identiteitsinfrastructuur in caribisch nederland en de ...€¦ · in de periode december 2011 tot...
TRANSCRIPT
Identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland en de Caribische landen Exploratief onderzoek naar mogelijke varianten voor de toekomst
Richard Born
Mark Leenaerts
Frank Maas
Jan Sprenger
Marika Stegmeijer
17 juli 2012
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het onderzoek berust bij de auteurs. De inhoud vormt niet per definitie een weergave van het standpunt van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland en de Caribische landen
Exploratief onderzoek naar mogelijke varianten voor de toekomst
Inhoud Pagina
Definities I
Samenvatting III
1. Inleiding 1
1.1 Aanleiding 1
1.2 Onderzoeksvragen 2
1.3 De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland 3
1.4 Nevenopdracht voor de Caribische landen 7
1.5 Leeswijzer 7
2. Methode van onderzoek en afwegingskader 8
2.1 Inleiding 8
2.2 Methode van onderzoek 8
2.3 Model voor de beschrijving van de identiteitsinfrastructuren 9
2.4 Afwegingskader voor de varianten 9
3. Huidige situatie 14
3.1 Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur 14
3.2 Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur 35
3.3 Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur 40
3.4 Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren 57
4. Effecten per variant voor Caribisch Nederland 66
4.1 Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA 66
4.2 Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA 73
4.3 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA 87
4.4 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA 92
4.5 Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA 105
5. Effecten per variant voor de Caribische landen 116
5.1 Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA (CL) 116
5.2 Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL) 119
5.3 Variant 3 – NIK/Vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA (CL) 124
5.4 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL) 126
5.5 Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL) 129
6. Voor- en nadelen per variant 133
6.1 Voor- en nadelen per variant 133
6.2 Caribisch Nederland 134
6.3 Caribische landen 141
7. Conclusies en aanbevelingen 150
7.1 Inleiding 150
7.2 Verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren 150
7.3 Een beter beveiligde sédula (variant 1) 153
7.4 De sédula vervangen door NIK en vreemdelingendocument (variant 2) 154
7.5 De sédula vervangen door NIK en v’doc en het ID-nummer afschaffen (variant 3) 155
7.6 De sédula vervangen door NIK en v’doc en het BSN invoeren (variant 4) 156
7.7 De sédula vervangen door NIK en v’doc en BSN en GBA invoeren (variant 5) 157
7.8 De positie van de Caribische landen 157
7.9 Samenvattende conclusie en aanbeveling 158
I
Definities
Basisadministratie persoonsgegevens: De administratie waarin de persoonsgegevens betreffende
ingezetenen van een gebied worden bijgehouden.
Basisregistratie personen: De basisadministratie persoonsgegevens waarvan het gebruik van de
gegevens verplicht is voor de gehele eigen overheid en andere organisaties die een wettelijke taak
uitoefenen.
Burgerservicenummer (BSN): Persoonsnummer in Europees Nederland.
Caribische landen: De autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten binnen het Koninkrijk der
Nederlanden
Caribisch Nederland: Benaming van de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de
Caribische Zee.
De openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De drie openbare lichamen gezamenlijk
worden aangeduid als Caribisch Nederland.
Europees Nederland: Het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden
Europees Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland: Inwoners van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba, die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Europees Nederland.
Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA): De basisregistratie personen van
Europees Nederland.
Identiteitsdocument: Een document dat bij of krachtens wet is aangewezen om te dienen tot
identificatie van de houder ten opzichte van de overheid of een bij of krachtens de wet aangewezen
instantie die niet behoort tot de overheid.
Identiteitsinfrastructuur: Het geheel van wetten en regels, systemen, basisadministraties,
identiteitsdocumenten en processen van de overheid die bedoeld zijn om de identiteit van haar
inwoners vast te kunnen stellen, te registreren en te controleren.
Identiteitsnummer: Persoonsnummer in Caribisch Nederland en de Caribische landen.
Ingezetene: Een persoon die op een woonadres of briefadres is ingeschreven in de
basisadministratie personen van een gemeente, openbaar lichaam of Caribisch land (GBA dan wel
PIVA).
Koninkrijk der Nederlanden: Het staatsverband waarvan deel uitmaken het autonome Land
Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en voorts de autonome
landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Lokale overheid: Overheid, voor zover die zelfstandig bevoegd is om het beleid te bepalen, dan wel
binnen de voor het gehele Koninkrijk geldende kaders nader in te vullen, voor het betreffende
openbare lichaam of het land binnen het Koninkrijk.
II
Nederlanders: Al diegenen die in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit.
Nederlandse Identiteitskaart (NIK): Identiteitsdocument voor Europese Nederlanders.
PIVA: Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba: De geautomatiseerde
basisregistratie personen van Caribisch Nederland en de Caribische landen.
Persoonsnummer: Een uniek nummer dat het mogelijk maakt om een persoon te koppelen aan
persoonsgegevens.
Raad van Europa: Orgaan dat beoogt de eenheid en uniformiteit van lidstaten van Europa te
bevorderen. Niet te verwarren met de Raad van de Europese Unie of de Europese Raad.
Reisdocument: Een document dat de houder toestemming verleent tot het betreden van en reizen
door een bepaald land of gebied, en dat krachtens de Paspoortwet als zodanig is aangewezen.
Rijksoverheid: Centrale overheid in Den Haag, voor zover die bevoegd is tot het vaststellen van het
algemeen geldende beleid binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Sédula (cedula): Identiteitsdocument en vreemdelingendocument in Caribisch Nederland en de
Caribische landen.
Verblijfsvergunning: De bij of krachtens de wet afgegeven vergunning aan een vreemdeling op
grond waarvan de vreemdeling rechtmatig in (een deel van) Nederland kan verblijven.
Vreemdeling: Eenieder die zich op Nederlands grondgebied bevindt en die niet in het bezit is van de
Nederlandse nationaliteit.
Vreemdelingendocument: Een identiteitsdocument van een verblijfsgerechtigde dat bij of krachtens
de wet is aangewezen om in (een deel van) Nederland deze houder te laten aantonen dat deze
beschikt over een geldige verblijfsvergunning.
III
Samenvatting
Het onderzoek ‘Identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland en de Caribische landen’
Dit rapport bevat de resultaten van het verkennend onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de voor- en nadelen van een aantal
varianten voor het geheel of gedeeltelijk vervangen van de huidige Nederlands-Antilliaanse
identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland door de Europees Nederlandse. De term
‘identiteitsinfrastructuur’ wordt hier gebruikt voor het geheel van wetten en regels, systemen,
basisadministraties, identiteitsdocumenten en processen van de overheid die bedoeld zijn om de
identiteit van haar inwoners vast te kunnen stellen, te registreren en te controleren. Het onderzoek
gaat ook in op de voor- en nadelen die optreden als ook de Caribische landen samen met Caribisch
Nederland geheel of gedeeltelijk over zouden gaan op de Europees Nederlandse identiteitsinfra-
structuur.
De aanleiding van dit onderzoek was tweeledig:
De algemene bestuurlijke afspraak van 10-10-2010 tussen Nederland en de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba om op termijn zoveel mogelijk over te gaan van de Nederlands-
Antilliaanse systematiek naar de Europees Nederlandse systematiek. Daarbij is in beginsel voor
Caribisch Nederland een periode van legislatieve terughoudendheid van vijf jaar genoemd.
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de staatsecretaris van BZK begin 2010 toegezegd dat
er specifiek voor de sédula1 zou worden onderzocht of deze zo spoedig mogelijk door de NIK
kon worden vervangen. Dit omdat de TK van mening was dat de sédula slecht beveiligd zou zijn.
Het doel van dit onderzoek was om de voor- en nadelen van de volgende vijf door BZK opgegeven
varianten voor Caribisch Nederland in beeld te brengen:
Variant 1: Waarin alleen de sédula wordt vervangen door een sédula+, met hetzelfde
beveiligingsniveau als de NIK. ID-nummer en PIVA blijven in gebruik.
Variant 2: Waarin de sédula wordt vervangen door NIK en vreemdelingendocument.
ID-nummer en PIVA blijven wederom ongewijzigd in gebruik.
Variant 3: Waarin de sédula wordt vervangen door NIK en vreemdelingendocument.
het ID-nummer verdwijnt maar wordt niet vervangen, en de PIVA blijft.
Variant 4: Waarin de sédula wordt vervangen door NIK en vreemdelingendocument, en
waarin het ID-nummer wordt vervangen door het BSN, maar de PIVA blijft.
Variant 5: Waarin de sédula, het ID-nummer en de PIVA worden vervangen door
NIK en vreemdelingendocument, het BSN en de GBA.
1 Het identiteitsdocument voor ingezetenen van Caribisch Nederland
IV
Alle relevante aspecten, zoals regelgeving, processen, ICT, opleidingen en cultuur dienden daarbij
te worden meegenomen. Zowel voor de situatie dat een variant alleen in Caribisch Nederland zou
worden ingevoerd, als voor de situatie dat ook de Caribische landen deze variant zouden invoeren2.
Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan de minister van BZK beslissen wat de beste
(door)ontwikkelingen voor de identiteitsinfrastructuur zijn - met inachtneming van de uitgangspunten
dat uiteindelijk de infrastructuur zoveel mogelijk gelijk wordt aan die uit Europees Nederland3 en
tegelijkertijd de bestuurlijke afspraak om een periode van vijf jaar legislatieve terughoudendheid te
eerbiedigen.4 Vervolgens zal er een impactstudie worden uitgevoerd naar de gekozen variant
voordat tot daadwerkelijke invoering wordt overgegaan.
Het onderzoek is uitgevoerd in de periode juni - november 2011. Er is onderzoek gedaan naar de
huidige situaties door met een groot aantal betrokkenen en experts te spreken en de beschikbaar
gestelde documenten te bestuderen. Ook is ter plekke onderzocht hoe de identiteitsinfrastructuur in
Caribisch Nederland wordt gebruikt en zijn de voor- en nadelen van de varianten in kaart gebracht.
Er zijn ook gesprekken gevoerd met betrokkenen in de Caribische landen. In een gezamenlijke
bijeenkomst in Bonaire met experts uit alle delen van het Koninkrijk en van het ministerie zijn de
voor- en nadelen van de varianten besproken.
In de periode december 2011 tot en met juni 2012 is gewerkt aan deze rapportage. Het onderwerp
bleek dermate complex dat aanvullend onderzoek noodzakelijk was. De rapportage is daardoor
uiteindelijk circa 6 maanden later afgerond dan voorzien bij aanvang van het onderzoek.
Huidige situatie in Caribisch Nederland
De basisadministratie van persoonsgegevens in Caribisch Nederland wordt gevoerd met PIVA
(Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba). PIVA is gebaseerd op de wet- en
regelgeving van de voormalige Nederlandse Antillen. Als identiteitsdocument wordt het Nederlandse
paspoort gebruikt en de sédula. De sédula bevat een foto, persoonsgegevens en een logo met
vermelding van het eiland waar men staat ingeschreven in PIVA. Als persoonsnummer gebruikt men
het zogenoemde ID-nummer, dat wordt gebaseerd op de geboortedatum van de persoon en een
volgnummer per eiland. Alle ingezetenen, Nederlander of vreemdeling, moeten een sédula dragen.
Per 10-10-2010 is een nieuw model sédula ingevoerd in Caribisch Nederland. Dit model heeft een
beveiligingsniveau dat vergelijkbaar is met het niveau van het oude model van Bonaire en een veel
hoger beveiligingsniveau dan het oude model van Sint Eustatius en Saba. Het beveiligingsniveau is
lager dan dat van de NIK. Oude sédula’s van ingezetenen van Sint Eustatius en Saba zijn na die
datum vervallen, in beginsel per einde geldigheidsdatum, doch uiterlijk op 1 juli 2011. Oude sédula’s
van ingezetenen van Bonaire behielden hun geldigheid tot de einde geldigheidsdatum vermeld op
de kaart. De geldigheidsduur van de oude sédula’s verloopt uiterlijk per eind 2015.
2 De Caribische landen zijn autonoom. Zij bepalen (met uitzondering van hetgeen in de Paspoortwet – een
rijkswet - is bepaald) zelf hoe hun identiteitsinfrastructuur wordt ingericht. 3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 368, nr. 15, blz. 44.
4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 954, nr. 14, blz. 46.
V
Verschillen in de identiteitsinfrastructuren van Europees en Caribisch Nederland
De sédula is een verplichte identiteitskaart voor alle ingezetenen in Caribisch Nederland, zowel
voor Nederlanders als voor vreemdelingen met een geldige verblijfsvergunning. Europees Nederland
kent een dergelijk ingezetenendocument niet. Daar kunnen Nederlanders een Nederlandse
identiteitskaart (NIK) aanschaffen, maar de NIK is niet gekoppeld aan het zijn van inwoner en is niet
verplicht. Vreemdelingen met een verblijfsvergunning ontvangen een apart vreemdelingendocument.
De basisadministraties persoonsgegevens van Caribisch Nederland en de Caribische landen (PIVA)
zijn eind jaren ’90 van de vorige eeuw afgeleid van de GBA. De principes en structuur waarin
persoonsgegevens worden bijgehouden zijn vrijwel identiek. Toch zijn er - naast de grote
overeenkomst in wat er wordt geregistreerd - ook verschillen tussen de basisadministraties. Die zijn
vooral veroorzaakt doordat er in Europees Nederland sinds de jaren ’90 doorontwikkeling heeft
plaatsgevonden, zoals de invoering van een auditsystematiek, het inrichten van een centrale
verstrekkingenvoorziening en meer recente moderniseringen zoals de ‘terugmeldvoorziening’,
waarvan maar een klein deel ook in PIVA is doorgevoerd. Op de eilanden zijn op dit moment wel
voorbeelden te vinden van initiatieven tot verbetering en doorontwikkeling van de
basisadministratie, zoals het opzetten van PIVA-opleidingsprogramma’s en het inrichten van een
stelsel van basisregistraties, maar deze voorbeelden zijn allen van recente datum. Doordat de
doorontwikkelingen in Nederland steeds gericht zijn geweest op verbeteringen van de kwaliteit van
de gegevens, van de dienstverlening en de fraudebestrijding, zijn er in de loop der jaren steeds
grotere verschillen ontstaan op deze gebieden tussen de GBA en PIVA. Wij noemen hier:
De in de GBA-regelgeving verankerde auditsystematiek heeft ervoor gezorgd dat alle
gemeenten werken op een minimum kwaliteitsniveau. Het is in de regelgeving vastgelegd dat
prestaties onder dit niveau dienen te worden gecorrigeerd. Daar wordt ook daadwerkelijk op
gecontroleerd. Deze systematiek ontbreekt op de eilanden, een minimum kwaliteitsniveau is
daar niet vastgelegd.
De GBA kent een uitgebreid verstrekkingenregime voor persoonsgegevens. Voor alle betrokken
gebruikers is de kwaliteit van de gegevens in de GBA van zeer groot belang. Deze kwaliteit
wordt in Europees Nederland niet gezien als een verantwoordelijkheid van de gemeente alleen,
maar van alle betrokkenen. Dit heeft onder andere geleid tot de invoering van het verplicht
gebruik van de gegevens door alle overheden en van de terugmeldverplichting door gebruikers
indien zij twijfelen aan de juistheid van een bepaald gegeven. Zo kan een gebruiker bijvoorbeeld
beschikken over andere adresgegevens dan in de GBA staan opgenomen. PIVA kent geen
uitgebreid verstrekkingenregime, geen verplicht gebruik door overheden en geen
terugmeldverplichting. Wel is in Caribisch Nederland op 10-10-2010 gestart met het verzorgen
van verstrekkingen vanuit een nieuw centraal bestand, de PIVA-V. Op dit moment wordt
gewerkt aan uitbouw van de verstrekkingen van deze voorziening.
Verschillen tussen het persoonsnummer in Caribisch Nederland (het ID-nummer) en in
Europees Nederland (het BSN). Het ID-nummer wordt per openbaar lichaam verstrekt. Dat
betekent dat wanneer een ingezetene verhuist naar een ander openbaar lichaam hij of zij een
ander ID-nummer ontvangt. Een persoon kan dus legaal meerdere ID-nummers hebben en het
is niet helemaal uitgesloten dat twee verschillende personen hetzelfde ID-nummer bezitten.
VI
De wet- en regelgeving rond BSN (en systemen zoals de Beheervoorziening BSN) zorgen
ervoor dat bij één persoon in Europees Nederland slechts één BSN hoort.
Door het koppelen van een aantal informatiesystemen aan de hand van het unieke BSN kunnen
overheden in Europees Nederland online verifiëren of een bepaald identiteitsdocument nog in
roulatie mag zijn en of het document inderdaad bij de drager hoort. Deze faciliteit ontbreekt in
Caribisch Nederland.
Door deze - en andere - verschillen zijn er ook verschillen in de kwaliteit van de persoonsgegevens
in de basisadministratie en in de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur als geheel. Vanwege het
belang van de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur voor de werking van de overheid, wordt bij de
beoordeling van de varianten het effect van een variant op deze kwaliteit meegewogen.
Bevindingen met betrekking tot de vijf varianten
Conclusie over variant 1: Een duurdere sédula+ met een hoger niveau beveiligingskenmerken
verlaagt de kans op fraude met de kaart, is eenvoudig in te voeren, maar draagt weinig bij aan de
verbetering van de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur, ook omdat er tot op dit moment in
Caribisch Nederland geen gevallen van fraude met de sédula bekend zijn.
Conclusie over variant 2: De invoering van de NIK en een eigen vreemdelingendocument leidt tot
meer uniformiteit wat betreft identiteitskaarten in Nederland en verbetert de controles op
identiteitsdocumenten. De invoering vergt een zekere maar niet bijzonder grote inspanning.
Door het afschaffen van de sédula ondervinden burgers, bedrijven en de lokale overheden in
Caribisch Nederland enige hinder. Het draagvlak voor deze maatregel is daardoor niet groot.
Conclusie over variant 3: De afschaffing van het ID-nummer biedt een geringe bijdrage in de
harmonisering van de identiteitsinfrastructuren. De nadelen die ontstaan, doordat zonder ID-
nummer persoonsgegevens minder eenvoudig kunnen worden uitgewisseld, zijn echter groot voor
zowel burgers als overheden. Ook zal de kwaliteit van de basisadministratie achteruitgaan.
Het nut van deze maatregel is gering en het draagvlak is niet groot.
Conclusie over variant 4: De invoering van NIK, vreemdelingendocument en het BSN in Caribisch
Nederland biedt een aanzienlijke bijdrage aan de kwaliteitsverbetering en harmonisering van de
identiteitsinfrastructuur. De inspanningen (wetgeving, processen, conversie) zijn echter ook
omvangrijk, maar beduidend minder ingrijpend dan in variant 5. Het is mogelijk om het BSN in te
voeren en de PIVA te handhaven. Daar zijn wel inspanningen en ICT-investeringen voor nodig die,
wanneer men later alsnog overgaat van PIVA naar de GBA, niet meer worden benut. Om die reden
is deze oplossing minder duurzaam. Als de Caribische landen ook het BSN gaan gebruiken is wel
het effect op kwaliteitsverbetering groter, zodat ook het rendement groter wordt. Op ambtelijk niveau
lijkt men in de Caribische landen voorzichtig positief over gebruik van het BSN.
Conclusie over variant 5: De invoering van NIK, vreemdelingendocument en GBA met BSN in
Caribisch Nederland biedt een maximale bijdrage aan de kwaliteitsverbetering en harmonisering
van de identiteitsinfrastructuren. De inspanningen zijn echter ook zeer omvangrijk. Gezamenlijke
invoering van GBA en BSN heeft als voordeel dat BPR geen aanpassingen aan GBA en BSN hoeft
VII
te doen.
Omdat deze variant omvangrijke aanpassingen in de Caribisch Nederlandse wet- en regelgeving
met zich meebrengt zal met de daadwerkelijke invoering moeten worden gewacht tot 10-10-2015.
De Caribische landen lijken aarzelingen te hebben om ook op de GBA over te stappen.
De positie van de Caribische landen
De Caribische landen zijn autonoom en zelf verantwoordelijk voor hun identiteitsinfrastructuur.
De enige uitzondering betreft het Nederlandse paspoort, dit is als rijkstaak neergelegd bij de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De landen werken aan verbetering van de
kwaliteit van hun basisadministraties en de identiteitsinfrastructuren. Samenwerking op dit
onderwerp met Caribisch Nederland en Europees Nederland wordt belangrijk geacht.
Alle landen in het Koninkrijk zouden ervan profiteren als ook de Caribische landen mee zouden
gaan in de beoogde veranderingen. De kwaliteit van de infrastructuur neemt dan in alle landen toe
en landen profiteren van elkaars verbeteringen. Op termijn profiteren ook burgers hiervan omdat de
administratieve lasten afnemen en de kwaliteit van de overheidsdienstverlening toeneemt.
De belangstelling voor NIK en GBA in de landen lijkt op voorhand echter niet groot. Wel is men erg
geïnteresseerd in het BSN als middel om dubbele inschrijvingen binnen het Koninkrijk te voorkomen
en in maatregelen uit de hoek van de GBA, zoals audits, geautomatiseerde controleprogramma’s en
de terugmeldvoorziening, waarmee de kwaliteit van de basisadministratie persoonsgegevens in de
Caribische landen kan worden verbeterd.
De afdelingen Burgerzaken in de Caribische landen zijn bezorgd dat wanneer Caribisch Nederland
overstapt op de Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur de kennis over en belangstelling
voor PIVA zal afnemen. Zij vragen zich af hoe zij de verbeteringen die in de afgelopen jaren in de
Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur zijn gerealiseerd ook in hun eigen land ingevoerd
kunnen krijgen. Zij zien als risico dat een situatie ontstaat waarbij de Caribische landen niet
aangehaakt blijven bij de ontwikkelingen in Europees Nederland.
Conclusie en aanbeveling
In alle varianten wordt de bestaande identiteitskaart (de sédula model 2010) vervangen door een
beter beveiligde kaart (de NIK of een sédula met dezelfde echtheidskenmerken als de NIK).
Daarnaast omvatten de varianten met BSN en GBA ook verbeteringen van de procedures rond het
beheer van de basisadministraties en van identiteitsdocumenten die niet meer in omloop mogen zijn.
Uit het inventariserend onderzoek blijkt naar onze mening dat het niet zozeer de identiteitskaarten in
Caribisch Nederland zijn die een risico vormen voor de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur, maar
dat het ontbreken van geavanceerde kwaliteitsborgende en kwaliteitsverhogende mechanismen in
de basisadministraties persoonsgegevens en de identiteitsdocumentenregistratie het grootste risico
vormt. De verbeteringen die de laatste jaren in Europees Nederland zijn doorgevoerd zijn niet
ingevoerd in Caribisch Nederland (ook niet in de landen).
Het heeft dan ook niet veel zin om nu een sédula+ (variant 1) te gaan verstrekken als de registratie-
en controleprocessen van deze identiteitskaarten niet ook direct op een hoger niveau worden
gebracht. Variant 1 kunnen wij daarom niet aanbevelen.
VIII
Het is mogelijk om de huidige sédula binnen circa twee jaar te vervangen door de NIK en een nieuw
te ontwikkelen vreemdelingendocument voor Caribisch Nederland (variant 2, 3, 4 en 5).
Het belangrijkste voordeel van deze variant is dat de Caribisch Nederlandse identiteitsinfrastructuur
dichterbij de Europees Nederlandse komt. Uit het onderzoek blijkt dat deze maatregel voordelen
biedt voor de overheden zoals betere registratie van en controle op identiteitsdocumenten en lagere
overheidsbijdrage aan de kosten voor de kaart. Het verdwijnen van de sédula lijkt op korte termijn
nadelen te geven voor burgers en bedrijven. Hun administratieve lasten gaan omhoog doordat zij
vaker uittreksels uit de basisadministratie nodig zullen hebben. Om deze reden en omdat de huidige
eilandspecifieke sédula ook een emotionele lading heeft, is het draagvlak voor deze maatregel in
Caribisch Nederland erg gering. De administratieve lasten zouden wel weer verlicht kunnen worden
als de overheden in Caribisch Nederland meer gebruik gaan maken van de persoonsgegevens uit
PIVA. Dit is nog in ontwikkeling.
Wanneer alle Nederlanders in Caribisch Nederland, ingezetenen en niet-ingezetenen, over
eilandonafhankelijke identiteitsdocumenten beschikken kan er aan de hand van die documenten
niet meer worden gecontroleerd of niet-ingezetenen de maximale verblijfsduur in Caribisch
Nederland hebben overschreden. Hiervoor zal een andere oplossing gevonden moeten worden.
Om deze redenen kunnen wij variant 2 niet aanbevelen.
Het afschaffen van het ID-nummer zonder dat er een nieuw persoonsnummer voor in de plaats
komt (variant 3) beperkt de mogelijkheid om persoonsgegevens binnen de overheid uit te wisselen
aan de hand van een persoonsgebonden nummer5. Voor de communicatie tussen overheid en
burger is dan geen uniform nummer meer beschikbaar, zodat sectoren welhaast gedwongen
worden eigen persoonsnummers in te voeren. De administratieve lasten zullen voor alle partijen
toenemen en de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur neemt af. Om deze reden bevelen wij
variant 3 niet aan.
Met de invoering van BSN (variant 4) en GBA (variant 5) in Caribisch Nederland wordt een
belangrijke basis gelegd voor verdere uniformering en kwaliteitsverbetering van de
identiteitsinfrastructuur en voor lastenreductie voor burgers en overheden. Daarom bevelen wij aan
om een van deze twee varianten te selecteren. Beide varianten, vooral de variant met de GBA,
vragen een aanzienlijke inspanning van alle betrokkenen. De invoering van de gemoderniseerde
GBA en het BSN vragen bovendien grote stappen in de verdere verbetering van de ICT-
infrastructuur in Caribisch Nederland. Snelle en betrouwbare datacommunicatieverbindingen zijn
een randvoorwaarde. Het is niet duidelijk hoe snel die zijn te realiseren.
De Caribische landen lijken weinig interesse in NIK en GBA te hebben, maar zij staan voorzichtig
positief ten opzichte van het BSN. Wanneer zij ook het BSN zouden gaan gebruiken ontstaat de
situatie dat er binnen het hele Koninkrijk nog maar één uniek persoonsnummer wordt gehanteerd.
Dit heeft voordelen voor alle overheden en op termijn voor burgers.
Het is technisch mogelijk om het BSN samen met de basisadministratie PIVA te laten werken.
Dit vraagt echter wel ICT-investeringen. De combinatie BSN-PIVA zou in theorie zowel in Caribisch
Nederland als in de Caribische landen toepasbaar zijn. Dat heeft, naast het unieke
5 Dit kan dan alleen nog met het zogenoemde A-nummer.
IX
persoonsnummer en de bijkomende mogelijkheden voor verificatie van identiteitsdocumenten in het
hele Koninkrijk, het bijkomende voordeel dat de zes afdelingen Burgerzaken in het Caribische deel
van het Koninkrijk samen kunnen optrekken6 bij de verdere verbetering van hun basisadministraties.
Als Caribisch Nederland direct op de GBA zou overstappen zal deze samenwerking naar onze
verwachting minder eenvoudig zijn.
Op basis van deze overwegingen bevelen wij aan om variant 4 aan een nadere impactstudie te
onderwerpen, met een doorkijk naar een daarop volgende invoering van de gemoderniseerde GBA
in Caribisch Nederland. Bij de studie naar de impact van het BSN moeten ook de Caribische landen
worden betrokken.
We merken op dat de meeste toegevoegde waarde voor de verbetering van de kwaliteit van de
identiteitsinfrastructuur uit variant 4 is te verwachten van de invoering van het BSN. Het is goed om
daar mee te starten en pas daarna de NIK en het vreemdelingendocument in te voeren en de
sédula af te schaffen. Zo ontstaat er namelijk meer zekerheid dat een NIK alleen wordt verstrekt aan
personen die daar daadwerkelijk recht op hebben. Na afronding van de invoering van het BSN kan
een overstap worden gemaakt naar de gemoderniseerde GBA.
De impactstudie moet ingaan op het verdwijnen van de juridische basis voor het ID-nummer bij de
introductie van het BSN en de waarde die de sédula nog heeft als het daarop vermelde ID-nummer
(tijdelijk) wordt vervangen door het BSN. Dit zou aanleiding kunnen zijn voor overheidsorganisaties
die dan nog geen gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens ontvangen, maar wel
genoegen nemen met de sédula, om over te gaan tot het vragen om een uittreksel uit de
basisadministratie persoonsgegevens. BSN (en bij invoering op een later moment ook GBA) maken
een betere administratie en uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk, waardoor de
administratieve lasten voor burgers en overheden afnemen en men op den duur ook minder
behoefte heeft aan de verplichte identiteitskaart voor alle ingezeten.
6 De zes eilanden werken al jaren samen in het ‘PIVA-platform’
1
Aanleiding
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier landen: Nederland, Aruba,
Curaçao en Sint Maarten. De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn sinds die datum
onderdeel van Nederland, elk in de vorm van een zogenaamd ‘openbaar lichaam’. Nederland is
daardoor ook verantwoordelijk geworden voor de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland.
Caribisch Nederland en Europees Nederland hebben elk een eigen identiteitsstructuur (het geheel
van wetten en regels, systemen, registraties en identiteitsdocumenten die bedoeld zijn om de
identiteit van personen te registreren en identiteitsdocumenten te verstrekken).
Er bestaan momenteel diverse verschillen tussen de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland
en de identiteitsinfrastructuur in het Europese deel van Nederland. Zo kent Caribisch Nederland
naast het paspoort een verplichte identiteitskaart (‘sédula’) voor alle ingezetenen boven de 12 jaar
(Nederlanders en vreemdelingen). In Europees Nederland bestaat de verplichte identiteitskaart niet,
alleen reisdocumenten zoals de Nederlandse Identiteitskaart (NIK). En de in Caribisch Nederland in
gebruik zijnde geautomatiseerde basisadministratie PIVA (Persoonsinformatievoorziening
Nederlandse Antillen en Aruba) wijkt op onderdelen af van de Europees Nederlandse GBA.
Het is de bedoeling dat op termijn tenminste een deel van deze verschillen verdwijnt:
Ten eerste is er een algemene bestuurlijke afspraak tussen Europees Nederland en Caribisch
Nederland dat op termijn zoveel mogelijk wordt overgegaan naar de Europees Nederlandse
systematiek.7 In beginsel geldt hierbij een periode van legislatieve terughoudendheid van vijf jaar.8
Meer specifiek heeft de Tweede Kamer vragen gesteld over de kwaliteit van de identiteitskaart
in Caribisch Nederland, de sédula en of daarom deze kaart niet door de veiligere NIK vervangen
zou moeten worden. Dit heeft geleid tot een toezegging van de staatsecretaris van BZK op 18
januari 2010 (Kst 31954, nr. 14):
“Ik kan u wel tegemoetkomen door na te gaan of we de NIK zo spoedig mogelijk kunnen invoeren.”
En later, op 17 november 2010, merkt de minister van BZK hierover op(Kst 32 954 nr. 15):
“… de zogenoemde sédula. Die kaart wordt op de eilanden ook als vreemdelingendocument
gebruikt en wordt in 2013 vervangen. Ter vervanging wordt een geheel eigen document
ontwikkeld. Er is gekozen voor een eigen document omdat het op de eilanden een eigen
functie heeft. Dat is een andere functie dan de nationale identiteitskaart. Dat is een
identiteitsbewijs voor Nederlanders, dit is het bewijs dat ook een bepaalde rechtstitel tot
verblijf weergeeft. Daarom is het minder voor de hand liggend om de nationale identiteitskaart,
die alleen voor Nederlanders afgegeven kan worden, onmiddellijk te gebruiken”.
7 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 368, nr. 15, blz. 44.
8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 954, nr. 14, blz. 46.
2
Onderzoeksvragen
Intussen is op 10 oktober 2010 een nieuw verbeterd model van de sédula in gebruik genomen in
Caribisch Nederland. Alle ingezetenen van Sint Eustatius en Saba beschikken inmiddels over dit
nieuwe document. In Bonaire wordt sinds 10-10-2010 alleen nog het nieuwe model verstrekt.
De oudere documenten blijven geldig tot de daarop vermelde geldigheidsdatum. Uiterlijk 9 oktober
2015 zal de laatste oude sédula ongeldig zijn geworden.
Als de sédula wordt afgeschaft verdwijnt in beginsel ook het in dezelfde Wet identiteitskaarten BES
neergelegde ID-nummer. Daarom kan ook worden overwogen om tegelijkertijd het BSN in te
voeren. En omdat het BSN wettelijk en technisch nauw is verbonden met de GBA, kan ook worden
overwogen om de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) in te voeren. Zo ontstaan er meerdere
varianten voor de vervanging van de sédula door de NIK.
Om te kunnen bepalen in welke mate, op welke wijze en in welk tempo de identiteitsinfrastructuur in
Caribisch Nederland naar de Europees Nederlandse systematiek kan worden getransformeerd, is
verkennend onderzoek nodig naar de mogelijke varianten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties heeft Berenschot gevraagd dat onderzoek uit te voeren.
1.2 Onderzoeksvragen
Het ministerie van BZK heeft Berenschot de volgende onderzoeksvragen voorgelegd:
Hoofdopdracht: Breng in kaart wat de voor- en nadelen zijn van het geheel of gedeeltelijk vervangen
van de huidige Nederlands-Antilliaanse identiteitsinfrastructuur (sédula, ID-nummer en PIVA) van
Caribisch Nederland door de Europees Nederlandse (NIK, vreemdelingendocument, BSN en GBA).
Hierbij geldt dat het onderzoek:
verschillende varianten dient te belichten. In ieder van de varianten moet in ieder geval de
sédula op één of andere manier worden vervangen;
de varianten belicht vanuit relevante verschillende invalshoeken, zoals regelgeving,
ICT-systemen, werkprocessen, opleidingen en cultuuraspecten, en;
deze varianten toetst op verschillende criteria, zoals belasting voor de burger, haalbaarheid,
kwaliteit en duurzaamheid.
Op basis van dit eindrapport moet de minister van BZK zijn afwegingen kunnen baseren. Hij moet
kunnen bepalen welke veranderingen in de identiteitsinfrastructuur binnen of vlak na vijf jaar haalbaar
en gewenst zijn. Hij zal zijn keuze en de onderbouwing eind 2011 voorleggen aan de Tweede Kamer.
Daarbij heeft het onderzoek een nevenopdracht:
Nevenopdracht: Breng in kaart wat de mogelijkheden zijn voor een bredere invoering van de
Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur (NIK, vreemdelingendocument, BSN en GBA) in
Aruba, Curaçao en/of Sint Maarten.
3
De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland
Deze opdracht volgt uit het feit dat de zes eilanden op dit moment vrijwel dezelfde identiteits-
infrastructuur hebben – voor een deel bestuurlijk vastgelegd in de onderlinge regelingen ‘PIVA
convenant’ en ‘Bestuursakkoord uitwisseling persoonsgegevens’ - en dat veranderingen bij een deel
van de eilanden gevolgen kunnen hebben voor de andere eilanden. Als de Caribische landen met
(een deel van) de veranderingen mee kunnen doen, kan dat voordelen hebben.
Hierbij geldt dat het onderzoek:
de voor- en nadelen van de diverse mogelijkheden die door de actoren worden aangedragen in
kaart brengt;
de diverse mogelijkheden belicht vanuit relevante verschillende invalshoeken, zoals
regelgeving, ICT-systemen, werkprocessen, opleidingen en cultuuraspecten, en;
toetst op verschillende criteria, zoals belasting voor de burger, haalbaarheid, kwaliteit en
duurzaamheid.
1.3 De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland
De minister van BZK is voornemens een besluit te nemen over de mate waarin, de wijze waarop en
het tempo waarin de identiteitsinfrastructuur9 in Caribisch Nederland gelijk kan worden geschakeld
met de Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur. De keuze moet worden onderbouwd met een
verkennend onderzoek waarin alle relevante invalshoeken op een objectieve wijze worden belicht en
getoetst. Dit betreft de hoofdopdracht. De nevenopdracht wordt in de volgende paragraaf toegelicht.
Een identiteitsinfrastructuur bestaat op hoofdlijnen uit de volgende componenten (tussen haakjes
staat steeds de Europese en de Caribische component genoemd):
Identiteitskaart (de NIK of de sédula);
Vreemdelingendocumenten (het vreemdelingendocument of de sédula);
Een persoonsnummer (BSN of ID-nummer);
Een registratie van persoonsgegevens (de GBA of de PIVA);
Een verstrekkingenfaciliteit voor overheden (GBA-V en PIVA-V).
Al deze componenten – en de bijbehorende wetgeving, processen en systemen – zijn verschillend.
Het is theoretisch mogelijk om in de komende jaren alle componenten van de Caribisch
Nederlandse identiteitsinfrastructuur in één keer te vervangen door de Europees Nederlandse. Maar
dat vraagt waarschijnlijk een zeer grote inspanning van alle partijen, vooral in Caribisch Nederland.
Daarom heeft het ministerie van BZK vijf varianten geformuleerd die, beginnend met een heel kleine
verandering, steeds ingrijpender zijn, waarbij in de vijfde variant de gehele identiteitsinfrastructuur in
Caribisch Nederland in één keer wordt vervangen. Het ministerie van BZK gaat ervan uit dat het
onderzoek naar deze varianten voldoende materiaal oplevert voor alle mogelijke combinaties en
9 Zie Bijlage 1 voor nadere informatie over de identiteitsinfrastructuren
4
De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland
varianten. Dat wil zeggen dat de beleidskeuze die op basis van de onderzoeksresultaten zal worden
gemaakt niet noodzakelijkerwijs 100% samenvalt met één van de onderzoeksvarianten.
De minister van BZK kan ook kiezen voor een variant op de varianten. De volgende tabel geeft de
varianten weer in de volgorde van toenemende verandering ten opzichte van de huidige situatie.
Tabel 1: De situatie nu en vijf varianten voor de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland10
In de volgende paragrafen lichten we deze varianten kort toe.
1.3.1 Sédula+ - ID-nummer - PIVA
De sédula wordt vervangen door een nieuw document. Dit document behoudt alle functionaliteiten
van de huidige sédula, maar krijgt hetzelfde beveiligingsniveau als de Nederlandse Identiteitskaart
(NIK). Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik. Voor het gemak noemen we deze variant
“sédula+ - ID - PIVA.”
Deze variant gaat uit van de toezegging van de minister van BZK de sédula te vervangen door een
nieuw, eigen document. We noemen dit document een sédula+. Als reactie op het oordeel van de
leden van de Tweede Kamer over de kwaliteit van de sédula krijgt deze nieuwe sédula namelijk
hetzelfde beveiligingsniveau als de NIK.
Het doel van deze variant is identiteitsfraude met identiteitskaarten in Caribisch Nederland moeilijker
te maken. Door de sédula te voorzien van meer en modernere echtheidskenmerken wordt het
veranderen of namaken van identiteitskaarten moeilijker. Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik.
Sub-variant
Het is denkbaar dat er een sédula+ wordt ingevoerd die alleen als identiteitsdocument voor
Caribische Nederlanders geldt en dat de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel daarnaast
besluit om een nieuw vreemdelingendocument voor Caribisch Nederland te introduceren.
Deze variant wordt hier niet verder uitgewerkt: de consequenties zijn af te leiden uit variant 1 plus
dat deel van variant 2 dat betrekking heeft op vreemdelingen.
10
Blauwe markering geeft aan in hoeverre de huidige situatie per variant in stand wordt gehouden.
5
De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland
1.3.2 NIK/vreemdelingendocument - ID-nummer - PIVA
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingen-
document. Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik. We noemen deze variant
“NIK/vreemdelingendocument - ID-nummer - PIVA”.
De sédula verdwijnt als verplicht identiteitsdocument voor ingezetenen in Caribisch Nederland.
Ingezetenen met de Nederlandse nationaliteit kunnen een NIK aanvragen, maar dat is niet verplicht.
De sédula voor vreemdelingen wordt vervangen door een nieuw te ontwikkelen vreemdelingen-
document dat alleen geldig is in Caribisch Nederland. De Toelatingsorganisatie in Caribisch
Nederland zal het vreemdelingendocument gaan uitgeven.
Op een in Caribisch Nederland uitgegeven NIK wordt het ID-nummer afgedrukt. Op het
vreemdelingendocument wordt het vreemdelingennummer afgedrukt.
Het doel/de rationale van deze variant:
om aan alle Nederlanders in Europees en Caribisch Nederland hetzelfde identiteitsdocument te
kunnen verstrekken;
om aan vreemdelingen in Caribisch Nederland een eigen vreemdelingedocument
te verstrekken. 11
1.3.3 NIK/vreemdelingendocument – geen persoonsnummer - PIVA
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingen-
document. Het ID-nummer verdwijnt en er komt geen nieuw nummer voor de communicatie tussen
overheid en burger. PIVA blijft in gebruik. We noemen deze variant
“NIK/vreemdelingendocument – geen persoonsnummer - PIVA”.
Op de NIK, uitgegeven in Caribisch Nederland, wordt in deze variant geen persoonsnummer
gedrukt. Dit is niet nieuw: bij een NIK of bij paspoorten die worden uitgegeven aan personen die niet
in de GBA staan ingeschreven blijft de positie van het persoonsnummer in beginsel leeg. In het
contact tussen overheid en burger, maar ook binnen de overheid, wordt in deze variant geen
gebruik meer gemaakt van het ID-nummer.
Doelen/rationale van deze variant:
om aan alle Nederlanders in Europees en Caribisch Nederland hetzelfde kwalitatief goede
identiteitsdocument te kunnen verstrekken;
om aan vreemdelingen in Caribisch Nederland een eigen vreemdelingedocument te kunnen
verstrekken;
om de volledige sédula-systematiek, dat wil zeggen de kaart en het ID-nummer die in dezelfde
wet- en regelgeving zijn vastgelegd, af te kunnen schaffen.
11 Conform uitspraken van de minister: “Ter vervanging wordt een geheel eigen document ontwikkeld.“
Zie ook vergaderjaar 2010-2011, Kst 32 368, nr. 15, blz. 44. Hiervoor kan mogelijk de producent en in grote
lijnen ook het model van het Europees Nederlandse vreemdelingendocument worden gebruikt.
6
De te onderzoeken varianten in Caribisch Nederland
1.3.4 NIK/vreemdelingendocument - BSN - PIVA
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingen-
document, en het ID-nummer wordt vervangen door het Europees Nederlandse Burgerservicenummer
(BSN). PIVA blijft in gebruik. We noemen deze variant “NIK/vreemdelingendocument - BSN - PIVA”.
Nu wordt het ID-nummer vervangen door het BSN. Het BSN wordt in Caribisch Nederland verstrekt,
op basis van de systematiek zoals die in Europees Nederland wordt toegepast. De uitgegeven
nummers worden centraal beheerd via de BeheerVoorziening BSN (BV BSN).
Het BSN wordt op de NIK en op het vreemdelingendocument afgedrukt. De openbare lichamen
worden aangesloten op BV BSN. PIVA blijft op de aanpassingen rond het BSN na ongewijzigd.
Doelen/rationale van deze variant:
om aan alle Nederlanders in Europees en Caribisch Nederland hetzelfde kwalitatief goede
identiteitsdocument te kunnen verstrekken;
om aan vreemdelingen in Caribisch Nederland een eigen vreemdelingedocument te kunnen
verstrekken;
om een vervanging te bieden voor het in deze variant af te schaffen ID-nummer, dat in de wet-
en regelgeving met de sédula samenhangt (Wet identiteitskaarten BES). Door het Europees
Nederlandse BSN in te voeren zijn extra mechanismen beschikbaar ter voorkoming van dubbele
inschrijvingen en het controleren van de identiteit en identiteitsdocumenten.
1.3.5 NIK/vreemdelingendocument – BSN - GBA
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingen-
document, waarin het ID-nummer wordt vervangen door het Europees Nederlandse Burgerservice-
nummer (BSN), en PIVA wordt vervangen door de Europees Nederlandse Gemeentelijke Basis-
administratie Personen (GBA). We noemen deze variant “NIK/vreemdelingendocument - BSN - GBA”.
Met deze variant wordt de volledige Caribisch Nederlandse identiteitsinfrastructuur vervangen door
de Europees Nederlandse, met dien verstande dat Caribisch Nederland een eigen model
vreemdelingendocument krijgt.
Doelen/rationale van deze variant zijn:
om aan alle Nederlanders in Europees en Caribisch Nederland hetzelfde kwalitatief goede
identiteitsdocument te kunnen verstrekken;
om aan vreemdelingen in Caribisch Nederland een eigen vreemdelingedocument te kunnen
verstrekken;
om het BSN in te voeren in combinatie met de GBA, waarmee het wettelijk en technisch
samenhangt. Hiermee wordt voorkomen dat de techniek van het BSN verbonden dient te
worden aan PIVA. Met de Europees Nederlandse GBA krijgen de eilanden bovendien toegang
tot kwaliteitsverbetering en de mechanismen zoals verplicht gebruik van persoonsgegevens
door andere overheden en de terugmeldvoorziening.
7
Nevenopdracht voor de Caribische landen
1.4 Nevenopdracht voor de Caribische landen
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelf verantwoordelijk voor de identiteitsinfrastructuur in het
eigen land. Deze infrastructuren zijn nu nog op veel punten gelijk aan die van Caribisch Nederland.
Het kan zo zijn dat het Koninkrijk als geheel of de afzonderlijke Caribische landen er baat bij hebben
wanneer zij ook zouden aansluiten bij de voor Caribisch Nederland geselecteerde oplossing.
Bijvoorbeeld omdat dit de kwaliteit van de basisadministraties of de doelmatigheid positief
beïnvloedt. Daarom brengt dit onderzoek ook per variant in kaart wat de mogelijkheden, effecten en
voor-of nadelen zijn wanneer de Caribische landen ook mee zouden doen.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zetten we de onderzoeksmethode en het afwegingskader voor de beoordeling van de
varianten uiteen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de huidige situatie
ten aanzien van de identiteitsinfrastructuren in Caribisch Nederland, de Caribische landen en
Europees Nederland – en de verschillen daartussen.
In hoofdstuk 4 gaan we in op de effecten van de vijf varianten voor de toekomst van de
identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland aan de hand van het afwegingskader.
In hoofdstuk 5 doen we dit voor de Caribische landen.
Tot slot worden in hoofdstuk 6 de voor- en nadelen van de vijf varianten op een rij gezet, voor zowel
de hoofd- als nevenopdracht.
In hoofdstuk 7 sluiten we af met onze conclusies en aanbevelingen.
8
Inleiding
2. Methode van onderzoek en afwegingskader
2.1 Inleiding
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK). Dit ministerie heeft een begeleidingscommissie samengesteld met
vertegenwoordigers van het kerndepartement, van haar uitvoeringsorganisaties IND en BPR en
van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB).
2.2 Methode van onderzoek
Het onderzoek is in juni 2011 gestart met een inventarisatie op hoofdlijnen van de huidige identiteits-
infrastructuren in Europees en Caribisch Nederland en in de Caribische landen. In een eerste ronde
van documentonderzoek en gesprekken in alle delen van het Koninkrijk zijn de belangrijkste
elementen en verschillen van deze infrastructuren geïnventariseerd. Zie bijlage 1 met een overzicht
van de onderzochte documenten.
De aard en de werking van de drie identiteitsinfrastructuren zijn op basis van deze informatie in juli
en augustus 2011 in eerste concept beschreven. De concept beschrijvingen bevatten nog een groot
aantal onduidelijkheden. Die zijn omgezet in een uitgebreide vragenlijst. Ook is een afwegingskader
ontwikkeld met alle relevante aspecten waarop later de vijf varianten zouden worden beoordeeld.
Vervolgens is er begin oktober 2011 een gedetailleerd veldonderzoek uitgevoerd in Europees Nederland,
Caribisch Nederland en de Caribische landen. Dit gebeurde aan de hand van gesprekken, onderzoek
ter plaatste en het bestuderen van nadere documenten. Daarbij zijn zoveel als mogelijk de antwoorden
op de vragen verzameld. Zie bijlage 2 voor de gesprekspartners en bijlage 3 voor de vragenlijst.
Het resultaat van het veldonderzoek was een uitgebreide beschrijving van de bestaande identiteits-
infrastructuren en een inventarisatie van de effecten van de vijf onderzochte varianten. Op basis
daarvan is een eerste overzicht gemaakt van de voor- en nadelen van de vijf varianten. Deze
resultaten zijn in november 2011 neergelegd in een tussenrapportage. Deze tussenrapportage is
eind november 2011 in een werkconferentie in Caribisch Nederland met experts op het gebied van
identiteitsinfrastructuren uit alle delen van het Koninkrijk doorgenomen, bediscussieerd en
beoordeeld. Zie bijlage 4 voor de deelnemers en bijlage 5 voor het verslag van de conferentie.
Begin januari 2011 heeft Berenschot een eerste concept van het eindrapport opgeleverd. De
begeleidingscommissie gaf daarop aan dat de structuur voor verbetering vatbaar was en dat er op
onderdelen dieper op de volledigheid en juistheid diende te worden ingegaan. Ook is het afwegingskader
enigszins aangescherpt, op basis van voortschrijdend inzicht.
In verschillende bijeenkomsten met de opdrachtgever is in de periode februari tot en met juni 2012
het concept eindrapport aangevuld en doorgesproken. Waar nodig is aanvullend onderzoek gedaan
en zijn er extra vragen gesteld aan de betreffende experts. Het tweede concept eindrapport is eind
april 2012 opgeleverd. In mei 2012 hebben de leden van begeleidingscommissie en de deelnemers
van de werkconferentie commentaar kunnen geven. Aan de hand daarvan is in juni 2012 het
definitieve eindrapport opgeleverd.
9
Model voor de beschrijving van de identiteitsinfrastructuren
2.3 Model voor de beschrijving van de identiteitsinfrastructuren
Berenschot is gevraagd om een overzicht van de voor- en nadelen te geven bij verschillende
varianten. Deze voor- en nadelen hangen af van de precieze werking van de identiteitsinfrastructuur.
Daarom beschrijven we eerst uit welke componenten een identiteitsinfrastructuur bestaat en hoe
deze in onderlinge samenhang functioneren.
Deze beschrijvingen zijn telkens op dezelfde wijze gestructureerd via de volgende elementen:
a) Identiteitsdocumenten,
b) Persoonsnummer,
c) Registraties,
d) Processen,
e) Wet- en regelgeving.
Zie bijlage 6 voor een toelichting op het model en deze elementen.
2.4 Afwegingskader voor de varianten
Het afwegingskader bevat alle relevante aspecten voor de vergelijking van de vijf varianten en biedt
daarmee inzicht in de voor- en nadelen van de varianten. Het afwegingskader bestaat uit vier
groepen van aspecten:
Aspecten die van belang zijn bij de transitie van de huidige situatie naar de nieuwe variant
Onder de transitie vallen alle activiteiten die betrokkenen moeten uitvoeren om de gekozen
variant in de praktijk te brengen.
Aspecten die betrekking hebben op de structurele effecten van de verandering
Met structurele effecten wordt gedoeld op blijvende veranderingen, bijvoorbeeld een blijvend
ander kostenniveau voor een variant.
Aspecten die de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur beïnvloeden
De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur omvat elementen zoals de juistheid en volledigheid
van de basisadministratie van personen, de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers of de
bestendigheid tegen identiteitsfraude.
Aspecten die de secundaire effecten van een verandering in de infrastructuur beschrijven
Secundaire effecten zijn effecten die een gevolg zijn van een verandering in de identiteits-
infrastructuur, maar die niet als zodanig zijn bedoeld. Een voorbeeld van een secundair
effect van het invoeren van het BSN in Caribisch Nederland is dat commerciële instanties
het ID-nummer niet meer kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld loterijen.
We lichten deze 4 elementen uit het afwegingskader in de volgende vier paragrafen toe.
10
Afwegingskader voor de varianten
2.4.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
In elk van de varianten zullen er onderdelen van de identiteitsinfrastructuur veranderen. De transitie
beschrijft de aspecten die relevant zijn bij de éénmalige actie om van de “Ist-situatie” (de huidige
situatie, zoals beschreven in hoofdstuk 3) naar de “Soll-situatie” (te realiseren variant, zie Bijlage 7)
te komen. Wij onderkennen hier de volgende aspecten:
1. De activiteiten die nodig zijn in de transitie
Bij de keuze voor een bepaalde variant is het van belang om zicht te hebben op de eenmalige
inspanningen die de betrokken actoren moeten verrichten om die variant te realiseren.
In deze paragraaf geven wij aan welke aspecten van de eenmalige invoering wij in de afweging
meenemen. In principe zijn dit alle veranderingen in de aspecten van het analysekader plus een
aantal specifieke transitieaspecten, zoals kosten, timing en risico’s die aan de verandering zijn
verbonden. Transitieactiviteiten kunnen zijn:
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
c. Aanpassingen in de registraties;
d. Aanpassingen in processen;
e. Aanpassingen in (ICT-)systemen van de overheid;
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
g. Benodigde opleidingen en voorlichting;
h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Het is van belang om per variant na te gaan wat de meest passende aanpak is, en welke
activiteiten er in welke volgorde moeten worden ondernomen.
3. De globale eenmalige kosten van die transitieactiviteiten
Voor de uitvoering van de activiteiten uit het vorige punt zullen kosten moeten worden gemaakt.
Wij geven een eerste globale inschatting van de ordegrootte van de transitiekosten.
4. De risico’s van de transitie
De omvang en de impact van de risico’s van de transitie (financieel, personeel, technisch,
politiek, wet- en regelgeving).
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De mate waarin de betrokken overheden (op bestuurlijk en ambtelijk niveau) in staat en bereid
zijn hun medewerking te verlenen aan de verandering. Mogelijk spelen hier ook historische,
culturele en politieke overwegingen een rol.
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
De mate waarin burgers en bedrijven aangeven open te staan voor de verandering.
Mogelijk spelen hier ook historische, culturele en politieke overwegingen een rol.
11
Afwegingskader voor de varianten
2.4.2 Structurele effecten
Onder deze groep van aspecten behandelen we enkele blijvende veranderingen in de
identiteitsinfrastructuur na afloop van de transitie.
7. Veranderingen in de structurele kosten
Door de verandering zullen de structurele kosten kunnen wijzigen. Bijvoorbeeld de kosten voor
het beheer van processen en systemen, kosten voor bemensing. In dit stadium zijn nog niet alle
kosten bekend, wel kunnen de kostenposten worden aangegeven.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid definiëren wij hier als de verhouding tussen de verandering in kwaliteit van de
identiteitsinfrastructuur en verandering in de structurele kosten.
9. Duurzaamheid
De mate waarin de identiteitsinfrastructuur toekomstbestendig is. Daarmee wordt vooral gedoeld
op de tijd dat de variant zonder verdere ingrijpende aanpassingen in gebruik kan blijven.
Varianten die een tijdelijke oplossing bieden die later alsnog moet worden aangepast hebben
een lage duurzaamheid.
2.4.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
Om als overheid de publieke taken te kunnen uitvoeren is een identiteitsinfrastructuur onontbeerlijk.
De kwaliteit van de persoonsgegevens en identiteitsdocumenten is een bepalende factor voor de
kwaliteit van de overheid. Daarom moet de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur zo hoog mogelijk
zijn. De varianten hebben een effect op die kwaliteit.
De kwaliteit van een identiteitsinfrastructuur is opgebouwd uit verschillende kwaliteitsaspecten.
Hieronder gaan wij wat dieper op deze kwaliteitsaspecten in:
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
De juistheid en volledigheid van gegevens in de basisadministratie beschouwen we op de
volgende vier aspecten:
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten,
b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van inschrijving,
straatnaam, huisnummer) juist zijn,
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie.
Bijvoorbeeld of een ingeschreven persoon nog wel woonachtig is op het openbaar lichaam.
Hier speelt ook de tijdigheid een rol,
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan de controles op dubbele
inschrijvingen, bijvoorbeeld aan de hand van het BSN, aan de overdracht van
persoonsgegevens bij een verhuizing tussen de verschillende delen van het Koninkrijk of
aan verplicht gebruik en verplichte terugmelding.
12
Afwegingskader voor de varianten
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
We beoordelen de bestendigheid tegen identiteitsfraude via de volgende aspecten:
a. De mate waarin het identiteitsdocument bestendig is tegen namaak, aanpassing of gebruik
door iemand anders dan de rechtmatige houder,
b. De mate waarin het uitgifte- en innameproces voorkomt dat een burger ten onrechte houder
wordt van een document. Hieronder valt ook de beveiliging van systemen en blanco
identiteitsdocumenten,
c. De mate waarin controlerende instanties de geldigheid van een identiteitsdocument kunnen
controleren (bijvoorbeeld door fysieke controles of het raadplegen van een register met
ongeldige identiteitsdocumenten). Naarmate handhavers, zoals politie of KMar, beter in
staat zijn om de identiteit en/of de vreemdelingenstatus van personen te controleren, zal de
overheid haar doelstellingen beter kunnen realiseren.
12. Bescherming van de privacy van personen
Waar persoonsgegevens worden geregistreerd dient aandacht te bestaan voor de zorgvuldig-
heid waarmee met deze gegevens wordt omgegaan. De wijze waarop waarborgen worden
gecreëerd op het gebied van bescherming van persoonsgegevens tegen oneigenlijk gebruik is
een belangrijk kwaliteitscriterium.
13. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden
Eén van de belangrijkste bestaansredenen voor een basisadministratie van persoonsgegevens
is de verstrekking van persoonsgegevens aan (mede)overheden. We nemen daarom ook de
kwaliteit en het gemak van de verstrekking van gegevens over personen aan overheden mee.
14. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers
De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers is te beoordelen aan de hand van:
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument
(zoals de tijd die men moet besteden aan het reizen naar en wachten voor een balie,
het verzamelen of invullen van verplicht in te leveren documenten en de kosten die
daarmee zijn gemoeid).
b. De mate waarin het principe ‘eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik’ is doorgevoerd.
Wanneer de overheid via een goed regime persoonsgegevens verstrekt aan andere
overheden hoeven burgers steeds minder vaak bij andere overheden opnieuw hun
persoonsgegevens aan te leveren.
15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
Dit aspect betreft de mate waarin de onderdelen van de identiteitsinfrastructuur samen de
complete beoogde functionaliteit en kwaliteit weten realiseren. Wanneer bijvoorbeeld in
Caribisch Nederland de sédula door de NIK en een vreemdelingendocument wordt vervangen,
is er geen verplicht document meer voor de ingezetenen van Caribisch Nederland.
Het is mogelijk dat daarmee een ‘gat’ ontstaat in de identiteitsinfrastructuur. Een dergelijk ‘gat’
doet wellicht afbreuk aan de kwaliteit van de hele infrastructuur.
13
Afwegingskader voor de varianten
2.4.4 Secundaire effecten
De overheid heeft de identiteitsinfrastructuur met een bepaald doel gedefinieerd en geïmple-
menteerd. In de dagelijkse praktijk gebeurt het echter dat burgers en bedrijven onderdelen van die
identiteitsinfrastructuur, vooral het identiteitsdocument of het ID-nummer, gebruiken voor andere
doeleinden dan de wetgever voor ogen had. Dit noemen wij de secundaire effecten.
In deze paragraaf lichten wij toe welke secundaire effecten we meenemen in de afweging:
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
De sédula heeft verschillende functies die wettelijk zijn vastgelegd: identiteitskaart voor
ingezetenen van 12 jaar en ouder (Wet identiteitskaarten BES), vreemdelingendocument (Wet
toelating en uitzetting BES), identiteitsbewijs (Wet identificatieplicht BES), document voor
grensoverschrijding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor zover het Nederlandse houders
betreft (Wet toelating en uitzetting BES). Daarnaast kent de kaart ook toepassingen in het
maatschappelijk verkeer die niet wettelijk zijn vastgelegd. We gaan in op (veranderingen in) vier
functies die de kaart heeft voor de houder:
a. het overschrijden van landsgrenzen,
b. het identificeren in andere landen,
c. het kunnen aantonen van ingezetenschap - bijvoorbeeld ten behoeve van het ontvangen van zorg,
d. het onderstrepen van de eilandelijke identiteit. De sédula geeft nu de naam en het logo van
het eiland waar men ingezetene is weer. Veranderingen hierin kunnen effect hebben op de
gevoelens van de ingezetenen.
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Dit aspect beschrijft de mate waarin bedrijven gebruik maken van identiteitsdocumenten (en de
gegevens daarop) en de effecten die een verandering in de identiteitsinfrastructuur daarop kan
hebben. Zo bestaat er een loterij die het ID-nummer gebruikt voor het verstrekken van
troostprijzen. Deelnemers kunnen het verliezende lot onder vermelding van hun ID-nummer
inleveren. In een lokale krant wordt dan het ID-nummer vermeld dat hoort bij het lot waarop de
troostprijs is gevallen. Is er geen verplicht document waarop het ID-nummer vermeld staat, dan
dient de loterij een andere werkwijze te bepalen voor de toekenning van een troostprijs.
14
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3. Huidige situatie
In dit hoofdstuk beschrijven we de huidige situatie in Caribisch Nederland, de Caribische landen
en Europees Nederland. Dit doen wij aan de hand van het model voor de beschrijving van
identiteitsinfrastructuren zoals toegelicht in paragraaf 2.3 en Bijlage 6. In de volgende drie
paragrafen beschrijven we de huidige situatie met betrekking tot de identiteitsinfrastructuur in
Caribisch Nederland (3.1), de Caribische landen (3.2) en Europees Nederland (3.3).
3.1 Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.1.1 Identiteitsdocument
In Caribisch Nederland is het verplicht voor alle ingezetenen van 12 jaar en ouder een identiteits-
kaart of ‘sédula’ te hebben. Ingezetenen onder de 12 jaar kunnen geen sédula aanschaffen.
De sédula is (dus) niet gekoppeld aan het hebben van de Nederlandse nationaliteit, maar aan het
zijn van ingezetene van Caribisch Nederland. Aan ingezetenen die zijn ingeschreven in PIVA kan
de sédula niet worden geweigerd.
In Caribisch Nederland moeten alle personen van 12 jaar en ouder zich kunnen identificeren.
Dit kunnen zij doen met een paspoort, een rijbewijs of de sédula.12 Voor niet ingezetenen gelden
andere documenten.
De volgende op 10-10-’10 ingevoerde nieuwe modellen voor de sédula zijn vastgelegd in de
Regeling identiteitskaarten BES:
12
Het rijbewijs en het paspoort maken geen deel uit van de analyse.
15
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Naast deze modellen kent Bonaire nog het oude model dat was ingevoerd op basis van het
Landsbesluit identiteitskaarten 2002. Identiteitskaarten die voor 10 oktober 2010 zijn uitgegeven op
Bonaire blijven tot de vermelde geldigheidsdatum geldig, aangezien deze aan de gestelde
veiligheidseisen voldoen. De oude identiteitskaarten van Sint Eustatius en Saba hebben hun
geldigheid verloren per 1 juli 2011.
De Wet identiteitskaarten BES regelt welke gegevens in ieder geval op de kaart vermeld moeten
worden. Dit zijn:
Geslachtsnaam en voornaam Geslacht Geboortedatum en -plaats
Nationaliteit Handtekening Persoonsnummer
Datum van afgifte Datum aflopen geldigheid Documentnummer
Voor personen met een (tijdelijke) verblijfsstatus vermeldt de sédula een extra gegeven.
Dit betreft een codering (zie positie 9 op de sédula) waaruit de status kan worden afgeleid.13
Deze personen mogen niet langer binnen Caribisch Nederland verblijven dan aangegeven op hun
verblijfsvergunning (en op de sédula, op positie 11).
Voor alle houders heeft het document de volgende functionaliteiten met een wettelijke basis:
Het aantonen van de identiteit van de houder in Caribisch Nederland;
Het aantonen van ingezetenschap van (één van de openbare lichamen van) Caribisch
Nederland;
Voor houders met de Nederlandse nationaliteit geldt additioneel:
Het op vertoon van de sédula als document voor grensoverschrijding worden toegelaten tot
Caribisch Nederland.
Voor zover bekend accepteren Curaçao en Sint Maarten alle sédula’s als document voor
grensoverschrijding. Formeel doet Aruba dat ook, maar er zijn gevallen bekend waarbij de
grenscontrolebeambten op Aruba ook een paspoort eisen. Bestaande bestuurlijke afspraken
worden blijkbaar wisselend nageleefd.
De Wet toelating en uitzetting BES benoemt de sédula niet als geldig document voor grens-
overschrijding. Op basis van het Besluit toelating en uitzetting wordt de sédula voor Nederlandse
houders wel als zodanig geaccepteerd. Op bestuurlijk niveau zijn onder de oude staatkundige
structuren afspraken gemaakt over het over en weer accepteren van de sédula als document voor
grensoverschrijding. Tevens zijn er onder de nieuwe structuur afspraken dat wijzigingen in de
afspraken worden gemeld. Alleen Nederland heeft wijzigingen gemeld. Uit o.a. de conferentie met
experts (zie bijlage 5) wordt duidelijk dat over deze afspraken onduidelijkheden bestaan bij
grensautoriteiten en dat de afspraken door verschillende beambten verschillend worden uitgevoerd.
13
De verblijfsstatus van vreemdelingen wordt ontleend aan de Wet toelating en uitzetting vreemdelingen BES.
16
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Het ministerie van BZK geeft aan dat het besluit de eigen sédula van Nederlandse houders te
accepteren als document voor grensoverschrijding in 2010 was ingegeven doordat een
substantieel aandeel ingezetenen van de drie eilanden per 10-10-‘10 uitsluitend beschikte over
een sédula en niet over een paspoort. Deze personen hadden anders bij bezoek aan een
Caribisch land in verband met familie of gezondheid na 10-10-‘10 een paspoort aan moeten
schaffen. Dit conflicteerde met het streven van Nederland om de inwoners van Caribisch
Nederland er niet op achteruit te laten gaan bij de overgang. De prijs die ingezetenen voor een
paspoort betalen is namelijk substantieel hoger dan die van de sédula.
Er bestaat geen juridische basis voor verstrekking van een sédula aan kinderen onder de 12 jaar.
Zij kunnen derhalve ook niet reizen met dit document. Ingezetenen met de Nederlandse
nationaliteit die jonger zijn dan 12 jaar kunnen de grens formeel uitsluitend passeren met een
paspoort. In de praktijk blijken ze bij het ontbreken van een paspoort, de grens te kunnen
overschrijden met een ouder met een geldig document in combinatie met het zogenaamde
‘familieboekje’. Voor deze praktijk bestaat geen wettelijke basis.
Van de Nederlanders in Caribisch Nederland heeft een zeer groot deel ook een Nederlands
paspoort. Op Sint Eustatius bijvoorbeeld gaat het om 98% van de ingezeten Nederlanders. We
hebben geen reden om aan te nemen dat dit voor Bonaire en Saba veel anders is.
Voor aan vreemdelingen gelijk gestelde Nederlanders en vreemdelingen geldt een andere
additionele functionaliteit:
Het bewijzen dat aan de houder een verklaring van rechtswege respectievelijk een vergunning
is verleend tot rechtmatig verblijf in Caribisch Nederland.
Ten slotte beschouwen veel houders hun sédula ook als zorgpas. Het zijn van ingezetene geeft
(uitgezonderd bepaalde groepen) namelijk recht op zorg. Dit recht van de ingezetene is neergelegd
in de zorgregelgeving en niet in de Wet identiteitskaarten BES. Met de sédula kunnen de houders
aantonen ingezetene te zijn: de sédula is een ingezetenenkaart, en formeel geen zorgpas.
Het gebruik van de sédula als zorgpas leidt in de praktijk tot een aantal problemen. In het buitenland
kan de sédula niet gebruikt worden als een bewijs van het verzekerd zijn voor zorg. Ook staat er
geen noodnummer op. Dit maakt dat (verzekerde) ingezetenen voor een reis naar het buitenland
van tevoren een garantiebewijs moeten afhalen bij het Zorgverzekeringskantoor (ZVK).
17
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.1.2 Persoonsgebonden nummer
In Caribisch Nederland heet het persoonsnummer het ID-nummer.14 De juridische basis van het ID-
nummer ligt in de Wet identiteitskaarten BES. Het nummer heeft de volgende kenmerken:
a) Alle ingezetenen van Caribisch Nederland krijgen bij eerste inschrijving in de basisadministratie
PIVA een ID-nummer toegewezen.
b) Het nummer bestaat uit tien cijfers. In de PIVA staat het nummer overigens als 9-cijferig
nummer vermeld, het eerste cijfer van het jaartal waarmee het millennium wordt aangeduid
wordt in de PIVA wegegelaten (dus ‘980’ i.p.v. ‘1980’ of ‘006’ i.p.v. ‘2006’).
c) Het ID-nummer is niet random en wordt lokaal door het openbaar lichaam gegenereerd.
Het bevat informatie over de houder. Het ID-nummer is namelijk als volgt opgebouwd:
jaar-maand-dag van geboorte, gevolgd door een codegetal oplopend van 01 tot en met 99.
Bij het codegetal geldt: 60-75 voor Bonaire, 86-92 voor Saba en 93 tot en met 99 voor Sint
Eustatius. De eerste ingezetene van bijvoorbeeld Sint Eustatius die is geboren op 04-03-1984
krijgt dus als nummer: 1984030493. Wanneer iemand met dezelfde geboortedatum op Sint
Eustatius als eerstvolgende ingezetene wordt ingeschreven krijgt hij het ID-nummer 1984030494.
Het aantal beschikbare ID-nummers is, door het werken met een beperkte range volgnummers,
eindig. De geïnterviewde hoofden Burgerzaken en ook de leverancier van PIVA geven in de
interviews aan dat het nu nog nauwelijks is voorgekomen dat een range is uitgeput. Maar
naarmate meer ID-nummers bij één geboortedatum zijn verstrekt zal het ook vaker voorkomen
dat de range op een eiland is uitgeput.
d) Het nummer kan, in tegenstelling tot veel andere belangrijke identificatie- of banknummers,
geen 9- of 11-proef doorstaan. Daardoor kan niet automatisch getoetst worden of er een fout
wordt gemaakt bij het intypen van het nummer.
e) Het openbaar lichaam koppelt het ID-nummer blijvend aan één persoon. Wanneer een persoon
overlijdt of naar het buitenland verhuist, wordt het nummer niet opnieuw uitgegeven.
f) Bij een verhuizing naar een ander openbaar lichaam, Caribisch land of Europees Nederland kan
de houder het ID-nummer niet blijven gebruiken om contact met de (lokale) overheid te onderhouden.
14
In Caribisch Nederland zijn daarnaast ook andere persoonsnummers in gebruik. Persoonslijsten bevatten
een A-nummer. Dit is in Europees Nederland en de Caribische landen ook zo. Dit nummer is uniek binnen het
Koninkrijk en wordt alleen tussen overheden gebruikt, bijvoorbeeld bij migraties. Daarnaast is er het CRIB
nummer, dat wordt verstrekt door de Belastingdienst CN. Niet iedere ingezetene heeft echter een CRIB nummer.
18
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Het ID-nummer wordt in Caribisch Nederland beperkt gebruikt door andere overheidsorganisaties –
het Zorgverzekeringskantoor gebruikt het ID-nummer intensief en de belastingdienst noteert het ID-
nummer wel in haar systemen, zonder daar overigens veel gebruik van te maken (de dienst gebruikt
een eigen identificerend nummer, het CRIB-nummer). Politie en justitie maken geen gebruik van het
nummer. De KMar maakt een digitale scan van sédula’s of paspoorten bij het overschrijden van de
grens15 op de luchthaven van elk eiland.
Ook wordt het ID-nummer in het maatschappelijk verkeer opgevraagd door bedrijven (vooral
nutsbedrijven en zakelijke dienstverleners) of gebruikt door loterijen. Uit ons onderzoek blijkt niet dat
bedrijven in Caribisch Nederland ook echts iets met het ID-nummer doen.
Uit onze interviews wordt duidelijk dat de verbondenheid van ingezetenen met het nummer groot is:
het nummer wordt vaak gebruikt en veel burgers kennen hun ID-nummer uit het hoofd.
Het beheer van dit ID-nummer wordt gevoerd met de basisadministratie personen PIVA. Op iedere
persoonslijst wordt het ID-nummer van de desbetreffende persoon opgenomen. Tevens worden de
ID-nummers van de vermelde familieleden (partner, ouders, kinderen) opgenomen (als zij een ID-
nummer hebben). Op basis van PIVA is ook een overzicht van de reeds verstrekte nummers te
genereren.
Wanneer een burger wordt ingeschreven in PIVA, en de geboortedatum is ingevoerd, dan genereert
de PIVA-applicatie automatisch een ID-nummer uit geboortedatum en het volgende, nog niet bij
deze geboortedatum gebruikte, volgnummer.16
Het is niet uit te sluiten dat er in een openbaar lichaam soms meer personen zijn ingeschreven
(geweest) die op dezelfde datum zijn geboren dan er volgnummers beschikbaar waren. In dat geval
worden extra ID-nummers samengesteld met een volgnummer uit de reeks van een ander openbaar
lichaam of Caribisch land. Daardoor is het niet uit te sluiten dat er binnen het totale PIVA-gebied (en
dus ook in PIVA-V) twee personen bestaan met eenzelfde ID-nummer. En ook binnen één PIVA
wordt er geen geautomatiseerde controle uitgevoerd waarmee kan worden voorkomen dat een ID-
nummer dubbel wordt verstrekt.
3.1.3 Registraties
Basisadministraties persoonsgegevens
In de basisadministraties persoonsgegevens van Caribisch Nederland, de PIVA’s, worden de
persoonsgegevens van alle ingezetenen geregistreerd. PIVA (Persoonsinformatievoorziening
Nederlandse Antillen en Aruba) is een decentrale administratie, dat wil zeggen dat door ieder
openbaar lichaam van Caribisch Nederland een eigen administratie wordt bijgehouden.
15
Dit gebeurt met het BorderManagement System
16 Het is opmerkelijk dat dit gebeurt bij de eerste inschrijving aangezien de juridische basis van het ID-nummer
ligt in de Wet identiteitskaarten BES, die sédula’s toekent aan personen van 12 jaar en ouder.
19
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES geeft de volgende aanwijzingen voor inschrijving:
Diegene die een rechtmatig verblijf geniet en niet als ingezetene is ingeschreven in de
basisadministratie en die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde
van de tijd in het openbaar lichaam verblijf zal houden, wordt als ingezetene ingeschreven in de
basisadministratie.17
Een aantal groepen worden van deze basisregel uitgezonderd, te weten:
a) de leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten,
b) de leden van het administratieve en technische personeel van diplomatieke zendingen en
consulaire posten,
c) de inwonende gezinsleden van de onder a en b bedoelde personen en
d) andere personen die krachtens internationaal recht een bijzondere verblijfsrechtelijke status
hebben. Daarnaast komen leden van de krijgsmacht niet in aanmerking voor inschrijving,
tenzij zij woonachtig zijn aan de wal.
De inschrijving en de bijhouding vinden plaats met een geautomatiseerde systeem.
Dit systeem wordt geleverd door Centric, die het product “Key2PIVANOBO” noemt. Het systeem is
in feite een variant van de Europees Nederlandse GBA-applicatie van Centric, waarin een aantal
functies zijn uitgezet en enkele instellingen zijn gewijzigd.
In het systeem zijn persoonsgegevens vastgelegd op een persoonslijst (PL). Welke gegevens exact
worden vastgelegd is bepaald in de Wet Basisadministraties persoonsgegevens BES.18
Er is, anders dan in Europees Nederland, in Caribisch Nederland geen Wet basisregistratie
personen die regelt dat de hele overheid de persoonsgegevens uit PIVA moet gebruiken en
terugmelding moet verzorgen bij het vermoeden van fouten.
Een eenmaal in PIVA opgenomen PL wordt niet meer verwijderd. Wel kan het bijhouden van de PL
worden opgeschort. Dit gebeurt in geval van overlijden, emigratie, ministerieel besluit en bij een ten
onrechte aangemaakte PL.
17
Artikel 2, Besluit basisadministratie persoonsgegevens BES. 18
Logisch ontwerp BES, versie 10 oktober 2010, onderdeel van de Regeling basisadministratie
persoonsgegevens BES.
20
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Op de PL staan twee persoonsgebonden nummers, het A-nummer en het ID-nummer (zie voor het
ID-nummer de vorige paragraaf). Alle bevolkingsadministraties van het Koninkrijk kennen een
gemeenschappelijk persoonsgebonden nummer, het zogeheten A-nummer. Dit nummer wordt
toegekend aan een persoon bij het aanleggen van een persoonslijst en verhuist mee met migraties
tussen de verschillende delen van het Koninkrijk. Hierdoor is elke persoon individueel te
onderscheiden binnen het Koninkrijk. De nummers worden verstrekt door BPR. Het A-nummer
wordt alleen gebruikt tussen overheden, niet in de communicatie tussen overheid en burger.
In de PIVA(‘s) zijn de volgende aantallen actieve persoonslijsten opgenomen:19
Bonaire St. Eustatius Saba
Aantal ingezetenen 15.666 3.643 1.824
Van de gegevens in de drie PIVA’s van Caribisch Nederland is een centrale afslag gemaakt naar
voorbeeld van de GBA-V, voor afnemers in Europees en Caribisch Nederland. Deze centrale afslag
wordt PIVA-V genoemd (PIVA-Verstrekkingen) en bestaat sinds 10-10-’10, omdat de openbare
lichamen sinds die datum ook hun persoonsgegevens beschikbaar moet stellen aan andere
overheden. Geautoriseerde overheidsinstellingen kunnen deze gegevens gebruiken voor het
uitoefenen van hun wettelijke taak. De openbare lichamen zelf zijn géén afnemers van PIVA-V.
Omdat voor de verstrekkingen uit PIVA-V geen gebruik gemaakt kan worden van berichtenverkeer
zoals bij de GBA-V zijn alleen systematische en ad hoc verstrekkingen mogelijk en geen spontane
verstrekkingen. PIVA kent verder ook geen verplicht gebruik of een terugmeldplicht bij een gerede
twijfel over de juistheid van de gegevens.
Op dit moment is in Caribisch Nederland alleen het Zorgverzekeringskantoor aangesloten op PIVA-V.
Verstrekkingen aan o.a. de eigen overheidsdiensten worden incidenteel door de openbare lichamen
zelf verzorgd. In Europees Nederland gaat het om 122 op de PIVA-V aangesloten gemeenten en 10
andere organisaties.
De andere ontwikkelingen die voor de GBA zijn gerealiseerd in het kader van de modernisering
GBA (terugmeldingen, kwaliteitsprocessen) zijn niet in PIVA doorgevoerd.
Identiteitsdocumentregistratie
De openbare lichamen ontvangen een voorraad blanco, te personaliseren, identiteitsdocumenten
van de leverancier Multipost. Er wordt geen administratie bijgehouden van deze blanco kaarten.
Elke sédula die wordt uitgegeven krijgt een uniek documentnummer. Agentschap BPR kent
nummerreeksen aan ieder eiland toe. Zo wordt voorkomen dat één documentnummer meermaals
wordt verstrekt.
19
Statline, CBS, 2 januari 2012.
21
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Het documentnummer komt, in tegenstelling tot het documentnummer van paspoorten, niet op de
persoonslijst in PIVA te staan. Het nummer wordt wél bijgehouden in CAS – het systeem waarin de
aanvraag en personalisatie van een sédula verwerkt wordt.
Wordt een sédula ingenomen of wordt een vermissing gemeld, dan dient dit in CAS te worden
geregistreerd. Dit zou niet op ieder eiland daadwerkelijk en altijd gebeuren. Dit wordt ook niet
doorgezet naar systemen die andere overheden kunnen raadplegen.
In St. Eustatius en Saba zijn na 10-10-‘10 nieuwe sédula’s verstrekt aan alle ingezetenen van 12
jaar en ouder. In Bonaire zijn alleen nieuwe sédula’s verstrekt aan personen die nog geen sédula
hadden (ook al moesten zij er eigenlijk al één hebben), of aan personen waarvan de sédula verliep.
Aantallen sédula’s uitgegeven sinds 10-10-’10 tot september 2011:
Bonaire St. Eustatius Saba
Eenmalig Geen +/- 3.000 +/- 1.500
Sindsdien +/- 6.500 20 +/- 500 21 +/- 300 22
Het aantal verstrekte documenten sinds 10-10-‘10 is groot. Waarom dat zo is kunnen de
gesprekspartners niet goed verklaren. Mogelijk heeft dit van doen met de toestroom (en uitstroom)
van vreemdelingen en aan vreemdelingen gelijkgestelde Nederlanders (studenten, ambtenaren).
3.1.4 Processen
1. Creatie van persoonsgegevens
Van de rechtsfeiten geboorte, huwelijk, echtscheiding en overlijden worden in Caribisch Nederland
net zoals in Europees Nederland akten van de burgerlijke stand opgesteld (echtscheiding wordt
aangetekend op de huwelijksakte). Bij aangifte van een rechtsfeit wordt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand een akte of een latere vermelding (dit is een wijziging op een reeds bestaande
akte) opgemaakt.
Deze documenten (akten) worden geregistreerd en gearchiveerd in de betreffende registers van de
burgerlijke stand en dienen vervolgens als brondocumenten voor de registratie van persoons-
gegevens (en de wijzigingen daarin) in de basisadministratie persoonsgegevens.
Er zijn verschillen tussen het Burgerlijk Wetboek (BW) in Europees en Caribisch Nederland.
Het huwelijk tussen twee partners van gelijk geslacht is nu niet mogelijk in Caribisch Nederland
(mogelijk wel in 2012). Ook kent het BW in Caribisch Nederland (nog) geen geregistreerd
partnerschap. De bij deze akten gecreëerde persoonsgegevens kunnen dan ook niet in PIVA
worden geregistreerd.
20
Op basis van CAS. Daarvan zijn er ongeveer 200 “rejected” – bijvoorbeeld omdat er iets mis ging met de printer. 21
Schattingen op basis van gesprekken met Burgerzaken 22
Schattingen op basis van gesprekken met Burgerzaken
22
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
2. Beheer van persoonsgegevens in de basisadministratie
Alle ingezetenen van een openbaar lichaam moeten zich laten inschrijven in de basisadministratie
PIVA. Daarbij wordt altijd gebruikgemaakt van de persoonsgegevens zoals vermeld op akten van de
burgerlijke stand. Deze gegevens worden door de ambtenaar Burgerzaken overgenomen van
(kopieën) van akten en ingevoerd in PIVA of via de module burgerlijke stand van de PIVA-applicatie
(alleen als het een rechtsfeit betreft dat ook in hetzelfde openbaar lichaam is gecreëerd). In het
geval van een overlijden wordt de persoonslijst opgeschort. Het ID-nummer blijft gekoppeld aan de
persoonslijst en zal later niet aan een andere ingezetene worden verstrekt. Ook bij mutaties in de
burgerlijke stand moeten de gewijzigde gegevens van de akten van ingezetenen worden
overgenomen in PIVA.
Een belangrijke aanleiding voor nieuwe inschrijvingen in PIVA zijn immigraties. Alle personen die
zich willen vestigen in een openbaar lichaam in Caribisch Nederland en die zelf (of in het geval van
Nederlanders: één van hun ouders) niet zijn geboren in Caribisch Nederland moeten eerst een
verblijfsvergunning of een Verklaring van Rechtswege (alleen voor Nederlanders) bij de IND
aanvragen. Met die vergunning en met afschriften van hun authentieke akten (geboorte, huwelijk)
kunnen zij zich melden bij Burgerzaken voor inschrijving in PIVA.
In de praktijk blijkt dat niet iedere vreemdeling en aan een vreemdeling gelijk gestelde Nederlander
aan wie een verblijfsvergunning respectievelijk een Verklaring van Rechtswege is toegekend ook
daadwerkelijk aangifte van verblijf en adres gaat doen, met het oog op inschrijving in de
basisadministratie.
Sinds 10-10-’10 kunnen ook elders voltrokken huwelijken tussen partners van gelijk geslacht en
elders geregistreerde partnerschappen in Caribisch Nederland worden geregistreerd in PIVA.
Bij een verhuizing worden deze gegevens ook overgenomen.
Dan zijn er nog de feiten waarvan geen akte wordt opgemaakt. Voor dit rapport is het belangrijkste
feit een verhuizing.
Migratiestromen in 2010:23
Immigratie Emigratie Saldo
Bonaire 1.200 1.028 172
St. Eustatius 233 263 -90
Saba 283 244 39
In het geval van een verhuizing binnen het openbaar lichaam meldt de burger deze zelf bij
Burgerzaken. Die past het woonadres op de persoonslijst aan. Op dit moment kent men geen
postcodes in Caribisch Nederland. Ook worden de straatnamen niet steeds op dezelfde wijze
geschreven en ontbreken er huisnummers. Veel woningen hebben namelijk geen huisnummer. De
23
Statline, CBS, 2010.
23
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
eilanden streven ernaar medio 2012 de straatnamen en huisnummers vast te stellen en deze voor
eind 2012 in PIVA door te voeren. Over de eventuele invoering van postcodes is nog niets bekend.
In het geval van een verhuizing naar een ander openbaar lichaam of Caribisch land wordt de
verhuizing door de afdeling Burgerzaken behandeld als een emigratie. De persoonslijst van de
ingezetene - inclusief het persoonsnummer - wordt opgeschort in PIVA en de (voormalig)
ingezetene ontvangt een bewijs van uitschrijving. Hij dient zijn sédula in te leveren. Bij een
verhuizing binnen Caribisch Nederland mag de ingezetene de oude sédula ook inleveren bij
aangifte van het nieuwe verblijfsadres op het nieuwe eiland. De ambtenaar knipt een gat in de
sédula en tekent in CAS aan dat de sédula uit het maatschappelijk verkeer is genomen. Dit zou niet
altijd en overal daadwerkelijk gebeuren.
De PIVA-applicatie biedt de mogelijkheid om in geval van een verhuizing tussen twee openbare
lichamen de persoonslijst digitaal te verzenden via de PIVA-mailbox. De bedoeling van het
toesturen van de persoonslijst is dat het nieuwe eiland van inschrijving de persoonsgegevens kan
gebruiken bij het aanleggen van een nieuwe persoonslijst. Bij het aanleggen van de nieuwe
persoonslijst wordt niet alle historie (vroegere woonadressen, vroeger ID-nummer) overgenomen.
In de praktijk blijkt regelmatig dat niet iedere emigrant aangifte van vertrek komt doen met het oog
op uitschrijving. De sédula wordt in dat geval ook niet ingeleverd. Daarom staan er nog personen
als ingezetene in PIVA terwijl ze volgens de regels niet meer ingezeten zijn, en zijn er sédula’s in
omloop die dat niet meer zouden mogen zijn.
Meerdere persoonslijsten binnen het Koninkrijk
Bij vertrek van een Caribisch eiland wordt de persoonslijst opgeschort, maar blijft de persoonslijst
aanwezig in het PIVA-bestand. Iemand kan dus in Caribisch Nederland meerdere persoonslijsten
hebben in meerdere PIVA-bestanden (maximaal drie), waarbij hij maar één keer als ingezetene
ingeschreven zou mogen staan. Diezelfde persoon zou in theorie ook nog een persoonslijst
kunnen hebben in elk ander Caribische land en in Europees Nederland!
In geval van een verhuizing tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland wordt deze
verhuizing gezien als een emigratie / immigratie. Het proces dat de ingezetene doorloopt is gelijk
aan de emigratie / immigratie tussen openbare lichamen. Ook wordt de PL overgedragen aan de
nieuwe basisadministratie. De PL wordt, in het geval van een verhuizing van of naar Europees
Nederland, digitaal overgedragen via de zogenaamde PIVA-GBA-Koppeling (PGK-module).
24
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Geautomatiseerde systemen, PIVA-GBA-Koppeling (PGK-module)
Gemeenten, openbare lichamen en Caribische landen maken voor de gegevensuitwisseling tussen
Europees Nederland en het Caribisch gebied gebruik van de PGK-module. Via deze module
worden bij migratie van een persoon tussen Europees Nederland en Caribisch Nederland of een
Caribisch land, de gegevens zoals die voorkomen op de persoonslijst van de betrokkene,
overgebracht van de PIVA naar de GBA of omgekeerd. De persoonslijst in de gemeente of het
Caribische eiland van vertrek wordt opgeschort. De persoonslijst wordt via de PGK-module aan de
nieuwe gemeente of het nieuwe Caribische eiland gestuurd. Daar maakt de ambtenaar
Burgerzaken een nieuwe persoonslijst aan in PIVA of de GBA, waarbij hij gebruik maakt van de via
de PGK-module aangeleverde gegevens. De betrokken persoon krijgt een nieuw persoonsnummer
toegekend (BSN of ID-nummer). In het geval dat de betrokkene al eerder ingezetene was van het
GBA-gebied of het betreffende Caribische eiland - en dus al een persoonsnummer heeft - wordt de
oude persoonslijst geactiveerd. Dit is vergelijkbaar met de procedure in Europees Nederland.
Vreemdelingen en aan vreemdelingen gelijk gestelde Nederlanders melden zich in eerste instantie
bij de toelatingsorganisatie (IND). Wanneer zij daar de juiste documenten hebben overlegd, worden
zij ingeschreven in een vreemdelingenregister.
Geautomatiseerde systemen IND
De IND gebruikt hiervoor het Foreigner Management System (FMS). Dit systeem is niet gekoppeld
aan PIVA. Op korte termijn moet het systeem gekoppeld zijn aan het Border Management System
(BMS), AcPOL, Ac18 en het systeem van het OM.
De IND heeft geen geautomatiseerde inkijk in de PIVA (of GBA), maar belt wanneer zij meer
informatie wil met Burgerzaken. In Nederland zijn de GBA en de Vreemdelingenregistratie wel met
elkaar gekoppeld. Een dergelijke beslissing is nog niet genomen voor Caribisch Nederland.
Na de inschrijving in het FMS ontvangt de vreemdeling (of de aan vreemdeling gelijk gestelde
Nederlander) een papieren verblijfsvergunning. Dit is een papieren document met relatief weinig
echtheidskenmerken en daardoor relatief eenvoudig na te maken.
Met deze verblijfsvergunning moet de vreemdeling zich inschrijven bij Burgerzaken. Sommige
vreemdelingen, vaak de aan vreemdelingen gelijk gestelde Nederlanders, schrijven zich niet in de
basisadministratie in. Omdat er geen gestructureerde uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen
de vreemdelingendienst en Burgerzaken, is de informatie vaak niet beschikbaar bij Burgerzaken
zodat deze ook niet ambtshalve kan worden bijgewerkt.
Gaat de vreemdeling wél naar Burgerzaken, dan vraagt Burgerzaken de vreemdeling om de juiste
(bron)documenten en de verblijfsvergunning te overleggen. Dan schrijft zij de vreemdeling in.
Als Burgerzaken twijfel heeft over de echtheid van de vergunning, dan neemt zij contact op met de
IND. Dit komt echter niet of nauwelijks voor.
25
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Het blijkt dat een deel van de vreemdelingen na afloop van hun verblijfsvergunning geen
hernieuwing daarvan aanvraagt. Na een ononderbroken legaal verblijf van vijf jaar in het Koninkrijk
der Nederlanden kan een vreemdeling in aanmerking komen voor naturalisatie. Bij het bepalen of
een vreemdeling inderdaad zo lang legaal in het Koninkrijk verblijft, gebruikt de IND informatie uit de
eigen administratie.
Geïnterviewden gaven aan dat tot de staatskundige verandering de juistheid en de volledigheid van
de basisadministratie personen in Caribisch Nederland matig was. Wij maken uit interviews op dat
gegevens soms niet meer waren bijgewerkt sinds 1997. Dit zou mede veroorzaakt worden door
onvoldoende personeel en controle bij de basisadministratie persoonsgegevens.24
De openbare lichamen van Caribisch Nederland werken sinds de staatskundige verandering echter
aan het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens. Op Saba is het gehele bestand van
persoonslijsten inmiddels gecontroleerd op volledigheid en juistheid. Ook op Bonaire en
St. Eustatius zijn persoonslijsten verbeterd. Een GBA-specialist werkt nu nog steeds op
St. Eustatius en Saba om kennis met betrekking tot de processen over te dragen.
Momenteel bevat de set persoonsgegevens in PIVA volgens onze informanten daarom nog maar
weinig fouten. Maar de kwaliteit van enkele soorten van persoonsgegevens, waaronder het
woonadres, zou minder goed zijn. Denk aan (kleine) fouten als “Caya” in plaats van “Kaya”.
De fouten die nu nog in de PIVA zitten zouden vooral voortkomen uit verhuizingen vanuit de
Caribische landen. Burgerzaken kan zich dan namelijk uitsluitend baseren op PIVA PL-en waarop nog
geen kwaliteitsverbetering heeft plaatsgevonden. Ook worden bij een dergelijke verhuizing niet de
verwijzing naar de brondocumenten overgenomen, maar alleen verwijzingen naar de oude PL in de
PIVA van het (ei)land van herkomst.
De kwaliteit van de gegevens in PIVA wordt periodiek gemeten. Dit gebeurt met een geauto-
matiseerde test die gebaseerd is op de test voor de Europees Nederlandse GBA. De wet- en
regelgeving is in Caribisch Nederland echter anders dan in Europees Nederland. Daarom
constateerde de test ‘fouten’ in de gegevens die geen fouten zijn. Denk aan het ontbreken van een
postcode – wat fout is in de GBA maar dat niet is in de PIVA. Dergelijke fouten worden nu uit de test
gefilterd. De tests laten een verbetering zien.
24 Zie ook HEC rapport Advies voortgang basisregistraties. Basisregistraties BES-eilanden (2010), HEC.
26
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3. Verstrekkingen uit de basisadministraties persoonsgegevens
Het belangrijkste doel van de basisadministratie persoonsgegevens is om overheden te
ondersteunen bij het uitvoeren van hun taken. Toegang tot deze gegevens vindt plaats in de vorm
van verstrekkingen op de volgende manieren:
Overheden (en derden) die voor hun wettelijke taakuitoefening persoonsgegevens nodig
hebben, zijn verplicht autorisatie aan te vragen om aan te sluiten op de PIVA-V.
Verstrekkingen vinden vervolgens ofwel systematisch in bulkvorm plaats ofwel specifiek
op basis van een individu. Dit laatste kan bij de PIVA-V alleen op vraagbasis (ad hoc).
PIVA-V kent in tegenstelling tot GBA geen spontane verstrekkingen (bij elke mutatie in
een bepaald gegeven). Noot: (ook) GBA-V kan (nog) niet spontaan verstrekken. Dat doen
de gemeenten zelf;
Indirect via burgers: overheden kunnen burgers vragen een uittreksel uit de
basisadministratie te overhandigen.
Uit de interviews begrijpen wij dat steeds meer bedrijven en overheidsorganisaties (gaan) vragen
om uittreksels. Dit komt omdat zij actuele informatie over het verblijfadres willen hebben. Overheden
die gegevens uit een PIVA van Caribisch Nederland nodig hebben voor het uitvoeren van hun taken
kunnen terugvallen op de PIVA-Verstrekkingen (PIVA-V). Het gebruik van persoonsgegevens uit
PIVA-V door andere overheden is niet verplicht; het begrip ‘basisregistratie’ is niet bekend in de
wetgeving van Caribisch Nederland. Was dat wel het geval dan waren deze overheden verplicht
deze gegevens te gebruiken en om vermoedens van fouten terug te melden. Dat zou bijdragen aan
een verdere kwaliteitsverbetering van PIVA.
Omdat er nog maar een beperkt aantal organisaties toegang heeft tot de gegevens uit de PIVA(-V)
moeten ingezetenen regelmatig uittreksels aanvragen. Omdat organisaties ook hun eigen
administratie voeren moeten ingezetenen hun (gewijzigde) persoonsgegevens meermaals
aanleveren bij verschillende overheden.
Gebruik van PIVA-V
Vanuit de drie PIVA’s worden dagelijks alle persoonslijsten die de afgelopen dag zijn gewijzigd
toegezonden aan en verwerkt in PIVA-V. Geautoriseerde afnemers (dat kunnen zowel overheids-
als niet-overheidsorganen zijn) kunnen via PIVA-V toegang krijgen tot (een deel) van de PIVA
informatie. Zo kunnen Europees Nederlandse gemeenten via PIVA-V toegang krijgen tot de
informatie uit PIVA. Zij dienen hier echter een aparte autorisatie voor aan te vragen bij BPR.
Op dit moment zijn 122 gemeenten aangesloten op de PIVA-V.
Het is in PIVA-V mogelijk dat er van één persoon twee of drie persoonslijsten worden verstrekt,
waarvan één actueel is en de ander(e) opgeschort. Dit is in Europees Nederland met de GBA-V
niet mogelijk, daar komt één persoon maximaal één keer voor.
Andere afnemers van de PIVA-V zijn vooral in Europees Nederland gevestigd. Voor zover het
organisaties in Caribisch Nederland betreft: er is nog maar een beperkt aantal overheidsorganen
die afnemer zijn van de PIVA-V. Alleen het ZVK is aangesloten. In veel andere gevallen voeren de
organisaties (zoals Belastingdienst) een eigen administratie.
27
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Dat maakt dat Burgerzaken veel uittreksels en ad-hoc verstrekkingen moet genereren, daar waar
geautomatiseerde verstrekkingen mogelijk zouden zijn. Overheidsinstanties en ook Burgerzaken
wensen daarom dat snel meer overheidsinstanties zich laten aansluiten op de PIVA-V.
De diensten Burgerzaken in Caribisch Nederland hebben geen toegang tot de PIVA-V. Het is wel
de bedoeling dat deze toegang er komt. Het is echter onduidelijk wanneer dit het geval zal zijn.
De openbare lichamen willen de aansluiting op PIVA-V (en ook op de GBA-V) graag snel hebben.
4. Aanvragen, produceren en uitgeven van de identiteitskaart (sédula)
Iedere ingezetene die een (nieuwe) sédula wil aanvragen meldt zich bij Burgerzaken:
Voor ingezetenen met een Nederlandse nationaliteit die verkregen is in Caribisch Nederland,
en die 12 jaar worden, geldt dat deze een oproep krijgen van burgerzaken om de sédula aan
te vragen. Daarvoor moeten zij de oproep meenemen. Ook moet een ouder, in het bezit van
een identiteitsdocument en een familieboekje25
, meekomen voor de aanvraag.
Personen die immigreren verkrijgen hun sédula bij inschrijving in de PIVA.
Personen van wie de geldigheidsduur van de sédula verloopt kunnen zich met hun oude
sédula melden bij Burgerzaken.
Personen van wie de sédula wordt vermist melden zich ook en dienen een proces verbaal
van de vermissing van de politie te overleggen (zie ook punt 7).
De baliemedewerker controleert de documenten en de gegevens in PIVA en CAS. Op basis
daarvan wordt besloten of de ingezetene inderdaad in aanmerking komt voor een nieuwe sédula.
Wanneer de aanvrager inderdaad een sédula kan krijgen dan controleert het bevoegd gezag in
PIVA de gegevens die op de sédula moeten komen te staan.
De foto voor de sédula wordt genomen door de afdeling Burgerzaken. De burger hoeft hiervoor niet
apart te betalen.
Elke afdeling Burgerzaken heeft blanco sédula’s gereed liggen, die worden betrokken bij de
leverancier. De sédula’s zitten per doos in het systeem ingeladen om uitgegeven te worden, waarbij
er geen logische volgorde in de nummering bestaat. De eilanden dienen een administratie van de
blanco identiteitskaarten bij te houden. Dit gebeurt niet op alle eilanden.
Met het systeem CAS wordt de blanco sédula van foto en persoonsgegevens voorzien. CAS haalt
de persoonsgegevens op uit de PIVA applicatie. Een deel van de foto’s op de eerste sédula’s sinds
10-10-2010 bleek snel onduidelijk te worden. Dit is door een aanpassing in de beschermfolie nu
voorkomen – al is het effect nu nog niet goed te beoordelen.
25
Het familieboekje wordt tegen betaling afgegeven door Burgerzaken en bevat een uittreksel uit de
huwelijksakte en ruimte voor de registratie van kinderen. Het familieboekje hoort bij het domein van de
Burgerlijke Stand (Burgerlijk Wetboek).
28
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
De openbare lichamen betalen het Rijk 3,00 USD voor een blanco sédula.
Het tarief voor de sédula wordt door het openbaar lichaam zelf vastgesteld. Op Bonaire wordt de
sédula verstrekt voor 8,38 USD voor volwassenen en 2,79 USD voor minderjarigen.
Geautomatiseerde systemen voor de sédula
De persoonsgegevens die op de sédula moeten komen te staan, staan in PIVA. Bij een aanvraag
van een sédula worden de gegevens van de aanvrager opgehaald uit PIVA. Deze worden
ingeladen in CAS, het systeem voor productie en beheer van de sédula bij Burgerzaken.
De koppeling tussen CAS en de PIVA applicatie schijnt niet altijd goed te werken. Dan moeten
gegevens handmatig worden overgenomen. Daarbij kunnen fouten ontstaan.26
De te printen gegevens worden van CAS naar een printmachine van Multipost gestuurd, die
exclusief is ondergebracht bij Burgerzaken. Meestal kan daar direct mee worden gewerkt, maar
soms moet de machine nog opwarmen.
De sédula wordt wanneer deze uit de printer komt direct verstrekt. Het hele proces duurt daarmee
twee tot tien minuten. Bij uitschrijving uit de basisadministratie PIVA, bij verhuizing of overlijden,
dient de sédula te worden ingenomen en ongeldig te worden gemaakt.
De openbare lichamen geven naast de identiteitskaart ook de reisdocumenten uit. Voor het
aanvragen van de reisdocumenten maken de openbare lichamen gebruik van het Reisdocumenten
Aanvraag en Archief Station (RAAS). Deze apparatuur is gelijk aan de apparatuur die voor de
aanvraag van reisdocumenten (waaronder de NIK) wordt gebruikt in Europees Nederland.
Geautomatiseerde systemen voor het paspoort
Het RAAS (Reisdocumenten Aanvraag en Archief Station) wordt door het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) sinds 2001 beschikbaar gesteld aan de
instanties die de reisdocumenten uitgeven. Sinds oktober 2001 worden in het RAAS op decentraal
niveau alle aanvragen voor Nederlandse reisdocumenten opgeslagen.
De producent van de Nederlandse reisdocumenten (Morpho) onderhoudt in technische zin de
apparatuur en de programmatuur van RAAS.
De aanvraaggegevens worden door de uitgevende instanties van de Nederlandse reisdocumenten
digitaal verzonden naar de producent. De verzending vindt versleuteld plaats. Daarenboven wordt
er ook nog een digitale handtekening gezet over het versleutelde aanvraagbericht.
De producent bewaart alle persoonsgegevens uit de aanvraag 30 dagen.
26 Processen met betrekking tot de registratie van het document en het ID-nummer in onderliggende systemen
beschrijven we in de volgende paragraaf.
29
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
5. Aanvragen, produceren en verstrekken vreemdelingendocument
In het geval een ingezetene vreemdeling is moet hij eerst een verblijfsvergunning aanvragen bij de
IND. Met de papieren verblijfsvergunning, een identiteitsdocument en afschriften van uittreksels van
de burgerlijke stand kan de vreemdeling zich inschrijven en een sédula aanschaffen.
De geldigheidsdatum van de sédula moet gelijk zijn aan de geldigheidsduur van de
verblijfsvergunning. Daartoe wordt de einddatum handmatig ingevoerd in CAS vóór deze op de
sédula wordt geprint. Dit is in het begin niet altijd goed gegaan en werden er sédula’s uitgegeven
die 5 jaar geldig waren (standaard). Dit is inmiddels verbeterd.
Bij vernieuwing van een sédula van een vreemdeling moet deze eerst de verlenging van zijn
verblijfsvergunning tonen, dan wordt de nieuwe einddatum weer ingevoerd in CAS.
6. Controleren identiteitskaart
Controles op de sédula worden uitgevoerd aan balies, maar nog niet of nauwelijks bij werkgevers
op straat.
Bij een controle van de identiteit aan de hand van de sédula kunnen de eerstelijns- en tweedelijns
echtheidskenmerken van de sédula gebruikt worden:
Eerstelijns kenmerken hebben vooral betrekking op de (direct zichtbare) vormgeving.
De Caribisch Nederlandse sédula kent voor elk openbare lichamen een model, dat op
slechts enkele punten afwijkt per openbaar lichaam. Zo wordt het wapen per openbaar
lichaam weergegeven en de naam van het openbaar lichaam dik gedrukt. De achterzijde
van de kaart is voor geheel Caribisch Nederland uniform.
Tweedelijns kenmerken hebben betrekking op meer ‘onzichtbare’ kenmerken. De sédula
heeft enkele kenmerken die pas zichtbaar worden onder UV-licht.
De sédula heeft géén derdelijns kenmerken – kenmerken die voor het publiek geheim zijn
en waarmee de echtheid definitief gecontroleerd zou kunnen worden.
Controlerende instanties geven aan dat zij nog geen fraude (namaak, look-alike) met de sédula
hebben geconstateerd. Dit wil niet zeggen dat er geen fraude met het document wordt gepleegd.
Instanties als de KMar en het ZVK kunnen niet terugvallen op een digitaal register met daarin de
documentnummers van alle geldige sédula’s.
Geautomatiseerde systemen Kmar
De KMar (en politie) is (zijn) verantwoordelijk voor de handhaving van de Wet Toelating en
Uitzetting BES. Omwille van deze verantwoordelijkheid scant de KMar de reisdocumenten (in
sommige gevallen de sédula) van in- en uitgaand verkeer.
Hiertoe maakt zij gebruik van het Border Management Systeem (BMS). De kaart (of het paspoort)
wordt gescand. Vanaf de scan worden gegevens die op de kaart gedrukt staan vertaald naar tekst.
Reist de houder weer uit Caribisch Nederland, dan wordt wederom een scan gemaakt en wordt
door bestandsvergelijking gecontroleerd hoe lang het verblijf heeft geduurd.
Door problemen met het netwerk (traagheid) wordt de scan in de praktijk niet altijd gemaakt.
30
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
In geval van een vermoeden van vervalsing wordt telefonisch contact gezocht met Burgerzaken.
Burgerzaken zoekt dan in CAS op of de sédula (documentnummer) (nog) in het maatschappelijk
verkeer gebruikt mag worden. Verlies of diefstal wordt echter niet altijd geregistreerd, en een
koppeling met de PIVA applicatie ontbreekt.
7. Aangeven verlies of diefstal identiteitskaart
Wanneer de sédula vermist is, moet de ingezetene een proces verbaal van de politie overleggen of
een verklaring afleggen. Hiermee kan de ingezetene een nieuwe sédula aanvragen.
Geautomatiseerde systemen
De vermissing van de sédula wordt geregistreerd in CAS. De vermissing wordt niet geregistreerd in
PIVA, zoals dat wel gebeurt bij vermissing van een paspoort.
Omdat CAS en de PIVA applicatie niet gekoppeld zijn, is niet in één oogopslag te zien over welke
en hoeveel reis- en identiteitsdocumenten de houder beschikt en of deze vaak documenten
“verliest”.
De registratie van verloren documenten is niet via andere systemen in te zien.
8. Inleveren identiteitskaart
De identiteitskaart dient te worden ingeleverd als hij ongeldig wordt of is geworden of als de houder
een nieuw document heeft aangevraagd. Het document is of wordt ongeldig als de houder is
overleden, buiten het openbaar lichaam gaat wonen, of omdat de kaart beschadigd is geraakt of er
wijzigingen op zijn aangebracht.
De sédula wordt alleen geregistreerd als ingeleverd in het systeem als de burger zelf langskomt met
de betreffende kaart. Dit schijnt maar zelden te gebeuren.
De ingeleverde identiteitskaart wordt doorgeknipt of er wordt een gat in geponst en weggegooid (in
de wet gedefinieerd als versnippering of gecontroleerde verbranding).
Geautomatiseerde systemen
De ingeleverde sédula wordt geregistreerd in CAS, maar niet in PIVA.
Het innameproces kan worden verbeterd. Verschillende oud-ingezetenen die wij spraken beschikten
nog over een sédula waarvan de geldigheidsdatum nog niet was verstreken, terwijl zij inmiddels
elders in het Koninkrijk (in Europees Nederland) stonden ingeschreven. Een dergelijke sédula is
eigenlijk niet meer geldig. Dit is echter niet aan de kaart te zien. Bij een verhuizing naar een ander
eiland binnen Caribisch Nederland moet men een bewijs van uitschrijving tonen bij inschrijving in het
nieuwe eiland. Dat krijgt men alleen als de oude sédula wordt ingeleverd.
31
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
9. Beheren systemen
De genoemde systemen moeten worden beheerd. Daartoe zijn beheerprocessen ingericht.
Denk aan technisch en applicatiebeheer.
Geautomatiseerde systemen
CAS, RAAS en de PIVA applicatie worden beheerd door de applicatiebeheerder van Burgerzaken.
In het geval van CAS wordt deze ondersteund door BPR en leverancier Multipost. In het geval van
RAAS en de PIVA applicatie wordt deze ondersteund door BPR en de respectieve leveranciers
Morpho en Centric.
Wat het in de lucht houden van de applicaties bemoeilijkt is de infrastructuur. De stroom en de
datacommunicatieverbinding vallen regelmatig weg. Door pieken in de stroom raken servers soms
(onherstelbaar) beschadigd.
32
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.1.5 Wet- en regelgeving
Op Rijksniveau
Op Rijksniveau is vooral de Paspoortwet van belang. Hierin is vastgesteld welke reisdocumenten
het Koninkrijk der Nederlanden kent. Dit is onder meer het nationaal paspoort, dat geldt voor het
gehele Koninkrijk. Voorts benoemt deze wet de Nederlandse Identiteitskaart (NIK), als reisdocument
van het Europese deel van Nederland. Daarnaast worden regels gesteld met betrekking tot onder
meer verstrekking en vervallenverklaring van de reisdocumenten.
Momenteel werkt de Nederlandse regering overigens aan een wetsvoorstel dat er toe moet leiden
dat in de toekomst nieuw uit te geven NIK’s geen officieel reisdocument meer zijn. De planning is
om dit wetsvoorstel medio 2012 voor advies aan de Raad van State van het Koninkrijk voor te
leggen. Voor de uitgifte van reisdocumenten gelden verschillende uitvoeringsregelingen voor 1)
Europees Nederland en Caribisch Nederland, 2)de Caribische landen, 3) de KMar en 4) het
buitenland. Deze regelingen zijn slechts op een aantal punten verschillend.
Voor dit onderzoek is het relevant om te constateren dat de sédula geen reisdocument voor het
Koninkrijk is, en dat de NIK enkel een reisdocument voor het Europese deel van Nederland is. De
NIK is niet verkrijgbaar en niet geldig in Caribisch Nederland of de Caribische landen.
Voor een groter detailniveau met betrekking tot Rijkswet- en regelgeving verwijzen we naar bijlage 8.
In Caribisch Nederland
Dan is er de wetgeving voor Caribisch Nederland. Deze bestaat voornamelijk uit voormalig
Nederlands-Antilliaanse wetgeving die bij de staatkundige hervorming van 10-10-‘10 met enkele
aanpassingen in het land Nederland is ingevoerd als Nederlandse wetgeving. Deze wetgeving geldt
alleen in het Caribische gedeelte van Nederland en is aangevuld met nieuwe wetgeving die met
ingang van deze datum in Caribisch Nederland van kracht is geworden.
Veel wetgeving die in Caribisch Nederland van kracht is, wijkt af van de wetgeving die voor het
Europese deel van Nederland geldt. Dat zal niet zo blijven. “Op dit moment is nog niet voorzien op
welke termijn de afwijkingen in de regelgeving worden opgeheven. (…).” Deze termijn zal per
beleidsterrein kunnen verschillen. “Uitgangspunt is in ieder geval dat de eerste vijf jaar na de
transitie een periode van legislatieve terughoudendheid zal worden ingenomen,” aldus de
regering.27
Voor onderhavige opdracht wordt met betrekking tot Caribisch Nederland, naast de wet- en
regelgeving op Rijksniveau de volgende wet- en regelgeving betrokken:
27
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 959, nr. 6, blz. 4.
33
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Wet identiteitskaarten BES
De Wet identiteitskaarten BES regelt dat iedereen die 12 jaar of ouder is en in de basisadministratie
personen van de openbare lichamen is opgenomen, in het bezit dient te zijn van een geldige
identiteitskaart die door of namens de gezaghebber van het openbaar lichaam is afgegeven.
Daarnaast vermeldt deze wet de persoonsgegevens die in ieder geval op de identiteitskaart dienen
te staan. Ook regelt deze wet het gebruik van het ID-nummer.
In het Besluit identiteitskaarten BES is onder meer vastgelegd op welke wijze de administratie
rondom de uitgifte van identiteitskaarten vormgegeven dient te worden.
In de Regeling identiteitskaarten BES zijn drie modellen identiteitskaarten vastgesteld; één voor elk
openbaar lichaam.
Waar de wet spreekt over identiteitskaart, is op de openbare lichamen de term sédula gangbaar,
een term die wij ook hier hanteren.
Wet identificatieplicht BES
De Wet identificatieplicht BES regelt dat iedere persoon vanaf 12 jaar een geldig identiteitsbewijs bij
zich moet dragen (dit kan een sédula zijn, maar bijvoorbeeld ook een paspoort of rijbewijs) en in
welke gevallen deze getoond dient te worden.
Wet toelating en uitzetting BES
De Wet Toelating en Uitzetting BES wijst de sédula aan als vreemdelingendocument.
Deze wet bevat regels omtrent toegang en verblijf op de openbare lichamen voor vreemdelingen en
voor aan vreemdelingen gelijkgestelde Nederlanders. Tot deze laatste categorie behoren de
volgende hoofdgroepen:
Nederlanders, geboren buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Nederlanders die buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba de Nederlandse nationaliteit
verkregen hebben.
Op deze hoofdregel bestaat een aantal uitzonderingen. De belangrijkste zijn:
Nederlanders, van wie (één van) de ouders (is) zijn geboren op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
Nederlanders, die sinds 10-10-‘09 op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen en staan ingeschreven.
Voor de Nederlanders op wie de Wet toelating en uitzetting BES betrekking heeft, gebruiken wij de
term ‘aan vreemdelingen gelijkgestelde Nederlanders’.
In de Regeling toelating en uitzetting BES zijn meer specifieke bepalingen opgenomen omtrent het
toelatings- en uitzettingsbeleid.
De Wet TU BES benoemt de sédula niet als geldig document voor grensoverschrijding voor
vreemdelingen. Op basis van artikel 2 Wet TU BES en artikel 3.6. Besluit toelating en uitzetting BES
wordt de sédula voor houders van de Nederlandse nationaliteit voor Caribisch Nederland wel als
zodanig geaccepteerd.
34
Caribisch Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Wet basisadministraties persoonsgegevens BES
Deze wet heeft uitsluitend betrekking op Caribisch Nederland en regelt dat op elk van de openbare
lichamen een geautomatiseerde administratie van de bevolking – PIVA - aanwezig is. Het
bestuurscollege van elk openbaar lichaam is verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens in
deze administratie. Daarnaast legt deze wet de basis voor het regime voor de verstrekking van
gegevens uit de administratie. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor een voorziening ten behoeve van systematische verstrekking van gegevens –
PIVA-V - en draagt zorg voor een stelsel van berichtuitwisseling ten behoeve van het bijhouden van
de basisadministraties van de openbare lichamen bij immigraties vanuit andere delen van het
Koninkrijk. Het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES en de Regeling
basisadministraties BES treffen nadere regels met betrekking tot hetgeen is vastgelegd in de Wet
basisadministraties persoonsgegevens BES.
Wet bescherming persoonsgegevens BES
De Wet bescherming persoonsgegevens BES regelt de bescherming van persoonsgegevens die in
een al dan niet geautomatiseerd bestand zijn opgenomen. Artikel 2, tweede lid onder d bepaalt dat
deze wet niet van toepassing is op de uitvoering van de Wet basisadministratie persoonsgegevens.
Wel is het van belang dat deze wet er is indien het ID-nummer wordt vervangen door het BSN. De
bescherming van persoonsgegevens in het kader van het BSN wordt namelijk enerzijds geregeld in
de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer en anderzijds in de Wet bescherming
persoonsgegevens. Voor onderhavig onderzoek ligt de relevantie van de Wet bescherming
persoonsgegevens BES dan ook bij de invoering van het BSN.
3.1.6 Actoren
De belangrijkste actoren die betrokken zijn bij de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland zijn:
Afdelingen Burgerzaken van de openbare lichamen. De afdelingen Burgerzaken voeren de
basisadministratie personen, het beheer van de verstrekte persoonsnummers, en personaliseren,
verstrekken en beheren de reis en identiteitsdocumenten.
IND. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het
toelatings- en uitzettingsbeleid op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De IND verleent de
verblijfsvergunning of de verklaring van rechtswege waarmee een vreemdeling of een aan een
vreemdeling gelijkgestelde Nederlander zich dient in te laten schrijven in de basisadministratie
persoonsgegevens. Eenmaal ingeschreven wordt aan de betreffende persoon een sédula uitgereikt
(door Burgerzaken).
Politie en Koninklijke Marechaussee (KMar). Politie en KMar kunnen de identiteit van personen
controleren. Burgers moeten op verzoek een identiteitsdocument tonen. Welk document dat is,
hangt af van de reden van het verzoek. Soms kan het gaan om de sédula.
Er zijn mogelijkheden om de geldigheid en echtheid van een sédula te controleren.
35
Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
Agentschap BPR. Het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
(BPR) beheert (o.a.) systemen voor het bijhouden van de basisadministratie personen en de
identiteitskaart (sédula). Ook ondersteunt ze Caribisch Nederland bij het verbeteren van de
processen en bij de uitgifte van de reisdocumenten zoals het paspoort.
Leverancier Centric. Centric levert de computersystemen waarmee invulling wordt gegeven aan het
beheer van de basisadministratie personen (de Key2PIVA NOBO).
Leverancier Multipost. Multipost levert en onderhoudt de apparatuur waarmee de afdelingen
Burgerzaken de sédula kunnen personaliseren en de beheerregistratie kunnen voeren.
Leverancier Morpho. Morpho is de leverancier van de apparatuur waarmee de afdelingen
Burgerzaken de paspoortuitgifte verzorgen en de producent van de paspoorten.
3.2 Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
De identiteitsinfrastructuur in de Caribische Landen is vrijwel gelijk aan die zoals beschreven voor
Caribisch Nederland. In deze paragraaf zullen wij ons dan ook beperken tot het beschrijven van de
verschillen tussen deze twee identiteitsinfrastructuren.
3.2.1 Identiteitsdocumenten
Identiteitskaart
In Aruba is het voor ingezetenen niet verplicht om een sédula (in Aruba “cedula”) te hebben. Er is
ook geen wettelijke identificatieplicht.
Net als in Caribisch Nederland is de sédula van Curaçao een verplicht identiteitsdocument voor alle
ingezetenen vanaf 12 jaar. De prijs is Nafl 15,-. Op Curaçao geldt ook een identificatieplicht.
Curaçao werkt aan de ontwikkeling van een nieuw model sédula, als vervanging van het oude
model waarop nog “Nederlandse Antillen” en “Eilandgebied Curaçao‟ vermeld staat. Het is niet
bekend wanneer dit document gereed is,
Sint Maarten noemt de sédula de ID-card. Het document is verplicht voor ingezetenen vanaf 12 jaar,
en er is een identificatieplicht op het eiland. Het eiland heeft in oktober 2011 een nieuw model ID-
card geïntroduceerd (met MRZ).
De identiteitskaarten van de drie Caribische landen hebben dezelfde functionaliteiten als de sédula
in Caribisch Nederland (identiteitsbewijs, aantonen ingezetenschap, grensoverschrijding).28 29
28
Ten behoeve van grensoverschrijding van kinderen onder de 12 jaar wordt ook het familieboekje
(oogluikend) toegestaan in de Caribische landen.
29 Alle Caribische sédula beschikken over een MRZ (met uitzonderding van die van Curaçao), maar deze wordt
(nog) niet gebruikt in processen met betrekking tot grensoverschrijding. Alle eilanden maken gebruik van het
BMS (dat werkt met scans).
36
Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
Behalve aan Nederlanders wordt de kaart ook verstrekt aan vreemdelingen met een geldige
verblijfsvergunning voor het betreffende land:
Er is op Aruba geen aparte code op de cedula voor vreemdelingen die informatie geeft over de
verblijfsstatus. Wel staat de nationaliteit van de houder op de cedula. De vreemdeling moet
naast de cedula zijn papieren verblijfsvergunning kunnen tonen.
Curaçao en Sint-Maarten gebruiken (net als Caribisch Nederland) het CRV-nummer als nummer
voor vreemdelingen. Maar alleen in Sint Maarten wordt dit nummer op de kaart vermeldt.
De cedula/sédula/ID-card van de landen speelt geen rol in het kader van de zorgverzekering. De
identiteitskaart wordt in de Caribische landen meer gebruikt in het maatschappelijk verkeer dan in
Caribisch Nederland. Veel instanties op Curaçao (Aqualectra, UTS, TDS) eisen de sédula als
identificatie ter verkrijging van hun product(en).
3.2.2 Persoonsgebonden nummer
De Caribische landen kennen net als Caribisch Nederland het ID-nummer. Het ID-nummer wordt op
hetzelfde moment en op dezelfde manier aangemaakt als het ID-nummer in Caribisch Nederland (in
PIVA). Het heeft dus 10 cijfers, is opgebouwd uit geboortedatum en volgnummer en kan niet de 11-
proef doorstaan.
Zeker in de landen, die groter zijn dan de openbare lichamen van Caribisch Nederland, kan het
voorkomen dat de reeks volgnummers van een eiland uitgeput raakt. Een enkele keer is daarom
een volgnummer uit de reeks van een ander eiland verstrekt – zonder dat dit goed is geregistreerd
op dat eiland. Zo kan het incidenteel voorkomen dat hetzelfde ID-nummer op twee eilanden is
verstrekt. Beheer hierop ontbreekt.
3.2.3 Registraties
Basisadministratie persoonsgegevens
Zoals in Caribisch Nederland voeren de drie landen elk een lokale basisadministratie met behulp
van dezelfde versie van PIVA als in Caribisch Nederland. De gegevens in de PIVA’s van de
Caribische landen zijn in beginsel dezelfde als die in PIVA van Caribisch Nederland. Ook de
persoonslijsten in de Caribische landen hebben bijvoorbeeld een A-nummer.
In Caribisch Nederland bestaat het huwelijk tussen personen van gelijk geslacht niet, evenmin als
het geregistreerd partnerschap. Gegevens over deze gebeurtenissen kunnen dan ook niet in PIVA
worden vastgelegd.
De Caribische landen hebben niet zoals Caribisch Nederland de laatste jaren extra steun vanuit
Europees Nederland ontvangen voor verbetering van de kwaliteit van de persoonsgegevens in
PIVA. Maar de landen werken hard aan het verbeteren van de juistheid en de volledigheid van de
persoonsgegevens in PIVA:
Zo zal Aruba een bestandsvergelijking uitvoeren tussen PIVA, het systeem Radex (van het
vliegveld) en het systeem van AZV (de ziektekostenverzekeraar). Na onderzoek van de
geconstateerde verschillen kunnen dan wijzigingen in PIVA worden doorgevoerd.
37
Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
Omdat de PIVA’s van de landen groter zijn dan die van Caribisch Nederland, is dit een grotere
opgave. Aruba verwacht dat op basis van de bestandvergelijking ongeveer 10.000
persoonslijsten zullen kunnen worden opgeschort.
Curaçao werkt aan een stelsel van basisregistraties voor de eigen overheidsdiensten. PIVA is
één van die basisregistraties. Het ligt voor de hand dat overheidsinstanties dan verplicht worden
tot gebruik van de gegevens, en dat zij fouten moeten terugmelden.
Ook Sint Maarten heeft een kwaliteitsprogramma en werkt aan de ontwikkeling van een eigen
verstrekkingenvoorziening.
De drie basisadministraties persoonsgegevens beschikken echter niet over een verstrekkingen-
voorziening (zoals GBA-V of PIVA-V). Andere overheidsorganisaties in Europees Nederland,
Caribisch Nederland of in de Caribische landen hebben geen inzage in elkaars PIVA.
Wel zijn de landen aangesloten bij het systeem voor de uitwisseling van persoonsgegevens bij
migraties tussen de verschillende delen van het Koninkrijk, die plaatsvindt op basis van het
Bestuursakkoord uitwisseling persoonsgegevens. Hiervoor wordt in het Caribisch gebied de PIVA
mailbox gebruikt en voor uitwisseling met Europees Nederland de PIVA-GBA-Koppeling.
Bestandsvergelijkingen tussen de zes Caribische eilanden onderling hebben sinds 10-10-’10 nog
niet plaatsgevonden. Deze waren vóór 10-10-’10 gebruikelijk in verband met het voorkomen van
dubbele inschrijvingen, ondanks de afspraken inzake migraties binnen het Koninkrijk.
Reis en identiteitsdocumentregistratie
De belangrijkste verschillen voor wat betreft de documentnummerregistratie is dat deze in Aruba
afwijkt van die in de rest van het Caribische deel van het Koninkrijk. Het documentnummer van de
cedula komt in Aruba namelijk wel op de PL in PIVA te staan. Dit wordt niet gebruikt in verband met
grenscontroles of bij veelvuldige vermissingen.
Over de vaststelling en registratie van documentnummers van de sédula’s in de Caribische landen
zijn ons geen gegevens bekend.
De Caribische landen gebruiken dezelfde processen en systemen voor de uitgifte van paspoorten
als in Caribisch Nederland.
3.2.4 Processen
Processen met betrekking tot de aanvraag en de uitgifte van documenten en nummers, en met
betrekking tot het vastleggen van gegevens, komen in Caribisch Nederland en de Caribische landen
sterk overeen.
De belangrijkste verschillen zijn:
Op de in paragraaf 3.1.4 beschreven procedure bij verhuizingen bestaat een uitzondering.
Tussen Aruba en Sint Maarten is de bestuurlijke afspraak gemaakt dat bij een verhuizing tussen
deze landen een bericht wordt verstuurd van het land van vestiging naar het land van vertrek.
Naar aanleiding hiervan wordt het vertrek ambtshalve verwerkt.
38
Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
De aanvraag van de sédula wordt in Aruba verwerkt op een manier die vergelijkbaar is met die
van het paspoort. Dit gebeurt met een systeem dat lijkt op het RAAS. De registratie in PIVA
verloopt, net als bij het paspoort, geautomatiseerd.
De Arubaanse cedula wordt in Europees Nederland geproduceerd. Nederlanders kunnen hun
paspoort na twee weken afhalen, ingezetenen kunnen hun cedula na 3 weken afhalen. De kaart
kent meer echtheidskenmerken dan die in Caribisch Nederland. Op de kaart (chip) worden geen
biometrische kenmerken opgenomen (vingerafdruk).
3.2.5 Wet- en regelgeving
Rijkswet
Voor wat betreft rijkswet en –regelgeving verwijzen we u naar paragraaf 3.1.5 (pagina Fout!
Bladwijzer niet gedefinieerd.). Voor dit onderzoek is het nog relevant om te constateren dat de
sédula geen reisdocument voor het Koninkrijk is, en dat de NIK enkel een reisdocument voor het
Europese deel van Nederland is. De NIK is niet verkrijgbaar en niet geldig in Caribisch Nederland of
de Caribische landen.
Aruba
De Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister legt in Aruba de
basis voor het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters. Meer specifiek is in het
Landsbesluit bevolkingsregister geregeld op welke wijze hier in de praktijk uitvoering aan gegeven
dient te worden. Dit landsbesluit regelt onder meer dat er een Bureau Burgerlijke Stand en
Bevolkingsregister is en welke gegevens het bevolkingsregister tenminste omvat. Daarnaast kan het
register met andere gegevens worden aangevuld die in het belang van de dienst nodig worden
geacht. Afwijkend van de bevolkingsregisters in Nederland en Caribisch Nederland is het
Arubaanse bevolkingsregister ingericht op basis van gezinskaarten. Op grond van genoemd besluit
dient van een verhuizing naar een locatie binnen (de voormalige) Nederlandse Antillen of Nederland
terstond een duplicaat getuigschrift van deze verandering naar de houder van het betreffende
bevolkingsregister verstuurd te worden.
Aruba kent geen wettelijke identificatieplicht.
In de Identiteitslandsverordening is de verstrekking van identiteitskaarten geregeld.
Identiteitskaarten worden afgegeven aan degene die in het bevolkingsregister van Aruba staat
ingeschreven en hebben een geldigheidsduur van vijf jaar. Het afgeven van een identiteitskaart is
derhalve niet gekoppeld aan nationaliteit. Daarnaast bepaalt de verordening welke gegeven in ieder
geval op de kaart weergegeven dienen te worden. Bij landsbesluit is het model identiteitskaart
vastgesteld.
Curaçao
De relevante landsverordeningen hebben we vooralsnog nog niet mogen ontvangen.
39
Caribische landen: huidige identiteitsinfrastructuur
Sint Maarten
Alle wet- en regelgeving op het gebied van de basisadministratie, identiteitskaarten en de
identificatieplicht op Sint Maarten, dateert van voor de landswording en is van het eilandgebied Sint
Maarten overgegaan op het land Sint Maarten.
In de Verordening basisadministratie persoonsgegevens wordt geregeld dat er een
geautomatiseerde basisadministratie met persoonsgegeven over de bevolking van Sint Maarten
bestaat. In het Uitvoeringsbesluit basisadministratie is meer specifiek aangegeven op welke wijze
uitvoering gegeven dient te worden aan deze verordening. De verordening is grotendeels gelijkt aan
de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES.
In de Landsverordening identiteitskaarten is de basis gelegd voor de uitgifte van identiteitskaarten
voor Sint Maarten. Het model identiteitskaart is vastgesteld bij het Landsbesluit identiteitskaarten.
Inmiddels wordt er op Sint Maarten een nieuw model identiteitskaart verstrekt, welke nog geen basis
heeft in het Landsbesluit identiteitskaarten. Betrokkenen gegeven aan dat er een nieuw besluit in
voorbereiding is.
Op Sint Maarten geldt een identificatieplicht die vergelijkbaar is met die in Caribisch Nederland.
Ieder persoon vanaf 12 jaar dient altijd een identificatiebewijs bij zich te dragen. Meer specifieke
regels zijn gesteld bij het Landsbesluit identificatieplicht.
3.2.6 Actoren
De actoren in de Caribische landen zijn grotendeels dezelfde als die in Caribisch Nederland. Toch
zijn er enkele verschillen:
De Caribische landen krijgen dezelfde ondersteuning van Agentschap BPR als vóór 10-10-‘10.
Deze is beperkter dan de ondersteuning die Caribisch Nederland (nu) krijgt. Het Agentschap
BPR ondersteunt de Caribische landen alleen in het kader van de Paspoortwet en, wat betreft
PIVA, in het kader van het Bestuursakkoord uitwisseling persoonsgegevens en, desgevraagd,
met adviezen of toelichtingen.
De IND heeft in Caribische landen een beperktere rol dan in Caribisch Nederland. Zij heeft daar
alleen een rol op het gebied van het Nederlanderschap.
De KMar heeft geen formele rol in de Caribische landen.
Alleen Curaçao maakt voor de identiteitskaarten ook gebruik van Multipost. Aruba maakt
gebruik van Morpho en Sint Maarten van een derde leverancier (die geen directe relatie heeft
met de huidige sédula van Caribisch Nederland of met de leverancier van Nederlandse
paspoorten en NIKs).
40
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.3 Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.3.1 Identiteitsdocumenten
Nederlandse identiteitskaart (NIK)
Eén van de twee identiteitsdocumenten die object van onderzoek zijn, is de NIK (naast het
vreemdelingendocument).
Iedere Nederlander die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van een
gemeente is ingeschreven, of die woonachtig is in een land waarvoor de NIK geldig is, heeft recht
op verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart.30
Dit betekent dat Nederlanders die ingezetene zijn van één van de openbare lichamen of van de
Caribische landen geen NIK kunnen verkrijgen en dat de NIK niet geldig is in het Caribisch gebied.
Ook betekent dit dat de aanschaf van een NIK niet verplicht is. Andersom kan de NIK niet worden
geweigerd aan een Nederlander die woonachtig is in één van de landen waar de NIK geldig is.
Op basis van de Wet op de Identificatieplicht moeten alle Nederlanders vanaf 14 jaar zich kunnen
identificeren.
Hieronder is het model van de NIK opgenomen.31
De Paspoortwet regelt welke gegevens op elk reisdocument vermeld moeten zijn, te weten:
Geslachtsnaam Geboortedatum Geslacht Voornamen
Lengte Geboorteplaats Autoriteit die het document heeft verstrekt
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan in zijn hoedanigheid als minister van
het Koninkrijk bepalen in welke gevallen kan worden afgezien van vermelding van respectievelijk:
geboorteplaats, woonplaats, adres en lengte (artikel 3 van de Paspoortwet). Voor wat betreft de NIK
(en het paspoort) worden in het door de minister van BZK vastgestelde model de woonplaats en het
adres van de betrokkene niet vermeld.
30
Paspoortwet, artikel 16a 31
www.paspoortinformatie.nl
41
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
De twee functies van de NIK zijn:
Het zijn van een reisdocument (op basis van de Paspoortwet)
Het zijn van een identiteitsdocument (op basis van de Wet op de Identificatieplicht).
De NIK is een officieel reisdocument dat voldoet aan de criteria van de Europese verordening
biometrie uit 1994. Met de NIK kan een Nederlander zich dan ook binnen de gehele EU/EER
identificeren (alle landen van de EU plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland). Dat betekent dat de
houder zich ook kan identificeren in overzeese gebieden die onderdeel zijn van de Europese Unie
(ultra perifere gebieden) zoals Guadeloupe en Martinique.
Momenteel werkt de Nederlandse regering aan een wetsvoorstel dat er toe moet leiden dat in de
toekomst nieuw uit te geven NIK’s geen officieel reisdocument meer zijn.32 De planning is om dit
wetsvoorstel medio 2012 voor advies aan de Raad van State van het Koninkrijk voor te leggen.
Op grond van de Europese regelgeving inzake vrij verkeer van personen33, de afspraken met de
EER landen en het Verdrag van Schengen zal dan nog steeds met de NIK tussen de lidstaten van
de EU, de EER en de bij het Verdrag van Schengen aangesloten landen gereisd mogen worden.
Het is nog niet duidelijk of dit ook mogelijk blijft voor de overige genoemde landen waar de NIK
momenteel geldig is (Andorra, Monaco, San Marino en Turkije).
Met de NIK kan niet naar het Caribische deel van Nederland of naar de Caribische landen van het
Koninkrijk worden gereisd. De NIK kan daar evenmin als identiteitsbewijs worden gebruikt. Het
bovenstaande houdt in dat voor reizen tussen het Europese en het Caribische deel van het
Koninkrijk altijd een paspoort noodzakelijk is.
Vreemdelingendocument
Het andere identiteitsdocument dat hier object van onderzoek is, is het vreemdelingendocument.
Het vreemdelingendocument is verplicht voor alle vreemdelingen die langere tijd in Nederland willen
verblijven en die niet afkomstig zijn uit een EU-land of een EER-land.
Er wordt verschil gemaakt tussen drie categorieën rechtmatig verblijvende vreemdelingen en dus
zijn er drie modellen van het vreemdelingendocument, te weten voor:
Diverse verblijfsdoelen met betrekking tot arbeid en studie, uitgegeven door de IND.
W-documenten voor asielzoekers, uitgegeven door de IND. Het W-document is ook voor
vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd en nog geen (definitieve) beslissing op hun
aanvraag hebben ontvangen.
Geprivilegieerden (diplomatiek en consulair personeel) uitgegeven door Buitenlandse Zaken
(van dit model wordt onderstaand geen afbeelding gegeven).
32
Zie onder meer: Ministerie van BZK, Geldigheid van de Nederlandse Identiteitskaart buiten de landen van de
Europese Unie (nieuwsbericht), d.d. 13-07-2011. 33
Europese Overeenkomst nopens het verkeer van personen tussen de lidstaten van de Raad van Europa
gesloten Trb. 1960, 103.
42
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Het Vreemdelingendocument ziet er als volgt uit:
Er kan niet met dit document worden gereisd. Vreemdelingen en vluchtelingen met een
verblijfsvergunning die niet over een geldig paspoort beschikken en dat ook niet kunnen krijgen van
het land van nationaliteit, kunnen in Nederland een reisdocument voor vreemdelingen of
vluchtelingen aanvragen (ook wel Vreemdelingenpaspoort genoemd).
3.3.2 Persoonsgebonden nummer
In het Europese deel van Nederland is het Burgerservicenummer (BSN) het nummer voor
communicatie tussen overheid en burger. Het BSN is een uniek persoonsnummer.
Kenmerken van het BSN zijn:
Het BSN is een uniek en betekenisloos nummer.
Het BSN bestaat uit 9 cijfers.
Het BSN wordt random gegenereerd.
Het BSN kan de zogenaamde 11-proef doorstaan.
Het BSN mag gebruikt worden door alle overheidsinstellingen.
Iedereen die is ingeschreven in de GBA, Nederlander of vreemdeling, heeft een BSN. Deze is
verkregen bij de eerste inschrijving in de GBA (vaak de geboorte).
Voor het beheer van het BSN is de Beheervoorziening BSN gecreëerd. Daarin worden alle
uitgegeven BSN-nummers bewaard met de identificerende persoonsgegevens. Bij elke nieuwe
inschrijving in de GBA wordt de zogenaamde presentievraag gesteld waarbij aan de hand van de
identificerende gegevens van een persoon wordt gecontroleerd of de persoon al een BSN heeft.
Daarmee wordt voorkomen dat een nummer dubbel wordt verstrekt.
Een overheidsorganisatie mag sinds de invoering van het BSN geen ander identificatienummer
meer aan een individu vragen. Daarnaast kunnen bij of krachtens de wet gevallen worden geregeld
waarin ook anderen dan overheidsorganen van het BSN gebruik mogen maken. Dit zijn onder
andere zorginstellingen en financiële instellingen.
43
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
3.3.3 Registraties
Basisadministratie persoonsgegevens
De basisadministratie persoonsgegevens voor Europees Nederland is de Gemeentelijke
Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Elke Nederlandse gemeente houdt een decentraal
GBA-bestand bij. Dit wordt gebruikt als basisregistratie voor de gehele overheid, en door andere
organisaties die persoonsgegevens nodig hebben voor de uitvoering van een wettelijke taak.
In de GBA worden de volgende personen ingeschreven:34
Diegene die niet in de basisadministratie is ingeschreven en naar redelijke verwachting gedurende
een half jaar ten minste twee derde van de tijd in Nederland verblijf zal houden, wordt
ingeschreven in de basisadministratie van de gemeente waar hij zijn adres heeft wanneer hij:
a) de Nederlandse nationaliteit bezit,
b) op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld of
c) vreemdeling is en rechtmatig verblijf in Nederland geniet.35
Van deze basisregel wordt afgeweken voor in Nederland hun dienst uitoefenende militairen en
burgerpersoneel behorend tot de krijgsmacht van een NAVO-lidstaat, inclusief echtgenoten en
kinderen. Deze groep komt niet voor inschrijving in aanmerking.36
Ook diplomatiek en consulair personeel, waaronder diegenen die met die status werken bij een
internationale organisatie hoeven zich niet in te schrijven in het GBA.
In de Wet GBA is vastgelegd welke gegevens exact in deze registratie zijn opgenomen.
Een precieze uitwerking daarvan staat (ook) in het Logisch Ontwerp GBA.37
Alle bevolkingsadministraties van het Koninkrijk kennen een gemeenschappelijk persoonsgebonden
nummer, het zogeheten A-nummer. Dit nummer wordt toegekend aan een persoon bij het
aanleggen van een persoonslijst en verhuist mee met migraties tussen de verschillende delen van
het Koninkrijk. Hierdoor is elke persoon individueel te onderscheiden binnen het Koninkrijk. De
nummers worden verstrekt door BPR. Het A-nummer wordt alleen gebruikt tussen overheden, niet
in de communicatie tussen overheid en burger. Zolang niet elke ingeschrevene binnen het
Koninkrijk een BSN heeft, is het noodzakelijk de A-nummersystematiek te handhaven en zo
persoonslijsten binnen het Koninkrijk uit te wisselen.
De gegevenssets van de GBA en de PIVA kennen enkele verschillen. Zo wordt bij de categorie
verblijfplaats in de GBA een postcode en woonplaatsnaam opgenomen, maar in de PIVA niet.
34
Artikel 26, eerste lid, Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. 35
Rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet. 36
Artikel 54, Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. 37
Logisch Ontwerp GBA, versie 3.7.
44
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
De straatnaam-, postcode- en woonplaatsgegevens worden in Europees Nederland overgenomen
uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Ook kent de GBA een gegevenscategorie
verblijfstitel, maar kent de PIVA deze niet.
Daarnaast zijn er nog kleine verschillen met betrekking tot de labels van gegevens. Zo heet de tabel
met persoonsnummers in de GBA “BSN”, en in de PIVA “ID-nummer”. Ook spreekt de GBA van
“gemeente” en de PIVA van “eiland”.
De gegevens in de GBA kennen ook onvolkomenheden. Uit onderzoek, uitgevoerd door het
ministerie van Binnenlandse Zaken, bleek dat in 2009 bij 5% van de personen fouten zaten in de
administratieve gegevens.38
Het zelfreinigend vermogen van de Gemeentelijke Basisadministratie is relatief groot. Omdat het
gebruik van de gegevens verplicht is voor alle overheden, en omdat overheden verplicht zijn om bij
gerede twijfel over de juistheid van de gegevens een terugmelding te doen aan de
verantwoordelijke gemeente, worden fouten in de authentieke gegevens (o.a. naam, adres,
woonplaats) snel verbeterd.
Identiteitsdocumentregistratie
Welke NIK’s in omloop zijn wordt bijgehouden in de reisdocumenten-administratie in RAAS. Deze
bevindt zich in de gemeente die de NIK heeft verstrekt. Om na een verhuizing naar een andere
gemeente te kunnen zien of iemand over een paspoort of NIK beschikt, worden enkele gegevens
ook op de persoonslijst in de GBA gezet.
Het beheer van de reisdocumenten wordt verder gefaciliteerd door het Basisregister Reisdocument-
en, het Verificatieregister Reisdocumenten en het Register Paspoortsignaleringen. In het geval dat
een NIK niet meer in het reguliere verkeer voor mag komen, wordt dit geregistreerd in het
Basisregister Reisdocumenten (BRR). Het gaat dan om gestolen of verloren documenten en om
documenten waarvan de houder is overleden en het document nog niet is ingeleverd. In het BRR
staan naast het documentnummer verschillende gegevens over de houder, de reden van de
opname, enz.
Het grootste gedeelte van deze gegevens is geautomatiseerd afkomstig uit de GBA. Een ander
gedeelte wordt handmatig ingevoerd, bijvoorbeeld als vanuit het PIVA-gebied of een Nederlands
consulaat een formulier wordt aangeleverd inzake een vermist document.
Verificatie of documenten nog in omloop mogen zijn geschiedt in principe aan de hand van het
documentnummer. Om verificatie mogelijk te maken wordt dagelijks vanuit het BRR het
Verificatieregister reisdocumenten (VR) opgebouwd. Hierin staan alleen de nummers van ongeldige
documenten. Organisaties die geautoriseerd zijn krijgen toegang tot het VR om te kunnen verifiëren
38
Verslag van een algemeen overleg van Kamerleden Van Beek, Heijnen, Leerdam, Van Raak & Smilde en
staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 28 juli 2009.
45
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
of aangeboden documenten al dan niet geregistreerd staan.39 Dit kan ook via de web interface van
de BV BSN.
Het Register Paspoortsignaleringen is een overzichtslijst van personen die niet zomaar een nieuw
paspoort mogen krijgen, of die hun paspoort moeten inleveren. Dit bijvoorbeeld omdat er fraude
vermoed wordt of geconstateerd is.
In het kader van de internationale samenwerking zijn er nog de databases NSIS (Nationaal
Schengen Informatiesysteem) en SLTD (Stolen and Lost Travel Documents database van Interpol).
De politie voedt het NSIS, op basis van processen verbaal van vermissing van een reisdocument of
op basis van een bericht uit de GBA of informatie uit het BRR (bijvoorbeeld over vermissingen in het
PIVA-gebied). De opgevoerde informatie wordt vervolgens toegezonden aan de SLTD.
Welke vreemdelingendocumenten in omloop mogen zijn wordt op een andere manier geregistreerd.
De IND beheert een eigen register waarin zij persoonsgegevens en documentgegevens bijhoudt.
Dit register is gekoppeld met de GBA. Documentnummers van vreemdelingendocumenten komen
echter niet op de PL (en via de GBA in het BRR en het VR) te staan. Vermoedt een instantie fraude
of een ander probleem, dan kan zij ter controle contact opnemen met de IND.
3.3.4 Processen
1. Creëren van persoonsgegevens
In Europees Nederland worden gegevens betreffende de burgerlijke staat van personen bijgehouden
in akten van de burgerlijke stand. Dit gebeurt in principe op dezelfde manier als in Caribisch
Nederland en de Caribische landen. Europees Nederland wijkt af van Caribisch Nederland en de
Caribische landen omdat het een geregistreerd partnerschap kent en dat een huwelijk en
geregistreerd partnerschap ook kan bestaan tussen twee personen van hetzelfde geslacht.
2. Beheer van persoonsgegevens in de basisadministratie
Alle ingezetenen van een gemeente moeten zijn ingeschreven in de basisadministratie van die
gemeente. De meeste nieuwe persoonslijsten komen tot stand door het registreren van een
geboorte. Van iedere geboorte op Nederlands grondgebied moet binnen drie werkdagen aangifte
worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind is
geboren. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de geboorteakte op. Hiervan gaat een
melding naar de ambtenaar GBA die een persoonslijst aanmaakt.
Wordt een kind geboren in een andere gemeente dan waar het zal gaan wonen, dan stuurt de
gemeente waar aangifte van geboorte is gedaan een GBA-bericht naar de gemeente waar het kind zal
gaan wonen. De woongemeente schrijft het kind in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) in.
39
Een beperkt aantal organisaties kan gegevens verstrekt krijgen uit het BRR (zie artikel 4 van de Paspoortwet).
46
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Geautomatiseerde systemen, GBA
De GBA is een grotendeels geautomatiseerd systeem. Het is nu nog een decentraal systeem
waarbij de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van de persoonsgegevens van hun
eigen inwoners.
Alle overheden zijn verplicht gebruik te maken van de gegevens uit de GBA, al dan niet via
systemen als de Beheervoorziening BSN. Dat betekent dat er veel berichtenverkeer plaatsvindt in
dat verband. Dit verkeer vindt altijd plaats via Gemnet. Gemnet is een besloten netwerk voor alle
gemeenten, woningcorporaties, provincies, ministeries, waterschappen en andere overheden.
Mutaties op de persoonslijsten in de GBA als gevolg van een wijziging in de burgerlijke staat
komen grotendeels geautomatiseerd tot stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een
akte of een latere vermelding (een wijzigingsakte, zoals bijvoorbeeld een echtscheiding) aan in de
burgerlijke stand module van de GBA. Na het opmaken worden de akten uitgeprint en op papier
bewaard. .Indien de betreffende persoon die geen inwoner is van de gemeente, wordt er
automatisch een bericht gegenereerd dat verstuurd wordt aan de gemeente van inschrijving.
De gemeente van inschrijving draagt vervolgens zorg voor het bijwerken van de persoonsgegevens
in de GBA.
Andere mutaties in de GBA, zoals veranderingen in de nationaliteit of het woonadres, worden door
Burgerzaken in de GBA doorgevoerd. De brondocumenten worden bewaard in het archief.
Bij het aanmaken van een nieuwe persoonslijst wordt via de Beheervoorziening BSN de
presentievraag gesteld. Als de persoon nog geen BSN heeft kent de gemeente een nieuw BSN toe
uit de ‘voorraad’ toegewezen nummers. Na inschrijving wordt een bericht met de PL verzonden
naar de beheervoorziening BSN, zodat daar ook bekend is dat de persoon een BSN heeft
ontvangen.
Voor zowel de GBA als de burgerlijke stand liggen wetsvoorstellen klaar die gevolgen hebben voor
de wijze waarop beide stelsels zijn vormgegeven. De Wet Basisregistratie Personen (BRP) bepaalt
dat de GBA van een decentraal stelsel waarin elke gemeente de eigen database met gegevens
van ingezetenen beheert, een centrale database wordt onder beheer van BPR.
De centrale voorzieningen worden in de loop van dit en volgend jaar opgeleverd voor het uitvoeren
van testen. In de jaren daarna zullen gemeenten gaan overstappen naar deBRP. Dat is een
omvangrijke operatie voor elke gemeente. Gemeenten die zich hierop aansluiten zullen een
constante verbinding met een centrale database onderhouden. De aansluiting op deze centrale
voorzieningen is verplicht.
De Wet Elektronische dienstverlening burgerlijke stand maakt het voor gemeenten mogelijk om
akten van de burgerlijke stand uitsluitend nog digitaal op te slaan. Zij zullen hiervoor substitutie
moeten aanvragen, maar daarna zal het mogelijk zijn om de digitale akte als de originele akte te
gebruiken. Dit moet leiden tot doelmatiger dienstverlening van gemeenten aan burgers.
Via de GBA worden ook gegevens verstrekt aan andere overheden. Zie punt 3 verder in deze
paragraaf.
47
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Wijzigingen in de burgerlijke staat (huwelijk, registratie partnerschap, echtscheiding, overlijden)
leiden eveneens tot mutaties op bestaande PL-en in de GBA. Bij een overlijden wordt de PL
opgeschort. Het BSN blijft gekoppeld aan de persoon. Dan zijn er de feiten waarvan geen akte
wordt opgemaakt. Voor dit rapport is het belangrijkste feit een verhuizing.
Bij een verhuizing binnen Europees Nederland meldt de ingezetene zich binnen vijf dagen bij de
gemeente (afdeling Burgerzaken). Daar dient hij zich te identificeren aan de hand van een geldig
identiteitsbewijs en papieren waaruit het nieuwe woonadres blijkt. In veel gemeenten kan de
aangifte van een nieuw woonadres ook digitaal worden gedaan, met behulp van DigiD.
De ambtenaar burgerzaken past het woonadres dan aan in de GBA. Ambtenaren hebben via de
GBA toegang tot de persoonsgegevens uit andere gemeenten, zodat controles op persoons-
gegevens van ingezetenen uit andere gemeenten goed mogelijk zijn. De verhuizende ingezetene
hoeft geen andere persoonsgegevens aan te leveren dan zijn nieuwe woonadres en behoudt zijn
BSN en NIK.
Geautomatiseerde systemen, GBA mailbox
De ontvangende gemeente stuurt via de GBA mailbox een bericht naar de gemeente waar de
ingezetene ingeschreven is, en verzoekt om de persoonslijst. De digitale persoonslijst wordt via
een digitale mailbox overgedragen aan de ontvangende gemeente, gecontroleerd en vastgesteld.
De gemeente van vertrek bewaart verwijsgegevens die aangeven naar welke gemeente de
persoon is vertrokken.
Bij een vestiging vanuit het buitenland naar Europees Nederland, moeten burgers binnen vijf dagen
aangifte doen van verblijf en adres met het oog op inschrijving in de GBA bij de gemeente waar zij
zich vestigen.
Nederlanders moeten voor de inschrijving kunnen overhandigen:
Een geldig identiteitsbewijs;
Een huur- of koopcontract of schriftelijke toestemming van inwoning, met een kopie van
legitimatiebewijs eigenaar/hoofdbewoner van de woning;
Personen die afkomstig zijn uit Caribisch Nederland of de Caribische landen moeten daarbij
een bewijs van uitschrijving PIVA overhandigen.
Geautomatiseerde systemen, PIVA-GBA-Koppeling
Tussen Europees Nederland, Caribisch Nederland en de Caribische landen vindt regelmatig
personenverkeer plaats. Hoewel een verhuizing van Europees Nederland naar Caribisch
Nederland en omgekeerd feitelijk een binnenlandse verhuizing betreft, gaat de basisadministratie
hier niet als zodanig mee om. Voor de GBA en voor PIVA gaat het om verhuizingen van en naar
het buitenland.
48
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Om het overdragen van persoonslijsten van PIVA naar de GBA, en vice versa, mogelijk te maken,
is de PGK-module ontwikkeld. De communicatie tussen de Europees Nederlandse gemeenten en
de PGK-module loopt via de GBA-berichtendienst; de communicatie tussen de Caribisch
Nederlandse eilanden en de PGK-module verloopt via de PIVA-mailbox.
Waar de GBA-V en PIVA-V de gegevens van de verschillende administraties doorzoekbaar maken
(pull), maakt de PGK-module het slechts mogelijk om berichten uit te wisselen (push).
Vreemdelingen moeten bij inschrijving in de GBA overhandigen:
Een geldige verblijfsvergunning of bewijs van aanvraag. Deze kan verkregen worden bij de IND;
Vreemdelingen worden niet alleen ingeschreven in de GBA. Persoons- en statusgegevens van
vreemdelingen worden centraal verzameld in de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV). Dit is
de voorziening van de IND waar de betrokken organisaties persoonsgegevens van
vreemdelingen invoeren, bijhouden en raadplegen.
Geautomatiseerde systemen, vreemdelingen
Er is een koppeling tussen de BVV en de GBA. Wijzigt een persoonslijst die betrekking heeft op
een vreemdeling, bijvoorbeeld omdat deze verhuist, dan wordt geautomatiseerd een notificatie
gestuurd naar de IND. Wijzigt bijvoorbeeld de verblijfstitel van de vreemdeling, dan wordt een
geautomatiseerd bericht van de BVV naar de GBA gestuurd.
Bij emigratie moet de Nederlander zich tot vijf dagen van tevoren melden bij de gemeenten.
De Nederlander behoudt zijn NIK en BSN. Hij kan zijn BSN dan ook blijven gebruiken voor het
betalen van belastingen, of ten behoeve van het op afstand uitoefenen van het stemrecht.
Geautomatiseerde systemen, emigratie
De gemeente verwerkt de verhuizing naar het buitenland in de persoonslijst. Persoonslijsten die
wegens emigratie worden opgeschort blijven in de laatste gemeente van inschrijving bewaard.
Mocht de persoon in kwestie weer terugkeren, dan kan de persoonslijst door de nieuwe gemeente
van vestiging weer opgevraagd worden en aangevuld.
3. Verstrekkingen uit de basisregistratie personen
Alle overheden gebruiken de GBA als de basisregistratie personen. Toegang tot de gegevens vindt
plaats in de vorm van verstrekkingen. Overheden (en derden) die voor hun wettelijke
taakuitoefening persoonsgegevens nodig hebben, zijn verplicht autorisatie aan te vragen om aan te
sluiten op de basisregistratie personen. Verstrekkingen vinden vervolgens ofwel systematisch in
bulkvorm plaats ofwel specifiek op basis van een individu. Dit kan zijn op vraagbasis (ad hoc) of met
spontane verstrekkingen (bij elke mutatie in een bepaald gegeven).
In Nederland is een groot aantal overheden aangesloten op de GBA. Het gebruik van de gegevens
is verplicht. De verstrekkingen verlopen vanuit de GBA-V.
49
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Geautomatiseerde systemen, GBA-V
De persoonsgegevens van alle gemeentelijke administraties zijn ondergebracht in één landelijke
database, de GBA-Verstrekkingen (GBA-V). Zodra informatie op de persoonslijst van een
ingezetene wijzigt, wordt via de gemeentelijke GBA een volledig nieuwe persoonslijst naar de
GBA-V verstuurd. Dit gebeurt een aantal malen per dag. Elke gemeente heeft via de GBA-V
toegang tot de GBA-gegevens van andere gemeenten. Daarnaast kunnen geautoriseerde
afnemers via de GBA-V toegang krijgen tot (een deel van) de GBA-informatie.
De GBA-V kan spontaan informatie verstrekken aan afnemers. PIVA-V kan dat niet.
De openbare lichamen van Caribisch Nederland (en de Caribische landen) hebben geen toegang
tot GBA-V.
Wanneer overheden fouten in persoonsgegevens denken op te merken, moeten zij deze
terugmelden via het geautomatiseerde systeem TMV/Digimelding.40 Zo werkt de gehele Europees
Nederlandse overheid continu aan het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens.
4. Aanvragen, produceren en uitgeven van een identiteitsdocument
Een nieuwe NIK moet door de persoon in kwestie persoonlijk worden aangevraagd bij de gemeente
waar hij ingeschreven staat. Bij deze aanvraag zijn de volgende documenten vereist:
Alle reisdocumenten die reeds in bezit zijn, dit betreft indien van toepassing zowel Nederlandse
als buitenlandse documenten;
Een goedgelijkende foto die voldoet aan de wettelijke eisen;41
Wanneer reisdocumenten zijn gestolen of verloren, een gewaarmerkte kopie van het proces-
verbaal zoals afgegeven door de politie;
Personen jonger dan 12 jaar hebben voor de aanvraag daarbij schriftelijke toestemming nodig
van de personen die het gezag over hen hebben.
Met een geldige verblijfsvergunning kan de vreemdeling bij de IND ook een identiteitsdocument
aanvragen, het vreemdelingendocument.
40
DigiMelding is nog niet volledig geïmplementeerd.
41 Zoals vastgelegd in het Fotomatrix model 2007.
50
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Bij aanvraag van de NIK in een gemeente worden de volgende processen in gang gezet:42
Met het Reisdocumenten Aanvraag en Archief Station (RAAS) worden aanvraag-gegevens en
persoonsgegevens uit de GBA digitaal verzonden naar de producent van de reisdocumenten43.
Elke uitgevende instantie van reisdocumenten heeft één of meerdere RAAS-en. Het
berichtensysteem (NGR MBX) verzorgt de communicatie tussen het RAAS en de producent van
de kaarten.
Eén centrale productiestraat op het niveau van de Rijksoverheid verzorgt voor het
gehele gebied van Europees Nederland de daadwerkelijke pre-productie én personalisatie.
Deze centrale productiestraat zendt de NIK naar de verstrekkende gemeente. De aanvrager kan
zo na enkele werkdagen over zijn NIK beschikken.
In Europees Nederland betalen gemeenten de Staat der Nederlanden € 13,90 (tarief 2012) per
kaart. De uitgevende instanties zijn dit bedrag verschuldigd aan het Rijk ter dekking van de kosten.44
De gemeente overhandigt de NIK na enkele werkdagen aan de aanvrager, die hiervoor terug
naar de balie komt. De houder betaalt maximaal € 40,05 (tarief 2012) voor de kaart, afhankelijk
van de kosten die de gemeente maakt voor de verstrekking. Houders onder de 14 jaar betalen
voor hun jeugd-NIK maximaal € 30,-.
In het geval van overlijden dient de NIK te worden ingeleverd bij de woongemeente. In het geval
van een beschadigde of verlopen NIK kan een nieuwe worden aangevraagd. De oude moet dan
worden ingeleverd en wordt vernietigd.
5. Aanvragen, produceren en verstrekken vreemdelingendocument
Het Vreemdelingendocument wordt aangevraagd bij de IND (in het geval van de Verblijfsvergunning
en het W-document).
Vreemdelingen wordt aangeraden om zich binnen acht dagen na aankomst te melden bij het
IND-loket. De aanvraagformulieren kunnen worden gedownload van de website van de IND, of
afgehaald worden bij een IND-loket in de eigen regio. Bij het maken van een afspraak krijgt de
vreemdeling te horen welke documenten hij moet kunnen overhandigen.
De noodzakelijke gegevens worden door de IND geregistreerd.
Geautomatiseerde systemen, IND
Gegevens van de vreemdeling worden opgeslagen in de systemen INDIS/Indigo van de IND. Er is
een koppeling tussen dit systeem en de GBA aangebracht. Gemeenten en IND wisselen daarmee
geautomatiseerde informatie uit over actuele persoons- en statusgegevens van vreemdelingen. Via
de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV) zijn bepaalde gegevens van vreemdelingen opvraagbaar.
42
Alle genoemde systemen worden beheerd door Agentschap BPR. 43
In het buitenland (ambassades en consulaten) is geen GBA. De gegevens worden direct in RAAS ingevoerd. 44
2011, Rijksoverheid.nl.
51
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Nadat de vreemdeling een aanvraagformulier heeft ingediend en de IND de aanvraag positief heeft
beoordeeld vraagt de IND het vreemdelingendocument aan bij Morpho. Dit doet zij niet met het
RAAS, maar met een eigen, vergelijkbare applicatie. Na vijf tot tien werkdagen kan de vreemdeling
het vreemdelingendocument bij het regiokantoor afhalen.
Men betaalt leges voor de procedure van een aanvraag tot verblijf. Of men toegelaten of afgewezen
wordt, men betaalt hetzelfde legesbedrag. De kosten variëren per procedure. De leges voor een
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd zijn € 401. Voor andere vergunningen gelden andere tarieven.
6. Controleren identiteit(sdocument)
De NIK is een geldig identiteitsbewijs in de zin van de Wet op de identificatieplicht. Europees
Nederlandse burgers worden vaker (op straat) gevraagd zich te identificeren dan burgers in
Caribisch Nederland. Bij overheidsinstanties en bij grensoverschrijding moet de burger zich even
vaak legitimeren.
De echtheid van het document wordt gecontroleerd aan de hand van de volgende (soorten) kenmerken:
Eerstelijns kenmerken, de zichtbare kenmerken als vorm en vormgeving.
Tweedelijns kenmerken. Deze zijn pas zichtbaar na analyse met een loep, UV-licht.
Derdelijns kenmerken. Deze zijn bekend bij slechts enkele instanties, zoals het Expertise
Centrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID). Het ECID is een onderzoeksbureau van de
KMar in samenwerking met het Korps Landelijke Politiediensten. Door het document voor te
leggen aan het ECID kan een document definitief gecontroleerd worden op echtheid.
Dan is er nog de chip met biometrische kenmerken. Deze kunnen worden gebruikt na het
uitlezen van de chip.
Geautomatiseerde systemen, Basisregister Reisdocumenten
Als in de GBA een rechtsfeit wordt geregistreerd waardoor een NIK zijn geldigheid verliest
(bijvoorbeeld overlijden) maar waarvan de geldigheidsdatum nog niet is verstreken, dan worden
hiervan berichten verzonden. Op basis van deze berichten worden het BRR, het VR, het NSIS en
de SLTD opgebouwd.
Het BRR wordt dagelijks geautomatiseerd opgebouwd aan de hand van berichten uit de GBA en
handmatig aangevuld met gegevens van buiten het GBA-gebied (o.a. het PIVA-gebied). Het BRR
vult automatisch het VR, een “hit/no hit” documentnummerregister voor geautoriseerde gebruikers.
Het NSIS wordt gevuld door de politie aan de hand van processen verbaal45, berichten uit de GBA
en op basis van informatie uit het BRR (o.a. informatie uit het PIVA-gebied). Het NSIS voedt
geautomatiseerd de SLTD.
45
De IND registreert het verlies in haar eigen BVV. Vermoedt een instantie fraude, dan kan ze contact
opnemen met de IND.
52
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Controle van het vreemdelingendocument geschiedt aan de hand van vergelijkbare eerste-, tweede-
en derdelijns echtheidskenmerken.
Geautomatiseerde systemen, Kaartregister vreemdelingen
Mag een vreemdelingendocument niet meer in het verkeer zijn, dan wordt dit door het regiokantoor
van de IND geregistreerd in de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV). De BVV bevat een
kaartregister vreemdelingen. Via de BVV kunnen geautoriseerde gebruikers uit de strafrecht de
status van de vreemdeling inzien. Gemeenten kunnen via de webapplicatie van de
Beheervoorziening BSN, die ook verbonden is met het kaartregister, controleren of een
vreemdelingendocument geldig is.
Omdat het vreemdelingendocumenten geen reisdocument is, is het kaartregister niet gekoppeld
aan het BRR.
7. Aangeven verlies of diefstal
Houders van de NIK moeten aangifte doen van verlies of diefstal bij de politie. Met het proces-
verbaal kunnen ze bij hun woongemeente een nieuwe NIK aanvragen. Houders van het
vreemdelingendocument melden verlies of diefstal bij het IND-regiokantoor. Ook zij moeten een
proces-verbaal overhandigen.
Geautomatiseerde systemen, registratie verlies of diefstal van kaarten
Het verlies van een NIK wordt aangetekend in de GBA, en via de GBA wordt dit doorgegeven aan
het BRR. De politie registreert dit bovendien in het NSIS dat het doorgeeft aan de SLTD. Hiermee
kunnen andere instanties weer controleren of het identiteitsdocument nog geldig is.
De IND registreert het verlies van een vreemdelingendocument in haar eigen systemen en BVV.
8. Innemen van een identiteitsdocument
In het geval van beschadiging of bij het aanvragen van een nieuw document dient de houder het
identiteitsdocument (NIK, vreemdelingendocument) in te leveren. Dit bij de woongemeente
respectievelijk het regiokantoor van de IND. Het zou zo zijn dat nabestaanden de NIK van overleden
personen zelden inleveren.
De kaart wordt door de baliemedewerker onbruikbaar gemaakt (drie ponsgaten) en vervolgens
vernietigd.
Geautomatiseerde systemen
De inname van de NIK wordt aangetekend in de GBA. De inname van de vreemdelingenkaart
wordt in het systeem van de IND aangetekend en doorgegeven naar de BVV.
53
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
9. Beheren systemen
Gemeenten en IND dragen samen met Agentschap BPR en met de leveranciers zorg voor het
beheren van de systemen en gegevens.
Geautomatiseerde systemen, Beheer door gemeenten en BPR
Elke gemeente beheert haar GBA-systeem. BPR beheert de specificaties en procedures rond de
GBA (en PIVA) en de centrale systemen zoals GBA-V en PIVA-V en de mailboxinfrastructuur. De
GBA kent op grond van artikel 120a van de Wet GBA audits op de kwaliteit van de processen. Eens
in de drie jaar wordt in een gemeente door middel van een GBA-audit de kwaliteit gecontroleerd.
BPR beheert ook de specificaties en procedures rond het BSN en beheert de systemen van de BV
BSN.
Daarbij merken we op dat systemen in Europees Nederland nauw met elkaar zijn verbonden.
Het berichtenverkeer is cruciaal voor het functioneren van de systemen.
3.3.5 Wet- en regelgeving
Rijksniveau
Voor de Rijkswet- en regelgeving verwijzen wij naar paragraaf 3.5.1 (pagina Fout! Bladwijzer niet
gedefinieerd.).
Naast de wet- en regelgeving die op Rijksniveau geldt, is voor onderhavig exploratief onderzoek de
volgende Nederlands Europese wet- en regelgeving46 relevant:
Vreemdelingenwet 2000
De Vreemdelingenwet 2000 is de Europees Nederlandse equivalent van de Wet toelating en
uitzetting BES. De Vreemdelingenwet 2000 bevat bepalingen voor wat betreft de toelating en
uitzetting van vreemdelingen tot Europees Nederland. De uitvoering van de Vreemdelingenwet is
verder geregeld in onder meer het Vreemdelingenbesluit en de Vreemdelingencirculaire.
Wie zich op grond van de Vreemdelingenwet legaal in Nederland kan vestigen, krijgt een
verblijfsvergunning waarvan het fysieke bewijs het vreemdelingendocument is. Voor burgers van
andere EU lidstaten en daarmee gelijkgestelde personen is geen verblijfsvergunning of
vreemdelingendocument nodig. Het vreemdelingendocument dient te worden onderscheiden van
het Vreemdelingenpaspoort. Dit laatste is de officieuze benaming van een reisdocument uitgegeven
door Nederland voor vreemdelingen die om verschillende redenen geen paspoort van hun eigen
nationaliteit bezitten.
Een categorie aan vreemdelingen gelijkgestelde Nederlanders, zoals in de Wet toelating en
uitzetting BES, bestaat niet volgens het Europees Nederlandse vreemdelingenrecht.
46
In het licht van het exploratieve karakter van dit onderzoek is lagere wet- en regelgeving niet uitputtend
onderzocht.
54
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Wet op de identificatieplicht
Iedereen dient zich op grond van de Wet op de identificatieplicht vanaf 14 jaar te kunnen
identificeren.47 Ook is er een verplichting om vanaf 12 jaar een identiteitsdocument te dragen bij
gebruik van openbaar vervoer.
Deze identificatie kan plaatsvinden aan de hand van het nationaal paspoort, de NIK en andere
genoemde documenten zoals de documenten op basis waarvan de vreemdeling ingevolge de
Vreemdelingenwet 2000 zijn identiteit, nationaliteit en verblijfrechtelijke positie dient aan te tonen:.
Uit de identificatieplicht volgt de verplichting tot het aanschaffen van een erkend identiteitsbewijs.
Het staat de burger vrij zelf een keuze te maken. Hierbij is van belang dat niet elk identiteitsbewijs in
elke situatie geaccepteerd wordt.
De sédula heeft geen enkele geldigheid in Europees Nederland, ook niet als identiteitsbewijs.
Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens48
Deze Wet GBA heeft betrekking op het Europese deel van Nederland en regelt dat elke gemeente
onder verantwoordelijkheid van het College van Burgemeester en Wethouders (College van BenW)
een geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens in stand houdt. Het College van
Burgemeester en Wethouders is tevens verantwoordelijk voor de het bijhouden van de
geadministreerde gegevens. Meer specifieke regels zijn gesteld bij het Besluit GBA en de Regeling
GBA.
Deze regelgeving legt o.a. de basis voor het verstrekkingenregime alsmede voor het systeem van
verstrekkingen in het kader van de migraties tussen de verschillende delen van het Koninkrijk.
De Wet GBA biedt in artikel 100a de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur een regeling te treffen omtrent de verstrekking van algemene, bijzondere en
verwijsgegevens aan een verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens in de
basisadministratie in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in één van de openbare lichamen.
Op dit moment is het voorstel voor de opvolger van de Wet GBA, de Wet basisregistratie personen
(Wet BRP) net door de Raad van State behandeld. De wet moet nog aan het parlement worden
aangeboden. Dit wetsvoorstel zal de Wet GBA integraal moeten vervangen. In de memorie van
toelichting van het wetsvoorstel wordt de aanleiding voor de voorgestelde wetgeving teruggevoerd
op een tweetal ontwikkelingen: ‘de technische modernisering van de GBA en het feit dat naast
gegevens over personen die met een adres in Nederland zijn ingeschreven (de ingezetenen) straks
ook gegevens bijgehouden zullen worden over niet-ingezetenen.’
47
Deze verplichting geldt ten opzichte van een ambtenaar in de zin van artikel 8a van de Politiewet 1993, maar
ook indien de vordering wordt gedaan door een toezichthouder.
48 Het Wetsvoorstel basisregistratie personen (BRP) wordt medio 2012 ter behandeling aangeboden aan het
parlement. Dit voorstel beoogt de Wet GBA te vervangen. De Wet BRP legt de basis voor een aantal
vernieuwingen.
55
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
De belangrijkste wijzigingen worden in de memorie van toelichting samengevat in een viertal thema’s:
Technische modernisering van de opzet van de basisregistratie.
Uitbreiding van de basisregistratie met niet-ingezetenen.
Verbetering van de kwaliteit van de basisregistratie.
De verbetering van de dienstverlening en vermindering van de administratieve lasten.
Het wetsvoorstel BRP heeft alleen betrekking op Europees Nederland. Ook de aanpassingen
inzake de registratie van dubbele nationaliteiten, die in het wetsvoorstel worden meegenomen,
hebben uitsluitend betrekking op Europees Nederland.
Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
De Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) regelt onder meer de verantwoordelijk-
heid van de Minister van BZK voor het burgerservicenummer (BSN). Het BSN wordt toegekend door
het College van BenW (van de gemeente waarin de betreffende burger zich inschrijft) uit de
nummers die aan het betreffende college ter beschikking zijn gesteld. Indien betrokkene al een
sociaalfiscaal nummer heeft wordt dat nummer toegekend als BSN nummer.
De minister draagt de systeemverantwoordelijkheid voor het BSN. Dit omvat onder meer het uitgangs-
punt dat één nummer slechts eenmaal wordt uitgegeven en dat iedere persoon slechts één BSN heeft.
Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering
van hun taak gebruik maken van het BSN, met inachtneming van de wettelijke kaders.
Het BSN wordt toegekend aan personen die ingeschreven staan in de GBA. Dat zijn dus niet alleen
Nederlanders, maar ook (legaal) in Nederland verblijvende vreemdelingen49.
Geldende regels en afspraken binnen de EU, Schengen en de Raad van Europa
Als lid van de Europese Unie (EU) en de Raad van Europa (RvE) is het Koninkrijk der Nederlanden
gebonden aan Europeesrechtelijke wet- en regelgeving. Voor onderhavig onderzoek lijkt vooral
Europese regelgeving op het gebied van vrij verkeer relevant. Het gaat dan om:
Vrij verkeer van personen binnen de EU/EER/Zwitserland. Met een geldig identiteitsbewijs of
paspoort mag een onderdaan van een Lidstaat of van Zwitserland50 drie maanden in een andere
EU-lidstaat, EER lidstaat of Zwitserland verblijven. Wil een onderdaan langer blijven dan dient
hij zich te laten registreren. Hij krijgt dan een bewijs van rechtmatig verblijf. Alle Nederlanders
vallen onder deze afspraken, ook Nederlanders die ingezetene zijn van Caribisch Nederland of
de Caribische landen. Dit staat los van de LGO-status (Landen en Gebieden Overzee)51 van de
Caribische eilanden. Andersom geldt het vrije verkeer echter niet in Caribisch Nederland of in de
49
Bepaalde vreemdelingen (medewerkers van ambassades en internationale organisaties) zijn vrijgesteld van
de verlichting zich in de GBA in te schrijven. 50
Onderdanen van Bulgarije en Roemenië hebben nog geen toegang tot de arbeidsmarkt in Nederland. Zie
Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2007/14) 51
Artikel 187 EG-verdrag,
56
Europees Nederland: huidige identiteitsinfrastructuur
Caribische landen. EU burgers kunnen dus niet vrij reizen, verblijven en werken in Caribisch
Nederland of de Caribische landen.
Schengenovereenkomst. Op basis van de Schengenovereenkomst van 1985 is een gebied
gecreëerd – de zogenaamde Schengenruimte - waarbinnen het vrije verkeer van personen
gewaarborgd is door de vervanging van de binnengrenzen door een gemeenschappelijke
buitengrens. Voor onderhavig onderzoek is van belang dat degene die over de buitengrenzen
van Schengen de Schengenlanden binnenkomt over een geldig reisdocument moet beschikken.
Het Caribische deel van het Koninkrijk valt buiten de Schengengrenzen. Nederlanders die vanuit
Caribisch Nederland of de Caribische landen naar Nederland of een ander Schengenland
reizen, moeten over een geldig reisdocument beschikken.
Tussen enkele lidstaten van de Raad van Europa is de Europese Overeenkomst nopens het
verkeer van personen tussen de Lid-Staten van de Raad van Europa gesloten.52 Op grond van
dit verdrag geldt de NIK als geldig reisdocumenten tussen de verdragsstaten. Introductie van de
NIK in Caribisch Nederland zou derhalve betekenen dat Caribische Nederlanders hun NIK in
Europa kunnen gebruiken als reisdocument.
Wet bescherming persoonsgegevens
De Wet bescherming persoonsgegevens heeft betrekking op het verzamelen, vastleggen, enzovoort
van persoonsgegevens. Artikel 2, tweede lid onder d bepaalt dat de wet niet van toepassing is op
persoonsgegevens die verwerkt worden bij of krachtens de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens. De wet is wel van belang voor het BSN.
3.3.6 Actoren
De belangrijkste actoren die betrokken zijn bij de identiteitsinfrastructuur in Europees Nederland zijn:
Afdelingen Burgerzaken van de gemeenten. De afdelingen Burgerzaken voeren de basisregistratie
personen en de uitgifte en het beheer van het BSN en de reisdocumenten.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De IND is verantwoordelijk voor de uitvoering van het
vreemdelingenbeleid in Nederland. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van
vreemdelingen die (langer dan drie maanden) in Nederland willen verblijven of Nederlander willen
worden. Ook verstrekt zij het identiteitsdocument voor vreemdelingen, het vreemdelingendocument.
Politie en Koninklijke Marechaussee (KMar): Politie en KMar kunnen de identiteit van personen
controleren. Burgers moeten op verzoek een identiteitsdocument tonen, bijvoorbeeld de NIK of het
vreemdelingendocument. Er zijn mogelijkheden om de geldigheid en echtheid van deze
documenten te controleren.
Agentschap BPR. Het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
(BPR) beheert (o.a.) het stelsel voor het bijhouden van de basisregistratie personen en voor de
uitgifte van persoonsnummers en reisdocumenten.
52
Trb. 1960, 103
57
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
Leveranciers van de GBA. Er zijn momenteel drie leveranciers van GBA-systemen. Centric, die ook
de PIVA-applicatie levert in het Caribisch gebied, is hier één van.
Leverancier van identiteitsdocumenten. Morpho is de leverancier van (o.a.) de NIK en het
vreemdelingendocument. Aanvragen van Burgerzaken en de IND worden naar Morpho verstuurd,
waarna Morpho de documenten produceert en retourneert aan de opdrachtgevende instanties.
3.4 Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
In deze paragraaf zetten we de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de identiteits-
infrastructuren in Caribisch Nederland, de Caribische landen en Europees Nederland op een rij.
3.4.1 De identiteitskaart
In Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten zijn alle ingezetenen van een openbaar lichaam
of land van 12 jaar en ouder (Nederlander of vreemdeling) verplicht het ingezetenendocument, de
sédula/ID-card, aan te schaffen. In Aruba kunnen ingezetenen onafhankelijk van hun leeftijd of
nationaliteit een cedula aanschaffen. In Europees Nederland bestaat er geen kaart waarmee
ingezetenschap kan worden aangetoond.
In het hele Koninkrijk met uitzondering van Aruba moeten personen boven een bepaalde leeftijd
zich kunnen legitimeren. In Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten (> 12 jaar) kan dat met
de sédula, het rijbewijs of het paspoort. In Aruba is er geen legitimatieplicht. In Europees Nederland
moeten Nederlanders (> 14 jaar) zich legitimeren met de NIK, rijbewijs of paspoort en niet-
Nederlanders met hun vreemdelingendocument, rijbewijs of paspoort.
Als beveiliging tegen namaak hebben de NIK en het vreemdelingendocument eerste, tweede en
derdelijns echtheidskenmerken plus een chip met biometrische kenmerken. De cedula op Aruba is
daarmee vergelijkbaar. De op 10-10-‘10 ingevoerde sédula in Caribisch Nederland heeft wat minder
echtheidskenmerken dan de NIK en ook geen chip. De in 2011 ingevoerde sédula op Sint Maarten
is vergelijkbaar met de sédula in Caribisch Nederland. De sédula’s op Curaçao en de oude sédula’s
op Sint Maarten en Bonaire hebben geen derdelijns echtheidskenmerken en geen chip.
De gegevens op al deze identiteitskaarten komen sterk overeen. Alle identiteitsdocumenten zijn van
een documentnummer voorzien. Geen van de kaarten bevat een tekstregel met adres- of
woonplaatsgegevens. Er zijn enkele verschillen. Anders dan de NIK en het vreemdelingendocument
bevatten de kaarten uit het Caribisch gebied de naam en het logo van het betreffende openbare
lichaam. En anders dan de NIK, die alleen voor Nederlanders is, bevat de sédula een code voor
vreemdelingen waaruit de verblijfstatus kan worden afgeleid.
Met de sédula kan worden gereisd binnen de voormalige Nederlandse Antillen. De sédula is niet
geldig in Europees Nederland. Met de NIK kan worden gereisd naar de EU/EER-landen en daar kan
de houder zich ook met de NIK legitimeren. De NIK en het vreemdelingendocument zijn niet geldig
in Caribisch Nederland en de Caribische landen.
De NIK blijft geldig bij verhuizing naar een andere gemeente of zelfs een ander land. De sédula /
cedula moet worden ingeleverd bij verhuizing naar een ander Caribisch eiland of een ander land.
58
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
Europees Nederland hanteert het principe dat identiteitsdocumenten tegen kostendekkende
tarieven aan de burger worden verstrekt. Dit komt neer op ongeveer maximaal € 40,- voor de NIK.
Het vreemdelingendocument wordt verstrekt als onderdeel van het vestigen, wat (ook nu al)
tweederde van € 401,- kost. In het Caribisch gebied (m.u.v. Aruba) is de sédula verplicht, en kent
men dit principe van kostendekkend aanbieden niet. De sédula’s worden daar voor ongeveer $ 10,-
aangeboden.
3.4.2 Persoonsgebonden nummer
Alle ingezetenen in het Koninkrijk krijgen bij eerste inschrijving in de basisadministratie een
persoonsnummer. In Europees Nederland is dat het 9-cijferige betekenisloze BSN. In Caribisch
Nederland en de Caribische landen is dit het 10-cijferige ID-nummer. Dit ID-nummer is opgebouwd
uit de geboortedatum plus een volgnummer (dat per eiland verschilt).
In Europees Nederland wordt het BSN centraal verstrekt en lokaal beheerd. Alle gemeenten sturen
nieuwe of gemuteerde persoonslijsten door naar de centrale beheervoorziening BSN. Vóór
toekenning van een BSN aan een persoon wordt gecontroleerd of de persoon al een BSN heeft. In
het Caribisch gebied wordt het ID-nummer beheerd op eilandniveau. Elk eiland geeft een ID-
nummer maar één keer uit. Als de range volgnummers is uitgeput kan het voorkomen dat een
volgnummer van een ander eiland wordt overgenomen. Er vindt dan geen controle plaats of het ID-
nummer al in één van de andere vijf PIVA’s is gebruikt (de faciliteit daarvoor ontbreekt).
Het ID-nummer wordt in Caribisch Nederland en de Caribische landen zeer beperkt gebruikt door
overheden anders dan het openbaar lichaam. Bedrijven en instellingen nemen soms het ID-nummer
op in hun klantenadministratie, maar het gebruik ervan verschilt per eiland. Het BSN wordt in
Europees Nederland verplicht gebruikt door alle overheden. Bedrijven en instellingen mogen het
BSN niet gebruiken, tenzij dat bij wet zo is geregeld (bijvoorbeeld in de zorg of bij financiële
instellingen).
3.4.3 Registraties
Persoonsadministratie
Alle Nederlandse gemeenten en alle Caribische openbare lichamen en landen voeren elk één lokale
geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens. de registratie in Europees Nederland
heet GBA, die in het Caribisch gebied PIVA. Qua opzet en functionaliteit zijn deze twee typen van
systemen op veel punten identiek. PIVA is een ‘kloon’ van GBA. De GBA is na het ontstaan van
PIVA doorontwikkeld, onder andere om de veranderingen in het Burgerlijk Wetboek en de
verstrekking van persoonsgegevens naar andere overheden goed te kunnen ondersteunen. Ook de
PIVA is doorontwikkeld, maar op punten anders dan de GBA.
In Europees Nederland is de GBA een basisregistratie. Dat wil zeggen dat alle overheden deze
persoonsadministratie verplicht moeten gebruiken. Bij gerede twijfel over de juistheid van gegevens
moeten zij een terugmelding doen (via TerugMeldVoorziening). Om dit gebruik en die
terugmeldingen (veilig) mogelijk te maken zijn gemeenten, woningcorporaties, provincies,
ministeries en waterschappen aangesloten op Gemnet. De PIVA is geen basisregistratie. Behalve
de openbare lichamen zijn geen overheidsorganisaties aangesloten op Gemnet.
59
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
De GBA- en de PIVA-applicaties hebben een module burgerlijke stand voor het opmaken van akten
en het doorzetten van persoonsgegevens op die akten naar GBA c.q. PIVA.
De gegevenssets in PIVA en GBA verschillen slechts op enkele onderdelen: een ‘gemeente’ in GBA
heet ‘eiland’ in PIVA; het persoonsnummer in GBA heet BSN en in PIVA ID-nummer. De GBA-
applicatie kan de verblijfstitel van vreemdelingen, de postcode en het geregistreerd partnerschap
bijhouden, de PIVA-applicatie in Caribisch Nederland en de Caribische landen niet.53
De verschillende GBA’s zijn via mailboxen met elkaar verbonden zodat er persoonslijsten
uitgewisseld kunnen worden. Ook de PIVA’s zijn via mailboxen met elkaar verbonden. De PIVA- en
GBA-netwerken zijn echter gescheiden netwerken. Via de PVA-GBA-Koppeling kunnen PL’s wel
van het ene naar het andere netwerk worden verzonden.
De GBA’s kennen een mechanisme voor intergemeentelijke verhuizing. Daarbij vraagt de nieuwe
woongemeente via de mailbox de PL op bij de oude woongemeente. De persoon wordt
uitgeschreven in de oude en ingeschreven in de nieuwe gemeente. De PL in de oude gemeente
verdwijnt daar uit de GBA wordt naar de nieuwe gemeente overgebracht. PIVA kent dit mechanisme
niet: bij verhuizing naar een ander eiland wordt de procedure voor emigratie/immigratie gebruikt. De
PL kan wel via de mailboxen worden overgedragen, maar de oude PL blijft daar achter; zij het
‘opgeschort’. In de PIVA van het nieuwe eiland krijgt de persoon een ander ID-nummer. De
brondocumenten blijven achter in het dossier van het oude eiland. Op de PL wordt niet de
verwijzing direct naar brondocumenten opgenomen, maar wordt een verwijzing naar de oude PL
opgenomen.
In Europees Nederland heeft elke ingezetene een adres, postcode en woonplaats. Straatnamen zijn
vastgesteld door de gemeenteraden, en opgenomen in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen.
Adresgegevens worden uit deze registratie overgenomen. In de Caribische landen en Caribisch
Nederland kent men geen postcode en zijn de straatnamen niet formeel vastgesteld door het
bevoegd gezag.
Voor de GBA zijn er regels en hulpmiddelen voor kwaliteitscontroles en audits. Voor PIVA formeel
niet, maar ook Caribisch Nederland en de Caribische landen voeren sinds 10-10-‘10 audits uit.
Identiteitsdocumentregistratie
Alle identiteitskaarten in het Koninkrijk hebben een documentnummer dat ook op de kaart wordt
gedrukt. Het nummer wordt gegenereerd door de leveranciers van de NIK respectievelijk de sédula.
In Curaçao en Sint Maarten worden vergelijkbare systemen gebruikt). In Europees Nederland wordt
bij de verstrekking van een NIK het documentnummer genoteerd op de PL van de houder. Dit
gebeurt niet in de PIVA’s in het Caribisch gebied.
Bij verlies of diefstal van de NIK of bij intrekking van de Nederlandse nationaliteit wordt dat in
Europees Nederland in de GBA aangetekend op de persoonslijst. GBA stuur dan een bericht naar
het BasisRegister Reisdocumenten. Daarin worden alle reisdocumenten opgenomen die niet meer
53
PIVA in Caribisch Nederland kan al wel geregistreerd partnerschap verwerken bij immigratie.
60
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
in het verkeer mogen zijn. Ook het Verificatieregister wordt bijgewerkt. Politie en KMar kunnen
daarmee controleren of een NIK waarvan de geldigheidsdatum nog niet is verstreken wel in gebruik
mag zijn. In het Caribisch gebied wordt verlies van de sédula vaak wel aangetekend in het aanvraag
c.q. productiesysteem (CAS), maar een BRR of Verificatieregister voor sédula’s is er niet. Daarom
kan niet digitaal worden gecontroleerd (aan de grens of op het politiebureau) of een nog niet
verlopen sédula mogelijk als gestolen staat aangetekend.
In Europees Nederland houdt de IND een centraal kaartregister bij van alle verstrekte
vreemdelingendocumenten. Veranderingen van de status en vermissingen worden daarin
geregistreerd. Via de beheervoorziening BSN kunnen afdelingen burgerzaken (en andere
geautoriseerde gebruikers) de status van vreemdelingen controleren. In het Caribisch gebied kent
men geen vreemdelingendocument. Controles vinden plaats door contact op te nemen met
burgerzaken of met de toelatingsorganisatie.
3.4.4 Processen
1. Creatie van persoonsgegevens
In het Koninkrijk worden de meeste authentieke persoonsgegevens (met uitzondering van
nationaliteit, BSN en woonplaatsgegevens) gecreëerd door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Gegevens worden vastgelegd in akten en die blijven altijd bewaard in de gemeente of openbaar
lichaam of land waar zij plaatsvonden. Via de Burgerlijke Stand module van de GBA- en PIVA-
applicatie worden akten gemaakt en persoonsgegevens doorgezet naar de basisadministratie.
In het Caribisch gebied kent het Burgerlijk Wetboek – dat verder sterk overeenkomt met het
Europees Nederlandse Burgerlijk Wetboek - niet het geregistreerd partnerschap en het huwelijk
tussen twee personen van gelijk geslacht. Gegevens over deze rechtsfeiten kunnen in Caribisch
Nederland wel worden ingevoerd in de PIVA.
2. Beheer van persoonsgegevens in de basisadministratie
Zowel in de GBA als in PIVA worden bij een inschrijving de persoonsgegevens overgenomen van
akten van de burgerlijke stand. Die vormen de bron. Dat geldt ook voor in het buitenland
opgemaakte akten.
Bij geboorten wordt via de geldende regels de nationaliteit bepaald en aangetekend in GBA of
PIVA. Op dit punt is er geen verschil tussen Europees Nederland en het Caribisch gebied.
Bij inschrijving in Europees Nederland wordt de woonplaats, postcode en het woonadres
vastgesteld door de ambtenaar burgerzaken en in de GBA geplaatst. Dat gebeurt ook zo in het
Caribisch gebied, maar dan zonder de postcode.
Verhuizing binnen het eiland worden in Caribisch Nederland net zo uitgevoerd als verhuizingen
binnen de gemeente in Europees Nederland. Bij verhuizingen tussen de eilanden in het Caribisch
gebied wordt de persoon uitgeschreven uit PIVA, ontvangt hij een bewijs van uitschrijving en wordt
de oude PL opgeschort. Met het bewijs gaat de persoon naar burgerzaken op het ontvangende
eiland. Wanneer de persoon al op dat eiland woonachtig is geweest wordt zijn oude PL weer
geactiveerd, anders wordt een nieuwe aangemaakt, met een nieuw ID-nummer. De gegevens van
61
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
de oude PL worden via de PIVA mailbox verzonden. De ingezetene moet zijn oude sédula inleveren
en een nieuwe aanschaffen. Dit is in wezen de procedure voor emigratie/immigratie: een verhuizing
naar elke ander land wordt op deze zelfde manier behandeld, met uitzondering van het versturen
van de PL.
In Europees Nederland worden intergemeentelijke verhuizingen automatisch via de GBA
afgehandeld. De PL wordt door de ontvangende gemeenten opgevraagd en via de GBA-mailbox
overgedragen. Uitschrijving uit de oude gemeente gebeurt automatisch als de persoon zich inschrijft
in de nieuwe gemeente.
Afdelingen burgerzaken in Europees Nederland kunnen via een online inkijkfunctie op de GBA-V de
PL-en van andere inwoners uit alle andere gemeenten inzien (ad hoc verstrekkingen). Dit is handig
bij het snel controleren van persoonsgegevens voorafgaand aan het opmaken van een akte van de
burgerlijke stand of een inschrijving in de GBA. In het Caribisch gebied bestaat de online
inkijkfunctie op de PIVA-V niet.
Verhuizingen tussen het Caribisch gebied en Europees Nederland worden als emigratie/immigraties
behandeld. De PL wordt via de PIVA-GBA-Koppeling verzonden naar de nieuwe gemeente/eiland.
3. Verstrekkingen aan andere overheden
Ten behoeve van het verstrekken van persoonsgegevens aan andere overheden kan elke afdeling
burgerzaken een ad-hoc selectie uit PIVA of GBA maken en het resultaat opsturen naar de
betreffende overheid. Daarnaast bestaat er een centrale faciliteit waarin alle PL-en van Europees
Nederland (GBA-V) of alle PL-en uit Caribisch Nederland (PIVA-V) worden bewaard. De Caribische
landen hebben deze faciliteit niet.
Wanneer een PL in een gemeente of eiland wordt aangepast, wordt er via de mailbox een update
verzonden naar de betreffende centrale faciliteit. Zo worden de GBA-V en de PIVA-V actueel
gehouden. Andere overheden kunnen zich aanmelden om reguliere verstrekkingen via de GBA-V en
PIVA-V te ontvangen. GBA-V is technisch geavanceerder dan PIVA-V. De laatste heeft alleen ad hoc
verstrekkingen of verstrekkingen via selecties, maar kan niet spontaan mutaties doorgeven.
Bovendien bevat de PIVA-V soms van één persoon, als die woonachtig was op meer dan één eiland,
ook meerdere PL-en (waarvan er maar één actief kan zijn). De GBA-V bevat maar één PL per
persoon. De systemen bij de ontvangende overheden die de verstrekkingen behandelen moeten de
gegevens uit PIVA-V daarom op een andere manier behandelen dan de gegevens uit GBA-V.
Overheden in Europees Nederland en in Caribisch Nederland zijn niet verplicht om de gegevens uit
PIVA-V te gebruiken. Dat is anders met de GBA-V: overheden in Europees Nederland moeten de
GBA-V gebruiken. Een consequentie hiervan is dat de afdelingen burgerzaken in het Caribisch
gebied naar verhouding veel meer uittreksels uit de PIVA moeten verstrekken dan in Europees
Nederland. Hebben overheden in Europees Nederland gerede twijfel over de juistheid van een
gegeven uit de GBA, dan moeten zij een terugmelding doen aan de gemeente als beheerder van de
basisregistratie.
Door de (kleine) verschillen tussen de gegevens in PIVA en GBA zijn er ook kleine verschillen in de
verstrekte gegevens. Zo wordt de postcode en de vreemdelingenstatus niet via PIVA-V verstrekt.
62
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
4. Aanvragen, produceren en uitgeven van identiteitskaart
In Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten wordt de sédula lokaal bij burgerzaken
geproduceerd. Afgezien van wachttijden voor het loket kan een burger in circa 10 minuten een
nieuwe sédula aanschaffen. De foto wordt ter plekke gemaakt door burgerzaken.
In Europees Nederland wordt de NIK, net als de cedula in Aruba, via een aanvraagstation (RAAS)
besteld bij een centrale leverancier in Nederland. De burger levert zelf een pasfoto aan, en ook
worden er vingerafdrukken opgenomen om op de chip van de kaart te plaatsen. De productie en het
transport van de NIK en cedula nemen enige dagen in beslag. In Europees Nederland kan de
burger na vijf werkdagen het document tijdens een tweede bezoek aan de balie ophalen, in Aruba is
dat na 10 (tot 15) werkdagen.
In Caribisch Nederland gebruikt men ook het aanvraagstation RAAS, maar alleen voor paspoorten.
5. Aanvragen, produceren en verstrekken vreemdelingendocument
In Caribisch Nederland moeten vreemdelingen (en daaraan gelijk gestelde Europese Nederlanders)
eerst bij de IND een verblijfsvergunning aanvragen. Met die papieren vergunning, paspoort en
andere documenten kunnen zij zich vervolgens inschrijven in PIVA (zie proces 2). De vreemde-
lingenstatus wordt in de vorm van een code op de sédula afgedrukt en de geldigheidsduur van de
sédula wordt bepaald op het einde van de verblijfsvergunning. Wanneer de vergunning is verlopen
moet de vreemdeling een verlenging aanvragen. Daarmee moet hij weer een nieuwe sédula
aanschaffen. In de Caribische landen verloopt dit proces op dezelfde manier – behalve in Aruba
waar de aanschaf van de sédula niet verplicht is.
In Europees Nederland moeten vreemdelingen ook eerst een verblijfsvergunning aanvragen bij de
IND. Na betaling aan en goedkeuring door de IND ontvangt de vreemdeling een papieren
verblijfsvergunning. Na enkele dagen kan de vreemdeling ook een vreemdelingenkaart ophalen.
Met de verblijfsvergunning en een identiteitsdocument moet de vreemdeling zich inschrijven in de
GBA van zijn woongemeente.
Wanneer een legale vreemdeling in Europees Nederland verhuist moet hij dat aangeven in zijn
nieuwe woongemeente. Via de GBA wordt de verhuizing ook weer doorgegeven aan de IND.
Wanneer er iets verandert in de verblijfsstatus van deze vreemdeling wordt dat automatisch door de
IND aangepast in de GBA. In het Caribisch gebied zijn er geen uniforme regels over hoe de
afdelingen burgerzaken en de IND veranderingen in adres of verblijfstatus aan elkaar doorgeven.
Afspraken daarover verschillen per land.
63
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
6. Controleren van identiteit en geldigheid van de kaart
In de Caribische landen en in Caribisch Nederland zijn de middelen om te controleren of de persoon
werkelijk hoort bij de sédula, en of die sédula nog wel in omloop mag zijn, beperkt. De controlerende
ambtenaar -aan een balie, aan de grens of op de openbare weg- kan de kaart onderzoeken op
namaak, de foto vergelijken met de persoon voor hem en eventueel naar een paspoort of rijbewijs
vragen. Bij twijfel wordt er telefonisch contact gezocht met de afdeling burgerzaken. Er zijn geen
digitale methoden beschikbaar om te checken of de sédula niet meer in omloop mag zijn (na
bijvoorbeeld diefstal van de kaart of uitschrijving uit PIVA). De voorzijde van de sédula wordt wel
gescand bij grenspassages, maar de gegevens blijven binnen het border management systeem en
worden alleen ad-hoc niet gedeeld met andere overheden. De “machine readable zone” op de
achterkant van de kaart (MRZ) wordt niet gebruikt.
In Europees Nederland kunnen bepaalde overheden via het Verificatieregister digitaal controleren of
een NIK nog in omloop mag zijn. Via de biometrische kenmerken op de NIK of het
vreemdelingendocument (vingerafdrukken) kan ook worden gecontroleerd of de houder ook
werkelijk dezelfde persoon is aan wie het document is verstrekt. Bepaalde overheden kunnen via de
Beheervoorziening BSN controleren of een identiteitskaart van hun patiënt wel geldig is. Ook
bijvoorbeeld zorginstellingen kunnen dat doen met de NIK’s en vreemdelingendocumenten van hun
patiënten. Bij twijfel over de echtheid van een NIK of vreemdelingendocument kan de ECID worden
ingeschakeld om de geheime derdelijns echtheidskenmerken te controleren.
7. Aangeven verlies of diefstal ID-kaart
In paragraaf 3.4.3 bij de documentregistratie is reeds aangegeven hoe verlies of diefstal van sédula,
NIK of vreemdelingendocument worden geregistreerd. De vermissing van de sédula wordt (niet
altijd) in CAS geregistreerd. De vermissing van een NIK wordt altijd geregistreerd in de GBA. De
vermissing van een vreemdelingendocument wordt door de IND in het kaartregister bijgehouden.
Voor het verkrijgen van een nieuwe sédula, NIK of vreemdelingendocument moet een proces
verbaal van de vermissing of diefstal worden getoond. De leges voor vernieuwing van een verloren
document zijn bijna overal hoger dan een de leges voor een eerste aanschaf of reguliere
vervanging.
8. Inleveren identiteitsdocument
Bij verhuizing naar ander openbaar lichaam of land vanuit het Caribisch gebied of bij overlijden moet
de inwoner zich laten uitschrijven en zijn sédula inleveren. De kaart wordt ongeldig gemaakt door er
een gat in te ponsen/door te knippen en PIVA en de documentregistratie (niet altijd) worden daarop
bijgewerkt.
De NIK hoeft bij verhuizing niet te worden ingeleverd. Bij verlies van het Nederlanderschap wel. De
kaart wordt ongeldig gemaakt (op dezelfde wijze als hierboven) en de GBA wordt daarop
aangepast.
64
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
9. Beheren systemen
Elke gemeente en Caribisch openbaar lichaam of land moet de systemen die lokaal nodig zijn voor
de identiteitsinfrastructuur in principe zelf beheren. Zij zijn ook zelf verantwoordelijk voor een goede
lokale technische infrastructuur (servers, werkplekken, telefoon, internet en aansluiting op
Gemnet54). Hierbij is het van belang dat de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de technische
infrastructuur op een aantal plaatsen in het Caribisch gebied beduidend lager ligt dan in Europees
Nederland.
Agentschap BPR draagt in Europees Nederland en in het Caribisch gebied zorg voor het beheer
van specificaties, procedures en de ontwikkeling en het beheer van centrale systemen zoals GBA-
V, PIVA-V, de mailboxen en de Beheervoorziening BSN.
3.4.5 Wet en regelgeving
Veel van de huidige wetgeving in Caribisch Nederland op het gebied van identiteitsdocumenten,
vreemdelingen, de basisadministratie personen en de identificatieplicht zijn afgeleid van de
wetgeving van de voormalige Nederlandse Antillen. Ook de wetgeving in Curaçao en Sint Maarten
en in mindere mate Aruba is daarvan afgeleid. Dat maakt dat er op deze onderwerpen relatief
kleinen verschillen zijn tussen de Caribische landen en Caribisch Nederland. De verschillen met de
wetgeving in Europees Nederland zijn een stuk groter. Hieronder gaan wij kort in op de verschillen.
De sédula en het ID-nummer in Caribisch Nederland vinden hun oorsprong in de Wet identiteits-
kaarten BES. De Caribische landen kennen een vergelijkbare wet. De NIK is vastgelegd in de
Paspoortwet (Rijkswet) en het vreemdelingendocument in de Europees Nederlandse Vreemde-
lingenwet. Indien de sédula zou worden vervangen door de NIK en het vreemdelingendocument, zal
de Wet identiteitskaarten BES aangepast moeten worden of komen te vervallen. In dat laatste geval
moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de nieuwe Rijkswet voor het Personen-
verkeer nog niet is aangenomen.
In Caribisch Nederland wordt de toelating en uitzetting van vreemdelingen geregeld in de Wet
toelating en uitzetting BES. Curaçao en Sint Maarten hebben een vergelijkbare wet. Deze wet stelt
ook eisen aan Europese Nederlanders die zich in het Caribisch gebied willen vestigen. In Aruba
worden Europese Nederlanders net zo behandeld als andere vreemdelingen. In Europees
Nederland is de toelating en uitzetting van vreemdelingen in de Vreemdelingenwet vastgelegd. Die
wet is niet van toepassing op Nederlanders.
De identificatieplicht in Caribisch Nederland is geregeld in de Wet identificatieplicht BES. Curaçao
en Sint Maarten kennen een vergelijkbare wet. Aruba heeft geen identificatieplicht. In Europees
Nederland is dat de Wet identificatieplicht.
54
De aansluitingen op Gemnet van de afdelingen burgerzaken in het Caribisch gebied wordt door BPR
geregeld en gefinancierd.
65
Overeenkomsten en verschillen in de identiteitsinfrastructuren
Het ID-nummer in het Caribisch gebied komt alleen voor in de wetten op de identiteitskaarten. Over
het gebruik ervan is verder weinig wettelijk vastgelegd. Het BSN is een gevolg van de Wet
algemene bepalingen Burgerservicenummer. Daarin zijn onder andere voorzieningen getroffen voor
de landelijke beheervoorziening BSN. Zowel het ID-nummer als BSN worden verstrekt aan
Nederlanders en vreemdelingen die ingezeten zijn.
De PIVA in Caribisch Nederland komt voort uit de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES.
De Caribische landen kennen een vergelijkbare wet. In Europees Nederland is dat de Wet
Gemeentelijke Basisadministratie en op termijn de Wet Basisregistratie personen (BRP).
Europees Nederland kent de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). In Caribisch Nederland is
er ook een Wet bescherming persoonsgegevens BES. Maar er zijn behoorlijke verschillen tussen
beide wetten. Zo kent de Wbp een uitgebreidere taken en bevoegdheden voor het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP).
66
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
4. Effecten per variant voor Caribisch Nederland
In hoofdstuk 3 beschreven we de huidige situatie(s), waarna we de belangrijkste verschillen tussen
de identiteitsinfrastructuren in ons Koninkrijk samenvatten.
In dit hoofdstuk beschrijven we wat de gevolgen zijn van het invoeren van vijf varianten voor de
identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland. We beschrijven hier wat er nodig is om de variant te
realiseren en wat de effecten daarvan zijn. We doen dit aan de hand van het afwegingskader. Hoe
de identiteitsinfrastructuur in ieder van de vijf varianten precies werkt beschrijven we in bijlage 7.
4.1 Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
In deze variant is de sédula vervangen door een nieuwe sédula(+). Dit document heeft alle
functionaliteiten van de huidige sédula, en heeft hetzelfde beveiligingsniveau als de Nederlandse
Identiteitskaart (NIK). Het ID-nummer en de PIVA blijven in gebruik.
4.1.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
Er moet een nieuw model voor de sédula (de sédula+) worden ontwikkeld. Het Ministerie
van BZK moet het ontwerp en de daadwerkelijke productie aanbesteden.
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
Het persoonsnummer blijft ongewijzigd.
c. Aanpassingen in de registraties;
In beginsel wordt in deze variant de persoonsregistratie en de documentregistratie niet
aangepast. Wel is het zo dat de registratie van documentnummers van de huidige
sédula’s nu met CAS wordt gevoerd. De sédula+ moet echter waarschijnlijk in Europees
Nederland worden geproduceerd (tenzij er een betrouwbare leverancier in het Caribisch
gebied kan worden gevonden). Het aanvragen van een sédula+ bij een Nederlandse
leverancier kan niet met het huidige CAS. Het ligt daarom voor de hand om dan het al bij
burgerzaken aanwezige RAAS (voor het aanvragen van paspoorten in Nederland)
hiervoor te gaan gebruiken. RAAS heeft al functies voor het beheer van
documentnummers, een koppeling met een externe leverancier en een tweezijdige
koppeling met PIVA (ophalen van persoonsgegevens en teruggeven van het
documentnummer). Het documentnummer van de sédula+ kan op deze wijze ook zonder
veel wijzigingen in PIVA worden opgeslagen. Het is dan handig om, net als voor het
paspoort, de administratie van verlies/diefstal/inname van de sédula+ ook in PIVA te doen.
67
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
Er kan voor gekozen worden om op basis van de registratie van vermissing van een
sédula+ in PIVA ook het BasisRegister Reisdocumenten en het Verificatieregister te
voeden. Maar dit staat los van de vervanging van de sédula en in deze beschrijving gaan
we er vanuit dat dit vooralsnog niet gebeurt.
Voor wat betreft de registratie van documentnummers van de oude sédula’s - waarvan de
geldigheid nog niet verlopen is - zijn er twee opties. De eerste is de documentgegevens uit
CAS éénmalig over te brengen naar de PIVA. De tweede is om CAS te blijven gebruiken
tot alle oude sédula’s uit de omloop zijn.
d. Aanpassingen in processen;
De aanvraag, productie- en verstrekkingsprocessen rondom de sédula worden gewijzigd
(van decentraal naar centraal – zie ook bijlage 7). Om dat te realiseren moeten de
beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle (ao/ic) op dit punt
worden aangepast.
Bij verlies, diefstal of inname van sédula’s wordt de administratie niet meer in CAS
bijgehouden maar in PIVA. Zo is er altijd een actuele lijst met daarop de nummers van
sédula’s die in het maatschappelijk verkeer mogen worden gebruikt.
De beschrijving van de documentnummeradministratie en interne controle moet worden
gewijzigd.
Omdat de sédula+ nu net als de NIK geheime derdelijns echtheidskenmerken krijgt zal het
ECID in Europees Nederland ingeschakeld moeten worden om bij het vermoeden van
fraude de echtheid van een sédula+ vast te kunnen stellen. Dit kan worden ingeregeld
zoals dat nu al voor het paspoort gebeurt.
De processen met betrekking tot de controle van identiteitsdocumenten veranderen niet.
Weet een controleur niet zeker of een document echt en geldig is, dan moet deze contact
opnemen met Burgerzaken. Buiten Burgerzaken is er geen (digitale) inzage in de
documentregistratie.
e. Aanpassingen in (ICT-) systemen en gegevens (kaarten, registraties) van de overheid;
De benodigde aanpassingen in de (ICT-)systemen zijn de volgende:
De module reisdocumenten in de PIVA-applicatie en het RAAS-station moeten
worden aangepast. Het moet mogelijk worden om de aanvraag van een sédula+
met RAAS te doen en het documentnummer in PIVA op te slaan. Daarbij moeten,
net als bij het paspoort de relevante persoonsgegevens door PIVA aan het RAAS-
station worden geleverd .
De producent van de sédula+ moet systemen ontwikkelen die de sédula+ kunnen
produceren, personaliseren en verzenden.
Hoewel het CAS niet meer wordt gebruikt voor de sédula+ zal het nog in gebruik
blijven tot de laatste oude sédula is vervallen.
68
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
Het model van de sédula, dat is opgenomen in de bijlage van de Regeling identiteits-
kaarten BES, zal gewijzigd moeten worden bij ministeriële regeling.
g. Benodigde opleidingen en voorlichting;
De medewerkers van Burgerzaken in Bonaire, St. Eustatius en Saba moeten het nieuwe
werkproces voor de uitgifte van sédula’s aanleren. Dat proces lijkt veel op dat voor het
paspoort, waarmee de medewerkers van Burgerzaken al bekend zijn. De opleiding is voor
medewerkers dan ook eenvoudig, en het trainingsmateriaal is relatief gemakkelijk op te
bouwen uit bestaand materiaal.
Controlerende instanties als de KMar en de politie moeten bekend worden gemaakt met
echtheidskenmerken van de nieuwe sédula+. Ook moeten zij leren hoe zij de echtheid
kunnen controleren (aan de hand van de echtheidskenmerken, en eventueel met behulp
van het ECID. Trainingsmateriaal kan eenvoudig worden opgebouwd uit het materiaal uit
Europees Nederland.
Burgers, bedrijven en medeoverheden moeten worden voorgelicht over het waarom van
een nieuwe sédula(+) en over de nieuwe echtheidskenmerken. De omvang en aard van
de communicatiecampagne is vergelijkbaar met die van de invoering van de sédula op 10-
10-‘10.
h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven;
Andere overheden in Caribisch of Europees Nederland hoeven geen aanpassingen te
doen. Bedrijven in Caribisch Nederland hoeven geen aanpassingen te doen.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
De sédula+ kan het best worden ingevoerd door vanaf een bepaalde datum te stoppen met de
uitgifte van de oude sédula. De bevolking moet goed worden geïnformeerd over de overgangs-
datum, de geldigheid van de oude sédula, de kosten en de nieuwe doorlooptijd van een aanvraag.
Voor wat betreft het uitfaseren van de oude sédula zijn er twee opties. De oude sédula kan vanaf
een bepaalde datum ongeldig worden verklaard. Of de oude sédula’s blijven geldig tot aan de op de
sédula aangegeven datum (maximaal 5 jaar). De eerste optie is aanzienlijk duurder omdat de
houders van sédula’s die nog geldig zijn gecompenseerd moeten worden.
Afhankelijk van de precieze duur van het ontwikkeltraject en de keuze met betrekking tot de
uitfasering kan de sédula+ binnen anderhalf tot twee jaar zijn ingevoerd.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
De eenmalige kosten voor het realiseren van deze variant bestaan (vooral) uit het ontwikkelen van
een nieuw model sédula, aanpassen van de systemen en het inregelen van de productie en
processen.
69
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
Wanneer de overheid er voor kiest om de bestaande sédula ongeldig te verklaren vóór deze
officieel ongeldig zouden zijn (5 jaar), dan zal zij de burgers hiervoor moeten compenseren. Een
gratis verstrekking van een nieuwe sédula+ aan alle ingezetenen van Caribisch Nederland die
ouder zijn dan 12 jaar (circa 17.800 personen) kost circa € 250.000 aan rijksleges en een onbekend
bedrag aan gemiste leges voor het openbaar lichaam (zie punt 7 hierna).
De eenmalige kosten kunnen pas worden geraamd nadat er politieke keuzes zijn gemaakt over
bijvoorbeeld de veranderaanpak. Dit kan in een nog uit te voeren haalbaarheidsonderzoek, waarin
aannames worden gedaan over verschillende onzekerheden.
We geven nu dan ook alleen een globale indicatie van de eenmalige transitiekosten – gebaseerd op
schattingen van leveranciers, BPR en Berenschot in het geval van een geleidelijke vervanging van
de sédula: 55
4. De risico’s van de transitie
De risico’s van deze verandering zijn klein. Het veranderproces is namelijk bekend, omdat in 2010
nog een nieuw model sédula is ingevoerd. En ook de aanvraag- en productieprocessen zijn bekend
– want zij lijken sterk op die van het paspoort.
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
Het invoeren van de sédula+ is geen grote opgave, dus de benodigde verandercapaciteit is ook
gering (en voldoende).
De bereidheid van de (lokale) overheid om deze variant te realiseren is echter wisselend. Aan één
kant twijfelt de lokale overheid, zoals de KMar en Burgerzaken, aan het nut van deze variant –
temeer omdat er net een nieuw document is ingevoerd. Aan de andere kant menen de
geïnterviewden dat deze variant veel minder ingrijpend is dan de andere varianten.
Voor meer inzicht in de mening van betrokken experts over de invoering van een sédula+ verwijzen
wij naar het gespreksverslag van de conferentie; deze is te vinden in bijlage 5.
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
De geïnterviewden geven (als burger) aan dat zij niet enthousiast zijn over deze variant. De sédula+
is verplicht, wordt duurder, de procedure gaat langer duren (tot circa 15 dagen) en men moet twee
keer naar Burgerzaken voor een nieuw document.
Bedrijven ondervinden geen bijzondere voor- of nadelen in deze variant.
55
In deze range staat ieder icoon voor twee à drie ton in euro’s.
70
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
4.1.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten voor de verstrekking van de sédula+ bestaan uit de rijksleges per
identiteitsdocument plus een toeslag van het openbaar lichaam. In de rijksleges zijn alle kosten die
het agentschap BPR maakt voor de identiteitsdocumenten verrekend, ook de kosten van de RAAS-
stations. De rijksleges voor een NIK bedragen € 13,90 (tarief 2012). Het maximale tarief van een
identiteitskaart voor de burger in Europees Nederland is vastgesteld op € 40,05 (tarief 2012). Dit is
inclusief de rijksleges.
Op dit moment wordt de sédula aan burgers verstrekt voor een bedrag van circa $ 9. Daarin is een
bedrag van $ 3 aan rijksleges opgenomen. Dit bedrag is echter onvoldoende om de structurele
kosten voor de verstrekking van de sédula te compenseren. Het verschil wordt door het ministerie
van BZK aangevuld.
Op dit moment is nog niet te zeggen welk deel van de kosten van de sédula+ door de burger, door
het openbaar lichaam of door het Rijk zullen worden gedragen. Omdat de sédula+ een verplicht
document voor alle ingezetenen in Caribisch Nederland is, zijn er redenen om de prijs van de
verplichte identiteitskaart voor de burger niet veel hoger te maken dan nu het geval is. De
Rijksoverheid zal daarom een deel van de kosten voor haar rekening moeten nemen.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur is gedefinieerd als de verhouding tussen de
verbetering van de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur in relatie tot de veranderingen in de
structurele kosten. Met de sédula+ ontstaat er een beter beveiligde identiteitskaart (+) maar neemt
de dienstverlening naar de burgers af (-). De structurele kosten veranderen nauwelijks. De
doelmatigheid blijft min of meer gelijk aan die in de huidige situatie.
9. Duurzaamheid
De duurzaamheid van deze variant is laag. Investeringen die worden gedaan om een nieuw
identiteitsdocument te ontwikkelen gaan verloren als later alsnog de NIK wordt ingevoerd.
Ook is het aannemelijk dat op termijn het ID-nummer en PIVA alsnog vervangen zullen worden (in
lijn met de bestuurlijke afspraak om zoveel mogelijk over te gaan op de Europees Nederlandse
infrastructuur).
4.1.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten;
Dit aspect van juistheid en volledigheid wordt niet beïnvloed door deze variant.
71
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van
inschrijving, straatnaam, huisnummer) juist zijn;
Dit aspect van juistheid en volledigheid wordt niet beïnvloed door deze variant.
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie. Bijvoorbeeld
of een ingeschreven persoon nog wel woonachtig is op het openbaar lichaam. Hier speelt
ook de tijdigheid een rol;
Dit aspect van juistheid en volledigheid wordt niet beïnvloed door deze variant.
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan de controles op
dubbele inschrijvingen, bijvoorbeeld aan de hand van het BSN, aan de overdracht van
persoonsgegevens bij een verhuizing tussen de verschillende delen van het Koninkrijk of
aan verplicht gebruik en verplichte terugmelding;
Dit aspect van juistheid en volledigheid wordt niet beïnvloed door deze variant.
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
a. De mate waarin het document bestendig is tegen namaak, aanpassing of gebruik door
iemand anders dan de rechtmatige houder;
Het invoeren van een sédula+ heeft verschillende positieve effecten op de bestendigheid
tegen identiteitsfraude. Deze volgen uit het feit dat de sédula+ technisch gelijk is aan de
NIK:
Het wordt lastiger om het document aan te passen of na te maken. De sédula+ heeft meer
zichtbare echtheidskenmerken dan de sédula en heeft geheime echtheidskenmerken waardoor
namaak moeilijker wordt.
Look-alike fraude plegen wordt moeilijker. In de chip op de sédula+ kunnen biometrische
kenmerken van de houder worden aangebracht (vingerafdrukken). Als deze worden uitgelezen
kan worden gecontroleerd of de drager, die misschien lijkt op de pasfoto, ook echt de
rechtmatige houder is.
b. De mate waarin het uitgifte en inname proces voorkomt dat een burger ten onrechte
houder wordt van het document;
De huidige sédula wordt decentraal gepersonaliseerd. In theorie kan een inbreker nog niet
gepersonaliseerde sédula’s met folie proberen te stelen om met eigen apparatuur illegaal
sédula’s aan te maken. De sédula+ wordt echter aangemaakt in één centrale en beter
beveiligde faciliteit. Daarbij zijn er lokaal geen niet-gepersonaliseerde sédula’s meer
aanwezig.
c. De mate waarin controlerende instanties de geldigheid van een identiteitsdocument
kunnen controleren;
De sédula+ kan beter op echtheid worden getoetst (eventueel met hulp van de ECID).
72
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA
12. Bescherming van de privacy van personen
De bescherming van de privacy van personen verandert niet door het invoeren van een sédula+.
13. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument;
De administratieve lasten voor burgers nemen toe:
Burgers kunnen de sédula+ niet direct bij de aanvraag al meekrijgen. De doorlooptijd
wordt dan ook langer, tot maximaal 15 werkdagen. In noodgevallen kan de burger een
noodpaspoort en/of een uittreksel uit PIVA krijgen.
Burgers moeten niet één maar twee keer naar de balie om een sédula(+) in handen te
krijgen. Het gaat om ongeveer 17.000 ingezetenen boven 12 jaar die eens per 5 jaar
een extra maal langskomen bij Burgerzaken. Dat zijn circa 3.500 extra bezoeken op
jaarbasis.
Waarschijnlijk zijn de rijksleges voor de sédula+ vergelijkbaar met die van de NIK
(tarief 2012 € 13,90). De leges die de burger moet betalen voor deze sédula+ wordt
door het openbaar lichaam zelf vastgesteld. Als wordt uitgegaan van voortzetting van
het Nederlands Antilliaanse principe dat deze kaart toegankelijk moet zijn – want
verplicht voor alle ingezetenen – komen de eventuele extra kosten voor rekening van
de minister van BZK. Als wordt overgegaan op het Nederlandse principe van
kostendekkende tariefstelling, worden de leges voor de burger – en daarmee zijn
administratieve lasten – veel hoger dan voor de huidige sédula.
b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is
doorgevoerd;
Dit aspect wordt niet beïnvloed door deze variant.
c. Overige administratieve lasten.
Geen.
14. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden
De kwaliteit van verstrekkingen uit PIVA wijzigt op één punt: het wordt mogelijk om uit PIVA
gegevens te verstrekken van nog niet verlopen sédula+ die niet meer in roulatie mogen zijn,
bijvoorbeeld als gevolg van diefstal.
15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
Er zal - als gevolg van de bij in het vorige punt genoemde verbetering - een kleine verbetering in de
integriteit van de identiteitsinfrastructuur optreden..
73
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
4.1.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
a. Het overschrijden van landsgrenzen;
Er is geen wijziging ten opzichte van huidige situatie.
b. Het identificeren in andere landen;
Er is geen wijziging ten opzichte van huidige situatie.
c. Het kunnen aantonen van ingezetenschap, bijvoorbeeld ten behoeve van zorg.
Er is geen wijziging ten opzichte van de huidige situatie.
d. Het onderstrepen van de eilandelijke identiteit.
Er zijn twee mogelijkheden. In het eerste geval wordt er één nieuwe sédula+ ontwikkeld
voor alle Caribisch Nederlandse eilanden. Dit heeft schaalvoordelen, maar gaat ten koste
van de eilandspecifieke kenmerken (eigen wapen, benadrukken naam van het eiland). In
dat geval onderstreept het document niet op welk eiland de ingezetene woont. De tweede
mogelijkheid is dat de eilanden elk een eigen ontwerp behouden.
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Er is geen wijziging ten opzichte van huidige situatie.
4.2 Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingen-
document. Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik. Hoe deze identiteitsinfrastructuur precies kan
werken zetten we uiteen in bijlage 7.
4.2.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
De NIK hoeft niet te worden aangepast om deze in te voeren in Caribisch Nederland. Het
ID-nummer kan op de plaats van het BSN worden geprint -het veld is groot genoeg- op
dezelfde wijze zoals nu het BSN wordt geprint. Ook heet het veld “persoonsnummer” (en
niet BSN), waardoor de basis lay-out niet hoeft te worden veranderd.
Er moet een nieuw model vreemdelingendocument worden ontwikkeld. In lijn met de
afspraak om zoveel mogelijk over te gaan op de Europees Nederlandse situatie kan
overwogen worden om een variant te maken op de Europees Nederlandse modellen voor
vreemdelingendocumenten. Het vreemdelingendocument lijkt dan qua indeling zoveel
mogelijk op de bestaande documenten. Wel dient het model goed te kunnen worden
onderscheiden van de modellen die geldig zijn in Europa.
74
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Op de achterkant kan, bij ‘reden verblijf’, de code worden geprint die in het verleden op
sédula’s van vreemdelingen in Caribisch Nederland werd geprint en waaruit de
verblijfsstatus kan worden afgeleid.
Als unieke sleutel kan het CRV-nummer op het document worden gedrukt.
Aanbeveling
Bij het introduceren van een vreemdelingen-document kan het proces zo worden
ingerichtdat de vreemdeling bij verlenging van de vreemdelingenstatus éérst met de
papieren beschikking naar Burgerzaken gaat voor een mutatie in PIVA, en dan naar de
IND met een nieuw uittreksel (ten behoeve van het vreemdelingendocument. Zo blijft de
PIVA op orde.
Zou dit proces te arbeidsintensief zijn, dan kan overwogen worden om de Koppelingswet
in te voeren in Caribisch Nederland en om de PIVA te koppelen aan de registratie van de
IND.
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
Het persoonsnummer blijft ongewijzigd in deze variant (ID-nummer). Omdat het ID-nummer
in deze variant op de NIK wordt afgedrukt is het aan te bevelen om nader te onderzoeken of
het ID-nummer, waarin immers persoonsgegevens zichtbaar zijn, verenigbaar is met de
vereisten op het gebied van de privacy bescherming die op 10-10-‘10 met de Wet
bescherming persoonsgegevens BES in Caribisch Nederland zijn ingevoerd.
c. Aanpassingen in de registraties;
De documentregistratie van de sédula in CAS komt te vervallen. In de plaats daarvan wordt
RAAS gebruikt voor het aanvragen van NIK’s in Europees Nederland. Het
documentnummer van de identiteitskaart (NIK) wordt voortaan (automatisch) op de
persoonslijst in PIVA geplaatst, op dezelfde wijze als bij het paspoort. CAS zal nog wel
nodig zijn voor de registratie van vermissingen van oude maar nog geldige sédula’s.
De IND zal nu een kaartregister moeten gaan bijhouden van de uitgegeven
vreemdelingendocumenten in Caribisch Nederland. Daarin moet ook verlies, diefstal en inname
worden bijgehouden. De persoonsgegevens op het vreemdelingendocument worden voortaan
gebaseerd op de persoonsgegevens in het FMS. De kwaliteit van de registratie van
persoonsgegevens van vreemdelingen in FMS moet daarom goed op orde zijn.
Het documentnummer van het vreemdelingendocument wordt door de IND toegevoegd aan
de eigen registratie (die wordt gevoerd in het FMS).
75
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Persoonsgegevens van vreemdelingen worden straks, na inschrijving in PIVA, nu zowel bij
Burgerzaken (in PIVA) als bij de IND (in FMS) opgeslagen. Dat was al zo, maar nu worden
de gegevens uit de systemen van de IND op de het vreemdelingendocument (een
identiteitsbewijs) afgedrukt, en dat is nieuw. Er zal een procedure ontwikkeld moeten
worden om deze twee registraties goed op elkaar af te stemmen56.
d. Aanpassingen in processen;
Om de nieuwe processen bij Burgerzaken te realiseren moeten de administratieve
organisatie en interne controle (ao/ic) worden aangepast.
De wijzigingen zijn relatief eenvoudig te realiseren. Ze betreffen enerzijds de processen
rond de uitgifte van de NIK. Deze processen zijn gelijk aan die voor het paspoort, zodat de
aanpassingen eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Anderzijds betreffen ze het
vervallen van de processen rond de uitgifte van de sédula. Nieuw is dat er nu - net als bij
het verlies van een paspoort- ook bij het verlies van een NIK een berichten naar
Agentschap BPR wordt gezonden. De NIK’s waarvan de geldigheidsdatum nog niet is
verstreken maar die niet meer in omloop mogen zijn worden dan door BPR in het
Basisregister Reisdocumenten ingevoerd.
Ook de processen met betrekking tot de controle in Caribisch Nederland veranderen
daardoor wat, omdat nu met het Verificatieregister digitaal kan worden gecontroleerd of een
NIK nog in omloop mag zijn. De grensposten van Caribisch Nederland zouden met daartoe
geschikte apparatuur uitgerust kunnen worden.
Het proces van inschrijven van vreemdelingen met een verblijfsvergunning in de
basisadministratie verandert nauwelijks: Burgerzaken verstrekt niet langer een
identiteitsdocument na de inschrijving. Omdat de IND moet weten of betrokkene is
ingeschreven, wordt de inschrijving afgerond met de verstrekking van een uittreksel uit
PIVA. Alternatief zou zijn dat de IND inzage heeft in PIVA. Bij verlenging van de
verblijfsvergunning wordt dit proces opnieuw doorlopen.
Processen voor wat betreft het aanvragen, produceren en verstrekken van
vreemdelingendocumenten en het bijhouden van het kaartregister en bij de IND moeten
worden ontworpen en beschreven. Hiervoor kan maar deels gebruik worden gemaakt de
bestaande procesbeschrijvingen uit Europees Nederland – omdat het aanvraagstation bij de
IND in Caribisch Nederland niet (direct) gekoppeld zal zijn aan PIVA.
56
In Europees Nederland zijn de systemen van Burgerzaken en de IND voor dit doel aan elkaar gekoppeld. Dit
is geregeld in de Koppelingswet, die haar naam dankt aan het feit dat zij het recht op allerlei gemeenschaps-
voorzieningen koppelt aan de vraag of iemand legaal in het land verblijft.
76
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
e. Aanpassingen in (ICT-) systemen van de overheid;
In de variant met NIK, ID-nummer en PIVA zijn de volgende aanpassingen in systemen
noodzakelijk:
De software in het RAAS-station moet worden aangepast. Deze moet namelijk de
juiste gegevens uit PIVA ontvangen en doorsturen naar de centrale productiestraat
in Europees Nederland. Dit is niet erg complex, want de gegevens zijn (behalve het
ID-nummer) dezelfde als die op het paspoort (die ook uit de PIVA komen). De
baliemedewerker moet enkel kunnen aanvinken of de gegevens worden verstuurd
ten behoeve van een NIK of ten behoeve van een paspoort.
Ook moet de PIVA reisdocumentenmodule worden aangepast opdat het systeem
het documentnummer van de NIK in PIVA opslaat (categorie 12, reisdocument). Dit
is niet complex, want het gebeurt voor het paspoort nu ook.
De systemen bij de producent van de NIK moeten zo worden ingericht dat het 10-
cijferige ID-nummer in plaats van het 9-cijferige BSN wordt geprint. Het systeem
mag het personalisatieproces niet blokkeren als het persoonsnummer uit 10 cijfers
bestaat en het nummer de 11-proef niet kan doorstaan.
De IND moet een RAAS-achtig station krijgen. Dit is niet complex – een
vergelijkbaar systeem wordt immers ook door de regiokantoren van de IND in
Europees Nederland gebruikt.
Het FMS (of een ander systeem) moet geschikt worden gemaakt voor het beheer
van vreemdelingedocumenten. Daartoe moeten enkele velden worden bijgehouden
waarin de medewerker van de IND gebeurtenissen kan aantekenen (uitgifte,
inhouding, vermissing, einde geldigheid en dergelijke).
Het BMS van de KMar moet geschikt worden gemaakt voor het lezen en signaleren
van NIK’s met ID-nummer en BSN. Het systeem kan de kaarten al scannen en het
beeld vertalen naar tekst (OCR), maar het kan een ID-nummer nog niet
onderscheiden van een BSN. Dat is nodig om de maximale verblijfsduur van
Europese Nederlanders zonder verblijfsvergunning te kunnen controleren op het
moment van vertrek uit Caribisch Nederland en om te controleren of vreemdelingen
wel voldoen aan de criteria voor verblijf in Caribisch Nederland als zij de
Nederlandse nationaliteit gaan aanvragen.
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
Om deze variant te verwezenlijken ligt het voor de hand de Wet identiteitskaarten BES in te
trekken. De vraag of het voor de hand ligt met het afschaffen van de verplichte sédula voor
ingezetenen van 12 jaar en ouder ook de leeftijdsgrens voor de identificatieplicht aan te passen
van 12 jaar naar de Europees Nederlandse 14 jaar, maakt geen deel uit van dit onderzoek.
77
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Omdat een juridische basis voor het ID-nummer dient te worden behouden, dient hiervoor
een oplossing te worden gezocht. Gedacht kan worden aan een eigen regeling, dan wel
opname in bestaande regelgeving, zoals de PIVA-regelgeving.
De reikwijdte van de NIK zal in de betreffende regelgeving - op dit moment de Paspoortwet -
moeten worden aangepast. De territoriale werking van de NIK wordt immers uitgebreid met
het Caribisch Nederlandse deel van het Koninkrijk57
. Ook dient het mogelijk gemaakt te
worden dat de openbare lichamen een NIK kunnen uitgeven met een ID-nummer. Wat dit
laatste betreft dient nog te worden onderzocht of het opnemen van het ID-nummer op de
NIK vanuit privacy oogpunt haalbaar is. Gedoeld wordt op het gebruik van een in Caribisch
Nederland uitgegeven NIK met ID-nummer in Europa, waar bescherming bestaat tegen
gebruik van persoonsinformatie bevattende persoonsnummers. Ook dient er een juridische
basis voor het kostendekkende tarief van de NIK te worden gemaakt, zoals deze ook
bestaat in Europees Nederland.
Overige vermeldingen van de sédula in nationale of lokale regelgeving zijn achterhaald en
kunnen worden geschrapt.
Ten behoeve van het vreemdelingendocument is in ieder geval nodig dat enkele bepalingen
in de lagere regelgeving bij de Wet toelating en uitzetting BES worden gewijzigd. Dit betreft
de aanwijzing van de sédula als vreemdelingendocument en de acceptatie van de sédula
van Nederlandse houders als document voor grensoverschrijding. Het nieuwe model
vreemdelingendocument dient te worden aangewezen als vreemdelingendocument in plaats
van de sédula. De bepaling over de sédula als document voor grensoverschrijding vervalt.
Wat betreft grensoverschrijding is van belang dat afspraken tot stand komen met de
Caribische landen over toegang op basis van de NIK. Omdat de Caribische landen geen
scheiding kennen van transitpassagiers en passagiers die binnenkomen, is reizen met de
NIK naar Europa (bijvoorbeeld van Sint Eustatius via Sint Maarten) alleen mogelijk indien de
NIK door de Caribische landen wordt geaccepteerd als document voor grensoverschrijding.
g. Benodigde opleidingen en voorlichting;
De inspanningen voor wat betreft opleiding voor het identiteitsdocument bij Burgerzaken en
controlerende instanties zijn vergelijkbaar met die in variant 1 (pag. 66).
Medewerkers van de IND moeten begrijpen waarom zij het vreemdelingendocument (zelf)
gaan uitgeven, en hoe de aanvraag en uitgifte afgehandeld moeten worden. Dan leren zij te
werken conform de nieuwe procesbeschrijvingen voor aanvraag, opslag en verstrekking, en
met de (nieuwe) functionaliteiten van het aanvraagstation en het (FMS) kaartregister. Het
betreft een kleine groep te trainen personen, maar in fundamenteel nieuwe taken.
57
De Paspoortwet bevat in artikel 2, tweede lid een bepaling dat de territoriale werking van de NIK kan worden
uitgebreid
78
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Burgers en bedrijven moeten worden voorgelicht over de veranderingen. Ook moeten zij
weten wat de precieze functionaliteiten zijn van de NIK en het vreemdelingendocument.
Bedrijven dienen de NIK op echtheid te kunnen controleren.
Omdat de veranderingen groter zijn dan die op 10-10-’10, bij de invoering van de nieuwe
sédula, is dit een grotere opgave dan destijds.
Lokale overheidsdiensten en ministeries dienen al vroeg bij de voorbereidingen betrokken te
worden, zodat zij tijdig hun regelgeving en werkprocessen kunnen aanpassen.
h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven.
Het ECID in Europees Nederland moet de dienstverlening verruimen.
Als (semi)overheden of bedrijven in Caribisch Nederland willen dat een burger of klant
aantoont ingezeten te zijn, dan kan men vragen om een uittreksel (i.p.v. de sédula). Voor
overheidsinstellingen en derden die persoonsgegevens gebruiken voor de uitvoering van
een wettelijke taak is het uiteraard de bedoeling dat een toenemend gebruik van PIVA-V een
afname aan uittreksels tot gevolg heeft. De dienstverlening aan burgers neemt hiermee toe.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Er zijn meerdere mogelijkheden om de NIK en het vreemdelingendocument in te voeren.
Het is mogelijk om op één moment de sédula ongeldig te verklaren, en de NIK en het
vreemdelingendocument te voeren. Dan moet met de introductie van de NIK worden gewacht tot het
vreemdelingendocument af is.
Ook is het mogelijk om op een bepaalde datum de NIK voor de Nederlanders in te voeren. De
sédula blijft dan alleen voor vreemdelingen, tot het vreemdelingendocument af is. Als het
vreemdelingendocument af is worden vanaf een bepaalde datum ook hun sédula’s ongeldig
verklaard.
Als variaties op beide sub varianten is het mogelijk om de nog geldige sédula tijdelijk te voeren
náást de NIK en het vreemdelingendocument. In dat geval hoeven de houders niet gecompenseerd
te worden voor de waarde van de sédula’s.
Parallel aan elkaar kunnen de volgende activiteiten worden ontplooid:
Het aanbesteden en ontwikkelen van het vreemdelingendocument.
Het controleren en indien nodig verbeteren van de registraties bij de IND.
Het aanpassen van de bestaande systemen en werkprocessen (RAAS, PIVA-applicatie) bij
Burgerzaken.
Het implementeren van de nieuwe systemen en processen bij de IND.
Het ontwikkelen van de wet- en regelgeving.
Het vroegtijdig op de hoogte stellen van lokale overheidsdiensten en ministeries die gebruik
maken van de sédula.
79
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Het tijdig voorbereiden en uitvoeren van de voorlichting voor burgers en bedrijven.
De verwachting van geïnterviewden is dat binnen twee tot drie jaar de NIK’s en
vreemdelingendocumenten kunnen worden verstrekt in Caribisch Nederland.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
De eenmalige kosten voor het realiseren van deze variant bestaan, naast de beperkte
aanpassingen in de processen en systemen bij Burgerzaken, vooral uit het ontwikkelen van een
nieuw model vreemdelingendocument en de bijbehorende systemen en processen bij de IND.
In het geval dat de sédula’s op een bepaalde datum allenmaal hun geldigheid verliezen moet er
rekening mee worden gehouden dat de restwaarde van de sédula’s moet worden gecompenseerd.
Dat kost maximaal 17.800 keer de helft van de aanschafwaarde (ongeveer $ 9 of € 7), of circa €
55.000. Wanneer er voor een geleidelijke invoering wordt gekozen komt dit bedrag te vervallen.
De risico’s van de transitie
In deze variant met NIK en vreemdelingendocument zijn de volgende risico’s het meest evident:
Een risico zit in de beleving van de variant door burgers van Caribisch Nederland. Het is (hen)
niet duidelijk wat de positieve effecten zijn voor burgers, bedrijven en overheid. De kwaliteit van
de dienstverlening lijkt af te nemen:
1) men moet vaker naar het loket en meer betalen voor de NIK (al is deze niet verplicht) terwijl
er geen extra diensten of voorzieningen beschikbaar komen. Nederlanders beperken zich
wellicht tot het paspoort waarover ze in veel gevallen al beschikken;
2) omdat met de NIK niet het ingezetenschap kan worden aangetoond zijn er meer uittreksels
uit PIVA nodig om dat aan te tonen bij andere overheden en bedrijven, tenminste zolang
overheden nog niet werken met de verstrekkingen uit de PIVA-V en
3) men niet meer de mogelijkheid heeft om één goedkope en praktische ID-kaart aan te
schaffen waarmee men zich kan legitimeren, recht heeft op zorg, kan laten zien dat men
inwoner van een bepaald eiland is en kan reizen binnen het gebied van de voormalige
Nederlandse Antillen en Aruba.
Ook worden de verschillen tussen vreemdelingen en Nederlanders groter Beide doelgroepen
krijgen een andere kaart.
In Caribisch Nederland bestaat geen Koppelingswet (die is in Europees NL de basis voor de
koppeling V-registratie & GBA). Het risico bestaat dat er verschillen ontstaan tussen de
persoonsgegevens bij Burgerzaken en de IND.
Een ander risico schuilt in het feit dat de vreemdelingendienst in Caribisch Nederland nog geen
ervaring heeft met het uitgeven van vreemdelingendocumenten. Dit risico kan worden
gemitigeerd door ervaring uit Europees Nederland in te brengen, wat reeds gebeurt, of door
Burgerzaken het document uit te laten geven.
80
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
4. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
Het invoeren van de NIK vereist ongeveer dezelfde éénmalige extra capaciteit bij Burgerzaken als in
variant 1 (pag. 69). De capaciteit bij Burgerzaken is toereikend.
Voor de uitvoering van de werkprocessen rond de verstrekking van vreemdelingendocumenten bij
de IND is aanvullende capaciteit nodig. De beschikbare capaciteit van de IND in Caribisch
Nederland zal naar onze verwachting onvoldoende blijken. Eén a twee specialisten zullen circa een
jaar ondersteuning moeten bieden aan de veranderprocessen en structureel zal de formatie met
nader te bepalen omvang moeten worden aangepast.
De veranderbereidheid van overheden is voldoende. Een voordeel is dat er minder NIKs zullen
hoeven te worden verstrekt dan sédula’s, omdat het geen verplicht document is. Medewerkers van
burgerzaken krijgen dan meer tijd voor het uitoefenen van andere taken.
De bereidheid is echter ook lager dan die voor de eerste variant. Dit om drie redenen:
Het invoeren van de NIK ligt gevoeliger dan het invoeren van een sédula+. Er is net een nieuwe
sédula, en in de perceptie van de lokale overheden van Caribisch Nederland heeft de NIK veel
meer nadelen dan het huidige ingezetenendocument.
Ook zijn enkele geïnterviewden van de lokale overheden (en de politieke stroming waar zij deel
van uitmaken) van mening dat een apart vreemdelingendocument discriminerend is. Op een
klein eiland met vele nationaliteiten en een zeer omvangrijke groep vreemdelingen zou het
maken van een dergelijk onderscheid ongewenst zijn. Ook omdat de vreemdelingen een
belangrijke bijdrage zouden leveren aan de economie van de eilanden.
De overheden waarderen de functionaliteit van de huidige sédula (toegankelijkheid,
draagcomfort, functionaliteit). Men ziet met het wegvallen van de sédula iets goeds en eigens
wegvallen zonder dat daar duidelijke verbeteringen tegenover staan. Hoe gaat men dat
uitleggen aan de bevolking?
5. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
De veranderbereidheid van burgers en bedrijven voor deze variant is lager dan die van de eerste
variant (pag. 69) omdat zij nu de identiteitskaart met de naam en het logo van hun eiland verliezen
en – als zij geen rijbewijs bezitten - óf een duurdere NIK óf een nog duurder paspoort moeten
aanschaffen. Het precieze aantal personen in Caribisch Nederland dat op dit moment een paspoort
in bezit heeft is niet bekend, maar wel groot. Volgens Burgerzaken bezit het overgrote deel van de
ingezeten Nederlanders een paspoort. Het is echter de vraag of zij dit duurdere paspoort altijd bij
zich willen dragen.
Welke voordelen de NIK heeft is voor hen onduidelijk: je kunt er niet mee naar de niet-Europese
nabijgelegen landen reizen. Of je er mee naar Europa kunt reizen, hangt af van de afspraken die
met de Caribische landen worden gemaakt. Daarom is het waarschijnlijk dat weinigen een NIK
zullen kopen, en velen liever voor het iets duurdere paspoort zullen gaan, ondanks het lagere
draagcomfort.
81
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
4.2.2 Structurele effecten
6. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten voor de productie en distributie van het identiteitsdocument voor Nederlanders
worden lager dan in de huidige situatie. Dat komt omdat de NIK in tegenstelling tot de sédula niet
verplicht is, en alleen aan Nederlanders wordt uitgegeven. Daardoor zal het aantal jaarlijks te
produceren identiteitsdocumenten in Caribisch Nederland dalen van circa 3.500 nu naar mogelijk
1000 of minder. Als de leges voor de NIK in Caribisch Nederland op hetzelfde niveau komen te
liggen als in Europees Nederland (maximaal € 40,05) dan krijgt de rijksoverheid en de lokale
overheid haar kosten voor het identiteitsdocument volledig vergoed door de burger. De kosten voor
de verstrekking van identiteitskaarten dalen (minder kaarten) en de inkomsten nemen toe. Dat
betekent per saldo dat de structurele kosten voor de overheid dalen ten opzichte van de huidige
situatie. Alleen wanneer de leges voor de identiteitskaart in Caribisch Nederland lager worden
vastgesteld dan het bedrag van de maximale (rijks)leges zal het ministerie van BZK het verschil
moeten bijpassen. Er is geen informatie bekend over de mate waarin het tarief van de sédula voor
de openbare lichamen zelf kostendekkend is. De eilanden hebben geen investeringen hoeven doen
voor de apparatuur, de software of de blanco kaarten. De eilanden betalen wel zelf voor de bij de
uitgifte in te zetten capaciteit .
Wanneer de NIK en het vreemdelingendocument eenmaal zijn ingevoerd zullen naar verwachting
meer uittreksels uit PIVA worden opgevraagd. Het is nu niet goed te bepalen welk structureel effect
deze ontwikkeling gevoegd bij die uit de vorige alinea heeft op de belasting van Burgerzaken.
In het beheer van de systemen verandert weinig. Zowel de PIVA-applicatie, RAAS als CAS blijven
in gebruik. Dat laatste is nodig om nieuwe gevallen van vermissing/inleveren te kunnen registreren
en om op verzoek te kunnen controleren of een document nog in omloop is.
Alle vreemdelingen zullen in deze variant een vreemdelingendocument moeten aanschaffen. De
IND zal daartoe passende faciliteiten moeten inrichten. In Europees Nederland zijn de kosten van
het vreemdelingendocument inbegrepen in de leges voor de verblijfsvergunning, een nieuw
document na verlies of diefstal kost € 250.58 Voor de leges in Caribisch Nederland wordt eveneens
in beginsel uitgegaan van de kostendekkendheid van het tarief. Dat betekent dat per saldo de
structurele kosten van de verstrekking van vreemdelingendocumenten voor de overheid ook zullen
dalen. Voor burgers geldt echter het tegenovergestelde.
58
Afhankelijk van het type vergunning liggen de leges tussen € 375 en € 750 per vergunning.
82
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
7. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur (de verhouding tussen de kwaliteit en de
kosten) is beter dan in de huidige situatie:
De documenten krijgen een hoger niveau echtheidskenmerken;
Controleerbaarheid van de NIK is beter (PIVA, BRR, VR, NSIS, LSTD);
Documenten met kostendekkend tarief i.p.v. toegankelijk tarief vanwege verplichte
karakter, waardoor het saldo tussen inkomsten en uitgaven van de overheid positief
wordt beïnvloed;
Lager aantal te verstrekken kaarten (geen verplichte kaart meer voor Nederlandse
ingezetenen); echter wel meer handelingen per kaart vanwege productie op afstand en
ook meer aanvragen van uittreksels.
8. Duurzaamheid
De duurzaamheid van deze variant is groter dan die van variant 1 (pag. 69). Bij het verder
uniformeren van processen en systemen gaan de investeringen in het invoeren van NIK en
vreemdelingendocument namelijk niet verloren – in tegenstelling tot investeringen in een sédula+.
4.2.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
9. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
De juistheid en volledigheid van gegevens in de basisadministratie beschouwen we op de volgende
vier aspecten:
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten;
Dit aspect verandert niet in deze variant.
b. De juistheid van persoonsgegevens verandert niet in deze variant. De mate waarin
verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van inschrijving, straatnaam,
huisnummer) juist zijn;
Dit aspect verandert niet in deze variant.
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie.
Dit aspect verandert niet in deze variant.
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren.
Dit aspect verandert niet in deze variant.
83
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
10. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
a. De mate waarin het document bestendig is tegen namaak, aanpassing of gebruik door
iemand anders dan de rechtmatige houder;
Omdat de NIK en het vreemdelingendocument beter beveiligd zijn verandert de bestendig-
heid tegen identiteitsfraude. Omdat een vermiste NIK ook in BRR/VR wordt geregistreerd kan
nu ook worden gecontroleerd door KMar of politie of een document nog in omloop mag zijn.
b. De mate waarin het uitgifte en inname proces voorkomt dat een burger ten onrechte houder
wordt/blijft van het document;
Omdat de NIK en het vreemdelingendocument centraal worden geproduceerd verbetert de
bestendigheid tegen identiteitsfraude zoals beschreven bij variant 1 (pag. 71).
Daarbij heeft de invoering van de NIK en het vreemdelingendocument aanvullende opbrengsten:
De NIK hoeft bij een verhuizing naar een ander openbaar lichaam niet te worden
ingeleverd. Dat documenten worden achtergehouden om later onterecht te kunnen
genieten van de voordelen voor ingezetenen, is verleden tijd.
Het vreemdelingendocument wordt verstrekt door de IND. De vreemdeling hoeft niet
meer, zoals dat nu het geval is, met een papieren verblijfsvergunning van IND naar
Burgerzaken. Het plegen van fraude met deze papieren vergunning wordt zo
onmogelijk.
c. De mate waarin controlerende instanties de geldigheid van een identiteitsdocument kunnen
controleren.
Zoals beschreven bij variant 1 (pag. 71) verbetert de bestendigheid tegen fraude omdat
controlerende instanties het Verificatieregister e.d. kunnen gebruiken.
11. Bescherming van de privacy van personen
Het invoeren van NIK en vreemdelingendocument heeft geen gevolgen voor de bescherming van
privacy van personen.
12. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers.
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument
De invoering van NIK en vreemdelingendocument heeft verschillende positieve en negatieve
effecten op de administratieve lasten:
Nederlanders hoeven de NIK niet aan te schaffen. De NIK is immers niet verplicht. Zij
blijven wel verplicht zich te kunnen identificeren. Vreemdelingen moeten het
vreemdelingendocument wél aanschaffen.
Nederlanders hoeven bij een verhuizing naar een ander gebied waar de NIK geldig is geen
nieuw identiteitsdocument te kopen. De NIK is immers niet gekoppeld aan ingezeten zijn.
84
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Caribische Nederlanders die met een NIK met ID-nummer naar Nederland verhuizen zullen
deze NIK niet kunnen gebruiken voor bepaalde zaken. Bijvoorbeeld niet voor de
inschrijving bij een ziektekostenverzekeraar, omdat er geen BSN op de NIK staat. Zij
hebben dan een uittreksel uit de GBA nodig.
Met de invoering van de NIK komt er een identiteitsdocument beschikbaar voor 0-12 jarigen
dat goedkoper is dan een paspoort (ongeveer € 18,50 euro goedkoper, prijspeil 2012).
Ingezetenen die een identiteitsdocument willen aanschaffen moeten niet één, maar twee
keer naar de balie. De NIK en het vreemdelingendocument worden namelijk niet direct
gepersonaliseerd, maar vervaardigd op een centrale locatie.
Burgers moeten zelf een geldige pasfoto laten maken en betalen voor de NIK en voor het
vreemdelingendocument.
De kosten voor NIK en vreemdelingendocument zijn hoger dan de kosten voor de sédula.
Het precieze tarief van de NIK wordt door het openbare lichaam vastgesteld. Ieder
openbaar lichaam zal een kostendekkend tarief moeten vaststellen en dat door de minister
vastgestelde maximumbedrag van € 40,05 niet overschrijden.
De kosten voor een verblijfsvergunning (inclusief het vreemdelingendocument) zullen sterk
stijgen.
Op grond van de NIK kan niet worden aangetoond of iemand gerechtigd is tot langdurig
verblijf. Wanneer dit wel vereist is, zal aanvullende documentatie via de IND verstrekt
moeten worden (uittreksels).
b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is doorgevoerd.
Geen wijziging ten opzichte van huidige situatie.
c. Overig
Geen wijziging ten opzichte van huidige situatie.
13. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden
De kwaliteit van de verstrekkingen uit PIVA wijzigt iets omdat andere overheden nu desgewenst wel
kunnen beschikken over informatie over de geldigheid van het identiteitsdocument (via BV BSN of
het Verificatieregister).
14. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
Het vervangen van de ingezetenenkaart door de NIK en het vreemdelingendocument leidt tot een
probleem: het is niet langer mogelijk om aan de hand van het identiteitsdocument snel een scherp
onderscheid te maken tussen ingezeten en niet-ingezeten Nederlanders.
Dit onderscheid is voorlopig nog relevant omdat Nederlanders uit Europees Nederland niet
onbeperkt in Caribisch Nederland mogen verblijven. Wanneer de Rijkswet Personenverkeer in
werking zou treden bestaat dit probleem niet meer. De behandeling van deze wet is echter
opgeschort en het is niet bekend wanneer de Kamer hierover een besluit neemt.
85
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
In de bestaande situatie krijgen ingezeten Nederlanders bij de grens onbeperkt toegang tot
Caribisch Nederland door hun sédula te tonen. Van niet-ingezetenen Nederlanders uit bijvoorbeeld
Europa of Sint-Maarten worden de gegevens bewaard en bij uitreis of bij een volgende inreis wordt
gecontroleerd of de maximale verblijfstijd niet is overschreden.
Door de invoering van de NIK is er geen ingezetenendocument meer. Hoewel een NIK die is
verstrekt in Caribisch Nederland het ID-nummer bevat (en niet het BSN) wil dat niet zeggen dat alle
houders van een NIK met ID-nummer nog steeds ingezeten zijn. Of dat de houder van een NIK met
BSN niet ingezetene is geworden. Voor handhaving van de Wet Toelating en Uitzetting BES – en
voor afdichting van het ontstane gat - dient de KMar dan ook zijn procedures aan te passen inzake
de toegang van ingezeten Nederlanders (al dan niet met verblijfsvergunning). Deze Nederlanders
(dus ook de in Caribisch Nederland geborenen) dienen aan de grens een uittreksel uit PIVA dan wel
de verblijfsvergunning te tonen. Een derde mogelijkheid is een autorisatie van de KMar op PIVA die
aan de grens gebruikt kan worden.
Daarbij merken we nog op dat ook in de huidige situatie dit systeem niet foutloos werkt. De
grensautoriteiten beschikken namelijk niet over informatie over sédula’s die niet meer in omloop
mogen zijn. Controle aan de hand van PIVA zou hier een verbetering opleveren.
Ook voor andere werkprocessen waarin de sédula nu wordt gebruikt voor het aantonen van
ingezetenschap of waarin het ID-nummer wordt aangetoond aan de hand van de sédula, geldt dat
aanpassingen noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld in de processen bij het Zorgverzekeringskantoor.
4.2.4 Secundaire effecten
15. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
a. Het overschrijden van landsgrenzen
Het is nog niet zeker dat de NIK wordt geaccepteerd als grensoverschrijdingsdocument
tussen Caribisch Nederland en de Caribisch landen. Hierover moeten nog afspraken
worden gemaakt tussen Nederland en de andere landen. Met de NIK kan de Nederlander
niet visumvrij naar Suriname reizen. Dat kon wel met de sédula.
b. Het identificeren in andere landen.
Het is nog niet zeker of de houders van de NIK en het vreemdelingendocument zich
hiermee kunnen identificeren in de Caribische landen. Hierover moeten nog afspraken
worden gemaakt tussen Nederland en de andere landen.
Nederlanders kunnen zich met hun NIK identificeren in de EU/EER en enkele andere
landen – alsook in de ultraperifere gebieden van die landen Guadeloupe, Saint-Martin en
Martinique. Dit is vooral gunstig voor de ingezetenen van de bovenwindse eilanden. Bij
ernstige ziekte kunnen zij zich namelijk in het ziekenhuis in Guadeloupe laten behandelen.
86
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
c. Het kunnen aantonen van ingezetenschap.
Met de NIK en het vreemdelingendocument kan de burger niet meer aantonen of hij
ingezetene is of niet.
De ingezeten Nederlander kan dus niet aan de grens of op straat aantonen dat hij
gerechtigd is tot langdurig verblijf. Wanneer het wel vereist is dat hij dit aantoont, zal
aanvullende documentatie verstrekt moeten worden.
Sommige bedrijven en overheden willen weten of een persoon aan de balie ingezetene
is. Met de NIK kan de persoon dat niet aantonen (waarschijnlijk ook niet met het
nieuwe vreemdelingendocument59). Burgers zullen dan ook meer uittreksels moeten
aanschaffen. Vanuit dienstverleningsoogpunt dienen overheden zich dan steeds meer
te richten op verstrekkingen uit PIVA(-V) en niet langer op uittreksels.
d. Het onderstrepen van de eilandelijke identiteit.
In deze variant draagt de kaart het Nederlanderschap uit en niet langer het ingezetenschap
van een bepaald eiland. Het vreemdelingendocument draagt wel iets van ingezetenschap
uit. Men heeft een status binnen Caribisch Nederland. Of te zien is in welk openbaar
lichaam men woont, is afhankelijk van het model dat wordt ontwikkeld.
16. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Ook wanneer de NIK en het vreemdelingendocument worden ingevoerd kunnen klanten zich bij
bedrijven identificeren (met een willekeurig identiteitsdocument).
Wil een bedrijf daarbij weten of een klant ingezeten is, dan kan deze vragen om een uittreksel uit de
basisadministratie personen (of een ander door het bedrijf geaccepteerd document waaruit het
woonadres blijkt).
59
Het Nederlandse vreemdelingendocument bevat de plaatsnaam van uitgifte, niet de woonplaats.
87
Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
4.3 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
In deze variant worden NIK en vreemdelingendocument ingevoerd. Het ID-nummer wordt
afgeschaft, maar de PIVA blijft in gebruik.
4.3.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. De activiteiten die nodig zijn in de transitie
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
De NIK hoeft niet te worden aangepast om productie zonder het BSN mogelijk te maken.
Evenals in variant 2 (pag. 73) gaat het dus alleen om het ontwikkelen van een
vreemdelingendocument.
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
In deze variant wordt geen persoonsnummer meer verstrekt.
c. Aanpassingen in de registraties;
In de persoonslijst wordt geen ID-nummer meer opgenomen.
d. Aanpassingen in processen;
Om de nieuwe, andere processen te realiseren veranderen de procesbeschrijvingen voor
aanvragen, verstrekken en controles zoals beschreven bij variant 2 (pag. 75).
Daarbij veranderen de processen met betrekking tot het doorzoeken van de registraties.
Deze worden niet meer aan de hand van het ID-nummer doorzocht, maar bijvoorbeeld aan
de hand van naam en geboortedatum.
e. Aanpassingen in (ICT-) systemen van de overheid;
De aanpassingen ten behoeve van een infrastructuur met een NIK zonder persoonsnummer
lijken sterk op de aanpassingen voor variant 2 (pag. 76). De verschillen zijn:
De systemen bij de producent van de NIK hoeven niet te worden aangepast. Immers,
er worden nu al NIKs zonder persoonsnummers gegenereerd (voor consulaten in de
EU/EER, ten behoeve van Nederlanders die daar wonen).
Het RAAS-station en de PIVA Burgerzakenmodule behoeven geen aanpassing ten
behoeve van het kunnen afhandelen van het ID-nummer.
De PIVA-applicatie moet wél worden aangepast. Naast de genoemde wijziging in
categorie 12 moet het ID-veld worden uitgeschakeld (in categorieën met betrekking tot
burger, ouders, huwelijk en kind - 1, 2, 3, 5 en 9). Het nummer wordt dan overigens wel
bij de historische gegevens bewaard.
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
Voor deze variant geldt hetzelfde als voor variant 2 (pag. 76), met enkele kleine verschillen.
88
Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
Er hoeft bij intrekking van de Wet identiteitskaarten BES geen vervangende juridische
basis te worden gecreëerd voor het ID-nummer. Het ID-nummer wordt in deze variant
immers niet meer gebruikt in Caribisch Nederland.
Er behoeft evenmin te worden geregeld dat de NIK en het vreemdelingendocument met
ID-nummer kunnen worden uitgegeven.
Overige vermeldingen van het ID-nummer in nationale of lokale regelgeving zijn
achterhaald en kunnen worden geschrapt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vermelding van
het ID-nummer in de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en in de
bijbehorende onderliggende regelgeving.
g. Benodigde opleidingen en voorlichting;
De benodigde opleidingen en communicatie zijn goed vergelijkbaar met die in variant 2
(pag. 77). Daarbij moet echter met overheidsinstellingen en lokale overheidsdiensten,
burgers en bedrijven worden gecommuniceerd dat het ID-nummer verdwijnt en wat de
gevolgen voor hen kunnen zijn.
h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven;
Enkele overheidsinstellingen en lokale overheidsdiensten moeten hun registraties
aanpassen. Nu bouwen zij die op (Zorgverzekeringskantoor) of doorzoeken zij die
(Belastingdienst) aan de hand van het ID-nummer60. In deze variant kan dat niet meer.
Organisaties die nu het ID-nummer gebruiken als klantnummer moeten in deze variant
een eigen klantnummersysteem inrichten en gaan gebruiken. Uit ons onderzoek blijkt niet
precies welke private ondernemingen het ID-nummer als klantnummer gebruiken, maar de
indruk bestaat dat dat aantal in Caribisch Nederland klein is. Verschillende organisaties
noteren het ID-nummer wel, maar gebruiken het nauwelijks. Bedrijven en overheden
hanteren eigen klantnummers, met uitzondering van het Zorgverzekeringskantoor.
Bedrijven die wensen dat klanten aantonen dat ze ingezeten zijn moeten hun klanten
vragen een uittreksel uit PIVA te tonen in combinatie met een identiteitsdocument, in
plaats van de sédula.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
De aanpak en volgtijdelijkheid van verwezenlijking van deze variant zijn vergelijkbaar met die van
variant 2 (pag. 78).
Het enige verschil is dat het ID-nummer moet worden afgeschaft, maar dit is relatief eenvoudig. Het
registreren en het gebruik wordt simpelweg gestaakt.
De wijzigingen in wetten en systemen met betrekking tot de kaart zoals aangegeven bij variant 2
blijven echter nodig. De geschatte doorlooptijd blijft dan ook twee tot drie jaar.
60
Ander gebruik van het ID-nummer door overheden is ons niet bekend.
89
Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
3. De globale eenmalige kosten voor de transitie
In variant 3 zijn de eenmalige kosten vergelijkbaar met die in variant 2 (pag. 79). Wel zijn er kosten
voor overheidsinstellingen en lokale diensten die nu werken met het ID-nummer. Zij zullen systemen
en werkprocessen moeten aanpassen.
4. De risico’s van de transitie
De risico’s van de transitie zijn dezelfde als in variant 2 (pag. 79).
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De benodigde verandercapaciteit van overheden is dezelfde als in variant 2 (pag. 80).
Maar de bereidheid om de verandering door te voeren is lager. Het afschaffen van het gebruik van
het ID-nummer heeft namelijk nadelige consequenties voor overheid én burger. Het wordt voor de
overheid minder gemakkelijk om persoonsgegevens uit te wisselen, of bestanden te koppelen of te
vergelijken, waardoor het moeilijker wordt om controles uit te voeren en om goede dienstverlening
te leveren. Dit kan dan alleen nog op basis van het A-nummer. Voor de communicatie tussen
overheid en burger ligt het dan voor de hand dat organisaties dan allemaal eigen klantnummers
zullen invoeren. Zie bijlage 5 voor de visie van (lokale) experts op deze variant.
6. De veranderbereidheid van burgers en bedrijven
De veranderbereidheid van burgers is enigszins vergelijkbaar met die als beschreven bij variant 2,
maar het verdwijnen van het ID-nummer wordt door een enkeling als lastig genoemd. Het nummer
was zo eenvoudig te onthouden. In deze variant zal het nergens meer worden gevraagd.
De veranderbereidheid van bedrijven is lager. Zij gebruiken af en toe het ID-nummer, zodat ze, als dat
nodig zou zijn, ook via het ID-nummer informatie over deze persoon kunnen opzoeken in hun eigen
systemen. In deze variant zijn aanpassing nodig bij bedrijven en daar zit men niet op te wachten.
4.3.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten veranderen zoals in variant 2 (pag. 81).
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid is lager dan die in variant 2 (pag.82). Want hoewel de structurele kosten
vergelijkbaar zijn, kan de kwaliteit van de dienstverlening niet doorgroeien zoals dat in variant 2
wel kan gebeuren, door eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik. Dat het uitwisselen van
persoonsgegevens en het koppelen en vergelijken van bestanden lastiger wordt, kan ook de
verbetering van fraudebestrijding in de weg staan.
90
Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
9. Duurzaamheid
De duurzaamheid van deze variant is lager dan die in variant 2 (pag. 82). De investeringen bij
overheden die voortvloeien uit het afschaffen van het ID-nummer worden teniet gedaan
wanneer later alsnog het BSN wordt ingevoerd.
4.3.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten;
Dit aspect van de juistheid en volledigheid kan in deze variant afnemen omdat er één
controle minder kan worden uitgevoerd, namelijk die op het ID-nummer. Daardoor wordt de
kans op menselijke fouten iets groter bij een herinschrijving of mutatie.
b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van inschrijving,
straatnaam, huisnummer) juist zijn;
Dit aspect van de juistheid en volledigheid verandert niet direct in deze variant.
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie.
Dit aspect wordt negatief beïnvloed in deze variant. Omdat de overheid haar registraties niet
kan (gaan) koppelen, kan zij ook geen bestandsvergelijkingen doen. Ook uitwisseling van
persoonsgegevens wordt lastiger zonder ID-nummer. Daarom wordt het ook moeilijker om
te constateren dat personen bijvoorbeeld niet meer ingezeten zijn of wel woonachtig zijn in
het openbaar lichaam, maar niet zijn ingeschreven.
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren;
Dit aspect verandert ook in deze variant. De geautomatiseerde procedures kunnen nu alleen
nog van het A-nummer gebruik maken om naar één uniek persoon te verwijzen. De
controleerbaarheid neemt af.
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
De bestendigheid tegen identiteitsfraude is dezelfde als in variant 2 (pag. 83).
12. Bescherming van de privacy van personen
De bescherming van de privacy van personen verbetert indirect. Omdat het ID-nummer uit het
maatschappelijk verkeer verdwijnt wordt het namelijk moeilijker voor overheden en bedrijven om
persoonsgegevens uit verschillende publieke registraties respectievelijk private bestanden aan
elkaar te koppelen. Aan het toezicht op schending van de privacy verandert niets.
91
Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
13. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers.
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument
Deze administratieve lasten zijn dezelfde als in variant 2 (pag. 83).
b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is doorgevoerd.
In deze variant verdwijnt het ID-nummer. Dit maakt het voor de overheid moeilijker om
persoonsgegevens uit te wisselen (al zou het kunnen op basis van het A-nummer, als alle
overheden dat in hun administratie zouden opnemen).
Op dit moment zou dat probleem beperkt zijn, omdat het uitwisselen van persoonsgegevens
nog verder ontwikkeld moet worden. Maar overheden in Caribisch Nederland hebben wel
deze ambitie, die daardoor wat gefrustreerd zou kunnen raken. Zou het ID-nummer
verdwijnen, dan moeten burgers hun gegevens straks toch bij meerdere overheden (blijven)
aanleveren, en kunnen deze niet meervoudig gebruikt worden.
c. Overig
Geen
14. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden
De kwaliteit van verstrekkingen uit PIVA neemt af in deze variant:
Ten eerste omdat de kwaliteit van de persoonsgegevens nadelig wordt beïnvloed door het
verdwijnen van het ID-nummer.
Ten tweede omdat het moeilijker wordt om de PIVA-V te doorzoeken. Dit kan immers niet meer
aan de hand van het unieke ID-nummer, maar moet aan de hand van geboortedata en namen.
Hierbij kunnen meer fouten optreden.
Overheden kunnen informatie verstrekt krijgen over de geldigheid van het identiteitsdocument (via
het Verificatieregister en via BV BSN). In dat opzicht neemt de kwaliteit van de verstrekkingen toe.
15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
In deze variant valt er een extra gat in de identiteitsinfrastructuur. Het persoonsnummer aan de
hand waarvan overheidsregistraties met elkaar vergeleken kunnen worden verdwijnt. De ambitie
van eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik kan niet goed meer worden gerealiseerd.
4.3.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
De burgers kunnen hun NIK en het vreemdelingendocument op bijna dezelfde manier gebruiken als
beschreven bij variant 2 (pag. 85). Maar omdat het ID-nummer nu ontbreekt op het identiteits-
document vervalt de mogelijkheid om op het ID-nummer gebaseerde diensten van derden (zoals
een loterij) af te kunnen nemen.
92
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Zoals in variant 2 (pag. 86) kunnen bedrijven kun klanten vragen zich te identificeren – ongeacht
met welk document. Willen zij dat klanten aantonen ingezeten te zijn, dan moeten zij om een
uittreksel vragen.
4.4 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
In deze variant wordt de sédula vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart
vreemdelingendocument. Het ID-nummer wordt vervangen door het Europees Nederlandse
Burgerservicenummer (BSN). PIVA blijft in gebruik.
Hoe deze identiteitsinfrastructuur precies zou werken is uiteengezet in bijlage 7.
4.4.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. De activiteiten die nodig zijn in de transitie
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
Net als in variant 2 moet een vreemdelingendocument worden ontwikkeld (pag. 73 voor de
precieze activiteiten). De NIK is in deze variant exact gelijk aan de NIK in Europees
Nederland. Bij uitgifte van een NIK in Caribisch Nederland wordt het BSN vermeld op het
document. Net als in Europees Nederland staat het BSN niet vermeld op het
vreemdelingendocument. Pas als de vreemdeling is ingeschreven in de GBA, beschikt hij
over een BSN. Het CRV-nummer wordt op de kaart gezet.
Aanbeveling
Bij de invoering van het BSN verdient het de aanbeveling om dit nummer ook op het
paspoort en het rijbewijs af te gaan drukken.
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
Het ID-nummer wordt vervangen door het BSN. Daarvoor moeten registraties, proces-
beschrijvingen en systemen worden aangepast, en opleidingen verzorgd. Het is niet
voldoende alleen het ID-nummer op een PL te vervangen door het BSN. ID-nummers van
één ingezetene komen voor op de persoonslijsten van partner, ouders (en eventuele
kinderen). Al deze verwijzingen moeten eveneens worden aangepast. De ID-nummers
verdwijnen niet maar worden bewaard als historische gegevens.
93
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
c. Aanpassingen in de registraties;
Net als in variant 2 verandert de registratie van documentnummers (pag. 74).
Daarenboven wordt het persoonsgegeven ID-nummer in de PIVA vervangen door een BSN.
Dit vereist naast een aanpassing van PIVA een complexe migratie van alle PL-en en dat is
een arbeidsintensief proces. Voor elke persoon dient de presentievraag te worden gesteld
(heeft deze persoon al een BSN?), voordat een BSN kan worden toegekend. Bij dit proces
moet ook worden gecontroleerd of de persoon over een (opgeschorte) PL beschikt in één
van de andere openbare lichamen van Caribisch Nederland. In deze variant blijft het
namelijk mogelijk dat één persoon in elk van de drie PIVA’s voorkomt (iets wat in de GBA
niet kan voorkomen). Er mag dan maar één PL actief zijn, de anderen zijn opgeschort. Op
alle PL-en van een dergelijk persoon moet het ID-nummer (verschillend per eiland) door
éénzelfde BSN worden vervangen.
Met de invoering van BSN zullen de openbare lichamen ook op de beheervoorziening BSN
moeten gaan aansluiten. Die bevat de centrale registratie van alle BSN-nummers met de
identificerende persoonsgegevens. Dat betekent in de praktijk dat mutaties die op de PL in
PIVA worden gedaan altijd moeten worden doorgegeven aan de BV BSN. Hiervoor zullen
systemen ontwikkeld of aangepast moeten worden.
Aanbeveling
Voor de werking van het BV BSN zou het goed zijn als bij de ontwikkeling van het
separate vreemdelingendocument een register wordt opgebouwd dat op de BV BSN kan
worden aangesloten.
d. Aanpassingen in de processen;
Om de processen te veranderen moeten de administratieve organisatie en interne controle
(ao/ic) opnieuw worden beschreven. Voor wat betreft het uitgeven en innemen van NIK en
vreemdelingendocument, alsook het registreren van verliezen en diefstal, is dit hetzelfde als
in variant 2 en 3 (pag. 75).
Wat betreft controleren van identiteitsdocumenten geldt dat in beginsel via het Verificatie-
register en de BV BSN kan worden gecheckt of een document nog in omloop mag zijn.
Partijen moeten daar dan wel een aansluiting op hebben. De KMar is gebaat bij een
aansluiting op het Verificatieregister en de politie en andere lokale overheden op de BV
BSN. Welke partij waarop aangesloten moet worden valt buiten de scope van dit onderzoek.
Vermissingen van de NIK komen – net als nu van het paspoort – van BRR in het
Verificatieregister terecht, en dat is ook via BV BSN te raadplegen. Voor het vreemdelingen-
document in Caribisch Nederland moet nog worden bepaald hoe de IND het kaartregister
gaat bijhouden en of dat kaartregister wordt gekoppeld aan de BV BSN.
94
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
Zolang dat nog niet is gebeurd, en daar gaan wij in deze variant van uit, kan de geldigheid
van een vreemdelingendocument uit Caribisch Nederland nog niet via BV BSN worden
gecontroleerd.
Verder veranderen de processen die betrekking hebben op het persoonsnummer. Beschre-
ven moet zijn hoe baliemedewerkers van Burgerzaken de BV BSN moeten aanroepen, de
manier waarop zij kunnen controleren of een persoon reeds over een BSN beschikt
(presentievraag), hoe de verificatievragen gesteld kunnen worden en de manier waarop zij
de servicedesk BSN kunnen gebruiken (voor vragen) en het foutenmeldpunt (voor fouten).
Wat betreft de processen inzake vragen en foutenmelding, is nog van belang dat het BSN-
punt (voor burgers), de Servicedesk BSN (voor gebruikers: overheidsinstellingen en overige
organisaties met een wettelijke taak) en het Foutenmeldpunt (voor gebruikers) zowel per
email als per telefoon bereikbaar zijn. De telefonische bereikbaarheid is echter beperkt tot
de Europees Nederlandse kantooruren. Dit betekent voor Caribisch Nederland dat men
alleen in de eigen ochtenduren deze contactpunten telefonisch kan bereiken. Dit dient in de
procesbeschrijvingen te worden meegenomen (tenzij zou worden besloten tot uitbreiding
van de openstelling).
Ook het verstrekkingsproces via PIVA en PIVA-V verandert iets. Nu wordt in plaats van het
ID-nummer het BSN verstrekt aan de landelijke overheidsinstellingen, derden en lokale
overheidsdiensten. Dit betekent dat de organisaties in Caribisch Nederland
(Zorgverzekeringskantoor en Belastingdienst) hier technisch en qua proces klaar voor
moeten zijn.
De audits op de kwaliteit van de gegevens in PIVA zullen voortdurend aandacht vragen van
Burgerzaken.
Met de BSN-wetgeving wordt ook het toezicht op het gebruik en misbruik van
persoonsgegevens in Caribisch Nederland versterkt. Het College Bescherming
Persoonsgevens (CBP) ziet hier in Europees Nederland op toe. Organisaties moeten daar
melden welke persoonsgegevens zij met welke redenen bijhouden. Ook kunnen burgers en
organisaties bij het CBP terecht met klachten over schendingen van de privacyregels. Dit
CBP, of een vergelijkbaar orgaan, zal ook in Caribisch Nederland actief moeten worden.
Nadat processen zijn beschreven moeten systemen worden aangepast en medewerkers
worden opgeleid.
95
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
e. Aanpassingen in de (ICT-)systemen van de overheid;
De aanpassingen in de systemen voor wat betreft vreemdelingendocument en NIK lijken op
die in variant 2 (pag. 76). Aanvullend voor wat betreft het BSN zijn:
De openbare lichamen moeten toegang krijgen tot de BV BSN. Zij dienen voor
aansluiting op de webservice van de BV BSN61 een verzoek in bij het Agentschap BPR
en hoeven hiervoor niet, zoals gebruikers dat wel moeten, de aansluitprocedure te
doorlopen. Via de webservice stellen de afdelingen Burgerzaken een presentievraag
en ontvangen ze een nummervoorraad. BV BSN veronderstelt Gemnet, dat is al
aanwezig op de drie locaties Burgerzaken.
Besloten dient te worden hoe de mutaties op PL-en in PIVA worden doorgesluisd naar
de Beheervoorziening BSN. In Europees Nederland wordt daarvoor de GBA en het
GBA-berichtenverkeer gebruikt, maar in Caribisch Nederland is dat niet beschikbaar.
Het lijkt mogelijk om dit met behulp van PIVA-V realiseren: een nieuw te bouwen
applicatie62 bij BPR gaat dagelijks door de veranderingen in het PIVA-V bestand en
stuurt die in de vorm van spontane GBA-berichten naar de BV BSN. Die applicatie
schermt de problematiek van de meerdere PL-en in PIVA-V af voor BV BSN.
De PIVA- en de PIVA-V applicatie moeten worden aangepast. In het veld waar nu het
ID-nummers staat moet een BSN worden geplaatst. Dit is geen grote veranderopgave.
Er moet worden nagegaan of de autorisatietabelregels van PIVA-V aanpassing
behoeven (verstrekking BSN i.p.v. ID-nummer).
De BV BSN moet mogelijk wat worden aangepast. Voor verificatievragen wordt de
GBA-V benaderd. Voor inwoners van Caribisch Nederland zal deze informatie uit PIVA-
V moeten komen. BV BSN moet bijhouden wanneer de GBA-V en wanneer PIVA-V
benaderd moet worden. Eventuele kosten voor aanschaf, bouw en, in dit geval,
aanpassing van de beheervoorziening BSN worden generiek gefinancierd.
Om het BSN in Caribisch Nederland daadwerkelijk te laten functioneren, dienen ook
gebruikers (zorgkantoor, belastingdienst, politie) te worden aangesloten (op Gemnet en)
op BV BSN. Gebruikers in Caribisch Nederland zijn voor hun werkprocessen afhankelijk
van de gebruikszekerheid van de BV BSN. Die zal in Caribisch Nederland van
vergelijkbaar niveau moeten zijn als in Europees Nederland. Dit aspect verdient bij de
nadere uitwerking bijzondere aandacht. De BV BSN is gekoppeld aan diverse registers
zodat de vragen die aan de BV BSN gesteld mogen worden, ook daadwerkelijk
beantwoord kunnen worden. Eén van die vragen is: Is het identiteitsdocument geldig
zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht.
61
Bijna alle gemeenten werkt met real time raadpleging van de BV BSN via een webapplicatie.
62 PIVA-V is een oude kopie van GBA-V. Binnenkort verschijnt er een nieuwe versie van GBA-V die alle
gegevenserstrekkingen aan afnemers gaat uitvoeren. Er kan op basis van deze versie van GBA-V ook een
nieuwe versie van PIVA-V worden uitgegeven waarmee de BV BSN aansluiting kan worden gerealiseerd.
96
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
De BV BSN is hiervoor gekoppeld aan de verificatieregisters van de identiteitsbewijzen
(Verificatieregister, Rijbewijsregister, Kaartenregister BVV). Omdat deze systematiek zo
sluitend mogelijk dient te zijn (hoge kwaliteitseisen BSN-systematiek), dient de voeding
vanuit Caribisch Nederland op dit punt nader te worden bestudeerd. Zo dienen
bijvoorbeeld vermiste reisdocumenten zo spoedig mogelijk in het VR terecht te komen.
Ook dient te worden besloten hoe om te gaan met rijbewijzen en, als dan, sédula’s
(indien besloten wordt de sédula te behouden of de sédula+ in te voeren in combinatie
met het BSN). Deze kennen immers in Caribisch Nederland op dit moment geen
adequaat documentenregister waarop kan worden aangesloten, zodat de vraag naar de
geldigheid van het identiteitsdocument niet adequaat door de BV BSN kan worden
beantwoord.
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
Voor deze variant geldt met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument hetzelfde als
voor variant 2 (pag.76).
Daarenboven zal in deze variant wet- en regelgeving van kracht moeten worden op grond
waarvan in Caribisch Nederland een BSN kan worden uitgegeven. Daartoe kan bijvoorbeeld
de reikwijdte van de Europees Nederlandse Wet algemene bepalingen Burgerservice-
nummer (Wabb) worden uitgebreid met Caribisch Nederland. Nagegaan dient te worden of
voor Caribisch Nederland afwijkende bepalingen nodig zijn. Tevens dient te worden
nagegaan of de bepalingen in de Wet bescherming persoonsgegevens BES toereikend zijn
of dienen te worden aangepast. Een voorbeeld: als een burger niet zelf, in overleg met een
sectorale dienst of het openbaar lichaam uit een door hem ervaren probleem komt, dient
een zienswijze te worden opgesteld. In Europees Nederland ligt deze taak bij het CBP.
Onderzocht moet worden of deze taak in Caribisch Nederland neergelegd kan worden bij de
Commissie die is of wordt ingesteld bij de Wet bescherming persoonsgegevens BES.
In alle wet- en regelgeving waar het ID-nummer wordt vermeld wordt dit vervangen door het
BSN. Dit is o.a. van toepassing op de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en
de bijbehorende onderliggende regelgeving. Wellicht kan dit worden ondervangen door één
algemene bepaling in bijvoorbeeld de Wabb.
Er van uitgaande dat aansluiting wordt gezocht bij de Europees Nederlandse Wabb, is er
een aandachtspunt. Deze wet heeft een koppeling aangebracht tussen het kunnen uitgeven
van een BSN en de GBA. Omdat in deze variant PIVA in stand blijft, zal daar in de
gewijzigde wet- en regelgeving rekening mee dienen te worden gehouden.
97
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
g. Benodigde opleiding en voorlichting;
Deze variant vereist voor wat betreft NIK en vreemdelingendocument dezelfde opleiding als
varianten 2 (pag. 77). Daarenboven moeten er extra opleidingen worden verzorgd voor de
afdelingen Burgerzaken en voor gebruikers. De opleidingen dienen o.a. in te gaan op de
nieuwe werkprocessen en op wettelijke aspecten als verplicht gebruik van het BSN als
identiteitssleutel.
Burgerzaken moet leren werken met de Beheervoorziening BSN, met de procedure voor het
stellen van presentievragen, met de Servicedesk BSN en met het Foutenmeldpunt.
Medeoverheden moeten leren werken met de BV BSN en het Foutenmeldpunt.
Het realiseren van deze variant vereist communicatie naar burgers, bedrijven en overheden
over de precieze functionaliteiten van NIK en vreemdelingendocument, en over het
verdwijnen van het ID-nummer. Daarbij vereist het invoeren van het BSN in deze variant
aanvullende communicatie naar burgers en bedrijven over de precieze (on)mogelijkheden
met het BSN.
h. Aanpassingen bij andere (semi)overheden en bedrijven;
Gebruikers moeten hun eigen registraties aanpassen op het BSN en hun organisaties op
het BSN-stelsel (BV BSN, Servicedesk BSN, Foutenmeldpunt). Dit is een grote opgave.
De aanpassingen die bedrijven moeten doen zijn dezelfde als in variant 2 (pag. 78),
aangevuld met aanpassingen inzake het BSN (personeelssystemen en formulieren).
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Er zijn verschillende mogelijkheden voor de invoering van de NIK met het BSN. Beiden kunnen
gezamenlijk op één bepaalde datum worden ingevoerd, maar het is ook mogelijk om eerst BSN in te
voeren – en nog sédula’s met BSN in plaats van ID-nummer te produceren. Later kan dan de sédula
worden vervangen door de NIK. De NIK éérder invoeren dan BSN lijkt onhandig, omdat er dan
gedurende een beperkte periode NIK’s met/zonder ID-nummer moeten worden uitgegeven. Die
moeten dan later weer door een NIK met BSN worden vervangen.
Voordat het BSN kan worden ingevoerd moet de betrouwbaarheid van de infrastructuur (stroom,
internet) op de locaties Burgerzaken worden verbeterd om dat bepaalde processen (zoals nieuwe
inschrijvingen) het online gebruik van de BV BSN vereisen. In de huidige situatie vallen beide
regelmatig uit. De PIVA-applicatie moet geschikt gemaakt worden om alvast BSN’s te kunnen
accommoderen terwijl het ID-nummer nog gewoon in gebruik blijft. Later, wanneer alle ingezetenen
een BSN hebben ontvangen, zal op de dag van invoering in één keer omgeschakeld moeten
worden van het verstrekken van nieuwe ID-nummers naar het verstrekken van nieuwe BSN. De
oude ID-nummers blijven in de historie bewaard.
98
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
Er zal er een conversie moeten plaatsvinden van alle nog actieve ID-nummers naar BSN. Daarbij
moet gecontroleerd worden of personen in de PIVA niet (ook) in een andere PIVA voorkomen of in
de GBA als ingezetene ingeschreven staan. Eventuele dubbele inschrijvingen moeten dan op
individuele basis worden afgehandeld. Voordat op het BSN kan worden overgegaan dient PIVA te
voldoen aan kwaliteitsvereisten die vergelijkbaar zijn met die aan de GBA worden gesteld.
Voor de daadwerkelijke invoering en conversie moet de PIVA-V worden uitgebreid met
functionaliteit om de BV BSN van mutaties op de PL-en te voorzien. Met die uitbreiding moet ook de
problematiek van de meervoudige PL-en in Caribisch Nederland worden afgeschermd.
Alle afnemers van de huidige PIVA-V moeten hun procedures systemen aanpassen opdat zij met
het BSN om mogen en kunnen gaan.
Gebruikers in Caribisch Nederland en Europees Nederland moeten aansluiting op de BV BSN realiseren.
De volgorde wordt dan:
Het nemen van de relevante beleidsbeslissingen;
Het ontwikkelen van de wet- en regelgeving (parallel aan);
Het doorvoeren van maatregelen vooraf, zoals de verbetering van de kwaliteit van PIVA of
maatregelen met betrekking tot de voorbereidingen van de conversie;
Het doorvoeren van alle technische aanpassingen ten behoeve van invoering NIK,
vreemdelingendocument, BSN (zoals apparatuur vreemdelingendocument, RAAS, PIVA, de
Beheervoorziening BSN, PIVA-V, infrastructuur en verbindingen);
Het voorbereiden van de verstrekking van vreemdelingendocumenten door de IND
(aanpassingen processen, FMS, opleidingen).
Het doen van conversie van ID-nummers naar BSN. Dit is een complex proces dat veel
aandacht vereist. Bij het verstrekken van nieuwe nummers mag namelijk niets mis gaan.
Start van het operationeel gebruik van BSN
Het gaan verstrekken van NIKs en vreemdelingendocument en het stoppen met het verstrekken
van sédula’s.
Een ruwe schatting is dat dit traject twee tot drie jaar in beslag neemt.
3. De globale eenmalige kosten van de transitieactiviteiten
In deze variant zijn de eenmalige kosten hoger dan in variant 2 (pag. 79).
Dat wordt vooral veroorzaakt door de relatief hoge eenmalige kosten voor het invoeren van het BSN
en het initieel vullen van het BSN-register in het BV BSN. Daarbij moeten alle ID-nummers worden
gecontroleerd en vervangen door een BSN. De PIVA en PIVA-V applicatie moeten worden
aangepast (en waarschijnlijk ook in de ICT-infrastructuur).
99
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
Tevens zijn er kosten voor de overheden die zich aansluiten op Gemnet.
4. De risico’s van de transitie
Deze variant kent meer risico’s dan de varianten waarin alleen NIK en vreemdelingendocument
worden ingevoerd (zie ook variant 2, pag. 79).
De risico’s van invoering van het BSN zijn de volgende:
De conversie van ID-nummer naar BSN zal een groot beroep doet op tijd, kennis en capaciteit
van medewerkers. Er bestaat een kans op fouten in de conversie. Dat risico is te beperken door
vanuit BPR een goede ondersteuning van de afdelingen Burgerzaken in dit proces te
organiseren.
Het risico bestaat dat de huidige beperkte kwaliteit van de verbindingen en internet, en daarmee
een beperkte toegang tot de BV BSN, straks leidt tot problemen in de procesvoortgang bij
Burgerzaken. Dit is waarschijnlijk deels te verhelpen door de ICT-infrastructuur bij Burgerzaken
te verbeteren. Maar ook de providers zullen de kwaliteit van de communicatieverbindingen
moeten verbeteren. Er is onlangs een nieuwe zeekabel aangelegd naar het Caribisch gebied.
Mogelijk leidt die al tot verbetering van de betrouwbaarheid en capaciteit van datacommunicatie.
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De verandercapaciteit is voldoende om de NIK in te voeren. Om het vreemdelingendocument in te
voeren is ondersteuning vanuit Europees Nederland vereist (variant 2, pag. 80).
Daarenboven vereist het invoeren van het BSN een grote extra capaciteit van de afdelingen
Burgerzaken – zeker met betrekking tot de migratie van persoonslijsten. Er is ondersteuning vanuit
Europees Nederland vereist (één a twee specialisten gedurende een half jaar).
De veranderbereidheid is groter dan in varianten 2 en 3 (respectievelijk pag. 80 en 89). Eén afdeling
Burgerzaken benoemt voordelen van het hebben van één (soort) persoonsnummer in Nederland,
zoals een betere bescherming tegen dubbele inschrijvingen, identiteitsfraude en het opsporen van
criminelen. Ook verhuizingen binnen Europees en Caribisch Nederland worden eenvoudiger. De
andere twee afdelingen zien deze voordelen in mindere mate, maar staan ook niet afwijzend tegen
de invoering. Andere overheden (zoals de belastingdienst en politie) zeggen ook wel voordelen te
zien in het BSN.
Voor meer inzicht in de reactie van (lokale) experts op deze variant verwijzen wij u naar het verslag
van de conferentie (bijlage 5).
100
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
De bereidheid met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument is klein, zoals in variant 2 (pag. 80).
De veranderbereidheid met betrekking tot het BSN is bij burgers groter. Zij hebben steeds vaker
contact met overheden in Europees Nederland, waarbij het hebben van een BSN helpt.
Verhuizingen van en naar Caribisch Nederland en Europees Nederland worden eenvoudiger, maar
dat wordt door weinigen aangevoerd.
De veranderbereidheid bij bedrijven is wellicht lager. Zij moeten hun registraties aanpassen voor
zover zij daarin nu het ID-nummer gebruiken. Zij mogen het BSN niet gebruiken voor onderlinge
uitwisseling van persoonsgegevens (denk aan informatie-uitwisseling tussen bijvoorbeeld banken
onderling).
4.4.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument worden zoals beschreven
bij variant 2 (pag. 81).
De structurele kosten voor BSN voor de openbare lichamen liggen vooral op het gebied van een
goede datacommunicatieverbinding voor de Beheervoorziening BSN.
BPR zal structureel meerkosten maken voor beheer van de verbeterde PIVA-V, die nu ook dagelijks
berichten naar BV BSN verstuurt. BV BSN behoeft wel een kleine verandering, maar dat heeft naar
verwachting geen gevolg voor de structurele kosten van BV BSN.
Op den duur, wanneer het BSN breder wordt gebruikt in Caribisch Nederland, zal de belasting op
burgerzaken afnemen omdat er minder uittreksels worden aangevraagd.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid van deze variant is relatief groot. De structurele kosten voor NIK en
vreemdelingendocument zijn lager dan in de huidige situatie. De meerkosten voor het BSN zijn
eveneens klein. En de kwaliteit van de dienstverlening is groter dan bij in ieder geval varianten 2 en 3.
Daar staat tegenover dat de burger meer betaalt voor identiteitsdocumenten, en dat hij, op termijn,
minder uittreksels uit PIVA hoeft aan te vragen en steeds meer overheidsdiensten digitaal zou
kunnen gaan afnemen.
9. Duurzaamheid
De duurzaamheid van deze variant is relatief groot. Deze variant verwezenlijkt een groot deel van
de ambitie om processen en systemen in Nederland zoveel mogelijk te uniformeren.
De inspanningen die worden verricht voor de invoering van het BSN blijven ook hun waarde houden
als men later alsnog zou besluiten om de GBA/BRP in te voeren. Alleen de investeringen in PIVA-V
leveren geen profijt meer op omdat PIVA dan verdwijnt. Die (des)investeringen zijn echter beperkt
als bij de invoering van BSN ook al een nieuwe release van PIVA-V wordt geïntroduceerd die
gebaseerd is op de nieuwste versie van GBA-V.
101
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
4.4.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten.
Deze variant heeft indirect invloed op dit aspect. Met het BSN wordt de kans op fouten
met de identiteit van personen verkleind, omdat dubbelopnemingen beter kunnen worden
voorkomen.
b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van
inschrijving, straatnaam, huisnummer) juist zijn.
Door invoeren van NIK en vreemdelingendocument verandert de mate waarin de
administratie overeenstemt met de feitelijke situatie niet.
Het BSN heeft een beperkte invloed op dit aspect.
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie.
Door invoeren van NIK en vreemdelingendocument verandert de mate waarin de
administratie overeenstemt met de feitelijke situatie zoals in variant 2 (pag. 82).
Het BSN heeft ook invloeden op dit aspect:
Voor het invoeren van het BSN is een grondige check op dubbelingen in de
(geactiveerde) persoonslijsten in drie PIVA en de GBA vereist. Aan dubbele
inschrijvingen kan dan een einde worden gemaakt. In theorie kan dit nu al met PIVA-
V, maar de openbare lichamen hebben geen toegang tot PIVA-V. Op basis van het A-
nummer zou dat ook kunnen, maar in de praktijk zijn volgens Burgerzaken de A-
nummers bij verhuizingen tussen de eilanden niet altijd goed overgenomen.
Wanneer een nieuwe ingezetene zich wil laten inschrijven in een openbaar lichaam
wordt er in deze variant altijd een presentievraag gesteld ter voorkoming van nieuwe
dubbele inschrijvingen. Dat kon niet met het ID-nummer.
102
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren.
De invoering van NIK en vreemdelingendocument hebben geen effect op dit onderdeel.
De invoering van het BSN heeft wel een effect op dit onderdeel:
Door het stellen van de presentievraag worden dubbele inschrijvingen binnen
Nederland voorkomen.
Door een kleine aanpassing in de software kunnen overheden en bedrijven (m.n. in
de financiële sector) controleren of een persoonsnummer (BSN) wel de 11-proef kan
doorstaan. Dit helpt typefouten te voorkomen. Ook de servicedesk en het
foutenmeldpunt BSN helpen bij problemen met een persoonsnummer.
Het invoeren van het BSN, dat de enige unieke sleutel wordt voor de burger in het
contact met de overheid, wordt het technisch gemakkelijker om overheidsregistraties
aan elkaar te koppelen. Het wordt ook makkelijker om persoonsgegevens uit te
wisselen. Maar hoewel een dergelijk nummer hiervoor een noodzakelijke voorwaarde
is, is het geen voldoende voorwaarde. Zo is bijvoorbeeld ook een juridische basis
nodig voor uitwisseling, koppeling en/of bestandsvergelijking. Uitwisseling van
persoonsgegevens, koppeling van bestanden en bestandsvergelijking kan bijdragen
aan een betere kwaliteit van de persoonsgegevens, maar ook aan een betere
dienstverlening en aan fraudebestrijding.
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
a. De mate waarin het identiteitsdocument bestendig is tegen namaak, aanpassing of
gebruik door iemand anders dan de rechtmatige houder.
Deze bestendigheid tegen identiteitsfraude wordt positief beïnvloed door de invoering van
NIK en vreemdelingendocument. Zie voor de precieze uitwerking variant 2 (pag. 83).
De invoering van het BSN heeft hierop ook een belangrijk positief effect. Met BSN komt
ook de BV BSN beschikbaar en daarmee kunnen gebruikers verificatievragen stellen.
Onder andere over de geldigheid van identiteitsdocumenten en extra persoonsgegevens
opvragen. Misbruik wordt daardoor lastiger.
b. De mate waarin het uitgifte en innameproces voorkomt dat een burger ten onrechte
houder wordt van een document.
Identiteitsfraude wordt in deze variant, door het invoeren van het BSN, verder voorkomen.
Het is veel lastiger voor één persoon om tegelijkertijd ingeschreven te staan op meerdere
eilanden met meerdere ID-nummers (dubbele inschrijving).
103
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
c. De mate waarin controlerende instanties de geldigheid van een identiteitsdocument
kunnen controleren.
Deze bestendigheid tegen identiteitsfraude wordt positief beïnvloed door de invoering van
NIK en vreemdelingendocument. Zie voor de precieze uitwerking variant 2 (pag. 83).
De invoering van het BSN heeft door de komst van BV BSN hierop een positief effecten
omdat men nu de geldigheid van identiteitskaarten kan opvragen en aanvullende
verificatievragen kan stellen.
d. Overig
De invoering van het BSN heeft nog een voordeel. Als overheden of burgers vermoeden
dat er een fout zit in persoonsgegevens dan kunnen zij dat aangeven via het
Foutenmeldpunt BSN of het CBP, waarna controlerende processen in gang worden gezet.
12. Bescherming van de privacy van personen
De invoering van NIK en vreemdelingendocument heeft geen effect op de bescherming van de
privacy van personen.
Het BSN is echter onderworpen aan een uitgebreider privacy-regime dan het ID-nummer. De
invoering van het BSN heeft dan ook tot gevolg dat de bescherming van de privacy van personen
toeneemt. Onder in acht neming van de juiste waarborgen, nemen borging tegen identiteitsfraude
en dienstverlening toe, terwijl tegelijkertijd de privacy van personen wordt beschermd.
13. De kwaliteit van de verstrekkingen aan andere overheden
NIK en vreemdelingendocument hebben een beperkte invloed op de kwaliteit van verstrekkingen.
Verstrekkingen uit de PIVA veranderen alleen op het punt van de status van reisdocumenten.
Medeoverheden kunnen daardoor wel verstrekkingen krijgen met betrekking tot de geldigheid van
de NIK (via Verificatieregister of BV BSN, pag. 72).
Het invoeren van het BSN heeft dat wél. Het leidt namelijk tot een meer juiste en volledige
persoonsregistratie (zie ook de kwaliteit van de gegevens).
14. Kwaliteit van de dienstverlening aan burgers
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument.
De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers verandert door het invoeren van de NIK en
het vreemdelingendocument (kosten, doorlooptijd). Dit is beschreven bij variant 2 (pag. 83).
Het invoeren van het BSN heeft geen directe invloed op de administratieve lasten voor het
verkrijgen van een identiteitsdocument. Maar de burger zal op termijn door invoering van
het BSN minder vaak uittreksels aan te hoeven vragen. De lasten zullen daardoor dalen.
104
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA
b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is doorgevoerd
Eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik wordt niet beïnvloed door de NIK en het
Vreemdelingendocument.
Dat wordt het (mogelijk) wel door de invoering van het BSN. Door het BSN, dat alle
overheden verplicht moeten gebruiken, wordt het namelijk makkelijker om
persoonsgegevens uit te wisselen. Dit bevordert het meervoudige gebruik van de gegevens.
De Beheervoorziening BSN biedt gebruikers de mogelijkheid identificerende
persoonsgegevens op te vragen. NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) maken
hiervan deel uit. Gebruiken andere overheidsorganisaties de beheervoorziening BSN, dan
kan dit uittreksels overbodig maken.
c. Overig
Het invoeren van het BSN heeft nog drie positieve effecten op de kwaliteit van de dienstverlening:
Een Nederlander die verhuist tussen Europees en Caribisch Nederland behoudt zijn
unieke persoonsnummer. Dat maakt dat hij ook geen nieuwe document hoeft aan te
schaffen met daarop het persoonsnummer dat geldig en noodzakelijk is voor
ingezetenen in dat gebied.
In contact met overheden en bedrijven in Europees Nederland helpt het om een BSN
te hebben. De administratieve lasten zijn dan vaak lager. Denk aan het aanmelden
voor een studie aan een hogeschool of universiteit in Europees Nederland.
Het BSN is niet voldoende maar wel noodzakelijke voorwaarde om op termijn over te
gaan op DigiD, ten behoeve van digitale dienstverlening. Maar merk op: het is niet zo dat
men vanuit Caribisch Nederland met een BSN ook al toegang heeft tot de met DigiD
beveiligde digitale diensten van de overheid in Europees Nederland. Tot nu toe wordt een
DigiD alleen uitgereikt aan Nederlanders met een geldig woonadres in Europees
Nederland.63 Bovendien wordt DigiD vooral interessant als ook de lokale
overheidsdiensten (voor het aanvragen van documenten, vergunningen enz) toegankelijk
worden via DigiD, en niet de alleen landelijke Europees Nederlandse diensten.
15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
De invoering van NIK en vreemdelingendocument leidt tot de “gaten” in de identiteitsinfrastructuur
zoals die zijn beschreven bij variant 2 (pag.84). Het BSN leidt niet tot aanvullende gaten. Wel neemt
de overlapping met het A-nummer toe.
63
Dit zal pas op termijn mogelijk kunnen wijzigen, bijvoorbeeld als de adressen in de PIVA geheel op orde zijn.
105
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
4.4.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
Het additioneel gebruik van het document is als beschreven bij variant 2 (pag. 85).
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Bedrijven kunnen niet meer aan de hand van het identiteitsdocument zien of iemand ingezetene is –
zoals beschreven bij variant 2 (pag. 85).
Ook mogen bedrijven het persoonsnummer niet gebruiken bij hun interne werkprocessen. De
privacy regels omtrent het BSN gaan een stuk verder dan die voor het ID-nummer.
4.5 Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
In deze vijfde variant wordt de sédula vervangen door de NIK en een vreemdelingendocument.
Het ID-nummer wordt vervangen door het BSN. De PIVA wordt vervangen door de GBA.
Hoe de infrastructuur precies zou functioneren beschrijven we in de bijlage 7.
4.5.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. De activiteiten die nodig zijn in de transitie
a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;
Evenals in variant 4 (pag. 73) gaat het enkel om het ontwikkelen van een nieuw
vreemdelingendocument voor Caribisch Nederland. De NIK hoeft niet te worden
aangepast.
b. Aanpassingen in het persoonsnummer;
In deze variant wordt ook het BSN gevoerd. Zie variant 4 voor de precieze
aanpassingen in het persoonsnummer (pag. 92).
c. Aanpassingen in de registraties;
PIVA en PIVA-V wordt in deze variant geheel vervangen door de GBA en GBA-V.
Nader onderzoek moet aangeven of dit volledig kan of dat enkele afwijkingen zullen
moeten blijven bestaan64. Afwijkingen kunnen nodig zijn in verband met verschillen in
het strafrecht, de burgerlijke stand, curatele en de bescherming van persoonsgegevens
(CBP of de betreffende Commissie in Caribisch Nederland).
64
Een gedeeltelijke verschillenanalyse tussen PIVA en de GBA is gemaakt bij de voorbereidingen voor de
bouw van de PIVA-V
106
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
Op het niveau van de gegevensset dient onder andere te worden bezien of de GBA-
applicatie kan werken indien geen postcode wordt ingevoerd of hoe dient te worden
omgegaan met afwijkend namenrecht.
Wat betreft kwaliteitstoetsing dient te worden bepaald of de eilanden gelijk bij de
overgang naar de GBA hetzelfde instrumentarium aan de betreffende criteria moeten
gaan voldoen of dat een overgangstermijn voor de hand ligt.
Omdat de GBA met slechts één PL per persoon werkt, dient er op dit punt een
belangrijke aanpassing plaats te vinden. Alle PL-en in Caribisch Nederland en in
Europees Nederland die betrekking hebben op één persoon zullen moeten worden
samengevoegd in de PL bij de huidige woongemeente. Dit zal ook gevolgen hebben
voor afdelingen burgerzaken in Europees Nederland.
De aanpassingen in de registraties van identiteitsdocumenten en vreemdelingen-
documenten zijn zoals aangegeven bij variant 4 (pagina 92).
d. Aanpassingen in processen;
Om te komen tot de processen zoals geschetst in bijlage 7 moeten de administratieve
organisatie en interne controle (ao/ic) van Burgerzaken opnieuw worden beschreven.
De wijziging heeft betrekking op de NIK en het BSN (variant 4, pag. 93). Ondanks het
gegeven dat PIVA en GBA sterk op elkaar lijken zullen daarnaast de medewerkers van
Burgerzaken een flink aantal voor hen nieuwe processen moeten aanleren en gaan
uitvoeren. Bijvoorbeeld de manier waarop (intergemeentelijke) verhuizingen worden
afgehandeld verloopt met de GBA heel anders dan men nu in Caribisch Nederland
gewend is. Daar werden verhuizingen tussen eilanden als migraties behandeld. Als
Caribisch Nederland en Europees Nederland samen in één bevolkingsadministratie
zitten, is er geen sprake meer van migraties, maar alleen nog van intergemeentelijke
verhuizingen.
De GBA kent voorts een auditsystematiek, PIVA niet. Wel wordt al enige tijd gewerkt
aan de kwaliteitsverbetering van PIVA. Door deze verbeteractiviteiten voort te zetten en
door te zorgen dat medewerkers, gesteund door de juiste werkprocessen, gericht zijn
op het voorkomen van nieuwe fouten, kan de juistheid van de gegevens in PIVA al voor
de overgang naar de GBA op orde zijn. Als dan bij de overgang naar de GBA de bij de
GBA behorende kwaliteitstoetsingsystematiek wordt ingevoerd, zijn de openbare
lichamen hier klaar voor.
e. Aanpassingen in (ICT-) systemen en van de overheid;
We voorzien bij deze variant de volgende aanpassingen in de systemen, bovenop die
die al genoemd zijn bij variant 4 (pag.95):
De benoemde vereiste verbeteringen aan de technische infrastructuur (server,
netwerk, noodstroom) ten behoeve van werken met het BSN gelden nog in sterkere
mate voor de GBA. Dat komt omdat de GBA is sterke mate is gebaseerd op
107
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
berichtenverkeer. De ICT- infrastructuur zal voldoende betrouwbaar moeten worden
gemaakt om te garanderen dat er geen enkel GBA-bericht verdwijnt. Er zijn
investeringen nodig om de ICT-infrastructuur en de verbindingen voldoende
betrouwbaar te maken.
Ieder openbaar lichaam zal een nieuw GBA-systeem (applicatie) moeten
selecteren, aanschaffen en implementeren. Het verdient de aanbeveling om dit
gezamenlijk te doen.
Nagegaan dient te worden of de GBA naar de stand van zaken op het moment van
invoering kan worden ingevoerd, of dat bepaalde moderniseringen niet haalbaar
zijn. Zo is op dit moment nog onduidelijk of het haalbaar is een stelselvoorziening
als de terugmeldvoorziening in Caribisch Nederland in gebruik te nemen.
Er moet een wijziging in het GBA-stelsel worden doorgevoerd. Vanuit de GBA-V
worden twee verstrekkingenregimes georganiseerd: één voor Europees Nederland
en één voor Caribisch Nederland. Nader dient te worden bezien of het voldoende is
de autorisaties en de tabelregels aan te passen.
PIVA-V verdwijnt. Overheden hoeven nog maar één aansluiting (op GBA-V) te
hebben. Overheidsinstellingen die op dit moment een aansluiting hebben op PIVA-V
gaan over op de GBA-V. Nagegaan moet worden welke kosten hiermee gemoeid
zijn voor de betreffende overheidsinstellingen (bijvoorbeeld aanpassingen software).
Agentschap BPR hoeft PIVA-V niet meer in stand te houden. Dit resulteert in een
kostenbesparing.
f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;
Voor deze variant gelden dezelfde aanpassingen ten behoeve van NIK en vreem-
delingendocument als in variant 2 (pagina 76) en ten behoeve van het BSN zoals in
variant 4 (pag. 96).
Bij de overgang van PIVA naar de GBA dient de Wet basisadministraties
persoonsgegevens BES te worden ingetrokken. De Europees Nederlandse wet- en
regelgeving op dit vlak (de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
(Wet GBA) of de beoogde opvolger, de Wet basisregistratie personen (Wet BRP)) wordt
van toepassing verklaard op Caribisch Nederland.
Omdat veel aanpalende regelgeving specifiek is voor Caribisch Nederland, zullen hierin
wel specifieke bepalingen voor Caribisch Nederland moeten worden opgenomen.
Hierbij denken wij aan het Burgerlijk Wetboek BES of regelgeving aangaande de politie,
het Openbaar Ministerie, enz. Ook kan het noodzakelijk zijn afwijkingen te handhaven
als gevolg van bijvoorbeeld beslissingen op ICT-niveau (terugmeldvoorziening), of
overgangstermijnen op te nemen (verplicht gebruik van persoonsgegevens uit de GBA).
In regelgeving waarin de PIVA wordt genoemd, dient PIVA te worden vervangen door
de GBA.
108
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
g. Benodigde opleidingen en voorlichting;
NIK en vreemdelingendocument vereisen dezelfde opleiding en communicatie als in
variant 4 (pagina 97). Het BSN vereist dezelfde opleiding en communicatie als in variant
4 (pag. 97).
De drie afdelingen Burgerzaken krijgen opleidingen met betrekking tot het doorlopen
van de GBA-processen. Daarbij springt het meest in het oog het overdragen van een
volledige persoonslijst bij een intergemeentelijke verhuizing, en ook het werken met
verplichte terugmeldingen. Het materiaal is hiervoor reeds beschikbaar – het niveau
moeten worden toegeschreven op de basiskennis van de medewerkers.
Met afnemers(overheidsinstellingen en derden) en lokale overheidsdiensten moeten
tijdig worden gecommuniceerd over de gevolgen van invoering van de GBA, zodat zij
zich adequaat kunnen voorbereiden. Dit vooral inzake het verplichte gebruik van
gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, en over de terugmeldplicht.
Overwogen moet worden of communicatie volstaat of dat actievere begeleiding nodig is.
Met burgers en bedrijven dient te worden gecommuniceerd dat de overheid zich
verplicht om persoonsgegevens eenmalig uit te vragen en meervoudig te gebruiken.
h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven.
Aanpassingen met betrekking tot NIK, vreemdelingendocument en BSN zijn zoals
beschreven varianten 2 (pag. 78) en 4 (pag. 97).
In deze variant gaan overheden daarbij verplicht gebruik maken van de gegevens uit de
GBA – en eventuele fouten terugmelden. Indien gewenst sluiten zij zich aan op de GBA-
V. Koppelingen met de PIVA-V komen te vervallen.
Bedrijven moeten voor deze variant dezelfde aanpassingen doen als in alle varianten
waarin de NIK wordt ingevoerd en het ID-nummer wordt uit gefaseerd – zij moeten gaan
vragen om uittreksels en moeten een eigen klantnummeradministratie inrichten en gaan
gebruiken.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Deze variant met NIK, BSN en GBA kan het best in één keer in zijn geheel worden ingevoerd
omdat al deze onderdelen van de identiteitsinfrastructuur nu goed op elkaar zijn afgestemd in
Europees Nederland. Wanneer men één of twee van deze onderdelen zou invoeren in Caribisch
Nederland, bijvoorbeeld GBA en BSN wel maar de NIK en het vreemdelingendocument nog
niet, dan zouden zowel de processen en systemen rond de sédula als rond de GBA aangepast
moeten worden.
Voor wat betreft de aanpak van de migratie PIVA naar GBA kan het beste eerst PIVA worden
ontdaan van alle dubbele PL-en (daar kan GBA niet mee overweg), aangevuld met ontbrekende
gegevens (straatnamen, mogelijk ook postcodes) en verbeterd tot het vereiste minimumniveau
van de GBA. Dan wordt het hele GBA systeem geïnstalleerd en ingericht bij de drie afdelingen
Burgerzaken. De medewerkers krijgen dan vast de nodige GBA-opleidingen.
109
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
De personen in PIVA die nog geen BSN hebben (d.w.z. personen die niet ooit in Europees
Nederland in de GBA waren ingeschreven) krijgen elk een BSN toegewezen uit de daarvoor
bestemde BSN-range. Van personen die al een BSN hebben wordt het BSN opgezocht.
De zo verkregen BSN’s worden alvast bijgeschreven in PIVA, maar nog niet gebruikt (het BSN
is nog niet ingevoerd). Als alle ingezetenen in een openbaar lichaam een BSN hebben en alle
opgeschorte PL’s uit PIVA zijn samengevoegd met PL’s elders, kunnen in één weekend de
PIVA-bestanden geconverteerd worden naar de GBA. Alle PL-en worden dan ook via het GBA-
netwerk doorgegeven aan BV BSN. Vanaf dat moment worden GBA, BSN en NIK in het
openbaar lichaam operationeel. Mogelijk kan dit per openbaar lichaam steeds een volgend
weekend zijn, omdat dan één team specialisten de start van de invoering ter plekke kan
begeleiden.
De volgorde wordt dan samengevat:
Onderzoek naar noodzakelijke afwijkingen GBA
Het voorbereiden van veranderingen in de wet- en regelgeving (parallel);
Het voorbereiden van de verstrekking van vreemdelingendocumenten door de IND (nieuw
document, aanpassingen processen, FMS, opleidingen).
Het verbeteren van de ICT-infrastructuur in Caribisch Nederland
Het installeren van de complete GBA omgeving
Verzorgen van opleidingen op de GBA, BSN, NIK, vreemdelingendocument.
En:
Het ontdubbelen van PL’s in PIVA
Verbeteren van de gegevenskwaliteit (straatnamen enz.)
Toekennen van BSN aan alle ingezetenen die dat nog niet hebben
Uitvoeren van de migratie van alle PL’-en van PIVA naar GBA
Start van het gebruik van GBA en BSN.
Het gaan verstrekken van NIKs via de GBA-module voor reisdocumenten en
vreemdelingendocumenten. De sédula wordt niet meer verstrekt.
Dit traject zal mogelijk twee tot drie jaar duren. Er moet namelijk veel wet- en regelgeving
worden gewijzigd, en de infrastructuur (stroom, datacommunicatie) moet fors worden verbeterd.
Daarenboven moet nog een complexe migratie plaatsvinden. Niet alleen moeten de
persoonslijsten worden overgebracht in de GBA, ook moet tevoren de kwaliteit van de
persoonslijsten worden gecontroleerd en verbeterd. Dit alles met een beperkte
verandercapaciteit.
110
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
3. Globale eenmalige kosten van die transitie
De eenmalige kosten met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument (pag. 79) en BSN (pag.
98) moeten nog steeds worden gemaakt – behoudens enkele uitzonderingen.
In beginsel hoeven er voor de combinatie NIK, BSN en GBA geen systemen te worden aangepast
omdat het complete systeemlandschap uit Europees Nederland in Caribisch Nederland wordt
geïnstalleerd.
Er zijn echter wel kosten voor het invoeren van de GBA. Een GBA-systeem moet worden
geselecteerd en aangeschaft. Alle persoonslijsten moeten worden gecontroleerd, verbeterd en
geconverteerd. Daarbij moet het personeel worden opgeleid in het werken met de nieuwe
verwerkingsprocessen (intergemeentelijke verhuizing, terugmeldingen). En natuurlijk voor de
verbetering van de ICT-infrastructuur.
4. De risico’s van de transitie
De risico’s met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument en BSN zijn beschreven bij varianten
4 (pag. 99).
Daarenboven zijn er enkele specifieke risico’s van de overgang naar de GBA:
Aan de GBA wordt in Europees Nederland een hoge kwaliteitseis gesteld. Dat dit haalbaar is,
is het gecombineerde resultaat van jarenlange sturing op kwaliteit (auditsystematiek,
opleidingen) en van de inzet van verschillende moderniseringen, zoals de GBA als
Basisregistratie, verplicht gebruik en verplichte terugmelding. Omdat de sturing op kwaliteit in
de openbare lichamen van veel recenter datum is en doordat de moderniseringen niet in
Caribisch Nederland zijn ingevoerd, is het risico groot dat Caribisch Nederland niet gelijk aan
dezelfde kwaliteitseisen zal kunnen voldoen. Wellicht is een overgangsregime op zijn plaats.
Ook bestaat het risico dat bij de conversie fouten in de persoonslijsten gaan ontstaan
(zoals is gebeurd bij het wijzigen van de landencodes voorafgaand aan 10-10-‘10).
Een ander mogelijk risico ontstaat als blijkt dat de samenvoeging van meervoudige PL-en
handmatig zou moeten worden uitgevoerd.
Het voeren van de GBA stelt hoge eisen aan de infrastructuur. Het risico bestaat dat deze
niet of niet tijdig realiseerbaar zijn. Dit kan leiden tot diverse problemen. Een gedetailleerde
risicoanalyse kan de mogelijke problemen in kaart brengen, zodat bij de voorbereiding van
de overgang oplossingen kunnen worden geformuleerd. Zo kan een deel van de problemen
worden ondervangen door het inbouwen van redundantie in de infrastructuur
(noodaggregaten, dubbele servers…).
111
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De benodigde verandercapaciteit is groot. Burgerzaken, IND en medeoverheden moeten hun
processen met betrekking tot documenten, persoonsnummer én registraties veranderen. Intensieve
ondersteuning vanuit Europees Nederland is dan ook vereist (diverse specialismen).
De veranderbereidheid van overheden (lokaal) is wisselend. Hoe deze is met betrekking tot NIK en
vreemdelingendocument leest u bij variant 2 (pag. 80), voor het BSN verwijzen we u naar variant 4
(pag. 99).
De bereidheid met betrekking tot de GBA is wisselend. Een openbaar lichaam noemt de voordelen
van uniformiteit en schaal – maar wijst ook naar de erg hoge eisen aan kwaliteit en infrastructuur.
De andere twee openbare lichamen wijzen vooral op de complexe transitie. De migratie zou jaren
gaan kosten, zeker als er geen overgangssituatie kan zijn waarin (tijdelijk) de kwaliteit van de
gegevens minder zou zijn dan in Europees Nederland. Andere overheden die wij spraken hebben
geen duidelijke opinie over de overgang van PIVA naar GBA.
Voor de precieze meningen van de openbare lichamen over NIK, vreemdelingendocument, BSN en
GBA verwijzen we de lezer naar de resultaten van de conferentie (verslaglegging in de bijlage 5).
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
Burgers en bedrijven blijken weinig enthousiast te zijn over de NIK en vreemdelingendocument
(variant 2, pag. 80).
Het BSN en de GBA hebben echter op termijn voordelen voor de burger – vooral daar waar het gaat
om “eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik” waardoor de administratieve lasten voor burgers op
termijn zullen afnemen en vanwege de toegang tot digitale diensten van de overheid, bijvoorbeeld
voor aankomende studenten.
4.5.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument worden zoals beschreven
bij variant 2 (pag. 70).
Daarbij gaan de openbare lichamen enige extra kosten maken voor het GBA-. Naar schatting van
de PIVA- leverancier gaat het jaarlijks om 15.000 berichten a € 0,10. Wij gaan er verder van uit dat
de kosten voor de aansluiting van de afdelingen Burgerzaken in Caribisch Nederland op Gemnet,
net als nu, door het ministerie van BZK worden gedragen. Wanneer ook andere overheden in
Caribisch Nederland (zorg, politie…) de BV BSN zouden willen gebruiken hebben zij ook Gemnet-
aansluitingen nodig. De financiering daarvan valt buiten het bestek van dit onderzoek.
Het vermoeden van experts is dat de jaarlijkse kosten van de GBA voor de openbare lichamen wat
hoger zullen zijn dan die voor PIVA, omdat GBA meer en geavanceerdere functies biedt. Of de
verschillen substantieel zijn kan pas worden bepaald als de openbare lichamen een GBA-
leverancier hebben geselecteerd.
112
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
De kosten voor het centrale beheer van PIVA-V komen te vervallen. Het centrale beheer van PIVA
niet, omdat de Caribische landen PIVA blijven gebruiken.
De structurele kosten voor de openbare lichamen nemen alles bij elkaar genomen in vergelijking
met de huidige situatie toe.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid van deze variant is relatief hoog. Het beveiligingsniveau en de kwaliteit van de
gegevens zijn hoog, en ook de kwaliteit van de dienstverlening neemt op termijn toe door een
vermindering van administratieve lasten voor burgers. De structurele kosten zijn voor de openbare
lichamen zijn wel wat hoger, maar worden deels gecompenseerd door de kostendekkende
identiteitskaarten. Het Rijk bespaart de beheerkosten van PIVA-V (circa 6 ton/jaar).
9. Duurzaamheid
De duurzaamheid in de betekenis van de tijd dat de oplossing kan blijven bestaan zonder nieuwe
veranderingen voor deze variant is groot. Bij elke volgende verandering in de richting van een meer
uniforme identiteitsinfrastructuur in Caribisch en Europees Nederland zal de NIK en het BSN en de
GBA blijven bestaan, zodat de gedane inspanningen hun waarde niet snel zullen verliezen.
4.5.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de
basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de
brondocumenten;
Bij het overdragen van persoonsgegevens tussen GBA en PIVA gaan nu (historische)
gegevens verloren: niet wordt verwezen naar het juiste brondocument, maar naar de oude
(opgeschorte) persoonslijst. Zouden Caribisch Nederland en Europees Nederland allebei de
GBA gebruiken dan worden deze correcte verwijzingen naar brondocumenten wel
overgedragen.
b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van inschrijving,
straatnaam, huisnummer) juist zijn;
De eilanden hebben nog geen straatnamen en huisnummers die op bestuurlijk niveau zijn
vastgesteld. Met de eilanden is afgesproken dat de bestuurscolleges de straatnamen en
huisnummers medio 2012 zullen vaststellen. Streven is de verwerking van de vastgestelde
namen en huisnummers in PIVA nog in 2012 af te ronden. Dit zal de kwaliteit van PIVA op
dit punt aanzienlijk verbeteren en brengt PIVA dichter bij de GBA. Ook de GBA werkt met
eenduidige straatnamen en huisnummers. Sinds kort ontleent de GBA deze aan de BAG
(Basisadministratie Adressen en Gebouwen). De BAG is in Caribisch Nederland niet
ingevoerd. Invoering van de BAG is geen deel van dit onderzoek. Voor de problematiek van
de ontbrekende postcodes is nog geen oplossing voorgesteld. De problematiek van de
invoering van postcodes vormt evenmin deel van dit onderzoek.
113
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
Voor dit onderzoek volstaat de constatering dat postcodes ontbreken en dat dit van belang
kan zijn voor de manier waarop met de gegevensset in de GBA moet worden omgegaan.
Gelet op de kwaliteitsvereisten van de GBA ligt het voor de hand pas over te gaan van PIVA naar
de GBA nadat de bestuurlijk vastgestelde straatnamen en huisnummers in PIVA zijn verwerkt.
c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie. Bijvoorbeeld
of een persoon die als ingezetene staat ingeschreven nog wel woonachtig is in het
openbaar lichaam.
In deze variant maken zowel Caribisch Nederland als Europees Nederland gebruik van
BSN en GBA. Dit maakt dat de kans op dubbele inschrijvingen nihil wordt. Hiermee neemt
de overeenstemming tussen administratie en feitelijke situatie toe.
Niet gemelde verhuizingen binnen het nieuwe gebied alsmede niet gemelde emigraties
worden bij de GBA – in het kader van de verplichte terugmelding - gemeld bij Burgerzaken
door de eerste overheidsinstelling die gaat twijfelen aan het betreffende persoonsgegeven.
Ook dit draagt bij aan de mate van overeenstemming tussen administratie en feitelijke
situatie.
d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te
handhaven, te controleren of te verbeteren.
In bovenstaande paragrafen zijn verschillende mechanismen en procedures genoemd die
de GBA kent en PIVA niet en die een bijdrage zullen leveren aan de verbetering van de
kwaliteit van de gegevens in de basisadministraties persoonsgegevens van de openbare
lichamen:
- Auditsystematiek of andere controlesystematiek (op dit moment wordt binnen het kader
van de GBA gewerkt aan een nieuw evaluatie-instrument)
- Verplicht gebruik en terugmelding
Ook het stellen van de presentievraag aan de BV BSN draagt bij aan de kwaliteit.
Er is echter meer. In het kader van de GBA worden procedures voortdurend onder de loep
genomen: Actieplan kwaliteit GBA, programma modernisering GBA, de ontwerp Wet BRP.
Alle ontwikkelingen zijn gericht op verbetering, o.a. op het vlak van de procedures. Zodra de
openbare lichamen aansluiten op de GBA delen ze de nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
Er zijn in deze variant dus meer middelen en procedures om de kwaliteit te borgen.
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
Deze bestendigheid is voor wat het identiteitsdocument gelijk aan die in variant 4, dankzij de
invoering van NIK, vreemdelingendocument en ook BSN (pag. 80).
De GBA kent meer controles en borgen op de kwaliteit van de gegevens (zie ook punt 10 – juistheid
en volledigheid) dan de PIVA. Dit verkleint de kans op fraude.
114
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
12. Bescherming van de privacy van personen
De privacy van personen is beter dan in de huidige situatie en gelijk aan die in variant 4.
13. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers
a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument
De administratieve lasten met betrekking tot documenten zijn in beginsel dezelfde als in
variant 4.
b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is doorgevoerd.
De dienstverlening voor burgers verbetert op het moment dat de GBA volledig is ingevoerd
in Caribisch Nederland. De GBA is dan namelijk het verplichte basisregister voor alle
overheden. Informatie die de overheid al heeft vraagt zij niet meer uit. Overheden
communiceren daarbij onderling de (wijzigingen in de) gegevens, zodat de burger dat zelf
niet hoeft te doen.
c. Overig
Er zijn minder administratieve lasten voor de burger bij een verhuizing van Caribisch
Nederland naar Europees Nederland of andersom, zoals in variant 4 (pag. 104). De burger
doet nu uitsluitend nog aangifte van verblijf en adres in zijn nieuwe woonplaats. Hij heeft
geen bewijs van uitschrijving meer nodig.
Omdat de burger zich nu niet meer bij emigratie naar Europees Nederland voor een bewijs
van uitschrijving meldt bij het openbaar lichaam waaruit hij vertrekt, wordt de kans groter dat
de burger zijn sédula behoudt (als de sédula geleidelijk wordt uitgefaseerd). Er is geen
vanzelfsprekend moment meer voor inlevering van de sédula.
14. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden
De kwaliteit van de gegevens wordt beter, en daarmee de kwaliteit van de verstrekkingen ook. Dit
moet ook wel, omdat alle overheden de gegevens verplicht moeten gebruiken.
Overheden in Caribisch Nederland worden gecontroleerd op het hanteren van de GBA als
basisadministratie. Ook moeten zij terugmeldingen doen als ze twijfel hebben bij bepaalde
persoonsgegevens. Daar tegenover staat dat zij profiteren van de gezamenlijke inspanning van alle
gebruikers van persoonsgegevens op de kwaliteit. PIVA-Verstrekkingen verdwijnt. Daarvoor in de
plaats kunnen overheden zich aansluiten op de GBA-V. Voor overheden in Europees Nederland
heeft dat als voordeel dat ze zich niet op beide systemen hoeven aan te sluiten. Er zijn wel twee
verschillende autorisaties nodig voor verstrekkingen uit Europees Nederland en uit Caribisch
Nederland.
115
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA
15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)
Met betrekking tot de NIK en het vreemdelingendocument: zie variant 2 (pag. 84).
De integriteit van de identiteitsinfrastructuur als geheel neemt in deze variant echter nog verder toe.
Met de invoering van BSN en GBA in Caribisch Nederland sluiten de openbare lichamen namelijk
volledig aan bij de Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur, die geacht mag worden een
sluitend geheel te vormen, met uitsluitend functionele redundantie.
4.5.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
De NIK en het vreemdelingendocument kunnen op dezelfde manier gebruikt worden door de burger
als in variant 2 (pag. 85).
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Bedrijven kunnen het document op dezelfde manier gebruiken als in varianten 4; namelijk als
identiteitsbewijs, niet voor het toetsen op ingezetenschap, en ook niet om een ID-nummer van over
te nemen.
116
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA (CL)
5. Effecten per variant voor de Caribische landen
In dit hoofdstuk gaan we in op de veranderingen die zullen optreden als ook de Caribische landen
zouden besluiten om tot realisatie van een voor Caribisch Nederland gekozen variant over te gaan.
We gaan daarbij alleen in op de aspecten die anders zijn dan zoals ze beschreven zijn in het
hoofdstuk over Caribisch Nederland.
5.1 Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA (CL)
Waarin de sédula wordt vervangen door een nieuw document. Dit document behoudt alle functiona-
liteiten van de huidige sédula, maar krijgt hetzelfde beveiligingsniveau als de Nederlandse
Identiteitskaart (NIK). Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik.
5.1.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
Zouden de Caribische landen besluiten om samen met Caribisch Nederland een nieuwe
identiteitskaart – de sédula+ - te introduceren met dezelfde bestendigheid tegen fraude als de
NIK, maar verder met dezelfde persoonsgegevens en functionaliteiten als de huidige sédula,
dan zullen Curaçao en Sint Maarten dezelfde transitie moeten doormaken als beschreven in
paragraaf 4.1 voor Caribisch Nederland (pagina 66). Het betreft vooral de processen voor
aanvraag, productie en verstrekking van de sédula+, alsook voor de het documentbeheer.
Voor Aruba is dit een kleine verandering. Aruba laat de cedula namelijk al in Europees
Nederland produceren. Bovendien is er op Aruba (in tegenstelling tot Curaçao en Sint Maarten)
geen algemene identificatieplicht65 en evenmin een verplichting een cedula te hebben
De wijzigingen in de systemen (een kleine aanpassing in PIVA en het RAAS-station) zijn in dan
al doorgevoerd ten behoeve van Caribisch Nederland, en kunnen worden overgenomen door de
Caribische landen.
Aanbeveling
In deze situatie kunnen de Caribische landen en Nederland verder overwegen om lokaal in het
Caribisch gebied een gezamenlijke leverancier te zoeken, – wat gevolgen heeft voor onder
andere de snelheid van levering en de kosten van de sédula+. Indien twee of meer landen
besluiten tot samenwerking bij de ontwikkeling van een sédula+, is het overigens aan te bevelen
dat zij afspraken neerleggen in een onderlinge regeling.
117
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA (CL)
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Wanneer de Caribische landen samen met Caribisch Nederland overgaan op hetzelfde beter
beveiligde identiteitsdocument, is het logisch dat ook de landen betrokken worden bij het
ontwerp, en bij de inrichting van het aanvraag-, productie - en verstrekkingsproces.
De vervanging van de bestaande sédula door de nieuwe sédula+ kan in de Caribische landen,
net als in Caribisch Nederland, worden ingezet door vanaf een bepaalde datum alleen nog de
nieuwe sédula+ te gaan verstrekken.
Zodra de nieuwe kaart beschikbaar is kunnen de landen elk een (eigen) invoeringsdatum
bepalen. Sint Maarten heeft eind 2011 een nieuw model sédula ingevoerd. Er is in dit traject
geïnvesteerd en het ligt daarom niet voor de hand dat deze kaart op korte termijn weer wordt
vervangen. Curaçao werkt ook aan vervanging van de oude sédula. Wij hebben geen informatie
ontvangen over het stadium waarin dit project zich momenteel bevindt. Mogelijk kan Curaçao
nog aanhaken bij een breder initiatief. Voor wat betreft Aruba kan rekening worden gehouden
met de afloop van het huidige contract voor de productie van cedula’s.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
De eenmalige kosten van de transitie zijn afhankelijk van de keuzen die worden gemaakt.
Wanneer de Caribische landen besluiten dezelfde sédula+ in te voeren als in Caribisch Nederland
kunnen zij zich de kosten voor het ontwikkelen van een nieuw model sédula besparen.
Als de nieuwe kaarten pas worden ingevoerd als de oude hun geldigheid verliezen gaat het
naast de kosten voor ontwikkeling vooral om voorlichtingskosten en zijn de eenmalige kosten
beperkt. Maar besluit men om de oude sédula’s op een bepaalde datum ongeldig te verklaren
dan moeten de houders van oude sédula’s door de landen gecompenseerd worden voor het
gedeelte van de 5 jaar dat hun sédula niet meer geldig is.
4. De risico’s van de transitie
De risico’s van de transitie zijn relatiefklein. Wel zouden er goede afspraken moeten zijn over de
minimale duur van de samenwerking en de opzegtermijn. Als een land uit de samenwerking zou
stappen, kunnen de kosten voor de anderen namelijk hoger worden.
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De overheden van de landen hebben de capaciteit om de veranderingen (in technische zin)
door te voeren.
De bereidheid verschilt per land. Sint Maarten heeft eind 2011 net een nieuwe sédula geïntro-
duceerd en zegt weinig nut te zien in een vervanging door de sédula+. Aruba geeft aan alleen
geïnteresseerd te zijn als de doorlooptijd van aanvraag tot verstrekking wordt verkort, bijvoorbeeld
door een lokale producent te gebruiken. Over Curaçao zijn geen gegevens bekend op dit punt.
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
Zoals is beschreven bij Caribisch Nederland (paragraaf 4.1.1, pagina 66) zijn burgers niet
enthousiast over een document dat verplicht is, dat duurder wordt en waarvan de procedure
minder gemakkelijk wordt.
118
Variant 1 – Sédula+, ID-nummer, PIVA (CL)
5.1.2 Structurele effecten
7. De verandering in structurele kosten
Zoals is beschreven bij Caribisch Nederland heeft vervanging van de sédula door een van de
NIK afgeleide beter beveiligde sédula+ geen meetbare gevolgen voor de structurele kosten.
In het geval Sint Maarten en Aruba er voor zouden kiezen om, net als Aruba en Europees
Nederland, alle of in ieder geval een deel van de kosten van het identiteitsdocument door te
belasten aan de burger, nemen de structurele kosten voor het land af. De burger betaalt meer.
Daarbij moet wel worden opgemerkt dat in Aruba de cedula niet verplicht is en in Sint Maarten
en Curaçao wel.
Wij schatten in dat deze landen de sédula+ voor een vergelijkbare prijs aan hun burger aan te
bieden als de huidige sédula en dat de structurele kosten voor een sédula+ iets hoger zullen zijn
dan van de sédula (beter beveiligd document, productie uitbesteedt aan leverancier elders).
Maar tegelijkertijd betekent het feit dat de Caribische landen met Caribisch Nederland
deelnemen in deze variant dat er schaalvoordelen zijn. Op deze manier heeft deze variant
alsnog een zeer lichte positieve invloed op de structurele kosten.
8. De doelmatigheid van de infrastructuur
De doelmatigheid blijft nagenoeg gelijk aan de doelmatigheid in de huidige situatie. De
beveiliging van het document is wat beter, maar de kostprijs zal ook wat toenemen.
9. De duurzaamheid
De Caribische landen hanteren niet het uitgangspunt dat zij in beginsel over zullen gaan op de
Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur. Voor de landen betekent duurzaamheid dan ook
niet de mate waarin de variant bijdraagt aan het overgaan naar Europees Nederlandse
infrastructuur, maar vooral toekomstbestendigheid.
De toekomstbestendigheid van deze variant is relatief hoog, omdat het document aan hogere
kwaliteitseisen voor wat betreft de beveiliging voldoet.
5.1.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens
Geen verandering.
11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude
Namaken van de sédula+ is moeilijker, net als look-alike fraude (door de biometrische
kenmerken op de kaart). De fraudebestendigheid neemt dus toe.
Wij hebben niet onderzocht of een beter beveiligd identiteitsdocument de landen ook zou
kunnen bewegen om nieuwe afspraken te maken over het gebruik van de sédula+ als document
voor grensoverschrijding voor Nederlanders en vreemdelingen.
119
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
12. Bescherming van de privacy van personen
Geen verandering.
13. De kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers
De administratieve lasten voor de burger nemen toe (langere doorlooptijd, twee keer naar de balie).
Wordt er inderdaad gekozen voor een lokale productiefaciliteit, dan wordt de doorlooptijd van
het proces nog iets verkort van circa 10 tot circa 5 werkdagen.
14. De kwaliteit van verstrekkingen aan de overheid
De kwaliteit van de verstrekkingen uit PIVA wijzigt op één punt: het wordt mogelijk om uit PIVA
gegevens te verstrekken van de nog niet verlopen sédula’s + die niet in de roulatie zouden
mogen zijn – bijvoorbeeld als gevolg van diefstal.
15. De integriteit van de infrastructuur
Er zal als gevolg van de bij in het vorige punt genoemde verbetering een kleine verbetering in
de integriteit van de identiteitsinfrastructuur optreden. .
5.1.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door burgers
Wordt de sédula door alle eilanden samen gebruikt, dan gaan de eilandspecifieke kenmerken
verloren. Kiezen de eilanden voor eigen ontwerpen, dan gaat dit ten koste van de
schaalvoordelen.
17. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Geen veranderingen ten opzichte van de huidige situatie.
5.2 Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
De sédula wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart
vreemdelingendocument. Het ID-nummer en PIVA blijven in gebruik.
5.2.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
Wanneer de Caribische landen zouden besluiten om samen met Caribisch Nederland de sédula
af te schaffen en de NIK met ID-nummer als nieuwe identiteitskaart te introduceren met een
apart vreemdelingendocument, dan zullen de drie Caribische landen in essentie dezelfde
transitie moeten doormaken zoals beschreven in paragraaf 4.2.1 voor Caribisch Nederland
(pagina 73).
120
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
Elk land zal naast de invoering van de NIK ook over een eigen vreemdelingendocument moeten
nadenken. Desgewenst kan men gezamenlijk een vreemdelingendocument ontwikkelen. Maar
het is ook mogelijk dat er helemaal geen kaart aan vreemdelingen wordt verstrekt, alleen de
papieren verblijfsvergunning (zo werkt het in Aruba). Dit is echter niet aan te bevelen, omdat
juist met dit papieren document fraude mogelijk is. We gaan er in deze variant vanuit dat er een
vreemdelingendocument wordt in gevoerd.
Afspraken tussen de landen over bredere uitgifte van de NIK (twee of meer landen) en/of
vreemdelingendocument kunnen het beste worden neergelegd in een onderlinge regeling (zoals
dat ook voor de bevolkingsadministraties is gedaan). Dit bevordert de continuïteit van de
afspraken. Dit geldt ook indien twee of meer landen willen samenwerken bij de ontwikkeling van
een vreemdelingendocument. Elk land past vervolgens zijn regelgeving aan conform de
gemaakte afspraken.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Elk Caribisch land kan zelf bepalen of en wanneer de NIK en het vreemdelingendocument
worden ingevoerd (zoals is geschetst in de paragraaf voor Caribisch Nederland (paragraaf 4.2
pagina 73).
Aanbeveling
Een voordeel van het gelijktijdig invoeren van de NIK in Caribisch Nederland én de Caribische
landen is dat Nederlanders dan gemakkelijk kunnen reizen tussen Caribisch Nederland, de
Caribische landen en Europees Nederland. Dit maakt afspraken over doorreizen op basis van
een NIK overbodig, aangezien de NIK op dat betreffende eiland dan al geldig is.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
Het is op dit moment niet goed mogelijk een raming te maken van de transitiekosten in de
Caribische landen. Wel kunnen wij hier enkele kostensoorten aangeven.
Evenals in Caribisch Nederland gaat het om kosten voor aanpassingen in processen bij
Burgerzaken en de IND, en het ontwikkelen van het vreemdelingendocument (en –
documentenregister).
Verliezen de sédula’s vanaf een bepaalde datum de geldigheid, dan zijn er compensatiekosten.
Doen de Caribische landen met Caribisch Nederland mee bij het ontwikkelen van een
vreemdelingendocument, dan zijn schaalvoordelen te behalen.
4. De risico’s van de transitie
Evenals in Caribisch Nederland is er (vooralsnog) onder de bevolking een beperkt draagvlak
voor deze variant, en bestaat het risico dat de gegevens van toelatingsorganisatie en
burgerzaken van elkaar verschillen (bij het ontbreken van een koppelingswet). Ook hebben de
toelatingsorganisaties nog geen ervaring met het uitgeven van vreemdelingendocumenten.
121
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
Hoewel dit verschilt per land, bestaat er daarbij een risico op politieke tegenstand tijdens de
uitvoering van het project, en dat een eenmaal genomen besluit over de invoering van de NIK
later weer wordt teruggedraaid. Verder zijn de risico’s gering, zeker als er goede afspraken
worden gemaakt over de samenwerking over het vreemdelingendocument.
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
Het invoeren van de NIK vereist ongeveer dezelfde capaciteit als het invoeren van een sédula+
(pagina 66). En voor het invoeren van het vreemdelingendocument is capaciteit nodig om de
toelatingsorganisaties te ondersteunen. . Alle landen melden dat zij dergelijke capaciteit niet
hebben. De prioriteiten liggen vaak elders. Daarnaast spelen de kosten een rol: het uitgeven
van een vreemdelingenpas is duurder dan een papieren vergunning, terwijl de Caribische
landen minder dan Europees Nederland staan ingesteld op het hanteren van kostendekkende
tarieven.
De activiteiten zijn veelal hetzelfde als bij Caribisch Nederland, maar omdat de schaal van de
landen groter is, is de opgave ook groter.
Voor wat betreft de veranderbereidheid omtrent de NIK geven de afdelingen Burgerzaken in Sint
Maarten en Aruba aan dat dit in hun ogen vooral een politieke keuze is. Het is niet bekend hoe
groot in deze twee landen de politieke steun zal zijn voor invoering van de NIK. Burgerzaken op
Curaçao heeft ons niet kunnen ontvangen.
Voor wat betreft de bereidheid voor de invoering van een apart vreemdelingendocument zeggen
de IND op Sint Maarten, DIMAS op Aruba en de Toelatingsorganisatie op Curaçao dat het
hebben van een door hen uit te geven en goed beveiligd vreemdelingendocument een
vooruitgang zou betekenen. Op Aruba worden op dit moment de mogelijkheden onderzocht voor
de uitgifte van een apart vreemdelingendocument.
6. De veranderbereidheid van burgers en bedrijven
De veranderbereidheid van burgers en bedrijven is laag, net als in Caribisch Nederland
(paragraaf 4.2.1, pagina 73). De variant heeft in de ogen van burgers meer na- dan voordelen.
Voor hen is duidelijk dat het document duurder wordt en dat zij hiermee ingezetenschap niet
kunnen aantonen, en dat onduidelijk is of zij er straks mee de grens over kunnen.
De veranderbereidheid van burgers is vooral afhankelijk van de precieze veranderingen in
administratieve lasten. Die lasten verschillen nu al sterk. In Aruba wordt anders dan nu voor de
vreemdeling verplicht dat deze een document afschaft. In Sint Maarten en Curaçao zijn de
hogere aanschafkosten en de dubbele gang naar Burgerzaken nieuw.
Onze gesprekspartners geven aan dat zij ook politieke weerstand verwachten tegen het
invoeren van de NIK, en tegen het verstrekken van aparte identiteitsdocumenten aan
vreemdelingen. Dat laatste zou namelijk indruisen tegen de open cultuur van de landen ten
opzichte van vreemdelingen.
122
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
5.2.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De NIK en het vreemdelingendocument zouden kostendekkend kunnen worden gemaakt.
Doen de landen dat niet, dan zullen zij het verschil tussen kost- en verkoopprijs moeten
bijleggen. Het is onduidelijk in hoeverre dan de structurele kosten voor de landen toe- of
afnemen. De verwachting is dat de structurele kosten voor de landen dan afnemen.
De landen hoeven minder kaarten uit te geven, omdat de NIK niet verplicht is. De tijd voor het
uitgeven van een paspoort (vergelijkbaar met de NIK) en sédula zou ongeveer gelijk zijn, dus dit
maakt weinig uit. Wel moeten de landen meer uittreksels gaan uitgeven, omdat het ingezeten
document verdwijnt.
Voor de doorontwikkeling van het model, in verband met het actueel houden van de
beveiligingskenmerken, is ten minste eenmaal per vijf jaar een investering noodzakelijk. Dit valt
in Europees Nederland buiten het kostendekkend tarief: BZK betaalt dit. Nader bepaald moet
worden of de landen hieraan ook bij zouden moeten dragen.
De kosten voor het in stand houden van de oude structuur vallen weg. Zoals de investerings-
kosten voor het voor model en apparatuur (ongeveer eenmaal per vijf tot tien jaar), onderhouds-
kosten, en, afhankelijk van de mate van kostendekkendheid van het tarief, ook een aanvulling
per kaart om de kaart laagdrempelig te houden vanwege het verplichte karakter van de kaart.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
Worden NIK en vreemdelingendocument kostendekkend, dan neemt de doelmatigheid van de
infrastructuur toe. De kwaliteit van de infrastructuur neemt namelijk toe, en het vermoeden is dat
de kosten dalen.
Zouden alle zes de eilanden overgaan op de NIK en het vreemdelingendocument, dan worden
er minder documenten in het Koninkrijk uitgegeven (want: niet verplicht) en worden er minder
verschillende documenten gevoerd (want: geen sédula meer). Dit leidt tot een lagere totale
beheerlast, en daarmee tot een grotere doelmatigheid.
9. Duurzaamheid
In deze variant wordt een vreemdelingendocument ingevoerd (duurzaam) en wordt het ID-
nummer op de NIK afgedrukt. Dat kan voor de Caribische landen een toekomstbestendige
oplossing zijn, tenzij de landen later besluiten om alsnog het BSN te gaan gebruiken. Het
vreemdelingendocument is een duurzame oplossing.
5.2.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
Voor wat betreft de onderwerpen 10 t/m 15 uit het afwegingskader geldt dat de effecten in de
Caribische landen overeenkomen met die zoals beschreven bij Caribisch Nederland. Zie paragraaf
4.2 (pagina 82).
123
Variant 2 – NIK/Vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA (CL)
5.2.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
a. Het overschrijden van landsgrenzen
De sédula/cedula is in deze variant niet meer beschikbaar als reisdocument in de
voormalige Nederlandse Antillen. In Aruba en Sint Maarten bezit de meerderheid van de
Nederlandse ingezetenen (> 90%) een paspoort. Deze ingezetenen hebben geen nadeel
van het verdwijnen van de sédula. Voor de overige 10% kan er een nadeel zijn. Met de
NIK kan de Nederlander uit een Caribisch land niet visumvrij naar Suriname reizen. Met
de sédula kan hij dit nu wel.
Met de NIK kan ook gereisd kan worden naar de UPG’s van Frankrijk – Guadeloupe,
Saint-Martin en Martinique.
b. Het identificeren in andere landen
Nederlanders uit de Caribische landen kunnen zich ook met hun NIK identificeren in de EU, de
EER en enkele andere onderdelen van Europese landen buiten Europa (zie vorige punt).
c. Het kunnen aantonen van ingezetenschap
Met de NIK kan de burger niet meer aantonen of hij ingezetene is of niet. De NIK wordt
immers bij verhuizing behouden, ongeacht wat er onder persoonsnummer staat
opgenomen: een ID-nummer, een BSN of niets. Van de met een NIK binnenkomende of
vertrekkende Nederlander kan niet worden vastgesteld of het om een ingezetene of niet-
ingezetene gaat. Voor de handhaving van de maximale verblijfsduur van 6 maanden voor
niet ingezetenen dient een andere methode te worden gebruikt, bijvoorbeeld door het
tonen van een Verklaring van rechtswege of een uittreksel uit PIVA.
d. Het onderstrepen van de eilandelijke identiteit
Dit is niet meer mogelijk met de NIK.
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Ook wanneer NIK en het vreemdelingendocument worden gevoerd kunnen klanten zich bij
bedrijven identificeren. Ze kunnen echter niet met het document aantonen ingezeten te zijn.
Het ID-nummer wordt door sommige bedrijven wel overgenomen, maar er gebeurt niet veel mee.
Bedrijven hanteren vrijwel altijd een eigen klantnummer, ook als zij het ID-nummer wel in hun
registratie opnemen. Bedrijven vragen nu al naast de sédula vaker om een uittreksel uit PIVA om
daar het verblijfsadres van hun klanten van over te nemen (in Aruba al 5000 uittreksels per maand,
andere overheden hebben geen inkijk in PIVA).
124
Variant 3 – NIK/Vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA (CL)
5.3 Variant 3 – NIK/Vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA (CL)
In deze variant worden NIK en vreemdelingendocument ingevoerd. Het ID-nummer wordt
uitgefaseerd, maar de PIVA blijft in gebruik.
5.3.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
In deze variant zullen de drie Caribische landen in essentie dezelfde transitie moeten
doormaken zoals beschreven in paragraaf 4.3.1 voor Caribisch Nederland (pagina 87).
Wel zullen zij een eigen vreemdelingendocument moeten ontwikkelen.
De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Elk Caribisch land kan zelf bepalen of en wanneer de NIK en het vreemdelingendocument worden
ingevoerd.
Zoals is beschreven bij Caribisch Nederland zijn daar verschillende mogelijkheden voor (zie
paragraaf 4.3.1, pagina 87.
2. Globale eenmalige kosten van de transitie
De eenmalige kosten voor de Caribische landen beperken zich vooral tot de ontwikkeling van
vreemdelingendocument en de aanpassingen in processen bij Burgerzaken en toelatings-
organisatie. Dan zijn er de kosten voor het aanpassen van de administraties van lokale
overheden die ook het ID-nummer gebruiken. Dit aantal is echter beperkt. Deze overheden zullen
veelal ofwel het A-nummer moeten gaan gebruiken (dat niet bedoeld is voor de communicatie
tussen overheid en burger), ofwel een eigen persoonsnummer moeten introduceren.
3. De risico’s van de transitie
Hoewel dit verschilt per land, bestaat er na een positief besluit toch een risico op politieke
tegenstand. Deze is vergelijkbaar met de tegenstand in de vorige variant, omdat ze vooral
betrekking heeft op de Nederlandse identiteitskaart en het vreemdelingendocument (zie
paragraaf 4.3.1, pagina 87).
4. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De verandercapaciteit en –bereidheid van overheden verschilt per land en per onderdeel van de
verandering. Voor wat betreft de invoering van NIK en vreemdelingendocument verwijzen wij
naar 5.2.1 (pagina 119).
Er zijn als gevolg van het verdwijnen van het ID-nummer wel enkele redenen om aan te nemen
dat de veranderbereidheid van overheden anders is dan in Caribisch Nederland. Dat heeft te
maken met het bredere gebruik van het ID-nummer in de Caribische landen.
Op Curaçao gebruikt de Sociale Verzekeringsbank het ID-nummer en wordt het ID-nummer
bijvoorbeeld op het rijbewijs afgedrukt. Steeds meer instanties gebruiken daar het ID-nummer in
hun administraties.
125
Variant 3 – NIK/Vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA (CL)
Op Sint Maarten loopt een project voor verstrekking van persoonsgegevens aan de andere
overheden in het land op basis van het ID-nummer of een ander persoonsgebonden nummer.
Verschillende overheden zoals de belastingdienst en de IND gebruiken elk een eigen
identificatienummer.
Op Aruba wordt het ID-nummer niet veel gebruikt door de overheden omdat niet iedereen een
cedula heeft.
5. De veranderbereidheid van burgers en bedrijven
De veranderbereidheid van burgers en bedrijven is anders dan in Caribisch Nederland
(paragraaf 4.3.2, pagina 89).Dat heeft te maken met het bredere gebruik van het ID-nummer in
de Caribische landen. Vooral op Curaçao wordt vaak specifiek om de sédula gevraagd, en
gebruiken bedrijven ook wel het ID-nummer, bijvoorbeeld voor een loterij. Burgers en bedrijven
zullen minder bereid zijn iets kwijt te raken waarvoor niets in de plaats komt.
5.3.2 Structurele effecten
6. Veranderingen in de structurele kosten
De invloed op de structurele kosten is zoals die is geschetst bij variant 2. Zie paragraaf 5.2.2
(pagina 122).
7. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid is hoger dan die in de huidige situatie, om dezelfde redenen als geschetst bij
variant 2 (zie paragraaf 5.2.2 (pagina 122). Ze is echter ook lager dan die in variant 2, door het
afschaffen van het ID-nummer. Dit maakt namelijk het koppelen van administraties moeilijker.
8. Duurzaamheid
De duurzaamheid voor wat betreft het invoeren van een NIK en een vreemdelingendocument is
zoals die is beschreven bij de vorige variant (paragraaf 5.2.2, pagina 122).
Het afschaffen van het ID-nummer is voor de Caribische landen niet duurzaam. Een moderne
overheid heeft namelijk een persoonsnummer nodig om het principe “eenmalig uitvragen,
meermalig gebruik” te kunnen realiseren. Sint Maarten en Curaçao streven naar een stelsel van
basisregistraties en daarin is een persoonsnummer een onontbeerlijke schakel. Het
vreemdelingendocument is een duurzame oplossing.
5.3.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
Voor wat betreft de onderwerpen 10 t/m 15 uit het afwegingskader geldt dat de effecten in de
Caribische landen overeenkomen met die zoals beschreven bij Caribisch Nederland. Zie paragraaf
4.3.3 (pagina 101).
126
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)
5.3.4 Secundaire effecten
16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger
Dit gebruik verandert zoals is beschreven bij de vorige variant, in paragraaf 5.2.4 (pagina 123).
17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven
Dit gebruik verandert zoals is beschreven bij de vorige variant, in paragraaf 5.2.4 (pagina 123).
5.4 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)
In deze variant wordt de sédula vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart
vreemdelingendocument. Het ID-nummer wordt vervangen door het Europees Nederlandse
Burgerservicenummer (BSN). PIVA blijft in gebruik.
5.4.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
Wanneer de Caribische landen zouden besluiten om samen met Caribisch Nederland de NIK en
het vreemdelingendocument te introduceren dan moeten de drie Caribische landen in essentie
dezelfde transitie doormaken als is beschreven in paragraaf 4.2.1 (pagina 73, voor wat betreft
NIK en vreemdelingendocument - met dat verschil dat de landen een eigen
vreemdelingendocument moeten ontwikkelen)
De transitie met betrekking tot BSN is grotendeels gelijk met die die is geschetst in paragraaf
4.4.1 voor Caribisch Nederland (pagina 92) . Er is echter één belangrijk verschil dat specifiek is
voor de Caribische landen. Dat heeft betrekking op de manier waarop de PIVA-applicatie
communiceert met de BV BSN. In Caribisch Nederland kan dit door de PIVA-V aan te passen.
In de Caribische landen is er echter (nog) geen PIVA-V. Er zijn dan twee mogelijke oplossingen
voor het geautomatiseerd voeden van het nummerregister van de BV BSN vanuit de PIVA
applicatie,
ofwel moet iedere PIVA-applicatie worden aangepast opdat deze spontane verstrekkingen
aan de Bv BSN kan doen, en ook 24 / 7 beschikbaar is. Met het oog op de kwaliteit van de
technische infrastructuur is dit echter geen realistische oplossing.
ofwel worden de PIVA-applicaties aangesloten op een eigen PIVA-V, zodat de
verstrekkingenvoorziening bijvoorbeeld dagelijks in batch van de gemuteerde PL-en de
benodigde gegevens kan aanleveren aan de BV BSN.
Gelet op de kosten voor het beheer van één PIVA-V ligt het voor de hand in dat geval de
mogelijkheden te onderzoeken voor het in één PIVA-V samenvoegen van de gegevens uit de
zes PIVA’s. Dan moet uiteraard wel met autorisaties worden gezorgd dat de gegevens niet
kunnen worden ingezien door overheidsinstanties in de andere landen.
127
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Elk Caribisch land kan zelf bepalen of en wanneer de NIK en het vreemdelingendocument met
BSN worden ingevoerd. Zoals bij Caribisch Nederland is beschreven is het raadzaam om eerst
het BSN in te voeren, en dan pas de NIK.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
Het is op dit moment niet goed mogelijk een raming te maken van de transitiekosten in de
Caribische landen. De kostenposten zijn minstens gelijk aan die in Europees Nederland
(paragraaf 4.4.1, pagina 92). Er zijn echter ook nog enkele specifieke posten voor het invoeren
van het BSN in de Caribische landen.
Een additionele kostenpost is die voor het invoeren van eigen PIVA-V’s, ten behoeve van de
communicatie met de BV BSN. Omdat geprofiteerd kan worden van de kennis en ervaring van
de PIVA-V van de openbare lichamen, zal het bedrag hiervoor minder groot zijn dan bij het
invoeren van de eerste PIVA-V. Bovendien dienen de gegevens die deel uitmaken van de
gegevensset die doorzocht wordt door de BV BSN in verband met de verificatievragen, van
hoge kwaliteit en eenduidig te zijn. De kans is aanwezig dat een verbeterslag noodzakelijk zal
zijn. Aangezien het hierbij om handwerk gaat, zijn hier substantiële kosten mee gemoeid.
Met de voorkant van het BSN-proces, het stellen van de presentievraag en het opvragen van
een nummervoorraad via een webapplicatie, zijn weinig investeringsmiddelen gemoeid. Maar
overheden moeten verificatievragen kunnen stellen via de BV BSN. Dit kan alleen als de PIVA’s
van de landen geraadpleegd kunnen worden en het Verificatieregister op orde is.
Klanten/gebruikers in Europees Nederland gebruiken hiervoor een webservice/webapplicatie en
een Gemnet aansluiting op de BV BSN. Overheidsinstanties in de Caribische landen moeten
dan ook nog aangesloten worden op Gemnet en toegang krijgen tot de
webservice/webapplicatie. Wederom gaat op: er moet worden gezorgd dat geen
overheidsinstelling gegevens uit de PIVA-V van een ander land kan raadplegen.
4. De risico’s van de transitie
Hoewel dit verschilt per land, bestaat er een risico op politieke tegenstand. Er zijn risico’s die
samenhangen met complexiteit, zoals bij het wegvallen van berichtenverkeer door een
gebrekkige elektriciteits- en datacommunicatie infrastructuur. Deze zijn vergelijkbaar met die
zoals geschetst bij Caribisch Nederland (paragraaf 4.5.1, pagina 105).
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
Dit verschilt per land en per onderdeel van de verandering. Voor wat betreft de invoering van
NIK en vreemdelingendocument verwijzen wij naar paragraaf 5.2.1 voor Caribisch Nederland
(pagina119).
Met betrekking tot de invoering van het BSN zijn de Caribische landen neutraal of (gematigd)
positief omdat het dubbele inschrijvingen moeilijker maakt. Men ziet ook voordelen in het
verplicht gebruik van het BSN door de eigen overheidsorganisaties, waardoor burgers bepaalde
gegevens maar één keer hoeven in te dienen en organisaties persoonsgegevens met elkaar
kunnen uitwisselen.
128
Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)
Men zegt echter geen capaciteit beschikbaar te hebben voor een dergelijke verandering. Voor
meer inzicht in de meningen van (lokale) experts verwijzen wij naar het verslag van de
conferentie (bijlage 5).
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
Zoals bij Caribisch Nederland is uiteengezet spreekt het BSN burgers aan. De verplichting aan
overheden om precies deze unieke sleutel te gebruiken maak het koppelen van bestanden
makkelijker, en vergroot daarmee de mogelijkheden voor enkelvoudige uitvraag en meervoudig
gebruik. Ook krijgen burgers (in hun perceptie) dankzij het BSN wat makkelijker toegang tot
overheidsdiensten in Europees Nederland – in ieder geval bij een studie of verhuizing naar
Europees Nederland.
Omdat het ID-nummer in met name Curaçao breder wordt gebruikt door bedrijven zal de
bereidheid om over te gaan op het BSN bij bedrijven lager zijn. Zij mogen dit nummer immers
niet zomaar overnemen in hun eigen administraties.
5.4.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De precieze veranderingen in de structurele kosten zijn afhankelijk van de precieze keuzes die
worden gemaakt ten behoeve van bijvoorbeeld berichtenverkeer en het al dan niet verstrekken
van een vreemdelingendocument.
De kostenposten voor het BSN zijn al geschetst in de paragraaf over deze variant bij Caribisch
Nederland (pagina 92), en die voor het invoeren van NIK en vreemdelingendocument bij variant
2 in dit hoofdstuk (pagina 122). We vullen hier aan.
Het in beheer houden van een PIVA-V kost ten minste 600.000 euro per jaar. De structurele
kosten van een aansluiting van overheidsinstanties op Gemnet (en het berichtenverkeer
daarlangs) zullen eveneens aanzienlijk zijn.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
Omwille van de introductie van NIK en vreemdelingendocument wordt de doelmatigheid van de
infrastructuur al beter (zoals is uiteengezet bij 5.2.2, pagina 122).
Gebruik van het BSN in de Caribische landen zal de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur nog
meer ten goede komen. Dubbele inschrijvingen binnen het Koninkrijk worden voortaan
voorkomen. Omdat andere overheidsdiensten voor de organisatie gebruik kunnen maken van
het BSN en de BV BSN, gaat ook de kwaliteit van hun werkzaamheden omhoog.
9. Duurzaamheid
In deze variant wordt er een NIK met BSN ingevoerd. Dat kan voor de Caribische landen een
toekomstbestendige oplossing zijn, omdat de documenten beter zijn beveiligd en omdat het
verplichte gebruik van het nummer de realisatie van een stelsel van basisregistraties en
gekoppelde overheidsadministraties vergemakkelijkt.
129
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)
5.4.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
Voor wat betreft de onderwerpen 10 tot en met 15 uit het afwegingskader geldt dat de effecten in de
Caribische landen overeenkomen met die zoals beschreven bij Caribisch Nederland. Zie paragraaf
4.4.3 (pagina 101). De invoering van het BSN zal dus tot een verdere tot een verbetering van de
kwaliteit leiden.
5.4.4 Secundaire effecten
De secundaire effecten van deze variant veranderen niet wanneer ook de Caribische landen
deelnemen aan de variant. Deze zijn dan ook hetzelfde als beschreven bij Caribisch Nederland
(4.4.4, pagina 105).
5.5 Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)
In deze variant wordt de volledige identiteitsinfrastructuur uit Europees Nederland ook in de
Caribische landen ingevoerd. Dat betekent dat de sédula wordt vervangen door de NIK en een
vreemdelingendocument. Het ID-nummer wordt vervangen door het BSN. De PIVA wordt vervangen
door de GBA.
5.5.1 Aspecten met betrekking tot de transitie
1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie
Wanneer de Caribische landen met Caribisch Nederland in deze variant deel te nemen, dan
zullen de drie Caribische landen in essentie dezelfde transitie moeten doormaken zoals
beschreven in paragraaf 4.5.1 voor Caribisch Nederland (pagina 105).
Specifiek voor het invoeren van de GBA in de Caribische landen zijn er nog aanvullende
transitie-activiteiten.
Ten eerste moeten er specifieke aanpassingen worden gedaan met het oog op bestaande
specifieke wet- en regelgeving. Op grond van een Europese richtlijn mogen er geen
persoonsgegevens uit de GBA worden overgedragen naar een regime waar (vooralsnog) een
lager niveau bescherming van persoonsgegevens is. Voor de PGK-module is daarin een
uitzondering gemaakt, omdat de koppeling bijdraagt aan het voorkomen van dubbele
inschrijvingen in het koninkrijk. Mogelijk kan deze uitzonderingsregeling worden uitgebreid.
Ten tweede moeten alle afnemers in deze variant worden aangesloten op een eigen GBA-V (of
dezelfde GBA-V met strenge autorisaties), en omwille van verplichte terugmeldingen ook op de
terugmeldvoorziening en op Gemnet. In de Caribische landen is dit (omwille van de schaal) een
grotere opgave dan in Caribisch Nederland.
Ten derde moet een oplossing worden gezocht voor het feit dat wet- en regelgeving in de
context van de GBA in de Caribische landen anders is dan in (Caribisch) Nederland. Zo zou
geborgd moeten worden dat alle landen nu en in de toekomst dezelfde gegevens opnemen in
de persoonslijsten in de GBA. Ook zouden er koppelingen moeten worden gelegd naar
bijvoorbeeld de vreemdelingenadministratie, en eventueel ook op toekomstige basisregistraties
van de Caribische landen – zoals er in Nederland een koppeling is met de Basisregistratie
Adressen en Gebouwen.
130
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)
Ten vierde zullen de Caribische landen onder het (strengere) kwaliteitsregime van de GBA
komen te vallen. Nog voorafgaand aan de transitie moet de kwaliteit van de gegevens worden
verbeterd.
2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie
Het verdient de aanbeveling om eerst de GBA in te voeren (met het BSN), en dan de NIK en
een eventueel vreemdelingendocument. Dit is verder zoals dat is beschreven bij Caribisch
Nederland (paragraaf 4.5.1 – pagina105).
Er zal waarschijnlijk een overgangsperiode nodig zijn waarin zowel PIVA als GBA naast elkaar
bestaan. In die periode worden ingezetenen groepsgewijs overgebracht van PIVA naar GBA,
nadat eerst hun ID-nummer is omgezet in een BSN.
3. Globale eenmalige kosten van de transitie
De kostenposten voor de transitie zijn dezelfde als beschreven bij deze variant voor Caribisch
Nederland, in paragraaf 4.5.1 – pagina 105).
Daarboven komen uiteraard de kosten voor de transitie in de Caribische landen, bijvoorbeeld
ten behoeve van de wijzigingen in wet- en regelgeving, ten behoeve van het verbeteren van de
kwaliteit van de gegevens, ten behoeve van het uitbreiden van aansluitingen op Gemnet en ten
behoeve van het overdragen van brondocumenten.
4. De risico’s van de transitie
De conversie van het ID-nummer naar BSN en vooral die van PIVA naar de GBA is een
omvangrijke en complexe (juridische en technische) operatie, waarbij ook gecontroleerd moet
worden of de ingezetenen al elders in het Koninkrijk staan ingeschreven en of de persoon wel
daadwerkelijk woonachtig is in het land. Deze variant kan dan ook alleen slagen met voldoende
steun (kennis en financiën) vanuit Europees Nederland.
5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden
De verandercapaciteit van de overheid ten behoeve van de NIK is voldoende. Ten behoeve van
invoering van BSN en GBA moet de capaciteit worden uitgebreid met specifieke kennis van
deze systematieken (enkele personen full time ondersteuning).
De veranderbereidheid verschilt per verandering. Voor wat betreft de invoering van NIK en een
eventueel vreemdelingendocument verwijzen wij naar paragraaf 5.2.1 - 119). Met betrekking tot
de invoering van het BSN zijn de landen (gematigd) positief. Voor wat betreft de GBA zijn de
experts uit de Caribische landen echter niet direct positief. De relatieve voordelen voor de
burger achten zij te beperkt.
Voor meer inzicht in de meningen van (lokale) experts verwijzen wij naar het verslag van de
conferentie (bijlage 5).
131
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)
6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven
Zie voor wat betreft NIK en een eventueel vreemdelingendocument paragraaf 5.2.1 – pagina
119), en voor wat betreft het BSN paragraaf 5.4.1 (pagina 126). Burgers en bedrijven hebben
geen specifiek oordeel over de invoering van GBA in de Caribische landen. Van de invoering
van de GBA zullen zij meer indirect baat hebben.
5.5.2 Structurele effecten
7. Veranderingen in de structurele kosten
De structurele kosten in de Caribische landen veranderen voor wat betreft NIK en BSN zoals is
geschetst in respectievelijk variant 2 (paragraaf 5.2.2 – pagina 122) en variant 4 (paragraaf
5.4.2 – pagina 128).
De structurele kosten met betrekking tot GBA(-V) veranderen zoals is uiteengezet bij Caribisch
Nederland (paragraaf 4.5.2 – pagina 111).
De structurele kosten die de landen maken voor het houden van het register kunnen ook
afnemen omdat er verschillende leveranciers de GBA voeren. Deze mogelijke concurrentie zou
gunstig zijn voor de contractprijzen.
8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur
De doelmatigheid van deze variant is relatief hoog. Het beveiligingsniveau en de kwaliteit van de
gegevens zijn hoog, en ook de kwaliteit van de dienstverlening neemt op termijn doe door
eenmalige uitvraag en meervoudig gebruik. Tegelijkertijd profiteren de verschillende landen in het
koninkrijk (ook Nederland) vermoedelijk van lagere kosten, schaalvoordelen en van concurrentie.
9. Duurzaamheid
De toekomstbestendigheid van deze variant is groot. De Caribische landen kunnen met
Nederland optrekken bij het door ontwikkelen van de identiteitsinfrastructuur, en zo profiteren
van schaalvoordelen en expertise op dit vlak.
Op termijn zal de GBA in Europees Nederland overgaan in de nieuwe Basisregistratie Personen
(BRP). Dan worden persoonslijsten centraal geregistreerd. Ten behoeve van deze variant is het
dan absoluut noodzakelijk dat Nederland en de Caribische landen afspraken maken ten aanzien
van de precieze gegevensset die in de persoonslijst wordt bijgehouden. De Caribische landen
en Nederland kunnen dan namelijk niet verschillen in de gegevens die zij willen opnemen in de
persoonslijst. Ook zouden de GBA-systemen van de eilanden dan absoluut realtime
beschikbaar moeten zijn (ten behoeve van het berichtenverkeer).
132
Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)
5.5.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur
Wanneer de Caribische landen met Caribisch Nederland overgaan tot invoering van NIK, BSN en
GBA dan verandert de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur zoals is geschetst bij Caribisch
Nederland, in paragraaf 4.5.3 (pagina 112) – met dien verstande dat de kans op fouten in de PL-en
nog verder afneemt.
5.5.4 Secundaire effecten
De secundaire effecten van deze variant veranderen niet wanneer ook de Caribische landen
deelnemen aan de variant. Deze zijn dan ook hetzelfde als beschreven bij Caribisch Nederland
(paragraaf 4.5.4 – pagina 115).
133
Voor- en nadelen per variant
6. Voor- en nadelen per variant
6.1 Voor- en nadelen per variant
In de hoofdstukken 4 en 5 hebben we de feitelijke effecten van de verschillende varianten voor
Caribisch Nederland en de Caribische landen beschreven. In dit hoofdstuk zetten we de daaruit
volgende voor- en nadelen van de varianten op een rij.
Een effect kan (licht) voordelig, (licht) nadelig of neutraal zijn
Voor- en nadelen zijn altijd voor- of nadelen in de ogen van een bepaalde actor. Zo zijn bijvoorbeeld
kostendekkende (hogere) leges voor de NIK ene nadeel voor de burger, maar een voordeel voor
het openbaar lichaam – omdat de netto kosten voor uitgifte van identiteitsdocumenten omlaag gaan.
We onderscheiden in dit hoofdstukvier belangrijke actoren. Wij beschrijven de voor- en nadelen van
de varianten vanuit het perspectief van:
De rijksoverheid. Met de rijksoverheid wordt gedoeld op het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, haar uitvoeringsorganisaties, zoals het Agentschap BPR en de IND en
ook op de andere bij dit onderwerp betrokken ministeries en hun uitvoeringsorganisaties
Caribisch Nederland. Dit zijn de ambtelijke en bestuurlijke actoren van de drie eilanden die
betrokken zijn bij (de uitvoering van) de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland. Denk
aan de openbare lichamen (Burgerzaken), de lokale vestiging van de IND, de Kmar en andere
lokale overheden.
Caribische landen. Dit betreft de ambtelijke en bestuurlijke actoren van de drie Caribische
landen die mogelijk zouden willen aansluiten bij een van de varianten voor Caribisch
Nederland.
Burgers en bedrijven. Het gaat hier om de voor- en nadelen die primair relevant zijn voor alle
burgers en bedrijven in het Koninkrijk. Maar het gros van de effecten heeft betrekking op de
ingezetenen van Caribisch Nederland en de Caribische landen.
Bij het beschrijven van voor- en nadelen hanteerden wij de volgende uitgangspunten:
De beoordeling van voor- en nadelen van de vier groepen van actoren zijn niet onafhankelijk. Zo
zal de rijksoverheid in haar beoordeling van de varianten ook zeker rekening houden met de voor-
en nadelen van die variant op burgers of de overheden in Caribisch Nederland. Omwille van de
overzichtelijkheid hebben wij er voor gekozen om een voor- of nadeel alleen te beschrijven bij de
actor waar dat voor- of nadeel ontstaat. Hoe de andere actoren een voor-of nadeel voor
bijvoorbeeld de burger in Caribisch Nederland meewegen in hun eigen eindoordeel is aan geheel
aan hen en valt buiten het kader van dit onderzoek.
134
Caribisch Nederland
We beperken ons tot de samengevatte en meer evidente voor- en nadelen. Bij het kiezen van een
voorkeursvariant kan de beoordelaar niet tientallen voor- en nadelen tegen elkaar afwegen. We
vatten de belangrijkste voor- en nadelen uit de 17 aspecten uit het afwegingskader samen66 in
vier hoofdcategorieën:
10. Aspecten die van belang zijn bij de transitie van de huidige situatie naar de nieuwe variant;
11. Aspecten die betrekking hebben op de structurele effecten van de verandering;
12. Aspecten die de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur beïnvloeden; en
13. Aspecten die de secundaire effecten van een verandering in de infrastructuur beschrijven.
Een voor- of nadeel is geen vaststaand feit, maar kan worden vergroot, verkleind of zelfs
geëlimineerd.
Voor de aspecten met betrekking tot de transitie geven we aan of ze vooral voor- of nadelig zijn
ten opzichte van die van de andere varianten.
Voor de aspecten met betrekking tot structurele effecten, kwaliteit en secundaire effecten geven
we aan of ze voor- of nadelig zijn ten opzichte van de huidige situatie.
We geven aan of iets een voor- of een nadeel is met behulp van een kleurcode. Zo is direct
zichtbaar of de getotaliseerde effecten bij een doelgroep overwegend voor- of nadelig zijn.
Veel voordeliger dan in de andere varianten / in de huidige situatie
Voordeliger dan in de andere varianten / in de huidige situatie
Gemiddeld of neutraal
Iets nadeliger dan de andere varianten / in de huidige situatie
Veel nadeliger dan de andere varianten / in de huidige situatie
Berenschot weegt de voor- en nadelen niet De lezer wordt uitgenodigd om zelf na te gaan welke
van voor- en nadelen doorslaggevend zijn bij het kiezen van een voorkeursvariant.
In de volgende paragraaf (6.2) gaan we in op de voor- en nadelen van de varianten bij invoering in
Caribisch Nederland. In de daarop volgende paragraaf (6.3) gaan we in op de voor- en nadelen
wanneer ook de Caribische landen de voor Caribisch Nederland gekozen variant invoeren.
6.2 Caribisch Nederland
De voor- en nadelen van de varianten bij invoering in Caribisch Nederland vatten we samen in de
tabellen A tot en met E.
66
De meer gedetailleerde voor- en nadelen kunnen worden afgeleid uit hoofdstukken 4 en 5.
135
Caribisch Nederland
Tabel A
Variant 1: sédula+, ID-nummer, PIVA
Rijksoverheid Caribisch Nederland Burgers en bedrijven
Transitie * Voordelig ten opzichte van andere varianten.
De transitiekosten, risico’s en vereiste
verandercapaciteit zijn laag. De variant vereist
vooral het ontwikkelen van een nieuwe sédula, het
aanpassen van PIVA/RAAS in verband met
productie op afstand, voorlichting aan de bevolking
en het organiseren van opleidingen in verband met
aanpassingen in werkprocessen bij Burgerzaken.
* Voordelig ten opzichte van andere varianten.
Transitiekosten, risico’s en vereiste
verandercapaciteit zijn laag. De variant vereist
beperkte aanpassingen in de processen bij
Burgerzaken en beperkte tijdsinvestering in
opleiding.
* (Licht) Voordelig ten opzichte van andere
varianten.
De veranderbereidheid van burgers en bedrijven is
niet groot. Toch lijkt zij groter dan voor andere
varianten. De functionaliteit van het ingezeten
document wordt namelijk gehandhaafd. De
transitie kan zo worden ingericht dat de burger hier
niets van merkt, anders dan dat zijn nieuwe sédula
er een beetje anders uitziet.
Structurele effecten
* Nadelig ten opzichte van huidige situatie.
Er is sprake van hogere structurele kosten. Er is nu
een duurder document dat niet kostendekkend
wordt verstrekt. Vanwege deze hogere kosten is
ook de doelmatigheid lager. Ook is de variant
weinig duurzaam, in verband met niet conform zijn
met de bestuurlijke afspraak om over te gaan op
de Europees Nederlandse infrastructuur.
* Nadelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie rijksoverheid (voor wat betreft duurzaamheid)
Nvt
Kwaliteit * (Nagenoeg) Neutraal.
Er is sprake van een hoger niveau van
bescherming tegen fraude met de kaart. Ook is er
een verbeterde registratie van
identiteitsdocumenten in PIVA. Er zijn echter geen
meer fundamentele verbeteringen zodat bekende
knelpunten niet worden opgelost.
* (Nagenoeg) Neutraal.
Zie rijksoverheid.
* (Licht) Nadelig ten opzichte van de huidige
situatie
Het document is nog steeds verplicht, en de kosten
blijven relatief laag. Wel tweemaal in plaats van
eenmaal in de vijf jaar naar de balie van
Burgerzaken. Aanmaken van het document duurt
10 tot 15 dagen in plaats van enkele minuten.
Secundaire effecten
Nvt
Nvt * Neutraal.
De functionaliteiten van de sédula blijven zonder
aanpassing gehandhaafd (aantonen ingezeten-
schap, reizen naar en identificeren in Caribische
landen, onderstrepen eilandelijke identiteit).
136
Caribisch Nederland
Tabel B
Variant 2: NIK/vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Rijksoverheid Caribisch Nederland Burgers en bedrijven
Transitie * (Licht) Voordelig ten opzichte van andere
varianten.
Transitie is relatief kleinschalig. Vereist vooral het
ontwikkelen van een nieuw
vreemdelingendocument met bijbehorend
kaartregister, en aanpassingen in PIVA RAAS,
FMS en BMS.
Daarbij aanpassingen in o.a. Paspoortwet en Wet
identificatieplicht BES, en het maken van nieuwe
afspraken CL over grensoverschrijding.
Verder voorlichting aan burgers, bedrijven en
overheidsinstellingen, en aanpassingen bij
Burgerzaken en IND ((ingrijpend, ook opleiding).
Transitiekosten, -risico’s en de vereiste
verandercapaciteit zijn relatief laag.
* (Licht) Voordelig ten opzichte van andere
varianten.
Transitie is relatief kleinschalig. Vereist beperkte
aanpassingen in de processen bij Burgerzaken,
maar meer ingrijpende aanpassingen bij de IND
(processen en registratie). Vereist daarbij
voorlichting voor lokale overheidsdiensten, burgers
en bedrijven.
Transitiekosten, risico’s en vereiste
verandercapaciteit zijn relatief laag. De
veranderbereidheid is echter ook laag.
* (Licht) Nadelig ten opzichte van andere
varianten.
Voor het gros van de Nederlanders is het vervallen
van de verplicht aan te schaffen sédula voordelig.
Zij hebben namelijk al een paspoort of rijbewijs, en
hoeven geen NIK aan te schaffen.
Maar alle burgers en ook bedrijven missen de
functionaliteiten van de ingezetenenkaart.
Daarom is de veranderbereidheid laag.
Structurele effecten
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Lagere structurele kosten, vanwege een
kostendekkende NIK en vreemdelingendocument..
Geen kosten voor doorontwikkeling sédula meer.
Doelmatigheid iets hoger dan die in de huidige
situatie (lagere kosten, hogere kwaliteit). Iets
duurzamer dan de huidige situatie.
* (Licht) Voordelig ten opzichte van huidige
situatie.
Zie rijksoverheid voor wat betreft duurzaamheid.
Nvt
Kwaliteit * (Licht) Voordelig ten opzichte van huidige
situatie. Verbeterde fraudebestendigheid door o.a.
hogere echtheidskenmerken kaart en verbeterde
registratie documenten. Betere
controlemechanismen en – systemen (BRR, VR,
…). Beperkte impact op juistheid/ volledigheid
basisadministratie personen (registratie uitgifte /
vermissing documenten).
* (Licht) Nadeling ten opzichte van huidige
situatie.
Zie rijksoverheid. Met als extra nadeel dat er een
gat in de infrastructuur ontstaat: handhaving Wet
TU BES voor wat betreft Europese Nederlanders is
niet goed mogelijk.
* Neutraal ten opzichte van huidige situatie.
Het gros van de Nederlanders hoeft geen
identiteitsbewijs meer aan te schaffen, omdat zij al
een paspoort of rijbewijs hebben. Alleen
Nederlanders zonder paspoort die nu een paspoort
of NIK moeten aanschaffen zijn duurder uit.
Bovendien moeten zij 2x in de vijf jaar naar de
balie ipv 1x. Ook moeten zij daar langer op
wachten. Voor vreemdelingen verandert er weinig.
Zij krijgen nu een aparte kaart. De kosten daarvan
137
Caribisch Nederland
Tabel B
Variant 2: NIK/vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
zijn nu ook al inbegrepen in de prijs van de
verblijfsvergunning.
Secundaire effecten
Nvt Nvt * Nadelig ten opzichte van de huidige situatie.
Reizen naar en identificeren in Caribische landen
niet zeker. Aantonen ingezeten te zijn en
onderstrepen eilandelijke identiteit niet mogelijk.
Tabel C
Variant 3: NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
Rijksoverheid Caribisch Nederland Burgers en bedrijven
Transitie * (Licht) Voordelig ten opzichte van andere
varianten. Zie variant 2.
* (Licht) Voordelig ten opzichte van andere
varianten. Zie variant 2.
* (Licht) Nadelig ten opzichte van andere
varianten. Zie variant 2.
Structurele effecten
* (Licht) voordelig ten opzichte van huidige
situatie.
Zie variant 2. Daarbij echter een lagere
doelmatigheid, vanwege het ontbreken van een
uniek persoonsnummer. Daarom ook minder
duurzaam.
* (Licht) Voordelig ten opzichte van huidige
situatie. Zie rijkoverheid bij variant 2.
Daarbij echter een lagere doelmatigheid, vanwege
het ontbreken van een uniek persoonsnummer.
Daarom ook minder duurzaam.
Nvt
Kwaliteit * (Licht) Nadelig ten opzichte van huidige
situatie. Zie variant 2, maar door het ontbreken
van het persoonsnummer kunnen overheden niet
meer eenvoudig persoonsgegevens uitwisselen.
Dat verhoogt de kans op fouten waardoor de
kwaliteit achteruit gaat. Dat weegt waarschijnlijk
niet op tegen verbeterde kwaliteit van de kaarten.
* (Licht) Nadelig ten opzichte van huidige
situatie. Zie rijksoverheid bij variant 3. De lokale
overheden zullen nu veel vaker uittreksels moeten
aanmaken.
* Nadelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie variant 2.
Het koppelen overheidsadministraties - en
daardoor het verlagen van administratieve lasten
voor burgers - wordt bemoeilijkt, door het
ontbreken van een gedeeld persoonsnummer. Er
zullen sectorgewijze persoonsnummers ontstaan,
wat onduidelijk is voor burgers en bedrijven.
Secundaire effecten
Nvt Nvt * Nadelig ten opzichte van de huidige situatie.
Zie variant 2.
138
Caribisch Nederland
Tabel D
Variant 4: NIK/vreemdelingendocument, BSN, PIVA
Rijksoverheid Caribisch Nederland Burgers en bedrijven
Transitie * Nadelig ten opzichte van andere varianten.
Zie variant 2. Daarenboven (meer) aanpassingen
in o.a. PIVA, PIVA-V en BV BSN, en
implementeren Gemnet bij andere
overheidsorganisaties. Verder aanpassingen in
diverse wet- en regelgeving. Vereist intensief
voorlichtings- en opleidings voorlichttraject tijdens
hele implementatietraject.
Aanpassingen vanwege invoering BSN zijn
omvangrijk. Betreft o.a. toekenning BSN aan alle
ingezetenen + verwerking BSN bij gerelateerden.
Verder aanpassingen in werkprocessen,
technische aansluiting diverse organisaties op BSN
systematiek (+ back up oplossingen ivm mogelijk
tijdelijk wegvallen elektriciteit en/of internet),
opleidingen, wetgeving, voorlichting
* (Licht) Nadelig ten opzichte van andere
varianten.
Zie variant 2.
Daarenboven meer ingrijpende veranderingen
Burgerzaken, v.w.b. BSN (initiële vulling,
regelgeving, werkprocessen, opleiding en
voorlichting).
Veranderingen lokale overheidsdiensten v.w.b.
BSN.
Vereist daarbij meer aanpassingen in lokale en
regelgeving, en ook voorlichting en opleiding voor
lokale overheidsdiensten, burgers en bedrijven.
* (Licht) voordelig ten opzichte van andere
varianten.
Zie variant 2.
De bredere toepassing van gegevens uit de PIVA
(via BV BSN) maakt het gemis van een
ingezetenendocument echter kleiner. Ook komt de
invoering van bijv. DigiD in de perceptie dichterbij.
Dit maakt de veranderbereidheid groter.
Structurele
effecten
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Voor wat betreft de documenten als in variant 2.
Maar hoge(re) kosten door het voeren van (BV)
BSN. Doelmatigheid hangt af van aangesloten
achterliggende registraties (PIVA-V, Kaartregister
vreemdelingen). Duurzaam.
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie (voor wat betreft documenten) rijkoverheid bij
variant 2. Daarenboven de duurzaamheid en
doelmatigheid die samenhangt met invoering van
BV BSN (zie rijksoverheid). Bij goede toepassing
minder uittreksels.
Nvt
Kwaliteit * Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Verder betere overeenstemming administratie en
feitelijke situatie, en beter kwaliteitsmanagement.
Kans op dubbele inschrijvingen in EN – CN
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie Rijksoverheid
* (Licht) voordelig ten opzichte van de huidige
situatie. Zie variant 2.
Daarenboven ook lagere administratieve lasten,
door betere benutting PIVA en BV BSN.
139
Caribisch Nederland
Tabel D
Variant 4: NIK/vreemdelingendocument, BSN, PIVA
geminimaliseerd. Daarom de hogere
gebruikerswaarde PVIA en BSN voor lokale
overheden.
Secundaire
effecten
Nvt
Nvt * Beperkt nadelig ten opzichte van de huidige
situatie. Reizen naar en identificeren in Caribische
landen niet zeker. Onderstrepen eilandelijke
identiteit niet mogelijk. Aantonen ingezeten te zijn
niet mogelijk, maar naar overheden toe ook minder
belangrijk (door BV BSN).
Tabel E
Variant 5: NIK/vreemdelingendocument, BSN, GBA
Rijksoverheid Caribisch Nederland Burgers en bedrijven
Transitie * Nadelig ten opzichte van andere varianten.
Transitiekosten, risico’s en vereiste
verandercapaciteit zijn groot.
Zoals bij variant 4. Daarenboven:
De overgang naar de GBA vereist veel
kwaliteitsverbetering vooraf, een volledige migratie,
technische aanpassing (GBA-(V) , en deels andere
werkprocessen. Ook voor geautoriseerde
overheidsinstellingen geldt dat zij moeten migreren
naar de GBA. Alle autorisaties op de GBA worden
aangepast, zodat afnemers geen CN krijgen als zij
alleen EN behoeven (en vice versa)
* Nadelig ten opzichte van andere varianten.
Zoals bij variant 4. Daarenboven:
De overgang naar de GBA betekent voor de
afdeling Burgerzaken vooral belangrijke
wijzigingen in de werkporcessen en sturctuureel
hoge aandacht voor kwaliteit. Voor de technische
veranderingen zal aanvullende ondersteuning
nodig zijn.
* (Licht) voordelig ten opzichte van andere
varianten.
Veranderbereidheid voor wat betreft de
documenten is zoals in variant 2. Daarenboven:
Omwille van de betere dienstverlening (lagere
administratieve lasten) is de algehele
veranderbereidheid echter groter.
140
Tabel E
Variant 5: NIK/vreemdelingendocument, BSN, GBA
Structurele effecten
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Zoals bij variant 4.
Daarenboven lagere kosten i.v.m. wijzigingen
document en afschaffen PIVA-V. Doelmatigheid
hoger doordat de kwaliteit toegroeit naar GBA-
niveau, en omdat minder uittreksels benodigd zijn.
Duurzaam.
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie Rijksoverheid.
Nvt
Kwaliteit * Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
De juistheid en volledigheid van de
basisadministratie persoonsgegevens, alsook
bestendigheid tegen identiteitsfraude en de
bescherming van privacy worden geoptimaliseerd.
Overheden kunnen de gebruikersfuncties van de
BV BSN benutten en verstrekkingen aan
overheidsinstellingen worden verbeterd.
* Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Zie rijksoverheid.
* Voordelig ten opzichte van de huidige situatie.
Voor wat betreft documenten zie variant 2.
Daarenboven nog lagere administratieve lasten,
door betere benutting GBA(-V) en BV BSN.
Secundaire effecten
Nvt
Nvt * Beperkt nadelig ten opzichte van de huidige
situatie. Reizen naar en identificeren in Caribische
landen niet zeker. Onderstrepen eilandelijke
identiteit niet mogelijk.
Aantonen ingezeten te zijn niet mogelijk, maar ook
minder belangrijk (door BV BSN en GBA-V).
141
Caribische landen
6.3 Caribische landen
Wanneer ook de Caribische landen dezelfde variant zouden invoeren als Caribisch Nederland, dan hebben de lokale overheid en de
ingezetenen van de landen daar (zélf) voor- en nadelen van. En ook zijn er daardoor bijkomende voordelen voor overheden en burgers
en bedrijven in Caribisch Nederland. Beide soorten voor- en nadelen vatten we samen in de vijf volgende tabellen F t/m J.
Tabel F:
Variant 1: Sédula+, ID-nummer, PIVA
Ten opzichte van andere varianten of huidige situatie Ten opzichte van Tabel A
Overheid (CL) Burgers / bedrijven (CL) Rijksoverheid Overheid (CN) Burgers/bedrijven (CN)
Transitie Voordelig ten opzichte
van andere varianten. De
transitiekosten, risico’s en
vereiste verandercapaciteit
zijn laag. De variant vereist
vooral het ontwikkelen van
een nieuwe sédula, het
aanpassen van PIVA/RAAS
in verband met productie op
afstand, voorlichting aan de
bevolking en het organi-
seren van opleidingen in
verband met aanpassingen
in werkprocessen bij
Burgerzaken.
(Licht) Voordelig ten
opzichte van andere
varianten. De
veranderbereidheid van
burgers en bedrijven is niet
groot. Toch lijkt zij groter
dan voor andere varianten.
De functionaliteit van het
ingezeten document wordt
namelijk gehandhaafd. De
transitie kan zo worden
ingericht dat de burger hier
niets van merkt, anders dan
dat zijn nieuwe sédula er
een beetje anders uitziet.
(Licht) Voordelig. Schaalvoordelen voor wat betreft de ontwikkeling van
een nieuw model sédula. 67
(Nagenoeg) Neutraal. Er zijn geen bijzondere voor- of nadelen wanneer de landen dezelfde sédula invoeren.
(Licht) Voordelig. Een groter draagvlak voor deze variant, omdat er één document komt voor de gehele regio.
Structurele effecten
(Licht) Nadelig ten
opzichte van huidige
situatie. Er is sprake van
hogere structurele kosten.
Er is nu een duurder
Nvt (Licht) Voordelig. Iets betere doelmatigheid vanwege schaalvoordelen bij een groter volume te produceren sédula+.
(Nagenoeg) Neutraal.
Nvt
67
Als Sint Maarten en Curaçao zouden overwegen om een nieuwe sédula in te voeren.
142
Caribische landen
Tabel F:
Variant 1: Sédula+, ID-nummer, PIVA
document. De landen kunnen er echter voor kiezen om het kosten-dekkend te verstrekken.
Vanwege de hogere kosten is de doelmatigheid lager
Kwaliteit (Nagenoeg) Neutraal ten
opzichte van huidige
situatie. Er is sprake van
een hoger niveau van
bescherming tegen fraude
met de kaart. Ook is er een
verbeterde registratie van
identiteitsdocumenten in
PIVA. Er zijn echter geen
meer fundamentele
verbeteringen zodat
bekende knelpunten niet
worden opgelost.
(Licht) Nadelig ten opzichte van huidige situatie. Voor Aruba verandert er weinig.
Curaçao en Sint Maarten kunnen er voor kiezen het document kostendekkend aan te bieden. Burgers moeten tweemaal in plaats van eenmaal in de vijf jaar naar de balie van Burgerzaken.
Aanmaken van het document duurt 10 tot 15 dagen in plaats van enkele minuten. Bij lokale productie, wat omwille van de schaal mogelijk is, terug te brengen tot ong. 5 dagen.
(Licht) Voordelig. Vanwege uniformiteit en verbeterde registratie van identiteits-documenten in het gehele Koninkrijk.
(Nagenoeg) Neutraal (Licht) Voordelig. Vanwege de schaal ontstaat de mogelijkheid om lokaal te produceren, wat de wachttijden verkort tot ong. 5 dagen.
Secundaire effecten
Nvt (Nagenoeg) Neutraal opzichte van huidige situatie. De functionaliteiten van de sédula blijven zonder aanpassing gehandhaafd (aantonen ingezetenschap, reizen naar en identificeren in Caribische landen, onderstrepen eilandelijke identiteit).
Nvt (Nagenoeg) Neutraal.
(Nagenoeg) Neutraal.
143
Caribische landen
Tabel G:
Variant 2: NIK/vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Ten opzichte van andere varianten of huidige situatie Ten opzichte van Tabel A
Overheid (CL) Burgers / bedrijven (CL) Rijksoverheid Overheid (CN) Burgers/bedrijven (CN)
Transitie (Licht) Voordelig ten
opzichte van andere
varianten. Transitie is
relatief kleinschalig. Vereist
beperkte aanpassingen in
de processen bij
Burgerzaken, maar meer
ingrijpende aanpassingen
bij de IND (processen en
registratie). Vereist daarbij
voorlichting voor lokale
overheidsdiensten, burgers
en bedrijven.
Transitiekosten, risico’s en vereiste verandercapaciteit zijn relatief laag. De veranderbereidheid is echter ook laag.
(Licht) Nadelig ten
opzichte van andere
varianten. Voor het gros
van de Nederlanders is het
vervallen van de verplicht
aan te schaffen sédula
voordelig. Zij hebben
namelijk al een paspoort of
rijbewijs, en hoeven geen
NIK aan te schaffen.
Maar alle burgers en ook
bedrijven missen de
functionaliteiten van de
ingezetenenkaart.
Daarom is de
veranderbereidheid laag.
(Licht) Voordelig. Schaal-
voordelen. Daarbij zijn
afspraken over grens-
overschrijding niet
noodzakelijk.
(Nagenoeg) Neutraal
(Licht) Voordelig. Een groter draagvlak, omdat er één document komt voor de gehele regio.
Structurele effecten
(Licht) Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Lagere structurele kosten, bij keuze voor een kostendekkende NIK en vreemdelingendocument. Geen kosten voor doorontwikkeling sédula meer. Doelmatigheid iets hoger dan die in de huidige situatie (lagere kosten, hogere kwaliteit).
Meer uittreksels aanmaken.
Nvt (Licht) Voordelig. Iets betere doelmatigheid vanwege schaalvoordelen.
(Nagenoeg) Neutraal
Nvt
144
Caribische landen
Tabel G:
Variant 2: NIK/vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
Kwaliteit (Licht) Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Verbeterde fraudebestendigheid door o.a. hogere echtheidskenmerken kaart en verbeterde registratie documenten.
Betere controlemechanismen en – systemen (BRR, VR, …).
Beperkte impact op juistheid/ volledigheid basisadministratie personen (registratie uitgifte / vermissing documenten).
(Nagenoeg) Neutraal ten
opzichte van huidige
situatie.
Het gros van de Nederland-ers hoeft geen identiteits-bewijs meer aan te schaffen, omdat zij al een paspoort of rijbewijs hebben.
Nederlanders zonder paspoort en vreemdelingen (25-50% van de ingezetenen) zijn duurder uit en moeten 2x in de vijf jaar naar de balie voor resp NIK of vreemde-lingendocument. Ook moeten zij daar langer op wachten.
Bij verhuizing naar CN behoudt van document.
(Licht) Voordelig. Verbeterde fraudebestendigheid en betere (en uniforme) controle-mechanismen in het gehele Koninkrijk
(Nagenoeg) Neutraal
(Licht) Voordelig. Bij verhuizing naar CL behoud van document.
Secundaire effecten
Nvt (Licht) Nadelig tov huidige situatie. Aantonen ingezeten te zijn niet mogelijk (met kaart).
Nvt Nvt (Licht) Voordelig. Reizen naar en identificeren met NIK in Caribische landen mogelijk.
145
Caribische landen
Tabel H:
Variant 3: NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
Ten opzichte van andere varianten of huidige situatie Ten opzichte van Tabel A
Overheid (CL) Burgers / bedrijven (CL) Rijksoverheid Overheid (CN) Burgers/bedrijven (CN)
Transitie (Licht) Voordelig ten opzichte van andere varianten. Als in variant 2.
(Licht) Nadelig ten
opzichte van andere
varianten. Als in variant 2.
(Licht) Voordelig. Als in
variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als in variant 2
(Licht) Voordelig. Als in variant 2
Structurele effecten
(Licht) Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Als in variant 2.
Nvt (Licht) Voordelig. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als in variant 2
Nvt
Kwaliteit Nadelig ten opzichte van huidige situatie. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Verder kunnen overheden door het ontbreken van het persoonsnummer kunnen overheden niet meer eenvoudig persoonsgegevens uitwisselen. Dat verhoogt de kans op fouten waardoor de kwaliteit achteruit gaat. Dat weegt waarschijnlijk niet op tegen verbeterde kwaliteit van de kaarten.
Nadelig ten opzichte van huidige situatie. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Maar met daarbij het (grote) nadeel van het afschaffen van het persoonsnummer. Het koppelen overheids-administraties, en daardoor het verlagen van administratieve lasten, wordt bemoeilijkt
(Licht) Voordelig. Als in variant 2
(Nagenoeg) Neutraal. Als in variant 2
(Licht) Voordelig. Als in variant 2
Secundaire effecten
Nvt (Licht) Nadelig tov huidige situatie. Als in variant 2.
Nvt Nvt (Licht) Voordelig. Als in variant 2.
146
Caribische landen
Tabel I:
Variant 4: NIK/vreemdelingendocument, BSN, PIVA
Ten opzichte van andere varianten of huidige situatie Ten opzichte van Tabel A
Overheid (CL) Burgers / bedrijven (CL) Rijksoverheid Overheid (CN) Burgers/bedrijven (CN)
Transitie Nadelig ten opzichte van andere varianten. Voor wat betreft documenten als in variant 2. 2
Maar door BSN meer ingrijpende veranderingen Burgerzaken, v.w.b. BSN (initiële vulling, kwaliteit registratie, aansluiting Gemnet), regelgeving, werkprocessen, opleiding en voorlichting).
Veranderingen lokale overheidsdiensten v.w.b. BSN.
Vereist daarbij meer aanpassingen in lokale en regelgeving, en ook voorlichting en opleiding voor lokale overheidsdiensten, burgers en bedrijven.
(Licht) Voordelig ten
opzichte van andere
varianten. Voor wat betreft
documenten als in variant 2.
Maar de bredere toepassing
van gegevens uit de PIVA
(via BV BSN) maakt het
gemis van een
ingezetenendocument
kleiner. Ook komt de
invoering van bijv. DigiD in
de perceptie dichterbij.
En burgers kunnen hun
BSN behouden bij een
verhuizing in de Caribische
regio.
Dit maakt de
veranderbereidheid groter.
(Licht) Voordelig. Als in
variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als in variant 2.
(Licht) Voordelig. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Ook kunnen burgers hun BSN behouden bij een verhuizing in de Caribische regio.
Dit maakt de veranderbereidheid groter.
Structurele effecten
Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Hoge(re) kosten door het voeren van (BV) BSN. Doelmatigheid hangt af van aangesloten achterliggende registraties (PIVA-V, Kaartregister vreemdelingen). Maar bij goede toepassing minder uittreksels.
Nvt (Licht) Voordelig. Als bij variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als bij variant 2.
Nvt
147
Caribische landen
Kwaliteit Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Verder betere overeenstemming administratie en feitelijke situatie, en beter kwaliteitsmanagement. Kans op dubbele inschrijvingen in EN – CN geminimaliseerd. Daarom de hogere gebruikerswaarde PVIA en BSN voor lokale overheden
Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Voor goed gebruik van Bv BSN en bredere toepassing van gegevens uit PIVA lagere administratieve lasten.
Voordelig. Voor wat betreft documenten als in variant 2.
Daarenboven kans op dubbele inschrijvingen EN – CL – CN geminimaliseerd
(Licht) Voordelig. Bij aanlevering gegevens uit CL deze van betere kwaliteit.
Voordelig.
Voor wat betreft documenten als in 2.
Burgers kunnen hun BSN behouden bij een verhuizing in de Caribische regio. Ook wordt het gemakkelijker om hun gegevens goed te koppelen, wat administratieve lasten lager maakt.
Secundaire effecten
Nvt (Nagenoeg) Neutraal tov huidige situatie. Aantonen ingezeten zijn niet mogelijk met kaart, maar naar overheden toe ook minder belangrijk (door BV BSN).
Nvt Nvt (Licht) Voordelig. Als bij variant 2.
148
Caribische landen
Tabel J:
Variant 4: NIK/vreemdelingendocument, BSN, GBA
Ten opzichte van andere varianten of huidige situatie Ten opzichte van Tabel A
Overheid (CL) Burgers / bedrijven (CL) Rijksoverheid Overheid (CN) Burgers/bedrijven (CN)
Transitie Nadelig ten opzichte van andere varianten.
Voor wat betreft documenten en BSN als in variant 4.
De overgang naar de GBA betekent voor de afdeling Burgerzaken vooral belangrijke wijzigingen in de werkprocessen en structureel hoge aandacht voor kwaliteit. Voor de technische veranderingen zal aanvullende ondersteuning nodig zijn.
(Licht) Voordelig ten
opzichte van andere
varianten. Voor wat betreft
documenten als in variant 2.
Maar de bredere toepassing
van gegevens uit de PIVA,
en lagere administratieve
lasten. Dit maakt de
veranderbereidheid groter.
(Licht) Voordelig. Als in
variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als in variant 2.
(Licht) Voordelig. Voor wat
betreft documenten als in
variant 2.
Maar de bredere toepassing van gegevens uit de PIVA, en lagere administratieve lasten. Dit maakt de veranderbereidheid groter. .
Structurele effecten
Voordelig ten opzichte van huidige situatie.
Doelmatigheid hoger doordat de kwaliteit toegroeit naar GBA-niveau, en omdat minder uittreksels benodigd zijn. Duurzaam.
Nvt (Licht) Voordelig. Als bij variant 2.
(Nagenoeg) Neutraal. Als bij variant 2.
Nvt
Kwaliteit Voordelig ten opzichte van huidige situatie. Voor wat betreft documenten en BSN als in variant 4.
Verder nog meer aandacht voor kwaliteitsmanagement.
Voordelig ten opzichte
van huidige situatie. Voor
wat betreft documenten en
BSN als in variant 4.
Daarenboven nog lagere administratieve lasten, door betere benutting GBA(-V) en BV BSN.
Voordelig. Voor wat betreft documenten en BSN als in variant 4.
Verder nog meer aandacht voor kwaliteitsmanagement.
Voordelig. Bij aanlevering gegevens uit CL van betere kwaliteit en meer uniform aangeleverd.
Voordelig. Voor wat betreft
documenten en BSN als in
variant 4.
Daarenboven nog lagere administratieve lasten, door betere benutting GBA(-V) en BV BSN.
149
Caribische landen
Secundaire effecten
Nvt (Nagenoeg) Neutraal tov huidige situatie. Aantonen ingezeten zijn niet mogelijk met kaart, maar naar overheden toe ook minder belangrijk (door BV BSN en GBA-V).
Nvt Nvt (Licht) Voordelig. Als bij variant 2.
150
Inleiding
7. Conclusies en aanbevelingen
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk vatten wij de belangrijkste verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren in
Caribisch en Europees Nederland samen, bieden we een overzicht van de voor- en nadelen van de
5 varianten en trekken wij waar mogelijk conclusies. Ook doen wij enkele aanbevelingen voor de
fase die volgt op dit onderzoek, de impactstudie.
We brengen nog even de aanleiding en de doelstelling en van dit onderzoek in herinnering. De
aanleiding van het onderzoek was tweeledig:
de bestuurlijke afspraak uit 10 oktober 2010 tussen Europees Nederland en Caribisch
Nederland, waarin wordt gesteld dat de identiteitsinfrastructuren in Europees Nederland en
Caribisch Nederland waar mogelijk gelijk getrokken worden. Daarbij is in beginsel voor
Caribisch Nederland een periode van legislatieve terughoudendheid van vijf jaar genoemd.
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van BZK begin 2010 toegezegd dat
er specifiek voor de sédula zou worden onderzocht of deze zo spoedig mogelijk door de NIK
kon worden vervangen. Dit omdat deze sédula slecht beveiligd zou zijn.
De doelstelling van dit inventariserend onderzoek was om de voor- en nadelen van de 5 opgegeven
varianten in beeld te brengen. Alle relevante aspecten, zoals regelgeving, processen, ICT,
opleidingen en cultuur moesten daarbij worden meegenomen. Zowel voor de situatie dat een variant
alleen in Caribisch Nederland zou worden ingevoerd als voor de situatie dat ook de Caribische
landen ook deze variant zouden invoeren68.
Op basis van deze voor- en nadelen zal de minister van BZK een voorkeursvariant kiezen.
Vervolgens zal er nog een impactstudie worden gedaan naar deze variant voordat tot
daadwerkelijke invoering wordt overgegaan.
7.2 Verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren
De basisadministraties van persoonsgegevens in Europees Nederland, Caribisch Nederland en de
Caribische landen zijn in de jaren ’90 van de vorige eeuw ontstaan vanuit dezelfde oorsprong. De
principes en structuur waarin persoonsgegevens kunnen worden bijgehouden zijn vrijwel identiek.
Een verschil is bijvoorbeeld dat waar in Europees Nederland het “BSN” en de “Gemeente” wordt
genoteerd dat in Caribisch Nederland het “ID-nummer” en het “Eiland” zijn.
68
De Caribische landen zijn autonoom. Zij bepalen zelf hoe hun identiteitsinfrastructuur wordt ingericht.
151
Verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren
Toch zijn er - ondanks de grote overeenkomst in wat er kan worden geregistreerd - wel grote
verschillen tussen de basisadministraties. Die worden enerzijds veroorzaakt door verschillen in de
wijze waarop gegevens in de basisadministratie worden bijgehouden – zo worden adressen in
Caribisch Nederland anders bijgehouden dan in Europees Nederland - en anderzijds doordat er in
Europees Nederland sinds de jaren ’90 een groot aantal controle- en verbetermechanismen zijn
ingebouwd in wetgeving, processen en systemen rond de kwaliteit van de gegevens in de
gemeentelijke basisadministraties. En die mechanismen zijn niet of in veel mindere mate
overgenomen door de voormalige Nederlandse Antillen. Wij noemen hier een aantal van de
verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren in Europees Nederland en Caribisch Nederland:
De in de GBA-regelgeving verankerde auditsystematiek heeft ervoor gezorgd dat alle
gemeenten werken op een minimum kwaliteitsniveau. Het is in de regelgeving vastgelegd dat
prestaties onder dit niveau dienen te worden gecorrigeerd. Daar wordt ook daadwerkelijk op
gecontroleerd. Deze systematiek ontbreekt op de eilanden, een minimum kwaliteitsniveau is
daar niet vastgelegd.
De GBA kent een uitgebreid verstrekkingenregime voor persoonsgegevens. Voor alle betrokken
gebruikers is de kwaliteit van de gegevens in de GBA van zeer groot belang. Deze kwaliteit
wordt in Europees Nederland niet gezien als een verantwoordelijkheid van de gemeente alleen,
maar van alle betrokkenen. Dit heeft onder andere geleid tot de invoering van het verplicht
gebruik van de gegevens door alle overheden en van de terugmeldverplichting door gebruikers
indien zij twijfelen aan de juistheid van een bepaald gegeven. Zo kan een gebruiker bijvoorbeeld
beschikken over andere adresgegevens dan die in de GBA staan opgenomen. PIVA kent geen
uitgebreid verstrekkingenregime, geen verplicht gebruik door overheden en geen
terugmeldverplichting. Wel is in Caribisch Nederland op 10 oktober 2010 gestart met het
verzorgen van verstrekkingen vanuit een nieuw centraal bestand, de PIVA-V. Op dit moment
wordt gewerkt aan uitbouw van de verstrekkingen van deze voorziening.
Verschillen tussen het persoonsnummer in Caribisch Nederland (het ID-nummer) en in
Europees Nederland (het BSN). Het ID-nummer wordt per openbaar lichaam verstrekt. Dat
betekent dat wanneer een ingezetene verhuist naar een ander openbaar lichaam hij of zij een
ander ID-nummer ontvangt. Een persoon kan dus legaal meerdere ID-nummers hebben en het
is niet helemaal uitgesloten dat twee verschillende personen hetzelfde ID-nummer bezitten. De
wet- en regelgeving rond BSN (en systemen zoals de Beheervoorziening BSN) zorgen ervoor
dat bij één persoon in Europees Nederland slechts één BSN hoort.
Door het koppelen van een aantal informatiesystemen aan de hand van het unieke BSN kunnen
overheden in Europees Nederland on-line verifiëren of een bepaald identiteitsdocument nog in
roulatie mag zijn en of het document inderdaad bij de drager hoort. Deze faciliteit ontbreekt in
Caribisch Nederland.
Doordat de GBA’s via het GBA-berichtenverkeer met elkaar zijn verbonden kunnen wijzigingen
in de persoonsgegevens die in een andere gemeente ontstaan (geboorte, huwelijk, overlijden)
automatisch worden doorgevoerd in de basisadministratie van de woongemeente van de
persoon. In Caribisch Nederland gebeurt dat niet automatisch.
152
Verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren
De systemen van de IND zijn gekoppeld aan de GBA. De persoonsgegevens en de gegevens
over verblijfsvergunningen van vreemdelingen worden over en weer automatisch
gesynchroniseerd. In Caribisch Nederland bestaat deze koppeling niet.
Alle uitgegeven reisdocumenten in Europees Nederland worden geregistreerd in de
basisadministratie. Als er een document is verloren of gestolen, wordt dat ook geregistreerd in
de basisadministratie en via het Basisregister Reisdocumenten en het Verificatieregister
doorgegeven aan gebruikers. Die kunnen online controleren of specifiek identiteitsdocument
nog geldig in omloop is. Dit mechanisme bestaat in Caribisch Nederland alleen voor het
paspoort. Voor de sédula is er geen adequate geldig-/niet geldigheidsregistratie.
De straatnamen worden formeel vastgesteld door de gemeenteraden en dan ingevoerd in de
GBA. In Caribisch Nederland is dat proces nog niet helemaal afgerond, waardoor straatnamen
en huisnummers nog onvolledig zijn.
Door deze – en andere – verschillen zijn er ook verschillen in de kwaliteit van de persoonsgegevens
in de basisadministratie en in de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur als geheel.
Voor wat betreft de identiteitsdocumenten moet worden vermeld dat er groot verschil bestaat tussen
de functionaliteit van de sédula (een verplicht identiteitsdocument voor alle ingezetenen,
Nederlander en vreemdeling) en de NIK (een niet verplichte identiteitskaart voor Nederlanders). De
sédula kan daardoor niet eenvoudig één-op-één worden vervangen door de NIK. Wel is per 10
oktober 2010 een beter beveiligde sédula ingevoerd in Caribisch Nederland. Oude sédula’s van
ingezetenen van Saba en Sint Eustatius zijn na die datum allemaal in één actie omgewisseld door
nieuwe betere sédula’s. In Bonaire zijn sindsdien alleen nog nieuwe sédula’s uitgegeven. De laatste
oude sédula’s zullen daar eind 2015 uit de roulatie worden genomen.
Voor wat betreft de verschillen tussen de identiteitsinfrastructuren in Europees Nederland en
Caribisch Nederland concluderen wij samengevat het volgende:
Conclusie 0: De identiteitsinfrastructuren verschillen op een groot aantal punten:
Hoewel de basisadministraties in de kern sterk overeenkomen zijn er verschillen in
de wijze waarop gegevens worden geregistreerd en in de mechanismen die zijn
ingericht om de kwaliteit van de persoonsgegevens in de basisadministratie te
borgen en te verbeteren.
De verstrekkingsregimes van persoonsgegevens verschillen sterk.
De identiteitsdocumenten zijn verschillend: de per 10 oktober 2010 vernieuwde
sédula heeft een andere functie dan de NIK. Ook verschillen de mogelijkheden
voor controle van de identiteitsdocumenten.
153
Een beter beveiligde sédula (variant 1)
Er zijn, zo blijkt ook uit dit onderzoek, verbeteringen mogelijk in de identiteitsinfrastructuur van
Caribisch Nederland. Dit onderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en
inspanningen die nodig zijn voor een (gedeeltelijke) overgang van de Nederlands-Antilliaanse naar
de Europees Nederlandse systematiek. Er zijn daartoe door het ministerie van BZK 5 varianten
opgesteld. Elke variant heeft voor- en nadelen die we in de volgende paragrafen samenvatten.
7.3 Een beter beveiligde sédula (variant 1)
In deze variant wordt de sédula (uit 2010) vervangen door een identiteitskaart met een nog betere
bestendigheid tegen fraude. In technische zin wordt deze zogenoemde sedula+ van dezelfde
echtheidskenmerken voorzien als de NIK. Uiterlijk lijkt deze kaart nog sterk op de sédula, en moeten
alle ingezetenen van Caribisch Nederland, zowel Nederlanders als vreemdelingen, net als nu een
sédula kunnen tonen.
Het belangrijkste voordeel van deze variant is dat fraude met de kaart moeilijker wordt terwijl er op
het gebied van wetgeving, procedures, systemen en kennis van het personeel relatief erg weinig
hoeft te worden aangepast. Bovendien hoeven de burgers van Caribisch Nederland geen afscheid
te nemen van hun eiland-specifieke sédula en hebben vreemdelingen en autochtone Nederlanders
allen dezelfde identiteitskaart. Dit laatste wordt door een aanzienlijk deel van de inwoners van
Caribisch Nederland als positief beoordeeld omdat er daar relatief veel (economisch draagkracht-
ige) vreemdelingen wonen (ongeveer 50% op Saba en Sint Eustatius) die men graag als gelijke wil
behandelen.
Nadeel van deze variant is dat de structurele kosten voor de overheid beperkt toenemen omdat het
productie- en distributieproces van deze identiteitskaart complexer is. Bovendien zal de sédula+ op
de langere termijn toch weer worden vervangen door de NIK. De lokale bestuurders vragen zich
verder af wat de urgentie van deze variant is, omdat er zich nog geen fraudegevallen met de pas
vernieuwde sédula hebben voorgedaan. Verder gaat deze variant niet in op de kern van het verschil
tussen de identiteitsinfrastructuren: de verbetermechanismen voor de basisadministratie.
Wanneer ook de Caribische landen deze sédula+ gaan toepassen zullen de kosten per identiteits-
kaart weer wat dalen. Indien er lokaal een geschikte producent kan worden gevonden69 zou ook de
levertijd (maximaal 15 dagen) mogelijk nog verder teruggebracht kunnen worden.
Conclusie 1: Een duurdere sédula+ met een hoger niveau beveiligingskenmerken verlaagt de kans
op fraude met de kaart, is eenvoudig in te voeren, maar draagt weinig bij aan de
verbetering van de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur, ook omdat er tot op dit
moment in Caribisch Nederland geen gevallen van fraude met de sédula bekend zijn.
69
Er is nog niet onderzocht of er geschikte leveranciers in het Caribisch gebied aanwezig zijn.
154
De sédula vervangen door NIK en vreemdelingendocument (variant 2)
7.4 De sédula vervangen door NIK en vreemdelingendocument (variant 2)
In deze variant wordt de sédula afgeschaft en zullen alle vreemdelingen een nieuw te ontwikkelen
vreemdelingendocument ontvangen. Nederlandse ingezetenen kunnen kiezen of zij een NIK
aanschaffen. De NIK is – anders dan de sédula - niet verplicht.
Het belangrijkste voordeel van deze variant is dat er geen verschil meer bestaat in de systematiek
van de identiteitsdocumenten tussen Europees Nederland en Caribisch Nederland. Ook is het een
voordeel dat de registratie en controle van de identiteitsdocumenten in Caribisch Nederland duidelijk
verbetert ten opzichte van de huidige situatie. Een vermissing van de NIK wordt immers net zo
behandeld als een vermissing van een paspoort, terwijl een vermissing van de sédula voor derden
nauwelijks toegankelijk is (door het ontbreken van aansluiting op het verificatieregister). Bovendien
worden in de toekomst kosten bespaard omdat er geen opvolgers van de sédula meer hoeven te
komen. Het invoeren van de NIK is technisch en organisatorisch erg eenvoudig, al moeten wel
enkele wetten en regels worden aangepast. Het invoeren van een vreemdelingendocument voor
Caribisch Nederland is wel een relatief omvangrijke operatie voor de IND.
De grootste verandering voor Caribisch Nederland is dat niet meer alle ingezetenen eenzelfde
handzame kaart70 bezitten waarmee zij zich kunnen identificeren bij overheidsdiensten en private
organisaties – bijvoorbeeld bij het elektriciteitsbedrijf - en waarmee zij in principe zonder
aanvullende documenten kunnen reizen naar de Caribische landen. Het afschaffen van de sédula
heeft daardoor ook nadelen, voor zowel overheidsdiensten, burgers als ondernemers. De burger
kan niet meer met de identiteitskaart aantonen dat hij of zij ingezetene is, wat zal leiden tot een
toename van de administratieve lasten (overheden en bedrijven accepteren nu de sédula als bewijs
van ingezetenschap en zullen straks vaker uittreksels eisen). De NIK kan daarnaast niet – zoals nu
de sédula – worden gebruikt voor het reizen naar de Caribische landen. Wel brengt de Europees
Nederlandse systematiek minder administratieve lasten mee voor Nederlanders die een paspoort en
een sédula hadden en voortaan alleen nog een paspoort hoeven te gebruiken. Voor vreemdelingen
betekent deze variant geen verandering omdat de kosten van het vreemdelingendocument ook nu
al in de prijs van de verblijfsvergunning zijn inbegrepen. Ook deze variant gaat niet in op de kern
van het verschil tussen de identiteitsinfrastructuren: de verbetermechanismen voor de
basisadministratie. Wel wordt een kwaliteitsverbetering gerealiseerd op het gebied van registratie en
controle van de identiteitskaarten.
Ook ontstaat door het verdwijnen van de sédula een nieuw probleem: er is nu - aan de hand van de
identiteitskaart - geen onderscheid meer te maken tussen Nederlanders die ingezetene zijn in
Caribisch Nederland en die in Europees Nederland. De handhaving van de maximale verblijftijd voor
Europese Nederlanders zonder verblijfsvergunning (6 maanden) in Caribisch Nederland via de
kenmerken van de identiteitskaart is nu niet meer mogelijk. Daar zal een andere manier voor
gevonden moeten worden. Er is wel een alternatief en dat is via een nog te realiseren aansluiting
van de kantoren van de grensbewaking op de PIVA-V. Dat vraagt echter ICT- aanpassingen.
70
Die momenteel ook wordt gebruikt voor het aantonen van recht op de gratis ziektekostenverzekering.
155
De sédula vervangen door NIK en v’doc en het ID-nummer afschaffen (variant 3)
Op deze manier wordt het ook mogelijk om sédula’s te detecteren die door de houder niet zijn
ingeleverd na een verhuizing naar een ander Caribisch Nederlands eiland.
Door deze combinatie van voor- en nadelen heeft deze variant weinig draagvlak onder burgers en
onder betrokken experts.
Wanneer de Caribische landen ook zouden besluiten de NIK en een vreemdelingendocument in te
voeren heeft dat slechts een beperkt effect op de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland:
burgers kunnen dan wel alleen met een NIK reizen naar Caribische landen en mogelijk via deze
landen ook naar Europees Nederland.
Conclusie 2: De invoering van de NIK en een eigen vreemdelingendocument leidt tot meer
uniformiteit wat betreft identiteitskaarten in Nederland en verbetert de controles op
identiteitsdocumenten. De invoering vergt een zekere, maar niet bijzonder grote
inspanning. Door het afschaffen van de sédula ondervinden burgers, bedrijven en de
lokale overheden in Caribisch Nederland enige hinder. Het draagvlak voor deze
maatregel is daardoor niet groot.
7.5 De sédula vervangen door NIK en v’doc en het ID-nummer afschaffen (variant 3)
Deze variant lijkt sterk op de vorige, met dat verschil dat het ID-nummer nu ook wordt afgeschaft.
Het additionele voordeel daarvan is dat de Caribisch Nederlandse wetgeving voor het ID-nummer
kan komen te vervallen, waardoor de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland weer iets meer
lijkt op die in Europees Nederland. De extra inspanning is gering.
De nadelen van deze variant zijn gelijk aan die van de vorige, maar het verdwijnen van het ID-
nummer leidt nog tot extra nadelen: overheidsadministraties kunnen nu met het ID-nummer als
sleutel geen persoonsgegevens meer uitwisselen, dat zou alleen nog via het A-nummer kunnen. Dit
is nadelig voor burgers en bedrijven (vaker uittreksels nodig), voor de afdelingen Burgerzaken (meer
uittreksels verstrekken, hogere kans op fouten in de basisadministratie), het
zorgverzekeringskantoor (administratie is nu gebaseerd op het ID-nummer) en in mindere mate voor
de belastingdienst (die gebruikt het ID-nummer beperkt).
Als de Caribische landen ook het ID-nummer zouden afschaffen (wat onwaarschijnlijk lijkt omdat het
ID-nummer daar vaker wordt gebruikt dan in Caribisch Nederland) heeft dat geen effect op de
kwaliteit, processen of de kosten van de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland.
Conclusie 3: De afschaffing van het ID-nummer biedt een geringe bijdrage in de harmonisering van
de identiteitsinfrastructuren. De nadelen die ontstaan doordat zonder ID-nummer
persoonsgegevens minder eenvoudig kunnen worden uitgewisseld zijn echter groot
voor zowel burgers als overheden. Ook zal de kwaliteit van de basisadministratie
achteruitgaan. Het nut van deze maatregel is gering en het draagvlak is niet groot.
156
De sédula vervangen door NIK en v’doc en het BSN invoeren (variant 4)
7.6 De sédula vervangen door NIK en v’doc en het BSN invoeren (variant 4)
Naast NIK en vreemdelingendocument wordt in deze variant ook het BSN ingevoerd in Caribisch
Nederland.
Het belangrijkste voordeel van deze variant is dat de inwoners van Europees en Caribisch
Nederland nu één persoonsnummer hebben, dat door alle overheden gebruikt wordt. Daarnaast zal
met het BSN het aantal dubbele inschrijvingen in de Nederlandse basisadministraties gereduceerd
kunnen worden. De kwaliteit van de administratie verbetert daardoor. Door de aansluiting op de
BSN-systematiek wordt het voor overheden bovendien mogelijk om online te controleren of een
persoon al een BSN heeft, elders staat ingeschreven en bijvoorbeeld of een identiteitsdocument
staat geregistreerd als vermist.
Het belangrijkste nadeel is dat er met de overgang van ID-nummer naar BSN een aanzienlijke
inspanning nodig is op het gebied van wetgeving, processen, ICT, opleidingen en niet in de laatste
plaats voor een betrouwbare migratie van de ID-nummers op alle persoonslijsten in Caribisch
Nederland naar een BSN. De wetgeving rond BSN is verbonden met de Wet bescherming persoons-
gegevens (Wbp). Onderzocht zal moeten worden of de huidige Wet bescherming persoonsgegevens
BES aanvulling behoef of kan worden vervangen door de Wbp.
Wanneer ook de Caribische landen het BSN zouden invoeren ontstaat de situatie dat er in het hele
Koninkrijk nog maar één persoonsnummer wordt gebruikt. Omdat dubbele inschrijvingen binnen het
Koninkrijk daarmee zoveel mogelijk worden voorkomen, neemt de kwaliteit van de identiteits-
infrastructuur toe. Mogelijkheden voor het identificeren van personen en de controle op
identiteitsdocumenten zullen toenemen. Over het algemeen lijken de Caribische landen voorzichtig
positief te zijn over een mogelijke invoering van het BSN.
Conclusie 4: De invoering van NIK, vreemdelingendocument en het BSN in Caribisch Nederland
biedt een aanzienlijke bijdrage aan de kwaliteitsverbetering en harmonisering van de
identiteitsinfrastructuur. De inspanningen (wetgeving, processen, conversie) zijn echter
ook omvangrijk, maar beduidend minder ingrijpend dan in variant 5. Het is mogelijk om
het BSN in te voeren en de PIVA te handhaven. Daar zijn wel inspanningen en ICT-
investeringen voor nodig die, wanneer men later alsnog overgaat van PIVA naar de
GBA, niet meer worden benut. Om die reden is deze oplossing minder duurzaam. Als
de Caribische landen ook BSN gaan gebruiken is wel het effect op kwaliteitsverbetering
nog aanzienlijk groter, zodat ook het rendement groter wordt. Op ambtelijk niveau lijkt
men in de Caribische landen voorzichtig positief over gebruik van het BSN.
157
De sédula vervangen door NIK en v’doc en BSN en GBA invoeren (variant 5)
7.7 De sédula vervangen door NIK en v’doc en BSN en GBA invoeren (variant 5)
In deze variant wordt de identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland in zijn geheel vervangen
door de Europees Nederlandse.
Het voordeel van deze variant is dat hiermee de beste garantie wordt geboden op een hoge kwaliteit
van de identiteitsinfrastructuur in de toekomst. De variant vraagt echter een grote inspanning op het
gebied van wetgeving, processen, ICT-infrastructuur (aan de kant van de registratiehouders en
afnemers), opleidingen en conversie en verbetering van de basisadministratie in Caribisch
Nederland. Deze variant lijkt strijdig met de afspraak over 5 jaar legislatieve terughoudendheid, tenzij
de invoering na 10 oktober 2015 valt.
Op dit moment wordt gewerkt aan de modernisering van de GBA. Alle gemeenten, dus in deze
variant ook de openbare lichamen, zullen hun huidige oude GBA-systemen de komende jaren
moeten vervangen door een nieuwe generatie. Voorkomen moet worden dat de openbare lichamen
na de invoering van de huidige generatie GBA nogmaals een grote verandering moeten organiseren.
De overgang naar deze variant kan dan ook het beste plaatsvinden door in één keer op de nieuwe
generatie GBA-systemen over te gaan.
De Caribische landen lijken op voorhand geen grote belangstelling te hebben voor de overstap naar
GBA.
Conclusie 5: De invoering van NIK, vreemdelingendocument en GBA met BSN in Caribisch
Nederland biedt een maximale bijdrage aan de kwaliteitsverbetering en harmonisering
van de identiteitsinfrastructuren. De inspanningen zijn echter ook zeer omvangrijk.
Gezamenlijke invoering van GBA en BSN heeft als voordeel dat deze systemen
nagenoeg niet hoeven te worden aangepast. Omdat deze variant omvangrijke
aanpassingen in de Caribisch Nederlandse wet- en regelgeving met zich meebrengt zal
met de daadwerkelijke invoering moeten worden gewacht tot 10-10-2015. De
Caribische landen lijken aarzelingen te hebben om ook op de GBA over te stappen.
7.8 De positie van de Caribische landen
Zoals al in eerdere delen van dit rapport is aangegeven werken de Caribische landen ook hard aan
verbetering van de kwaliteit van hun basisadministratie en de identiteitsinfrastructuren. Samen-
werking op dit onderwerp met Caribisch Nederland en Europees Nederland wordt belangrijk geacht.
De belangstelling voor NIK en GBA lijkt in de landen niet groot. Wel is men erg geïnteresseerd in
het BSN en andere maatregelen waarmee de kwaliteit van de basisadministratie in de Caribische
landen kan worden verbeterd.
De afdelingen Burgerzaken in de Caribische landen zijn bezorgd dat wanneer Caribisch Nederland
overstapt op de Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur de kennis van en belangstelling voor
de op PIVA gebaseerde basisadministraties zal afnemen. Bovendien vragen zij zich af hoe zij de
verbeteringen die in de afgelopen jaren in de Europees Nederlandse identiteitsinfrastructuur zijn
gerealiseerd ook in hun eigen land ingevoerd kunnen krijgen. Er zou namelijk een situatie kunnen
158
Samenvattende conclusie en aanbeveling
ontstaan waarbij de Caribische landen niet aangehaakt blijven bij de ontwikkelingen in Europees
Nederland. De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur staat daar niet altijd boven aan de agenda.
Dit dient naar onze mening te worden voorkomen.
Conclusie 6: De Caribische landen hebben belangstelling om ook het BSN in te voeren en de
basisadministratie met andere maatregelen voortdurend verder te verbeteren. Het is
vanuit dat perspectief verstandig om hen bij het vervolg van dit traject te betrekken op
zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau.
Voor de GBA lijkt minder belangstelling te bestaan.
7.9 Samenvattende conclusie en aanbeveling
De identiteitsinfrastructuren in Europees Nederland en Caribisch Nederland verschillen op het
gebied van de basisadministratie persoonsgegevens (al zijn die gebaseerd op dezelfde grondslag),
op het gebied van de verstrekking van persoonsgegevens en ook voor wat betreft systematiek en
functionaliteit van de identiteitskaarten.
Vrijwel alle bij dit onderzoek betrokken personen zijn van mening dat de identiteitsinfrastructuur van
Caribisch Nederland dichter naar die van Europees Nederland moet worden gebracht. De centrale
vraag is nu op welke wijze dat het beste kan gebeuren. Het ministerie van BZK heeft hiertoe 5
varianten ontwikkeld waarvan in dit onderzoek de voor- en nadelen zijn onderzocht.
In alle varianten wordt de bestaande identiteitskaart (de sédula model 2010) vervangen door een
beter beveiligde kaart (de NIK of een sédula met dezelfde echtheidskenmerken als de NIK).
Daarnaast omvatten de varianten ook de overgang naar het BSN en de GBA om de procedures
rond het beheer van de basisadministraties in Caribisch Nederland te verbeteren en te harmoni-
seren met die in Europees Nederland.
Uit het inventariserend onderzoek blijkt naar onze mening dat het niet zozeer de (onlangs
verbeterde) identiteitskaarten in Caribisch Nederland zijn die een risico vormen voor de kwaliteit van
de identiteitsinfrastructuur, maar dat het ontbreken van een betrouwbare identiteitsdocumenten-
registratie met bijbehorende controlemogelijkheden en het ontbreken van een beheervoorziening
rond het persoonsgebonden nummer het grootste risico vormt. De Caribische identiteitsinfra-
structuur zou op deze punten kunnen profiteren van de Europees Nederlandse.
Het heeft naar onze mening niet veel zin om nu een sédula+ (variant 1) te gaan verstrekken als de
registratie- en controleprocessen van identiteitskaarten niet ook direct op een hoger niveau worden
gebracht. In deze variant zijn geen maatregelen voorzien om de basisadministratie in Caribisch
Nederland te verbeteren. Variant 1 kunnen wij daarom niet zondermeer aanbevelen. Tenminste zou
die variant vergezeld moeten gaan van een verbetering in administratieve- en controleprocessen
van de identiteitsdocumenten.
Het is mogelijk om de huidige sédula binnen circa twee jaar te vervangen door de NIK en een nieuw
te ontwikkelen vreemdelingendocument voor Caribisch Nederland (variant 2, 3, 4 en 5). Uit het
159
Samenvattende conclusie en aanbeveling
onderzoek blijkt dat deze maatregel voordelen biedt voor de overheden zoals betere registratie van
en controle op identiteitsdocumenten en lagere overheidsbijdrage aan de kosten voor de kaart.
Het verdwijnen van de sédula geeft op korte termijn nadelen voor burgers en bedrijven. Hun
administratieve lasten gaan omhoog omdat zij vaker uittreksels uit de basisadministratie nodig
zullen hebben. Om deze reden en omdat de huidige eilandspecifieke sédula ook een emotionele
lading heeft is het draagvlak voor deze maatregel in Caribisch Nederland gering.
De administratieve lasten kunnen overigens wel weer verlicht worden naarmate de
overheidsdiensten in Caribisch Nederland meer gaan werken met verstrekkingen van
persoonsgegevens uit de PIVA-V, maar dat is niet voorzien in variant 2 en 3. Daarvoor moet
namelijk eerst het BSN worden ingevoerd (variant 4).
Wanneer alle Nederlanders in Caribisch Nederland, ingezetenen of niet-ingezetenen, over dezelfde
identiteitsdocumenten beschikken kan er aan de hand van die documenten niet meer worden
gecontroleerd of niet-ingezetenen de maximale verblijfsduur in Caribisch Nederland hebben
overschreden. Hiervoor zal een andere oplossing gevonden moeten worden. Het afschaffen van het
ID-nummer zonder dat er een nieuw persoonsnummer voor in de plaats komt (variant 3) maakt
uitwisseling van persoonsgegevens binnen de overheid moeilijker. Bovendien is er dan geen
algemeen persoonsgebonden nummer meer beschikbaar voor de communicatie tussen overheid en
burger, zodat lokale overheidsdiensten en sectoren met eigen persoonsnummers zullen gaan
werken. De administratieve lasten zullen voor alle partijen toenemen en de kwaliteit van de
identiteitsinfrastructuur neemt af. Om alle hierboven genoemde redenen bevelen wij variant 2 en 3
niet aan.
Met de invoering van BSN (variant 4) en GBA (variant 5) in Caribisch Nederland wordt een
belangrijke basis gelegd voor verdere uniformering van de infrastructuur en voor verbetering van de
kwaliteit van de basisadministraties in Caribisch Nederland en voor lastenreductie voor burgers en
overheden. Daarom bevelen wij aan om een van deze twee varianten te selecteren.
Beide varianten, vooral de variant met GBA, vragen een aanzienlijke inspanning van alle
betrokkenen, ook op het gebied van de wetgeving en ICT. Hoeveel aanpassingen in de wet- en
regelgeving er precies mogelijk zijn voor 10 oktober 2015 is nog niet bekend. Het lijkt niet
waarschijnlijk dat de variant met BSN én GBA (variant 5) voor die datum is te realiseren. De
invoering van de gemoderniseerde GBA vraagt bovendien belangrijke verbeteringen in de ICT-
infrastructuur in Caribisch Nederland. Snelle en betrouwbare datacommunicatieverbindingen zijn
een randvoorwaarde. Het is niet duidelijk hoe snel die zijn te realiseren.
De Caribische landen lijken weinig interesse te hebben voor NIK en GBA, maar zij staan net als
Caribisch Nederland voorzichtig positief ten opzichte van het BSN. Wanneer zij ook het BSN
zouden gaan gebruiken ontstaat de situatie dat er binnen het hele koninkrijk nog maar één uniek
persoonsnummer wordt gehanteerd. Dit heeft voordelen voor alle overheden en op termijn voor
burgers. Het is technisch mogelijk om het BSN samen met de basisadministratie PIVA te laten
werken. Deze combinatie zou in theorie zowel in Caribisch Nederland als in de Caribische landen
toepasbaar zijn.
160
Samenvattende conclusie en aanbeveling
Dat heeft, naast één persoonsnummer, het voordeel dat de 6 afdelingen burgerzaken in de
voormalige Nederlandse Antillen samen kunnen optrekken71 in de verdere verbetering van hun
basisadministraties. Als Caribisch Nederland direct op de GBA zou overstappen zal deze
samenwerking naar onze verwachting minder eenvoudig zijn.
Op basis van deze overwegingen bevelen wij aan om variant 4 aan een nadere impactstudie te
onderwerpen, met een doorkijk naar een daarop volgende invoering van de gemoderniseerde GBA
in Caribisch Nederland. Bij de studie naar de impact van het BSN moeten ook de Caribische landen
worden betrokken. Verder merken wij op dat de meeste toegevoegde waarde voor de verbetering
van de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur uit variant 4 is te verwachten van de invoering van
het BSN. Het is goed om daar mee te starten en pas daarna de NIK en het vreemdelingendocument
in te voeren en de sédula af te schaffen. Zo ontstaat er namelijk meer zekerheid dat een NIK alleen
wordt verstrekt aan personen die daar daadwerkelijk recht op hebben. Het BSN maakt verder een
betere administratie en uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk, waardoor de administratieve
lasten voor burgers en overheden afnemen en zij op den duur ook minder behoefte hebben aan de
verplichte identiteitskaart voor alle ingezeten. Na afronding van de invoering van het BSN kan een
overstap worden gemaakt naar de gemoderniseerde GBA.
De impactstudie naar variant 4 zou in elk geval antwoord kunnen geven op de volgende vragen:
Welke aanpassingen in wet- en regelgeving moeten worden doorgevoerd om het BSN in
Caribisch Nederland en mogelijk in de Caribische landen in te kunnen voeren?
Welke kwaliteitseisen gelden er voor de basisadministraties uit Caribisch Nederland en de
Caribische landen vóórdat die op de BSN-systematiek kunnen worden aangesloten?
Hoe kan bij het afschaffen van de sédula de maximale verblijfsduur van niet-ingezetenen
met de Nederlandse nationaliteit worden gehandhaafd in Caribisch Nederland?
Welke (on)mogelijkheden zijn er om met de NIK te reizen van Caribisch Nederland via een
Caribisch land naar Europees Nederland en vice versa?
Hoe kan PIVA het best worden verbonden met de beheervoorziening BSN?
Moet de administratie van de IND worden aangesloten op PIVA en op de
Beheervoorziening BSN?
Welke overheidsorganisaties moeten worden aangesloten op de BV BSN en PIVA-V?
Wat is de beste volgorde en timing van de invoering van de variant? Eerst BSN en dan de
NIK en dan later GBA, of anders?
Welke personele en financiële inzet is nodig in de verschillende delen van het Koninkrijk?
Hoe moet straks een transitie van PIVA naar GBA worden vormgegeven en wat zijn
daarvan de consequenties?
Hoe moet het invoeringstraject technisch-organisatorisch en bestuurlijk worden ingericht?
71
Die al jaren samenwerking in het ‘PIVA-paltform’
161
Samenvattende conclusie en aanbeveling
Tot slot doen wij nog enkele aanbevelingen ten aanzien van de identiteitsinfrastructuur, ongeacht
welke variant de voorkeur krijgt. Dit zijn:
Het is nuttig om de procedure voor vreemdelingen zodanig aan te passen dat zij, wanneer
zij een verblijfsvergunning ontvangen, zich direct moeten inschrijven in de basisregistratie. Dit
kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld de verblijfsvergunning en sédula via één loket uit
te geven. Fraude met de papieren verblijfsdocumenten is dan niet meer mogelijk en alle
vreemdelingen worden daadwerkelijk ingeschreven in PIVA. Een automatische koppeling
tussen IND en Burgerzaken is ook mogelijk.
Het is nuttig om de documentnummers van alle identiteitsdocumenten (ook de huidige
sédula’s) in PIVA te gaan registreren. Zo wordt één register opgebouwd van waaruit kan
worden afgeleid over welke documenten een ingezetene beschikt, of deze in een korte
periode (te) veel documenten heeft aangevraagd, en of een document niet meer geldig is
vanwege overlijden of vermissing.
162
Bijlagen
163
Bijlage 1 – Documenten
‘Opslag vingerafdrukken voor nu stopgezet’;
Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (alsmede verslagen n.a.v.
overleg en nota’s n.a.v. verslag;
Administratief akkoord inzake binnenkomst/verblijf i.v.m. transport urgente zieken van Sint
Eustatius/Saba naar Guadeloupe v.v. (in ontwikkeling);
Besluit (en regeling) zorgverzekering BES;
Besluit burgerlijke stand BES;
Besluit paspoortgelden (= voor het hele Koninkrijk); ook Paspoortwet en PUN
(Paspoortuitvoeringsregeling Nederland) en PUCar (Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen);
Besluit toelating en uitzetting BES;
Burgerlijk Wetboek BES Boek 1;
Burgerlijk Wetboek Boek 1;
Caribisch Nederland: de identiteitsinfrastructuur. Presentatie van het Ministerie van BZK voor de
BPR klantendag.
Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Documentatie grondrecht Vrij verkeer van personen;
Een binnen Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau, notitie Tweede Kamerfractie, september 2011.
GBA – de technische opzet van de GBA;
Handboek technische opzet van de GBA;
Handelingen algemene beraadslaging, TK 59-5286, 4 maart 2010;
Logisch ontwerp GBA;
Logisch ontwerp PIVA BES;
Inventarisatieonderzoek gebruik PIVA-V (wordt genoemd op de website van BPR);
Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Kieswet BES, artikel Ya 3a;
Koploperstrategie mGBA 2011;
164
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Brief van de staatsecretaris
van BZK inzake het Actieplan Kwaliteit GBA, TK, 2007-2008, 27859, nr. 12);
Nieuwsbrief: de gevolgen van de staatkundige veranderingen;
Nota n.a.v. verslag ABES, TK 2009-2010, 31 959, nr. 6;
Onderlinge regeling vreemdelingenketen BES (1999);
Overgangsakkoord d.d. 12 februari 2007 (Brief van de minister voor Bestuurlijke vernieuwing en
Koninkrijksrelaties, TK 2006-2007, 30800 IV, nr. 22) (Bijlage bij de brief ook verkrijgbaar via BZK/OBD);
Paspoortwet
PIVA-documentatie (PIVA convenant en Bestuursakkoord uitwisseling persoonsgegevens);
Productencatalogus Agentschap BPR;
Rapport ‘Advies voortgang basisregistraties BES-eilanden’, Het Expertise Centrum (HEC), 2
september 2010;
Regeerakkoord VVD-CDA;
Regeling identiteitskaarten BES;
Relevante EU regelgeving (m.n. m.b.t. vrij verkeer van personen);
Rijkswet op het Nederlanderschap;
Slotverklaring miniconferentie d.d. 11 oktober 2006 (Brief van de minister voor Bestuurlijke
vernieuwing en Koninkrijksrelaties, TK 2006-2007, 30800 IV, nr. 5) (Bijlage bij de brief ook
verkrijgbaar via BZK/OBD);
Stappenplan invoering GBA als basisregistratie voor (gemeenten als) afnemers;
Tweede aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Tweede aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (A en B);
Verschillenmatrix PIVA en GBA;
Verslag n.a.v. ABES 2a, ABES 2b en ABES 3, TK 2010-2011, 32 368, nr. 15;
Verslag n.a.v. ABES, TK 2009-2010, 31 959, nr. 5;
Verslag wetgevingsoverleg 15/1/10, TK 2009-2010, 31 954, nr. 13;
Verslag wetgevingsoverleg 18/1/10, TK 200-2010, 31 954, nr. 14;
Voortzetting handelingen algemene beraadslaging, TK 59-5306, 4 maart 2010;
Vreemdelingenwet 2000 (i.v.m. vreemdelingendocument);
Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer;
165
Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;
Wet bescherming persoonsgegevens BES;
Wet en Besluit identiteitskaarten BES;
Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
Wet identificatie bij dienstverlening BES;
Wet identificatieplicht
Wet identificatieplicht BES;
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Wet openbare registers BES;
Wet toelating en uitzetting BES;
Wet, besluit en regeling basisadministraties persoonsgegevens BES;
Wetgevingsoverleg diverse wetten, antwoorden op technische vragen eerste termijn, TK 2009-2010,
31 954, nr. 15;
Wetsvoorstel Wet basisregistratie persoonsgegevens.
166
Bijlage 2 – Gesprekspartners
Gesprekspartners gevestigd in Europees Nederland
Geïnterviewde Functie Organisatie Datum
Mw. mr. I.M. Abels Wetgevingsjurist Ministerie van Veiligheid en Justitie 17/10/2011
Mw. T. Lemmer Beleidsmedewerker migratie Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, Directie Migratiebeleid
05/10/2011
Dhr. H. Leppers Beleidsmedewerker migratie Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, Directie Migratiebeleid
05/10/2011
Dhr. A. van Hijfte Account manager Centric
Mw. A. Smit Senior beleidsmedewerker
Bevolkingsadministratie,
reisdocumenten, identiteitskaart
Caribisch gebied
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
27/06/2011
Dhr. A. Koenhein Senior beleidsadviseur
Democratie en Burgerschap
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
27/06/2011
Mw. R. Koppenol Beleidsmedewerker Identiteit Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
27/06/2011
Dhr. R. Smeets Beleidsmedewerker Kennis Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
27/06/2011
Dhr. J. de Jong Beleidsadviseur IND Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / IND /
Begeleidingscommissie onderzoek vervanging
sédula
22/06/2011
Dhr. G. Stortelers Senior beleidsadviseur
Koninkrijksrelaties
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
30/06/2011
Dhr. P. de Jong Coördinator Service
Management BPR
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Agentschap BPR /
Begeleidingscommissie onderzoek vervanging
sédula
27/06/2011
167
Dhr. G. van Andel Service level manager PIVA,
sédula
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Agentschap BPR /
Begeleidingscommissie onderzoek vervanging
sédula
27/06/2011
Dhr. H. van Laar Service level manager
Beheervoorziening BSN
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Agentschap BPR /
Begeleidingscommissie onderzoek vervanging
sédula
27/06/2011
Dhr. C. Luijten Coördinerend
beleidsmedewerker BSN
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
28/06/2011
Mw. K. Schamp Beleidsmedewerker BSN, DigiD Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
28/06/2011
Dhr. J. Moelker Projectleider mGBA Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
20/07/2011
Dhr. C. Meesters Projectdirecteur publiekszaken
Rotterdam, voorzitter NVVB
NVVB, Begeleidingscommissie onderzoek
vervanging sédula / Begeleidingscommissie
onderzoek vervanging sédula
29/06/2011
Dhr. R. van Troost Beleidsmedewerker NVVB 29/06/2011
Gesprekspartners gevestigd in Caribisch Nederland
Geïnterviewde Functie Organisatie Datum
Dhr. D. Falize 2e Teamleider & coördinator
Grensbewaking Caribisch
Nederland
Ministerie van Defensie/ Kmar 22/06/2011
Dhr. J. Merced Teamhoofd Ministerie van Defensie / Kmar 22/06/2011,
18/10/2011
Dhr. B. Godefrooij Projectadviseur /
accountmanager
Ministerie van Binnenlandse Zaken / BPR 22/06/2011
Dhr. D. Martinus Applicatie- en gegevensbeheer Burgerzaken Bonaire 22/06/2011,
07/07/2011,
17/10/2011
168
Dhr. B. Nijland Hoofd afd. Juridische en
Algemene Zaken
Openbaar Lichaam Bonaire 22/06/2011
Dhr. D. Kalma Teamleider Account ZVK Rijksdienst Caribisch Nederland 22/06/2011
Dhr. G. Mensché Hoofd IND Caribisch Nederland Rijksdienst Caribisch Nederland / IND 22/06/2011,
17/10/2011
Dhr. G. Thodé Gezaghebber Bonaire Openbaar Lichaam Bonaire 23/06/2011,
17/10/2011
Mevr. R. Pourier Juridisch Adviseur Alg. Zaken,
Chef Kabinet Gezaghebber
Openbaar Lichaam Bonaire 23/06/2011,
17/10/2011
Dhr. L. Coppen Hoofd grensbewaking Caribisch
Nederland
Ministerie van Defensie / Kmar 23/06/2011,
18/10/2011
Dhr. M. Langhorst Information manager Belastingdienst Caribisch Nederland 23/06/2011
Dhr. F. van der Broek Verandermanager Directie
Samenleving en Zorg
Openbaar Lichaam Bonaire 23/06/2011
Dhr. W. Stolte Rijksvertegenwoordiger
Caribisch Nederland
Rijksdienst Caribisch Nederland 04/07/2011
Dhr. G. Oleana Kwaliteitsmedewerker Burgerzaken Bonaire 07/07/2011,
17/10/2011
Dhr. J. Johnson Gezaghebber Saba Openbaar lichaam Saba 11/10/2011
Mw. N. Peterson Hoofd Burgerzaken Burgerzaken Saba 11/10/2011
Mw. J. Woods Medewerker Burgerzaken Burgerzaken Saba 11/10/2011
Dhr. J. Helmond Eilandsecretaris Openbaar lichaam St. Eustatius 12/10/2011
Dhr. R. Tjie-A-Loi Hoofd Burgerzaken Burgerzaken St. Eustatius 12/10/2011
Dhr. R. van Eeden GBA Specialist Burgerzaken St. Eustatius 12/10/2011
Mw. A. Sandries Plv Hoofd IND IND St. Eustatius 12/10/2011
Mw. Serfilia Gedeputeerde Samenleving en
Zorg
Openbaar lichaam Bonaire 17/10/2011
Dhr. Silberie Adviseur Openbaar lichaam Bonaire 17/10/2011
Mw. Z. Ferdinand Beleidsmedewerker Burgerzaken Bonaire 17/10/2011
169
Dhr. J. Rooijakker Korpschef Politiekorps Caribisch Nederland 17/10/2011
Mw. N. Gonzalez Eilandsecretaris Openbaar lichaam Bonaire 17/10/2011
Mw. I. de Graaf-
Cicilia
wnd. Hoofd Burgerzaken Burgerzaken Bonaire 17/10/2011
Gesprekspartners gevestigd in de Caribische landen
Geïnterviewde Functie Organisatie Datum
Dhr. H. Daal Hoofd Burgerzaken
Curaçao
Burgerzaken Curaçao 24/06/2011
Dhr. M. Bonafasia Juridisch Adviseur Sociale Verzekeringsbank (SVB) 24/06/2011
Dhr. E. Janssen Hoofd Belastingen Curaçao 24/06/2011
Mw. S. Bikker Head Public Relations Aqualectra 24/06/2011
Dhr. J. Nisbeth Hoofd afdeling Toelating Immigratiedienst Curaçao 28/06/2011,
21/10/2011
Dhr. G. Bergsma Hoofd Belastingdienst Belastingdienst Sint Maarten 13/10/2011
Dhr. S. Duzanson Commercial manager GEBE St. Maarten 13/10/2011
Mw. L. Marlin Hoofd Burgerzaken Burgerzaken Sint Maarten 13/10/2011
Mw. I. Beentjes Senior medewerker Burgerzaken Sint Maarten 13/10/2011
Dhr. R. Barbij Hoofd
Toelatingsorganisatie
IND Sint Maarten 13/10/2011
Dhr. G. Bergsma Hoofd Belastingdienst Sint Maarten 13/10/2011
Dhr. P. Benschop Directeur Kabinet van de Gouverneur van Aruba 18/10/2011
Dhr. M. Boelen plv. Directeur Kabinet van de Gouverneur van Aruba 18/10/2011
Mw. S. Luydens Hoofd Burgerzaken Burgerzaken Aruba 19/10/2011
Mw. M. Maduro Hoofd documenten en
inlichtingen
Burgerzaken Aruba 19/10/2011
Mw. Kathleen Ruiz-Paskel Directeur Directie Beleid, Toelating en integratie
Vreemdelingen (DIMAS)
19/10/2011
170
Dhr. Sergio de Cuba Internal Auditor Directie Beleid, Toelating en integratie
Vreemdelingen (DIMAS)
19/10/2011
Dhr. Henry Baarh Ketenmanager
vreemdelingenketen
Directie Beleid, Toelating en integratie
Vreemdelingen (DIMAS)
19/10/2011
Dhr. M. Jansen Financiën / Marketing /
Consumentenservice
WEB Aruba 19/10/2011
Dhr. P. Römer Voorzitter PIVA-platform 20/10/2011
Mw. A. Klerken Naturalisaties Kabinet van de Gouverneur van Curaçao 21/10/2011
Dhr. R. de Freitas
Hoofd Toelating en Verblijf Immigratiedienst Curaçao 21/10/2011
Dhr. V. Monk Directeur Sociale
Ontwikkeling
SOAW Curaçao 21/10/2011
171
Bijlage 3 – Vragenlijsten
Vragen over de huidige situatie in Caribisch Nederland
De werking van de huidige ID-infrastructuur
Hoe wordt nu een documentnummer toegekend aan een sédula? En hoe komt deze in PIVA?
Hoe wordt een documentnummer toegekend aan een paspoort? En hoe komt deze in PIVA?
(Hoe) Registreert Burgerzaken niet-gepersonaliseerde sédula’s?
Hoe registreert Burgerzaken een verloren / gestolen sédula?
Hoe vaak raken sédula’s verloren?
Kan een controlerend ambtenaar terugvallen op een registratie waarin alle geldige sédula’s
staan? Hoe gaat dat dan?
Welke actie wordt ondernomen als er gebruik van een valse sédula wordt vermoed?
Hoe lang duren de processen voor het aanvragen van een sédula?
Hoe werkt het voorraadbeheer exact?
Blijft een eenmaal verstrekt ID-nummer in PIVA gekoppeld aan een persoon, ook wanneer deze
bijvoorbeeld overlijdt of emigreert? Wordt in het geval van een emigratie het ID-nummer nog
gebruikt – bijvoorbeeld in verband met belastingen?
Hoeveel ingezetenen van uw eiland verhuizen per jaar naar Europees Nederland?
Hoeveel ingezetenen van uw eiland verhuizen per jaar naar een Caribisch land?
Hoe wordt verhuizing van/naar een andere gemeente (cq openbaar lichaam) of van/naar een
ander Caribisch Land in PIVA exact verwerkt? Hoe lang duurt dat?
Wat moet u doen om de machine waarmee u de sédula maakt te onderhouden? Wat doet u
wanneer de machine waarmee u de sédula maakt uitvalt?
Wat moet u doen om het RAAS te onderhouden? Wat doet u wanneer het RAAS uitvalt? Is er
een koppeling tussen RAAS en PIVA?
Wat moet u doen om PIVA te onderhouden? Wat doet u wanneer de PIVA uitvalt?
Het paspoort is een geldig identiteitsbewijs en bevat wanneer deze is afgegeven in Caribisch
Nederland geen persoonsnummer. Levert dit problemen op in het maatschappelijk verkeer?
Waarom (niet)?
172
Welke overheidsorganisaties zijn nu aangesloten op de PIVA-V? Welke zijn gepland om aan te
sluiten? Hoe snel gaat deze aansluiting? Wat zijn de kosten hier van? Welk deel van de kosten
betalen de afnemers?
Melden zij ook fouten in de gegevens terug? Digitaal of op papier?
Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van het gebruik in de (nabije) toekomst?
Wat kost PIVA per jaar? Zijn er wensen voor verbetering?
Hoeveel sédula’s verstrekt u per jaar? Welk aandeel daarvan is voor Nederlanders? Welk
aandeel is voor vreemdelingen?
Kunt u een overzicht aandragen van eilandregelgeving waarvan de uitvoering afhankelijk is van
de sédula?
Kunt u een overzicht aandragen van eilandregelgeving waarvan de uitvoering afhankelijk is van
het ID-nummer?
Kunt u een overzicht aandragen van eilandregelgeving waarvan de uitvoering afhankelijk is van
de PIVA? Wanneer moeten burgers bijvoorbeeld een verstrekking uit de PIVA overhandigen?
Hoe recent moet deze zijn?
Welke onderdelen van het burgerlijk wetboek BES raken aan de bevolkingsadministratie in PIVA
hebben betrekking tot de bevolkingsadministratie?
Wat is CAS precies en hoe wordt het gebruikt? Welk berichtenverkeer vindt plaats tussen CAS
en PIVA? Heeft CAS een decentrale database met gegevens die af kan wijken van de database
PIVA?
Heeft de PIVA, evenals de GBA, een reisdocumentenmodule?
Worden vreemdelingen en aan een vreemdeling gelijkgestelde Nederlander elders
geregistreerd, los van de basisregistratie personen? Wie is verantwoordelijk voor registratie?
Hoe ziet de registratie eruit? Is de registratie gekoppeld aan andere systemen?
Op welke wijze worden akten van de Burgerlijke Stand in de systemen opgemaakt en latere
vermeldingen bijgehouden?
Er zijn nu soms lange wachttijden bij Burgerzaken. Waardoor worden deze veroorzaakt? Heeft
dit te maken met het ter plekke produceren van een sédula?
Hoe werkt het Border Management Systeem exact? En het Foreigner Management Systeem?
Worden daar documenten in gescand? Document- of persoonsnummers in geregistreerd.
Verstrekt Burgerzaken zelf persoonsgegevens? Aan wie? Burgers? Andere diensten van het
eigen openbaar lichaam?
Wat doet Burgerzaken met de sédula als persoonsgegevens wijzigen? Bij een naamswijziging?
Bij een naturalisatie tot Nederlander?
173
De kwaliteit van de ID-infrastructuur
Hoe wordt de nationaliteit van iemand gecontroleerd bij een eerste inschrijving in PIVA? Hoe
lang duurt dat? Hoe gaat dat met een inwoner van een ander openbaar lichaam, Caribisch land
of Europees Nederland?
Hoe wordt de verblijfsstatus van iemand gecontroleerd bij een eerste inschrijving in PIVA? Hoe
lang duurt dat?
Zijn er problemen met de PIVA die u zou willen verbeteren?
Zijn er problemen met de sédula die u zou willen verbeteren?
Zijn er problemen met het ID-nummer die u zou willen verbeteren? Hoe vaak komen er
bijvoorbeeld dubbelingen voor doordat er in de ID-nummersystematiek geen nieuwe nummers
kunnen worden uitgegeven?
Wat zijn processen die de juistheid van gegevens in PIVA moeten bevorderen?
Zijn u fraudegevallen met de sédula bekend? Waar komen deze uit voort? Hoe vaak komen
deze voor?
Wat wordt gedaan bij vermeend misbruik van de sédula? Waar wordt dit geregistreerd? Door
wie wordt geregistreerd? Wie hebben er toegang tot die registratie (wanneer wordt hij gebruikt)?
Is de registratie nog gekoppeld aan andere systemen?
Welke activiteiten voert Burgerzaken uit met het oog op een zo goed mogelijke kwaliteit van
PIVA? Nagaan niet bezorgde oproepkaarten verkiezingen? Bestandscontrole
dubbelopnemingen? Andere activiteiten?
De secundaire effecten
Kunt u een overzicht geven van alle organisaties (publiek of privaat) die de sédula gebruiken?
Kunt u mij een overzicht geven van alle organisaties (publiek of privaat) die het ID-nummer
gebruiken?
(voor bedrijven)
Welk gedeelte van klanten van uw bedrijf identificeert zich met de sédula?
Waarvoor gebruikt u het ID-nummer? Hoe gebruikt u dit?
Waarvoor gebruikt u de sédula? Hoe gebruikt u deze?
(Waarvoor) Beschikt u over gegevens uit PIVA?
Kent u andere organisaties die het ID-nummer gebruiken? Die de sédula gebruiken? Die PIVA-
V gebruiken? Waarvoor?
174
Vragen over de huidige situatie in de Caribische landen
De werking van de huidige ID-infrastructuur
[ Vraag alleen voor Burgerzaken Aruba ] Hoe verloopt het proces van het aanvragen van de
sédula die in Europees Nederland wordt geproduceerd? Gebruikt u hiervoor RAAS? Welke
gegevens moeten daarvoor worden aangeleverd? Hoe lang duurt het voor de sédula in het
Caribisch land is?
Waarom kiest Aruba als enige land voor centrale personalisatie in Europees Nederland?
Wat betaalt een land voor een sédula? Een burger?
Hoeveel ingezetenen van uw land verhuizen per jaar naar Europees Nederland?
Hoeveel ingezetenen van uw land verhuizen per jaar naar Caribisch Nederland?
Hoe wordt verhuizing van/naar een andere gemeente (cq openbaar lichaam) of van/naar een
ander Caribisch Land in PIVA exact verwerkt? Hoe lang duurt dat?
Wat moet u doen om de machine waarmee u de sédula maakt te onderhouden? Wat doet u
wanneer de machine waarmee u de sédula maakt uitvalt?
Wat kost PIVA per jaar? Wie doet het technisch beheer? Is het systeem betrouwbaar? Zijn er
wensen voor verbetering?
Hoeveel sédula’s verstrekt u per jaar?
Welk aandeel van de ingezetenen in uw land beschikt over een (Nederlands) paspoort?
Met betrekking tot wet- en regelgeving
Welke wet- en regelgeving ligt ten grondslag aan de volgende onderdelen van de
identiteitsinfrastructuur van de Caribische landen: Identiteitsdocument, Vreemdelingen-
document, Persoonsnummer, Basisregistratie personen.
In welke wet- en regelgeving komen deze onderdelen verder aan bod?
In welke wet- en regelgeving worden de volgende registraties geregeld: Basisregistratie
personen, Registratie van persoonsnummers en Registratie van identiteitsdocumenten?
Is er wet- en regelgeving over de verschillende processen (registeren, aanvragen, etc.) die
moeten zijn ingericht om een identiteitsinfrastructuur in stand te kunnen houden?
Voor Caribisch Nederland is de sédula alleen geldig geldig als document voor
grensoverschrijding voor Nederlanders. Kun je met de sédula van Curaçao, Sint Maarten of
Caribisch Nederland Aruba binnenkomen? Of heb je daar (toch) een paspoort bij nodig?
175
De secundaire effecten
Kunt u een overzicht geven van alle organisaties (publiek of privaat) die de sédula gebruiken?
Kunt u mij een overzicht geven van alle organisaties (publiek of privaat) die het ID-nummer
gebruiken?
Kent u andere organisaties die het ID-nummer gebruiken? Die de sédula gebruiken? Waarvoor?
Heeft u aanpassingen moeten doen toen in aanloop naar 10-10-10 in Caribisch Nederland
nieuwe modellen van de sédula verstrekt zijn?
Vragen over de huidige situatie in Europees Nederland
De werking van de huidige ID-infrastructuur
Welke documenten moet een vreemdeling exact overleggen wanneer deze zich wil laten
inschrijven in de bevolkingsadministratie?
Wat zijn de exacte processen die de IND in Europees Nederland doorloopt wanneer zij een
aanvraag van een vreemdeling verwerkt? En wanneer zij een document verstrekt?
Welke systemen gebruikt de IND in Europees Nederland hier exact bij? Over (toegang tot)
welke systemen beschikt de Toelatingsorganisatie in Caribisch Nederland mogelijk al? Zijn er
(al) voornemens om de toelatingsorganisatie op deze systemen aan te sluiten? Wat is in dat
verband de planning?
Wat kost een vreemdelingenpaspoort en hoe krijg je dat?
Hoe wordt de uitgifte van het vreemdelingendocument beheerd?
In welke registers worden gegevens van vreemdelingen bewaard? Wat zijn de koppelingen met
bijvoorbeeld de GBA?
Wat gebeurt er met een ingenomen vreemdelingendocument?
Hoe wordt de verblijfsstatus van iemand gecontroleerd bij een eerste inschrijving in de GBA?
Hoe wordt de nationaliteit van iemand gecontroleerd bij een eerste inschrijving in de GBA?
Hoe wordt verhuizing van/naar een andere gemeente (cq openbaar lichaam) of van/naar een
ander Caribisch Land in de GBA exact verwerkt? Hoe lang duurt dat?
Wat geeft een gemeenten per jaar uit aan de GBA? Voor een gemeente met 15.000 inwoners,
3.500 inwoners of 1.750 inwoners?
176
In het kader van de mGBA ontwikkelt Europees Nederland een centrale basisregistratie met
persoonsgegevens. Gemeenten moeten een directe verbinding onderhouden met de centrale
database In welk tempo worden deze gerealiseerd? En wat betekenen deze plannen en het
tempo voor het introduceren van de (m)GBA en RNI in Caribisch Nederland of de Caribische
landen?
De kwaliteit van de ID-infrastructuur
Zijn u fraudegevallen met de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) bekend? Waar komen deze uit
voort? Hoe vaak komen deze voor?
Idem bij het vreemdelingendocument?
Is het BSN-systeem betrouwbaar? Zijn er wensen voor verbetering?
Is het GBA-systeem betrouwbaar? Zijn er wensen voor verbetering?
De secundaire effecten
Zijn er plannen om ook andere private organisaties het BSN te laten verifiëren (zoals nu de
zorgverzekeraars doen)?
Structurele effecten
Wat zijn de kosten van het centraal produceren van een NIK? Hoe worden deze verdeeld?
Vragen over variant 1: Een verbeterde sédula
In deze variant wordt de sédula vervangen door een nieuw identiteits- en vreemdelingendocument
voor Caribisch Nederland met dezelfde technische echtheidskenmerken als de Nederlandse
identiteitskaart NIK, de sédula+.
Het uiterlijk van de sedula+ zal alleen op kleine zichtbare details verschillen van de huidige sédula.
De persoonsgegevens en symbolen op de kaart blijven ongewijzigd.
Veranderingen in de processen bij Burgerzaken
Het aanvraagproces verandert. Het aanvragen van een sédula wordt hetzelfde als het
aanvragen van een paspoort. U legt een vingerafdruk, pasfoto en handtekening van de
aanvrager vast, en verstuurt deze met alle relevante gegevens met RAAS naar Europees
Nederland.
Duurt het doorlopen van het aanvraagproces van een paspoort langer/korter dan het
doorlopen van het aanvraagproces van de sédula?
Heeft u meer vingerafdrukscanners en RAAS-stations nodig wanneer ieder
identiteitsdocument zo wordt geproduceerd? Wat zouden hier de kosten van zijn?
177
Moet u (meer) ambtenaren opleiden om te leren werken met het RAAS en de
vingerafdrukscanner? Hoeveel opleiding is hiervoor nodig? Wat zouden hier de kosten
van zijn?
Het productieproces verandert ook. De pas wordt in Europees Nederland gepersonaliseerd en
daarna naar uw balie gestuurd. Na tien werkdagen kan de aanvrager zijn document ophalen.
Duurt het doorlopen van het produceren en verstrekken van de sédula langerdan
langer/korter dan het produceren en verstrekken van het paspoort? Hoeveel tijd scheelt
dit?
Betekent dit dat burgers minder lang hoeven te wachten tot ze aan de beurt zijn? Hoe
zullen burgers het vinden wanneer zij tweemaal naar de balie moeten om het document
te verkrijgen?
Veranderingen in systemen
Het RAAS systeem moet worden aangepast. Er is al een koppeling met de PIVA, maar deze
moet aangepast worden op het verzenden van het ID-nummer. Het ID-nummer is in PIVA
geregistreerd als 9-cijferig nummer, en moet worden vertaald naar 10-cijferig ID-nummer.
Wat zouden globaal de kosten zijn van de aanpassingen in PIVA/RAAS? Wat zou de
doorlooptijd zijn voor het doen van deze aanpassingen? Kunnen deze aanpassingen op
ieder moment plaatsvinden? Wat zou een logisch moment zijn voor het doen van deze
aanpassingen?
Moeten er nog aanpassingen worden gemaakt in de printstraat?
Veranderingen bij de Toelatingsorganisatie
Geen.
Veranderingen in wet- en regelgeving
De huidige wetgeving waarin het huidige model van de sédula beschreven staat (regeling
identiteitskaarten BES), moet worden aangepast.
Begrijpen wij goed dat bij het vervangen van de sédula door een nieuw model sédula
alleen het model in (regeling identiteitskaarten BES), hoeft te worden aangepast (voor
wat betreft wet- en regelgeving)?
Op welke onderliggende afspraken werkt deze verandering door (bijv. onderlinge regeling
Curacao, Sint Maarten en Nederland inzake de vreemdelingenketen)?
Veranderingen bij identiteitscontroles
De veranderingen voor controleurs zijn deels gelijk aan de veranderingen in aanloop naar 10-
10-10:
178
Zijn er opleidingsactiviteiten geweest voor 10-10-10, met betrekking tot het invoeren van
de nieuwe sédula? Naar welke doelgroepen? Welke activiteiten? Wat waren daar de
kosten van?
Daarbij zijn er nieuwe veranderingen. De nieuwe sédula krijgt ook derdelijns
echtheidskenmerken, gelijk aan de NIK. Indien men fraude vermoedt bij controle, dient de check
op deze kenmerken uitgevoerd te worden door de Expertise Centrum Identiteitsfraude en
documenten.
Zouden de extra echtheidskenmerken de aantallen gevallen van fraude terugdringen?
Wat zouden overheden in Caribisch Nederland moeten doen om gebruik te kunnen
maken van de dienstverlening van het ECID? Welke aanpassingen zou het ECID
moeten doen?
Veranderingen voor (semi)overheden, bedrijven en burgers
De veranderingen zijn voor burgers en bedrijven grotendeels hetzelfde als in aanloop naar 10-
10-10.
Wat zijn de voorlichtingsactiviteiten geweest voor 10-10-10, met betrekking tot het
invoeren van de nieuwe sédula? Naar welke doelgroepen? Welke activiteiten? Wat
waren daar de kosten van?
Hoe zullen burgers reageren indien ze (gratis) een nieuwe sédula moeten ophalen – nog
voor hun oude verlopen is? Of wanneer ze (tegen betaling) een nieuwe sédula krijgen
wanneer hun oude verlopen is?
Als een burger een hoger tarief moet betalen omdat deze een hoger beveiligingsniveau
heeft, hoe zullen zij dan reageren?
Vragen over variant 2: NIK met ID-nummer en PIVA
Wat er (op hoofdlijnen) verandert.
In deze variant wordt de sédula vervangen door de NIK en een Vreemdelingendocument.
Nederlanders zijn niet verplicht een sédula aan te schaffen, maar vanaf 14 jaar verplicht zich
kunnen te identificeren (ongeacht met welk document ze dit doen).
Het vreemdelingendocument wordt niet verstrekt door Burgerzaken, maar door de
Toelatingsorganisatie.
ID-nummer en PIVA blijven ongewijzigd in gebruik.
Veranderingen in de processen bij Burgerzaken
179
Het aanvraagproces verandert. Het aanvragen van een NIK wordt hetzelfde als het aanvragen
van een paspoort. U legt een vingerafdruk, pasfoto en handtekening van de aanvrager vast, en
verstuurt deze met alle relevante gegevens met RAAS naar Europees Nederland.
Duurt het doorlopen van het aanvraagproces van een paspoort langer/korter dan het
doorlopen van het aanvraagproces van de sédula?
Heeft u meer vingerafdrukscanners en RAAS-stations nodig wanneer ieder
identiteitsdocument zo wordt geproduceerd? Wat zouden hier de kosten van zijn?
Moet u (meer) ambtenaren opleiden om te leren werken met het RAAS en de
vingerafdrukscanner? Hoeveel opleiding is hiervoor nodig? Wat zouden hier de kosten
van zijn?
Het productieproces verandert ook. De pas wordt in Europees Nederland gepersonaliseerd en
daarna naar uw balie gestuurd. Na tien werkdagen kan de aanvrager zijn document ophalen.
Houden uw medewerkers meer tijd over als zij de documenten niet meer zelf hoeven te
personaliseren? Hoeveel meer tijd?
Betekent dit dat burgers minder lang hoeven te wachten tot ze aan de beurt zijn?
De NIK zal maximaal 58 dollar kosten. Maar een deel van de ingezetenen is niet verplicht er één
aan te schaffen, omdat zij al beschikken over een ander identiteitsdocument – zoals een
rijbewijs of paspoort.
Weegt dit voordeel voor hen op tegen het nadeel van de hogere kosten?
Welke voor- en nadelen heeft dit verder voor burgers?
De NIK is (nog) geen door de Caribische landen geaccepteerd grensoverschrijdingsdocument.
Mogelijk kan met de NIK niet (direct) naar de Caribische landen worden gereisd.
Voor Nederlandse ingezetenen met een paspoort is dit geen probleem. Welk deel van
de Nederlandse ingezetenen beschikt over een paspoort?
Vreemdelingen (en aan vreemdelingen gelijk gestelde Nederlanders) vragen geen sédula meer
bij uw balie aan, maar vragen een Vreemdelingendocument bij de Toelatingsorganisatie aan.
Hoeveel sédula’s verstrekt u op jaarbasis aan vreemdelingen (en Nederlanders die aan
vreemdelingen gelijk zijn gesteld?
Hoeveel tijd zijn uw medewerkers bezig met het verstrekken van sédula’s aan deze
doelgroep?
Kan het aanvraagproces van het vreemdelingendocument het beste bij de
Toelatingsorgansiatie of bij Burgerzaken worden belegd? Welke voor- en nadelen ziet
u?
Veranderingen in de systemen
180
Het RAAS systeem moet worden aangepast. Er is al een koppeling met de PIVA, maar deze
moet aangepast worden op het verzenden van het ID-nummer. Het ID-nummer is in PIVA
geregistreerd als 9-cijferig nummer, en moet worden vertaald naar 10-cijferig ID-nummer.
Wat zouden globaal de kosten zijn van de aanpassingen in PIVA/RAAS? Wat zou de
doorlooptijd zijn voor het doen van deze aanpassingen? Kunnen deze aanpassingen op
ieder moment plaatsvinden? Wat zou een logisch moment zijn voor het doen van deze
aanpassingen?
Moeten er nog aanpassingen worden gemaakt in de printstraat?
Bestaat de kans dat er ID-nummers samenvatten met de reeds bestaande BSN?
De PIVA moet worden aangepast. Deze moet gekoppeld worden aan de BRR.
Wat zouden globaal de kosten zijn van de aanpassingen om PIVA aan de BRR te
koppelen?? Wat zou de doorlooptijd zijn voor het doen van deze aanpassingen? Kunnen
deze aanpassingen op ieder moment plaatsvinden? Wat zou een logisch moment zijn
voor het doen van deze aanpassingen?
De Toelatingsorganisatie moet worden aangesloten op de aanvraagstations van
vreemdelingendocumenten.
Hebben zij daar (additionele?) systemen voor nodig? Wat zouden globaal de kosten zijn
van aansluiting? Wat zou de doorlooptijd zijn voor het doen van deze aanpassingen?
Kunnen deze aanpassingen op ieder moment plaatsvinden? Wat zou een logisch
moment zijn voor het doen van deze aanpassingen?
Veranderingen bij de Toelatingsorganisatie
In deze variant voert de Toelatingsorganisatie de verstrekking en registratie van de
Vreemdelingendocumenten uit.
Op welke wijze gaat de Toelatingsorganisatie de registratie van vreemdelingen en
vreemdelingendocumenten uitvoeren (net zo als in Europees Nederland?)
Wat moet er veranderen om deze processen mogelijk te maken in Caribisch Nederland?
Volstaat het wanneer u als Toelatingsorganisatie wijzigingen in de verblijfsstatus ten
behoeve van de bevolkingsadministratie op papier doorgeeft aan Burgerzaken (en vice
versa)? Of dient u een geautomatiseerde koppeling met de PIVA te hebben?
Veranderingen in de wetgeving
In deze variant komt er een nieuw vreemdelingendocument. Dit is een Europees Nederlands
vreemdelingendocument (model). Er wordt in de wet een nieuwe categorie aangemaakt
(“Verblijf in Caribisch Nederland”). Op de achterkant wordt de code voor de verblijfstitel gedrukt
die nu ook al op de sédula staat.
181
We begrijpen dat hiertoe de Vreemdelingenwet moet worden aangepast. Het bereik naar
Caribisch Nederland moet worden vergroot. Ook moet een nieuwe categorie worden
toegevoegd. Ook moet een verwijzing worden opgenomen naar de Wet Toelating en
Uitzetting BES.
Met het afschaffen van de sédula kan de Wet Identiteitskaarten BES afgeschaft worden
– maar moet er nog een wet blijven die het bestaande ID-nummer regelt. Lijkt het u
haalbaar en voor de hand liggend om de Wet identiteitskaarten BES te verkleinen naar
een het ID-nummer, en het ID-nummer te behouden?
Zijn er nog onderlinge afspraken tussen Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Caribisch
Nederland die zouden moeten worden aangepast?
Veranderingen bij identiteitskaart controles
Als controlerende instantie controleert u de NIK en het Vreemdelingendocument op
echtheidskenmerken. Dit zijn meer, en ook meer geheime, echtheidskenmerken dan de sédula
nu heeft. De kaart heeft ook geheime echtheidskenmerken. U kunt een pas laten controleren op
deze echtheidskenmerken door deze te sturen naar het ECID, in Europees Nederland.
Op de passen staat een chip met biometrische kenmerken.
Daarbij beschikt u in deze variant over het Verificatieregister, waarmee u kunt toetsen of
een document wel in de omloop mag zijn.
Zouden de extra echtheidskenmerken de aantallen gevallen van fraude terugdringen?
Zouden deze aanpassingen de kwaliteit van de controles verbeteren?
We voorzien dat er opleidingen moeten worden verzorgd voor het leren werken met de nieuwe
echtheidskenmerken.
Welke instanties / medewerkers zouden in aanmerking komen voor deze opleidingen?
Hoe intensief zouden deze opleidingen moeten zijn?
In deze variant beschikken Nederlanders die tijdelijk in een Openbaar Lichaam verblijven ook
over een Vreemdelingendocument. Maar ze hebben ook een NIK, net als eilandkinderen.
Hoe zou u in deze variant nog een onderscheid kunnen maken tussen ingezeten
vreemdelingen afkomstig uit Europees Nederland, met een tijdelijke verblijfsstatus, en
tussen Nederlanders afkomstig in Caribisch Nederland?
Veranderingen voor (semi)overheden, bedrijven en burgers
De NIK zal maximaal 58 dollar kosten. Maar het de ingezetenen zijn niet verplicht er één aan te
schaffen als zij al beschikken over een ander identiteitsdocument – zoals een rijbewijs of
paspoort. Weegt dit voordeel op tegen het nadeel van de hogere kosten?
182
In deze variant kan de kaart niet meer gebruikt worden als zorgpas. Leidt dit tot problemen in
Caribisch Nederland? Bij een bezoek om medische redenen aan een Caribisch land?
In deze variant heeft iedere ingezetene een ID-nummer. Maar alleen de eilandskinderen met
Nederlandse identiteit en een NIK hebben dat nummer op hun NIK staan. Anderen, waaronder
vreemdelingen, niet. Is dit problematisch voor overheden? Voor bedrijven? Waarom?
Op de NIK en het Vreemdelingendocument staan geen eiland-specifieke kenmerken. (In
hoeverre) vinden burgers dit een probleem?
Vragen over variant 3: NIK zonder nummer, maar met PIVA
Wat er (op hoofdlijnen) verandert.
In deze variant wordt de sédula vervangen door de NIK en een Vreemdelingendocument.
Nederlanders zijn niet verplichteen NIK aan te schaffen, maar alle ingezetenen zijn wel vanaf 14
jaar verplicht zich kunnen te identificeren (ongeacht met welk document ze dit doen).
Het vreemdelingendocument wordt niet verstrekt door Burgerzaken, maar door de
Toelatingsorganisatie.
ID-nummer verdwijnt in de communicatie tussen burger en overheid en PIVA blijven ongewijzigd in
gebruik. In PIVA blijft het ID-nummer wel in gebruik.
Veranderingen in de processen bij Burgerzaken
Zie ook variant 2.
Wat betekent het voor Burgerzaken als het ID-nummer niet meer op de identiteitsdocumenten
staat? Gaat er dan iets mis, of wordt identificatie lastiger?
De juridische basis voor het ID-nummer verdwijnt. Het nummer verdwijnt dan ook uit de PVIA.
Wat betekent dit bijvoorbeeld voor het vinden van familierelaties? Is het A-nummer hiervoor
voldoende?
Mogelijk wordt na deze verandering op een later moment toch het ID-nummer in PIVA alsnog
vervangen door het BSN. Denkt u dat dit kan? Wat is daar voor nodig?
Veranderingen in de systemen
Zie ook variant 2, maar met de volgende aanpassing:
In deze variant hoeft RAAS alleen een NIK zonder ID-nummer te kunnen behandelen. Zijn daar
aanpassingen voor nodig? Zo ja welke?
Veranderingen bij de Toelatingsorganisatie
Zie ook variant 2.
Veranderingen in de wetgeving
183
Zie ook variant 2, met dat verschil dat het ID-nummer ook uit de PIVA verdwijnt. Hoe moet de
regelgeving met betrekking tot de NIK worden aangepast? Met betrekking tot het
vreemdelingendocument? Met betrekking tot de PIVA?
Veranderingen bij identiteitskaart controles
Zie ook variant 2.
Heeft het verdwijnen van het ID-nummer gevolgen voor het uitvoeren van identiteitscontroles?
Welke?
Hoe vaak nemen controlerende instanties contact op met Burgerzaken in het kader van de
identiteitsvaststelling? Wordt daarbij ook gebruik gemaakt van het ID-nummer?
Veranderingen voor (semi)overheden, bedrijven en burgers
Zie ook de vragen bij variant 2.
Wat zou er voor andere overheden (belastingdienst enz) veranderen als er geen ID-nummer
meer zou zijn in Caribisch Nederland?
Wat is voor uw bedrijf gemakkelijker: Als geen van uw klanten meer een ID-nummer zou
hebben, of als een deel van uw klanten nog een ID-nummer zouden hebben (maar zij dit niet
meer met een identiteitskaart kunnen aantonen)?
Vragen over variant 4: NIK met Burger Service Nummer (BSN) en PIVA
Wat er (op hoofdlijnen) verandert
In deze variant verdwijnen de sédula en het ID-nummer. Deze worden vervangen door de Europees
Nederlandse identiteitskaart met BSN en door een eigen vreemdelingendocument.
Aanvullend vervalt het ID-nummer. Dat wordt vervangen door het BSN. Het BSN wordt vanuit
Europees Nederland verstrekt en beheerd. De PIVA-persoonsregistratie blijft in gebruik.
Veranderingen in de processen bij Burgerzaken
Verhuizingen in Caribisch Nederland of tussen Caribisch Nederland en Caribisch Nederland
worden eenvoudiger. Ingezetenen verhuizen behouden namelijk hun persoonsgebonden
nummer.
Denkt u dat dit resulteert in minder fouten in de basisregistratie?
Iedereen krijgt nu echt een uniek nummer. In welke mate verbetert daarmee de kwaliteit van de
basisregistratie personen?
Alle personen uit de PIVA krijgen een BSN-nummer toegewezen. BPR kan ondersteuning
bieden bij de conversie van ID-nummer => BSN. O.a moet gecontroleerd worden welke
184
ingezetenen al over een BSN beschikken. Van deze groep moet dat BSN worden opgenomen.
Ziet u hier technische of organisatorische knelpunten?
Daarbij moeten alle familierelaties worden bijgewerkt. De ID-nummers van partners en kinderen
moeten door het juiste BSN worden vervangen. Ziet u hierbij knelpunten?
Veranderingen in de systemen
PIVA moet nu technisch met de BSN-voorziening gaan samenwerken. Wat betekent dat qua
kosten, doorlooptijd en timing?
Wat is er nodig om de PIVA geschikt te maken voor het registreren van een BSN
(Nederlanders) én een ID-nummer (vreemdelingen of aan vreemdelingen gelijk gestelde
Nederlanders)? Dit ook ten behoeve van het maken van koppelingen met oude registraties.
Welke effecten heeft dit voor Europees Nederland?
Wat is er nodig om de openbare lichamen aan te sluiten op het RPS? (techniek, middelen, tijd?)
Wat zijn globaal de structurele kosten van (het gebruik van) Beheervoorziening BSN? Welk deel
van deze kosten betalen afnemers?
Veranderingen bij de Toelatingsorganisatie
Zie varianten 2 en 3.
Veranderingen in de wetgeving
Zie varianten 2 en 3.
Veranderingen bij identiteitskaart controles
Zie varianten 2 en 3.
Veranderingen voor (semi)overheden, bedrijven en burgers
Kunt u een overzicht geven van alle overheidsinstanties die het ID-nummer registreren?
Formeel mogen private organisaties het BSN niet gebruiken in hun administratie. Bij het ID-
nummer is dat eigenlijk ook het geval. Verwacht u daardoor problemen?
Wat zou u als bedrijf of overheidsinstantie moeten doen (of nodig hebben) indien iedere
Nederlander op één dag over een ander ID-nummer zou beschikken?
Op welke momenten kunnen de activiteiten het best plaatsvinden?
Vragen over variant 5: NIK met BSN en GBA
Wat er (op hoofdlijnen) verandert
In deze variant verdwijnt de sédula. Die wordt vervangen door de Europees Nederlandse
identiteitskaart met BSN en door een eigen vreemdelingendocument.
185
Aanvullend vervalt het ID-nummer. Dat wordt vervangen door het BSN72. Het BSN wordt vanuit
Europees Nederland verstrekt en beheerd.
De PIVA-persoonsregistratie wordt vervangen door de GBA.
Veranderingen in de processen bij Burgerzaken
Via de GBA krijgt u inzage in de persoonslijsten van alle Nederlandse gemeenten en Caribische
openbare lichamen. In welke mate zou daardoor de kwaliteit van de ID-infrastructuur kunnen
verbeteren?
En als ook de Caribische landen op de GBA zouden overgaan?
De GBA kent een periodieke auditverplichting. Deze audit kent een privacy- en een procesdeel.
Wat zullen bij invoering in Caribisch Nederland de gevolgen zijn op de kwaliteit van de
gegevens?
Alle Europees Nederlandse overheden hebben dan via GBA-V toegang tot persoonsgegevens
van de inwoners uit Caribisch Nederland. Wat zou daarvan het gevolg zijn?
Er moet nu een heel nieuw systeem worden aanbesteed, geïnstalleerd en aangeleerd – de
GBA. Het systeem kent ook, in tegenstelling tot de PIVA, kwaliteitseisen. Ook veranderen de
verhuisprocessen en moeten fouten worden teruggemeld. Ziet u hier organisatorische of
financiële knelpunten?
Wat zijn uw aanbevelingen voor de volgtijdelijkheid van de introductie? Welk element (NIK,
BSN, GBA) eerst? Of tegelijkertijd?
Veranderingen in de systemen
Het invoeren van de GBA vraagt om het ontdubbelen van persoonslijsten die zowel in de PIVA
als in de GBA of in meerdere PIVA’s voorkomen. Ziet BPR/burgerzaken hier knelpunten?
De GBA vraagt een goede en veilige verbinding met Europees Nederland. Zeker als de mGBA
er aan komt. Verwacht u op dat gebied technische problemen (real time verbinding met
Europees Nederland)?
Wat zouden de kosten zijn voor een mede-overheid in Caribisch Nederland (of een Caribisch
land) om aan te sluiten op de GBA-V? Hoe verhouden deze zich tot de kosten van de PIVA-V?
Veranderingen bij de Toelatingsorganisatie
Zie varianten 2, 3 en 4.
Veranderingen in de wetgeving
72
PIVA convenant. Het introduceren van het BSN is op basis van dat convenant een logische vervolgstap.
186
Alle regelgeving die in de nadere variante moest worden aangepast, moet in deze variant
aangepast worden (en dan nog meer).
Het bereik van de Wet GBA moet worden vergroot. Ziet u daar problemen of juist voordelen?
De Wet op Toelating en Uitzetting BES moet aangepast worden om inter-eiland verhuizingen
administratief af te kunnen werken als een intergemeentelijke verhuizing. Ziet u daar
problemen? Of juist voordelen?
Veranderingen bij identiteitskaart controles
Zie varianten 2, 3 en 4.
Veranderingen voor (semi)overheden, bedrijven en burgers
Burgers kunnen later mogelijk via mijn.overheid.nl hun gegevens via internet inzien. (mits DigiD
ook in Caribisch Nederland wordt ingevoerd; niet voorzien in dit onderzoek). Zou dat de kwaliteit
verbeteren en het aantal verstrekkingen reduceren?
Hoe vaak komt het voor dat burgers inzage vragen in hun gegevens?
Eenmaal over op de GBA, dient de overheid verplicht gebruik te maken van de gegevens uit de
GBA. Wat zijn de gevolgen van het verplicht gebruik voor de openbare lichamen en andere
overheden in het caribisch gebied?
Specifieke vragen voor bestuurders
Dan zijn er nog specifieke voor bestuurders in Caribisch Nederland en voor bestuurders in de
Caribische landen.
Specifieke vragen aan bestuurders in Caribisch Nederland
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overweegt, conform de
bestuurlijke afspraak met de eilanden om op termijn in beginsel over te gaan op de Nederlandse
systemen (GBA, Nederlandse identiteitskaart, vreemdelingenkaart en het Burgerservicenummer
(BSN).
Wat vindt u hier van?
Omdat een volledige vervanging van deze zogenaamde identiteitsinfrastructuur nogal veel zal
vragen van Caribisch Nederland heeft het ministerie een vijftal varianten opgesteld. Berenschot
onderzoekt de consequenties van die varianten.
Variant 1: sédula – ID-nummer - PIVA
In de eerste variant wordt alleen de fysieke beveiliging van de identiteitskaart (de sédula)
verbeterd. De minister heeft de tweede kamer op verzoek van de tweede kamer toegezegd hier
iets aan te zullen gaan doen. Hoe kijkt u naar de mogelijkheid om de bescherming van de
sédula tegen namaak of aanpassing op te trekken tot het niveau van de Nederlandse
187
identiteitskaart? Die kaart is veel moeilijke na te maken en bevat een chip met de
vingerafdrukken van de houder. De sédula verandert verder niet in gebruik, alleen zullen er een
paar kleine uiterlijke kenmerken wijzigen.
Zou een beter beveiligde sédula bepaalde problemen kunnen oplossen? Welke?
Hoe snel denkt u dat zo’n verbeterde sédula zou mogen worden ingevoerd?
Variant 2: NIK-ID-nummer-PIVA
In de tweede variant wordt de sédula afgeschaft en komt daar de Nederlandse identiteitskaart
(de NIK) voor in de plaats. De NIK heeft geen specifieke eilandsymbolen. Maar wel nog
hetzelfde ID-nummer als nu op de sédula. De kaart is alleen voor personen met de Nederlandse
nationaliteit én niet verplicht.
Voor vreemdelingen komt er daarom een aparte Vreemdelingenkaart. Europese Nederlanders
zijn nog steeds aan vreemdelingen gelijk gesteld, en hebben naast hun NIK een
vreemdelingenkaart.
Hoe kijkt u naar de invoering van de Nederlandse identiteitskaart en het
vreemdelingendocument op in Caribisch Nederland?
Zou het gebruik van deze kaart bepaalde problemen kunnen oplossen? Welke?
Wat is uw mening over een aparte kaart voor vreemdelingen op Caribisch Nederland?
Zou het gebruik van deze kaart bepaalde problemen kunnen oplossen? Welke?
Niet iedereen heeft in dit geval een identiteitsdocument met ID-nummer op zak. Welke gevolgen
zou dat kunnen hebben?
De NIK is vergelijkbaar met de houderpagina in het paspoort. Alleen wordt er geen boekje
omheen aangebracht. De NIK wordt dan ook, net als het paspoort, Centraal op één plek in
Nederland geproduceerd, bij dezelfde producent als het paspoort. Dat betekent dat de
aanvraagtijd tot circa 10 werkdagen kan oplopen. Mensen moeten 2 keer naar burgerzaken of
de vreemdelingendienst. De prijs in Nederland is ongeveer 43 Euro. Hoe kijkt u hier tegenaan?
Nu kan Nederlandse ouders van een sédula, deze kaart gebruiken om te reizen tussen de zes
Koninkrijk eilanden. Om dat voor de NIK mogelijk te maken moeten nieuwe afspraken worden
gemaakt. Wat vindt u daarvan?
Welke risico’s ziet u hier?
Variant 3: NIK zonder ID-nummer, PIVA
Het produceren van NIK’s met ID-nummer is wat ingewikkelder dan NIK’s zonder nummer of
zonder BSN. Daarom onderzoeken we ook een scenario waarbij het ID-nummer vervalt. Het ID-
nummer vervalt daarmee in de communicatie tussen burger en overheid. Wat vindt u daarvan?
188
Ook (semi-)private partijen zoals zorgverzekeraars en elektriciteitsbedrijven kunnen dan de
sédula en het ID-nummer niet meer gebruiken voor hun administraties. Wat zijn daarvan
volgens u de gevolgen?
Er zijn wat minder aanpassingen nodig dan bij variant 2. Hoe snel zou dit scenario wat u betreft
zijn in te voeren?
Welke risico’s ziet u hier?
Variant 4: NIK met BSN
In Europees Nederland hebben alle ingezetenen een Burger Service Nummer. Dat BSN staat op de
NIK (alleen voor Nederlanders). In dit vierde scenario krijgen de Nederlandse ingezetenen in
Caribisch Nederland precies zo’n NIK. En de vreemdelingen een nieuw te ontwikkelen
vreemdelingenkaart. Hoe kijkt u hier tegen aan?
Het BSN is een uniek nummer, je houdt het voor het leven. De kwaliteit van de
persoonsadministratie kan daarmee verbeteren. Hoe staat u daar tegenover?
Er zijn meer aanpassingen nodig dan bij variant 3. Hoe snel zou dit scenario wat u betreft zijn in
te voeren?
Welke risico’s ziet u hier?
Variant 5: NIK met BSN en GBA
In deze variant worden sédula, ID-nummer en PIVA vervangen door de NIK, het vreemdelingen-
document en de GBA. De wetgeving op deze onderwerpen moet daarvoor worden aangepast.
De GBA (en de GBA-processen en verplichtingen) maakt het mogelijk de kwaliteit van de
gegevens in de persoonsadministratie verder te verbeteren. Welke voordelen ziet u hier
mogelijk? Welke problemen worden wellicht opgelost?
Er zijn flink meer aanpassingen nodig dan bij variant 4. Hoe snel zou dit scenario wat u betreft
zijn in te voeren?
Welke risico’s ziet u hier?
Overig
Wat zijn belangrijke adviezen die u mee zou willen geven aan onze minister?
Wilt u nog andere opmerkingen meegeven?
Specifieke vragen voor bestuurders van de Caribische landen
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overweegt, conform de
bestuurlijke afspraak met de eilanden om op termijn in beginsel over te gaan op de Nederlandse
189
systemen (GBA, Nederlandse identiteitskaart, vreemdelingenkaart en het Burgerservicenummer
(BSN).
Het ministerie bevindt zich in een orienterende fase. Het ministerie zich heeft nog niet verdiept
in de technische mogelijkheden en in de kosten. Het gaat nu om richtingen te kiezen voor de
toekomst. Daarna dienen techniek en kosten te worden uitgewerkt.
Wat vindt u hier van?
Omdat een volledige vervanging van deze zogenaamde identiteitsinfrastructuur nogal veel zal
vragen van Caribisch Nederland heeft het ministerie een vijftal varianten opgesteld. Berenschot
onderzoekt de consequenties van die varianten.
In één variant wordt de sédula in technische zin verbeterd tegen namaak en fraude. Zou dat in
uw visie problemen kunnen oplossen?
Zou u willen overwegen om samen met Caribisch Nederland deze verbeterde sédula in te gaan
voeren? Waarom?
In 4 van de 5 varianten wordt de sédula vervangen door de Nederlandse identiteitskaart. Vindt u
dat na deze overgang beide documenten, dat wil zeggen de sédula én de NIK, als
grensoverschrijdingsdocument moeten worden aangemerkt?
Een andere mogelijkheid is dat de Caribische landen de NIK gaat accepteren als reisdocument
vanuit Caribisch Nederland en dat de Caribisch Nederland de sédula van de Caribische landen
als reisdocument accepteert. (NB. Veel Europese Nederlanders hebben ook een NIK). Hoe
staat u daar tegenover?
In 2 van de varianten wordt het ID-nummer vervangen door ook het burgerservice-nummer
BSN. Dat heeft voordelen (uniek nummer voor het leven, betere persoonsregistratie) en nadelen
(semi-overheden en bedrijven kunnen de sédula en het ID-nummer niet meer gebruiken als
klantenpas of klantnummer). Hoe kijkt u daar tegen aan?
In 1 variant, de meest vergaande, wordt ook de persoonsregistratie PIVA vervangen door de
Europees Nederlandse GBA. Daarmee wordt de kwaliteit van de persoonsregistratie verder
verbeterd. De landen blijven dan de enige 3 gebruikers van PIVA. Wat vindt u daarvan?
Zou u ook naast het paspoort de NIK willen uitgeven? Waarom? Wanneer?
Zou u op enige termijn ook willen overgaan op BSN en GBA? Waarom? Wanneer?
Wat zijn belangrijke adviezen die u mee zou willen geven aan onze minister?
Wilt u nog andere opmerkingen meegeven?
Specifieke vragen voor Burgerzaken, de IND, controlerende instanties en bedrijven in de
Caribische landen
190
Wat zou het voor het uitvoeren van uw taken betekenen als iedere ingezetene van Caribisch
Nederland over een nieuw, beter beveiligd model sédula beschikt?.
Heeft dit voor- of nadelen? Welke?
Moet u aanpassingen doen? Welke?
Zou u ook deel willen nemen aan deze ontwikkeling?
Wat zou het voor het uitvoeren van uw taken betekenen als niet iedere ingezetene van
Caribisch Nederland over een sédula beschikt, maar als sommigen een nieuw document
hebben – namelijk een NIK?
Heeft dit voor- of nadelen? Welke?
Moet u aanpassingen doen? Welke?
Zou u willen dat deze verandering ook doorgevoerd wordt in uw land?
Wat zou het voor het uitvoeren van uw taken betekenen als niet iedere ingezetene van
Caribisch Nederland over een document beschikt waarop een ID-nummer staat?
Heeft dit voor- of nadelen? Welke?
Moet u aanpassingen doen? Welke?
Zou u willen dat deze verandering ook doorgevoerd wordt in uw land?
Wat zou het voor het uitvoeren van uw taken betekenen als iedere ingezetene van Caribisch
Nederland, ongeacht nationaliteit of leeftijd, over een ander persoonsnummer beschikt –
namelijk een BSN? Net als ingezetenen van Europees Nederland?
Heeft dit voor- of nadelen? Welke?
Moet u aanpassingen doen? Welke?
Zou u willen dat deze verandering ook doorgevoerd wordt in uw land?
Wat zou het voor het uitvoeren van uw taken betekenen als Caribisch Nederland geen PIVA zou
voeren, maar de GBA? En de persoonslijsten in het geval van een verhuizing ook vanuit de
GBA worden aangedragen (PIVA-GBA-koppeling)? Net als bij ingezetenen van Europees
Nederland?
Heeft dit voor- of nadelen? Welke?
Moet u aanpassingen doen? Welke?
Zou u willen dat deze verandering ook doorgevoerd wordt in uw land?
191
Bijlage 4 – Deelnemers conferentie*
Deelnemer Organisatie en functie
Dhr. Gerrie van Andel Service level manager PIVA, sédula. Ministerie van
BZK / Agentschap BPR (Basisadministratie
Persoonsgegevens en Reisdocumenten)
Mevr. Irma de Graaf-Cicilia Wnd. Hoofd Burgerzaken Bonaire
Dhr. Max Grüning Algemeen Adviseur Burgerzaken Aruba
Dhr. Carlo Luijten Coördinerend beleidsmedewerker BSN. Ministerie van
BZK / DGBK / Afdeling Identiteit
Mevr. Sharin Luydens Hoofd Burgerzaken Aruba
Mevr. Leona Marlin-Romeo Hoofd Burgerzaken Sint Maarten
Dhr. Dennis Martinus Applicatie- en gegevensbeheer, Burgerzaken Bonaire
Dhr. George Mensché Hoofd IND, Caribisch Nederland
Dhr. Zino Narvaez Wnd. Hoofd Burgerzaken Curaçao
Mevr. Roëlla Pourier Juridisch Adviseur Algemene Zaken, Chef Kabinet
gezaghebber O.L. Bonaire
Mevr. Kim Schamp Beleidsmedewerker BSN, DigiD. Ministerie van BZK /
DGBK / Afdeling Identiteit
Mevr. Annette Smit Senior beleidsmedewerker Bevolkingsadministratie,
reisdocumenten, identiteitskaart Caribisch gebied,
Ministerie van BZK / DGBK / Afdeling Identiteit
Mevr. Kathy Snijders Sectie Hoofd Front Office Burgerzaken Sint Maarten
Dhr. Gert-Jan Stortelers Dagvoorzitter en voormalig vestigingshoofd van de
Vertegenwoordiging van Nederland te Philipsburg
(Sint Maarten), Ministerie van BZK / DGBK / Afdeling
Koninkrijksrelaties
Dhr. Sherwin Thielman Sector Directeur Publieke Dienstverlening, Curaçao
Dhr. Ricardo Tjie-A-Loi Hoofd Burgerzaken St. Eustatius
192
Projectbegeleiding en onderzoekers Berenschot Functie (i.h.k.v. het onderzoek naar de vervanging
van de sédula)
Dhr. Richard Born Projectleider
Mevr. Anna Kitselaar Senior onderzoeker
Dhr. Mark Leenaerts Onderzoeker
Dhr. Jan Sprenger Senior onderzoeker
Mevr. Marika Stegmeijer Projectsecretaris
* Op alfabetische volgorde van achternaam
193
Bijlage 5 – Verslaglegging van de conferentie
Feitelijkheden in de huidige situatie en over de vijf varianten.
Op de eerste dag van de conferentie heeft Berenschot de feitelijke situatie in Caribisch Nederland,
de Caribische landen en Europees Nederland gepresenteerd en heeft Berenschot uiteengezet wat
er zou moeten veranderen om de verschillende door het Ministerie van BZK aangereikte varianten
te verwezenlijken. Deze informatie heeft u voorafgaand aan de conferentie ontvangen in de vorm
van een tussenrapportage.
Alle aanwezigen hebben tijdens de eerste dag van de conferentie hun feedback gegeven op de
presentatie van Berenschot en op de tussenrapportage. Dit leidde tot een overzicht van
verbeteringen (Bijlage 5a) ten aanzien van de beschrijving van de feitelijke situatie. Deze
verbeteringen zullen door Berenschot worden doorgevoerd in het eindrapport.
Meningen
Op de tweede dag van de conferentie konden de aanwezigen, met name vanuit hun persoonlijke
expertise, hun mening geven over verschillende elementen uit de infrastructuur (sédula vervangen
door een beter beveiligde sédula+, sédula vervangen door NIK en vreemdelingendocument, ID-
nummer door BSN en PIVA door GBA).
De reacties van de openbare lichamen en de Caribische landen zijn samengevat in Bijlage 5b.
Bijlage 5a: Reactie op feitelijkheden
Correcties en aanvullingen op de feitelijkheden met betrekking tot de huidige situatie
Sédula
Er is geen sprake van een Machine Readable Code op de sédula, maar van een Machine
Readable Zone (MRZ).
Het personaliseren en verstrekken van de sédula duurt niet max. 30 minuten, maar max. 10
minuten.
Burgers moeten 5-10 werkdagen op hun paspoort wachten, maar regelmatig zelfs langer (als
een vlucht uitvalt, als een paspoort niet bij de batch zit).
In de huidige situatie worden documentnummers van sédula’s geregistreerd in CAS – en niet
zoals met de paspoorten via RAAS in PIVA. De openbare lichamen hadden liever gezien dat het
RAAS was gekozen voor de productie van de sédula, maar dit heeft BZK niet gedaan. BZK
geeft aan dat de bestuurlijke afspraak was om in beginsel de Nederlands Antilliaanse
systematiek te handhaven. Bovendien maakte de korte voorbereidingstijd voor 10-10-10 het niet
194
goed mogelijk om veel veranderingen door te voeren. Als je veranderingen wilt doorvoeren, dien
je zoveel mogelijk de gevolgen te kunnen overzien en te beheersen en dat kost tijd.
Vroeger stond op de sédula van vreemdelingen het CRV (Vreemdelingennummer). Nu staat het
CRV er niet meer op. In Sint Maarten is dat bij de nieuwe sédula wel het geval.
Wanneer iemand een nieuw document aanvraagt, dan wordt niet altijd gecheckt of deze
persoon al een document heeft. Wel is altijd een aangiftebewijs van de politie nodig bij
vermissing van een kaart. Oude aanvragen zijn niet volledig (foto) raadpleegbaar in CAS.
Op verschillende eilanden vragen steeds meer bedrijven naast de sédula een ander bewijs van
ingezetenschap. Dit omdat ze actuele informatie over het verblijfsadres willen hebben. In Aruba
alleen gaat het al om 5000 uittreksels per maand.
Grensoverschrijding
In de rapportage staat dat Aruba de sédula niet zou accepteren als grensoverschrijdings-
document. Dit is wél het geval. Zelfs een bewijs van ingezetenschap op één van de zes
eilanden volstaat. Mevrouw Luydens zal de bestuurlijke afspraak tussen Aruba en de
Nederlandse Antillen opzoeken en toezenden aan BZK. Het blijkt dat daarover bij de
grensautoriteiten veel onduidelijkheid bestaat en dat de afspraken door verschillende beambten
verschillend worden nageleefd.
Ook vreemdelingen zouden met hun sédula (en zonder hun paspoort) de grenzen van de
Caribische landen kunnen overschrijden. Het blijkt dat deze afspraken ook verschillend worden
nageleefd.
ID-nummer
Het lijkt zo te zijn dat de Belastingdienst het ID-nummer (op ieder eiland) ook als tweede sleutel
(naast het CRIB-nummer) in de eigen administraties gebruikt. Vóór 10-10-10 werd daar bij alle
eilanden naar het ID-nummer gevraagd. Op sommige eilanden kunnen persoonsgegevens bij
de Belastingdienst zowel op ID-nummer als op CRIB-nummer worden opgezocht. De
Belastingdienst beschikt soms over verouderde persoonsgegevensbestanden.
Burgers kennen hun ID-nummer uit hun hoofd. Dit vergroot de verbondenheid met het nummer.
PIVA
Doordat de kwaliteit van PIVA gemeten wordt met tests voor de GBA, ontstaat een negatiever
beeld van PIVA dan gerechtvaardigd is. De GBA tests genereren veel ‘fouten’ die geen fouten
zijn. De persoonsgegevens zijn goed. Er staan ook niet zozeer fictieve adressen in PIVA, maar
adressen die net niet juist zijn (bijv. Caya i.p.v. Kaya).
In de huidige situatie zijn de openbare lichamen niet aangesloten op de GBA-V. Eén van de
aanwezigen benadrukt dat de openbare lichamen die aansluiting wel zouden willen en dat zij
daar als openbaar lichaam van Nederland ook voor in aanmerking zouden moeten komen.
Gemeenten in Europees Nederland hebben wel toegang tot PIVA-V.
195
Bij een verhuizing tussen eilanden hoeft de burger zich niet altijd uit- én in te schrijven. Verhuist
bijvoorbeeld een Arubaan naar Sint Maarten, dan stuurt Sint Maarten een bericht naar Aruba en
wordt de verhuizing ambtshalve verwerkt.
Vreemdelingen
De (problematiek rondom) registratie van vreemdelingen verschilt per eiland (bijv. op Sint
Maarten waar men zich ook aan de Franse kant kan inschrijven). Vaak ook hebben Europese
Nederlanders wel een verblijfsvergunning, maar schrijven zij zich niet in de basisadministratie in.
Omdat er in beginsel geen uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen de
vreemdelingendienst en Burgerzaken, is de informatie niet beschikbaar bij Burgerzaken zodat er
ook niet ambtshalve kan worden ingeschreven.
Correcties en aanvullingen op de feitelijke voor- en nadelen van varianten
We beperken ons tot de belangrijkste correcties en aanvullingen. Voor- en nadelen die al in de
tussenrapportage of presentatie stonden zullen we hier niet nader uitwerken.
Over variant 1: een beter beveiligde sédula(+) plus ID-nummer plus PIVA.
Bij het vervangen van CAS door een ander aanvraagsysteem, zul je de beheergegevens uit
CAS toegankelijk moeten houden tot de laatste oude sédula vervangen is door de sédula+. Dit
omwille van bijvoorbeeld het raadplegen van oude aanvraaggegevens bij vermissing.
Twee keer naar de balie moeten voor het document betekent een verhoging van de
administratieve lasten voor de burger. Maar op Aruba (en in Europees Nederland) is het
helemaal ingeburgerd en geen probleem.
Wat wel een probleem is op Aruba, is wanneer men snel een cedula nodig heeft. Dit is namelijk
niet mogelijk.
196
Als de sédula+ een rol houdt bij de uitvoering van de zorgverzekering en de sédula+ wordt
geproduceerd in Nederland zodat het tot een maand na aanvraag kan duren voordat de sédula+
kan worden uitgereikt, loopt de burger het risico dat zijn zorgverlener hem vraagt de kosten voor
te schieten. De burger kan dan immers zijn ingezetenschap niet meer aantonen.
Productie op afstand heeft nadelen (gebrekkig digitaal berichtenverkeer, moeilijk persoonlijk
contact door het tijdsverschil, extra kosten). Aruba kiest voor productie op afstand omwille van
veiligheid, maar wil omwille van efficiency liever productie in de regio. Als er een lokale
producent zou zijn die de kwaliteitsnormen haalde, zou dat de voorkeur hebben.
Een aanvullende administratieve last is dat de burger zelf voor een pasfoto van een fotograaf
moet zorgen.
Productie op afstand betekent ook hogere administratieve lasten voor de lokale overheid
vanwege het loggen van binnenkomen en bewaren van documenten en vanwege het tweemaal
afhandelen van dezelfde burger. De wachtrijen voor de burger worden hiermee langer, zodat de
administratieve lasten voor de burger nog sterker toenemen.
Deze variant wordt interessanter indien niet alleen het fysieke document een hoger
beveiligingsniveau krijgt, maar ook de uitgifteprocessen worden verbeterd. Een voorbeeld:
registreer de uitgifte van de sédula+ in PIVA en dwing functiescheiding af in het
aanvraagsysteem. Nu kan een ambtenaar die zowel de uitvoering als de controle van de
gegevens doet bij uitgifte van de sédula mogelijk misbruik maken.
Deze variant is geen oplossing voor een bekend probleem en lost het probleem in Caribisch
Nederland m.b.t. rechtsongelijkheid ten opzichte van Europees Nederland niet op.
De IND geeft aan dat het nadeel dat deze variant zou hebben - dat hiermee het fraudegevoelige
papieren besluit waarmee de vreemdeling naar Burgerzaken gaat, niet wordt weggenomen -
eenvoudig is op te lossen.
Voorafgaand aan verkiezingen is er traditioneel een sterke verhoging van het aantal aanvragen
voor identiteitsdocumenten. Productie op afstand kan dan inhouden dat een deel van de
documenten niet meer tijdig uitgereikt kan worden. Dit is minder democratisch.
‘Klaar terwijl u wacht’ wordt ervaren als vriendelijker.
Over variant 2: NIK/vreemdelingendocument plus ID-nummer plus PIVA.
Het is onduidelijk hoe ingezeten Europese Nederlanders straks aantonen dat hun langdurig
verblijf geoorloofd is (mogelijk: de papieren verblijfsvergunning met toelating van rechtswege).
Bij een aangenomen Rijkswet personenverkeer hoeft er geen bestuurlijke afspraak te worden
gemaakt met de landen over acceptatie van de NIK. Tot die tijd moet er wel iets geregeld
worden (het ziet er naar uit dat dit nog wel even duurt). Een mogelijke oplossing is de NIK te
accepteren in het geval van nood.
De NIK is niet verplicht, maar de burger blijft wel verplicht zich te kunnen identificeren.
197
Een aanvullend voordeel van de NIK is dat er een identiteitsdocument komt voor 0-12 jarigen
dat goedkoper is dan het paspoort en praktischer om bij je te dragen.
Een aanvullend voordeel van de NIK is dat dit een geldig identiteitsdocument is in Guadeloupe
(waarmee afspraken gemaakt zijn over het leveren van zorg). NB: Dit is een voordeel voor St
Eustatius en Saba, maar niet voor Bonaire omdat zij voor zorg vooral naar Columbia gaan. Dit
punt geldt voor alle varianten.
Het hebben van een apart vreemdelingendocument / pas (voorzien van foto) wordt in Caribisch
Nederland en de Caribische landen gezien als een voordeel, maar dit volgt niet automatisch uit
deze variant.
De uitgifte van het vreemdelingendocument door de IND geeft een verschuiving van de
administratieve lasten van Burgerzaken naar de IND. Dit geldt uiteraard niet als het
vreemdelingendocument door Burgerzaken zou worden uitgegeven.
Over variant 3: NIK/vreemdelingendocument plus PIVA, zonder persoonsgebonden nummer
Eén van de aanwezigen merkt op dat het Wetsvoorstel BRP uitgaat van het verdwijnen van het
A-nummer. Volgens BZK is dit een slapend artikel en zal het A-nummer niet verdwijnen zolang
er geen vervangende systematiek is (één uniek nummer per persoon binnen het hele
Koninkrijk).
Alle overheidsdiensten zouden hun eigen klantnummer gaan voeren. Daarmee wordt het
koppelen van bestanden nog veel moeilijker. Dit is een stap terug in de tijd en maakt het
moeilijker op termijn over te gaan naar de GBA als Basisregistratie (éénmalig vastleggen van
persoonsgegevens en meervoudig gebruiken; verplicht gebruik en terugmelding).
Het hebben van een ID-nummer wordt in het maatschappelijk verkeer breed beschouwd als
bewijs van ingezetene zijn. Verdwijnt dit nummer, dan zullen nog meer bedrijven gaan vragen
om uittreksels.
Over variant 4: NIK/vreemdelingendocument plus BSN plus PIVA
Wil een instantie in Europees Nederland het BSN gebruiken, dan moet deze daar toestemming
voor hebben van het College Bescherming Persoonsgegevens. In Caribisch Nederland is de
vergelijkbare Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES echter nog niet
ingericht. Het ligt niet voor de hand het BSN in Caribisch Nederland in te voeren voordat deze
commissie is ingesteld.
De Beheervoorziening BSN presenteert, in het geval van een verificatievraag,
persoonsgegevens (NAW) bij een BSN. Aansluiting daarop (alleen mogelijk voor uitoefening
wettelijke taak) kan veel uittreksels onnodig maken.
Voordeel van deze variant is dat voor sommige dienstverlening van de overheid in Nederland,
en waar Caribisch Nederland al recht op heeft, een BSN vereist is.
198
De variant vereist veel complexe aanpassingen en heeft een grote impact op zowel de overheid
(BSN in alle administraties) als de omgeving (alle bedrijven die BSN niet mogen of juist moeten
gebruiken). Op termijn zal de variant echter efficiënter zijn.
De huidige kostenplaatjes beperken zich tot kosten voor aanpassingen bij Burgerzaken/IND in
Caribisch Nederland. In een volgende fase moet nog onderzocht worden wat de kosten van
deze variant zijn voor de overige diensten van de openbare lichamen of voor de Caribische
landen.
Technisch is het mogelijk om verschillende regimes voor het BSN te maken (bijv. regime
Caribische landen). In een volgende fase zou onderzocht moeten worden of (enigszins)
verschillende regimes hanteren voordelen heeft, en wat de politieke reacties daarop zouden
zijn. Een regime dat werd geopperd is dat de Caribische landen het BSN alleen in
Koninkrijksverband zouden kunnen gebruiken en dat ze binnen het eigen land het ID-nummer
zouden blijven gebruiken. Het gebruik van BSN blijft dan beperkt tot het voorkomen en
bestrijden van dubbele inschrijvingen binnen het Koninkrijk.
Over variant 5: NIK/vreemdelingendocument plus BSN plus GBA.
Zouden de Caribische landen niet meegaan in deze ontwikkeling, dan leidt dat niet tot
knelpunten in de regio. De landen zijn immers al gewend aan de (afwijkende) situatie in
Europees Nederland.
Zou Caribisch Nederland overgaan op deze variant en zou dit leiden tot een hogere kwaliteit,
dan kan dat voor de politiek in de Caribische landen een prikkel zijn om ook nog meer te
investeren in de kwaliteit van de bevolkingsadministratie.
Een voordeel van deze variant is dat Caribisch Nederland de beschikking krijgt over meer
mogelijkheden voor ondersteuning (meer voorlichtingsmateriaal, meer opleidingen,
verschillende leveranciers). En voor diegene die zich laat trainen is de kennis ook buiten het
Caribisch gebied interessant.
PIVA verschilt in details van de GBA (datum van toetreding, gebruik van postcodes, …). Ook
ontbreken vanuit de historie soms brondocumenten. Sommige deelnemers veronderstellen dat
de migratie jaren kan gaan duren. Daarbij vragen sommige aanwezigen zich af of ze niet (weer)
te snel tegen de kwaliteitsmeetlat van Europees Nederland worden gelegd. Een belangrijke
vraag voor het vervolgonderzoek is: hoe om te gaan met de verplichte auditcriteria en toetsen?
In een haalbaarheidsonderzoek naar deze variant moet duidelijk worden wat de precieze impact
op de Caribisch landen zou zijn (o.a. technisch en organisatorisch), ook voor de private sector.
Wat betekent dit voor de kosten van PIVA en van ondersteuning door Agentschap BPR?
199
Bijlage 5b: Oordelen over het vervangen van elementen uit de identiteitsinfrastructuur
De deelnemers is gevraagd hun oordeel over de onderdelen te baseren op hun persoonlijke
visie als expert op dit terrein en niet als vertegenwoordiger van een land of openbaar lichaam.
Eén van de aanwezigen merkt op dat er a priori te weinig kritisch is gekeken of de huidige
sédula wel zo slecht beveiligd is. Dit heeft geleid tot vijf varianten die op het eerste gezicht meer
na- dan voordelen hebben voor de ingezetenen van Caribisch Nederland. Een andere
aanwezige merkt op dat ook andere varianten de moeite van het onderzoeken waard zijn
(sédula plus BSN plus PIVA). In de woorden van één van de deelnemers: het kiezen uit de
varianten is als kiezen tussen ‘A’ of ‘A’ – twee keer hetzelfde. Hierbij wordt ook gerefereerd aan
de bestuurlijke afspraak tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland dat Europees
Nederland Caribisch Nederland informeert en betrekt voordat een besluit is genomen.
Het Ministerie van BZK merkt op dat de Minister van BZK aan de Tweede Kamer heeft
toegezegd te onderzoeken hoe de NIK kan worden ingevoerd in Caribisch Nederland. Daarbij
zou onduidelijk zijn of bedoeld is ‘een document met zoveel beveiligingskenmerken als de NIK’,
of ‘de’ NIK. Tevens is er de bestuurlijke afspraak met Caribisch Nederland dat op termijn zoveel
mogelijk de Nederlandse systematiek wordt overgenomen. De vijf varianten zijn gebaseerd op
de combinatie van de toezegging en de bestuurlijke afspraak. Het onderzoek is inventariserend,
ter voorbereiding op besluitvorming. Er is nog geen enkel besluit genomen. Als uit dit onderzoek
blijkt dat invoering van de NIK géén voordelen heeft maar wel duidelijke nadelen, dan kan de
Minister van BZK anders besluiten. ‘De Minister regeert, de Kamer controleert’.
Dit onderzoek biedt ruimte voor meningen. De genodigden en aanwezigen bij de conferentie
worden in deze fase van het staatkundig traject gevraagd om hun mening en advies te geven
ten aanzien van de geformuleerde varianten, maar zij hoeven niet te kiezen voor een bepaalde
variant.
De aanwezigen is uiteindelijk gevraagd te reageren op vervanging van elementen uit de
identiteitsinfrastructuur. De aanwezigen uit Caribisch Nederland kregen de volgende vraag:
Zou u dit element (een beter beveiligde sédula, de NIK met het
vreemdelingendocument, het BSN of de GBA) invoeren of niet - en waarom?
De aanwezigen uit de Caribische landen kregen de volgende vraag:
Als het element (de NIK, het vreemdelingendocument, het BSN of de GBA) wordt
ingevoerd in Caribisch Nederland, vindt u het dan nuttig om daar bij aan te sluiten of niet
– en waarom?
200
Hieronder volgt een samenvatting van de beoordelingen:
1. Een beter beveiligde sédula
De reacties op een beter beveiligde sédula zijn gemengd. Twee deelnemers uit Caribisch Nederland
noemen het goed om het document beter te beveiligen. Dan zou de sédula bij voorkeur wel lokaal
moeten worden geproduceerd. Zo niet, dan leidt dit tot extra kosten en meer lasten (langere
wachttijd) voor de burger. Eén andere deelnemer noemt dat er geen problemen bekend zijn en dat
een beter beveiligde kaart dus geen voordelen heeft.
Alle deelnemers uit Caribisch Nederland geven aan dat een beter beveiligde sédula voor hen geen
voordelen heeft ten opzichte van de bestaande sédula, maar wel voordelen heeft ten opzichte van
de NIK (processen zijn al bekend, er blijft een document dat aantoont of de houder ingezetene is of
niet).
Aanwezigen uit de Caribische landen reageren niet positief op een beter beveiligde sédula. Een
deelnemer noemt dat haar land net een nieuwe sédula heeft. De beter beveiligde sédula lijkt sterk
op de huidige situatie in Aruba. Een andere deelnemer ziet geen toegevoegde waarde of voordelen
van een beter beveiligd document en noemt het daarom onnodig kostbaar.
Aangegeven wordt dat het misschien mogelijk is om toch lokaal in het Caribisch gebied een beter
beveiligde sédula te produceren. In dat geval zouden de Caribische landen mogelijk samen met
Caribisch Nederland éénzelfde identiteitsdocument lokaal beschikbaar krijgen. De dienstverlening
naar de burgers is dan beter dan wanneer de documenten in Europees Nederland worden
geproduceerd.
2. De Nederlandse identiteitskaart (NIK) + vreemdelingendocument.
De meeste aanwezigen uit Caribisch Nederland zouden de NIK met vreemdelingendocument niet
willen invoeren. Als doorslaggevende nadelen noemen zij dat de NIK duurder is, dat de wachttijd
langer is en dat de NIK geen bestaand probleem oplost. Daarbij leidt het niet meer hebben van een
bewijs van ingezetenschap tot extra administratieve lasten. Enkelen wijzen er daarbij op dat een
apart vreemdelingendocument discriminerend is. Eén van de aanwezigen uit Caribisch Nederland
zou wel de NIK willen invoeren. Het identiteitsdocument van Nederlanders is dan overal hetzelfde
en herkenbaar.
De aanwezigen van de Caribische landen zouden niet aansluiten bij een invoering van de NIK. Ook
zij noemen dat de NIK geen voordelen (voor hen) heeft en dat het afschaffen van de sédula voor
ingezetenen leidt tot extra administratieve lasten.
Eén van de aanwezigen uit de Caribische landen noemt dat een vreemdelingendocument wél
voordelen heeft. Handhaving zou gemakkelijker worden, omdat de KMar al in één oogopslag kan
zien of de houder van het identiteitsdocument vreemdeling is of niet.
3. Burgerservicenummer (BSN)
Vier van de aanwezigen uit Caribisch Nederland zouden het BSN willen invoeren. Ze noemen dat
de communicatie tussen de overheid en de burger wordt verbeterd, dat de burger toegang krijgt tot
201
meer (online) diensten en dat de kans op dubbele inschrijvingen in verschillende PIVA’s wordt
verkleind.
Drie aanwezigen uit de Caribische landen zouden het BSN (om deze zelfde redenen) invoeren.
Volgens één van hen zou iedere Nederlander in het Koninkrijk een BSN moeten hebben.
Twee aanwezigen zouden het BSN niet invoeren, omdat het A-nummer al bestaat om dubbele
inschrijvingen te voorkomen. Volgens hen zou inzage in PIVA-V en GBA-V wel veel helpen.
Eén aanwezige voelt veel voor de systematiek van een centrale verstrekkingen- en
beheervoorziening met veel controlemechanismen. Tegelijkertijd ziet deze aanwezige problemen bij
het invoeren van de aan het BSN gekoppelde wet- en regelgeving. Daarom pleit deze aanwezige
voor een vergelijkbaar systeem, maar met een eigen wet- en regelgeving en nummer.
4. Gemeentelijke basisadministratie personen (GBA)
Drie deelnemers uit Caribisch Nederland zouden op de GBA over willen gaan. Zij noemen de
voordelen van betere opleidingsmogelijkheden en meer technische ondersteuning, betere
gegevensuitwisseling (bij verhuizingen), het verplicht gebruik en verplichte terugmeldingen. Eén van
de aanwezigen geeft als voordeel op dat er minder stigma zou zijn op de kwaliteit van de
bevolkingsadministratie, wanneer Caribisch Nederland net als Europees Nederland de GBA
gebruikt. Op dat moment worden de tests op de kwaliteit namelijk ‘eerlijker’ (geconstateerde ‘fouten’
zijn dan echte fouten).
Eén van de aanwezigen uit Caribisch Nederland acht een overgang (op dit moment) niet haalbaar.
Twee deelnemers uit de Caribische landen zouden er voor pleiten de GBA in het eigen land in te
voeren. Zij zien voordelen in uniformiteit binnen het Koninkrijk. Deze maakt gegevensuitwisseling
makkelijker en maakt de gegevenset volgens hen ook beter, wat fraude helpt te voorkomen.
Drie anderen uit de Caribische landen zouden niet aansluiten bij het invoeren van de GBA. Het zou
veel aanpassingen vergen (vooral wet- en regelgeving), maar geen duidelijke voordelen hebben
(boven het A-nummer). De PIVA voldoet aan de lokale behoefte die er nu is, volledige invoering van
de huidige GBA zal daarom niet wenselijk zijn. De verschillen die door invoering van de GBA in
Caribisch Nederland in de regio gaan ontstaan, zijn in hun optiek niet erg. Nu kunnen
persoonslijsten ook al overgedragen worden met de PIVA/GBA Koppeling.
Eén van de deelnemers vindt het zinvol om aan te sluiten bij de methodiek en systematiek (verplicht
gebruik, terugmelden), maar acht het mogelijk dat met het bestaande PIVA-systeem te doen.
5. Overige onderwerpen
Verschillende aanwezigen merken op dat de afspraken over het gebruik van de sédula als
reisdocument beter moeten worden nageleefd – om het de eigen burgers duidelijker en
gemakkelijker te maken.
202
Eén van de aanwezigen merkt op dat Caribisch Nederland de ondersteuning van de Caribische
landen nodig heeft en dat het daarom goed is om beslissingen zoveel mogelijk gezamenlijk te
nemen en samen op te trekken in de uitvoering.
Eén van de aanwezigen merkt op dat vanaf variant twee het bewijs van ingezetenschap wegvalt.
Tenslotte geven zowel de aanwezigen uit de Caribische landen als Caribisch Nederland aan veel
waarde te hechten aan het in stand houden van de onderlinge (culturele) banden tussen de
eilanden binnen het Koninkrijk. Daarom wordt door de aanwezigen een voorstel geopperd voor het
ontwikkelen en invoeren van een gezamenlijke identiteitskaart voor de eilanden met dezelfde
kwaliteits- en beveiligingseisen en dezelfde leverancier. Het belang van onderlinge afspraken over
het gebruik van een identiteitskaart als reisdocument wordt ook nogmaals aangehaald.
203
Bijlage 6 – Referentiemodel
Een identiteitsinfrastructuur is een geheel van wetten en regels, systemen, registraties, documenten
en processen dat bedoeld is om in het verkeer met de overheid (en indien de wet dat regelt met
andere instanties dan de overheid) de identiteit van een persoon vast te kunnen stellen.
Een identiteitsinfrastructuur heeft twee belangrijke doeleinden. Ten eerste stelt het de overheid in
staat om van een persoon specifieke gegevens te bewaren en te (her)gebruiken.73 Ten tweede stelt
het een persoon in staat om zich te identificeren tegenover de overheid (of indien de wet dat regelt
tegenover andere instanties dan de overheid), de identificatie.74 Zo faciliteert de identiteits-
infrastructuur de overheid bij het uitoefenen van allerlei overheidstaken.
De meeste identiteitsinfrastructuren, en in ieder geval die in Europees Nederland, Caribisch
Nederland en de Caribische landen, kennen een aantal bepalende elementen. Dit zijn:
a) Identiteitsdocumenten,
b) Persoonsnummer,
c) Registraties,
d) Processen,
e) Wet- en regelgeving.
a) Identiteitsdocumenten. Om zich te kunnen identificeren tegenover de overheid dient een
persoon in door de wet benoemde situaties te beschikken over een bij of krachtens de wet
aangewezen document, het identiteitsdocument. Met dit identiteitsdocument levert de houder
een bewijs van zijn of haar identiteit.
Het identiteitsdocument heeft vaak meerdere verschijningsvormen met elk een andere functio-
naliteit. Wij maken ten behoeve van dit onderzoek een onderscheid tussen drie specifieke
functionaliteiten. De te onderscheiden functionaliteiten zijn:
het aan de overheid bewijzen van de eigen identiteit (identiteitsdocument), de identificatie.
73 In het vervolg van dit rapport gaan wij alleen in op de identificatie en legitimatie van een persoon jegens de
overheid. Dit omwille van de eenvoud van taalgebruik en omdat de identificatie en legitimatie jegens andere
instanties dan de overheid in dit onderzoek van ondergeschikte betekenis zijn.
74 In de praktijk maken instanties die niet tot de overheid behoren ook gebruik van identiteitsdocumenten om
een persoon te identificeren zonder dat de wet regelt dat deze instanties dat mogen of moeten. Denk
bijvoorbeeld aan de verhuurder van een zeilboot die aan de aspirant huurder vraagt om zijn rijbewijs te tonen
en daarvan een kopie te mogen maken. Deze modaliteit van identificatie kent geen wettelijke grondslag en
rekenen wij om die reden niet tot het hier gebruikte begrip identiteitsinfrastructuur.
204
het aan de overheid bewijzen van de eigen verblijfsstatus (vreemdelingendocument), de
legitimatie van het rechtmatig verblijf als vreemdeling;
het aan overheden aantonen dat bepaalde landsgrenzen mogen worden overschreden.
Denk aan het gebruik bij douanes (reisdocument), de legitimatie voor grensoverschrijding.
Deze kunnen verenigd zijn in één fysiek document, maar kunnen ook verdeeld zijn over
meerdere fysieke documenten. Zo is de sédula zowel identiteitsdocument als
vreemdelingendocument en het paspoort van het Koninkrijk der Nederlanden zowel een
identiteitsdocument als een reisdocument.
Het identiteitsdocument kent bepaalde specifieke kenmerken. Daarbij valt te denken aan het
formaat, de geldigheidsduur, de vormgeving en de gegevens die op een eventuele chip staan.
Denk ook aan beveiligingskenmerken of de pasfoto. Uit al deze kenmerken kan de overheid
afleiden of het document echt is, en wat de functionaliteiten van het document zijn.
Om een identiteitsdocument met bepaalde functionaliteiten te kunnen verkrijgen moet de
aanvrager voldoen aan door de wet bepaalde voorwaarden. Hij moet bijvoorbeeld ingezetene
zijn, een bepaalde nationaliteit hebben, een vreemdelingenstatus hebben of ouder zijn dan
bijvoorbeeld 12 jaar.
b) Persoonsnummer. Om er zeker van te zijn dat in alle overheidsadministraties de gegevens over
personen ook werkelijk betrekking hebben op de bedoelde persoon krijgen alle burgers een
uniek persoonsnummer toegewezen. Dat nummer wordt in alle overheidsadministraties (en
enkele andere bij wet genoemde registraties) geregistreerd. Het nummer functioneert zo als
identiteitssleutel. Het nummer wordt ook gebruikt in de communicatie tussen burger en overheid
en staat (meestal) ook afgedrukt op identiteitsdocumenten
c) Registraties: Elke identiteitsinfrastructuur bevat (onderdelen van) de volgende registraties:
Basisadministratie personen: een decentrale administratie waarin de authentieke ־
persoonsgegevens van de inwoners van een bepaald gebied (gemeente, eiland) worden
bijgehouden. Dat betreft onder andere de naam, geboortedatum, geslacht en de
nationaliteit. Deze gegevens zijn altijd gebaseerd op authentieke bronnen, zoals
bijvoorbeeld de akten van de burgerlijke stand (geboorte, huwelijk, overlijden).
Vreemdelingen met een formele verblijfsstatus worden ook in deze basisregistratie
opgenomen. De gegevens zijn dan deels afkomstig van de vreemdelingendienst en/of van
buitenlandse akten. Vreemdelingen zonder een geldige status worden niet opgenomen.
Wijzigingen van persoonsgegevens worden in de bronbestanden (akten) en in de
bevolkingsregistratie aangetekend. De houder van de registratie (burgemeester en
wethouders of de gezaghebber) is verantwoordelijk voor de juistheid en de volledigheid van
de basisadministratie van de inwoners van haar grondgebied.
Registratie identiteitsdocumenten: Alle uitgegeven identiteitsdocumenten worden aan de ־
hand van een documentnummer en het persoonsnummer geregistreerd in een centraal
bestand. Het inleveren en ook diefstal of vermissing van een document wordt in dit bestand
205
bijgehouden. Daardoor ontstaat een zo actueel mogelijk bestand van alle in omloop zijnde
geldige en ongeldige Nederlandse identiteitsdocumenten.
d) Processen De volgende processen moeten zijn ingericht ten einde een identiteitsinfrastructuur
in stand te kunnen houden.
1. Creatie van persoonsgegevens. De burgerlijke stand legt zogenaamde rechtsfeiten vast over
personen. Dit zijn feitelijke gebeurtenissen op Nederlands grondgebied waaraan het
Nederlands recht automatisch bepaalde gevolgen verbindt, zoals een geboorte of een
overlijden. Of gebeurtenissen die wijzigingen aanbrengen in de burgerlijke staat van personen,
zoals bijvoorbeeld huwelijk, echtscheiding, naamswijziging of geslachtswijziging. In Europees
Nederland is in het Burgerlijk Wetboek ook het geregistreerd partnerschap als rechtsfeit
opgenomen. In het Wetboek BES is dit niet het geval, zij kent alleen het huwelijk (tussen man
en vrouw). Al deze rechtsfeiten worden verwerkt door de Ambtenaar van de burgerlijke stand in
een akte of een latere vermelding (een mutatie op een bestaande akte). Vervolgens worden de
persoonsgegevens door de ambtenaar burgerzaken verwerkt in de basisadministratie
personen.
2. Beheer van persoonsgegevens in de basisadministratie personen. Alle ingezetenen van een
gemeente (openbaar lichaam, Caribisch land) zijn verplicht zich in te laten schrijven in de
basisadministratie personen. Bij bijvoorbeeld een wijziging in persoonsgegevens moeten de
gegevens op de persoonslijst worden gewijzigd. Bij een verhuizing naar een andere gemeente
(openbaar lichaam, Caribisch land) moet de persoonsgegevens (en de verantwoordelijkheid
voor het bijhouden) overgedragen van de oude naar de nieuwe woongemeente. De
authentieke akten blijven achter in de gemeente waar het (rechts)feit zich voordeed.
Bij het ontbreken van (afschriften van) authentieke akten kan inschrijving ook plaatsvinden op
basis van een besluit van een rechter, de vreemdelingendienst, of op basis van een opgave
door de burger zelf (Een ‘Verklaring onder ede”).
3. Verstrekkingen uit de basisadministratie persoonsgegevens. (Mede)overheden kunnen
gegevens verstrekt krijgen uit de basisadministratie personen en gebruiken ten behoeve van het
uitvoeren van hun eigen taken. Ook kunnen ingezetenen een uittreksel uit het
basisadministratie aanvragen.
4. Aanvragen, produceren en verstrekken identiteitskaart. Een ingezetene die een
identiteitsdocument wil (of moet) aanvragen meldt zich bij de balie van de betreffende
overheidsinstelling en vult een aanvraagformulier in. Hij of zij dient de vereiste documenten in
met bijlagen (bijvoorbeeld een pasfoto). De ambtenaar controleert de aanvraag en de bijlagen
en rondt de aanvraag af met een geautomatiseerd systeem. Het document wordt aangemaakt
en gepersonaliseerd door de persoonsgegevens uit de basisadminsitratie op het document aan
te brengen. Elk document krijgt een uniek documentnummer wat wordt geregistreerd.
5. Aanvragen, produceren en verstrekken vreemdelingendocument. Een vreemdeling die een
identiteitsdocument wil aanvragen kan (of moet) zich melden bij de balie van de betreffende
overheidsinstelling en vult een aanvraagformulier in. Hij of zij dient de vereiste documenten in
206
met bijlagen (waaronder het paspoort). De ambtenaar controleert de aanvraag en de bijlagen
en rondt de aanvraag af met een geautomatiseerd systeem. Het document wordt vervolgens
geproduceerd, geregistreerd en afgehaald aan de balie.
De balie en procedures voor ingezetene en vreemdelingen kunnen verschillend zijn.
6. Controleren identiteitskaart: Om de wet- en regelgeving te handhaven kan op enig moment
door een bevoegde overheidsfunctionaris de identiteit van een ingezetene worden
gecontroleerd. Hiertoe wordt het fysieke identiteitsdocument gebruikt. De functionaris vergelijkt
de kenmerken van de persoon met die op het identiteitsdocument. Tegelijkertijd beoordeelt hij
of zij het document op echtheidskenmerken. Mogelijk wordt er geverifieerd of het document
een geldig document is via de basisregistratie reisdocumenten of een speciaal daarvoor
ontwikkelde voorziening. Bij twijfel kan daarnaast het identiteitsdocument door specialisten nog
gedetailleerder op echtheid worden gecontroleerd.
7. Aangeven verlies of diefstal identiteitskaart: Bij verlies of diefstal moet de eigenaar dit melden
aan de overheid. De status van het document in de basisadministratie personen en
reisdocumenten wordt aangepast.
8. Inleveren identiteitskaart: Een identiteitsdocument kan om verschillende redenen worden
ingenomen. Dit omdat de houder een nieuw document heeft aangevraagd, maar ook omdat
deze is overleden, gaat verhuizen, of anderszins.
9. Beheren systemen: De procedures en systemen moeten worden beheerd. Daartoe zijn
beheerprocessen ingericht. Denk aan technisch- en applicatiebeheer, maar ook aan verplichte
audits.
e) Wet- en regelgeving: Iedere identiteitsinfrastructuur is ingebed in een context van wet- en
regelgeving. Denk aan een wettelijke bepaling die voorschrijft vanaf welke leeftijd personen zich
moeten kunnen identificeren - of met welke documenten zij dat kunnen en moeten doen.
207
Bijlage 7 – De precieze werking van de varianten
Variant 1 – sédula+, ID-nummer, PIVA
1. Identiteitsdocumenten
Er wordt een verbeterd model sédula+ gehanteerd. De sédula+ lijkt zoveel mogelijk op de huidige
sédula, inclusief de huidige verschillen per eiland (naam van het eiland, wapen), maar krijgt de
technische echtheidskenmerken van de NIK (3-de lijns echtheidskenmerken, chip enz). De sédula+
blijft een document voor alle ingezetenen van de openbare lichamen. Zowel Nederlanders als
vreemdelingen (ouder dan 12 jaar) zijn verplicht een sédula+ aan te schaffen.
2. Registraties
De sédula+ moet waarschijnlijk in Europees Nederland worden geproduceerd (tenzij er een
betrouwbare leverancier in het Caribisch gebied kan worden gevonden). Dat aanvragen kan niet
met CAS. Het ligt voor de hand om dan het al bij burgerzaken aanwezige RAAS te gaan gebruiken
voor de aanvraag en administratie van de sédula+. RAAS heeft al functies voor het beheer van
documentnummers, een koppeling met de kaartleverancier en een tweezijdige koppeling met PIVA
voor de paspoorten (ophalen van persoonsgegevens en teruggeven van het documentnummer).
Wanneer het documentnummer van de sédula+ ook in PIVA wordt opgeslagen, is het zinvol om ook
verlies/diefstal/inname van de kaart in PIVA te registreren. PIVA kan dat al wel voor paspoorten,
maar dat gebeurt nu niet voor sédula’s. In PIVA kan Burgerzaken in deze variant wél zien over
welke documenten een houder beschikt – en of een bepaald document wel in de omloop mag zijn.
Burgerzaken stuurt dan bij verlies/diefstal/inname van de sédula+ nog geen berichten naar BPR
(zoals wel bij verlies van paspoorten) omdat de sédula+ niet zonder meer kan worden opgenomen
in de Basisregistratie Reisdocumenten en het Verificatieregister Reisdocumenten. Dat register bevat
alle nummers van op het zicht geldige reisdocumenten die niet meer in omloop mogen zijn. De
controlemogelijkheden op sédula’s die niet meer in roulatie mogen zijn blijft daarmee beperkt.
3. Processen
De burger, Nederlander of vreemdeling, vraagt een sédula+ bij Burgerzaken aan. Deze levert
daarbij zélf een pasfoto aan. De baliemedewerker haalt de relevante persoonsgegevens dan via het
RAAS op uit de PIVA. 75
75 Vooralsnog worden op de NIK vingerafdrukken geregistreerd. . Echter, in het voorjaar van 2012
wordt een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer toegezonden dat maakt dat deze registratie niet
meer hoeft plaats te vinden. We gaan er in dit onderzoek vanuit dat de aanvrager van de beter
beveiligde sédula+ ook geen vingerafdrukken hoeft te laten registreren.
208
De sédula+ wordt niet meer lokaal bij Burgerzaken gepersonaliseerd, maar in een zeer
geavanceerde productiefaciliteit. Deze is gelegen in Europees Nederland. Via het RAAS wordt de
aanvraag en de gegevens daarheen verzonden. Door de productie op afstand zal de doorlooptijd
circa 10 dagen bedragen (net als nu voor het paspoort).
De burger moet nog eens terugkomen aan de balie. Dan krijgt deze het document mee.
Volgens medewerkers van Burgerzaken kost dit gewijzigde aanvraag-, productie- en
verstrekkingenproces niet meer of minder tijd dan in de huidige situatie – maar is die tijd nu wel
verdeeld over twee contactmomenten aan de balie.
4. (ICT-)systemen
Het CAS systeem blijft bestaan, zodat de productie van rijbewijzen, die binnenkort start op het CAS
systeem, kan worden voortgezet. Het CAS kan dan ook (nog) worden gebruikt om het beheer op de
oude sédula’s mee te voeren.
De software in het RAAS-station kan de juiste gegevens uit de PIVA ophalen en sturen naar de
centrale productiestraat in Europees Nederland. Ook kan het RAAS-station het documentnummer
van de sédula+ in PIVA opslaan.
De systemen bij de producent van de sédula+ zijn zo ingericht dat dit document kan worden
geproduceerd, gepersonaliseerd en verzonden.
5. Wet- en regelgeving
In de Regeling identiteitskaarten BES is het nieuwe model sédula opgenomen.
Variant 2 – NIK/vreemdelingendocument, ID-nummer, PIVA
1. Identiteitsdocumenten
De Nederlandse Identiteitskaart (NIK) is nu ook geldig in Caribisch Nederland. Nederlanders die
ingezetene zijn van een openbaar lichaam kunnen daar een NIK aanvragen. Op deze NIK staat het
ID-nummer.
Vreemdelingen moeten een apart nieuw vreemdelingendocument aanschaffen en dragen. Het
document is alleen geldig voor Caribisch Nederland. Op dit vreemdelingendocument staat een
vreemdelingennummer.
2. Registraties
Wanneer er toch blijvend biometrische kenmerken op de kaart komen te staan moet de KMar de
chips van de identiteitsdocumenten uit kunnen gaan lezen.
209
Persoonsgegevens (zoals het ID-nummer) en documentnummers van de NIK zijn allemaal
opgenomen in de basisregistratie personen.
Persoonsgegevens van vreemdelingen, alsook de documentnummers van
vreemdelingendocumenten, zijn opgenomen in een administratie van de IND.
Burgerzaken stuurt bij verlies/diefstal/inname berichten naar BPR om er voor te zorgen dat die
ongeldige documentnummers van NIKs worden opgenomen in de Basisregistratie Reisdocumenten
en het Verificatieregister Reisdocumenten. Controlerende instanties kunnen gebruik maken van het
Verificatieregister. Hiermee kunnen ze controleren of een NIK wel in de omloop mag zijn.
Documentnummers van verloren/gestolen/ingenomen vreemdelingendocumenten worden niet
opgenomen in een aparte registratie.
3. Processen
De Nederlander vraagt de NIK aan bij Burgerzaken. De vreemdeling vraagt het
vreemdelingendocument aan bij de IND.
Beide vullen een aanvraagformulier in en overhandigen een pasfoto. De baliemedewerker haalt de
relevante gegevens op uit de PIVA dan wel het FMS.76 Nadat de burger heeft betaald worden de
gegevens naar een zeer geavanceerde productiefaciliteit gestuurd. Omwille van de productie op
afstand bedraagt de doorlooptijd circa 10 dagen (net als nu voor het paspoort).
De burger haalt het document na een tiental werkdagen af.
Verhuist de Nederlander of vreemdeling, dan levert deze niet zijn of haar NIK of
vreemdelingendocument in.
4. (ICT-)systemen
Het CAS systeem blijft bestaan, zodat de productie van rijbewijzen, die binnenkort start op het CAS
systeem, kan worden voortgezet.
De software in het RAAS-station kan de persoonsgegevens (met het ID-nummer) uit de PIVA
ophalen en sturen naar de centrale productiestraat in Europees Nederland. Ook kan het RAAS-
station het documentnummer van de NIK in PIVA opslaan.
De IND beschikt over een vergelijkbaar aanvraagstation. Er is echter geen koppeling tussen FMS
en aanvraagstation. Gegevens worden handmatig overgenomen. Het volume lijkt namelijk niet groot
genoeg voor het bouwen van een koppeling.
76
Overwogen kan worden Burgerzaken het vreemdelingendocument te laten verstrekken. Dan zijn minder
aanpassingen vereist. Het druist echter ook in tegen het voornemen processen te uniformeren. In deze
rapportage gaan we uit van een vreemdelingendocument dat wordt verstrekt door de IND.
210
De systemen bij de producent van de NIK en het vreemdelingendocument zijn zo ingericht dat dit
document kan worden geproduceerd, gepersonaliseerd en verzonden.
5. Wet- en regelgeving
Er is geen Wet identiteitskaarten BES meer. De sédula wordt niet meer genoemd in bestaande wet-
en regelgeving. Wel is er nog een Wet identificatieplicht (BES). 77
De Paspoortwet beschrijft dat de territoriale werking van de NIK ook het Caribisch Nederlandse deel
van ons land beslaat.
De juridische basis voor het ID-nummer is gelegd in een nieuwe of in bestaande regelgeving.
De juridische basis voor het vreemdelingendocument is gelegd in de Wet toelating en uitzetting
BES.
Variant 3 - NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA
1. Identiteitsdocumenten
De Nederlandse Identiteitskaart (NIK) is nu ook geldig in Caribisch Nederland. Nederlanders die
ingezetene zijn van een openbaar lichaam kunnen daar een NIK aanvragen. Op deze NIK geen
persoonsnummer.
Vreemdelingen moeten een apart nieuw vreemdelingendocument aanschaffen en dragen. Het
document is alleen geldig voor Caribisch Nederland.
2. Registraties
Persoonsgegevens en documentnummers van de NIK zijn allemaal opgenomen in de
basisregistratie personen.
Persoonsgegevens van vreemdelingen, alsook de documentnummers van
vreemdelingendocumenten, zijn opgenomen in een administratie van de IND.
Burgerzaken stuurt bij verlies/diefstal/inname berichten naar BPR om er voor te zorgen dat die
ongeldige documentnummers van NIKs worden opgenomen in de Basisregistratie Reisdocumenten
en het Verificatieregister Reisdocumenten. Controlerende instanties kunnen gebruik maken van het
Verificatieregister. Hiermee kunnen ze controleren of een NIK wel in de omloop mag zijn.
77 De vraag of het voor de hand ligt met het afschaffen van de verplichte sédula voor ingezetenen van 12 jaar
en ouder ook de leeftijdsgrens voor de identificatieplicht aan te passen van 12 jaar naar de Europees
Nederlandse 14 jaar, maakt geen deel uit van dit onderzoek.
211
Documentnummers van verloren/gestolen/ingenomen vreemdelingendocumenten worden niet
opgenomen in een aparte registratie.
3. Processen
De processen zijn zoals beschreven bij variant 2.
4. (ICT-)systemen
Het CAS systeem blijft bestaan, zodat de productie van rijbewijzen, die binnenkort start op het CAS
systeem, kan worden voortgezet.
De software in het RAAS-station kan de persoonsgegevens (zonder persoonsnummer) uit de PIVA
ophalen en sturen naar de centrale productiestraat in Europees Nederland. Ook kan het RAAS-
station het documentnummer van de NIK in PIVA opslaan.
De IND beschikt over een vergelijkbaar aanvraagstation. Er is echter geen koppeling tussen FMS
en aanvraagstation. Gegevens worden handmatig overgenomen. Het volume lijkt namelijk niet groot
genoeg voor het bouwen van een koppeling.
De systemen bij de producent van de NIK en het vreemdelingendocument zijn zo ingericht dat dit
document kan worden geproduceerd, gepersonaliseerd en verzonden.
5. Wet- en regelgeving
De wet- en regelgeving is zoals beschreven bij variant 2. Echter, er is geen regeling (meer) die de
basis legt voor het gebruik van het BSN.
Variant 4 - NIK/vreemdelingendocument, BSN, PIVA
1. Identiteitsdocumenten
De Nederlandse Identiteitskaart (NIK) is nu ook geldig in Caribisch Nederland. Nederlanders die
ingezetene zijn van een openbaar lichaam kunnen daar een NIK aanvragen. Op deze NIK staat het
ID-nummer.
Vreemdelingen moeten een apart nieuw vreemdelingendocument aanschaffen en dragen. Het
document is alleen geldig voor Caribisch Nederland.
2. Registraties
Persoonsgegevens (zoals het BSN) en documentnummers van de NIK zijn allemaal opgenomen in
de basisregistratie personen.
Persoonsgegevens van vreemdelingen, alsook de documentnummers van
vreemdelingendocumenten, zijn opgenomen in een administratie van de IND.
Burgerzaken stuurt bij verlies/diefstal/inname berichten naar BPR om er voor te zorgen dat die
ongeldige documentnummers van NIKs worden opgenomen in de Basisregistratie Reisdocumenten
212
en het Verificatieregister Reisdocumenten. Controlerende instanties kunnen gebruik maken van het
Verificatieregister. Hiermee kunnen ze controleren of een NIK wel in de omloop mag zijn.
Documentnummers van verloren/gestolen/ingenomen vreemdelingendocumenten worden niet
opgenomen in een aparte registratie.
3. Processen
Processen met betrekking tot de NIK en het vreemdelingendocument zijn zoals beschreven bij
variant 2. Bij een inschrijving in de PIVA, van Nederlander of vreemdeling, controleert de
baliemedewerker via de Beheervoorziening BSN of de persoon in kwestie al een BSN (en een
persoonslijst) heeft. Is dat niet het geval, dan maakt de baliemedewerker een reguliere persoonslijst
aan. Daarop wordt automatisch een BSN ingeladen.
Overheden in Caribisch Nederland hebben toegang tot het Foutenmeldpunt van de
Beheervoorziening BSN. Van vermoedens van fouten of fraude doen zij melding.
4. (ICT-)systemen
De PIVA en het FMS en de aanvraagstations zijn aangepast zoals beschreven bij variant 2.
Daarbij onderhoudt de PIVA berichtenverkeer met de Beheervoorziening BSN.
5. Wet- en regelgeving
De wet met betrekking het identiteits- en vreemdelingendocument is zoals beschreven bij variant 2.
Daarbij is wet- en regelgeving van kracht op grond waarvan in Caribisch Nederland een BSN kan
worden uitgegeven. De Europees Nederlandse Wet algemene bepalingen burgerservicenummer is
bijvoorbeeld van toepassing in Caribisch Nederland. In de wet is een artikel opgenomen dat
beschrijft dat in Caribisch Nederland het BSN niet gekoppeld is aan de GBA.
In de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en in de bijbehorende onderliggende
regelgeving wordt niet het ID-nummer, maar het BSN vermeld.
Variant 5 - NIK/vreemdelingendocument, BSN, GBA
1. Identiteitsdocumenten
De Nederlandse Identiteitskaart (NIK) is nu ook geldig in Caribisch Nederland. Nederlanders die
ingezetene zijn van een openbaar lichaam kunnen daar een NIK aanvragen. Op deze NIK staat het
BSN.
Vreemdelingen moeten een apart nieuw vreemdelingendocument aanschaffen en dragen. Het
document is alleen geldig voor Caribisch Nederland.
213
2. Registraties
Persoonsgegevens (zoals het BSN) en documentnummers van de NIK zijn allemaal opgenomen in
de basisregistratie personen.
Persoonsgegevens van vreemdelingen, alsook de documentnummers van
vreemdelingendocumenten, zijn opgenomen in een administratie van de IND.
Burgerzaken stuurt bij verlies/diefstal/inname berichten naar BPR om er voor te zorgen dat die
ongeldige documentnummers van NIKs worden opgenomen in de Basisregistratie Reisdocumenten
en het Verificatieregister Reisdocumenten. Controlerende instanties kunnen gebruik maken van het
Verificatieregister. Hiermee kunnen ze controleren of een NIK wel in de omloop mag zijn.
Documentnummers van verloren/gestolen/ingenomen vreemdelingendocumenten worden niet
opgenomen in een aparte registratie.
3. Processen
Processen met betrekking tot de NIK en het vreemdelingendocument en het BSN zijn zoals
beschreven bij variant 4.
Bij het aanmaken van een nieuwe PL, of bij het doorvoeren van een wijziging, gebruikt Burgerzaken
de GBA. In het geval van een “intergemeentelijke” verhuizing wordt de volledige persoonslijst
overgedragen via de mailbox van de GBA.
Medeoverheden gebruiken de GBA als basisadministratie. Zij gebruiken zoveel mogelijk de
gegevens uit de GBA-V. Constateert zij een fout, dan doet zij daar melding van.78
4. (ICT-)systemen
De systemen met betrekking tot NIK en vreemdelingendocument werken zoals beschreven bij
variant 2.
Daarbij beschikt ieder openbaar lichaam over een GBA. De technische infrastructuur is zodanig dat
de GBA ook kan werken.
De GBA-V voorziet overheden in Europees Nederland én in Caribisch Nederland van
verstrekkingen.
5. Wet- en regelgeving
De wetten met betrekking het identiteits- en vreemdelingendocument en het BSN zijn zoals
beschreven bij varianten 2 en 4.
De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (en eventueel al het voorstel tot Wet
basisregistraties personen) is van toepassing op Caribisch Nederland. In aanpalende wet- en
78
Op termijn kan hiervoor DigiMelding worden gebruikt.
214
regelgeving, zoals het Burgerlijk Wetboek BES of regelgeving aangaande de politie, het openbaar
ministerie, enz. zijn specifieke bepalingen over het gebruik van de GBA opgenomen.
PIVA komt in geen wet- en regelgeving voor. Daarvoor in de plaats staat GBA.
215
Bijlage 8 – Wet- en regelgeving
Een Rijkswet is een wet die geldt voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden. Een Rijkswet heeft
dus betrekking op zowel het Europese deel van Nederland, als op Caribisch Nederland, alsmede op
de Caribische landen binnen het Koninkrijk. Voor onderhavige onderzoek zijn de volgende
Rijkswetten van belang:
Paspoortwet (Rijkswet)
In de Paspoortwet is vastgesteld welke reisdocumenten het Koninkrijk kent. Dit zijn:
;het nationaal paspoort ־
;het diplomatiek paspoort ־
;het dienstpaspoort ־
;het reisdocument voor vluchtelingen ־
;het reisdocument voor vreemdelingen ־
nooddocumenten; en ־
.andere door de Minister vast te stellen reisdocumenten ־
Daarnaast worden regels gesteld met betrekking tot onder meer verstrekking en vervallenverklaring
van de officiële reisdocumenten. Voor de verstrekking van officiële reisdocumenten gelden
verschillende regelingen voor Europees Nederland, de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba79,
en het buitenland. Deze regelingen zijn slechts op een aantal beperkte punten verschillend.
Van belang is dat de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) op grond van deze Rijkswet als identiteits-
en reisdocument van het Europees deel van Nederland is vastgesteld.80 De NIK is daarmee enkel
een identiteits- en reisdocument voor het Europese deel van Nederland en is niet verkrijgbaar en
niet geldig in Caribisch Nederland of de Caribische landen. Voor dit onderzoek is het verder van
belang om te constateren dat de sédula niet als reisdocument voor het Koninkrijk is aangemerkt.
79
Er is nog geen paspoortuitvoeringsregeling gepubliceerd waarvan de naam is aangepast aan de nieuwe
staatkundige verhoudingen.
80 Ten aanzien van de NIK is nog van belang een arrest van de Hoge Raad van 9 september jl. (LJN: BQ4105,
Hoge Raad, 10/04967). Kort samengevat oordeelde de Hoge Raad dat een NIK volledig kosteloos beschikbaar
moet worden gemaakt voor burgers. Er is echter aanvullende wetgeving ingevoerd op grond waarvan
gemeenten toch kosten in rekening kunnen brengen voor de uitgifte van de NIK. Deze uitspraak wordt dan ook
niet meegenomen bij het beschrijven van de consequenties van de verschillende varianten in hoofdstuk 6 van
dit rapport.
216
Rijkswet op het Nederlanderschap
In de Rijkswet op het Nederlanderschap is geregeld op welke wijze het Nederlanderschap
verkregen kan worden en op welke wijze het verloren kan worden. Deze wet is voor het onderzoek
voornamelijk relevant omdat op grond van de Paspoortwet alleen Europese Nederlanders in
aanmerking kunnen komen voor een NIK.
Verder geldt op basis van deze Rijkswet dat vreemdelingen zich slechts in delen van het Koninkrijk
mogen vestigen indien aan voorwaarden van het vreemdelingenrecht is voldaan. Daarnaast geldt
voor de Caribische landen en voor Caribisch Nederland dat Nederlanders die niet als ‘kind van het
eiland’ worden aangemerkt - en dus niet autochtone eiland inwoners zijn - (in sommige opzichten)
gelijk worden gesteld met vreemdelingen.
Volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap gelden de volgende hoofdregels voor het
Nederlanderschap:
Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder ־
Nederlander is, alsmede het kind van een Nederlander die voordien is overleden.
,Het op het grondgebied van Nederland, onderscheidenlijk Aruba, Curaçao of Sint Maarten ־
of aan boord van een in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten te boek gesteld
zeeschip of luchtvaartuig, gevonden kind wordt aangemerkt als het kind van een
Nederlander tenzij binnen vijf jaren, te rekenen vanaf de dag waarop het is gevonden, blijkt
dat het kind door geboorte een vreemde nationaliteit bezit; en
Nederlander is het kind van een vader of moeder die ten tijde van de geboorte van het kind ־
zijn of haar hoofdverblijf heeft in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten en die zelf
geboren is als kind van een vader of moeder die ten tijde van zijn of haar geboorte in een
van die landen hoofdverblijf had, mits het kind ten tijde van zijn geboorte zijn hoofdverblijf
heeft in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
Voorts benoemt deze wet de Nederlandse Identiteitskaart (NIK), als identiteitsdocument van het
Europees deel van Nederland.
Voor dit onderzoek is het verder relevant om te benoemen dat de sédula geen reisdocument voor
het Koninkrijk is, en dat de NIK enkel een identiteitsdocument voor het Europese deel van
Nederland is. De NIK is niet verkrijgbaar en niet geldig in Caribisch Nederland of de Caribische
landen.
Conceptwetsvoorstel voor een Rijkswet Personenverkeer
Bij zijn antwoord op 29 april 2011 op schriftelijke vragen vanuit de Tweede Kamer heeft de Minister
voor Immigratie en Asiel aangegeven dat in nauwe afstemming met de landen Curaçao, Sint
Maarten en Aruba een regeling van het personenverkeer binnen het Koninkrijk zal worden
217
opgesteld. Daarmee is het door het kabinet Balkenende IV opgestelde concept wetsvoorstel voor
een Rijkswet Personenverkeer niet meer aan de orde.81
81
Tweede Kamer, 2010-2011, Kamervragen (Aanhangsel), 2435.