m Ja
m Nee
Answer If Naar aanleiding van het invullen van de vragenlijst ben ik benieuwd of u eventueel
geïnteresseerd... Ja Is Selected
Bij deze geef ik als respondent de toestemming om contact op te nemen voor een interview met
betrekking tot mijn gezonde voedselconsumptie via mijn e-mailadres:
.....
______________________________________________________________________________
Hartelijk dank voor het besteden van uw kostbare tijd aan het invullen van deze vragenlijst!
77
7.3. Betrouwbaarheidsanalyses en aannames
7.3.1. Afhankelijke variabele: gezonde voedselconsumptie
Reliability Statistics Cronbach's
Alpha N of Items
,901 38 Bron: Output SPPS
7.3.2. Health food identiteit
Reliability Statistics Cronbach's
Alpha N of Items
,644 2 Bron: Output SPPS
7.3.3. De huidige gezondheidstrend
Reliability Statistics
Cronbach's Alpha N of Items
,755 4 Bron: Output SPPS
78
7.3.4. Normaliteit
De aanname van normaliteit is gecontroleerd met behulp van een histogram en P-P Plots (zie
Appendix 7.4.1.) De histogram van de afhankelijke variabele gezonde voedselconsumptie geeft
een standaarddeviatie van* = .379 en een gemiddelde van ! =. 00. Verder is de data redelijk
verdeelt rondom de diagonale lijn van de P-P Plot. Daarnaast voldoet de steekproef aan de centrale
limietsteling (( > 30).Dit wil zeggen dat de fouttermen en steekproefverdeling willekeurig en
normaal verdeeld zijn (Field, 2013). Er zijn geen problemen met betrekking tot de aanname van
normaliteit binnen dit onderzoek.
7.4.1.1.
Bron: Output SPPS Bron: Output SPSS
79
7.3.5. Lineariteit en homoskedasticiteit
Middels residuplots is er beoordeeld in hoeverre er aan de aannames van homoskedasticiteit en
lineaeriteit is voldaan. De scores van elke respondent zijn goed verdeeld over de residuplots
rondom het gemiddele van ! = 0. De willekeurige puntenwolken laten zien dat er aan de aannames
van homoskedasticiteit en lineariteit is voldaan. De onafhankelijke variabelen meten een
soortgelijke variantie en de kans op een bepaalde foutenscore gelijk is (Field, 2013). Het
onderstaande weergeeft de SPSS-output van de residuplots per deelvraag.
7.3.5.1. Residuplots: health food identiteit (DV1)
80
7.3.5.2. Residuplots: de huidige gezondheidstrend (DV2)
81
7.3.5.3. Residuplots: health food identiteit x de huidige gezondheidstrend (DV3)
82
7.3.6. Onafhankelijkheid
De aanname van onafhankelijkheid is gecontroleerd met behulp van een Durbin-Watson test.
Wanneer er sprake is van een score tussen 1 en 3 betekent dat de errors onafhankelijk van elkaar
(Field, 2013). Binnen dit onderzoek is er aan de aanname van onafhankelijkheid voldaan. De
resultaten met betrekking tot de aanname van onafhankelijkheid wordt in het onderstaande tabel
gepresenteerd.
7.3.7. Multicollineariteit
Het controleren voor de aanname van multicollineariteit is van belang, omdat het effect van
meerdere afhankelijke variabelen wordt getoetst. Indien de predictoren sterk met elkaar correleren
heeft dit gevolgen voor het accuraat inschatten van de regressiecoëffienten en p-waarde. De
variance inflation factor (VIF) geeft aan met welke factor de varianties van de andere variabelen
toenemen door het toevoegen van de desbetreffende predictor in het model (Field, 2013). Verder
kan multicollineariteit worden gediagnosticeerd aan de hand van de tolerance-statistiek. De output
van de regressie-analyses geven een VIF-waarde onder de 10 en een score op tolerance boven de
0.2. Dit betekent dat er aan de aanname van multicollineariteit is voldaan.
Durbin - Watson
Deelvraag 1: Health food identiteit
Deelvraag 2: De huidige gezondheidstrend
1.936
1.674
Deelvraag 3: Identiteit x gezondheidstrend 1.936
Bron: SPSS output
83
Bron: Output SPPS
Bron: Output SPPS
Bron: Output SPPS
De huidige gezondheidstrend
Collinearity Statistics
Tolerance VIF
Gezondheidsbewustzijn: individu ,600 1,666
Gezondheidsbewustzijn: familie ,621 1,610
Gezondheidsbewustzijn: vrienden ,612 1,634
Gezondheidsbewustzijn: collega's ,676 1,479
Health food identiteit
Collinearity Statistics
Tolerance VIF
Persoonlijke identiteit ,707 1,414
Sociale identiteit ,699 1,430
Identiteit x Gezondheidstrend
Collinearity Statistics
Tolerance VIF
Health food identiteit ,544 1,837
Gezondheidstrend ,564 1,774
Identiteit x Gezondheidstrend ,819 1,221