houten werkt voor elkaar! · pdf file2.6 wonen, zorg en welzijn 15 ... voorzieningen en...
TRANSCRIPT
Inhoudsopgave
Voorwoord 4
1 Inleiding 7
Leeswijzer 7
2 Hoe staat Houten ervoor? 9
2.1 Coalitieakkoord en programmabegroting 9 2.2 Wmo-beleid 2008-2012 9 2.3 De Kanteling van de Wmo: van claimgericht naar compensatiegericht denken 10 2.4 Pilots Kanteling in Houten 11 2.5 Vragende burger 14 2.6 Wonen, zorg en welzijn 15 2.7 Meer doen met minder financiële middelen 15
3 Trends en ontwikkelingen 17
3.1 Demografische ontwikkeling 17 3.2 Wonen en Wmo 18 3.3 Vervoer en Wmo 18 3.4 Transities 19 3.5 Integratie van sociale vraagstukken 21 3.6 Sociale Agenda 2012-2015 gemeente Houten 21
4 Uitgangspunten, doelen en resultaten 24
4.1 Inleiding 24 4.2 Uitgangspunten 24 4.3 Doelen en resultaten 29
5 Randvoorwaarden 33
5.1 Sturing en organisatie 33 5.2 Budgettair kader 35 5.3 Van beleidskader naar deelplannen en jaarlijkse rapportages 36 5.4 Verantwoording en monitoring 36
Bijlage 1 - Afkortingen en begrippen 39
Bijlage 2 - Budgetoverzicht Wmo 40
Bijlage 3 - Overzicht van realisatie acties uit beleidskader 2008-2012 42
4
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Voorwoord
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zorgt ervoor
dat mensen met een beperking kunnen meedoen aan de
samenleving en zelfstandig kunnen blijven wonen. De Wmo is
er voor iedereen: voor de goede buur, de drukbezette
mantelzorger, de actieve vrijwilliger, voor ouders en
verzorgers, voor ouderen in een isolement, voor mensen met
een beperking en voor mensen die in het leven in de knel
gekomen zijn. In Houten kom je de Wmo overal tegen. Van het
Wmo-loket tot de Vrijwilligerscentrale en het steunpunt
mantelzorg, van de aanpak van huiselijk geweld tot de
activiteiten in wijkcentra en van de jongerenwerkers op straat
tot het Centrum voor Jeugd en Gezin en het maatschappelijk
werk.
De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van hulp
en ondersteuning, zodat mensen mee kunnen blijven doen in
de samenleving. In de afgelopen jaren heeft de gemeente
Houten samen met bewoners en instellingen hard gewerkt de
Wmo een stevige basis te geven. Vooral de resultaten op het
gebied van leefbare buurten en dorpen, toegang tot en
levering van individuele ondersteuning aan inwoners en
informele hulp door mantelzorgers en vrijwilligers zijn sterk ontwikkeld. Houten kan daarbij rekenen op de
inzet van veel en actieve vrijwilligers.
We willen in Houten een samenleving waarin de mensen oog hebben voor elkaar en vertrouwen hebben in hun
overheid. Mensen leven met elkaar in een buurt of dorp dat leefbaar moet zijn. De onderlinge betrokkenheid
van mensen bepaalt voor een belangrijk deel de kwaliteit van onze leefomgeving. Daarbij behoren natuurlijk
ook goede sociale en publieke voorzieningen in Houten.
Na de invoering van de Wmo in 2007 ‘kantelen’ we nu de Wmo. Daarbij nemen we afscheid van het denken in
voorzieningen en producten. Door te kantelen stimuleren we dat inwoners meedoen op eigen kracht door te
kijken naar wat mensen (nog) wél kunnen in plaats van niet meer kunnen. Onze inwoners staan daarbij
centraal: we gaan uit van hún vraag en van hún mogelijkheden en talenten. Nadrukkelijker dan voorheen willen
we stimuleren dat mensen hun talenten inzetten voor elkaar en voor hun woon- een leefomgeving.
Dat vraagt ook voor de inwoners van Houten een andere manier van denken, een andere houding. We zijn
gewend dat de overheid voor ons zorgt. Maar de overheid gaat ook steeds meer van haar burgers vragen. Al
onze inwoners, arm en rijk, met of zonder beperkingen, jong en oud hebben mogelijkheden. Die willen we
benutten. Omdat actieve mensen zorgen voor een actieve samenleving. En ook om de zorg voor mensen in de
toekomst te kunnen blijven betalen. Daar wil Houten voor staan: wie echt zorg nodig heeft, krijgt die ook.
Om onze ambities te realiseren is tijd nodig. Stapsgewijs werken we met bewoners en organisaties toe naar
doelen die we in 2015 willen bereiken. Bij alles wat we doen, houden we rekening met de aanstaande
vergrijzing waardoor het beroep op maatschappelijke ondersteuning zal toenemen.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
5
De gemeente krijgt daarnaast nieuwe taken en verantwoordelijkheden die onderdeel gaan uitmaken van de
Wmo, bijvoorbeeld begeleiding en jeugdzorg. We staan voor een uitdaging om de gemeentelijke inzet binnen
het beschikbare budget goed tot zijn recht te laten komen.
Het is belangrijk dat de gemeente voortdurend aandacht heeft voor maatschappelijke vragen en
ontwikkelingen in de Houtense samenleving. Meer dan ooit moet de gemeente weten wat er verandert voor
de klant, om adequaat ondersteuning te kunnen organiseren waar dat nodig is.
Nicole Teeuwen, wethouder Gemeente Houten
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
7
1 Inleiding
Voor u ligt het beleidskader 2012-2015 voor de Wet maatschappelijke ondersteuning. De Wmo schrijft voor dat
de gemeenteraad telkens voor de periode van maximaal vier jaar een beleidsplan vaststelt. Het beleidsplan
omvat de hoofdzaken (kaders) van het beleid dat de gemeente wil voeren op het gebied van maatschappelijke
ondersteuning. In het jaar 2008 is voor de eerste maal een beleidskader vastgesteld: Mee(r) doen in Houten.
Wmo-beleidskader 2008-2012. Dit nieuwe beleidskader is een actualisatie van het eerste beleidskader.
De afgelopen vier jaar stonden in het teken van het inbedden van de Wmo in de lokale praktijk in Houten. Uit
de jaarlijkse landelijke Wmo-benchmark van de SGBO blijkt dat Houten goed zicht heeft op de Wmo en een
goede basis heeft om op verder te bouwen. Dit geldt ook voor de kwaliteit van beleid en voorzieningen.
Houten heeft een mooie uitgangspositie door de bevolkingssamenstelling, de stedenbouwkundige opzet van de
stad en de goede samenhang en samenwerking tussen de basisvoorzieningen.
Dé uitdaging de komende jaren is om mensen in Houten die zorg nodig hebben en hun mantelzorgers nog
beter te ondersteunen, zodat beiden kunnen (blijven) participeren. De vraaggerichte aanpak in het kader van
de Kanteling kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. We willen hierbij aandacht besteden aan de fysieke
inrichting van de openbare ruimte, de ondersteuningsmogelijkheden in de buurt en het sociale netwerk.
Daarbij zullen we de grote veranderingen die op komst zijn en de noodzakelijke ombuigingen een plek moeten
geven zonder de in gang gezette ontwikkelingen te frustreren. We verwachten de komende jaren veel nieuwe
ontwikkelingen in het sociale domein. Daarom zijn in het voorliggende beleidskader hoofdlijnen beschreven.
Vervolgens zullen we de jaarplannen opstellen om het beleid per jaar te concretiseren. Soms zal – op
onderdelen – een deelplan noodzakelijk zijn. De eerste tweedeelplannen over begeleiding en over de toegang
tot de Wmo worden al gemaakt.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 staan we stil bij de ontwikkelingen van het bestaande Wmo beleid. In dit hoofdstuk gaan we
onder andere in op ‘de Kanteling’, de vragende burger en de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn.
Hoofdstuk 3 gaat over trends en ontwikkelingen die nog op ons af gaan komen. Hierbij doelen we bijvoorbeeld
op de transitie van de begeleiding en de jeugdzorg. We staan in dit hoofdstuk ook stil bij de Sociale Agenda van
Houten 2012 - 2015 die als paraplu voor alle ontwikkelingen in het sociale domein gezien kan worden.
In hoofdstuk 4 schetsen we de uitgangspunten, doelen en beoogde resultaten van het Wmo-beleid 2012 -
2015.
En tot slot staan we in hoofdstuk 5 stil bij de noodzakelijke randvoorwaarden om deze resultaten te behalen.
Als bijlagen bij dit beleidskader treft u een begrippen- en afkortingenlijst aan, een budgetoverzicht en een
overzicht van de realisatie van de activiteiten Wmo-beleidskader 2008-2012.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
9
2 Hoe staat Houten ervoor?
Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkelingen in Houten in de afgelopen vier jaar die te maken hebben met de
Wmo. Deze ontwikkelingen moeten een plek krijgen in het nieuwe Wmo beleidskader. Het beleidskader Wmo
2012 - 2015 is geen vervanging van, maar een aanvulling op het beleidskader 2008-2012.
2.1 Coalitieakkoord en programmabegroting
Het doel van de Wmo is: meedoen van álle burgers – jong, oud, met of zonder beperking – aan alle facetten
van de samenleving – wonen, werken, vrijetijdsbesteding, sporten enzovoort; daarbij al dan niet geholpen door
familie, vrienden of buurtgenoten. Alleen als dat mensen niet lukt, is er ondersteuning mogelijk vanuit de
gemeente. Daarbij zet de gemeente in op het bereiken van een bepaald resultaat zonder daarbij in standaard
oplossingen te denken. De manier waarop het resultaat van ondersteuning bereikt wordt, verschilt immers per
persoon.
“Iedereen doet mee” is ook één van de vier speerpunten van het Houtense coalitieakkoord 2010-2014 “Houten
werkt!”. Dit speerpunt ligt ten grondslag aan het Wmo-beleid voor de huidige coalitieperiode:
“Het blijvend betrekken van zoveel mogelijk mensen in de samenleving: iedereen doet mee! Houten heeft –
evenals andere gemeenten – te maken met de gevolgen van de economische crisis. Juist in deze tijd is het
belangrijk dat iedereen mee blijft doen in de Houtense samenleving. Speciale aandacht gaat de komende jaren
uit naar uitstroom naar werk, als ultieme vorm van participatie. Maar er is ook aandacht voor andere
voorzieningen die meedoen mogelijk maken, zoals onderwijs, sport en sociaal-cultureel werk. We zien het als
een uitdaging om – tegen de druk van bezuinigingen in – de kern hiervan overeind te houden. Een belangrijk
uitgangspunt hierbij is, dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.” (Coalitieakkoord 2010-2014.)
In het Coalitieakkoord wordt aan het speerpunt “Iedereen doet mee” een aantal uitgangpunten meegegeven.
De coalitiepartners vinden het belangrijk dat mensen die buiten hun schuld in een kwetsbare situatie zijn
gekomen, zoveel mogelijk worden ontzien bij de bezuinigingen. Daarnaast vinden zij het belangrijk dat er bij
het verstrekken van individuele voorzieningen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt ingevoerd zodat
“de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen” en dat subsidies zoveel mogelijk vraaggericht worden
ingezet.
In de perspectiefnota 2012 wordt daaraan toegevoegd: “Meer dan voorheen doen wij hierbij een beroep op
zelfredzaamheid en zelf organiserend vermogen van onze inwoners.” (Perspectiefnota 2012.)
Conclusie
De inwoners van Houten kunnen vanuit de gemeente worden ondersteund als zij er niet in slagen zelf voluit te
participeren. Waar nodig zal de gemeente passende individuele ondersteuning bieden. Om echter voldoende
ondersteuning van haar burgers te realiseren, zet de gemeente Houten vooral in op het ondersteunen van
informele zorg.
2.2 Wmo-beleid 2008-2012
De Wmo is er voor iedereen: voor mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, voor mensen met
een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, maar ook of voor de mensen die voor hen
zorgen én voor ouders met opvoedproblemen. Verder vallen de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en
het bestrijden van huiselijk geweld onder de Wmo. De wet regelt dat mensen met een beperking de
voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. De Wmo zorgt ervoor dat iedereen kan
meedoen aan de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig kan blijven wonen.
10
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Met de komst van de Wmo in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk gemaakt voor het vormgeven van
maatschappelijke ondersteuning. In de eerste periode na de invoering van de Wmo heeft de nadruk
voornamelijk gelegen op het aanbieden van de hulp bij het huishouden. Daarnaast is in Houten in de eerste
jaren nog veel gewerkt aan opbouw en professionalisering van de Wmo-infrastructuur, denk bijvoorbeeld aan
het ontwikkelen van een laagdrempelig informatie- en adviesfunctie voor opvoedproblemen en het
ontwikkelen van een netwerk van mantelzorg- en vrijwilligersondersteuning. Wij hebben ook veel energie
gestoken in innovatie (meer-minder-anders). Soms ging het opzetten en professionaliseren van de
basisinfrastructuur hand in hand met innovaties, zoals bij het activiteitenprogramma ‘Onbeperkt meedoen!’
dat activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking aanbiedt, georganiseerd door Van Houten & Co.
Tegelijkertijd kwam een deel van de basisinfrastuctuur in gevaar door de problemen van Meavita
(Huishoudelijke Hulp, AMW en JGZ 0-4) en moesten alle zeilen worden bijgezet om de zorg te continueren.
De Wmo raakt aan alle levensterreinen van mensen en heeft daardoor betrekking op nagenoeg alle
beleidsterreinen van de gemeente. Er is een nauwe samenhang tussen de Wmo en de zogenaamde
participatiewetten op het gebied van werk, inkomen en inburgering. Maar de Wmo is ook met andere ‘hardere’
beleidsterreinen verweven. Denk bijvoorbeeld aan de ruimtelijke ordening van de gemeente of het beleid op
het terrein van bereikbaarheid, verkeer en vervoer. Nu de basisinfrastructuur in grote lijnen staat, is het tijd
om verbindingen te leggen tussen de verschillende prestatievelden en de doelgroepen binnen de Wmo én
verbindingen te leggen met aanpalende beleidsterreinen, zoals welzijn, sport, onderwijs, volkshuisvesting,
vervoer en werk en bijstand.
In de inleiding is al aangegeven dat het beleidskader 2012 - 2015 voortborduurt op het beleidskader 2008 -
2012. De Wmo visie zoals die in het beleidskader 2008 - 2012 is verwoord, heeft niet aan betekenis ingeboet.
Wel is de visie doorontwikkeld. In dit beleidskader worden deze nieuwe inzichten aan de oude visie
toegevoegd. Dat gebeurt overigens alleen op hooflijnen zodat het beleidskader niet binnen de kortste keren
wordt ingehaald door de snel veranderende omgeving (zie verder hoofdstuk 3).
De Houtense aanbieders van zorg en welzijn hebben de afgelopen periode maatschappelijk ondernemerschap
getoond en samenwerking binnen de keten ontwikkeld. Denk bijvoorbeeld aan:
buurtgerichte aanpak tienermoeders van Timon;
pilot vraagverheldering van Vitras;
aandacht voor nieuwe doelgroepen door Van Houten & Co;
netwerk dementie.
Hierdoor hebben wij vertrouwen in de uitdagingen waarvoor we de komende jaren zullen worden gesteld.
De snel veranderende omgeving maakt dat de gemeente Houten een sociale agenda heeft opgesteld voor het
brede sociale domein. Dit Wmo-beleidskader is een onderdeel van deze sociale agenda. Nadere concretisering
vindt plaats in deelplannen waarvan het deelplan over de transitie van begeleiding van de AWBZ naar de Wmo
de eerste zal zijn.
Naast inhoudelijke deelplannen (toegang, begeleiding, jeugdzorg) zal jaarlijks een bondig jaarplan worden
opgesteld waarin wordt aangegeven wat er gebeurd is, hoe de wereld er nu uitziet en wat in het volgende jaar
op stapel staat.
2.3 De Kanteling van de Wmo: van claimgericht naar compensatiegericht denken
De heer Fransen (58) wil een fiets met elektrische ondersteuning aanvragen. Dit is een algemeen gebruikelijke
voorziening en wordt niet door de gemeente verstrekt. Bij doorvragen blijken er financiële problemen te zijn in
verband met aflossing van schulden uit het verleden. De heer Fransen krijgt informatie over de dienstverlening
van schuldhulpverlening en Infospreekuur.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
11
Uitgangspunt van de Kanteling is dat mensen eigen mogelijkheden hebben en in eerste instantie zelf
verantwoordelijk zijn voor het oplossen van problemen. Ze kunnen daarvoor een beroep doen op hun sociale
netwerk en op de vrijwillige inzet van mede-inwoners. Aanvullend biedt de gemeente een pakket van
collectieve en individuele voorzieningen. Individuele voorzieningen worden alleen op indicatie verstrekt en
uitsluitend als de collectieve voorzieningen niet toereikend zijn. Het gaat hier om een kanteling van
claimgericht naar compensatiegericht denken.
In Houten wordt voortvarend gewerkt aan deze kanteling van de Wmo. Centraal in de activiteiten staat het
stimuleren van participatie en zelfredzaamheid. Deze resultaatgerichte benadering vraagt een andere manier
van denken en doen door gemeente, maatschappelijke organisaties en burgers. Niet het denken in
voorzieningen staat centraal, maar het realiseren van participatie en zelfredzaamheid.
Een dergelijke kanteling gebeurt niet spontaan en heeft consequenties voor gemeente, organisaties en
burgers:
Voor de gemeente betekent het een andere vorm van vraagverheldering en toewijzing van voorzieningen.
Maar ook een andere kijk op de rol van burgers en organisaties.
Voor burgers betekent het ‘afstand’ doen van het recht op voorzieningen. Mensen kloppen niet meer aan
voor een voorziening, maar voor een antwoord op hun vraag. Bij de gemeente staat het te bereiken
resultaat centraal en niet de manier waarop dat gebeurt.
Voor maatschappelijke organisaties betekent het afstemming zoeken met andere aanbieders, maar ook
met vrijwilligers en burgers. Professioneel en informeel aanbod vormen gezamenlijk het antwoord op de
vraag van burgers.
Het gaat niet meer om denken in voorzieningen en producten, maar om denken in vragen en resultaten. De
Wmo verordening zal dan ook ‘kantelingsproof’ gemaakt worden De transitie van de begeleiding van de AWBZ
naar de Wmo is nog niet opgenomen in de modelverordening van de VNG. De transitie van de begeleiding is
met de val van het kabinet in 2012 controversieel verklaard. Daarom is nog niet te voorzien wanneer de
modelverordening hierop wordt aangepast. De aangepaste ‘gekantelde’ Wmo verordening moet dan ook
worden gezien als een tussenverordening.
2.4 Pilots Kanteling in Houten
De casemanager of consulent gaat op huisbezoek bij de heer De Groot (62). Mijnheer is alleenstaand. De zus
van de heer De Groot is bij het gesprek aanwezig. De heer De Groot heeft een scootmobiel, maar is eenzaam en
komt nauwelijks de deur uit. Hij wordt gewezen op de mogelijkheid van dagbesteding bij Vizier. De heer De
Groot voelt daar weinig voor. De casemanager/consulent en de zus spreken echter af dat de heer De Groot met
zijn zus een keer bij Vizier gaat kijken. Inmiddels gaat hij er met veel plezier naar toe. Hierdoor heeft hij een
stimulans gekregen om meer naar buiten te gaan en hij heeft zelfs een maatje gevonden. Bij een volgend
huisbezoek treffen de casemanager/ consulent een compleet andere man. Zij zijn ervan overtuigd dat hiermee
de inzet van meer hulpverlening is voorkomen.
Om de Kanteling van de Wmo in Houten vorm te geven en ervaring op te doen, hebben we twee pilotprojecten
georganiseerd, zogenaamde proeftuinen. De pilot Kanteling Klantbenadering (2010-2011) richtte zich op het
verduidelijken van de vraag van burgers. De andere pilot, Proeftuin Gekantelde Arrangementen (2011), richtte
zich op het vinden van nieuwe oplossingen.
Pilot Kanteling Klantbenadering
In de pilot Kanteling Klantbenadering zijn consulenten van het Wmo-loket VIA Houten en casemanagers van de
Wmo-unit Sociale Zaken aan de slag gegaan met een nieuwe vorm van vraagverheldering. In deze aanpak
12
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
wordt de vraag van de klant breed verkend en komen de verschillende levensgebieden aan de orde. Er wordt
niet direct gekeken naar voorzieningen en producten, maar naar het resultaat dat de ondersteuning moet
bereiken. Wat kan een cliënt zelf? Op welke manier kan het sociale netwerk van de cliënt een rol in de
ondersteuning spelen? Deze vragen zijn centraal in de nieuwe aanpak. Voor de klant betekent deze manier van
werken dat er meer aandacht is voor de echte hulpvraag. De klant merkt dat hij zelf meer regie kan houden en
dat eigen inbreng meetelt. De pilot heeft de samenwerking tussen het Wmo-loket en de gemeentelijke Wmo-
unit een impuls gegeven. Willen we een blijvend effect bereiken, dan is een vervolg project noodzakelijk. Eén
van de aanbevelingen uit de pilot is om het Wmo-loket Via Houten en de Wmo-unit van Sociale Zaken te
integreren.
De nieuwe aanpak van vraagverheldering heeft een beter totaalbeeld van de klant opgeleverd en een breder
scala aan oplossingsrichtingen. Zo zijn bijvoorbeeld bij aanvragen voor individuele voorzieningen ook
welzijnsvragen boven tafel gekomen. De pilot heeft (nog) geen verschuiving van individuele naar collectieve
voorzieningen laten zien. Hiervoor is een verbreding van de aanpak nodig en zal de koppeling met de resultaten
van de gekantelde arrangementen moeten worden gemaakt.
Op basis van de evaluatie van deze pilot wil de gemeente Houten een vervolg geven aan deze nieuwe
methodiek. Het is duidelijk dat het succes in grote mate afhankelijk is van de competenties van de
professionals. Daar ligt dan ook de uitdaging. Bij een vervolg zal verder een helder onderscheid gemaakt
moeten worden tussen de front office en de back office. Taken die in de front office thuishoren zijn ‘het
gesprek’ en de informatie- en adviesfunctie. De integrale toegang van de Wmo betreft de front office. De
bijdrage die geleverd kan worden door externe partijen (bijvoorbeeld Van Houten & Co) zal in het vervolg
nadrukkelijk aandacht krijgen.
Gekantelde arrangementen
In de Proeftuin Gekantelde Arrangementen is gekeken naar arrangementen die aansluiten op de vraag van de
cliënt. In deze pilot hebben we gezocht naar innovaties in het aanbod – zowel in het individuele als in het
collectieve aanbod – die aansluiten bij de vragen van burgers. Kortweg gaat het daarbij om de beweging
‘minder zorg en meer welzijn’. De pilot heeft verder laten zien dat er winst te halen is door het aanbod slimmer
te organiseren door bijvoorbeeld subsidies anders te organiseren en cliënten meer zelf te laten sturen.
In de bijeenkomsten zijn veel thema’s aan de orde gekomen. Uiteindelijk kunnen deze ondergebracht worden
in twee hoofdthema’s. In de nieuwe Wmo-uitvoeringspraktijk gaat het om ontzorgen (vernieuwen) en om
ontdubbelen (slimmer organiseren). In grote lijnen gaat het hierbij om de omslag van ‘zorgen voor’ naar
‘zorgen dat’. Dat vertalen wij in het zoeken naar de verbinding tussen:
formele en informele vormen van ondersteuning;
individuele, collectieve en algemene vormen van ondersteuning;
zorg en welzijn;
professionele ondersteuning en het versterken van de eigen kracht en het sociale netwerk van de cliënt;
professionals en vrijwilligers op uitvoerend niveau.
Deze inhoudelijke verandering vergt een omslag in het denken, waarbij werkelijke resultaten voor de cliënt veel
meer centraal staan. Het bekende keukentafelgesprek is een goede start. Daarin wordt verhelderd wat de
wensen en behoeften van de cliënt zijn en wat de cliënt aan talenten en ervaringen te bieden heeft waar
anderen mee kunnen zijn geholpen. Vaak blijkt dat behaalde resultaten, zoals een groter zelf oplossend
vermogen en meer eigen regie, niet het gevolg zijn van een specifiek aanbod van één van de betrokken
aanbieders. Het resultaat is vooral bereikt door een volhardende aanpak van een professional of vrijwilliger. Dit
resultaat wordt vaak bereikt doordat op de vraag van de cliënt en het beoogde resultaat is gestuurd, niet op
een dienst of product.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
13
In de proeftuin hebben we onderzocht op welke manier we gekantelde arrangementen kunnen realiseren.
Echter, voor de verandering is het goed om niet alleen naar het niveau van de uitvoering te kijken. Het is
belangrijk om de manier waarop organisaties gefinancierd en aangestuurd worden en de manier waarop
resultaten benoemd worden, in overwegingen mee te nemen. Het is een grote uitdaging om de organisaties te
sturen op het resultaat dat ze bij een cliënt (of cliëntgroep) realiseren. Die resultaten kunnen we benoemen op
het niveau van groepen cliënten en/of op het niveau van de wijk. In het eindverslag van de proeftuin worden
de volgende drie mogelijkheden voor een ander sturingsconcept genoemd:
1. Wijkgericht inkopen
In deze variant is er een bundeling van de geformuleerde resultaten en het beschikbare budget per gebied
(wijk). Eén partij is verantwoordelijk voor het realiseren van de resultaten in het gebied, binnen het
beschikbare budget. Vanuit de overheid bezien is dit tevens een vorm van kostenbeheersing. Daarnaast
maakt men afspraken over kwaliteit (zoals informatievoorziening, keuzevrijheid en continuïteit), werkwijze
(zoals toegang en zelforganiserend vermogen) en risico’s (zoals omgaan met winsten en verliezen).
2. Vraag van de cliënt leidend laten zijn bij de inkoop van ondersteuning
In deze variant wordt het budget per cliënt(groep) bepaald. Het budget kan in de vorm van een
persoonsvolgend budget (PVB) worden verstrekt. Daarbij bepaalt het feitelijk gebruik de financiering van
de voorziening. Bij het PVB staat de cliënt nadrukkelijk aan het roer. Hij/zij kan met een PVB op basis van
eigen wensen, behoeften en opvattingen kiezen op welke fronten en in welke mate hij/zij (professionele)
ondersteuning zoekt. Hoe meer de noodzakelijke ondersteuning in de eigen kring is georganiseerd, hoe
meer het PVB is aan te wenden op basis van de persoonlijke wensen. Aanbieders moeten met een aanbod
komen dat naadloos aansluit bij de behoefte van de cliënt, anders zal de cliënt er geen gebruik van maken.
3. Werken met integrale teams die verantwoordelijk zijn voor het bereiken van afgesproken resultaten
In dialoog met inwoners worden arrangementen samengesteld en uitgevoerd. In het wijkteam zijn
specialisten verenigd uit de verschillende segmenten, zoals schuldenproblematiek, zorg, veiligheid,
maatschappelijk werk, jeugd en welzijn. Dit kunnen professionals zijn in dienst van de gemeente, maar ook
van bijvoorbeeld een zelfstandige stichting. Het team werkt op basis van de uitgangspunten: het
versterken eigen kracht, het benutten van informele netwerken en aansluitende professionele
hulpverlening.
De opbrengsten van de pilots komen in hoofdstuk 4 en 5 terug in respectievelijk de uitgangspunten en de
doelen en ambities ten aanzien van de Maatschappelijke Ondersteuning in Houten de komende jaren.
14
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
2.5 Vragende burger
Hoewel de vraag om ondersteuning binnenkomt via de moeder, gaat het om de gezinssituatie waarbij
ondersteuning gewenst is. Het gaat om een gezin bestaande uit vader (48), moeder (45), dochter (14) en zoon
( 9).
De moeder van het gezin heeft lichamelijke klachten en hyperventilatie. Zij is onder behandeling van een
reumatoloog en een psycholoog.
De dochter heeft gedragsproblemen. De ouders vinden het heel lastig om hier goed mee om te gaan. Voor de
dochter is er ambulante begeleiding vanuit een aanbieder die actief is op het snijvlak van psychiatrie en zorg
voor licht verstandelijk gehandicapten.
Het gezin moet rondkomen van één inkomen. Er lopen verschillende afbetalingen bij postorderbedrijven en er is
een lopend krediet. Hoewel er geen grote schulden zijn, is de financiële situatie kwetsbaar. Het huishouden is
rommelig en maakt een verwaarloosde indruk.
De moeder heeft contact gezocht met het Wmo-loket. Haar vragen zijn:
kunnen jullie me ondersteunen op financieel vlak;
ik wil graag werken, kunnen jullie me daar bij helpen.
Medio 2012 zijn er grofweg twee toegangen te onderscheiden tot de Wmo: het Wmo-loket VIA Houten en de
gemeentelijke Wmo-unit voor individuele voorzieningen. Vanuit het perspectief van de burger zijn er echter
nog veel meer ‘ingangen’ die betrekking hebben op het sociale domein, zoals schuldhulpverlening,
consultatiebureau, maatschappelijk werk, Gemeente Ingang, huisarts of woningbouwvereniging.
De gemeente Houten wil naar één Wmo-loket waarin een duidelijke scheiding bestaat tussen de front office en
de back office. We noemen dat ook wel een integrale toegang voor de Wmo. Sommige ‘toegangen’ kunnen
daadwerkelijk één fysiek loket krijgen, maar voor andere functies is dat niet logisch. Hiervoor moet op een
andere manier afstemming worden georganiseerd, bijvoorbeeld door bindende ketenafspraken te maken
(bijvoorbeeld bij ontslag uit ziekenhuis) of uit te gaan van een integraal klantproces (bijvoorbeeld één intake).
Hierbij zullen we gebruik kunnen maken van de ervaringen die bestaande netwerken – zoals het netwerk
dementie – hebben opgedaan.
Er zijn verschillende aanleidingen voor het agenderen van de integrale toegang tot de Wmo. Directe aanleiding
is dat het convenant tussen gemeente, Viveste en MEE voor het Wmo-loket VIA Houten eind 2012 afloopt. Per
2015 wordt de gemeente bovendien volledig verantwoordelijk voor de functie cliëntondersteuning, waardoor
de relatie met MEE verandert. Een andere aanleiding is de Kanteling (zie ook 2.3 en 2.4). In het kader van de
Kanteling is in 2011 ervaring opgegaan met een nieuwe manier van kijken en werken. De vraag is nu hoe de
resultaten van deze pilots kunnen worden ingezet en geïntegreerd. Een integrale toegang tot de Wmo kan
daarbij helpen. De gemeente krijgt de komende jaren veel meer taken en verantwoordelijkheden in het sociale
domein (zie paragraaf 3.4). Het vraagstuk van de integrale toegang laat zich hierdoor nog nadrukkelijker
voelen. Hetzelfde geldt voor de regionale samenwerking van Sociale Zaken. Met de komst van een regionale
uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen is het zaak om de verbinding met de Wmo stevig te borgen. En ten
slotte is het nieuwe dienstverleningsconcept van de gemeente Houten een reden om te komen tot een
integrale toegang tot de Wmo. De gemeente wil immers een eenduidig gezicht richting de burger tonen.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
15
2.6 Wonen, zorg en welzijn
Mevrouw De Jong (77) heeft al een rolstoel en scootmobiel en vraagt nu hulp bij het huishouden aan. Tijdens
het gesprek hierover blijkt dat er ook een aanvraag voor een medische urgentie ten behoeve van een andere
huurwoning loopt. Het belang van dit gesprek is dat de casemanager Wmo vroegtijdig inzicht krijgt in de eisen
die gesteld moeten worden aan de andere woning.
Op het terrein van wonen, zorg en welzijn is samen met betrokken partijen een zogenaamde Regie-agenda
opgesteld. In deze Regie-agenda zijn uitgangspunten geformuleerd voor het stimuleren van participatie van
mensen met een beperking. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in dit beleidskader. De regiegroep, bestaande
uit zorg- en welzijnsaanbieders, woningcorporaties en gemeente, spant zich in voor de uitwerking van de Regie-
agenda Wonen, Zorg en Welzijn (WZW).
De belangrijkste thema’s van de Regie-agenda zijn: zorgvriendelijke wijken, aansluiting formele – informele
zorg, eenzaamheid. Via de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn wil de gemeente Houten haar inwoners met
beperkingen in staat stellen maatschappelijk mee te doen. Dit houdt in dat mensen zelfstandig in de wijk
kunnen blijven wonen en dat ze maximaal ondersteund worden in hun zelfredzaamheid. Dat geldt ook voor
veel ouderen. Dit vraagt om een integrale en, waar nodig, wijkgerichte aanpak op het gebied van wonen, zorg
en welzijn. Daarnaast is hiervoor een goede en creatieve samenwerking van maatschappelijke partners nodig.
2.7 Meer doen met minder financiële middelen
De afgelopen jaren heeft de gemeente Houten samen met bewoners en instellingen hard gewerkt aan de
inrichting van een sociale infrastructuur die aansluit op de omvang en complexiteit van de nieuwe Houtense
samenleving. Een pril succes, waarmee Houten zo langzamerhand met goede scores zichtbaar wordt op de
kaart van de Wmo-benchmark. Bezuinigingen kunnen dit resultaat bedreigen. Tot nu toe is afbraak gelukkig
voorkomen.
Bij de strategie ten aanzien van de ombuigingen is het streven de allianties met derden te versterken. Dit
betekent dus ook een verschuiving van de rol van de gemeente. Het gaat erom hoe we ondanks de
terugtreding van de overheid zoveel mogelijk maatschappelijke meerwaarde blijven creëren en mobiliseren.
Bij het invullen van de ombuigingen is de visie van de Kanteling leidend. Daarom gelden bij de ombuigingen de
volgende uitgangspunten:
1. Gemeente houdt het basispakket aan voorzieningen in stand.
2. Gemeente doet een beroep op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen
en bedrijven.
3. Gemeente schept de juiste voorwaarden voor ondernemerschap.
4. Gemeente ondersteunt wie dat echt nodig heeft.
Kort gesteld is de opgave van de Kanteling binnen de Wmo voor de komende jaren dat mensen zoveel mogelijk
in hun eigen kracht gezet worden. Mensen hebben eigen mogelijkheden en zijn in eerste instantie zelf
verantwoordelijk voor het oplossen van problemen. Daarbij kunnen zij een beroep doen op hun sociale
netwerk en op de vrijwillige inzet van mede-inwoners. De collectieve voorzieningen worden aanvullend hierop
en zoveel mogelijk in samenhang ingezet. Uiteindelijk is de verwachting dat dit leidt tot een vermindering van
het beroep op individuele voorzieningen.
In dit Wmo-beleidskader 2012-2015 worden de uitgangspunten en ambities voor de komende jaren geschetst.
Daarmee geeft het beleidskader richting in het ombuigingsproces.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
17
3 Trends en ontwikkelingen
In dit hoofdstuk staan we stil bij een aantal trends en ontwikkelingen dat van invloed is op de toekomst van
maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Houten.
3.1 Demografische ontwikkeling
Het is belangrijk om rekening te houden met de demografische ontwikkelingen in Houten om de invulling en
planning van woningbouwlocaties en de ontwikkeling van de zorgvraag vast te stellen. Hoe gaat de
leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder in Houten zich getalsmatig ontwikkelen?
In 2006 heeft de gemeente in een ambtelijke notitie Zorgprogramma (prognoses voor 2020) vraag en aanbod
van specifieke ouderenhuisvesting in beeld gebracht, inclusief een overzicht van geplande voorzieningen en de
te verwachten demografische ontwikkelingen. In 2012 is dit programma verder geactualiseerd. Het
Zorgprogramma verschaft inzicht in de vraag naar en het aanbod van ouderenhuisvesting, waaronder:
behoeften aan intramurale en zelfstandige huisvesting (zowel koop als huur);
de kwaliteit van het huidige aanbod ouderenhuisvesting afgezet tegen de toekomstige vraag;
in hoeverre het huidige aanbod aan de veranderende vraag aanpasbaar is;
waardering van de bouwlocaties op geschiktheid voor ouderenhuisvesting.
In onderstaande tabel is voor de ontwikkeling van de leeftijdsgroep 55+ in Houten de prognose van Pronexus
weergegeven.
leeftijdscategorie 2011 2020 2030
55-64 5688 7958 7175
65-74 2437 4771 6608
≥ 75 2150 2569 4217
Tabel 1: Aantal personen 55+ 2011-2030 in Houten
Figuur 1: Personen 55+ in Houten naar leeftijdscategorie, 2011-2030
Bron: bevolkingsprognose Pronexus, gemeente Houten
0
50
100
150
200
250
300
2011 2020 2030
Ontwikkeling leeftijdscohorten naar jaren (geïndexeerd: 2011=100)
55-64
65-74
≥ 75
18
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Uit de prognose blijkt dat de groep ouderen boven 55 jaar in Houten fors zal gaan groeien. De leeftijdscategorie
65-74 jaar verdubbelt tussen 2011 en 2020 en richting 2030 is hun aandeel in de populatie van Houten bijna
verdrievoudigd ten opzichte van 2011. De categorie 75+ − de categorie die de meest intensieve zorg afneemt
en gebruik maakt van intramurale voorzieningen − neemt tot 2020 met ‘slechts’ 20% toe. Richting 2030 is er
sprake van een verdubbeling. Op het totaal aantal inwoners van Houten is voor de categorie 55+ een stijging
zichtbaar van bijna 15% (2011) naar 30% (2020) naar 37% in 2030.
In een recent onderzoek naar woningbehoeften (Companen, 2011) merken de onderzoekers op dat
seniorhuishoudens met een bovenmodaal inkomen in Houten enorm toenemen. Het aandeel
seniorhuishoudens met een laag inkomen stijgt ook, maar iets minder fors.
3.2 Wonen en Wmo
De komende jaren zal onze samenleving snel en ingrijpend veranderen. De consequenties daarvan zijn vooral
voor mensen met een beperking en voor ouderen groot. Veranderingen in AWBZ-financiering, scheiden van
wonen en zorg en bezuinigingen liggen hieraan ten grondslag.
Er is al een ontwikkeling in gang gezet waarin ouderen en mensen met een beperking langer thuis blijven
wonen en na een ziekenhuisopname eerder naar huis terugkeren. Hierdoor ontstaat er meer behoefte aan
aanpassing in en rond de woning, begeleiding en zorg. Waar voorheen iemand met dementie naar een
verpleeghuis ging, is de trend nu om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Dit betekent een verschuiving van
intramurale AWBZ zorg naar aanpassingen aan de woning, investering in hulpmiddelen en begeleiding vanuit
de Wmo. De rol van het welzijnswerk en de ondersteuning van de mantelzorg worden daarom steeds
belangrijker. We constateren hierbij wel een dilemma. Het langer zelfstandig laten wonen van ouderen en
mensen met een beperking past binnen filosofie van de Wmo, maar is voor gemeenten soms duurder dan
intramurale zorg. Gemeenten worden niet gecompenseerd voor het langer ondersteunen van mensen in de
thuissituatie, terwijl er op die manier wel minder beroep wordt gedaan op intramurale zorg.
Voor afstemming en regie is het nodig om te weten welk afwegingskader we als gemeente willen hanteren op
het gebied van wonen en Wmo in onze snel veranderende samenleving.
Daarom is het belangrijk dat de criteria van een zorgvriendelijke wijk helder zijn, waardoor projecten
(nieuwbouw/inbreiding/verbouw) op voorhand rekening houden met de sociale en fysieke inrichting van
woningen en wijken. Het zorgprogramma wordt geactualiseerd in twee deelprogramma’s: ‘wonen en senioren’
en ‘wonen en specifieke doelgroepen’. In het tweede deelprogramma is de relatie met centrumgemeente
Utrecht van belang. In Utrecht zijn immers veel maatschappelijke opvangvoorzieningen voor bijvoorbeeld dak-
en thuislozen.
Ook Houten kent een aantal voorzieningen voor specifieke doelgroepen, waaronder de woongroepen van
Timon, een woonvoorziening van SWBU voor mensen met een stoornis in het autistisch spectrum en
fokuswoningen van Viveste voor mensen met een lichamelijke beperking.
In 2009 heeft het college de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn vastgesteld. Zorgvriendelijke wijken is één
van de prioriteiten in deze Regie-agenda. Daarom start in 2012 een pilot in wijk Houten Noordwest, die meer
inzicht in de criteria en uitgangspunten voor zorgvriendelijke wijken moet geven.
3.3 Vervoer en Wmo
De vergrijzing van Houten en de trend om ouderen en mensen met een beperking langer thuis te laten wonen,
hangt ook samen met mobiliteit. Verkeer en vervoer zijn niet zozeer een trend als wel een instrument om
mensen in staat te stellen langer zelfstandig te functioneren. Ouderen zullen relatief meer ondersteuning nodig
hebben om mobiel te kunnen blijven.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
19
In 2011 heeft de gemeente de Bereikbaarheidsvisie vastgesteld. Eén van de thema’s uit de Bereikbaarheidsvisie
is Bereikbaarheid en Wmo. Bereikbaarheid kan ook vanuit de kantelingsgedachte worden bezien. Het resultaat
is bijvoorbeeld dat mensen zoveel mogelijk zelf hun boodschappen kunnen blijven doen. Voor de één is een
scootmobiel een ideale voorziening om dit resultaat te bereiken. Maar voor een ander is het belangrijk om
samen met iemand op pad te gaan en/of dat er onderweg naar de winkel af en toe uitgerust kan worden.
Mensen worden gestimuleerd om zelf verantwoordelijkheid te nemen en zelfredzaam te zijn als voorzieningen
makkelijk bereikbaar zijn. Dat kan door:
faciliteiten voor specifieke doelgroepen die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen;
faciliteiten voor mensen zonder auto om aan maatschappelijke activiteiten deel te kunnen nemen: van
vervoersvoorzieningen (deur-tot-deur vervoer)tot een verkeersinfrastructuur die geen obstakels opwerpt -
obstakelvrij, voldoende trottoirbreedte, veilige loopruimte, vlakke bestrating en bankjes bij de bushalte,
bereikbaar openbaar vervoer.
3.4 Transities
In de periode 2013-2015 wordt een aantal veranderingen (transities) binnen het sociale domein ingevoerd.
Deze verschuiving heeft tot gevolg dat bepaalde vormen van ondersteuning, die nu nog uit andere geldstromen
worden gefinancierd, straks onder de werking van de Wmo vallen. Alle onderdelen van deze transities vallen
onder de paraplu van de Sociale Agenda met als uitgangspunt: de participatie van inwoners wordt naar
vermogen bevorderd, uitgaande van eigen kracht, zelfredzaamheid en wederkerigheid. Het basisprincipe is
“preventie vóór curatie”.
De gemeente Houten wil deze transities in samenhang aanpakken. Voor de lokale inpassing van de nieuwe
taken is een apart uitgebreid traject nodig met dit Wmo-beleidskader als leidraad. De uitgangspunten van dit
beleidskader en hiermee samenhangend de nieuwe verantwoordelijkheden worden de komende jaren ingebed
in het gemeentelijke beleid. Hieronder worden de verschillende transities toegelicht. Voor de afzonderlijke
onderdelen van deze transities volgen aparte deelplannen.
Transitie Begeleiding van AWBZ naar Wmo
De AWBZ functies Begeleiding Groep (dagbesteding), Begeleiding Individueel en Kortdurend Verblijf
(logeeropvang/vakantieopvang) vervallen in de AWBZ en worden een gemeentelijke taak onder de Wmo. Bij
het indienen van het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer was de planning dat vanaf 2013 gemeenten worden
verantwoordelijk voor alle nieuwe cliënten en vanaf 2014 ook voor alle bestaande cliënten. Afhankelijk van de
keuzes die het nieuwe kabinet zal maken, zullen andere data gaan gelden.
In de Wmo krijgen we hiermee met nieuwe cliëntengroepen te maken: bijvoorbeeld mensen met een (zware
en matige) psychiatrische en verstandelijke handicap. Voor Houten gaat het naar schatting om 400 cliënten.
Een nieuwe Integrale Toegang Wmo moet dan ook toegerust zijn om deze nieuwe groepen te kunnen
bedienen.
Transformatie Jeugdzorg
Alle zorg voor jeugd komt vanaf 2015 in één hand: er komt een nieuw financieel kader waarin alle huidige
regelingen opgaan en er is nieuwe wetgeving in voorbereiding. De stelselherziening maakt het mogelijk om
ondersteuning en hulpverlening aan kinderen, jongeren en/of hun opvoeders wezenlijk anders te organiseren.
Gemeenten worden de verantwoordelijke bestuurslaag. De Centra voor Jeugd en Gezin worden in deze visie als
front office van de jeugdzorg gezien. Hiermee moet ook de hele toegang tot de jeugdzorg opnieuw
gedefinieerd worden.
20
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Transitie Wet werken naar vermogen:
De opdracht binnen deze transitie is de invoering van de nieuwe Wet werken naar vermogen (Wwnv).
De Wwnv integreert de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet arbeidsinschakeling jonggehandicapten (Wajong)
en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De Wwnv biedt één wettelijk kader om meer mensen naar
vermogen aan het werk te krijgen. Doordat delen van de Wajong en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
onder de werkingssfeer van deze nieuwe wet worden gebracht, krijgen we op lokaal niveau te maken met een
nieuwe doelgroep. De omvang van de doelgroep neemt toe met 40%; vooral de groep die op permanente
ondersteuning is aangewezen (groep 3), neemt sterk toe. Voor deze groep moet nieuw beleid en een nieuw
dienstverleningsconcept ontwikkeld worden en er is nieuwe expertise binnen de organisatie nodig. In het
dienstverleningsconcept ligt de nadruk op de aansluiting op de arbeidsmarkt. De cliënten vinden zoveel
mogelijk op eigen kracht, met tijdelijke of met blijvende ondersteuning, hun weg naar betaald werk.
Naast het overhevelen van taken naar de gemeente gaan de veranderingen in de sociale zekerheid gepaard
met forse, structurele bezuinigingen. Per 2015 zal het budget dat gemeenten ter beschikking hebben voor re-
integratie nog maar ongeveer een derde bedragen van het budget in 2011. Deze daling wordt overigens bijna
geheel gerealiseerd in 2012.
Voorjaar 2012 is de Wet wnv echter controversieel verklaard; de behandeling van het wetsvoorstel is stopgezet
en wordt aan het volgende kabinet overgelaten. Maar dat betekent allerminst dat de voorbereidingen
stoppen.
Ook het nieuwe kabinet zal met wetsvoorstellen op dit gebied komen. Zeker is dat gemeenten meer
verantwoordelijkheid gaan dragen voor werk en inkomen van hun inwoners.
Qua cliënten en vormen van ondersteuning ligt er een sterke relatie tussen de transitie Begeleiding,
transformatie Jeugdzorg en de transformatie Wet werken naar vermogen. Ook ligt er een relatie met de
ontwikkeling van Passend Onderwijs. Deze relatie wordt hieronder toegelicht.
Passend onderwijs
In de huidige situatie wordt onderscheid gemaakt tussen lichte ondersteuning voor leerlingen met bijvoorbeeld
leerproblemen en zware ondersteuning voor leerlingen met een beperking. Leerlingen die lichte ondersteuning
nodig hebben, kunnen op speciale basisscholen zoals De Wissel in Houten geholpen worden. Zware
ondersteuning wordt verzorgd door het speciaal onderwijs. Om in aanmerking te komen voor zware
ondersteuning is er een indicatie nodig van een regionaal expertise centrum. Ouders met een indicatie op zak,
kunnen hun kinderen inschrijven op een school voor speciaal onderwijs dat zich op de beperking richt. Maar ze
kunnen ook op zoek gaan naar een reguliere school in de buurt die de nodige zorg kan bieden met behulp van
een leerlinggebonden budget (rugzakje).
Door het bestaan van twee aparte systemen voor lichte en zware ondersteuning, waarbij ouders naar een
geschikte school op zoek moeten, komen jaarlijks honderden kinderen voor langere tijd thuis te zitten. Met
passend onderwijs wordt een eind gemaakt aan het onderscheid tussen lichte en zware ondersteuning. Het
systeem wordt minder complex en bureaucratisch. Bovendien verwacht de minister dat het passend onderwijs
efficiënter is en een antwoord biedt aan de enorme groei die de zware ondersteuning de laatste jaren heeft
doorgemaakt. In dit transitieproces zijn vooral de schoolbesturen aan zet. Wel zal de gemeente in gesprek
moeten over mogelijke gevolgen met betrekking tot leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting. De afstemming
in het kader van de Wmo is belangrijk omdat het in samenhang met het transitieproces van de jeugdzorg de
nieuwe kansen biedt. Het is efficiënter en doeltreffender wanneer extra ondersteuning op school afgestemd
wordt met inzet vanuit andere sectoren in het jeugddomein, zoals jeugdzorg, de Wmo en de arbeidsmarkt.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
21
3.5 Integratie van sociale vraagstukken
De schaal waarop de hierboven geschetste veranderingen plaatsvinden en het tempo waarin dit gebeurt, zijn
ongekend in gemeenteland. Rijk en provincie trekken zich terug en gemeenten worden verantwoordelijk voor
vrijwel de volledige ondersteuning aan kwetsbare burgers. De uitdaging is om een lokaal systeem van
maatschappelijke zorg en ondersteuning te bouwen, waarmee kwetsbare mensen goed worden geholpen
tegen minder kosten.
De volgende figuur maakt duidelijk hoe de transities en de veranderopgave van de Wmo met elkaar
samenhangen.
Om deze opgave goed en in samenhang uit te voeren is een paraplu nodig in de vorm van een sociale agenda
gemeente Houten.
3.6 Sociale Agenda 2012-2015 gemeente Houten
De Sociale Agenda van de gemeente Houten geeft richting aan al het gemeentelijk beleid op het sociale
domein. In de Sociale Agenda wordt beschreven de keuze hoe de gemeente Houten haar sociaal domein wil
vormgeven, inspelend op de transities en allerlei andere ontwikkelingen.
De keuzes die de gemeente maakt in het kader van de transities kunnen elkaar tegenwerken of versterken. Het
is belangrijk dat wat nu geregeld moet worden voor de ene transitie, straks geen hindernis vormt voor de
andere. Het lange termijnperspectief is daarbij minstens zo belangrijk als het korte termijn perspectief. Dit
vraagt om een integrale strategie, waarin ondanks de verschillende tijdpaden toch gestuurd wordt op een
samenhang wat betreft visie, ontwerp en inrichting van het nieuwe sociale domein.
De gemeenteraad heeft de Sociale Agenda vastgesteld met als perspectief het jaar 2015. De Sociale Agenda is
daarmee ook uitgangspunt voor het beleid voor de uitvoering van de Wmo:
1. Iedereen doet mee:
We verstaan onder ‘meedoen’ arbeidsparticipatie plus inzet voor elkaar.
We willen dat zo veel mogelijk mensen kunnen participeren op de reguliere arbeidsmarkt .
Als reguliere arbeid niet mogelijk is, dan is er betaald werk met ondersteuning.
Voor wie niet in aanmerking komt voor betaald werk met ondersteuning, zijn er de overige vormen van participatie (onbetaald werk, deelname activiteiten en sociale contacten).
Wmo: 2012-2015
Transitie 1
Begeleiding: 2012 -2014
Transitie 3
Jeugdzorg: 2012-2015
Transities 2
WWvV: 2012 - 2013
Integrale toegang Wmo + …: 2012-2015
22
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
2. De burger staat centraal bij de vraag en de oplossing:
We kijken naar de hele persoon en al zijn levensgebieden.
We zoeken naar de vraag achter de vraag.
We spreken mensen aan op eigen kracht en op wederkerigheid.
We geven vertrouwen waar mogelijk, en richten procedures in waar nodig. 3. We houden de basis op orde:
We houden een solide sociale infrastructuur in stand.
We benutten de sociale infrastructuur effectief en voorkomen zo onnodige kosten in de tweede lijn.
We organiseren een beweging van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.
We faciliteren als overheid de versterking van informele netwerken in relatie tot de formele zorg/ondersteuning.
We zoeken eerst naar ondersteuningsmogelijkheden in informele netwerken.
We kijken daarna naar algemene voorzieningen en vervolgens naar vormen van specifieke ondersteuning.
Een oplossing wordt waar mogelijk collectief aangeboden en waar nodig individueel. 4. We stimuleren substitutie van zorg naar welzijn.
Complexe problemen vragen om daadkracht en eenduidige verantwoordelijkheid:
Bij gevaar of (ernstige) bedreiging (van ontwikkeling): snel ingrijpen (er-op-af).
Eén huishouden, één plan, één hulpverlener (of één regisseur), met name voor complexe problematiek op verschillende leefgebieden.
Een vangnet met bindende ketenafspraken. 5. Onze werkwijze is flexibel, doelmatig, ontwikkelings- en oplossingsgericht:
Sluitende financieringssystemen over de schotten heen.
Slimme en duurzame samenwerkingsallianties lokaal en regionaal.
Sterke professionals (minder bureaucratie en meer ruimte).
24
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
4 Uitgangspunten, doelen en resultaten
4.1 Inleiding
In dit beleidskader bouwen we voort op de visie in het Wmo-beleidskader 2008-2012 Mee(r) doen in Houten. In
dit hoofdstuk beschrijven we de uitgangspunten van het Wmo-beleid 2012-2015 en de daarbij behorende
doelen en resultaten. We nemen het perspectief van de burger als uitgangspunt en sluiten aan bij de
uitgangspunten van de Sociale Agenda (zie hoofdstuk 3).
De kern is: het bevorderen van de maatschappelijke participatie van alle inwoners, al dan niet geholpen door
hun eigen netwerk (vrienden, familie of bekenden). Daar waar mensen dit niet zelf georganiseerd krijgen, biedt
de gemeente ondersteuning door onder andere:
het stimuleren van de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers;
het vergroten van het zelfregelend vermogen van de samenleving (civil society);
het stimuleren van een andere manier van werken bij maatschappelijke organisaties die aansluit bij eigen
kracht en zelfredzaamheid van burgers;
het bevorderen van sociale contacten tussen burgers;
het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;
het bieden van een integrale toegang tot de Wmo;
het bieden van passende ondersteuning aan burgers met een beperking, mantelzorgers en vrijwilligers
t.b.v. het zelfstandig functioneren en deelname aan het maatschappelijk verkeer;
het bieden van een vangnet voor mensen die geen of onvoldoende regie over hun eigen leven hebben.
4.2 Uitgangspunten
De Wmo is een wet die een groot aantal beleidsterreinen omvat, weergegeven in negen prestatievelden: van
ondersteuning van jeugdigen tot vrijwilligersbeleid; van sociale samenhang tot verslavingszorg; van
ondersteuning voor mensen met een beperking tot versterking van de positie van mantelzorgers. Dit
beleidsplan beoogt het beleid op al die verschillende terreinen richting te geven, in aansluiting op het Wmo-
beleidskader 2008-2012. De hieronder genoemde uitgangspunten zijn leidend in het Wmo-beleid voor de
periode 2012-2015. De uitgangspunten zijn in principe op alle prestatievelden van toepassing.
Meedoen
De gemeente draagt bij aan een kwalitatief goede leefomgeving en sociale en ruimtelijke infrastructuur,
waardoor het zelfstandig functioneren van burgers en hun deelname aan het maatschappelijk verkeer (wonen,
leren, werken, vrije tijd, spelen, sociale contacten, mobiliteit) mogelijk gemaakt wordt.
Een goed functionerende samenleving, waarin mensen elkaar informele zorg bieden, kan alleen bestaan dankzij
vrijwillige inzet en door een ‘sociale infrastructuur’ te organiseren die vrijwillige inzet mogelijk maakt en
stimuleert. Dit wordt mogelijk door burgers en burgerorganisaties ruimte te geven in beleid en uitvoering. Door
als gemeente belemmeringen weg te nemen, praktische ondersteuning te bieden wanneer gewenst, goed te
communiceren, ruimte te geven aan ideeën en initiatieven vanuit de samenleving en meer zeggenschap en
verantwoordelijkheid bij deze samenleving neer te leggen.
Om dit te bereiken worden onder andere de volgende voorzieningen door de gemeente (gedeeltelijk)
ondersteund en/of aangeboden: sociaal-culturele centra, sociaal-culturele activiteiten voor onder andere
ouderen, Centrum voor Jeugd en Gezin, sport- en cultuurfonds i.o., ambulant en stedelijk jongerenwerk,
wijkbeheer. Maar ook door plannen op het gebied van bijvoorbeeld wonen en vervoer te toetsen op hun
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
25
bijdrage aan de zelfredzaamheid van ouderen en mensen met een beperking. Hetzelfde geldt voor aanvragen
voor individuele voorzieningen.
Vraagverheldering en integrale toegang
In 2012 wordt een integrale toegang tot de Wmo gerealiseerd, zodat vanaf 2013 alle Wmo-cliënten bij deze
toegang met vragen op verschillende leefgebieden terecht kunnen. Er heeft dan een integratie plaatsgevonden
van de verschillende front office functies, in het bijzonder die van de Wmo-unit sociale zaken van de gemeente
en het Wmo-loket VIA Houten.
De gemeente hanteert als uitgangspunt bij de sturing en inrichting van de integrale toegang tot de Wmo:
“rondom de cliënt en dicht bij de gemeente”. Met de toenemende verantwoordelijkheden van de gemeente in
het domein van de Wmo, willen wij grip houden op kosten, kwaliteit en cliëntinformatie. De front office in de
Wmo vervult hierin een essentiële rol. Juist in de komende (transitie)periode is het daarom voor de gemeente
belangrijk deze front office ‘dichtbij’ te organiseren en er sturing op te houden. Overigens hebben we niet de
illusie dat we problemen en vragen van de cliënten 100% ‘in beeld’ kunnen krijgen. Soms moet genoegen
worden genomen met een kleine opening, terwijl er vermoedens zijn van ernstigere problematiek.
Professionals in de front office moeten daarvoor de juiste competenties hebben, bijvoorbeeld kunnen
doorvragen maar de regie bij de zorgvrager laten liggen.
Het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) is de ‘ingang’ voor alle ondersteuning die te maken heeft met opvoeden en
opgroeien (prestatieveld 2) van de Wmo. Het centrum is geopend, de informatie- en adviesfunctie is versterkt
met een website en extra deskundigheid, de licht pedagogische hulp is uitgebreid en er wordt op verschillende
niveaus gestuurd op samenwerking tussen partners. Tegelijkertijd is het CJG, als netwerkorganisatie, nooit
klaar. Gezien de transitie Jeugdzorg, die in 2015 zijn beslag gekregen moet hebben, maar ook de ombuigingen
binnen de gemeente waar een aantal CJG-partners mee te maken hebben, is het van belang om met de
partners in het CJG te blijven streven naar optimalisering van de samenwerking. In het in 2012 ondertekende
convenant wordt deze samenwerking geformaliseerd en dient dat convenant als een startschot voor een
nieuwe periode van samenwerking. Er wordt begonnen met de methodiek ‘één gezin, één plan’.
Naast deze (fysieke) loketten zijn er ook andere wegen die naar ondersteuning kunnen leiden. Het gaat niet
alleen over de inrichting van een fysiek loket, maar het is ook een regie-vraagstuk. Kunnen we komen tot
bindende afspraken in de keten, zodat een samenhangend, integraal werkproces ontstaat waarin de klant (in al
zijn leefgebieden) centraal staat.
Eigen kracht en wederkerigheid
De wet biedt een kader om een breed scala aan maatregelen te treffen om mensen in de gelegenheid te stellen
hun leven op hún manier te leiden. We willen daarom inzetten op het bevorderen, behouden dan wel
terugkrijgen van de eigen kracht van mensen én het stimuleren van wederkerigheid in sociale relaties en de
zorg voor elkaar en voor de leefomgeving. De term wederkerigheid ligt gevoelig en roept soms emotionele
reacties op vanuit de koppeling die met het leveren van een tegenprestatie bij elke dienst of voorziening
gemaakt wordt. Dat is niet wat wij bedoelen. Onder wederkerigheid verstaan we inwoners actief aanspreken
en stimuleren om naar vermogen talenten en kwaliteiten in te zetten, gericht op zelfredzaamheid en
maatschappelijke participatie.
In principe is dus iedereen die op enig moment in het leven behoefte aan informatie, advies, steun of
begeleiding heeft, doelgroep van de Wmo. Ook zij die juist op enigerlei wijze ondersteuning zouden kunnen
bieden zijn doelgroep van het Wmo beleid. Daarbij kan het gaan om inzet voor medeburgers en de lokale
samenleving, zoeken naar betaald werk met ondersteuning of onbetaald werk, afhankelijk van wat iemand nog
kan betekenen voor de maatschappij.
Het Wmo-beleid van de gemeente Houten is erop gericht de kracht van mensen te versterken, met het oog op
de zelfredzaamheid en participatie, door bijvoorbeeld te investeren in sociale vaardigheden van mensen.
26
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
De hoogste sport op de participatieladder is werk. Wanneer iemand – om wat voor reden dan ook – een
beroep doet op een uitkering, hechten wij sterk aan wederkerigheid. Er zal altijd gekeken worden naar de
persoonlijke omstandigheden van mensen, maar in principe zal het ‘voor wat hoort wat’ principe in deze
situatie een sterk verplichtend karakter hebben. Om uitdrukking te geven aan het uitgangspunt van
wederkerigheid in de Wmo zal in de zogenaamde keukentafelgesprekken altijd het gesprek aangegaan worden
over wederkerigheid, maar het verplichtend karakter blijft bij de Wmo achterwege. Iemand die niet meer in
staat is om zelf zijn of haar tuin te onderhouden kan bijvoorbeeld wél iemand helpen bij de administratie.
De belangrijkste taak van de gemeente bij het versterken van de eigen kracht van mensen is het scheppen van
randvoorwaarden waardoor dit mogelijk wordt. Bijvoorbeeld de ondersteuning aan kinderen om via sport of
cultuur hun talenten te ontwikkelen, programma’s gericht op bewegen en actief leven e.d. Het versterken van
eigen kracht kan ook bestaan uit het bieden van regelruimte. In de Wmo verordening wordt hiervoor een
mogelijkheid geschapen.
Vrijwilligerswerk is een krachtbron voor het individu en een manier om te participeren in de samenleving.
Vrijwilligers zijn ook een belangrijke krachtbron voor een gezonde en betrokken samenleving. Houten koestert
het vrijwilligerswerk. Bij vrijwilligerswerk gaat het om het vragen van hulp en het bieden van hulp. En dat kan
ook samengaan. Als je hulp ontvangt kun je op een ander terrein ook weer hulp bieden.
Sociaal netwerk
De Wmo verplicht de gemeente om ondersteuning c.q. compensatie te bieden voor de beperkingen die een
persoon in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie mogelijk ondervindt. Centraal daarbij
staat niet de vraag waar iemand met beperkingen recht op heeft, maar wat iemand nodig heeft om deel te
kunnen nemen aan de samenleving.
Mensen leiden hun leven als onderdeel van een sociaal netwerk. Niemand redt het in het leven alleen, zeker
niet de kwetsbare groepen waar de Wmo zich op richt. De rol van het eigen netwerk is heel belangrijk. Dit kan
de nabije omgeving zijn: partner, kinderen, familie, vrienden, buurtgenoten. Het eigen netwerk komt voort uit
een natuurlijke verbinding en is daarmee per definitie duurzamer.
Het sociale netwerk van burgers kan ook de bredere sociale omgeving betreffen waarbinnen mensen sociale
verbanden hebben en deelnemen aan de samenleving. Hoe die sociale omgeving er uit ziet kan per persoon
heel verschillend zijn. Voor de één ligt het zwaartepunt in de buurt of in de wijk. Voor de ander kan het een
vereniging, lotgenotenorganisatie, kerk of het werk zijn. In deze sociale omgeving ligt een groot potentieel voor
het aanboren van vrijwillige inzet en informele hulp. Deze hulp kan individueel gericht zijn of meer op
groepsniveau plaatsvinden. Individualisering wordt vaak geassocieerd met afnemende solidariteit, maar toch
blijkt uit onderzoeken dat vrijwillige inzet en informele zorg over de jaren heen niet zijn afgenomen. De manier
waarop mensen zich inzetten, verandert wel: mensen bewegen zich in steeds wisselende, geografisch
verspreide netwerken. Daarnaast binden mensen zich minder vaak voor lange tijd aan een vaste taak, maar is
er wel de bereidheid om zich op flexibele wijze in te zetten voor anderen.
De gemeente investeert – preventief – in werkvormen die op het krijgen of versterken van een sociaal netwerk
van mensen gericht zijn, zoals opbouwwerk.
Hoewel buurtprojecten minder betekenis hebben voor het vergroten van individuele hulpverlening, kunnen ze
wel bijdragen aan het ontstaan van sociale samenhang, zo blijkt uit onderzoek van Nicis. De afwezigheid van
sociale binding draagt bij aan de mate waarin bewoners overlast en onveiligheid ervaren in hun buurt.
Bovendien is sociale samenhang een voorwaarde voor het ontstaan van informele sociale controle, zoals het
aanspreken van personen op ongewenst gedrag.
De ontwikkeling van een sport- en cultuurfonds en een fonds maatschappelijke ontwikkeling in Houten is een
goede illustratie van het inzetten van een instrument om het ondernemerschap van verenigingen te
stimuleren. Via dit instrument kan een (meerjaren) programma van activiteiten voor en door Houtenaren tot
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
27
stand worden gebracht waarbij inhoud wordt gegeven aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van
cultuur, sport respectievelijk maatschappelijke ontwikkeling.
Passende ondersteuning
Passende ondersteuning geldt voor iedereen die in een kwetsbare positie terechtkomt, door leeftijd, handicap,
persoonlijke omstandigheden of een stapeling van problemen.
Bij het organiseren van ondersteuning op maat staat het compensatiebeginsel centraal. Het
compensatiebeginsel omvat het treffen van voorzieningen bij het voeren van een huishouden, het verplaatsen
in en om de woning, het lokaal verplaatsen per vervoermiddel en het hebben van sociale contacten. De manier
waarop de gemeenten het compensatiebeginsel vorm geven, staat niet vast. Het gaat om het resultaat en niet
om de middelen.
We streven ernaar om oplossingen op maat te zoeken voor vragen en behoeften van mensen en niet meteen
de oplossing te zoeken in een claim op een individuele voorziening. Een oplossing kan ook liggen in het sociale
netwerk van mensen, in een algemene of collectieve voorziening.
Via de proeftuin ‘gekantelde arrangementen’ hebben we geëxperimenteerd met het samenstellen van
arrangementen voor cliënten. We zoeken naar mogelijkheden om, aansluitend bij de vraag van burgers,
formele en informele vormen van ondersteuning te verbinden en partijen adequaat en flexibel op de vraag te
laten inspelen bij de programmering van hun activiteiten.
Maar ook de vraag naar de financiële houdbaarheid van de Wmo-dienstverlening maakt dat we gaan kijken
naar slimme combinaties van individuele en collectieve voorzieningen. Hoe lukt het om binnen de kaders van
het budget meer cliënten goed te helpen? Hoe kunnen we onze wijken zorgvriendelijker inrichten?
De aanwezigheid van voldoende goede zorg is niet vanzelfsprekend. De druk op de voorzieningen/-
ondersteuning neemt toe door de vergrijzing, de druk op de financiële middelen is groot en de beschikbaarheid
van voldoende en gekwalificeerd personeel neemt af. De gemeente ziet het als haar taak om hierin goed de
vinger aan de pols te houden en samen met partijen oplossingen voor eventuele problemen of lacunes te
vinden.
Om zelfstandig te kunnen wonen, verplaatsen en te participeren is maatwerk nodig. Maatwerk is een op het
individu toegesneden combinatie van eigen kracht, hulpbronnen in de omgeving, algemene en collectieve
voorzieningen of individuele ondersteuning. De persoon zelf staat hierbij centraal, maakt zijn eigen keuzes en
voert zo mogelijk de regie. Anderen − familieleden, professionals, vrijwilligers − kunnen hem daarbij helpen.
Samen met betrokken organisaties wordt onderzocht of aanvullende vormen van ondersteuning nodig zijn.
Voor mensen met beperkingen of een chronische ziekte spelen mantelzorgers een cruciale rol. Zonder deze
zorg van familie of bekenden is thuis blijven wonen vaak niet mogelijk. Maar mantelzorg staat onder druk:
kinderen wonen ver weg of zijn druk met werk en opvoeding van kinderen, de duur van ziekenhuiszorg wordt
beperkt, waardoor een extra beroep op mantelzorgers wordt gedaan. De gemeente zet in op een goede
ondersteuning van mantelzorgers zodat zij het langer volhouden.
Houten zoekt naar vormen van ondersteuning waarbij mensen elkaar ontmoeten, waar mensen actief zijn en
misschien juist ook anderen tot steun kunnen zijn. Een lunch in een wijkcentrum in plaats van een maaltijd die
aan huis wordt bezorgd. Een scootmobiel op afroep in de wijk in plaats van de scootmobiel die in het schuurtje
staat te roesten.
Vangnet
In sommige situaties is reguliere ondersteuning niet meer toereikend. Er komen situaties voor dat een persoon
(tijdelijk) geen regie over het eigen leven kan voeren. Dakloosheid, verslaving, mishandeling en crisis in
thuissituaties zijn problemen waarbij het noodzakelijk kan zijn om gebruik te maken van een vangnet. Voor
maatschappelijke opvang heeft Houten diverse voorzieningen. Deze zijn kleinschalig en zorgvuldig in de
woonomgeving ingepast. Voor de uitstroom uit deze voorzieningen naar zelfstandige woningen zijn afspraken
gemaakt met de begeleidende organisaties.
28
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
De gemeente Utrecht fungeert als centrumgemeente voor maatschappelijk opvang. Samen met de
regiogemeenten is Houten in overleg met de gemeente Utrecht om beter inzicht te krijgen in hoe Utrecht zich
ten aanzien van komende beleidsvraagstukken (m.n. de transities) en het Stedelijk Kompas gaat verhouden tot
de regiogemeenten. Ten aanzien van de uitstroom uit de Maatschappelijke Opvang worden mogelijkheden
onderzocht om te komen tot een regionaal akkoord. Hierbij is Houten voorstander om de gehele keten –
preventie, opvang en nazorg – te betrekken.
In onderstaande figuur is uitgebeeld hoe deze uitgangspunten zich tot elkaar verhouden.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
29
4.3 Doelen en resultaten
In deze paragraaf beschrijven we de doelen en resultaten van het Wmo-beleid 2012-2015. Deze zijn gebaseerd
op de uitgangspunten in paragraaf 4.2.
Doelen Meedoen, eigen kracht en sociaal netwerk
1. Iedere burger draagt bij aan het tot stand komen en in stand houden van een krachtige sociale omgeving.
2. Inwoners van Houten kunnen zo zelfstandig mogelijk wonen, leven en deelnemen aan de samenleving,
uitgaand van zelfregie of met inzet van het sociaal netwerk.
3. Individuen en organisaties die op enigerlei wijze gefinancierd of ondersteund worden door de gemeente
leveren naar vermogen een maatschappelijk nuttige tegenprestatie in het licht van wederkerigheid.
Resultaten Meedoen, eigen kracht en sociaal netwerk
Toetsen van de opdrachten aan gesubsidieerde maatschappelijke organisaties in hoeverre de
uitgangspunten hierin herkenbaar terugkomen in doelen, resultaten en activiteiten.
Uitgangspunten van de Wmo-beleidskader worden vertaald in beleidsregels bij de Algemene Subsidie
Verordening.
Doorontwikkelen van de vrijwilligerscentrale (nieuwe instrumenten ontwikkelen, bijvoorbeeld website met
klusjes per week en maatjesproject) waarbij een nieuwe doelgroep – zelfredzame burgers die nog geen
vrijwilligerswerk doen – wordt aangeboord.
Vraag en aanbod van bewoners in de wijk beter aan elkaar koppelen en investeren in werkvormen die het
ontwikkelen van een sociaal netwerk bevorderen.
Maatschappelijk betrokken ondernemen wordt bevorderd via het Platform Maatschappelijk Ondernemen.
Maatschappelijk betrokken ondernemen wordt gezien als tegenprestatie van ondernemers voor de
samenleving en kent zowel een sociale, ecologische als economische kant van duurzaamheid. De
gemeente heeft aandacht voor maatschappelijk betrokken ondernemen bij vergunningverlening,
subsidievoorwaarden en vestigingsvoorwaarden.
In het kader van wederkerigheid wordt bevorderd dat uitkeringsgerechtigden met grote afstand tot de
arbeidsmarkt zich inzetten voor de samenleving. Dit kan ook onderdeel zijn van sociale activering en
verwerven van competenties. Arbeidsparticipatie is de hoogste vorm van participatie. Wederkerigheid
heeft hier een meer verplichtend karakter dan binnen de Wmo.
In ieder vraagverhelderend ‘keukentafelgesprek’ komt wederkerigheid aan de orde. Hierbij worden
mensen aangesproken op hun potentieel in plaats van op hun beperking.
In het kader van de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn is een uitgewerkt afwegingskader beschikbaar
voor zorgvriendelijke wijken en het uitvoeren van een pilot zorgvriendelijke wijken in Houten noordwest.
In het kader van de veranderende verantwoordelijkheid van de gemeente voor vervoer van kwetsbare
doelgroepen de kwaliteit en de efficiency van lokaal aanvullend vervoer (in regionale context bezien)
verbeteren, gericht op compensatie van beperkingen van de doelgroep en beheersing van kosten voor de
gemeente. Hierbij aandacht voor:
- Informatie-uitwisseling over sociaal vervoer binnen de gemeente (afdelingen Ruimtelijk beleid /
Welzijn / Sociale Zaken) verbeteren en afspraken maken over rollen en verantwoordelijkheden.
- Inzicht verkrijgen in mogelijke koppeling van collectieve vormen van vervoer met een sociale functie
(leerlingenvervoer, regiotaxi, begeleiding) in het algemeen, en vraagafhankelijk aanvullend OV-
systeem met sociale functie in het bijzonder, door middel van onderzoek.
- Toekomstvisie formuleren over regiotaxi voor Wmo-geïndiceerden / gehandicapten.
In het kader van de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn wordt de pilot ‘Wel-zijn vóór elkaar’ uitgevoerd.
Hierin wordt de signalerende functie van de eerstelijnszorg verbonden met het bestaand aanbod aan
welzijnsactiviteiten.
30
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Binnen de Regie-agenda Wonen, Zorg en Welzijn wordt uitvoering gegeven aan het projectplan ‘Houten
Mentaal Vitaal’: preventie van eenzaamheid en depressie worden in een integrale aanpak gecombineerd.
De nota ‘Lokaal Gezondheidsbeleid 2014-2017’ sluit aan bij de uitgangspunten van het Wmo beleid.
Doelen Vraagverheldering en toegang tot de Wmo
1. Iedere burger heeft toegang (fysiek of op een andere manier) tot informatie over alle voorzieningen en
ondersteuningsmogelijkheden in Houten.
2. Iedere burger kan, indien noodzakelijk, bij een eerste bezoek aan het Wmo-loket een gesprek voeren over
zijn/haar ondersteuningsvraag. Dit leidt tot een gesprek en/of huisbezoek om de ‘vraag achter de vraag’ te
weten te komen.
Resultaten Vraagverheldering en toegang tot de Wmo
Consulenten bij het Wmo-loket volgen een gezamenlijk scholingstraject gericht op het werken met
dezelfde methodiek van vraagverheldering. Hierbij worden ook andere professionals betrokken die aan
vraagverheldering doen, zoals ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers, CJG-medewerkers,
mantelzorgondersteuners. Waar mogelijk zal dit in regionaal verband worden opgepakt.
Er wordt gewerkt aan een integrale toegang tot de Wmo met een duidelijke front office en een back office.
In het vraagstuk van de integrale toegang wordt gestart met het fysiek samenvoegen van het Wmo-loket
VIA Houten en de gemeentelijke Wmo-unit voor individuele voorzieningen. Vanaf 2013 is er voor alle
Wmo-cliënten een integrale toegang tot de Wmo ingericht die uitgaat van de filosofie van de Kanteling. De
afstemming met andere ‘ingangen’ in het sociale domein moet vervolgens leiden tot afspraken over
integraal werken, waarbij de vraag van de klant centraal staat. Hiervoor is het essentieel dat de
medewerkers van de front office generalisten zijn en beschikken over de juiste competenties. Welke
competenties dat zijn, zal nader uitgewerkt moeten worden in het deelplan over de toegang tot de Wmo.
Doelen Passende ondersteuning
1. Oplossingen ter ondersteuning zijn passend, integraal en duurzaam voor burgers: dicht bij de burger,
maatwerk op basis van het sociale netwerk rondom de burger, één gezin/huishouden, één plan, en
toekomstbestendig (financieel, gericht op eigen kracht)
2. Vervolg geven aan de pilot ‘gekantelde arrangementen’ waarin de eigen kracht van de burger/cliënt cen-
traal staat. Wat kan iemand wél is de vertrekvraag. Van daaruit wordt gekeken welke ondersteuning vanuit
het sociale netwerk, door collectieve en individuele voorzieningen geboden kan worden aan de burger.
3. Mantelzorgers in Houten weten waar ze terecht kunnen met hun vragen over mantelzorgondersteuning.
Mantelzorgers krijgen passende ondersteuning.
Resultaten Passende ondersteuning
Toetsen van de opdrachten aan gesubsidieerde maatschappelijke organisaties in hoeverre de
uitgangspunten hierin herkenbaar terugkomen in doelen, resultaten en activiteiten.
Uitgangspunten van de Wmo-beleidskader worden vertaald in beleidsregels bij de Algemene Subsidie
Verordening.
Het werken met één gezin/huishouden, één plan vereist van de gemeente afdeling-overstijgende
samenwerking. De gemeente past daarop haar werkwijze aan.
Het Wmo-loket werkt met een verordening waarin de Kanteling is verwerkt.
Op grond van de resultaten van de pilot ‘gekantelde arrangementen’ het aanbod voor burgers beter
verbinden, werken aan een andere verhouding tussen professionals-vrijwilligers-cliënten en denken vanuit
cliëntprofielen (profiel op basis van een ondersteuningsvraag of mate van zelfredzaamheid).
Samenwerking wordt gestimuleerd door ‘eigen projecten’ niet als uitgangspunt te nemen.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
31
Mogelijkheden onderzoeken om van aanbodsturing naar vraagsturing te komen met behulp van integrale
teams. In dialoog met inwoners worden arrangementen geformuleerd en uitgevoerd. In het team zitten
specialisten met verschillende deskundigheden, zoals schuldenproblematiek, zorg, veiligheid,
maatschappelijk werk, jeugd en welzijn.
Bij de te ontwikkelen deelplannen ‘begeleiding’ en ‘transitie jeugdzorg’ verbinding leggen met de
uitgangspunten uit deze beleidsnotitie.
Afspraken tussen Wmo-loket en Van Houten & Co over herkennen van mantelzorgvraagstukken en
signaleren van mantelzorgers.
Met een specifieke methode de behoefte van de mantelzorger beter in kaart brengen. Op basis van deze
uitkomsten wordt bepaald hoe verder te gaan met de ondersteuning aan mantelzorgers, inclusief de
mogelijkheden/behoefte om mantelzorgers met elkaar in contact te brengen en activiteiten in het kader
van lotgenotencontacten aan te bieden.
Aandacht voor jonge mantelzorgers.
Acties voor balans tussen werk en mantelzorgtaken.
Faciliteren dat mantelzorgers en ‘verzorgde(n)’ dichter bij elkaar kunnen wonen. Bijvoorbeeld door het
tijdelijk toestaan van inwoning of het plaatsen van een tijdelijke unit bij bestaande woningen. Bij de
huidige actualisatie van de bestemmingsplannen wordt dit mogelijk gemaakt.
Doelen Vangnet
1. Mensen in crisissituaties worden gesignaleerd en kunnen in Houten passende crisisopvang krijgen. Dit kan
lokaal of regionaal zijn.
2. Een goede samenwerking tussen centrumgemeente Utrecht en de regiogemeenten Lekstroom over
informatie-uitwisseling en samenwerking bij de opvang, begeleiding en zorg voor kwetsbare groepen. De
rol van centrumgemeente Utrecht is hierin helder en eenduidig.
Resultaten Vangnet
Mensen in crisissituaties kunnen terugvallen op een netwerk. De betrokken organisaties weten welke rol,
verantwoordelijkheid en aandeel ze hebben in de keten preventie, opvang en nazorg.
Heldere afspraken tussen centrumgemeente Utrecht en de regiogemeenten over informatie-uitwisseling,
samenwerking en de rol van centrumgemeente Utrecht bij de opvang en begeleiding van kwetsbare
groepen.
Evalueren van het regionaal meldpunt Zorg en Overlast en komen tot een voorstel over de toekomst van
het meldpunt.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
33
5 Randvoorwaarden
5.1 Sturing en organisatie
Gemeentelijke rollen
Binnen de Wmo vervult de gemeente verschillende rollen. Naast uitvoerder en handhaver (toezichthouder) bij
de uitvoering door derden, is zij vooral ook de regisseur die zich richt op de realisatie van het Wmo beleid. De
regierol kan veranderen gedurende het proces van beleidsontwikkeling en kan variëren per beleidsonderdeel.
Deze vorm van sturen bestaat uit de volgende elementen:
Ruimte geven: de gemeente Houten geeft ruimte door partijen te vertrouwen, los te laten, initiatieven
positief te benaderen, risico’s te nemen, fouten te accepteren, te ondernemen en te experimenteren.
Richting geven: de gemeente Houten geeft richting door te werken vanuit een inhoudelijke visie, vertaald
in doelen, prestaties en opdrachtformuleringen. Zij stelt kaders en prioriteiten, geeft spelregels aan,
verleidt partijen, bevordert binding, jaagt processen aan, stimuleert met initiatieven en remt soms af.
Resultaten vragen: de gemeente Houten vraagt resultaten door partijen aan te sturen op de gewenste
effecten en te behalen resultaten zoals geformuleerd in de opdracht. Deze partijen dienen ook rekenschap
en verantwoording af te leggen.
Rekenschap geven: de gemeente Houten geeft rekenschap door verantwoording over haar handelen af te
leggen aan burgers en zichzelf te vergelijken met andere, vergelijkbare gemeenten. Zij communiceert
regelmatig en is daarin transparant.
Met verwijzing naar hoofdstuk 4 zal de regierol van de gemeente verschillen:
Meedoen: de gemeente geeft burgers en burgerorganisaties ruimte in beleid en uitvoering om zelfstandig
te functioneren, neemt belemmeringen weg, biedt praktische ondersteuning wanneer gewenst,
communiceert goed, geeft ruimte aan ideeën en initiatieven vanuit de samenleving en legt meer
zeggenschap en verantwoordelijkheid neer bij deze samenleving.
Vraagverheldering en integrale toegang: vanwege de toenemende maatschappelijke en financiële
verantwoordelijkheden in het domein van de Wmo wil de gemeente grip houden op kosten, kwaliteit en
cliëntinformatie. Het is daarom van belang om, juist in de komende (transitie)periode, de front office in de
Wmo ‘dichtbij’ te organiseren en er sturing op te houden.
Eigen kracht en wederkerigheid: de gemeente schept randvoorwaarden bij het versterken van de eigen
kracht van mensen. De gemeente stimuleert wederkerigheid in sociale relaties en de zorg voor elkaar en
voor de leefomgeving. Dit kan een meer verplichtend karakter hebben bij het bevorderen van
arbeidsparticipatie. Tijdens vraagverhelderende ‘keukentafelgesprekken’ wordt wederkerigheid actief
onder de aandacht gebracht bij burgers.
Sociaal netwerk: bij het bevorderen van sociale contacten en versterken van informele netwerken kiezen
we voor een faciliterende rol, o.a. door de openbare ruimte zo in te richten dat ontmoeting tussen mensen
gestimuleerd wordt, door accommodaties beschikbaar te stellen voor ontmoeting en door een cultuur- en
sportfonds mogelijk te maken. Het bieden van mantelzorgondersteuning, zodat mantelzorgers het langer
kunnen volhouden is en blijft een belangrijk speerpunt, evenals het stimuleren van vrijwilligerswerk. Dit
gebeurt door het subsidiëren van het steunpunt mantelzorg en de vrijwilligerscentrale.
Passende ondersteuning: wanneer burgers ondersteuning nodig hebben, wordt deze zo georganiseerd dat
de eigen kracht behouden blijft of vergroot wordt. Dit kan in de vorm van het versterken van het eigen
netwerk via vraagverhelderende ‘keukentafelgesprekken’ en het bieden van collectieve en/of individuele
ondersteuning. De gemeente geeft hierin richting vanuit de inhoudelijke Wmo-visie en vraagt resultaten
van partijen. Voor mensen die blijvende zorg nodig hebben is het noodzakelijk die zo in te richten dat dit
bijdraagt aan hun welbevinden.
34
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Vangnet: mensen die geen regie kunnen nemen in hun eigen leven willen we actief benaderen en richting
hulp leiden. Ook dit vraagt resultaten van betrokken partijen en bindende ketenafspraken.
Een goede samenwerkingsrelatie met de centrumgemeente Utrecht ten behoeve van kwetsbare burgers is
essentieel.
De kunst van goed opdrachtgeverschap
In 2007 is de Wmo in werking getreden, waarbij een belangrijke component de transitie van de Hulp bij het
huishouden van de AWBZ naar de Wmo was. Dit leidde begin 2007 landelijk, specifiek op het terrein van
opdrachtgeverschap, tot onrust. Uit deze transitie zijn verschillende lessen1 te trekken:
Start op tijd met de voorbereiding.
Blijf met elkaar in gesprek: draag zorg voor een goede dialoog tussen gemeente en aanbieders (dat kan
ook regionaal!).
Werk vanuit één visie; dat schept helderheid voor aanbieders.
Denkt vanuit de cliënt; het opdrachtgeversmodel volgt daaruit.
De daadwerkelijke uitvoering begint pas na de overeenkomst (actief contractbeheer is essentieel).
De gemeente vervult de komende jaren, met de transities Begeleiding en Jeugdzorg in het vooruitzicht, nog
nadrukkelijker de rol van professioneel opdrachtgever. Het gemeentebestuur stuurt en geeft aan welke
maatschappelijke vraagstukken moeten worden aangepakt en welke doelen het daarbij wil bereiken. In het
welzijnsveld worden subsidies verleend en is Van Houten & Co de ‘preferred supplier’. Individuele
voorzieningen zullen bestuurlijk worden aanbesteed. In de volgende planperiode zal op onderdelen nader
uitgewerkt moeten worden welk opdrachtgeversmodel in welke domeinen wenselijk wordt geacht, gezien de
doelen die de gemeente wil bereiken.
De maatschappelijke organisaties houden zich bezig met de vraag hoe dit doel het best gerealiseerd kan
worden en welke activiteiten en diensten ze daarvoor inzetten. De expertise en flexibiliteit van de organisatie
en de kwaliteit van de professionals zijn daarbij cruciale factoren. Afspraken over financiering van activiteiten
en diensten zijn daar een onlosmakelijk onderdeel van. Dit lijkt een open deur, maar te vaak gaan gemeente en
instelling op elkaars stoel zitten. Aanbieders zijn vaak zowel collega’s als concurrenten. Het is in het belang van
de cliënt dat partijen over hun schutting heen kijken, tot co-creatie komen en in bepaalde gevallen zelfs een
deel van hun autonomie opgeven (of onderaannemerschap organiseren) om tot passende arrangementen te
komen die aansluiten op de vraag.
Dit vraagt van de gemeente een flexibele werkwijze die doelmatig is, ontwikkelingsgericht en oplossingsgericht:
sluitende financieringssystemen over de schotten heen, slimme en duurzame samenwerkingsallianties, zowel
lokaal als regionaal, en sterke professionals (minder bureaucratie en meer ruimte).Van de gemeente vraagt dit
een actieve rol en houding in het netwerk (zowel lokaal en regionaal).
Aandachtspunt is dat met de komst van de Begeleiding dit speelveld in complexiteit zal toenemen en daarmee
de dilemma’s waarvoor de gemeente gesteld wordt.
Bijvoorbeeld: met de Begeleiding zullen keuzes van buurgemeenten toenemend van invloed zijn op de markt
van zorg en welzijn en daarmee op de kwaliteit van de lokale infrastructuur. Vanuit cliëntbelang kan het zijn dat
we als gemeente een bepaalde in Houten gevestigde aanbieder voor begeleiding graag willen contracteren
omdat die goed ingebed is in de lokale keten van zorg en welzijn. Tegelijkertijd kunnen keuzes van
buurgemeenten ertoe leiden dat een dergelijke voorziening geen instroom meer vanuit de regio krijgt,
waardoor het voedingsgebied te klein wordt om de kwaliteit te handhaven. Alleen goed regionaal
opdrachtgeverschap kan dan voorkomen dat het lokale aanbod verschraalt.
1 Handreiking opdrachtgever- en ondernemerschap. Handreiking in het kader van de overheveling extramurale begeleiding (VNG, 2012).
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
35
5.2 Budgettair kader
WMO budgetten
Voor de uitvoering van het Wmo-beleidskader heeft de gemeente middelen beschikbaar. De beschikbare middelen zijn opgebouwd uit de volgende inkomstenbronnen:
algemene dekkingsmiddelen;
middelen uit het gemeentefonds in de vorm van taakmutaties of integratie-uitkering (niet geoormerkt);
doeluitkeringen van het rijk met geoormerkte middelen (het rijk bepaalt waar het geld aan besteed mag
worden);
overige inkomsten, zoals de eigen bijdrage van inwoners voor individuele verstrekkingen.
Naast deze middelen heeft de gemeente nog (extra) middelen gereserveerd ten behoeve van de voorbereiding
voor de decentralisaties Begeleiding en Jeugdzorg als onderdeel van het programma Transities in Samenhang.
De Wmo gerelateerde taken maken onderdeel uit van het programma Vitaal. De omvang van de middelen die
met de uitvoering van de Wmo zijn gemoeid bewegen zich de komende jaren rond de
€ 12,7 miljoen per jaar. Aan directe inkomsten staat daar, in de vorm van doeluitkeringen en bijdragen van
gebruikers, circa € 1,7 miljoen tegenover.
Uitgangspunten:
De huidige budgetten (zie bijlage 2) dienen als budgettair kader voor de uitvoering van de Wmo.
Binnen het kader wordt onderscheid gemaakt tussen beïnvloedbaar budget (o.a. subsidies, activiteiten en
voorzieningen) en niet beïnvloedbaar budget (o.a. uitvoeringskosten organisatie).
Bij de keuzes voor meer, minder of anders uitvoeren van Wmo-beleid betekent dit dat herschikking binnen
het budgettaire kader plaatsvindt.
Indien herschikking onvoldoende mogelijk blijkt, worden eventuele aanvullende middelen betrokken bij de
integrale afweging over de omvang en inzet van gemeentelijke middelen.
Een aantal voorzieningen binnen de Wmo hebben het karakter van een open einde regeling. Bij volume
en/of prijstoename kan dit leiden tot een groei van het benodigd budget. Om trends hierin tijdig te
herkennen worden deze gemonitord.
Ook noodzakelijke extra middelen voor deze open einde regelingen zijn onderdeel van de integrale
afweging bij bijvoorbeeld de perspectiefnota.
De inkomsten voor de uitvoering van de Wmo die de gemeente ontvangt via het gemeentefonds worden,
in overeenstemming met het karakter van het gemeentefonds, niet verbijzonderd ten behoeve van de
Wmo. Deze worden beschouwd als algemeen dekkingsmiddel.
De Wmo budgetten hebben geen status aparte binnen het totaal van de gemeentelijke begroting.
Het voorbereidingsbudget voor de decentralisaties Begeleiding en Jeugdzorg als onderdeel van het
Programma Transities in Samenhang is hiervan uitgezonderd en niet in het budgettaire kader Wmo
opgenomen.
De gemeenteraad heeft in juni 2012 besloten een bestemmingsreserve te vormen als programmabudget ter
voorbereiding en uitvoering van alle transities in het kader van het Programma Transities in Samenhang. De
Wmo maakt ook onderdeel uit van dit programma.
36
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
5.3 Van beleidskader naar deelplannen en jaarlijkse rapportages
Het Wmo-beleidskader is te beschouwen als een dynamisch portfolio: de algemene uitgangspunten en
resultaten kunnen nu wel geschetst worden, maar de uitwerking zal, afhankelijk van de veranderende
omstandigheden, flexibel aangepast worden. Zeker in deze tijd, waarin de toekomst met veel onzekerheden is
omgeven.
Voor een aantal specifieke onderwerpen zal het bovendien nodig zijn om de komende periode concretere en
geactualiseerde deelplannen uit te werken, op basis waarvan gerichte sturing kan plaatsvinden. In deze
plannen zijn de doelen en uitgangspunten van het Wmo-beleid leidend.
Om die gewenste en noodzakelijke dynamiek in beeld te brengen, zal de in de periode 2012-2015 ook gewerkt
worden met bondige jaarlijkse rapportages, waarin teruggekeken wordt naar het voorgaande jaar en
vooruitgekeken wordt naar het volgende jaar. Die rapportages kunnen tegelijkertijd benut worden voor de
(verplichte) verantwoording naar Wmo-raad, gemeenteraad en Rijk (zie 5.4).
5.4 Verantwoording en monitoring
Verantwoording
De gemeente heeft de verplichting om jaarlijks verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid aan
burgers en cliënten. Om aan deze zogenaamde horizontale verantwoordingsplicht te voldoen, moet de
gemeente gegevens leveren aan het Rijk en een klanttevredenheidsonderzoek houden. De resultaten hiervan
moeten lokaal gepubliceerd worden.
SGBO organiseert jaarlijks onder gemeenten een landelijke benchmark, om inzicht te krijgen in de wijze waarop
gemeenten ten opzichte van elkaar presteren. Het college heeft besloten dat Houten in de even jaren de
gegevens rechtstreeks aan het Rijk zal leveren en in de oneven jaren zal deelnemen aan deze SGBO
basisbenchmark.
Monitoring en analyse
Om de ontwikkelingen op het brede terrein van de Wmo te kunnen blijven volgen is het belangrijk om de
informatiepositie van de gemeente te behouden en, waar nodig, te versterken. Om de samenhang in het Wmo-
beleid aan te brengen en daarmee vorm te geven aan de regierol van de gemeente is het noodzakelijk om het
beleid te monitoren en de beschikbare informatie goed te analyseren. De gemeente wil, zeker met de komende
transities, grip houden op kosten, kwaliteit en cliëntinformatie. Daarbij is het van belang om trends en
ontwikkelingen in het maatschappelijk veld goed in het vizier te houden. Voor de komende periode is het van
belang de (impact van) naderende ontgroening en vergrijzing in Houten goed te monitoren.
Monitoren is noodzakelijk om goed invulling te geven aan:
beleidsvorming, het signaleren van trends en ontwikkelingen en het maken van beleidskeuzes;
de bedrijfsvoering, financiële ontwikkeling en efficiency;
verplichte verticale verantwoording aan het Rijk.
Om de effecten van beleid te monitoren en te evalueren en om de uitvoering bij te sturen, maken we gebruik
van diverse instrumenten.
1. Klanttevredenheidsonderzoeken
Op grond van de Wmo is de gemeente verplicht om jaarlijks de uitkomsten van onderzoek naar de
tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning te publiceren. De klanttevredenheids-
onderzoeken richten zich jaarlijks op een andere doelgroep binnen het brede domein van de Wmo.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
37
Doelgroep van het tevredenheidsonderzoek 2011 waren cliënten van Van Houten & Co: ouderen die
contacten hebben gehad met de ouderenadviseurs en jongeren. In 2012 is een burgerpanel uitgevoerd
naar behoeften, bekendheid met en gebruik van de beschikbare dienstverlening met betrekking tot hulp,
zorg en ondersteuning in Houten.
2. De regionale GGD-onderzoeken met input uit Houten.
3. De leefbaarheidsmonitor die door de gemeente zelf wordt uitgevoerd.
4. Burgerpanel (zie ook bij 1) en peilingen: in 2012 is een burgerpanel uitgevoerd naar de dienstverlening
binnen de Wmo. In 2012 wordt ook een peiling gehouden onder jongeren 15 t/m 17 jaar.
In het licht van de transities wordt bekeken op welke wijze de kwaliteitsbewaking van begeleiding en jeugdzorg
wordt vorm gegeven. Dit is mede afhankelijk van de richtlijnen hiervoor van het Rijk. Het is belangrijk om een
goed evenwicht te vinden tussen enerzijds kwaliteitsbewaking en anderzijds deregulering.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
39
Bijlage 1 - Afkortingen en begrippen
AMW Algemeen Maatschappelijk Werk
ASHG Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
CJG Centrum voor Jeugd en Gezin
GGD Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
JGZ Jeugd Gezondheidszorg
OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
VIA Houten Vraagbaak Informatie en Advies Houten
Wajong Wet arbeidsondersteuning jonggehandicapten
WESP Werkgroep Overlast en Sociale Problemen
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Wsw Wet sociale werkvoorziening
Wwb Wet werk en bijstand
Wwnv Wet werken naar vermogen
Compensatiebeginsel
Mensen worden via de Wmo gestimuleerd om te participeren aan de samenleving. Iedereen moet zichzelf
kunnen redden, zelfstandig of met behulp van zijn/haar eigen netwerk. Degenen die hun beperkingen niet zelf
of in hun eigen netwerk kunnen oplossen, krijgen ondersteuning van de gemeente. De gemeente biedt
ondersteuning om de beperking op te heffen – te compenseren – en mensen in staat te stellen zichzelf te
redden en te participeren.
Kanteling
De Kanteling was in eerste instantie een project van de VNG dat erop gericht is gemeenten te ondersteunen bij
het invullen van de compensatieplicht. Centraal in dit project staat de omslag - de Kanteling - van het claimen
van voorzieningen (‘ik heb er recht op’) naar resultaatgericht werken (de vraag van de klant ofwel het resultaat
staat centraal). Inmiddels staat de term ‘kanteling’ synoniem voor deze omslag.
Wederkerigheid
Inwoners actief aanspreken en stimuleren om naar vermogen talenten en kwaliteiten in te zetten, gericht op
zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Zorgvriendelijke wijken
Wijken met een goed voorzieningenniveau voor ouderen en mensen met een beperking; omvat een aanbod
van levensloopgeschikte woningen en zorgwoningen, 24 uurszorg, woon-zorgarrangementen en een veilige en
barrièrevrije leefomgeving.
40
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Bijlage 2 - Budgetoverzicht Wmo
WMO (Basis is productenraming 2012)Bedragen x € 1,00 Bedragen x € 1,00
2012 2013 2014 2015
Omschrijving Inkomsten Saldo
Beinvl.baar Niet beïnvl. Totaal
01.01.01 WMO - beleid
664301 WMO-beleid 29.249 51.279 80.528 0 -80.528 26.000 26.000 26.000 PPN'12/ 4.1.4 664301
Totaal product 29.249 51.279 80.528 0 -80.528 0 26.000 26.000 26.000 totaal product
01.01.02 WMO - pv 1: sociale samenhang en leefbaarheid
664008 SWOH 1.253.358 46.210 1.299.568 0 -1.299.568 664008
664201 Internationale Samenw erking 45.231 31.531 76.762 0 -76.762 13.000 13.000 13.000 PPN'12/ 4.1.7 664201
665001 Jeugd- en jongerenbeleidsadviezen 15.557 22.541 38.098 0 -38.098 665001
665003 Stichting Enter 547.821 0 547.821 0 -547.821 200.000 200.000 200.000 PPN'12/ 4.1.1 & 4.1.3 665003
665004 Jeugd- en jongerenverenigingen 81.835 0 81.835 0 -81.835 15.000 15.000 15.000 PPN'12/ 5.1 665004
665101 Stimulering soc.-cultureel w erk 24.377 0 24.377 0 -24.377 665101
665103 Wijkverenigingen 14.243 0 14.243 5.000 -9.243 665103
665106 Invoering sociaal cultureel w erk 0 780.811 780.811 0 -780.811 665106
665201 Sociaal culturele centra 97.216 1.190.421 1.287.637 57.222 -1.230.415 665201
Totaal product 2.079.638 2.071.514 4.151.152 62.222 -4.088.930 0 228.000 228.000 228.000 totaal product
01.01.03 WMO - pv 2: ondersteuning bij opgroeien en opvoeden
665006 Opvoed- en opgroeiondersteuning 459.484 122.850 582.334 256.210 -326.124 8.000 19.000 19.000 19.000 PPN'12/ 5.3 665006
667001 Kinderopvang 0 83.347 83.347 0 -83.347 667001
667002 Peuterspeelzalen 291.279 14.652 305.931 0 -305.931 49.000 49.000 49.000 49.000 PPN'12/ 5.6 667002
667004 Kinderopvang: doelgroepen 54.884 0 54.884 0 -54.884 667004
667005 Kinderopvang: sociaal medische indicatie 30.132 0 30.132 0 -30.132 667005
671003 Ouder-kindzorg 912.936 16.906 929.842 823.019 -106.823 16.000 16.000 16.000 16.000 PPN'12/ 5.5 671003
671006 Ouder-kindzorg (maatw erk deel) 64.894 0 64.894 0 -64.894 671006
Totaal product 1.813.609 237.755 2.051.364 1.079.229 -972.135 73.000 84.000 84.000 84.000 totaal product
01.01.04 WMO - pv 3: informatie, advies en cliëntondersteuning
664007 WMO loket VIA Houten 110.688 63.115 173.803 0 -173.803 4.000 4.000 4.000 4.000 PPN'12/ 4.1.6 664007
671002 Gezondheidszorg 140.467 115.356 255.823 0 -255.823 671002
Totaal product 251.155 178.471 429.626 0 -429.626 4.000 4.000 4.000 4.000 totaal product
01.01.05 WMO - pv 4: ondersteuning mantelzorgers en vrijw illigers
665105 Vrijw illigersw erk 90.296 22.541 112.837 0 -112.837 665105
Totaal product 90.296 22.541 112.837 0 -112.837 0 0 0 0 totaal product
01.02.01 WMO - pv 5: bevorderen deelname maatsch. verkeer voor beperkten, chronisch psychisch, psychosoc.
664002 Ouderenzorg 38.744 34.939 73.683 0 -73.683 664002
671008 Begeleiding pschosicale patiënten 57.673 0 57.673 0 -57.673 671008
Totaal product 96.417 34.939 131.356 0 -131.356 0 0 0 0 totaal product
Begroting 2012
Uitgaven Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
Bron
besluitvorming
Omschrijving
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
41
Bedragen x € 1,00 Bedragen x € 1,00
2012 2013 2014 2015
Omschrijving Inkomsten Saldo
Beinvl.baar Niet beïnvl. Totaal
01.02.02 WMO - pv 6: voorzieningen voor mensen met beperking, chronisch psychisch of psychosoc.
663001 WMO indicaties (overige voorzieningen) 58.612 99.274 157.886 0 -157.886 32.000 32.000 32.000 32.000 PPN'12/ 4.2.6 663001
663002 Gehandicaptenvoorzieningen 0 24.582 24.582 0 -24.582 663002
663101 WMO overige voorzieningen (vervoersvoorzieningen) 685.359 84.147 769.506 24.000 -745.506 34.000 34.000 34.000 34.000 PPN'12/ 4.2.5 663101
663102 WMO overige voorzieningen (rolstoelen) 345.539 116.293 461.832 20.808 -441.024 663102
663103 WMO overige voorzieningen (w oonvz. gehandicapten) 392.582 93.601 486.183 0 -486.183 663103
663104 WMO overige voorzienigen (parkeerkaart/-plaats) 30.758 58.619 89.377 13.919 -75.458 5.000 5.000 5.000 5.000 PPN'12/ 17.2 663104
663106 Persoonsgebonden budget overige voorzieningen 5.202 15.128 20.330 0 -20.330 663106
663107 WMO indicaties (Hulp bij het Huishouden) 0 37.819 37.819 0 -37.819 663107
663108 Hulp bij het Huishouden 1 183.634 82.729 266.363 0 -266.363 663108
663109 Hulp bij het Huishouden 2 1.487.077 63.819 1.550.896 0 -1.550.896 250.000 250.000 250.000 250.000 PPN'12/ 4.2.4 663109
663111 Persoonsgebonden budget (Hulp bij het Huishouden) 342.545 37.819 380.364 10.404 -369.960 663111
663112 Eigen bijdrage Hulp bij het Huishouden (in natura) 0 18.909 18.909 410.635 391.726 73.000 73.000 73.000 73.000 PPN'12/ 4.2.1 663112
663113 Eigen bijdr. pers.geb. budget (Hulp bij het Huish) 0 2.364 2.364 0 -2.364 663113
663114 Eigen bijdrage Individuele Voorzieningen 0 0 0 103.000 103.000 103.000 103.000 103.000 103.000 PPN'12/ 4.2.2 663114
664101 Algemeen Maatschappelijk Werk 554.806 39.447 594.253 0 -594.253 25.000 110.000 110.000 PPN'12/ 4.1.2 664101
Totaal product 4.086.114 774.550 4.860.664 582.766 -4.277.898 497.000 522.000 607.000 607.000 totaal product
01.02.04 WMO - pv 8: bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg
671004 Wet Publieke Gezondheid 625.808 21.414 647.222 0 -647.222 671004
671007 Openbare geestelijke gezondheidszorg 41.894 28.177 70.071 0 -70.071 671007
671010 Publieke Gezondheid (GGD MN) 61.146 0 61.146 0 -61.146 671010
Totaal product 728.848 49.591 778.439 0 -778.439 0 0 0 0 totaal product
01.99.01 Programma Vitaal programmabrede kosten
693927 Stelpost programma 1 WMO-SZ (HH1) 83.790 0 83.790 0 -83.790 693927
A2.01.01 Algemene uitkering
693903 Stelposten Algemene Uitkering 69.032 0 69.032 0 -69.032 693903
Totaal WMO 9.328.148 3.420.640 12.748.788 1.724.217 -11.024.571 574.000 864.000 949.000 949.000
Bron
besluitvorming
OmschrijvingUitgaven
Begroting 2012
Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
Ombuigingen1e fase
42
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Bijlage 3 - Overzicht van realisatie acties uit beleidskader 2008-2012
Prestatieveld 1: Leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 Ontwikkelen regiefunctie op samenhang, samenwerking en communicatie in de wijk. De regiefunctie heeft zowel betrekking op de fysieke leefbaarheid en de sociale samenhang in de wijk.
Versterking sociale samenhang is een van de kernfuncties van Van Houten & Co. Zij hebben flexibel ingespeeld op ontwikkelingen en kansen die er in de wijken lagen en daarmee belangrijk bijgedragen aan het bereiken van deze doelstelling. Doorontwikkeling (regie op) wijkgericht samenwerken heeft in planperiode beperkt aandacht gehad. Vanaf 2012 opnieuw in beeld vanuit Regiegroep Wonen, zorg en welzijn door samenwerking eerstelijnszorg en welzijnswerk.
2 Onder andere op basis van de integrale evaluatie van het project De Buren, het beheerconcept van de Vuurtoren en het wijkgericht tienerwerk komen tot de verdere ontwikkeling van activiteiten in wijken en activering van burgers. De activiteiten en activering moeten aansluiten bij de wijkprofielen, maatwerk per wijk. Te starten in Noordoost waar de raad structureel gelden beschikbaar heeft gesteld voor het samen met bewoners ontwikkelen van activiteiten.
Gerealiseerd Beheerconcept wordt toegepast in Vuurtoren en Schoneveld. Wijkgericht tienerwerk is verder ontwikkeld via opdrachtverlening. Vervolg vanaf 2013 onderdeel van ombuigingen Van Houten & Co (1e fase) en beheer en exploitatie sociaal-culturele centra (2e fase).
3 De verdere ontwikkeling van activiteiten op wijkniveau heeft een relatie met de doorontwikkeling van wijkcentra en het beheer en de exploitatie daarvan.
Zie 1 en 2.
4 Gerichte aandacht voor groepen die nu niet of nauwelijks betrokken zijn bij de wijk. Deze groepen activeren om deel te nemen aan wijkgerichte activiteiten. Hierbij valt o.a. te denken aan mensen in een inburgeringtraject en mensen met een fysieke en/of psychische beperking.
Van Houten & Co heeft netwerk GGZ opgezet (organisaties betrokken bij mensen met psychische beperking). Van Houten & Co besteedt gericht aandacht aan participatie mensen met psychische beperking Van Houten & Co en St. Saffier zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het Eetcafé. St. Saffier heeft wekelijkse activiteiten voor mensen met een psychische beperking.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
43
5 Het verder ontwikkelen van de huidige communicatiemiddelen en samenwerkingsrelaties binnen het wijkgericht werken zoals het netwerk ‘de Wijk voor elkaar!’ de wijkontmoetingsdagen en Keet in de Wijk, de integrale aanpak rond de Rietplas.
Van Houten & Co is op operationeel niveau actief geweest. Wijkgericht werken is als instrument ingezet. Van Houten & Co heeft de opdracht om de huidige stand van zaken en opbrengsten in kaart te brengen en tevens een voorzet te geven voor de toekomst.
6 Verder uitwerking van het leefbaarheidsplan Schalkwijk. Gerealiseerd.
7 Verdere ontwikkeling van het Dorpshuis in Schalkwijk.
Gaande.
8 Verder uitwerking van het beheerconcept voor wijkcentrum Schoneveld.
Gerealiseerd. Evaluatie in 2012 in het verlengde van bestuursopdracht sociale culturele centra (ombuigingen 2e fase).
9 Uitwerking van het concept brede school met een wijkprofiel op basis van de vastgestelde visie.
Visie is per zomer 2011 bijgesteld. 4 kernpartners en activiteiten in 4 wijken. Afronding en inbedding project in 2012 volgens planning.
Prestatieveld 2: Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 Implementeren van de samenwerkingsafspraken gericht op versterking van de signalering van problemen en toeleiding naar hulp.
Samenwerkingsafspraken zijn geïmplementeerd en inmiddels alweer ingehaald door recente ontwikkelingen. In het kader van het Centrum voor Jeugd en Gezin Houten is een convenant afgesloten waarin is afgesproken in 2012 te starten met een nieuwe methodiek: Eén Gezin Eén Plan.
2 In beeld brengen van mogelijke overlap in interventies en afstemming met zorgaanbieders (inclusief jeugdgezondheidszorg) gericht op adequaat aanbod lokale ondersteuning jeugd/ouders (voorbeeld Triple P). Aandachtspunt: interventies ter voorkoming van kindermishandeling, zoals het project Stevig Ouderschap.
Doorlopend proces.
3 Opbouw van een laagdrempelige informatie- en adviesfunctie voor ouders, jeugd en professionals (eerst via een website (2008) en vervolgens als onderdeel van het CJG).
Gerealiseerd. Zowel als website als in fysieke vorm.
4 Doorgaan met het project ontwikkeling CJG (inclusief EKD). CJG is gerealiseerd, EKD (tegenwoordig Digitaal Dossier) ook.
44
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
5 Stimulering van onderlinge hulp/ondersteuning tussen ouders en tussen jeugd .
Loopt.
6 Stimuleren zelforganisatie van cliënten.
Start mee gemaakt via het project Civil Society van het Nederlands Jeugd Instituut (Nji).
7 Ketenregie gericht op integrale aanpak van complexe gezinsproblematiek, waardoor een sluitende keten op het terrein van zorg en veiligheid (relatie met Veiligheidshuis) en jeugd ontstaat. Aandachtspunten zijn hier: aansluiting met de aanpak huiselijk geweld, zorg & overlastproblematiek, verslavingszorg, gezinscoaching en tienermoederschap. Zie ook prestatieveld 7 tot en met 9.
Loopt, zie 1.
8 Voortzetting van het uitvoeringsprogramma preventiebeleid genotmiddelen (zie ook prestatieveld 9). Gerealiseerd. Vervolgens in kader van ombuigingen beperkt voortgezet.
9 Onderzoek naar de oorzaak van relatief hoge cijfers voor sociale problematiek onder jeugdigen en stimulering van adequate interventies.
Actualisatie nodig.
10 Monitoring van overgewicht onder jeugdigen. Loopt.
Prestatieveld 4: Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 Kennis samenbrengen van professionals, vrijwilligersorganisaties en burgers over de situatie, vraag en aanbod mantelzorg.
Van Houten & Co is actief op het gebied van mantelzorgondersteuning en het coördineren van netwerken op het gebied van mantelzorg. Project Preventieve Ondersteuning Mantelzorg(POM) is hierbij een belangrijk speerpunt.
2 Ontwikkelen van een doelgroepgerichte benadering in de mantelzorgondersteuning (jongeren, volwassenen, ouderen, allochtonen, GGZ-cliënten).
Voor een aantal doelgroepen is deze ondersteuning beschikbaar. M.b.v. POM wordt dit ook voor andere doelgroepen duidelijk. Voor jongeren in het VO worden lessen gegeven over mantelzorg.
3 Ontwikkelen van een adequaat netwerk van mantelzorgondersteuning.
Gerealiseerd.
4 De ontwikkeling van informele zorgarrangementen stimuleren: aandachtspunt hierbij is het maken van een reële inschatting van de bereikbare capaciteit en kwaliteit van informele zorgverlening.
Opgepakt in pilot Gekantelde Arrangementen. Verdere ontwikkeling is aandachtspunt in komende beleidsperiode.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
45
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
5 Doorontwikkelen van een van adequaat netwerk van vrijwilligersondersteuning.
Gerealiseerd. De vrijwilligerscentrale is uitgebouwd en aangepast aan de veranderende vraag.
6 Ondersteunen van vrijwilligersorganisaties ten behoeve van werving en behoud en vrijwilligers,
Gerealiseerd. Organisaties worden ondersteund door de vrijwilligerscentrale.
7 Stimuleren dat specifieke doelgroepen bij het vrijwilligerswerk betrokken worden en behouden blijven (jongeren, 65-plussers, mensen die iets meer begeleiding nodig hebben).
Gerealiseerd via specifieke aandacht van de vrijwilligerscentrale en een aangepaste werkwijze van de coördinator.
8 Verlichten van de regeldruk van vrijwilligers(organisaties), uit te werken in het kader van het programma deregulering.
In ontwikkeling in overleg met vrijwilligerscentrale en vrijwilligersorganisaties.
9 Beter toegankelijk maken van relevante informatie voor vrijwilligers(organisaties).
Loopt.
10 Waardering uiten voor de inzet van vrijwilligers.
Gerealiseerd. Jaarlijks via de vrijwilligersattentie. In 2011 extra Vrijwilligersprijs in het kader van het Europees jaar van de vrijwilliger.
11 Faciliteren van maatschappelijke stages. Gerealiseerd. Via Van Houten & Co worden organisaties, onderwijs-instellingen en leerlingen geïnformeerd en ondersteund.
12 Subsidie verlenen aan Stichting Thuishulpcentrale (Handje helpen) voor het in stand houden van de vrijwillige thuiszorg in Houten (2009).
Gerealiseerd.
Prestatieveld 5: Zorgen dat mensen met een beperking mee kunnen doen
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 Inventarisatie van de doelgroep: aantallen en kenmerken.
Opgepakt in het kader van cliëntanalyse transitie Begeleiding van AWBZ naar Wmo.
46
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
2 Inventarisatie van de vraag van de doelgroep op het gebied van werken, wonen, zorg en welzijn en algemene voorzieningen en het in kaart brengen van leemtes op dit gebied op wijkniveau.
In wijkprofielen is deze informatie deels in beeld gebracht. Integrale inventarisatie heeft niet plaatsgevonden. Aspect wonen voor senioren en bijzondere doelgroepen is wel uitgewerkt. Zal bij de uitwerking sociale agenda 2012-2015 aandachtspunt blijven in verband met mogelijke stapeling van effecten.
3 Het samenbrengen van bestaande en nieuwe initiatieven op het gebied van werken, wonen, zorg en welzijn. Dit resulteert in een plan dat voorziet in een toekomstbestendig aanbod voor de doelgroep. (Zie ook Prestatieveld 8: Wat gaan we ervoor doen? De 2
e actie m.b.t. Vriendendiensten, enz.)
Gerealiseerd. Uitvoering gaande.
Prestatieveld 6: Voorzieningen voor mensen met beperkingen
Effectindicatoren
Prestatie-indicator
Norm
Wanneer
Wie
90% van de aanvragen vindt de afhandeling plaats binnen de termijnen die zijn afgesproken.
Afspraken termijnen d.m.v. procesbeschrijving.
Vanaf 2008 Afdeling Sociale Zaken
Indicatie voor Hulp bij het Huishouden gaat op basis van de beslisboom en protocollen CIZ.
- Beslisboom CIZ - Protocollen CIZ
Vanaf 2008 Afdeling Sociale Zaken
Indicatie voor woon-, vervoers- en rolstoelvoorziening gaat op basis van het productenboek.
Productenboek Vanaf 2007 Afdeling Sociale Zaken
80% van de cliënten zijn tevreden over de dienstverlening van de afdeling Wmo.
Landelijke Benchmark en gemeente. Vanaf 2007 SGBO, afdeling Sociale Zaken i.s.m. Concernstaf
In 5% van de aanvragen worden er bezwaarschriften ingediend. Bezwarencommissie Vanaf 2007 Afdeling BCJ
In 5% van de lopende zaken is een klacht ingediend. Klachtenprocedure bij zorgleveranciers. Vanaf 2008 Afdeling Sociale zaken
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
47
Prestatieveld 7: Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 De naamsbekendheid van het ASHG vergroten door een publiciteitscampagne (preventie).
Regionaal gerealiseerd.
2 Inventarisatie maken met overzicht van de doelgroep (aantallen, kenmerken), het aanbod in preventieactiviteiten, het aanbod maatschappelijke opvang en de knelpunten en lacunes op dit terrein, gekoppeld aan de ontwikkeling van een dynamische sociale kaart (vroegsignalering).
Door de komst van het ASHG zijn meldingen toegenomen en daarmee inzicht in problematiek. Vanuit Houten is slechts deel van de puzzel in beeld. Afstemming met centrumgemeente Utrecht gaande. Dit is een randvoorwaarde om goede keten van preventie – opvang – nazorg te ontwikkelen en daarmee zicht op doelgroepen.
3 Het voortzetten van de deskundigheidsbevordering van het ASHG aan professionals (vroegsignalering).
Meldcode Huiselijk Geweld wordt in 2012 landelijk ingevoerd.
4 Bespreken welke rol en betrokkenheid huisartsen bij de aanpak huiselijk geweld kunnen krijgen (vroegsignalering).
Loopt.
5 Implementatie van de Wet tijdelijk huisverbod en inzet (regionaal crisisinterventieteam - afhankelijk van landelijke evaluatie pilots).
Gerealiseerd.
6 Voortzetten van de bestaande preventiemaatregelen (zoals Stevig Ouderschap) en door ontwikkelen van een passend pakket maatregelen vanaf 2010, waarin ook begeleiding en nazorg is begrepen.
Gerealiseerd
7 Een besluit nemen over het verzoek om structureel bij te dragen aan de instandhouding van opvang BOKA IJsselstein.
Is ‘on hold’ i.v.m. prioritering.
8 Huisvesten van uitstromers uit de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (i.s.m. Utrecht, en urgentiecommissie Houten).
Regionaal convenant in de maak.
48
8 Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
9 Het organiseren van een sluitende aanpak voor maatschappelijke opvang binnen de domeinen veiligheid, zorg, wonen en jeugd als onderdeel van bredere ketenregie op de prestatievelden 2, 7,8 en 9. In dit kader vindt afstemming plaats over de rol van o.m. gemeente, hulpverlening, politie, woningstichtingen en welzijnsorganisaties. Er wordt (aansluitend op de bestaande structuren) een gezamenlijke werkwijze afgesproken en een passende overlegstructuur ontwikkeld (zie ook hoofdstuk 2.7.2). Hierbij gaat het o.m. om aansluiting bij het Veiligheidshuis, het meldpunt Zorg & Overlast en de lokale jeugdzorgstructuur.
Keten veiligheid, wonen, zorg gerealiseerd via WESP Meldpunt zorg en overlast wordt geëvalueerd. Veiligheidshuis Utrecht zoekt naar meer aansluiting justitiële kant bij zorg kant. Is in ontwikkeling.
Eind 2011 is gemeente Houten ook gaan deelnemen aan Justitieel casusoverleg Huiselijk Geweld. Deelname aan District overleg Huiselijk Geweld (zorgkant) was er al. Nu vindt koppeling van beide overleggen aan elkaar plaats (zorg en veiligheid).
Gemeente heeft ervoor gekozen om meer trajecten outreachende hulpverlening huiselijk geweld bij Vitras in te kopen (met als doel escalatie van huiselijk geweld voorkomen).
Prestatieveld 8: Openbare geestelijke gezondheidszorg
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen?
Status 2012
1 Inventarisatie maken met overzicht van de doelgroep (aantallen, kenmerken), het aanbod in preventieactiviteiten, het begeleidingsaanbod en de knelpunten en lacunes op dit terrein, gekoppeld aan de ontwikkeling van een dynamische sociale kaart (vroegsignalering).
Gerealiseerd voor doelgroep Altrecht. Meldpunt Zorg & Overlast en WESP belangrijke signaleerders. Meldpunt zorgt ervoor dat indien nodig mensen terecht komen bij Altrecht, Vitras of MEE.
2 Doorontwikkelen van een passend pakket preventieve maatregelen, zoals voorlichtingsactiviteiten Indigo, eetcafé en maatjesproject vriendendiensten, budgetbeheer, schuldhulpverlening, toeleiding naar werk en inkomen.
Loopt. Voorlichtingsactiviteiten Indigo en eetcafé en maatjes-project vriendendienst gerealiseerd via extra middelen innovatie Wmo beleid. Verbreding naar schulphulp-verlening zal onderdeel worden van sociale agenda.
3 Het organiseren van een sluitende aanpak voor de doelgroepen binnen de OGGZ op de domeinen veiligheid, zorg, wonen en jeugd als onderdeel van bredere ketenregie op de prestatievelden 2, 5, 7,8 en 9. In dit kader vindt afstemming plaats over de rol van o.m. (centrum)gemeente, hulpverlening, politie, woningstichtingen en welzijnsorganisaties. Het continueren van het Meldpunt Zorg & Overlast vanaf 2010 maakt hier onderdeel van uit.
Afstemming over sluitende keten loopt.
Wmo Beleidskader 2012-2015
Gemeente Houten, juli 2012
49
Prestatieveld 9: Verslavingszorg
Wat hebben we ons in 2008 voorgenomen? Status 2012
1 Doorontwikkelen van het programma preventiebeleid genotmiddelen vanaf 2010.
In 2011 is de evaluatie genotmiddelenbeleid afgerond en door het college vastgesteld. In een plan van aanpak ‘Helder Houten ’ zijn voor komende jaren verschillende doelstellingen uitgewerkt. Met diverse partijen (onderwijs, jongerenwerk, gemeente, GGD, St. Voorkom, Maliebaan, Politie enz.) is uitvoering gegeven aan het plan.
2 Inventarisatie maken met overzicht van de doelgroep (aantallen, kenmerken), het aanbod in preventieactiviteiten, het begeleidingsaanbod en de knelpunten en lacunes op dit terrein, gekoppeld aan de ontwikkeling van een dynamische sociale kaart (vroegsignalering).
Gerealiseerd.
3 Doorontwikkelen van een passend pakket preventieve maatregelen, in samenhang met preventieactiviteiten gericht op de doelgroepen binnen prestatieveld 7 en 8.
Gerealiseerd o.m. via extra middelen innovatie Wmo beleid.
4 Het organiseren van een sluitende aanpak voor de doelgroepen binnen de verslavingszorg op de domeinen veiligheid, zorg, wonen en jeugd als onderdeel van bredere ketenregie op de prestatievelden 2, 5, 7,8 en 9. In dit kader vindt afstemming plaats over de rol van o.m. (centrum)gemeente, hulpverlening, politie, woningstichtingen en welzijnsorganisaties.
Loopt.
5 Onderzoeken welke mogelijkheden de nieuwe bevoegdheden op het gebied van handhaving bieden voor preventie en het voorkomen van overlast door verslaving.
I.s.m. met integrale veiligheid gemeente.