iedereen doet mee - asdwassenaar.nl 2021.pdf · het geeft richting aan de wijze waarop iedereen mee...
TRANSCRIPT
Iedereen doet mee Beleidsplan Sociaal Domein 2018-2021
2
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................. 4
Leeswijzer ....................................................................................................................... 5
2 Visie ............................................................................................................................. 8
2.1 Iedereen doet mee ................................................................................................. 8
2.2 Maatschappelijke doelen ......................................................................................... 8
2.3 Doelen voor lokaal gezondheidsbeleid ..................................................................... 13
3 Programma Samenwerken in het sociaal domein 2.0 ........................................................ 15
3.1 Integraliteit ......................................................................................................... 15
3.2 Regie ................................................................................................................. 16
3.3 Monitoring en sturing ........................................................................................... 17
3.4 Verstevigen netwerken ......................................................................................... 18
4 Inhoudelijke onderwerpen ............................................................................................. 20
4.1 Eenzaamheid ....................................................................................................... 21
4.2 Statushouders ..................................................................................................... 23
4.3 Armoede/financiën ............................................................................................... 25
4.4 Toegankelijkheid .................................................................................................. 27
4.5 Langer thuis wonen .............................................................................................. 30
4.6 Verwarde personen/zorgmijders ............................................................................ 32
4.7 Multiproblem gezinnen.......................................................................................... 34
4.8 Jongerenparticipatie ............................................................................................. 36
5 Ontwikkelingen, risico’s en financiën .............................................................................. 39
5.1 Ontwikkelingen .................................................................................................... 39
5.1.1 Beschermd wonen en maatschappelijke opvang ................................................... 39
5.1.2 Verwarde personen ........................................................................................... 39
5.1.3 Beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding ...................................................... 39
5.1.4 Afstemming Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg ..................................... 39
5.1.5 Omgevingswet ................................................................................................. 39
5.1.6 Jeugd .............................................................................................................. 40
5.1.7 De vier ontwikkelrichtingen uit de startnotitie transformatie 2015 ........................... 40
5.2 Financiën ............................................................................................................ 40
5.3 Risico’s ............................................................................................................... 41
3
5.3.1 Bezuinigen op innovatie..................................................................................... 41
5.3.2 Ruimte voor innovatie ....................................................................................... 42
5.3.3 Rijksbeleid ....................................................................................................... 42
5.3.4 Overheveling maatschappelijke opvang en beschermd wonen ................................ 42
4
Inleiding
Meedoen is gezond, voorkomt dat inwoners eenzaam worden, houdt inwoners fit en geeft betekenis
aan het leven. Helaas is het niet voor iedereen vanzelfsprekend om mee te doen.
Dit beleidsplan beschrijft waar de gemeente over vier jaar wil zijn op het gebied van het sociaal
domein. Het geeft richting aan de wijze waarop iedereen mee kan doen in Voorschoten en
Wassenaar. Met het sociaal domein bedoelen we alles wat valt onder de Jeugdwet, de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Participatiewet en de Wet publieke gezondheid
(Wpg). Volgens deze wetten moet iedere gemeente in Nederland beleid maken waarin de doelen en
de ambities op deze terreinen zijn opgenomen. Voor het bepalen van de visie en de ambitie is
gebruik gemaakt van de doelenboom1 waarin vijf hoofddoelen zijn benoemd:
1. Inwoners zijn zelfredzaam en kunnen zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven
houden
2. Inwoners groeien gezond en veilig op en kunnen zich maximaal ontwikkelen
3. Voorschoten en Wassenaar zijn veilig en er is sociale cohesie
4. Er is een duurzaam systeem voor zorg en ondersteuning. De ondersteuning vindt dicht bij
huis plaats.
5. Inwoners die hulp nodig hebben krijgen, de juiste ondersteuning op tijd
De doelen en acties in het sociaal domein staan in directe verbinding met beleidsterreinen die niet
onder de Jeugdwet, de Wmo, de Wpg en de Participatiewet vallen. Voorbeelden hiervan zijn de
nieuw in te voeren Omgevingswet en het beleidsterrein Wonen. Een integrale aanpak is gewenst.
Recent verschenen beleidsnota’s over de aanpalende beleidsterreinen blijven geldend, maar acties
worden zoveel mogelijk in samenhang opgepakt en er wordt afstemming gezocht. Voorbeelden
hiervan zijn de Cultuurnota, de Sportnota, de woonvisie en de structuurvisie. Wanneer er in de
toekomst (beleids)keuzes worden gemaakt helpen de gestelde doelen voor het sociaal domein bij
een integrale aanpak en benadering. Er is in dit beleidsplan opgeschreven hoe Voorschoten en
Wassenaar er over vier jaar uit willen zien, en te maken keuzes moeten daar aan bijdragen.
Er gaan veel dingen goed in het sociaal domein. De drie decentralisaties naar de gemeente zijn
goed vormgegeven, maar er blijft ruimte voor verbetering. Om te zorgen dat echt iedereen mee
kan doen moeten de gemeenten, samen met maatschappelijke partners én de inwoners aan de
slag.
1 Vastgesteld in de strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein.
5
Leeswijzer
De gemeente stelt een beleidsplan vast waarin de visie en doelen voor het sociaal domein zijn
opgenomen; het wat (hoofdstuk 2). Om deze doelen te bereiken is van belang dat er concrete
acties worden geformuleerd over hoe we bij het eindplaatje komen. Deze hoe-vraag wordt
uitgewerkt in het Programma Samenwerken in het sociaal domein 2.0 (hoofdstuk 3) en voor de
inhoudelijke onderwerpen in uitvoeringsplannen (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 is tenslotte aandacht
voor komende ontwikkelingen, financiële implicaties en de risico’s. Naast het beleidsplan wordt er
gewerkt aan de Monitor Sociaal Domein; een instrument waarmee wordt bekeken of en hoe we op
weg zijn in het behalen van de doelen.
De relatie tussen het beleidsplan, de uitvoeringsplannen, het Programma Samenwerken in het
sociaal domein 2.0 en de monitor is in onderstaand schema weergegeven. In de toelichting wordt
aangegeven wat er in het beleidsplan staat en wat verder wordt uitgewerkt. Tot slot wordt kort
uitgelegd hoe het bestuurlijk proces en de beleidscyclus er uitzien.
6
Het Programma Samenwerken in het sociaal domein 2.0
Er is een aantal onderwerpen, dat extra aandacht vraagt om de gewenste transformatie in het
sociaal domein te versnellen. Hierbij valt te denken aan het verbeteren van processen en
technieken, zoals monitoring, de financiering en afspraken rondom integraliteit en regie. Ook
verandering van houding en gedrag bij professionals is een aandachtspunt. Deze onderwerpen
krijgen een plek in het Programma Samenwerken in het sociaal domein 2.0 (het Programma). De
aanleiding voor het starten van het Programma is de noodzaak om bepaalde doelen dichterbij te
halen die van belang zijn voor de inwoner, de samenwerkende partijen en de gemeente. De
verwachting is dat de doelen niet gehaald worden wanneer er niet tijdelijk gerichte aandacht aan
besteed wordt. Door resultaten en doelen expliciet te maken in een programma ontstaat de
mogelijkheid om extra inzet te plegen door bijvoorbeeld ambtelijke capaciteit. In het Programma
ligt de focus op de wijze waarop ondersteuning aan inwoners met een hulpvraag wordt geboden.
Het ‘Advies doorontwikkeling dienstverleningsmodel en netwerken in het sociaal domein 2016 –
2017’ (2015) en de ‘Startnotitie Transformatie’ (2015) zijn vertrekpunt en richtingaanwijzer voor
de ontwikkelingen.
De uitvoeringsplannen
Met maatschappelijke partners is nagedacht over welke onderwerpen de komende jaren extra
aandacht nodig hebben. Uit deze inventarisatie kwamen onderwerpen als armoede, eenzaamheid
en statushouders naar voren. In uitvoeringsplannen wordt per onderwerp uitgewerkt wat er de
komende jaren gedaan moet worden. De uitvoeringsplannen worden opgesteld door werkgroepen.
Maatschappelijke partners vormen samen met medewerkers van de werkorganisatie Duivenvoorde
en inwoners die willen aansluiten de werkgroepen. Waar mogelijk wordt aangesloten bij bestaande
overleggen.
Het beleidsplan bevat de kaders waarbinnen de uitvoeringsplannen uitgewerkt moet worden. Bij elk
inhoudelijk onderwerp, wordt expliciet aandacht gevraagd voor vraagstukken die voor alle
onderwerpen relevant zijn: mantelzorgers & vrijwilligers, de wijze waarop de wijk kan worden
betrokken in de aanpak en de eigen bijdrage.
Er is sinds de decentralisaties al veel opgepakt en uitgewerkt. Dit heeft bijvoorbeeld geresulteerd in
een Plan van aanpak statushouders (juni 2017), het Plan van aanpak arbeidsmarktoffensief (juli
2015) en het actieplan jeugdwerkgelegenheid (2016-2018). Uitgangspunt bij de uitwerking van de
uitvoeringsplannen is dat vooral wordt voortgebouwd op dat wat er al is. Het doel van de gekozen
aanpak met uitvoeringsplannen, is om deze samen met maatschappelijke partners en inwoners op
te stellen. Om dit tot een succes te maken zijn de doelen zo geformuleerd dat er gezamenlijke
acties nodig zijn om ze te bereiken. Dit reikt verder dan het vragen van input; er wordt gewerkt
aan gedeelde verantwoordelijkheid en draagvlak. Het doel en hetgeen we willen bereiken per
inhoudelijk onderwerp is niet uitputtend, maar toegespitst op de samenwerking en de invloed van
anderen.
7
De Monitor Sociaal Domein
In de monitor sociaal domein wordt vanaf 2018 expliciet aandacht besteed aan de onderwerpen die
met de maatschappelijke partners zijn geselecteerd en de onderwerpen die worden uitgewerkt in
het Programma. Hierdoor krijgt de gemeenteraad goed zicht op of de doelen worden bereikt en
waar bijsturen nodig is. Monitoring en sturing is bovendien één van de onderwerpen in het
Programma, omdat er specifieke aandacht en inzet nodig is om voor de toekomst een goede
methode en werkwijze in te richten.
Het bestuurlijk proces en de beleidscyclus
De gemeenteraad heeft een kaderstellende en controlerende rol. In relatie tot het op pagina 5
weergegeven schema betekent dit, dat het van belang is dat de visie en de kaders voor het sociaal
domein door de raad worden vastgesteld. Dit betreft zowel inhoudelijke als financiële kaders. Een
belangrijk kader wordt gevormd door de doelen die in dit beleidsplan zijn opgenomen, en dat het
antwoord op de vraag hoe die doelen bereikt gaan worden, wordt belegd in het Programma en de
uitvoeringsplannen. De gemeenteraad wordt geïnformeerd over de stappen die worden gezet en de
resultaten die worden bereikt. Aanvullend hierop wordt in de monitor Sociaal Domein gemeten in
hoeverre we op de goede weg zijn in het bereiken van de gestelde doelen. Op basis van de
uitkomst wordt, via de begroting, een voorstel gedaan om bij te sturen indien nodig. De begroting
is een instrument waarin doelen en financiën aan elkaar gekoppeld worden. Het vaststellen van de
begroting is opnieuw een bevoegdheid van de raad.
Bovenstaande kan ook worden weergegeven in de Plan – Do – Check – Act-beleidscyclus:
➢ Plan: de gemeenteraad bepaalt de visie en de doelen en geeft daarmee de kaders aan.
➢ Do: in de uitvoeringsplannen en het Programma wordt invulling gegeven aan hoe we
daar gaan komen. Concrete acties worden uitgevoerd en de gemeenteraad wordt
hierover geïnformeerd, tenzij er besluiten nodig zijn; dan worden deze voorgelegd.
➢ Check: in de monitor Sociaal Domein wordt gemeten hoe ver we zijn in het bereiken
van de doelen.
➢ Act: Op basis van de uitkomsten van de monitor worden voorstellen tot bijsturen
gedaan in de begroting. De begroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
8
2 Visie
2.1 Iedereen doet mee
Voorschoten en Wassenaar gaan uit van positieve gezondheid2: Inwoners hebben het vermogen
om zich aan te passen en eigen regie te voeren op de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in
het leven. Voorschoten en Wassenaar zijn dorpen met vitale inwoners die elkaar helpen. Waar
nodig wordt ondersteuning door professionals geboden. Inwoners worden begeleid in hun streven
een zinvolle bijdrage te leveren aan de samenleving.
In Voorschoten en Wassenaar denken inwoners na over hoe ze
hun leven willen inrichten, hoe zij hun talenten kunnen
ontwikkelen en hoe zij oud willen worden. Inwoners zijn actief
betrokken bij hun directe omgeving en zetten zich in om een
rijk verenigingsleven in stand te houden en een goede buur te
zijn wanneer anderen even een steuntje in de rug nodig
hebben.
Als inwoners er zelf niet uitkomen of zich zorgen maken
kunnen zij met al hun vragen of signalen voor zorg en
ondersteuning terecht op één plek. De vraag wordt zo snel mogelijk beantwoord door kundig
personeel. Signalen worden doorgegeven en er wordt adequaat op gereageerd.
Er wordt in Voorschoten en Wassenaar veel georganiseerd waar mensen naartoe kunnen zonder
dat ze daarvoor eerst een beschikking van de gemeente nodig hebben. Wanneer mensen echt niet
zonder professionele ondersteuning kunnen, wordt deze efficiënt en effectief ingezet. De gemeente
bepaalt de toegang tot deze maatwerkvoorzieningen. Daarbij is het vooral van belang dat de
ondersteuning aanvullend is op alles wat iemand zelf kan en inwoners stimuleert om naar
vermogen te participeren. Met de ondersteuning wordt aangesloten bij wat mensen motiveert en
waar ze blij van worden. Wanneer een gezin ondersteuning krijgt van meerdere organisaties,
werken deze goed samen en is er één regisseur.
2.2 Maatschappelijke doelen
De bovenstaande visie is afgeleid uit de vijf hoofddoelen die in 2015
zijn vastgesteld in de ‘Strategische visie monitoring en
verantwoording sociaal domein’.
Met ingang van 2017 zijn alle gemeenten in Nederland verplicht om
door het Rijk vastgestelde beleidsindicatoren op te nemen in de
begroting. De beleidsindicatoren voor het begrotingsprogramma ‘Sociaal domein’ hebben hieronder
2 Definitie positieve gezondheid volgens Machteld Huber
9
een plek gekregen bij één van de maatschappelijke doelen. Per indicator wordt niet alleen de
huidige situatie weergegeven, maar er wordt ook een streefwaarde bepaald. Deze streefwaarden
zijn gebaseerd op trends en prognoses, en zijn door allerlei verschillende factoren beïnvloedbaar.
Om die reden worden de streefwaarden jaarlijks in de begroting herijkt. In de begroting wordt per
indicator een toelichting op de streefwaarden gegeven. Er zijn twee maatschappelijke doelen waar
de beleidsindicatoren niks over zeggen. In de monitor Sociaal domein 2018 zullen tenminste voor
deze maatschappelijke doelen indicatoren worden toegevoegd.
Hieronder volgt per doel een korte beschrijving van wat eronder wordt verstaan, wat we willen
bereiken en welke verplichte beleidsindicatoren het effect laten zien:
1. Inwoners zijn zelfredzaam en kunnen zo lang mogelijk de regie over hun eigen
leven houden
Zelfredzame inwoners zijn inwoners die, al dan niet met behulp van ondersteuning, in staat zijn om
een waardevol leven te leiden. Om dit te kunnen bereiken, biedt de gemeente maatwerk in de
ondersteuning en is er ruimte voor initiatieven van inwoners. Iedere inwoner heeft de gelegenheid
om op een passende wijze te participeren in de samenleving. De gemeente faciliteert dit door, in
samenwerking met maatschappelijke partners, toegankelijke voorzieningen te organiseren. De
aanwezige voorzieningen zijn effectief en efficiënt. Stevige, professionele maatschappelijke
partners hebben een belangrijke rol in de organisatie, afstemming en uitvoering hiervan. Het
aanbod van de maatwerk- en de algemene voorzieningen sluit goed op elkaar aan.
Beleidsindicator
Voorsch
ote
n
2016
2018 2019 2020 2021
Wassen
aar
2016 2018 2019 2020 2021
Banen, aantal
per 1.000
inwoners in de
leeftijd 15 – 64
jaar (landelijk
744 (2016))
377,7 400 400 400 400
683,9 700 700 700 700
Netto arbeids-
participatie, %
werkzame
beroepsbevol-
king t.o.v.
beroepsbevol-
king (landelijk
65,8 (2016))
68,10
%
69% 69% 69% 69%
61,4% 63% 64% 65% 66%
Personen met
een bijstandsuit-
kering. Aantal
per 10.000
inwoners
(landelijk 413
(2016))
223 220 210 200 200
257 250 240 220 200
10
Lopende re-
integratievoor-
zieningen
(landelijk 255
(2016))
8103 8003 6003 4003 200
8403 8003 6003 4003 200
2. Inwoners groeien gezond en veilig op en kunnen zich maximaal ontwikkelen
Het ontwikkelen van talenten biedt kansen op het vinden en behouden van werk, het draagt bij aan
levensvreugde en het verminderen van eenzaamheidsbeleving. De eigen kracht, talenten en
mogelijkheden van inwoners worden bevorderd en staan centraal bij het bieden van ondersteuning
wanneer dat nodig is.
Kinderen en jongeren wonen in een omgeving die hen stimuleert en ondersteunt. Dit wordt bereikt
door onder andere een rijk verenigingsleven, waar niet alleen aandacht is voor de
(sport)prestaties, maar waar vrijwilligers en coaches zich bewust zijn van de signalerende en
ondersteunende rol die zij spelen. De vrijwilligers worden daarbij voldoende ondersteund en er is
een stevig netwerk van (semi-)professionele hulp wanneer een signaal wordt afgegeven.
Het vangnet voor jeugdigen die opgroeien in een moeizame en/of onveilige situatie is stevig en
werkt adequaat.
Beleidsindicator
Voorsch
ote
n 2016
2018 2019 2020 2021
Wassen
aar
2016 2018 2019 2020 2021
Jongeren met
een delict voor
de rechter, in %
12 t/m 21
jarigen
(landelijk 1,45
(2015))
1,03% 1% 0,9% 0,8% 0,7%
0,78% 0,7% 0,6% 0,5% 0,4%
Kinderen in
uitkeringsgezin,
% kinderen tot
18 jaar
(landelijk 6,58
(2015))
3,61% 3,5% 3,5% 3,5% 3,5%
3,96 3,5 3,5 3,5 3,5
Achterstands-
leerlingen, % 4
t/m 12 jarigen
(landelijk 11,61
(2012))
4,6 4,70 4,70 4,70 4,70
2,78% 2,9 2,9 2,9 2,9
3 Het aantal lopende re integratie voorzieningen ligt ver boven het landelijk gemiddelde van 255. Het is niet
duidelijk waar de discrepantie tussen de lokale cijfers en landelijke cijfers in zit. Een onderzoek naar de
registratie van re-integratie voorzieningen moet hierin duidelijkheid verschaffen. De verwachting is dat het
cijfer, mede gelet op dit onderzoek, zich zal stabiliseren rond het landelijk gemiddelde.
11
Werkloze
jongeren, % 16
t/m 22 jarigen
(landelijk 1,52
(2015))
1,04% 1% 1% 1% 1%
1,49% 1,4% 1,2% 1,2% 1,2%
Jongeren met
jeugdbescher-
ming, %
jongeren tot 18
jaar (landelijk
1,2 (2016)) 0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 0,5%
0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 0,5%
Jongeren met
jeugdreclas-
sering, % van
12 tot 23 jaar
(landelijk 0,5
(2016))
0% 0% 0% 0% 0%
0,2% 0,2% 0,2% 0,2% 0,2%
3. Voorschoten en Wassenaar zijn veilig en er is sociale cohesie
Inwoners zijn actief betrokken bij het welbevinden van zichzelf en van (de mensen in) hun directe
omgeving. Inwoners zetten zich in om een rijk verenigingsleven in stand te houden en zijn een
goede buur wanneer anderen even een steuntje in de rug nodig hebben. Het is voor iedereen
volkomen helder waar je met vragen over zorg en ondersteuning terecht kan.
De openbare ruimte is schoon en veilig. Een belangrijke bijdrage daaraan leveren de inwoners zelf,
omdat ze zich betrokken voelen bij hun directe omgeving. De buurt of wijk is een prettige woon-
en leefomgeving voor alle bewoners. Inwoners voelen zich veilig en kunnen terugvallen op hun
sociale omgeving. Het sociaal klimaat is dat bewoners zich veilig, geaccepteerd en gewaardeerd
voelen, met ruimte voor initiatief om je te onderscheiden van anderen. Een sociaal klimaat waar
bewoners aandacht en zorg voor elkaar hebben, elkaar weten te vinden en in hun gedrag en
beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid in hun persoonlijk leven en als burger in de
samenleving.
4. Er is een duurzaam systeem voor zorg en ondersteuning. De ondersteuning vindt
dicht bij huis plaats
Uitgangspunt van de wetten in het sociale domein is dat mensen proberen hun hulpvraag op eigen
kracht of met behulp van hun netwerk op te lossen. Als dit niet volstaat kan aanvulling worden
gezocht in een algemene voorziening en als dat allemaal niet lukt dan kan er (aanvullend) een
maatwerkvoorziening worden verstrekt om de eigen kracht te versterken en/of het probleem
verder op te lossen.
Zorg en ondersteuning worden betaalbaar gehouden doordat een groter aantal mensen met
voorliggende, collectieve en preventieve voorzieningen wordt geholpen, zodat er minder een
beroep wordt gedaan op (duurdere) individuele maatwerkvoorzieningen. De organisaties die deze
voorliggende algemene, collectieve en preventieve voorzieningen uitvoeren zijn goed
georganiseerd en bovendien zorgen zij ervoor dat deze opgave effectief en efficiënt, in samenhang
wordt opgepakt en uitgevoerd.
12
Niet alleen in financieel opzicht is het wenselijk dat er voldoende en juiste collectieve voorzieningen
zijn. Voor de inwoners met een zorg- of ondersteuningsvraag betekent dat, dat de ondersteuning
dichtbij huis is, sociale netwerken rondom inwoners met een ondersteuningsvraag versterkt
worden en vroegtijdige signalering verbeterd wordt waardoor er minder kans op escalatie is.
Concreet betekent dit dat een deel van het budget dat nu nog aan maatwerkvoorzieningen wordt
besteed, in de toekomst ingezet wordt voor algemene voorzieningen en het ondersteunen van de
eigen regie van inwoners. Het resultaat daarvan is dat in de toekomst met hetzelfde totaalbudget
meer mensen geholpen worden.
Beleidsindicator
Voorsch
ote n
2016
2018 2019 2020 2021
Wassen
aar 2016 2018 2019 2020 2021
Cliënten met een
maatwerk-
arrangement Wmo,
aantal per 10.000
inwoners (landelijk
620 (2016))
490 480 470 460 460
430 430 420 420 420
Jongeren met
jeugdhulp, %
jongeren tot 18 jaar
(landelijk 10,7
(2016))
10,6% 11% 11% 11% 11%
8,2% 8% 8% 8% 8%
5. Inwoners die hulp nodig hebben krijgen de juiste ondersteuning op tijd
De dienstverlening van de gemeente is erop gericht dat inwoners de juiste hulp op tijd krijgen. Om
dit te bereiken zijn er heldere en eenduidige afspraken gemaakt met de maatschappelijke partners
en zorgaanbieders die de ondersteuning leveren. Op basis van convenanten is voor de
hulpverleners ten alle tijden duidelijk wie de regie heeft en wie gemandateerd is om bepaalde
ondersteuning in te zetten wanneer nodig. Er is sprake van een gecoördineerde aanpak op
preventie en de brede welzijnsorganisatie is de verbinding tussen formele en informele
ondersteuning. Door middel van een netwerkconvenant wordt de 1stelijnszorg gecoördineerd door
de gemeente en ketenpartners. De coördinatie op de 2de lijn ligt bij de gemeente.
Voor zowel de inwoners als de professionals is het helder waar ze met hun vragen of signalen
terecht kunnen. Er is hiertoe één loket ingericht, dat functioneert als een netwerkorganisatie. Het
loket is vindbaar en toegankelijk en door de brede uitvraag die in eerste instantie wordt gedaan
kan direct goed in kaart worden gebracht wat een passende volgende stap zou zijn. De
uiteindelijke oplossing is altijd vraaggericht en aangepast aan de situatie.
13
2.3 Doelen voor lokaal gezondheidsbeleid
De afgelopen jaren zijn landelijk verschillende programma’s ingezet om de gezondheid van
Nederlanders te bevorderen. Denk daarbij aan de inzet op een groter aanbod van gezonde voeding,
Sport en Bewegen in de buurt, het stimuleren van de gezonde school waar ook de kinderopvang
mee aan de slag gaat en de samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties,
scholen etc. In de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016-2019 is opgenomen dat er de komende
jaren onverminderd wordt ingezet op het bevorderen van gezondheid van mensen. Hierbij staan
preventie, gezondheidsbescherming, het verminderen van gezondheidsverschillen en een integrale
aanpak centraal.
Uit de ‘Volksgezondheid Toekomst Verkenning4’, die als basis dient voor het gezondheidsbeleid,
blijkt dat het goed gaat met onze gezondheid. De levensverwachting is de afgelopen 10 jaar sterk
gestegen en een aantal trends in leefstijl is niet langer ongunstig. Ook binnen de zorg komt steeds
meer aandacht voor preventie. De huidige ontwikkeling in de gezondheid van Nederlanders geeft
dan ook geen aanleiding grote beleidswijzigingen door te voeren, maar juist krachtig door te gaan
op de ingeslagen weg.
Gemeenten zijn een belangrijke partner binnen het gezondheidsbeleid. Zij geven in hun lokale
nota’s invulling aan het landelijke kader. Voorschoten en Wassenaar doen dat in dit beleidsplan
Sociaal Domein. De kaders voor gezondheidsbeleid worden in samenwerking met de GGD’s
(Haaglanden en Hollands Midden), Stichting Jeugd Gezondheidszorg Zuid Holland West (JGZ ZHW)
en de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma.
De kaders voor gezondheidsbeleid worden gevormd door de landelijke doelen:
1. De gezondheid van mensen bevorderen en chronische ziekten voorkomen door een
integrale aanpak in de omgeving waarin mensen wonen, werken, leren en leven.
Met integrale aanpak wordt bedoeld dat er intensief met elkaar wordt samengewerkt, zowel
binnen de gemeente als daarbuiten. Daardoor zijn oplossingen mogelijk die bijvoorbeeld de
Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet langdurige Zorg overbruggen.
2. Preventie een prominente plaats geven in de gezondheidszorg.
De komende jaren wordt er ook vanuit het gezondheidsbeleid actief ingezet op het
vergroten en versterken van preventieve voorzieningen.
3. Gezondheidsbescherming op peil houden en nieuwe bedreigingen het hoofd bieden.
Hier ligt een rol voor de GGD. Die zijn al jaren actief op dit terrein. Het gaat dan niet alleen
om infectieziektenbestrijding, maar ook om zaken als leefmilieu, zoals het voorkomen van
overlast door geluidshinder en luchtvervuiling.
4. Stabiliseren of terugbrengen van gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden.
4 Een gezonder Nederland, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en milieu, Ministerie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, 2014
14
Er gebeurt al veel om risico’s op sociale uitsluiting te verminderen, onder meer binnen het
beleidsterrein van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ).
5. De meeste gezondheidswinst is nog steeds te behalen met verbetering van de trends voor
de speerpunten: roken, overmatig alcoholgebruik, (ernstig) overgewicht, bewegen,
depressie en diabetes.
Het landelijk gezondheidsbeleid kent deze speerpunten al jaren. Onlangs is daar het
speerpunt ‘gezonde leefstijl’ bijgekomen.
Voor jeugd en jongeren ligt de nadruk op sport en bewegen in de buurt.
6. Het laatste kader is de aandacht voor de verbinding tussen de Jeugdwet, Wmo 2015, Wet
passend onderwijs en de Wet publieke gezondheid.
15
3 Programma Samenwerken in het sociaal domein 2.0
Onderwerpen rondom processen en technieken
Om ervoor te zorgen dat de visie en de maatschappelijke doelen bereikt worden, moet een aantal
interne processen en technieken worden aangepast. Denk hierbij aan processen die te maken
hebben met de toegang tot voorzieningen en de wijze van financieren. De aanpak is gericht op het
versnellen van de gewenste transformatie. Binnen het Programma Samenwerken in het sociaal
domein 2.0 (het Programma) wordt hier in verschillende projecten aan gewerkt, ingericht naar
onderwerp:
• Integraliteit
• Regie
• Monitoring en sturing
• Verstevigen netwerken
De projecten stellen per onderwerp een plan van aanpak op om de gewenste resultaten te kunnen
bereiken. Voor het uitwerken van de plannen van aanpak wordt gebruik gemaakt van de kennis die
aanwezig is bij de maatschappelijke partners en inwoners die deelnemen aan de werkgroepen
rondom de inhoudelijke onderwerpen (zie hoofdstuk 4).
3.1 Integraliteit
Introductie
Integrale samenwerking is van belang om het doel ‘Inwoners die hulp nodig hebben, krijgen de
juiste ondersteuning op tijd’ te halen. Ook draagt integraliteit bij aan het doel ‘Er is een duurzaam
systeem voor zorg en ondersteuning. De ondersteuning vindt dicht bij huis plaats’. Met name als er
sprake is van meerdere problemen, vaak op meerdere beleidsterreinen (Wmo en/of jeugd en/of
werk en inkomen), is integraal werken belangrijk.
Voor het onderwerp integraliteit geldt het volgende doel:
Adequate en op elkaar afgestemde antwoorden op alle vragen die het sociaal domein
betreffen, waardoor inwoners geactiveerd en waar mogelijk gemotiveerd worden om mee te
doen.
16
We willen bereiken dat…
1. Er bij een melding van een probleem wordt
gekeken of er binnen het huishouden nog
meer problemen in het sociaal domein
aanwezig zijn en of er al hulp geboden
wordt.
2. Er, wanneer sprake is van meerdere
problemen in het sociaal domein, gekeken
wordt naar een afgestemde oplossing
waardoor het probleem echt kan worden
aangepakt.
3. Er sprake is van een integrale aanpak bij
jongeren met een zorgvraag in de overgang
van 18- naar 18+.
4. Er binnen de lokale wet- en regelgeving en
budgetten mogelijkheden zijn om de meest
adequate oplossing te kiezen,
gebruikmakend van de hart-wet-euro5
balans. Het nadenken over één verordening
Sociaal Domein hoort hierbij. Evenals het
onderzoeken of een deel van het budget
gereserveerd moet worden voor het snel en
flexibel inkopen van onvoorziene zorg en
ondersteuning.
Hoe de integraliteit verder wordt ingericht, wat er
voor nodig is en wanneer dat gaat gebeuren wordt
uitgewerkt in het Programma.
3.2 Regie
Introductie
Regie heeft te maken met coördinatie en sturing6. In sommige gevallen is iemand of een
huishouden niet in staat om zelf de regie te houden. In dat geval zal zorg of ondersteuning nodig
zijn om daar bij te helpen. Soms zijn er meerdere (zorg)organisaties betrokken bij een casus en
dan is het nodig dat de verschillende professionals goed weten wie de regie heeft over het proces.
Goede regie vanuit zorg en ondersteuning draagt bij aan de mate van eigen regie van de inwoner
5 Soms kan de (juiste) toepassing van wet- en regelgeving in individuele gevallen tot knellende situaties leiden dan wel het oplossen van de problemen van inwoners belemmeren. Dit kan worden voorkomen door te werken volgens de zogenaamde
hart-wet- euro balans. Dit houdt in dat een medewerker juridische (wet) en financiële (euro) consequenties en belangen op een zorgvuldige manier afweegt tegen consequenties en belangen voor de inwoner (hart). Op deze wijze kan optimaal maatwerk
worden geleverd. 6 Definitie regie, van Dale: coördinatie, sturing, leiding: de regie kwijt zijn geen overwicht meer hebben, de zaak niet meer in de hand hebben.
Vader Karel 52 jaar, moeder Patricia 45 jaar en
4 kinderen. De oudste, Wendy, is 18 jaar en
zwanger. Michael is 15 jaar en zit in de derde
van het VMBO t. Hij spijbelt en blowt op
school. Chelsey is 12 en zit in groep 8. Chelsey
is een teruggetrokken kind dat veel wordt
gepest. Er zijn vermoedens van een autisme
verwante stoornis.
De jongste, Jordy van 8 zit in groep 5 van het
speciaal onderwijs. Hij heeft een grote mond.
De jongen wordt met het busje gehaald, maar
door zijn gedrag mag hij niet meer mee in het
busje.
Karel is werkloos en drinkt erg veel waardoor
sprake is van huiselijk geweld. Er zijn
vermoedens van depressiviteit, de huisarts wil
vader doorverwijzen naar de GGZ maar
dit komt moeilijk van de grond i.v.m. zijn drank
gebruik. Patricia heeft een 0 uren contract bij
een schoonmaakbedrijf. Zij wil graag meer
werken maar dit lukt niet. Er zijn grote
schulden in het gezin, door de werkloosheid
van vader. Er is een schuld bij de
woningbouwvereniging, waardoor er wordt
gedreigd met uithuiszetting.
17
en creëert duurzame oplossingen die zoveel mogelijk dicht bij huis plaatsvinden. Goede regie
draagt ook bij aan het bieden van de juiste ondersteuning op tijd, waardoor preventieve
ondersteuning mogelijk wordt. Eenduidige regie heeft een aantoonbare meerwaarde voor de
inwoner. Het voorkomt hiaten en dubbelingen in de ondersteuning, draagt zorg voor een goede
afstemming en biedt één aanspreekpunt.
Voor het onderwerp regie geldt het volgende doel:
We willen bereiken dat…
1. Er wordt gewerkt vanuit het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur en er zijn
evaluatiemomenten.
2. Het vanzelfsprekend is dat er een casusregisseur is voor een huishouden, waar sprake
is van meerdere problemen op verschillende levensgebieden.
3. In eerste instantie de casusregie bij het huishouden zelf ligt of bij diens netwerk. Indien
dit niet mogelijk is, wordt de casusregie overgenomen door een professional die
gezamenlijk vanuit het netwerk wordt aangewezen.
4. Bij het vastlopen van casuïstiek wordt er een procesregisseur toegevoegd aan het
netwerk rondom de inwoner. Wanneer er sprake is van meerdere problemen in het
sociaal domein, wordt er gezocht naar een integrale, adequate oplossing binnen de
lokale wet- en regelgeving en budgetten.
3.3 Monitoring en sturing
Introductie
De visie is ‘iedereen doet mee’. Deze visie is uitgewerkt in de strategische visie op monitoring en
sturing in het sociaal domein. In de doelenboom zijn vijf hoofddoelen benoemd en bijbehorende
beoogde maatschappelijke doelen en maatschappelijke effectindicatoren. Door het inzichtelijk
maken van deze doelen en indicatoren kan worden gemonitord of de vijf hoofddoelen worden
bereikt en kan, zo nodig, worden bijgestuurd. Nu de betreffende taken enige tijd door de
gemeenten worden uitgevoerd, komt er steeds meer informatie beschikbaar. Er kan nauwkeuriger
worden bepaald of deze informatie voldoende is, welke informatie er nog nodig is en of deze
beschikbaar is, om betreffende beleidsindicatoren te meten en te kunnen bepalen of
maatschappelijke doelen worden gerealiseerd. Richting maatschappelijke (inkoop-) partners is er
sprake van sturing op resultaten. Dit vraagt verdere doorontwikkeling om de beoogde
transformatie een impuls te geven.
Er is sprake van vertrouwen, cohesie en efficiëntie in samenwerking en uniformiteit in
handelen is merkbaar. Het is duidelijk wie de regisseur is en welke rol die heeft.
18
Voor het onderwerp monitoring en sturen (op resultaten) gelden de volgende doelen:
We willen bereiken dat…
1. Dienstverlening kwalitatief, kwantitatief en financieel wordt gemonitord (1 meting);
2. Inzicht wordt gegeven in inzet en effect van interventies (via inzichtelijk maken van uitval,
tevredenheid cliënten over nut en effect en verder doelrealisatie);
3. Bruikbare en vergelijkbare cijfers van wijken/gemeente betreffende het sociaal domein
beschikbaar zijn en
4. Professionals (organisaties) meer in resultaten denken/werken en proactief bijdragen aan de
beoogde doelen sociaal domein.
5. De gemeente als opdrachtgever stuurt op resultaten.
Over 2015 is voor de eerste keer een monitor sociaal domein opgesteld. Ook over 2016 wordt
een monitor sociaal domein opgesteld. Het is de verwachting dat als er meerjarige ervaringen
zijn opgebouwd en meer analyse van de informatie kan plaatsvinden, de kwaliteit en
bruikbaarheid van de monitor sociaal domein verder kan verbeteren. Hoe monitoring en
(resultaat) sturing verder worden ingericht, wat er voor nodig is en wanneer dat gaat
gebeuren, wordt dan ook uitgewerkt in het Programma.
3.4 Verstevigen netwerken
Introductie
In de doelenboom sociaal domein zijn doelen benoemd waarbij stevige netwerken tegelijkertijd
uitgangspunt en randvoorwaarde zijn. Deze doelen zijn: ‘Er is een duurzaam systeem voor zorg en
ondersteuning en de zorg vindt dicht bij huis plaats’. ‘Inwoners die hulp nodig hebben krijgen de
juiste ondersteuning op tijd’.
Voor het onderwerp verstevigen netwerken geldt het volgende doel:
Vergroten van de efficiency en kwaliteit van de dienstverlening aan alle inwoners, en
specifiek voor diegene die zorg en ondersteuning nodig hebben.
Behalen van beoogde maatschappelijke effecten (n.a.v. doelenboom)
Door adequate zorg en ondersteuning voor inwoners vanuit een duurzaam stelsel doet
iedereen naar vermogen mee en valt er niemand tussen wal en schip.
19
We willen bereiken dat…
1. Er een stevig netwerk staat, waarin de Brede Welzijnsorganisatie een belangrijke rol
speelt: voor inwoners én voor professionals; van welzijn tot zware zorg; voor het jeugd en
volwassenen domein.
2. Er wordt gewerkt vanuit het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur.
3. De toegang tot voorzieningen in het sociaal domein voor iedereen vindbaar en bereikbaar
is.
4. Er sprake is van integrale, heldere, laagdrempelige én gedegen toegang tot algemene en
maatwerkvoorzieningen in het sociaal domein.
5. De uitgangspunten van coördinatie 0de, 1ste en 2de lijn7 zijn geborgd:
a. Brede Welzijnsorganisatie als coördinator op de 0de lijn en verbinding met 1ste lijn.
b. Coördinatie op 1ste lijn door kernpartners zorg en gemeente, via
netwerkconvenant.
c. Coördinatie en toegang 2de lijn bij de gemeente.
7 0de lijn: algemene voorzieningen (welzijn, sport, cultuur, etc.) 1ste lijn: vrij toegankelijke voorzieningen (huisarts, maatschappelijk werk, CJG, etc.) 2de lijn: niet vrij toegankelijke maatwerkvoorzieningen (een beschikking is nodig)
20
4 Inhoudelijke onderwerpen
In dit hoofdstuk worden de inhoudelijke onderwerpen toegelicht. Dit zijn onderwerpen waarvan
maatschappelijke partners hebben aangegeven, dat er iets aan moet gebeuren om de visie en de
doelen zoals beschreven in hoofdstuk 1 te bereiken. Het gaat hierbij om:
- Eenzaamheid
- Statushouders
- Armoede/financiën
- Toegankelijkheid
- Langer thuis wonen
- Verwarde personen/zorgmijders
- Multiproblem gezinnen
- Jongerenparticipatie
Bovenstaande onderwerpen worden uitgewerkt in uitvoeringsplannen. De uitvoeringsplannen
worden opgesteld door werkgroepen bestaande uit ambtenaren van de Werkorganisatie
Duivenvoorde, maatschappelijke partners en inwoners die willen aansluiten. Deze nieuwe
manier van werken past bij de transformatie van het sociaal domein. Aan de werkgroepen
wordt gevraagd met een plan te komen dat antwoord geeft op hoe bepaalde doelen bereikt
kunnen worden. De visie van de gemeente is dat de werkgroepen gevraagd worden een
uitvoeringsplan te schrijven voor die doelen waar de gemeente, de partners en inwoners
samen kunnen zorgen voor verbetering. Dit maakt de vraag concreet en brengt focus aan in de
opdracht voor de werkgroepen. Daarnaast is de gemeente bij wet verplicht om bepaalde zaken
op te pakken en in te richten. Wanneer deze zaken raakvlakken hebben met het inhoudelijke
onderwerp worden deze onder het kopje ‘wat doen we al’ weergegeven. De werkgroepen
worden gevraagd in het uitvoeringsplan ook aandacht te besteden aan de volgende
overkoepelende onderwerpen: vrijwilligers, de wijze waarop de wijk kan worden betrokken in
de aanpak en de eigen bijdrage in de Wmo. Daarnaast wordt specifieke aandacht gevraagd
voor mantelzorgers. Onder andere landelijke cijfers geven aan dat mantelzorgers een moeilijke
groep zijn om te vinden en te bereiken. Dat heeft tot gevolg dat ook relatief weinig bekend is
over een aanbod dat daadwerkelijk door mantelzorgers gewenst wordt en als passend wordt
ervaren. De verschillende inhoudelijke thema’s hebben raakvlakken en verbinding met
mantelzorgers.
Door de transformatie waarin het sociaal domein zich bevindt, is het wenselijk om enigszins
flexibiliteit te houden in de aanpak en prioritering van inhoudelijke onderwerpen. Om die
reden is gekozen voor een werkwijze waarin voor de duur van 4 jaar een beleidsvisie en
maatschappelijke doelen zijn opgesteld welke in de vorm van uitvoeringsplannen op
inhoudelijke onderwerpen worden ondersteund. De visie is voor de middellange termijn, terwijl
de verwachting is dat de uitvoeringsplannen in 2018 en 2019 worden afgerond.
Voor de periode na 2019 zullen andere onderwerpen dan hierboven benoemd, opgepakt
worden. Wijzigingen in de inhoudelijke thema’s zullen aan het college worden voorgelegd en
de raad zal hierover geïnformeerd worden. In de monitor Sociaal Domein zal vanaf 2018 extra
21
aandacht besteed worden aan de inhoudelijke onderwerpen. Hierdoor kan de voortgang per
onderwerp bijgehouden worden en kan waar nodig worden bijgestuurd in beleid en/of
financiële uitgaven. Bij elk onderwerp is aangegeven met welke maatschappelijke doelen uit
hoofdstuk 1 er raakvlakken zijn.
4.1 Eenzaamheid
Introductie
Eenzaamheid heeft negatieve gevolgen voor het gevoel van
zelfredzaamheid en is een bedreiging voor de gezondheid. Zo hebben
eenzame mensen vaker een minder gezonde leefstijl en vergroot
eenzaamheid het risico op een depressie en suïcide. Inwoners die eenzaam zijn hebben ook meer
moeite om de regie te houden over hun eigen leven. Eenzaamheid heeft daarnaast een relatie met
het doel ‘Voorschoten en Wassenaar zijn veilig en er is sociale cohesie’. Als inwoners zich veilig
voelen en er sprake is van sociale cohesie zullen minder mensen zich eenzaam voelen.
Eenzaamheid komt voor onder alle leeftijdsgroepen.
Mensen die eenzaam zijn hebben vaak gebrekkige sociale vaardigheden waardoor contacten maken
lastig is. Deze vaardigheden moeten al op jonge leeftijd aangeleerd worden. Preventie van
eenzaamheid op latere leeftijd begint dus al op jonge leeftijd.
Voor het onderwerp eenzaamheid geldt het volgende doel:
Cijfers:
In 2015 gaf 40% van de inwoners van Voorschoten aan wel eens gevoelens van eenzaamheid te
ervaren8. In Wassenaar was dit in 2015 38%. Landelijk is dit 39%. Er is een logisch verband tussen
eenzaamheid en de behoefte aan meer sociale contacten. 23% van de inwoners in Voorschoten en
24% van de inwoners in Wassenaar geven aan meer behoefte te hebben aan sociaal contact1. Ook
dit percentage is bijna hetzelfde als het landelijke percentage (22%).
In 2016 is door de GGD Hollands Midden voor de gemeente Voorschoten dieper op dit onderwerp
ingegaan. Hieruit bleek dat 8% van de volwassenen tot 65 jaar zich ernstig eenzaam voelt. Voor
volwassenen boven de 65 jaar is dat 9%. Het verschil tussen leeftijdsgroepen is vrij klein. Het
verschil tussen de leeftijdsgroepen is groter als gekeken wordt naar de sociale en emotionele
eenzaamheid (zie tabel 1). Het verschil in Voorschoten is hier ook groter dan landelijk. Ook in het
dorpsprofiel wordt eenzaamheid onder ouderen als risico aangemerkt.
8 Waarstaatjegemeente.nl/Burgerpeiling 02-06-2017
Minder mensen zijn eenzaam
22
Tabel 1. Sociale, emotionele en ernstige eenzaamheid
Voorschoten
Nederland
18-64 65+ 18-64 65+
Sociaal eenzaam
39 47 42 48
emotioneel eenzaam
23 31 30 32
ernstig eenzaam 8 9 10 9
Bron: kerncijfers volwassenen- en ouderenpeiling 2016 GGD Hollands Midden
Voor de gemeente Wassenaar is het onderwerp eenzaamheid meegenomen in de
gezondheidsenquête die door de GGD Haaglanden is uitgevoerd. Uit een preview blijkt dat 10%
van de inwoners van de gemeente Wassenaar zich ernstig tot zeer ernstig eenzaam voelen.
Landelijk is dit ook 10%. 12% van de inwoners geeft aan zich enigszins tot sterk sociaal
uitgesloten te voelen. In de regio Haaglanden is dit 23%. (Landelijk is er nog geen % bekend).
Wat doen we al?
In zowel de gemeente Voorschoten als de gemeente Wassenaar zijn veel sportverenigingen actief
waar jong en oud kunnen sporten. De kerken zijn actief in het organiseren van activiteiten en in
beide dorpen vinden muzikale en culturele activiteiten in verenigingsverband plaats. Ook worden in
beide dorpen veel incidentele activiteiten georganiseerd. In diverse buurthuizen, verpleeghuizen en
servicecentra kunnen inwoners die eenzaam zijn daarnaast terecht voor een kop koffie of een
activiteit.
Inwoners die niet aan bovengenoemde activiteiten deel kunnen nemen omdat zij meer
ondersteuning nodig hebben om mee te doen, kunnen terecht bij een voorziening vanuit de
Jeugdwet, Participatiewet, Wmo of Wlz.
Bovengenoemde talrijke activiteiten bieden inwoners de mogelijkheid om te participeren.
Eenzaamheid gaat echter niet alleen over de vraag of er voldoende activiteiten in een dorp
georganiseerd zijn. Eenzaamheid is een heel persoonlijk verhaal over welbevinden en geluk. Aan
de werkgroep eenzaamheid nemen maatschappelijke partners en inwoners deel die samen een
bijdrage willen leveren om het aantal inwoners dat eenzaam is terug te dringen. De werkgroep
gaat zich hierbij richten op het voorkomen en signaleren van eenzaamheid, het afstemmen van
bestaande activiteiten en zo nodig organiseren van nieuwe en besteedt aandacht aan de ernstig
eenzamen.
We willen bereiken dat…
1. Sociale vaardigheden op jonge leeftijd worden aangeleerd om eenzaamheid te voorkomen.
2. Bestrijden van eenzaamheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.
a. Eenzaamheid geen taboe is; erkenning door en motivatie van betrokkene zelf is
voorwaarde voor verbetering van de situatie.
b. Professionals en vrijwilligers in zorg en welzijn alert zijn op (dreigende) eenzaamheid en
signalen oppakken.
23
c. Inwoners alert zijn op (dreigende) eenzaamheid bij inwoners in hun omgeving, dit
bespreekbaar maken en initiatief nemen om eenzaamheid tegen te gaan.
d. Eenzame inwoners gemotiveerd worden hun talenten en ervaring (bijvoorbeeld jong
ontmoet oud) in te zetten voor anderen om zo eenzaamheid te doorbreken.
3. Er een breed scala aan activiteiten is:
a. een breed en laagdrempelig basisaanbod van activiteiten voor risicogroepen
(bijvoorbeeld ouderen, dementerenden, inwoners zonder werk, inwoners met een
geestelijke of verstandelijke beperking).
b. het aanbod van activiteiten is bekend bij een breed publiek.
4. Er ook aandacht is voor inwoners die niet (meer) deel kunnen nemen aan de activiteiten.
4.2 Statushouders
Introductie
Op basis van de totale instroom krijgt iedere gemeente een eigen
taakstelling met het aantal te huisvesten statushouders. In de jaren
2015 en 2016 was er sprake van een verhoogde instroom van
statushouders in Nederland. In het begin lag het accent vooral op de
vraagstukken en uitdagingen voor wat betreft de huisvesting. In de daarop volgende jaren heeft de
verhoogde taakstelling ook veel impact gehad op allerlei andere beleidsterreinen zoals bijvoorbeeld
taal, opleiding en financiële zelfredzaamheid. Statushouders dienen, als dat nodig is, zo veel
mogelijk gebruik te maken van reguliere voorzieningen. Voor het onderwerp statushouders geldt
het volgende doel:
Cijfers
In onderstaande tabel is voor Voorschoten en Wassenaar te zien hoeveel statushouders er in 2014,
2015 en 2016 gehuisvest zijn.
24
41
51
24
43
64
0
10
20
30
40
50
60
70
2014 2015 2016
Wassenaar
Voorschoten
Gehuisveste statushouders worden zo snel mogelijk begeleid naar zelfredzaamheid,
participatie en economische zelfstandigheid
24
Een aantal conclusies gebaseerd op het verleden9 is aanleiding tot een andere aanpak van de
integratie van statushouders:
- Veel statushouders hebben een ongunstige arbeidsmarktpositie en lopen de achterstand op
andere groepen heel langzaam in. Na een verblijf van twee jaar in Nederland heeft slechts
een kwart van de asielmigranten een betaalde baan van meer dan acht uur per week. En
na vijf jaar heeft de helft van de asielmigranten een baan van meer dan acht uur per week.
- Er is sprake van een grote dynamiek binnen de categorie statushouders. Een substantiële
minderheid vertrekt na verloop van tijd weer uit Nederland. Maar een grote groep verblijft
voor langere tijd in Nederland.
De conclusies uit bovengenoemd rapport worden herkend door het algemeen maatschappelijk werk
en de woningbouwcorporaties die in hun dagelijks werk ervaren dat een aantal statushouders niet
zonder extra begeleiding kan participeren.
Wat doen we al?
In juni 2017 is het ‘Plan van aanpak integratie en participatie statushouders’ door de
gemeenteraden vastgesteld. Daarin is een aantal acties opgenomen die vanuit de gemeente
worden opgepakt:
1. Met betrekking tot statushouders wordt zo vroeg mogelijk ingezet op een perspectief op
werk met als doel mensen eerder zelfredzaam en
uitkeringsonafhankelijk te maken:
a. Er is een verlengde intake bij Werk & Inkomen waar
wordt ingezet op participatie door middel van
bijvoorbeeld werkstages, vrijwilligerswerk en waar
mogelijk betaald werk. Uitgangspunten hierbij zijn de
talenten en mogelijkheden van de statushouder.
b. Er worden, in samenwerking met ondernemers,
trajecten ontwikkeld voor begeleiding naar werk met
extra taalondersteuning.
2. Jeugdige statushouders worden ondersteund waardoor zij zo
snel mogelijk instromen in het reguliere onderwijs:
a. Door actief monitoren van de instroom zijn kinderen
snel in beeld bij instanties zoals het CJG, VVE en het
onderwijs.
b. Met scholen in het Primair Onderwijs worden
afspraken gemaakt over de mogelijkheden van
extra taalondersteuning bij statushouders in de leeftijd 4 – 12 jaar.
c. Statushouders vanaf 18 jaar worden begeleid bij taal en opleiding door middel van
een scholingstraject.10
9 ‘Geen tijd te verliezen’, Policy brief van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (december 2015)
Raffi is een 32-jarige vrouw uit
Syrië die met haar vijfjarige
zoontje in Wassenaar is komen
wonen. Zij verbleef anderhalf
jaar in een AZC.
Ze was journaliste van beroep en
ze wacht op bericht van haar
echtgenoot, die is verdwenen in
Syrië. Ze maakt zich zorgen en
heeft veel last van nachtmerries.
Ze redt het net om haar zoontje
te verzorgen. Raffi is niet in staat
om een zinvolle dagbesteding
voor zichzelf te organiseren.
25
De werkgroep die zich bezig gaat houden met statushouders gaat de mogelijkheden om
mee te doen vergroten.
We willen bereiken dat…
1. Statushouders in de eerste periode van hun vestiging maatschappelijk begeleid worden om
succesvolle integratie te bewerkstelligen:
a. Verbinden van de maatschappelijke begeleiding van Vluchtelingenwerk aan duurzame
lokale initiatieven van bijvoorbeeld serviceclubs, de sportverenigingen en welzijn.
b. Extra inzet bij financiën om schulden te voorkomen
4.3 Armoede/financiën
Introductie
Leven met financiële problemen kan een grote impact hebben. Niet
alleen op volwassenen, maar ook op kinderen die in zo’n situatie
opgroeien. De bijstand fungeert als vangnet voor mensen die
(tijdelijk) geen werk hebben. Daarnaast bieden de beide gemeenten verschillende regelingen aan
waar mensen voor in aanmerking komen als de maandelijkse inkomsten 110% van het
minimumloon of lager zijn. De gemeenten bieden voor inwoners met een inkomen tot 130% van
het minimumloon een collectieve ziektekostenverzekering aan.
Een betaalde baan is misschien wel het beste middel om financiële problemen te voorkomen.
Iemand met baan heeft meer kans op financiële onafhankelijkheid en heeft de regie in eigen hand.
Langdurig in de bijstand zitten, maakt het niet alleen moeilijker om betaald werk te vinden, ook de
kans op schulden neemt toe.
Uit onderzoek blijkt dat eenoudergezinnen en alleenstaanden vaker tot de groep met een minimaal
inkomen behoren dan huishoudens met twee volwassenen. Ook blijkt dat kinderen uit zogenaamde
minima gezinnen minder goede kansen hebben op school en de arbeidsmarkt. Financiële
problemen zorgen ervoor dat inwoners minder zelfredzaam zijn. Hoe langer mensen schulden
hebben, hoe lastiger het wordt om er weer uit te komen.
Er kan ook sprake van financiële problemen zijn bij mensen die wel een betaalde baan hebben.
Soms hangen financiële problemen samen met laaggeletterdheid of gebrekkige
gezondheidsvaardigheden. Armoede hangt niet alleen samen met geld. Mensen met weinig
inkomen hoeven, door zinvol te participeren in de maatschappij, niet arm te zijn.
10 Jongeren tussen de 12 en 18 gaan naar de schakelklas tot het moment waarop zij de Nederlandse taal beheersen en naar een reguliere middelbare school kunnen.
26
Voor het onderwerp Armoede/financiën11 geldt het volgende doel:
Cijfers:
Hoewel bovenstaande cijfers, zeker als gekeken wordt naar de landelijke cijfers, best goed zijn, is
er ruimte voor verbetering. Omdat het in armoede leven een grote impact heeft, zeker op het
leven van kinderen is dit een belangrijk onderwerp.
Wat doen we al?
Sinds 2015 zijn er op het gebied van werk en inkomen verschillende plannen van aanpak
geschreven waarin acties zijn opgenomen die vanuit de gemeente opgepakt en gecoördineerd
worden. Dit zijn:
- Plan van aanpak jeugdwerkgelegenheid 2015 - 2018
- Uitvoering beleidsplan minimabeleid
- Beleidsplan Schuldhulpverlening 2017-2020
- Plan van aanpak arbeidsmarktoffensief 2015-2018
Daarnaast wordt in september 2017 een sociale conferentie georganiseerd rondom het onderwerp
armoede.
De werkgroep die zich met financiële problemen bezig gaat houden, gaat kijken wat ze samen
kunnen doen om de kans op een (betaalde) baan te vergroten, de bekendheid van bestaande
voorzieningen te vergroten en hoe ze schulden zo vroeg mogelijk kunnen signaleren.
We willen bereiken dat…
1. Inwoners zo snel mogelijk weer naar een (betaalde) baan worden toegeleid
a. Inwoners zo nodig geholpen worden bij het solliciteren en het schrijven van een CV
11 als armoedegrens wordt < 110% van het minimuminkomen aangehouden
Er zijn verschillende cijfers te vinden over armoede. Op basis
van de doelen van de gemeenten in het sociaal domein en
wat we willen bereiken voor het onderwerp armoede/financiën is vooral gekozen voor cijfers die een
verband aanbrengen tussen armoede, werkloosheid en
schulden. Voorschoten Wassenaar Landelijk
huishoudens met een bijstandsuitkering 330 380 440.080
alleenstaande met een bijstandsuitkering 190 220 285.140
alleenstaande ouder met een bijstandsuitkering 70 80 83.250
percentage werklozen 2016 4,80% 5,30% 9,80%
aantal voedselpakketten voedselbank eind 2016 24 22 2.000.000
aantal inwoners dat gebruik maakt van de meerkostenregeling 182 226 -
aantal inwoners dat via Plangroep een schuldenregeling heeft 19 25 -
Minder jeugdigen/jong volwassenen en alleenstaanden hebben financiële problemen
27
b. Er lokale banen zijn voor mensen met een beperking
2. Inwoners gebruik maken van bestaande regelingen voor inkomensondersteuning
a. Inwoners zo nodig ondersteund worden bij het invullen van formulieren
b. Bestaande regelingen van bijzondere bijstand vaker gebruikt worden
c. Er vaker gebruik gemaakt wordt van de meerkostenregeling in de Wmo
3. Er zo min mogelijk inwoners met schulden zijn
a. Schulden zo snel mogelijk zichtbaar worden
b. Er zo snel mogelijk ondersteuning wordt geboden als een inwoner in de schulden zit
4.4 Toegankelijkheid
Introductie
Voorschoten en Wassenaar willen toegankelijke gemeenten zijn.
Gemeenten waar iedereen mee kan doen: jong en oud, met of
zonder beperking. Iedereen heeft dezelfde kansen op bijvoorbeeld
wonen, werken, leren, vrije tijd, betrokkenheid bij beleid en politieke
activiteiten. Op die manier wordt gewerkt aan een samenleving waar niemand uitgesloten wordt. In
juli 2016 heeft Nederland het VN Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking
geratificeerd. Dit betekent niet dat alles per direct toegankelijk moet zijn, maar het betekent wel
dat de gemeente aan de slag moet om de toegankelijkheid geleidelijk te verbeteren.
Voor het onderwerp toegankelijkheid geldt het volgende doel:
Cijfers
Inwoners kunnen uiteenlopende uitdagingen ervaren die een hindernis vormen voor de gewenste
mate van eigen kracht, zelfredzaamheid en het volwaardig kunnen deelnemen aan het
maatschappelijk leven. De gemiddelde schaalscore 'eigen kracht' (leven zonder beperkingen) als
indicator voor het zelf kunnen meedoen aan het maatschappelijk leven bedraagt in de gemeente
Wassenaar met 8,68 hoger dan deze van de referentiegroep (8,39). Hierbij is opvallend dat de
score van inwoners boven de 65 jaar veel hoger is dan de referentiegroep.
De gemiddelde schaalscore 'eigen kracht' (leven zonder beperkingen) als indicator voor het zelf
kunnen meedoen aan het maatschappelijk leven bedraagt in de gemeente Voorschoten met 8,55
hoger dan deze van de referentiegroep (8,31).12
12 Burgerpeiling 2015, Voorschoten & Wassenaar, waarstaatjegemeente.nl
Minder mensen met een beperking ervaren fysieke- en sociale beperkingen
(VN verdrag voor rechten van mensen met een beperking)
28
In de burgerpeiling 2015 van waarstaatjegemeente.nl zijn ook cijfers opgenomen over de
mogelijkheid die mensen ervaren om aan het maatschappelijk leven deel te nemen. Voor
Wassenaar en Voorschoten zijn deze in de volgende afbeeldingen weergegeven:
Wassenaar:
(% nauwelijks tot geen beperking)
Voorschoten:
(% nauwelijks tot geen beperking)
Ondanks het feit dat uit bovenstaande metingen uit 2015 blijkt dat Wassenaar en Voorschoten op
deze onderdelen beter scoren dan de referentiegroepen, is er nog voldoende reden om de
toegankelijkheid in de beide gemeenten te verbeteren. Er wonen ten slotte mensen met een
beperking in Voorschoten en Wassenaar, en met het doel ‘iedereen doet mee’ is het van belang dat
ook deze groep de beste mogelijkheden daartoe krijgt.
29
Wat doen we al?
Gemeenten zijn vanuit de Wmo verantwoordelijk om te zorgen dat iedereen in de samenleving kan
meedoen. Na de ratificatie van het VN verdrag voor de rechten van mensen met een beperking in
juli 2016, is deze verantwoordelijkheid nog verder toegenomen. In de gemeente Voorschoten is op
22 april 2017 een informatiebrief aan de raad gestuurd met daarin de maatregelen die de
gemeente neemt in dit kader. De verbeteringen worden ingezet langs twee sporen:
• Het vergroten van de bewustwording bij inwoners en gemeenteambtenaren om te
voorkomen dat inwoners met een beperking belemmeringen ondervinden.
• Het verbeteren van de toegankelijkheid om te zorgen dat inwoners met een beperking
geen belemmeringen ondervinden bij de toegang tot gebouwen, voorzieningen en
informatie.
Het VN verdrag is vertaald in 22 VN Standaard Regels
Gelijke Kansen die gemeenten concrete aanknopingspunten
bieden om samen met belangen/gehandicaptenorganisaties
inclusief beleid vorm te geven. Deze 22 regels zijn ook wel
bekend als Agenda 22. Eén van de 22 regels gaat over de
toegankelijkheid. De gemeente Wassenaar biedt om de
toegankelijkheid te vergroten de ongehinderd app aan. Met
deze app kan iedereen op ieder moment van de dag
toegankelijke locaties vinden en ze zelf toevoegen en
beoordelen. Het streven is om op deze manier meer locaties
toegankelijk te maken. In 2018 zijn 50 locaties gekeurd en
via de app beschikbaar.
De werkgroep die zich met toegankelijkheid bezighoudt richt
zich op het vergroten van de bewustwording in de gemeente
en het verbeteren van de toegankelijkheid van gebouwen,
voorzieningen en informatie. Daarnaast wordt de werkgroep
gevraagd om input te leveren voor het onderwerp
Verstevigen netwerken uit het Programma, waarmee de
toegang tot dienstverlening wordt verbeterd.
We willen bereiken dat…
1. Alle groepen in de samenleving zich bewust worden van mensen met een beperking, om zo
een inclusieve samenleving te creëren.
2. Zoveel mogelijk informatie en voorzieningen toegankelijk zijn.
Anja(49). Door een auto-ongeluk zit ik in
een rolstoel. Voor een vrolijke vrouw, nog
midden in het leven, veranderde 3 jaar
geleden ineens alles.
“Mensen begrijpen niet wat mijn
beperking voor belemmeringen
geeft.”
Ik ben nog steeds dezelfde Anja, maar
toch ervaar ik belemmeringen. Zowel
sociaal, mensen weten niet altijd meer
hoe ze mij nu moeten benaderen, als
fysiek: er zijn een hoop obstakels, maar
ook de toegang tot zorg. Ik zou graag
willen dat er wat meer begrip is en dat de
toegang tot voorzieningen makkelijker
wordt.
30
4.5 Langer thuis wonen
Introductie
Om het maatschappelijke doel ‘Inwoners zijn zelfredzaam en kunnen
zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven houden’ te bereiken is
het belangrijk dat inwoners langer thuis kunnen blijven wonen. Het
langer zelfstandig wonen van ouderen en zorgdoelgroepen is tevens
ingegeven door de hervormingen in de zorg. Meer kwetsbare inwoners moeten zelfstandig (thuis)
blijven wonen.
De opgaven die spelen rondom langer thuis wonen zijn te clusteren rondom drie thema’s: het
wonen, de ondersteuning en de omgeving. Daarnaast moet het lokale vervoer goed georganiseerd
zijn.
Voor het onderwerp langer thuis wonen geldt het volgende doel:
Cijfers:
In onderstaande tabel is het percentage 75 plussers in de gemeenten Voorschoten en Wassenaar
aangegeven in 2015, 2025, 2035 en 2045.
75+ Wassenaar in % 75+ Voorschoten in %
2015 12.3 10.0
2025 14.8 13.2
2035 16.9 16.4
2045 19.6 19.6
Opvallend is dat in beide gemeenten in 2045 19,6% van de inwoners ouder dan 75 jaar is. In
onderstaande tabel is te zien dat relatief een groot aantal van de inwoners die ouder zijn dan 80
verhuisd.
Bron: BRP
leeftijd Verhuizingen 2016
Voorschoten
Totaal aantal inwoners
Voorschoten 2016
Verhuizingen 2016
Wassenaar
Totaal aantal inwoners
Wassenaar 2016
jonger dan 50 1834 14345 1773 13689
50-64 jaar 209 5271 262 5725
65-79 jaar 125 3985 161 4470
ouder dan 80 107 1610 198 2001
Inwoners van alle leeftijden en mensen met een (tijdelijke) beperking kunnen zo lang
mogelijk zelfstandig (blijven) wonen
31
In 2016 zijn 31 woningaanpassingen verstrekt vanuit de gemeente Wassenaar, in Voorschoten
waren dat er ook 31. Een aantal jaren geleden was dit aantal hoger. Het lijkt erop dat meer
mensen zelf hun woning aanpassen.
In de gemeente Voorschoten zijn 16 beschermde woonplekken voor inwoners met een autistische
stoornis. Er zijn daarnaast 50 beschermde woonplekken voor inwoners met een verstandelijke
beperking en 6 plekken voor jongvolwassenen met een meervoudige beperking. In de gemeente
Wassenaar zijn 42 plekken voor inwoners met een verstandelijke beperking. Daarnaast zijn er 15
ADL woningen voor inwoners met een ernstige lichamelijke beperking.
Wat doen we al?
De gemeenten hebben beide in de woonvisie 2016-2019
vastgelegd dat ze willen dat alle inwoners de mogelijkheid
hebben om in de gemeenten oud te worden. Ook andere
kwetsbare groepen, zoals mensen met een psychiatrische,
verstandelijke of zintuiglijke beperking moeten goed en indien
mogelijk zelfstandig in de wijk kunnen wonen.
In het verlengde daarvan zijn voor 2017-2020 in beide
gemeenten prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties
gemaakt. Hier zijn onder andere afspraken opgenomen over
(collectieve) woningaanpassingen, het huisvesten van
bijzondere doelgroepen, de toegankelijkheid en leefbaarheid.
In regionale verordeningen is vastgelegd wanneer een inwoner
in aanmerking komt voor urgentie. In regio Holland Rijnland
zijn daarnaast ook afspraken gemaakt tussen zorgaanbieders
en woningbouwcorporaties over het beschikbaar stellen van
contingent woningen voor bijzondere doelgroepen.
De gemeente is regisseur als het om het versterken van wijknetwerken gaat. Daarbij maken we
gebruik van de reeds bestaande buurtverenigingen, die in meer of mindere mate al actief zijn.
Op het gebied van vervoer hebben zowel de gemeente Wassenaar als de gemeente Voorschoten
voor regionaal vervoer de Regiotaxi ingekocht. In de dorpen rijden busjes grotendeels bestuurd
door vrijwilligers (de Bijbus en Cirkelbus). Er wordt regionaal gekeken naar de mogelijkheden voor
verbeteringen in het doelgroepenvervoer.
Het langer thuis wonen is een gevolg van rijksbeleid en sluit aan bij wat veel mensen vandaag de
dag graag willen: zo lang mogelijk zelfstandig blijven. De gemeente is verantwoordelijk en kan
sturen op een aantal randvoorwaarden die nodig zijn om het langer thuis wonen mogelijk te
maken. De werkgroep Langer thuis wonen gaat zich richten op het raakvlak tussen waar inwoners
Riet is 82 jaar en sinds een jaar
weduwe. Ze woont al 50 jaar in
een ruime eengezinswoning.
Behalve een verhoogde bloeddruk
en wat last van de gewrichten is
Riet gezond.
De kinderen vinden dat ze moet
verhuizen naar een appartement,
omdat de trap en het bad op den
duur problemen zullen gaan
opleveren. Bovendien vinden ze
de woning en de tuin te groot
voor hun moeder. Riet weet het
niet. Ze kent hier veel mensen en
het huis voelt fijn. Wat moet ze
doen?
32
zelf verantwoordelijk voor zijn en wat de gemeenschap gezamenlijk aan dit onderwerp kan
bijdragen.
We willen bereiken dat…
1. Mensen langer in hun woning kunnen blijven wonen
a. Er aandacht is voor preventie (gericht op het actief blijven, een gezonde levensstijl
en het voorkomen van vallen) en veiligheid.
b. Mensen nadenken over waar ze ouder willen worden en hier rekening mee houden
bij het verbouwen van de woning of het verhuizen.
c. Mensen gestimuleerd worden om te verhuizen naar een geschikte woning
2. Ondersteuning die nodig is om thuis te wonen is beschikbaar
a. Inwoners worden ondersteund bij klusjes in- en om huis.
b. Inwoners kunnen ergens terecht voor activiteiten (wordt uitgewerkt in het thema
Eenzaamheid).
3. De woonomgeving betrokken is
a. Er sterke sociale netwerken zijn.
b. Buurtinitiatieven die het langer thuis wonen bevorderen worden ondersteund.
4. Vervoer geen belemmering vormt om langer thuis te blijven wonen
a. Mogelijkheden om te ontmoeten moeten bereikbaar zijn: activiteiten en lokale
vervoersvoorzieningen moeten op elkaar zijn afgestemd.
4.6 Verwarde personen/zorgmijders
Introductie
We werken aan een gemeente waar inwoners zelfredzaam zijn en zo
lang mogelijk de regie over hun eigen leven kunnen houden.
Wanneer wij spreken over verwarde personen of zorgmijders is er
vaak al wat aan de hand, zodat het voeren van regie door de
persoon zelf bemoeilijkt wordt. Verward of zorgmijdend gedrag gaat vaak gepaard met een
psychiatrische achtergrond, een beperking en/of verslaving. Dit is een doelgroep die in de
zorgbehoefte pyramide helemaal aan de top staat en waar regie, integraal werken/afstemmen en
ontschot werken in de verschillende domeinen zeer belangrijk is.
Voor het onderwerp verwarde personen/zorgmijders geldt het volgende doel:
Verwarde personen worden door de hulpverlening gevonden en daar waar nodig
gestimuleerd en ondersteund om naar vermogen mee te doen aan de maatschappij
33
Cijfers
In onderstaande tabel wordt een weergave van de aard van problematiek gegeven bij meldingen
die gedaan zijn bij meldpunt bezorgd Haaglanden voor de gemeente Wassenaar in 2015 en 2016.
2015 2016
Aard melding Aantal % Aantal %
Vervuiling 5 21 10 33
Financiële problemen/ schulden 5 21 0 0 Psychiatrie 2 8 8 27
Overlast 3 13 4 13
Zelfverwaarlozing 2 8 2 7
Dreigend dakloos 2 8 1 3
Zorg om kinderen 1 4 0 0
Psychosociale problematiek 2 8 1 3
Huiselijk geweld 1 4 1 3
Agressie 1 4 2 7
Onbekend 0 0 1 3
Totaal 24 100 30 100
In onderstaande tabel zijn de meldingen bij het meldpunt zorg en overlast in 2016 voor de
gemeente Voorschoten weergegeven.
2015 2016
Reden bij aanmelding door melder*
Aantal
% Aantal %
Vreemd gedrag 13 30 14 36
Dreigende huisuitzetting 15 35 13 33 Financiën 14 33 9 23
Vervuiling/verloedering 9 21 8 21
Geluidsoverlast 2 5 5 13
Verslaving 7 16 4 10
Overlast openbare ruimte 2 5 3 8
Sociaal isolement 5 12 2 5
Stankoverlast 2 5 1 2
Intimidatie/geweld 1 2 1 2
Stilte 2 5
Opvoedingsproblematiek 1 2
Somatische beperking 1 2
Zwerven 1 2
Anders 3 8
Totaal aantal redenen* 76 177 63 162
Totaal aantal meldingen 43 100 39 100
Wat doen we al?
Verwarde personen/zorgmijders betreffen vaak complexe casussen met meervoudige problematiek,
en vragen om een aanpak die afwijkt van reguliere regelgeving. In het Programma worden interne
processen en technieken bekeken en waar nodig aangepast, zodat passende ondersteuning
34
mogelijk wordt. Voor het onderwerp verwarde personen zijn dat bijvoorbeeld convenanten met
netwerkpartners en een integrale intake. Per 1 oktober 2018 is een sluitende aanpak voor deze
doelgroep verplicht. De gemeente zal hier zorg voor dragen.
De werkgroep die zich met verwarde personen bezig gaat houden, gaat met name kijken naar hoe
ervoor gezorgd kan worden dat inwoners tijdig zorg krijgen. Daarnaast zal deze werkgroep
gevraagd worden om input te leveren voor de onderwerpen van het Programma.
We willen bereiken dat…
1. Er preventief gewerkt gaat worden. Het is voor deze doelgroep belangrijk dat er tijdig zorg
geboden wordt en niet dat er gewacht wordt totdat de situatie al is geëscaleerd.
2. Signalen van partners en inwoners tijdig worden opgepakt en geborgd worden.
3. Partners en inwoners de doelgroep herkennen.
4.7 Multiproblem gezinnen
Introductie
We werken aan een gemeente waar inwoners zelfredzaam zijn en zo
lang mogelijk de regie over hun eigen leven kunnen houden. Uit de
ervaringen van de afgelopen jaren blijkt dat bijzondere aandacht
nodig is voor de inwoners/gezinnen/systemen met meerdere
problemen. Graag zien we dat de zorg en ondersteuning de multiproblem gezinnen/systemen in
beeld heeft en er afstemming plaatsvindt over de ondersteuning.
Voor het onderwerp multiproblem gezinnen geldt het volgende doel:
Cijfers
Als alle indicatoren die zijn opgenomen onder de vijf maatschappelijke doelen in hoofdstuk 2 bij
elkaar worden opgeteld, zou dat betekenen dat er per gemeente meer dan 6.000 inwoners een
voorziening hebben in het sociaal domein. In de praktijk ligt dat aantal lager doordat één inwoner
gebruik maakt van meerdere voorzieningen, zoals te zien is in onderstaande figuur met daarin de
cijfers per 1.000 inwoners van de tweede helft van 2016.
Multiproblem gezinnen zijn in beeld bij instanties en worden waar nodig gestimuleerd en
ondersteund om naar vermogen mee te doen aan de maatschappij
35
Vooral voor de doelgroep die gebruik maakt van meerdere voorzieningen is het van belang dat
integraler wordt gewerkt. Door de privacyregelgeving, de verschillende registratie systemen en
door de diverse organisaties die betrokken zijn bij de toegang en uitvoering, is het niet eenvoudig
om de overlap in beeld te brengen.
Uit landelijke schattingen weten we dat inwoners die in de schuldhulpverlening zitten, vaak ook van
een andere voorziening in het sociaal domein gebruik maken. In 2016 heeft Plangroep namens de
gemeente Voorschoten 19 inwoners en namens de gemeente Wassenaar 25 inwoners begeleid bij
schuldhulpverlening. Daarnaast is bekend dat er overlap is tussen de inwoners die gebruik maken
van een Wmo voorziening en de inwoners die een uitkering hebben13.
Wat doen we al?
Multiproblem gezinnen betreffen complexe casussen met meervoudige problematiek, en vragen om
een aanpak die afwijkt van reguliere regelgeving. In het Programma worden interne processen en
technieken bekeken en waar nodig aangepast, zodat passende ondersteuning mogelijk wordt. Voor
multiproblem gezinnen is het bijvoorbeeld van belang dat er convenanten met netwerkpartners en
werkafspraken komen waardoor uitvoering wordt gegeven aan het principe 1 huishouden, 1 plan, 1
regisseur. Ook een integrale aanpak is voor deze doelgroep belangrijk. Per 1 oktober 2018 is een
sluitende aanpak voor deze doelgroep verplicht. De gemeente zal hier zorg voor dragen.
De werkgroep die zich met multiproblem gezinnen bezig gaat houden, kijkt naar de voorspellers,
en de samenwerking met partners rondom deze gezinnen. Daarnaast zal deze werkgroep gevraagd
worden om input te leveren voor de onderwerpen van het Programma.
13 Bouwstenen voor het sociale domein ‘Kennis voor de verknoping van zorg, participatie en werk’. Divosa 2012
36
We willen bereiken dat…
1. Er een eerdere en betere signalering plaatsvindt. Wat zijn de voorspellers en wanneer komt
deze doelgroep in beeld. Wie kan op deze momenten handelen en wat kunnen we doen om
situaties tijdig aan te pakken.
2. Er meer betrokkenheid en samenwerking is met partners die deze gezinnen buiten het
zorgcircuit treffen zoals scholen en sportverenigingen.
3. De ondersteuning leidt tot afname van problemen op verschillende leefgebieden en leidt tot
toename van zelfstandigheid.
4.8 Jongerenparticipatie
Introductie
Net zoals we willen dat volwassenen betrokken zijn bij de
gemeenschap en dat hun mening gehoord wordt, is dat ook van
belang voor de jongere inwoners. We willen dat jongeren gezond en
veilig opgroeien en zich maximaal kunnen ontwikkelen, maar hoe
kijken jongeren14 hier zelf tegenaan? Wat willen zij en wat geven zij aan nodig te hebben? Hoe is
de verbinding tussen jong en oud? Om antwoord te krijgen op deze vragen en meer, is het
belangrijk dat jongeren actief betrokken worden bij de gemeenschap waarin ze leven en gehoord
worden door de gemeente die ook voor hen beleid maakt en uitvoert.
Voor het onderwerp jongerenparticipatie geldt het volgende doel:
Cijfers
In Wassenaar en in Voorschoten heeft de Jeugd Vertegenwoordigd tot 1 juli 2017 3 adviezen
gegeven aan het gemeentebestuur.
In onderstaande tabel staan de uitkomsten van de klanttevredenheid van ketenpartners van het
Jeugd en Jongerenwerk Wassenaar. In Voorschoten is jeugd en jongerenwerk ook actief, maar is
geen klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd.
14 Wanneer we het hier over jongeren hebben, gaat het over het algemeen over de leeftijd 10 tot 23 jaar, bij onderwerpen als huisvesting en inkomen kan deze grens worden opgerekt tot 25 jaar.
Jongeren zijn actief betrokken bij de gemeenschap
37
Werkzaamheden Waardering tussen de 1 en 5
Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland
zet in op de eigen kracht van jongeren
4
Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland
stimuleert de zelfredzaamheid van jongeren.
4
Activiteit jongerenwerk Voorschoten15 Bereikte jongeren
ambulant en accommodatie gebonden jongerenwerk 7 groepen
coaching 11 jongeren in de leeftijd van 16-22 jaar
preventieve activiteiten 230 jongeren bereikt
Activiteit jongerenwerk Wassenaar16 Bereikte jongeren
accommodatie gebonden jongerenwerk 25
coaching en individuele begeleiding 10
voorlichting en educatie 41217
ambulant 100
Wat doen we al?
In Wassenaar en in Voorschoten is het Stichting Jeugd- en Jongerenwerk actief. Het jongerenwerk
heeft twee belangrijke functies. Zij zijn enerzijds overlastbestrijders en anderzijds
talentontwikkelaars.
In Wassenaar is daarnaast Talentum actief. Talentum zoekt naar mogelijkheden voor het vormen
van een sluitend netwerk als het gaat om het optimaliseren van opvoedingsmogelijkheden en het
bieden van ontwikkelingsmogelijkheid aan kinderen en jongeren. Daarnaast zorgt Talentum voor
een vraaggericht en evenwichtig aanbod van schoolse- en niet-schoolse activiteiten op het gebied
van: zorg, welzijn, cultuur, duurzaamheid, techniek en sport.
Om jongeren in Voorschoten en Wassenaar actief mee te laten denken, is eind 2016 Jeugd
Vertegenwoordigd ingericht. Jeugd Vertegenwoordigd is er voor jongeren en bestaat uit jongeren
die vinden dat zij mogen meepraten over hun eigen leer-, leef- en werkomgeving. Of over de
trajecten die hen worden aangeboden als ze geen werk kunnen vinden.
Binnen het thema integraliteit van het Programma, wordt speciale aandacht besteed aan het goed
aansluiten van de voorzieningen voor de leeftijdsgroep 18- en 18+, zodat er geen jongeren tussen
wal en schip vallen.
De werkgroep jongerenparticipatie richt zich op de informatievoorziening voor jongeren, de
(gewenste) activiteiten, talentenontwikkeling.
15 Bron: jaarverslag Jeugd en jongerenwerk Voorschoten 2016 16 Bron: verslagen 3e en 4e kwartaal Jeugd en jongerenwerk Wassenaar 2016 17
Dit getal is een schatting
38
We willen bereiken dat…
1. Preventieve voorzieningen (op het gebied van gezondheid en zorg) goed aansluiten bij de
spelende problematiek, ook zoals die ervaren wordt door de jongeren zelf.
2. Er meer verbinding is tussen jong en oud, bijvoorbeeld d.m.v. gezamenlijke activiteiten, de
vorm hiervoor dient in overleg met jongeren en ouderen bedacht te worden, zodat men
van elkaar kan leren en elkaar kan helpen.
3. Er een duidelijke website is met informatie voor jongeren, meer inzet op sociale media,
communicatie van de gemeente meer aan laten sluiten bij jongeren.
4. Er voldoende gevarieerde activiteiten zijn voor de jongeren (in overleg natuurlijk).
5. Er niet alleen vanuit de zorgvraag naar jongeren gekeken wordt, maar ook naar de
talenten. Jongeren worden ondersteund om zich maximaal te ontwikkelen.
39
5 Ontwikkelingen, risico’s en financiën
5.1 Ontwikkelingen
5.1.1 Beschermd wonen en maatschappelijke opvang
In 2020 worden beschermd wonen en maatschappelijke opvang de verantwoordelijkheid van alle
gemeenten. Tot die tijd is beschermd wonen wel een taak van de gemeente, maar wordt deze
uitgevoerd door de centrum gemeente en is de centrumgemeente geheel verantwoordelijk voor
maatschappelijke opvang. Voor Voorschoten is de gemeente Leiden centrumgemeente, voor
Wassenaar is dat de gemeente Den Haag. Er worden regionaal afspraken gemaakt om deze
overgang vorm te geven. Het uitgangspunt hierbij is lokaal wat kan, regionaal wat moet. Dit sluit
aan bij de toekomstvisie uit het rapport van de commissie Dannenberg ‘van beschermd wonen naar
een beschermd thuis’. In dit rapport wordt voor beschermd wonen aangegeven dat mensen met
psychiatrische en sociaal-maatschappelijke problemen hun zelfstandigheid vaker kunnen behouden
als passende ondersteuning in de thuissituatie sneller beschikbaar is.
5.1.2 Verwarde personen
Per 1 oktober 2018 moeten gemeenten een lokale sluitende aanpak hebben voor de doelgroep
verwarde personen. Dit moet leiden tot betere opvang, zorg en ondersteuning voor mensen die
verward gedrag vertonen.
5.1.3 Beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding
Beschut werk is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische
beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat
niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. In de
praktijk blijkt arbeidsmatige dagbesteding, wat voorheen gefinancierd werd vanuit de algemene
wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en in 2015 over is gekomen naar de gemeente, behoorlijk
vergelijkbaar. Ook de profielen van de mensen vertonen grote overeenkomsten. Arrangementen
die beide vormen combineren lijken dan ook een voor de hand liggende volgende stap.
5.1.4 Afstemming Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg
Voor het verbeteren van de samenwerking wordt praktijkondersteuning bij huisartsen ingezet.
Daarnaast vindt regionaal overleg plaats met de zorgverzekeraars voor afstemming met de
Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg.
5.1.5 Omgevingswet
De Omgevingswet die op 1 januari 2019 wordt ingevoerd, bundelt de wetgeving en regels voor
ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. En regelt daarmee het beheer en de
ontwikkeling van de leefomgeving. Met de Omgevingswet wordt het stelsel van ruimtelijke regels
volledig herzien. Aangezien de leefomgeving invloed heeft op het sociaal domein en omgekeerd
wordt het sociaal domein betrokken bij deze ontwikkelingen.
40
5.1.6 Jeugd
Het ontwikkelen van preventief, collectief aanbod voor bepaalde specifieke groepen. Bijvoorbeeld in
plaats van in elk gezin apart psycho-educatie te geven, zou dit ook als collectief aanbod kunnen
worden aangeboden in de gemeente. Naast het feit dat het goedkoper is om het op deze manier te
organiseren, is het uitwisselen van ervaringen ook nuttig. Om deze ontwikkeling te ondersteunen
zullen ook de financieringsmogelijkheden onderzocht worden.
5.1.7 De vier ontwikkelrichtingen uit de startnotitie transformatie 2015
Onderstaande ontwikkelrichtingen die zijn opgenomen in de startnotitie transformatie zijn nog
onverminderd van toepassing:
1. van “categoraal” naar “integraal”
Het ondersteuningsaanbod is samenhangend en een combinatie van lichte en zwaardere
ondersteuning op meerdere levensdomeinen.
2. van “curatief” naar “preventief”
Om te waarborgen dat er minder aanspraak gemaakt wordt op zwaardere vormen van
‘curatieve’ ondersteuning vraagt dit om ‘preventieve’ vormen van ondersteuning. Inzet is
dat de ondersteuning altijd passend is bij de situatie. Zwaar indien noodzakelijk en licht als
dit mogelijk is.
3. van “zorgen voor” naar “helpen zorgen dat”
Ondersteuning is er op gericht dat inwoners zoveel mogelijk zelfstandig of met hulp van
hun directe omgeving kunnen meedoen. De gemeente ‘helpt zorgen dat’ dit mogelijk is;
4. van “aanbod” naar “vraag”
Bij de totstandkoming van het ondersteuningsplan is de vraag van de cliënt leidend. Het
aanbod dient hierop passend gemaakt te worden. Professionals in het sociaal domein
krijgen met de transformatie de ruimte om in onderlinge samenwerking op
uitvoeringsniveau de passende ondersteuning te organiseren.
5.2 Financiën
De programmabegroting biedt het financieel kader voor zowel Voorschoten als Wassenaar. In de
begroting wordt een meerjarenperspectief geboden in programma 6: Sociaal Domein en
programma 7: Volksgezondheid en Milieu. In programma 6 zijn alle budgetten opgenomen die
beschikbaar zijn om datgene te doen wat nodig is in het kader van de Jeugdwet, de Participatiewet
en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Dit betreft zowel de maatwerk- en individuele
voorzieningen als de vrij toegankelijke algemene voorzieningen en de financiële middelen die nodig
zijn voor de uitvoering. In programma 7 is onder taakveld 7.1 ‘volksgezondheid’ het budget
opgenomen voor de uitvoering van de Wet publieke gezondheid.
Voor de onderstaande tabellen zijn de gemeentelijke begrotingen voor 2017 gebruikt, omdat op
het moment van opstellen van het beleidsplan de begroting 2018 nog niet is vastgesteld. De
41
ambitie is dat er, ondanks de financiële uitdagingen, een toekomstbestendig sociaal domein
gerealiseerd wordt. Daarbij is het uitgangspunt voor het financiële kader dat alles wat voor het
bereiken van de gestelde doelen wordt gedaan, binnen de budgetten gebeurt. In de praktijk zal dit
tot gevolg hebben dat wanneer bijvoorbeeld nieuw collectief aanbod wordt georganiseerd, dit in
plaats van bestaand individueel aanbod komt. Een wenselijk perspectief daarbij is dat budgetten
verschuiven van ‘curatief naar preventief’. Een nadere toelichting hierop wordt gegeven onder
paragraaf 5.1.7.
Budget programma 6: Sociaal Domein
Gemeente Wassenaar
jaar 2018 2019 2020 2021
budget €13.006.666 €12.870.662 €12.761.030 €12.758.592
Bron: Programma begroting 2017
Gemeente Voorschoten
jaar 2018 2019 2020 2021
budget €13.321.709 €13.355.734 €13.373.587 €13.401.835
Bron: Programma begroting 2017
Budget Programma 7: Volksgezondheid en Milieu, taakveld 7.1
Gemeente Wassenaar
jaar 2018 2019 2020 2021
budget €1.663.181 €1.663.181 €1.663.181 €1.663.181
Bron: Programma begroting 2017
Gemeente Voorschoten
jaar 2018 2019 2020 2021
budget 1.038.956 1.037.381 1.035.805 1.035.741
Bron: Programma begroting 2017
5.3 Risico’s
5.3.1 Bezuinigen op innovatie
Het doel van de transformatie van het sociaal domein is sinds de invoering van de drie nieuwe
wetten in 2015 gelijk gebleven: een stapeling van zorg en overheidssteun te voorkomen, de
participatie van burgers vergroten en de organisatie van een betere dienstverlening aan kwetsbare
burgers18. Om deze doelen te bereiken zijn veranderingen in denken, werken, cultuur en gedrag
nodig en uiteindelijk zal de (sociale) infrastructuur anders zijn ingericht. Zoals al eerder
18 Startnotitie Transformatie, gemeente Voorschoten & gemeente Wassenaar, 2015
42
aangegeven is deze transformatiegedachte en wat er voor nodig is niet nieuw, en sinds 2015 is er
hard gewerkt om de eerste stappen te zetten. Om echt verder te komen zijn wijzigingen in de
bestaande structuur nodig, en omdat tegelijkertijd het beschikbare budget krimpt door de
bezuinigingen die het Rijk doorvoert brengt dat risico’s met zich mee.
Een grote bepalende factor voor de structuur is de wijze van financieren en de zogenaamde
schotten tussen budgetten. Een voorwaarde voor daadwerkelijk transformeren en meer inzetten op
preventie en algemene voorzieningen, is de mogelijkheid om met budgetten te schuiven. Op dit
moment brengt dat een risico met zich mee: op middelen die worden ingezet voor preventie en vrij
toegankelijk algemeen aanbod wordt vaker bezuinigd. Om de transformatie daadwerkelijk door te
voeren is het wenselijk om budgetten voor maatwerkvoorzieningen over te hevelen naar algemene
(preventieve) voorzieningen. Het uitgangspunt hierbij is dat bij overheveling van middelen voor
maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen er een redelijke termijn wordt bepaald
waarop de budgetten onaangetast blijven. Het resultaat van de budgetoverheveling wordt
gemonitord. De invulling van de wijze van monitoren is als resultaat meegenomen in het project
‘Monitoring en sturing’ in het Programma (paragraaf 3.3).
5.3.2 Ruimte voor innovatie
Om te innoveren is ruimte nodig. Niet alleen financieel, maar ook in de regelgeving. Om goede
integrale samenwerking binnen het sociaal domein mogelijk te maken moet een afweging gemaakt
worden tussen de regels in de vier wetten, de kosten en wat nodig is om een inwoner te helpen.
Toepassing van de hart-wet-euro balans, zoals omschreven bij Integraliteit in 3.1, is hierbij
helpend. Er moet wel iemand zijn met doorzettingsmacht die hierover een besluit mag nemen.
5.3.3 Rijksbeleid
Mogelijk dat het Rijk in de komende jaren wetten of budgetten aanpast die van invloed zijn op het
uit te voeren beleid in het sociaal domein.
5.3.4 Overheveling maatschappelijke opvang en beschermd wonen
In 2020 wordt maatschappelijke opvang en beschermd wonen een verantwoordelijkheid van de
individuele gemeenten. Hoewel de cijfers niet eenduidig zijn bestaat de indruk dat het aantal
mensen dat gebruik maakt van de maatschappelijke opvang in de afgelopen jaren is toegenomen.
Het is de vraag of het budget dat de gemeente in 2020 krijgen voor het uitvoeren van deze taak,
toereikend is.