hoofdstuk 11 jesaja profeet van hoop

51
Levend Water groep 7 1 Hoofdstuk 11 Jesaja profeet van de hoop HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP Dag 1 Hoop voor Juda Jesaja 6 7 Dag 2 Hoop voor Hizkia Jesaja 38 Dag 3 Hoop voor de gelovigen Jesaja 55 Dag 4 Jesaja profeet van de hoop Leerlingenboek p. 46 t/m 49 Werkboek p. 22 & 23 Thema Gods macht en majesteit gaat alle andere machten te boven. Algemene informatie Het boek Jesaja ontleent zijn naam aan de profeet Jesaja, die in Jeruzalem leefde en op- trad als profeet in de periode 750-700 v.Chr. De politieke omstandigheden in de tijd van Je- saja vormen de grondslag voor zijn profetisch optreden. De koninkrijken Juda en Israël wor- den bedreigd door Assyrië en willen samen- werking zoeken met o.a. Egypte. Telkens weer waarschuwt Jesaja de koningen Uzzia, Achaz en Hizkia tegen samenwerking met heidense volken. Zijn leven lang heeft de profeet met goddelijke nauwkeurigheid de ondergang van Juda’s vij- anden voorspelt. Maar ook zijn eigen volk ont- kwam niet aan het vonnis. Hij noemde ze na- zaten van boosdoeners, een zondig volk, cor- rupt en onrechtvaardig. Maar tegelijk predikte hij ook de verlossing voor hen die het verbond met God trouw wa- ren gebleven. Nooit wankelde zijn geloof in de komst van de Messias. Ondanks dat Jesaja in zijn tijd een zwaar lot moest dragen, liet hij zijn volk een bemoedigend toekomstbeeld na. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer- lingen: dat de inwoners van Juda zich overgeven aan goddeloosheid en oneerlijkheid; dat God ondanks alles hoop geeft aan het volk door de aankondiging van de geboor- te van de Messias; wat het wonder van de zonnewijzer is; waarom Hizkia zo blij is dat hij nog vijftien jaar mag leven; dat het oordeel over Juda en Jeruzalem eens voltrokken zal worden; dat het niet het einde zal zijn, God geeft uitzicht op terugkeer; dat de hoop van de beloofde Messias ook voor ons geldt; dat er eens een nieuw Jeruzalem zal zijn en een nieuw, eeuwigdurend verbond met God. Memoriseertekst ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons ge- geven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.’ Jesaja 9 : 5 Liederen E&R 70 - O, alle dorstigen, kom tot de wateren YFC 49/E&R 71 - Gods volk wordt uitgeleid E&R 293 - Wanneer zal komen E&R 425 - Hier ben ik Liedboek voor de kerken, Gezang 125 - O, kom, o kom, Immanuël

Upload: others

Post on 15-Oct-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 1 Hoofdstuk 11 Jesaja – profeet van de hoop

HOOFDSTUK 11 JESAJA – PROFEET VAN HOOP Dag 1 Hoop voor Juda

Jesaja 6 – 7 Dag 2 Hoop voor Hizkia

Jesaja 38 Dag 3 Hoop voor de gelovigen

Jesaja 55 Dag 4 Jesaja – profeet van de hoop

Leerlingenboek p. 46 t/m 49 Werkboek p. 22 & 23

Thema Gods macht en majesteit gaat alle andere machten te boven. Algemene informatie Het boek Jesaja ontleent zijn naam aan de profeet Jesaja, die in Jeruzalem leefde en op-trad als profeet in de periode 750-700 v.Chr. De politieke omstandigheden in de tijd van Je-saja vormen de grondslag voor zijn profetisch optreden. De koninkrijken Juda en Israël wor-den bedreigd door Assyrië en willen samen-werking zoeken met o.a. Egypte. Telkens weer waarschuwt Jesaja de koningen Uzzia, Achaz en Hizkia tegen samenwerking met heidense volken. Zijn leven lang heeft de profeet met goddelijke nauwkeurigheid de ondergang van Juda’s vij-anden voorspelt. Maar ook zijn eigen volk ont-kwam niet aan het vonnis. Hij noemde ze na-zaten van boosdoeners, een zondig volk, cor-rupt en onrechtvaardig. Maar tegelijk predikte hij ook de verlossing voor hen die het verbond met God trouw wa-ren gebleven. Nooit wankelde zijn geloof in de komst van de Messias. Ondanks dat Jesaja in zijn tijd een zwaar lot moest dragen, liet hij zijn volk een bemoedigend toekomstbeeld na. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer-lingen: dat de inwoners van Juda zich overgeven

aan goddeloosheid en oneerlijkheid; dat God ondanks alles hoop geeft aan het

volk door de aankondiging van de geboor-te van de Messias;

wat het wonder van de zonnewijzer is; waarom Hizkia zo blij is dat hij nog vijftien

jaar mag leven; dat het oordeel over Juda en Jeruzalem

eens voltrokken zal worden; dat het niet het einde zal zijn, God geeft

uitzicht op terugkeer; dat de hoop van de beloofde Messias ook

voor ons geldt;

dat er eens een nieuw Jeruzalem zal zijn en een nieuw, eeuwigdurend verbond met God.

Memoriseertekst ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons ge-geven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.’ Jesaja 9 : 5 Liederen E&R 70 - O, alle dorstigen, kom tot de wateren YFC 49/E&R 71 - Gods volk wordt uitgeleid E&R 293 - Wanneer zal komen E&R 425 - Hier ben ik Liedboek voor de kerken, Gezang 125 - O, kom, o kom, Immanuël

Page 2: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 2 Hoofdstuk 11 Jesaja – profeet van de hoop

HOOFDSTUK 11 - DAG 1 HOOP VOOR JUDA Verteltekst Jesaja 6 - 7 Achtergrondinformatie Visioen: in een ontzagwekkend visioen, waarin Jesaja tegenover de heiligheid van God staat, wordt hij geroepen en toebereid tot profeet. Hij ontvangt de opdracht het volk aan te kondi-gen dat het een algehele ondergang tegemoet gaat. Maar niet iedereen zal verloren gaan, een rest zal zich bekeren (zie de naam van Je-saja’s oudste zoon: Sear-Jasub). Mantel: de grootheid van God wordt als volgt omschreven ‘de zoom van zijn mantel vulde de hele tempel’. Als zijn zoom al de hele tempel vult, hoe groot moet God zelf dan zijn? Onrein: Jesaja vindt zijn lippen onrein. Lippen spreken, ze zijn een werktuig van het hart. Aangezien Jesaja zichzelf als zondaar ziet, kan hij niet God’s lof verkondigen. De gloeien-de kool brandt de onreinheid van zijn lippen weg (komt van het altaar). Hij kan nu de ‘mond van de HEER zijn’. Uitwerking: die zal er niet toe bijdragen dat het volk zich zal bekeren. Ze zullen zich verhar-den, blind en doof zijn. Omkeer zal dan niet meer mogelijk zijn. Vgl. met de tijd toen Jezus zich openbaarde en de reactie van de Joden daarop. Pekach: de koning van Aram en de koning van het tienstammenrijk wilden Achaz dwingen tot een coalitie te vormen om zo Assyrië van het lijf te houden. Achaz wilde niet, door deze veldtocht wilden de beide koningen hem dwin-gen. Teken: Achaz is huichelachtig als hij het aan-geboden teken van God weigert. De koning probeert op deze manier zijn ongeloof te ver-bergen. Hij wil niet op God vertrouwen, maar zijn heil liever zoeken in een bondgenootschap met de koning van Assyrië. God geeft dan zelf een teken in de aankondiging van de geboorte van de Messias. Het volk zal niet in zijn geheel verloren gaan, eens zal uit een klein, bekeerd deel van het volk de Messias geboren worden. Vliegen en bijen: in de Nijldelta kwamen veel vliegen voor en Assyrië was bekend om zijn grote bijenzwermen. De soldaten van deze volken zullen zich in een ontzaglijke menigte op Juda storten. Scheermes: Achaz probeert Assyrië’s hulp te kopen, maar zal door hetzelfde Assyrië kaal-geschoren worden. Aandachtspunten Hoofdstuk 6: beschrijving visioen; reactie van Jesaja daarop; de daad van een van de serafs;

de stem (roeping) door God; antwoord van Je-saja; profetie van God over het volk Israël Hoofdstuk 7: Achaz; profetie van God; teken van Immanuël; verdere profetie over Israël. NB. Leg nadruk op de laatste verzen van Hoofdstuk.7 in verband met de laatste verzen van Hoofdstuk.55 (vertelling morgen). Introductie op de les Vraag aan de kinderen of zij wel eens iets aan een ander beloven? Wordt er dan wel eens om een ‘teken’ gevraagd? Kunnen ze daar voor-beelden van geven? Weten de kinderen wat de allerbelangrijkste belofte is die God in het OT heeft gedaan? Wanneer werd die belofte al gegeven? (paradijs) Afsluiting van de les Zing het lied: O kom, o kom Immanuël

Page 3: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 3 Hoofdstuk 11 Jesaja – profeet van de hoop

HOOFDSTUK 11 - DAG 2 HOOP VOOR HIZKIA Verteltekst Jesaja 38-39 Achtergrondinformatie Hizkia: was 25 jaar toen hij koning werd. Hij is 29 jaar koning van Juda geweest. Hij ver-trouwde op de HEER en verwijderde de offer-hoogten en gewijde palen die zijn vader Achaz opgericht had. In 2 Kon.18 staat dat de HEER met hem was, overal waar hij ging. Zijn naam betekent: ‘de HEER sterkt’. Wilsbeschikking: Hizkia moest zijn testament opstellen en de opvolging regelen. Zijn zoon Manasse was nog niet geboren. Het was erg voor een Israëliet om jong te sterven, het werd gezien als een blijk van goddelijke ongenade. Als iemand naar Gods geboden leefde, zoals Hizkia, werd hem een lang leven beloofd. Zonnewijzer: een instrument, bijvoorbeeld een zuil, met behulp waarvan men de tijd vaststelt, door de schaduw ervan op een schijf te laten vallen, die in graden is verdeeld. Waarschijnlijk was de zonnewijzer onderdeel van de zonne-tempel die als kopie van de zonnetempel in Damascus in Jeruzalem was gebouwd door Uzzia. Wonder: het wonder van de zonnewijzer komt volgens astronomen vaker voor. Het wonder ligt hem in het feit dat het precies plaatsvond op het moment dat Jesaja het in Gods naam belooft. Rabsake: een (hof)maarschalk, legeraanvoer-der. Lees ook: 2 Koningen 20 : 1 - 11 en 2 Kronie-ken 32 : 24 - 26 Wat vooraf ging Hizkia is koning van Juda. De koning van As-syrië (Sanherib) belegert de steden van Juda, waaronder Jeruzalem. De koning stuurt zijn rabsake om te stoken tussen de koning en zijn onderdanen. Hizkia is ontzet en vraagt via zijn belangrijkste knechten de profeet Jesaja om raad. Jesaja profeteert het woord van God dat de koning zich niet moet laten ontmoedigen. De HEER zal uitkomst geven. De engel van de HEER doodt in het legerkamp van Assyriërs 185.000 mannen. Sanherib keert voorgoed terug naar zijn eigen land. Aandachtspunten De tekst uit Jesaja 38-39 valt in drie stukken uiteen. 1. Hizkia’s ziekte en gebed om genezing

Jesaja 38:1-8 2. Het gebed van Hizkia na zijn genezing

Jesaja 38:9-22

3. Hizkia’s pronkzucht tegenover de koning van Babylonië en de reactie van God Jesaja 39

Vertel chronologisch en leg er de nadruk op hoeveel mededogen God steeds met Hizkia heeft. Hij geeft Hizkia steeds nieuwe hoop. Introductie op de les Laat de leerlingen een klok zien. Vraag hoe de wijzers lopen. Zou de klok ook achteruit kun-nen lopen? Waarom? Als het wel zou gebeu-ren, zou dat een wonder zijn? Introduceer op deze manier het verhaal uit Jesaja 38. Afsluiting van de les Het gebed om genezing wordt direct verhoord. Wordt elk gebed om genezing verhoord? Kun-nen de leerlingen voorbeelden geven?

Page 4: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 4 Hoofdstuk 11 Jesaja – profeet van de hoop

HOOFDSTUK 11 - DAG 3 HOOP VOOR GELOVIGEN Verteltekst Jesaja 55 Achtergrondinformatie Jesaja 55 is het laatste hoofdstuk uit een ge-deelte dat spreekt over Christus, de knecht van de HEER. Hij zal zijn volk verlossen. In de hoofdstukken 40-55 : beloften voor de ballin-gen in Babylonië. De profeet roept de toehoorders (ballingen in Babel) op om hun apathie te laten varen en te-rug te keren naar Jeruzalem. In Hoofdstuk.55 roept Jesaja het volk op zijn eigen heil niet te zoeken in aardse goederen, maar naar God te gaan. Hij geeft alles gratis! Israël moet zijn zondige leven achter zich la-ten, zich bekeren en vertrouwen op Gods ver-lossingsplan. Dat geldt tot in eeuwigheid. Aandachtspunten De tekst van Jesaja 55 staat afgedrukt in het werkboek bij hoofdstuk 10. Laat de kinderen eerst de belangrijkste stukken uit dit bijbelge-deelte onderstrepen. Daarna maken ze een keuze door bij de drie belangrijkste onderstre-pingen de cijfers 1, 2 of 3 te zetten. Hierna be-spreek je in de klas de tekst door de kinderen naar hun meest belangrijke, indrukwekkende onderstreping te vragen. Wat wil Jesaja met deze tekst? aardse goederen geven geen bevrediging

(v.1-2) de eens gedane belofte aan David, dat

zijn koningshuis voor altijd zal blijven be-staan, blijft standhouden (v.3)

Christus zal koning zijn tot in eeuwigheid (v.3)

God woord is niet leeg, maar geeft kracht (v.11)

heen wijzen naar de eindtijd, de aarde zal paradijs worden (v.13)

Introductie op de les Maak een grote uitnodiging/advertentie voor een feest. Laat het er aantrekkelijk uitzien, veel kreten! Heb je dorst, gratis drinken! Heb je honger? Alles is voor niets! Plaats: het konink-rijk van God. Hoe reageren de kinderen op die uitnodiging? Wantrouwend? Hier zit wat achter… Of aarze-lend en schuchter. Of misschien wel open en geloven ze wat er staat. Vertel dat je samen met de leerlingen een hoofdstuk uit het boek Jesaja wil bespreken, een uitnodiging.

Afsluiting van de les Zing samen het lied ‘O, alle dorstigen’ of ‘Gods volk wordt uitgeleid’.

Page 5: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 5 Hoofdstuk 11 Jesaja – profeet van de hoop

HOOFDSTUK 11 - DAG 4 JESAJA – PROFEET VAN DE HOOP Lesboek p. 46 t/m 49 Hoop voor Juda Hierin staan de profetieën over de komst van de Messias. In het boek Jesaja komen later ook profetieën over de Messias aan de orde waarbij het over zijn lijden en sterven gaat. Hier beperken we ons tot zijn komst, de hoop. VRAAG – God met ons! God zal zijn volk niet in de steek laten. Hoop voor Hizkia VRAAG – Hizkia had nog geen nakomelingen, er zou dan geen zoon van hem op de troon zit-ten. Hoop voor de gelovigen VRAAG – Door Jezus Jesaja - profeet van de hoop DICHTERBIJ – God geeft mij de belofte van vergeving van zonden en het vooruitzicht op een eeuwig leven. VRAGEN 1a. Hij vindt zichzelf te zondig om God te zien. 1b. hij wil de opdracht van God op zich nemen. 1c. Hij zegt dat hij God niet op de proef wil stel-len. 2a. Hij weet nu dat de woorden van Jesaja echt waar zijn. 2b. Hij werd overmoedig en liet de koning alles zien wat hij bereikt had, zonder daarin de eer aan God te geven. Door het tonen van al zijn rijkdom wilde hij laten zien dat Juda nog steeds een begeerde bongenoot was. 2c. Zijn hele paleis zal worden leeggeroofd. Van zijn nageslacht zal iedereen naar Babel gevoerd worden om daar knechten te zijn. Een groter schande was er voor een koningszoon uit Juda niet denkbaar. 3a. Aan het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de put (levend water) 3b. Een verbond dat altijd zal blijven bestaan. Werkboek p. 22 & 23 Antwoorden weet je dat

1. Uzzia (Jesaja 6:1) 2. Jeruzalem 3. Immanuel 4. het tweestammenrijk : Juda 5. dorens en distels 6. Maher-Salal Chaz-Baz 7. Een engel 8. Met een gloeiende kool

Bespreking Jesaja 55.

Page 6: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 6 Hoofdstuk 12 Jeremia – profeet van het klaaglied

HOOFDSTUK 12 JEREMIA – PROFEET VAN HET KLAAGLIED Dag 1 Een klaaglied voor Juda

Jeremia 35 Dag 2 Een klaaglied voor de koning

Jeremia 36 Dag 3 Een klaaglied voor Jeruzalem

Jeremia 37 – 38 Dag 4 Jeremia – profeet van het klaag-

lied Leerlingenboek p. 50 t/m 53 Werkboek p. 24 & 25

Thema ‘Hoor het woord van de HEER: bekeert U!’ Algemene informatie Het boek Jeremia dankt zijn naam aan de pro-feet Jeremia, die in Jeruzalem profeteerde aan het eind van de zevende en het begin van de zesde eeuw, gedurende veertig jaar. Jeremia was afkomstig uit een priestergeslacht in Ana-tot, dat dicht bij Jeruzalem ligt. De inhoud van het boek bevat profetieën en geschiedenissen die betrekkingen hebben op de jaren rond de verovering en de val van Ju-da en Jeruzalem in 586 v.Chr. De geschiedenissen in het boek gaan vooral over het optreden van de profeet zelf. Uit het boek blijkt duidelijk hoe Jeremia de godsdien-stige en politieke ontwikkelingen van zijn tijd heeft gevolgd. Toch vindt hij bijna of nooit ge-hoor bij de koningen van Juda. Na de verove-ring van Jeruzalem wordt Jeremia door een groep Judeeërs tegen zijn wil meegenomen naar Egypte, waar hij uiteindelijk sterft. Het boek Jeremia bevat verschillende soorten teksten, zoals profetieën, verhalen, klaaglie-deren, toespraken, etc. Opvallend zijn de sym-bolische handelingen die Jeremia door God krijgt opgedragen, zoals het verbergen van een linnen gordel; het kapotslaan van een kruik, het op de nek nemen van een juk en het kopen van een akker. De meeste profeten in het OT zijn alleen be-kend door hun boodschappen, Jeremia vormt hierop een uitzondering. In het boek Jeremia staat ook veel over zijn karakter en persoon-lijkheid Doelstellingen Na afloop van deze lessen weten de leerlingen dat trouw en gehoorzaamheid aan de ge-

boden van God beloond zullen worden; dat ongehoorzaamheid aan God gestraft

wordt; dat God steeds nieuwe pogingen doet om

het volk tot inkeer te brengen; hoe koning Jojakim reageert op het voor-

lezen van de boekrol;

hoe Jeremia mishandeld en gevangen ge-nomen wordt;

hoe en door wie Jeremia bevrijd wordt uit zijn gevangenplaats;

hoe tot het laatst toe koning Sedekia van Jeremia wil weten of God zijn oordeel ook gewijzigd heeft.

Memoriseertekst ‘Wees mij gehoorzaam, dan zal ik jullie God zijn. Volg steeds de weg die ik jullie wijs, daar zullen jullie wél bij varen.’ Jeremia 7:23 Liederen Psalm 137 Alles wordt nieuw - Jeremia

Page 7: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 7 Hoofdstuk 12 Jeremia – profeet van het klaaglied

HOOFDSTUK 12 - DAG 1 EEN KLAAGLIED VOOR JUDA Verteltekst Jeremia 35 Achtergrondinformatie Deze geschiedenis speelt zich af tijdens

de regering van Jojakim. Aan het voortdu-rend ongehoorzame Juda wordt de trouw van de Rechabieten aan een menselijk voorschrift van hun voorvader Jonadab als voorbeeld gesteld. Het laat de ontrouw van Juda aan de geboden van God des te schrijnender zien.

De Rechabieten stammen af van Jetro, de schoonvader van Mozes. Ze wonen als vreemdelingen onder het volk Israël.

Janadob (leefde in de tijd van Achab) wil dat zijn nakomelingen zich niet inlaten met de heidense Kanaänitische cultuur, waar alcoholmisbruik en overdadig leven aan de orde van de dag is. De door hem aan-bevolen strenge en sobere leefwijze zon-der vaste woonplaats komt het best over-een met die van de aartsvaders

Het motief voor de leefwijze van de Rechabieten is het zich afzetten tegen de heidense cultuur om op deze manier de Israëlitische godsdienst zuiver te houden.

De Rechabieten leggen zich deze leefwij-ze vrijwillig op. God keurt het goed, al wil dat niet zeggen dat wij verplicht zijn dit na te volgen. Het minste wat we kunnen doen is respect tonen, zolang het niet in strijd is met Gods woord en als ze hun keuze niet dwingend opleggen.

De Rechabieten verontschuldigen zich voor het feit dat ze in Jerzualem zijn (nu kunnen ze zich niet aan het gebod houden om in tenten te wonen), noodgedwongen vanwege de rondtrekkende legers van ko-ning Nebukadnessar.

Na het intermezzo in een van de vertrek-ken van de tempel gaat Jeremia naar bui-ten om tot het volk te spreken, die waar-schijnlijk meegelopen zijn toen ze de won-derlijke stoet van de Rechabieten en Je-remia door de straten van Jeruzalem za-gen lopen.

Aandachtspunten Vertel dit verhaal chronologisch aan de hand van Hoofdstuk 35. Begin met een korte samenvatting van de tijd: koning Jojakim perst het volk uit (zij moetend de zware schatting van de over hen heersende koningen opbrengen) en leeft zelf in weelde – richt grote bouwwerken op - het volk valt terug in afgoden- en beeldendienst – profeten wor-

den mishandeld en gedood. Introduceer Jere-mia. Leg tijdens de vertelling nadruk op de volgen-de onderdelen: Jeremia laat het volk weten dat 1. God geregeld tegen hen gesproken heeft; 2. Hij steeds aangedrongen heeft op beke-

ring; 3. Het volk daar niet naar geluisterd heeft. Het contrast tussen de gehoorzaamheid

van de Rechabieten aan een mens en de ongehoorzaamheid van Israël tegenover God.

Dat trouw en gehoorzaamheid beloond zullen worden.

Dat ontrouw Gods oordeel over zich heen roept.

Introductie op de les Introduceer Jeremia als profeet. Zie algemene informatie op de eerste pagina van dit hoofd-stuk. Afsluiting van de les Zouden de Rechabieten moeite hebben gehad om zich aan de belofte van hun voorvader te houden? (nomaden, afgezonderd leven etc)

Page 8: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 8 Hoofdstuk 12 Jeremia – profeet van het klaaglied

HOOFDSTUK 12 - DAG 2 EEN KLAAGLIED VOOR DE KONING Verteltekst Jeremia 36 Achtergrondinformatie Tijd van handeling is 605 v.Chr. Een boekrol: werd gemaakt van aan elkaar geplakte papyrusbladen of van perkament, waarvan de uiteinden om een stok gerold wer-den. Baruch: is de vriend en secretaris van Jeremia. Op een vastendag: kwamen er veel mensen naar de tempel om zich te verootmoedigen voor God. Naar de Talmoed kunnen er diverse vastendagen uitgeschreven worden, een daar-van is die van verootmoediging. Een reden om een vastendag uit te schrijven was bijvoor-beeld als het op 1 dec. nog niet geregend had. God pakt alle middelen aan om het volk tot be-kering te brengen. Het laatste redmiddel is het opschrijven van Zijn woord. Om vergeving te krijgen zijn twee dingen no-dig: gebed en bekering. Bidden om vergeving heeft alleen zin als je het in de toekomst ook anders wil gaan doen, je wilt bekeren. Plaats: Baruch stond in de bovenste voorhof, waar iedereen hem goed kon zien. Raadsheren: regeringspersonen die bij grote volksbijeenkomsten aanwezig moesten zijn. Aandachtspunten Vertel het verhaal chronologisch naar Jeremia 36. Leg nadruk op het volgende: Jeremia moet al zijn profetieën op papier

laten zetten en voorlezen. Dit is een op-dracht van God.

Doel van deze notities (God doet een nieuwe poging om het volk te redden; her-stel van de verbroken verhouding is het al-lerbelangrijkste; waarschijnlijk zal het le-zen van de gezamenlijke redevoeringen van Jeremia indruk maken).

Waarom Baruch het moet voorlezen (Je-remia mocht niet inde tempel komen).

Reactie van de raadsheren van de koning (ze laten Baruch halen en laten hem de boekrol voorlezen).

Baruch en Jeremia duiken onder (op ad-vies van de raadsheren)

Reactie van de koning (verbrandt de boek-rol in gedeeltes).

Gods zorg om Jeremia en Baruch. Opnieuw wordt het oordeel over Juda uit-

gesproken. Het oordeel (noodlot) voor koning Jojakim

(er zal geen nakomeling van hem op de troon van David zitten).

Heel belangrijk in het geheel is het feit dat God geen enkel middel ongebruikt laat om zijn volk tot geloof en tot bekering te brengen. Introductie op de les Stel je voor: er zijn in een klas regels opge-steld, maar niemand houdt zich eraan. Wat zou je kunnen doen om dat te veranderen? (De regels opschrijven, ze voorlezen, op een zichtbare plaats in de klas ophangen en er vaak aan herinneren.) Zou er dan uiteindelijk in die klas iets veranderen? Waarom? Afsluiting van de les Waaruit kun je het best opmaken dat koning Jojakim weigert te luisteren naar de woorden van God. Wat doet hij met de regels van God?

Page 9: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 9 Hoofdstuk 12 Jeremia – profeet van het klaaglied

HOOFDSTUK 12 - DAG 3 EEN KLAAGLIED VOOR JERUZALEM Verteltekst Jeremia 37-38 Achtergrondinformatie Tijd: 588 voor Christus, toen Sedekia een

verbond sloot met de koning van Egypte tegen Babel.

De zoon van Jojakim, Jechonja, heeft maar drie maanden over Juda geregeerd. Hij wordt door Nebukadnessar gevangen genomen en naar Babel gevoerd. Daar heeft hij 37 jaar in gevangenschap ge-leefd. In zijn plaats wordt Sedekia, een oom van Jechonja, koning. De profetie aan Jojakim komt uit.

Aandachtspunten Vertel naar chronologie van Jeremia 37-38: Verzoek van koning Sedekia aan Jeremia

om voor hem en het volk te bidden De waarschuwing van God aan het adres

van de koning Jeremia wordt gevangen genomen, mis-

handeld en gevangen gezet. Koning Sedekia laat Jeremia in het ge-

heim bij zich roepen. Jeremia krijgt een betere gevangenis. De raadsheren willen Jeremia doden, krij-

gen daarvoor toestemming van de koning. Jeremia wordt in een waterkelder gegooid

(staat op dat moment droog), Ebed-Melech trekt zich het lot van Jeremia aan en mag Jeremia uit de put halen en terug-brengen naar de gevangenis bij het paleis.

Koning Sedekia laat Jeremia voor de tweede keer komen.

Weer klinkt de profetie over de ondergang van Jeruzalem: de stad zal worden ver-woest, tenzij de koning zich vrijwillig over-geeft aan de koning van Babel.

Koning Sedekia luistert niet, hij wil dat Je-remia zijn mond houdt over het gesprek.

Laat verder uitkomen: de onzekerheid van ko-ning Sedekia; de macht van zijn raadsheren; de verantwoordelijkheid die Sedekia naar zijn onderdanen heeft, maar niet neemt. Introductie op de les Deze gebeurtenis speelt zich een aantal jaren na de vorige vertelling. Vraag terug naar de in-houd. Wie was de hoofdpersoon? (Jojakim, hij leeft niet meer). Welke rol speelde de boekrol? Hoe was de houding van de koning op de woorden van Jeremia? Geef aan dat je verder gaat met Jeremia, maar dat er ondertussen een andere koning aan het bewind is. Sedekia, een oom van de vorige koning.

Afsluiting van de les Waarom zou een totale vernietiging zoals God steeds voorspelt (o.a. Jer. 38:21-14) over Je-ruzalem zo verschrikkelijk zijn? Waarom treft God het volk van Juda juist in deze stad?

Page 10: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 10 Hoofdstuk 12 Jeremia – profeet van het klaaglied

HOOFDSTUK 12 - DAG 4 JEREMIA – PROFEET VAN HET KLAAGLIED Lesboek p. 50 t/m 53 Een klaaglied voor Juda In het kort wordt hier iets verteld over de Rechabieten die als voorbeeld voor Juda wor-den gesteld. VRAAG – Ik zal over Juda en de bevolking van Jeruzalem al het onheil brengen dat ik hun heb aangekondigd. Jeremia 35:17 Een klaaglied voor de koning Een kort overzicht van het leven van Jojakim en Jeremia. VRAAG – Er zal geen nakomeling van Jojakim op de troon van David zitten. Een klaaglied voor Jeruzalem Een korte uiteenzetting hoe de val van Jeruza-lem is geschied. Er is zo vaak over geprofe-teerd dat het nodig is hier dieper op in te gaan. VRAAG – Jeruzalem zal worden veroverd door de koning van Babel en haar inwoners zullen in ballingschap weggevoerd worden. Jeremia – profeet van het klaaglied Het begrip klaaglied wordt hier verder uitge-werkt. DICHTERBIJ – Geef ruimte om te verwoorden wat de leerlingen doen als ze verdrietig zijn. Begrijpen ze dat de profeet Jeremia klaaglie-deren schreef? Hoe zou hij zijn verdriet ook nog kunnen uiten? Antwoorden op de vragen: 1a. Uit vrees voor het leger van de Chaldeeën. 1b. Ze weigerden. 1c. Over Juda en de bevolking van Jeruzalem zal onheil komen. 1d. Er zullen altijd nakomelingen van Jonadab, de zoon van Rechab, zijn die mij dienen. 2a. Omdat er dan veel mensen in de tempel waren. 2b. Vanwege de profetie die daarin geschre-ven stond. 2d. Hij verbrandde de boekrol. 3a. Om te ontkomen aan de dood door het zwaard, de honger en de pest. 3b. Hij was bang dat hij door de overgelopen Judeërs gemarteld zou worden. 4a de raadsheren van Sedekia Sefatja, Gedal-ja, Juchal en Paschur, Jeremia 38. b. door Ebed Melech een Nubiër. c. hij werd oor hem met kledingstukken en touwen onder zijn oksels naar boven getrok-ken. Werkboek p. 24 & 25 De opdrachten spreken voor zichzelf.

De antwoorden van blz. 25 zijn: Uitspraak 1: de raadsheren 2: Jiria 3: De Rechabieten 4: Baruch 5: Ebed-Melech 6: Jonadab 7: Jeremia

Page 11: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 11 Hoofdstuk 13 Ik zal hun God zijn

HOOFDSTUK 13 IK ZAL HUN GOD ZIJN Dag 1 Ga naar de ballingen

Ezechiël 1, 2 en 3 Dag 2 Jeruzalem, een ruïne

Ezechiël 4 en 5 Dag 3 Het geruis van botten

Ezechiël 37 Dag 4 Ik zal hun God zijn

Leerlingenboek p. 54 t/m 57 Werkboek p. 26 & 27

Thema Jullie zijn Mijn volk, en jullie zullen beseffen dat Ik de HEER ben. Ezechiël 37 : 27 Algemene informatie Het boek Ezechiël is onder christenen tamelijk onbekend. Toch staat het niet voor niets in de Bijbel. Je kunt er veel van leren. Omdat het een omvangrijk boek is, is er een selectie ge-maakt van de te behandelen hoofdstukken. Op de eerste dag gaat het over de roeping van Ezechiël en de achtergrond van deze roeping. De ballingschap en de oorzaak van de balling-schap komen aan de orde. Op de tweede dag kondigt de HEER de straf over de inwoners van Jeruzalem af. De derde dag komt het visioen van het dal van dorre doodsbeenderen aan de orde. Tengevolge van verwoesting, honger en pest die de HEER als straf op de Israëlieten afstuurde, voelen de Is-raëlieten zich als dorre doodsbeenderen. In het visioen zien we dat de doodsbeenderen weer tot lichamen worden en dat God Zijn adem (Zijn levensgeest) in deze lichamen blaast. Sterk komen Gods boosheid over de zonde, en ook Gods trouw en liefde voor Zijn volk in het boek Ezechiël naar voren. Het boek Ezechiël bevat enkele lastige hoofd-stukken en zal daarom grondige voorbereiding vragen van de leerkracht. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen dat Ezechiël een bij-

zondere roeping kreeg en ook bijzondere profetieën moest verkondigen;

weten de leerlingen wat ‘ballingen’ zijn en waarom Israël in ballingschap is;

kunnen leerlingen de betekenis van het vi-sioen van het dal van de dorre doods-beenderen uitleggen;

zijn leerlingen onder de indruk van Gods trouw en liefde.

Memoriseertekst De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, Hij geeft mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam. Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij, Uw stok en uw staf, zij geven mij moed. Psalm 23 : 1 - 4 Liederen Psalm 23 : 1 Psalm 137 : 1, 2 en 3 Opwekking 121 - De Here is mijn herder Hulpmiddelen Een boek, blad of internetsite met foto’s van turkoois, lazuursteen en smaragd.

Page 12: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 12 Hoofdstuk 13 Ik zal hun God zijn

HOOFDSTUK 13 - DAG 1 GA NAAR DE BALLINGEN

Verteltekst Ezechiël 1, 2 en 3 Achtergrondinformatie Ezechiël: een profeet van priesterlijke afkomst, een Judese balling, midden twintig, leefde in tij-dens de Babylonische ballingschap met zijn vrouw Babel, dichtbij het Kebarkanaal, waar-schijnlijk tussen het tegenwoordige Bagdad en Basra (Irak). Hij behoorde tot de eerste groep ballingen die in 587 v. Chr. uit Juda werd weg-gevoerd. Hij is een tijdgenoot van Daniël en zijn vrienden die ook in ballingschap in Babylonië zijn. In hoofdstuk 14 wordt Daniël ook met name genoemd, mogelijk kenden ze elkaar. Het is echter waarschijnlijk dat deze Daniël een andere is dan de hoofdpersoon van het bijbelboek. Babylonische ballingschap: in 597 v. Chr. geeft Juda zich over aan koning Nebukadnessar van Babylonië. Tien jaar later komt de bevolking in opstand. De Babyloniërs verwoesten Jeruzalem en verbannen de bovenlaag van de Judese be-volking, waaronder ook Ezechiël en zijn vrouw, naar Babylonië. Visioen: uit Ezechiël 1 : 28 blijkt dat het de HEER is die in het visioen zich tot Ezechiël richt. Het visioen wordt teveel voor Ezechiël. Bij al de-ze indrukken, werpt hij zich op de grond. Iets vergelijkbaars lezen we in Openbaringen wan-neer Johannes in een visioen Jezus ziet. Ik stuur jou: de opdracht die Ezechiël in het visi-oen krijgt is om het visioen aan zijn volk door te geven. Het volk wordt door de HEER een weer-spannig volk genoemd. Een viertal wezens: Ezechiël ziet in het visioen een soort wolkenwagen en vier wezens. De vier wezens duiden op belangrijke engelen die bij de troon van God staan. Uit Ezechiël 1 : 28 blijkt dat de HEER zich manifesteert in deze troonwa-gen. Boekrol (2:9): de boekrol is aan beide kanten beschreven, overvol met klaagliederen. Ezechiël wordt een onheilsprofeet. Hij moet de boekrol opeten. Hij moet zich met de boodschap van de HEER vereenzelvigen. Aandachtspunten Ezechiël komt uit Juda, maar leeft nu in bal-

lingschap in Babel. De leerlingen kennen waarschijnlijk wel de

verhalen van Daniël en zijn vrienden. Eze-chiël leefde in dezelfde tijd, en was ook in ballingschap.

De achterliggende strategie van de koning van Babylonië om volkeren te deporteren, was om ze zo hun identiteit en ook macht te ontnemen.

De Bijbel geeft aan dat God Israël de bal-lingschap laat overkomen omdat het volk Is-raël zijn eigen gang gaat en de afgoden dienst. De ballingschap als straf.

Bespreek aan de hand van het kaartje in het leerlingenboek waar Ezechiël eerst leefde (Juda) en waar Babylonië ligt.

Het visioen van de wolkenwagen zit vol symboliek. Menig theoloog heeft hier zijn hoofd al over gebroken. De leerlingen hoe-ven niet alles van het visioen te begrijpen. Maak wel duidelijk dat wat Ezechiël in het visioen ziet en hoort zo overweldigend groots is, dat hij zich op de grond neer-werpt. Dat doet hij uit eerbied, maar ook omdat het te groots en te heilig is om te kunnen bevatten. Ezechiël ontmoet de HEER. Misschien ook daarom dat het visi-oen zo moeilijk te doorgronden is.

Introductie op de les Weet iemand wat ballingen zijn? Kent iemand een bijbelse figuur die balling is? Weet iemand te vertellen dat Daniël en zijn vrienden in bal-lingschap waren? Afsluiting van de les Waarom zou de HEER willen dat Ezechiël naar zijn volksgenoten gaat om te profeteren? Ze luisteren toch niet.

Page 13: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 13 Hoofdstuk 13 Ik zal hun God zijn

HOOFDSTUK 13 - DAG 2 JERUZALEM, EEN RUÏNE Verteltekst Ezechiël 4 en 5 Achtergrondinformatie Jeruzalem: Ezechiël krijgt in het visioen te ho-ren dat hij Jeruzalem, met een belegeringswal en een bestormingsdam op een kleitablet moet tekenen. Brood bakken: tevens moet Ezechiël een af-gewogen hoeveelheid brood bakken op uit-werpselen van runderen. Ook de hoeveelheid water is precies afgepast. Het is duidelijk dat deze handelingen een symbolische betekenis hebben. De HEER maakt zo duidelijk dat er zware tijden voor Israël en Juda zullen komen. Er zal een tijd komen dat Israël en Juda brood en water moet afwegen. Een tijd waarin ze overmeesterd zullen worden door zorgen. Zo-als Ezechiël gedurende langere tijd zal weg-kwijnen zo zal Israël onder de belegering weg-kwijnen. Hoofdhaar en baard: ook moet Ezechiël zijn hoofdhaar en baard afscheren. Zo wordt de schande die Jeruzalem ten deel zal vallen geïl-lustreerd (vgl. de NSB-ers die in 1945 na de bevrijding werden kaalgeschoren). Misdragen: in o.a. hoofdstuk 5 : 7 geeft de HEER aan dat Israël zich op een vreselijke wij-ze heeft misdragen. Erger dan de omringende volkeren. Daarom zal de HEER Israël straffen. Deze straffen worden op symbolische wijze duidelijk gemaakt. De inwoners van Jeruzalem zullen honger lijden en door ziekte en pest worden geteisterd. Aandachtspunten De hoofdstukken die de basis vormen

voor de vertelling van deze dag, zitten vol vreselijke oordeelsaankondigingen. Benadruk in de vertelling dat God een re-latie met Israël wil. De HEER heeft in het begin mensen gemaakt als kroon op de schepping (Gen.1). De mensen kregen de taak om het evenbeeld van God te zijn. Dat wil zeggen: zij mogen iets van Gods grootheid en majesteit weerspiegelen. Juist omdat de HEER de mens bijna god-delijk heeft gemaakt, is Zijn teleurstelling over het gedrag van Israël zo groot.

Ezechiël moet op een kleitablet Jeruzalem tekenen met een belegeringswal en be-stormingsdam. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat Jeruzalem belegerd zal wor-den door vijandige volkeren.

Ezechiël moet een afgepaste hoeveelheid brood bakken. Dat wil zeggen: er zal hon-gersnood komen. Het brood wordt gebak-

ken op uitwerpselen. Het brood dat nog gegeten kan worden, is verontreinigd.

Ezechiël moet zich kaalscheren en ook zijn baard afscheren. Dit staat symbool voor de schande die Jeruzalem zal over-komen.

Benadruk Gods verdriet over zonde. Wijs er ook op hoe God het Zelf weer goed maakt tussen de mensen en Hem.

Introductie op de les Wie heeft er wel eens een broodje poep gege-ten? Natuurlijk niet, dat is enorm vies. Toch ho-ren we vandaag dat Ezechiël brood moet bak-ken op uitwerpselen. Israël zal honger lijden en zwaar verontreinigd brood eten. Afsluiting van de les De HEER is erg verontwaardigd en gekwetst over Israëls afval. Logisch, er was een verbond tussen God en Israël. Hij had ze uit Egypte ge-red. Maar God zal zelf redden. De HEER wil vrede en geluk. Daarom: Jezus; REDDER & VERLOSSER.

Page 14: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 14 Hoofdstuk 13 Ik zal hun God zijn

HOOFDSTUK 13 - DAG 3 HET GERUIS VAN BOTTEN Verteltekst Ezechiël 37 Achtergrondinformatie Dorre beenderen: op het eerste gezicht lijkt het een luguber hoofdstuk. Goed lezen laat het te-gengestelde zien. Israël voelt zich als dorre doodsbeenderen. Tien jaar ballingschap en de verwoesting van Jeruzalem heeft de mensen volkomen kapot en moedeloos gemaakt. Maar de HEER is in staat van dorre doodsbeende-ren levende mensen te maken. Ik zal hun God zijn: ‘Jullie zullen beseffen dat Ik de HEER ben. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen.’ De HEER belooft Israël weer terug te brengen naar hun land. Een stuk hout: Ezechiël moet een stuk hout nemen en daar ‘Juda’ op schrijven. Op een ander stuk hout moet hij ‘Jozef’ schrijven. De twee stukken hout moet hij tegen elkaar hou-den om zo duidelijk te maken dat het weer één volk zal worden. Aandachtspunten In de eerdere vertellingen over Ezechiël is

duidelijk geworden hoe erg God het vindt wanneer mensen leven zonder Hem. Ook hebben we toen iets gezien van Gods boosheid.

Het dal van dorre doodsbeenderen laat zien hoe groot Gods trouw en liefde zijn. Israël voelt zich als uitgedroogde doods-beenderen. God blaast ze opnieuw de le-vensadem in.

Sta even stil bij de zondvloed. Ook daar hebben we gezien hoe boos en teleurge-steld de HEER was over de mensen. Ook hebben we gezien hoe Hij Noach en zijn familie door het water heen heeft gered. Ook daar zie je dat God een band wil met mensen.

Introductie op de les Wie heeft er wel eens een horrorfilm gezien? Wie kent er computerspelletjes waar geraam-ten etc. in voorkomen? Afsluiting van de les Israël zal weer een herder hebben. Een herder heeft schapen. Schapen moet wel goed luiste-ren naar de herder en de herder vertrouwen want de weggetjes kunnen smal en gevaarlijk zijn.

Page 15: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 15 Hoofdstuk 13 Ik zal hun God zijn

HOOFDSTUK 13 - DAG 4 IK ZAL HUN GOD ZIJN Lesboek p. 54 t/m 57 Ga naar de ballingen Het kaartje en de tijdbalk bieden de mogelijk-heid om de plaats en de tijd waarin Ezechiël leefde te bespreken. Jeruzalem, een ruïne De tekst over de ballingschap kan leerlingen helpen wat meer inzicht te krijgen in de ge-schiedenis van Israël. De ballingschap kan po-litiek en menselijk verklaard worden. De Bijbel geeft ook aan dat de ballingschap een straf van God was om Israël uiteindelijk weer terug te brengen bij Hem. Het geruis van botten Het boek Ezechiël lijkt een afschrikwekkend boek met al de oordeelsaankondigingen. Het dal voor dorre beenderen, laat iets anders zien. Kunnen de kinderen het visioen verkla-ren? Verwerking Ik zal hun God zijn De HEER is trouw. Dat leren we in het boek Ezechiël. Door hierover door te praten, bijvoor-beeld naar aanleiding van de kadertekst op deze bladzijde van het leerlingenboek, kan voorko-men worden dat het één en al straf en oordeel is wat bij de leerlingen blijft hangen. Antwoorden vragen blz. 57 1a. mensen die tegen hun wil weggevoerd worden. b. asielzoekers: mensen die gevlucht zijn, niet weggevoerd. 2a. hij wilde hen straffen voor hun opstand. Hij wilde hen beletten om nog in opstand te ko-men b. als een vreselijke straf 3. omdat ze hun thuis kwijt waren en omdat ze de plek waar ze de HEER konden dienen niet konden bezoeken. 4a Daniël b gebeurtenissen als de oven, de leeuwenkuil en de dromen van Nebukadnezzar. 5. een verdrag, een overeenkomst tussen twee partijen. b. Op de Sinaï c. de HEER is altijd trouw, ook als het volk in ballingschap is. Israel is niet trouw. 6a ja: het verbond van Noach: nooit meer een zondvloed. B nooit meer een zondvloed. Werkboek p. 26 & 27 Op de linker bladzijde van het werkboek treft u een Zet in de goede volgorde-oefening aan.

Deze oefening is bedoeld om leerlingen inzicht te geven in de bijbelse geschiedenis. Wanneer was ook alweer wat? De rechter bladzijde biedt de mogelijkheid om extra aandacht te geven aan een belangrijke eigenschap van God: TROUW.

Page 16: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 16 Hoofdstuk 14 Gods Geest werkt

HOOFDSTUK 14 GODS GEEST WERKT Dag 1 Het leven van de eerste gemeen-

te Handelingen 2 : 1 – 47

Dag 2 In de naam van Jezus Handelingen 3 : 1 – 4 : 31

Dag 3 Ananias en Saffira Handelingen 4 : 32 – 5 : 11

Dag 4 Gods Geest werkt Leerlingenboek p. 60 t/m 63 Werkboek p. 28 & 29

Thema Geen andere naam, dan de naam van Jezus. Algemene informatie God gaat verder met Zijn plan. Jezus is niet verdwenen. Hij is naar de hemel, maar stuurt de heilige Geest en werkt zo verder. Jezus is in de harten van mensen aanwezig. De men-sen van de eerste christen-gemeente wijden zich aan gebed en komen bij elkaar thuis om het brood te breken. Jezus staat in het middel-punt van hun leven. Jezus, de enige weg tot behoud, de enige naam die er echt toe doet. In het middelpunt van de wereldgeschiedenis, te midden van misdadigers hangt Jezus aan het kruis. Jezus is het middelpunt in het leven van veel mensen. Tegelijk lezen we ook over een eerste kras op het leven van de eerste gemeente; de zonde van Ananias en Saffira. Hier zien we iets van de kracht van de chaosmaker, van de duivel. Nu hij Jezus niet meer kan verslinden, richt zijn boosheid zich op de volgelingen van Jezus. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen leerlingen vertellen welke houding

de eerste christengemeente kenmerkte; kunnen de leerlingen uitleggen wat er zo

erg was aan de zonde van Annanias en Saffira;

weten de leerlingen dat het de Geest van God is die verder werkt waardoor het evangelie van de opstanding van Christus steeds breder bekend wordt;

weten de leerlingen dat het de duivel zelf is die mensen bij God vandaan wil trek-ken.

Memoriseertekst Jezus, door niemand anders kunnen wij wor-den gered, want Zijn naam is de enige op aar-de die de mens redding biedt. Handelingen 4 : 12

Liederen Psalm 63 Psalm 75 Psalm 92 Liedboek voor de kerken, Gezang 2 - De

eerste regel Opwekking 334 - Heer, uw licht en uw lief-

de Opwekking 420 - Geen andere naam Opwekking 502 - Jezus, ik wil heel dicht

bij U komen Opwekking 627 - Jezus, licht in de duis-

ternis

Page 17: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 17 Hoofdstuk 14 Gods Geest werkt

HOOFDSTUK 14 - DAG 1 HET LEVEN VAN DE EERSTE GEMEENTE Verteltekst Handelingen 2 : 1 – 47 Achtergrondinformatie Pinksterfeest: het Joodse Pinksterfeest werd ze-ven weken na Pasen gevierd. Ons woord Pink-steren komt van het Griekse telwoord pentèkon-ta, hetgeen betekent 50

e. Het is dus nog maar

50 dagen na de opstanding van Jezus. Het Pinksterfeest is van oorsprong een oogstfeest. De oogst krijgt nu een nieuwtestamentische be-tekenis. De Geest van God wordt over de mensen uitge-stort. De oogst bestaat nu uit mensen die hun zonden belijden en hun leven in dienst van God willen leven. Vreemde talen: de apostelen spreken nu geen Aramees, maar de geest van God laat hen in een volkomen heldere taal spreken. Ieder hoort hen daardoor in zijn moedertaal spreken. De vloek van Babel wordt hier teniet gedaan. Aandachtspunten Al op het Pinksterfeest wordt er door de

omstanders verschillend gereageerd. Er zijn mensen die zich afvragen wat de betekenis is van al het wonderlijke dat gebeurt. Er zijn ook mensen die de gek steken met de apostelen.

Petrus roept de omstanders op om zich af te keren van hun huidige leven (bekeren) en te bidden tot Jezus om vergeving van hun zonden en om zich te laten dopen.

Vestig de aandacht op dat wat opvalt bij de eerste christelijke gemeente: trouw aan het onderwijs van de apostelen, met elkaar een gemeenschap vormen, met elkaar het brood breken, samen bidden.

Verder zien we dat er mensen zijn die af-stand doen van hun bezit en de opbrengst verdelen aan behoeftigen.

De essentie van de houding van de eerste christenen is dat ze vol zijn van Jezus. Het gaat er niet zozeer om dat hedendaagse mensen de eerste christenen moeten imite-ren in hun gedrag. Wel kunnen we leren van hun houding. Ze zijn gericht op het zoeken van het koninkrijk van God en het doen van Zijn wil.

Jezus is gestorven en na Zijn opstanding naar de hemel gegaan. We zien in het ge-deelte van vandaag dat God door Zijn heili-ge Geest te sturen verder werkt met Zijn plan.

Introductie op de les Welke leerlingen uit de klas hebben er lego? Mogen broertjes en zusjes daar ook zomaar

mee spelen? Mogen ze er ook mee spelen wanneer je er net iets heel moois hebt ge-maakt? Mogen anderen zomaar met jouw spul-len spelen? Bij veel kinderen niet, want ze zijn maar wat bang dat hun bouwwerken kapot gemaakt zullen worden. Afsluiting van de les De Geest van God werkt krachtig. Duizenden mensen komen tot geloof in Jezus. In de ver-telling van vandaag zien we ook wat de Geest uitwerkt in de eerste christelijke gemeente. Geweldig! Hoe zouden kerken tegenwoordig kerk moeten zijn?

Page 18: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 18 Hoofdstuk 14 Gods Geest werkt

HOOFDSTUK 14 - DAG 2 IN DE NAAM VAN JEZUS Verteltekst Handelingen 3 : 1 – 4 : 31 Achtergrondinformatie Negende uur: drie uur in de middag Tempel: Petrus en Johannes hebben duidelijk de band met het Jodendom niet doorgesne-den. Zuilengang van Salomo: de tempel werd aan alle kanten omringd door overdekte zuilengan-gen. Deze zuilengangen boden schaduw. Mensen konden er wandelen en praten. Lera-ren gaven er hun onderwijs. De schone poort: onduidelijk is om welke poort het precies gaat. Verschillende pleinen werden door middel van poorten met elkaar verbon-den. Zo had je een plein voor de heidenen, een plein voor vrouwen, een plein voor man-nen en een plein voor priesters. Het laatste plein omsluit het tempelgebouw. Op dit plein staat ook het brandofferaltaar en het wasvat. Rond de gebedstijden was het een drukte van belang op de tempelpleinen. De verlamde man werd dagelijks op zijn vertrouwde plekje bij de poort neergezet. Mensen kennen hem daar-door. Aandachtspunten Overweeg om eens vanuit het perspectief

van de verlamde bedelaar te vertellen. Petrus en Johannes hebben door Jezus te

volgen hun band met het Jodendom niet doorgesneden.

De man is vanaf zijn geboorte verlamd. De man kan zijn blijdschap over zijn gene-

zing niet voor zich houden. Wijs op de uiteenlopende reacties van de

omstanders: bekering en geloof verontwaardiging van de Joodse lei-

ders (tempelwacht, priesters en Sad-duceeën)

De Sadduceeën zijn verontwaardigd om-dat Petrus en Johannes de mensen on-derwijzen over de opstanding.

Wijs op de verbazing van de Sadduceeën over het feit dat Petrus en Johannes onge-letterde mensen zijn en toch met vrijmoe-digheid de menigte mensen toespreken.

De Joodse leiders ontkennen niet dat Pe-trus en Johannes een wonder hebben ver-richt. Ze zijn alleen bang zelf hun invloed te verliezen.

Introductie op de les Kom dansend, springend en juichend het lo-kaal binnen. Meer dan veertig jaar was je ver-

lamd. Je hebt bedelend bij de tempel gezeten. En nu kun je lopen en springen… Afsluiting van de les De Joodse leiders verbieden Petrus en Johan-nes om de naam van Jezus nog te gebruiken. Het antwoord van Petrus en Johannes is hel-der.

Page 19: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 19 Hoofdstuk 14 Gods Geest werkt

HOOFDSTUK 14 - DAG 3 ANANIAS EN SAFFIRA Verteltekst Handelingen 4 : 32 – 5 : 11 Achtergrondinformatie Ananias: deze naam betekent: de Here is ge-nadig. Saffira: deze naam betekent: de schone. Achterhouden: het probleem was niet dat Ana-nias en Saffira niet de gehele opbrengst bij de apostelen brachten. Dat blijkt ook uit wat Pe-trus in vers 4 tegen Ananias zegt. Ananias en Saffira waren kennelijk zo onder de indruk van de waardering die christenvrienden kregen dat ze dat ook graag wilden. Ze wilden geëerd worden. Het ging hun niet zozeer om het hel-pen van de behoeftigen, maar wilden graag zelf in het middelpunt staan. Bedriegen: Petrus geeft aan dat Ananias en Saffira de heilige Geest bedriegen. Dat wil hier niet zeggen dat Ananias en Saffira ook voor eeuwig verloren zijn. Daarover zegt de Bijbel niets. God maakt met zijn straf aan Ananias en Saffira wel duidelijk dat Hij niet met zich laat spotten. Aandachtspunten Kom aan het begin van je vertelling even

terug op Barnabas (vorige vertelling) die een akker verkoopt en de gehele op-brengst bij de apostelen brengt.

De eerste christenen maken door hun le-venswijze indruk bij de mensen. Mogelijk heeft ook Barnabas veel waardering van de mensen gekregen omdat hij de hele opbrengst van de akker bij de apostelen brengt.

Het probleem met Ananias en Saffira is niet dat zij (slechts) een deel van de op-brengst van hun stuk grond bij de aposte-len brengen, maar dat zij handelen uit ei-genbelang. Ze zijn met hun handelen uit op eigen roem en eer.

De eerste christelijke gemeente maakt een flitsende start, zo lijkt het. Ze staan in hoog aanzien bij de mensen en hun le-denaantal neemt snel toe. Er is daarom voor de duivel er veel aan gelegen om een flinke kras (en liefst nog meer) op deze glanzende spiegel aan te brengen. Laat in de vertelling naar voren komen dat hier hogere machten met elkaar botsen. (‘Ana-nias waarom heb je je door de satan laten misleiden en heb je de heilige Geest be-drogen?’)

De dood van Ananias en Saffira wil niet zeggen dat ze ook voor de eeuwigheid verloren zijn.

Introductie op de les Een heleboel geld aan de arme mensen geven en toch gestraft worden. Dat lijkt onlogisch. Toch gebeurt het in de vertelling van vandaag. Afsluiting van de les Het gaat er niet om dat je in hoog aanzien staat bij mensen. God wil dat je leeft voor Hem! Dat je de dingen niet voor jezelf doet of om indruk te maken bij mensen, maar dat je ze doet uit liefde voor Hem.

Page 20: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 20 Hoofdstuk 14 Gods Geest werkt

HOOFDSTUK 14 - DAG 4 GODS GEEST WERKT Lesboek p. 60 t/m 63 Het leven van de eerste gemeente De illustraties beelden uit wat het geheim was van de eerste christelijke gemeente, nl.: uitde-len aan de armen, gebed, breken van het brood, God loven. Misschien kunnen de leerlingen nog meer din-gen noemen voor een gezond gemeentele-ven? In de naam van Jezus In verschillende bijbelvertellingen komen de Sadduceeën en Farizeeën naar voren. Daar-om is het goed om aandacht te schenken aan de rol van allerlei religieuze groeperingen in de Joodse samenleving van die tijd. De foto met overblijfselen van de zuilengang van Salomo geeft een indruk wat we voor moe-ten stellen bij de zuilengangen langs de tem-pelpleinen. Vertel ook iets over de functie van deze zuilengangen, zie daarvoor de achter-grondinformatie bij dag 2. In de naam van Jezus wil iets zeggen als in opdracht van, gemachtigd door, of dankzij Je-zus. Petrus en Johannes zijn niet gericht om zelf in de schijnwerpers te staan, maar verwij-zen naar Jezus. Ananias en Saffira Zowel de tekst als de vraag onderaan deze bladzijde maken duidelijk wat we niet moeten blijven staan bij Ananias en Saffira en de wijze waarop ze gestraft worden. Er is hier iets meer aan de hand. De duivel probeert chaos te ma-ken in het koninkrijk van God. We zien in de vertelling van Ananias en Saffira de duivel te-genover de Geest van God. Gods Geest werkt Je kunt je voorstellen dat de man die meer dan veertig jaar verlamd geweest is, wel door het dolle heen is van dankbaarheid wanneer hij genezen wordt. Zijn dankbaarheid richt zich op God die hij dansend en springend looft. In de eerste christelijke gemeente zien we dat de mensen dicht bij God leven en er echt zijn voor elkaar. Bovenstaande dingen kunnen ons confronte-ren met onszelf. Hoe is het met onze liefde voor God? Zoeken wij in ons leven echt het koninkrijk van God? Werkboek p. 28 & 29 De linker bladzijde is bedoeld om de kinderen te laten associëren: een woordweb maken. De rechter bladzijde van het werkboek is be-doeld om leerlingen met volwassenen in ge-

sprek te brengen over gemeente-zijn. Wat was kenmerkend voor de eerste christengemeente en wat zijn de dromen van mensen over ge-meente-zijn.

Page 21: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 21 Hoofdstuk 15 Getuigen van de opgestane

HOOFDSTUK 15 GETUIGEN VAN DE OPGESTANE Dag 1 Getuigen voor het hof

Handelingen 5 : 12 – 42 Dag 2 Getuige tot de dood

Handelingen 6 : 1 – 8 : 3 Dag 3 Getuigen in Samaria

Handelingen 8 : 4 – 25 Dag 4 Getuigen van de opgestane

Leerlingenboek p. 64 t/m 67 Werkboek p. 30 & 31

Thema Overal getuigen volgelingen van Jezus van hun opgestane Heer.

Algemene informatie De discipelen vertellen iedereen die het maar horen wil van het nieuwe leven in Jezus Chris-tus. Ze zijn getuigen van de opstanding van de Here Jezus. Dat willen ze vertellen. Eerst in de tempel, later aan een ieder. De mensen mo-gen weten dat ze vrij zijn, gekocht door het bloed van Christus. Het oude leven is voorbij. Ze mogen delen in het nieuwe verbond. Ze le-ren de mensen wat het betekent als ze Jezus volgen. De gemeente groeit. De satan is er als de kippen bij om dit werk af te breken. Geluk-kig zal hem dat niet lukken, want juist daar-door verspreidt het evangelie zich naar andere plaatsen, steden en landen. Overal mogen de volgelingen van Jezus gaan getuigen van hun opgestane Heer. Dat betekent dat je Zijn naam belijdt. Dit is niet altijd een gemakkelijke weg, maar wel de enige. Ook wij mogen in on-ze tijd getuigen van de opgestane Heer. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen wat getuigen inhoudt; weten de leerlingen wat het betekent dat

je getuigen moet van de opgestane Heer; weten de leerlingen wat lijden om Christus

wil inhoudt; weten de leerlingen wat het ambt van dia-

ken inhoudt; kennen de leerlingen waaruit het Sanhe-

drin bestond; weten de leerlingen wat het betekent dat

je vrijgekocht bent door het bloed van Je-zus;

weten de leerlingen wat Sadduceeën le-ren;

weten de kinderen wat een vals getuigenis is;

weten de kinderen dat het volgen van Je-zus consequenties heeft voor je leven.

Memoriseertekst Het woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader Johannes 1 : 14 Liederen Psalm 124 : 1 - Heel Israël getuige blij van

Geest Gereformeerd Kerkboek, Gezang 119 - De

kerk van alle tijden Liedboek voor de kerken, Gezang 218 - Ik

zeg het allen, dat Hij leeft Evangelische Liedbundel 81/E & R 182 -

Zing met ons mee E&R 190 - Go tell it on the mountains E&R 323 - Laat mij zijn een instrument Opwekking 526 - Goed nieuws

Page 22: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 22 Hoofdstuk 15 Getuigen van de opgestane

HOOFDSTUK 15 - DAG 1 GETUIGEN VOOR HET HOF Verteltekst Handelingen 5 : 12 - 42 Achtergrondinformatie Zuilengang van Salomo: onderdeel van het tempelcomplex. Gebouwd door Herodes de Grote. De zuilengang was overdekt en stond aan de oostkant van het complex en leidde naar het vrouwenplein. Het was een plek waar mensen elkaar konden ontmoeten. Het was 15 meter breed en had drie aparte rijen zuilen van wit marmer en 12 meter hoog. De discipelen bereikten zo veel mensen, maar waren dus ook steeds in de buurt van de Joodse leiders. Joodse raad, sanhedrin of hoge raad. Het be-stond uit 70 personen plus de hogepriester. De Farizeeën en Sadduceeën maakten er deel van uit. De hogepriester was een Sadduceeër. Het getal 70 komt bij Mozes vandaan, die 70 oudsten aanstelde om het volk goed te kunnen besturen. Tempelwacht: priesterlijke ambtenaren, die volmachten hadden van de Romeinen om de orde in de tempel te mogen bewaren. De leider werd kapitein genoemd, één rang onder de hogepriester. De tempelwacht bewaakte 24 tempelposten. Aandachtspunten Begin de vertelling met de kinderen eraan

te herinneren dat Jezus had gezegd dat de discipelen ook tekenen en wonderen zouden doen in Zijn naam.

De wonderen en tekenen trokken veel ge-lovigen aan. Ze waren het bewijs dat het onderwijs van de discipelen waar was. De macht van Jezus werkte door in zijn volge-lingen.

De Joodse leiders waren jaloers. Hun aanzien bij het volk was in het geding. Bij de apostelen ging het niet om eigen roem. Ze wilden getuigen van Jezus liefde en Hem en Zijn Vader de eer geven.

De discipelen gingen altijd vroeg naar de tempel om te getuigen, omdat er ’s mor-gens vroeg altijd veel mensen kwamen om bij zonsopgang te bidden.

De tempelwacht gebruikt geen geweld te-gen de discipelen. De Joodse leiders wa-ren bang voor het volk. Dat was ook zo in de tijd van Jezus.

Gamaliël kwam voor de discipelen op. Niet dat hij het met hun leer eens was, hij wilde rellen met het volk voorkomen. Dat zou er-toe leiden dat de Romeinse overheid zou gaan ingrijpen. De Joodse leiders hadden een hekel aan de Romeinen. Paulus was

voor zijn bekering ook een leerling van Gamaliël.

Het is zeer opvallend dat de apostelen blij waren dat ze om Jezus’ naam werden vernederd.

Introductie op de les Vertel een kort intro over een meisje, Irma, dat door haar vriendinnetje van de tennisclub wordt gevraagd op een feestje. Na een gezel-lige bowlingmiddag, eten ze bij het vriendinne-tje. Bij het meisje thuis zijn ze niet gewend te bidden. Irma is christen. Wat zal Irma doen? Bespreek de situatie met de kinderen. Is het herkenbaar? Afsluiting van de les Lees nog eens Handelingen 5 : 41 voor. Wat vinden de kinderen hiervan. Kunnen ze nog meer voorbeelden noemen? Waarom zouden de discipelen doorgaan met de verkondiging? Kom nog even terug op de introductie. Hebben de kinderen tips voor Irma?

Page 23: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 23 Hoofdstuk 15 Getuigen van de opgestane

HOOFDSTUK 15 - DAG 2 GETUIGE TOT DE DOOD Verteltekst Handelingen 6 : 1 – 8 : 3 Achtergrondinformatie Aramese taal: oorspronkelijk gesproken door de Syriërs. Syrië werd in het Oude Testament ook wel Aram genoemd, of Mesopotamië. Het alfabet werd gebruikt en door de Perzen als algemeen geldende taal voorgeschreven. Het getal 7: wordt veel genoemd in de bijbel. Het volk liep 7 maal om Jericho. De zevende dag was een rustdag. Jakob werkte 7 jaar voor Rachel. Naäman moest 7 keer zich onderdom-pelen in de Jordaan, enz. Ook de getallen 3, 12 en 40 komen vaak voor. Proseliet: een Griek die tot het Joodse geloof was over gegaan. Hogepriester: Kajafas Aandachtspunten Begin de vertelling met te vertellen dat er

mensen in de eerste christengemeente waren die Grieks spraken en Aramees.

De weduwen die hier omschreven worden waren geen arme mensen, maar hielpen vaak waar dat nodig was in de gemeente. De diakenen werden ingezet om die zorg te regelen, niet om het zelf te doen. De di-akenen predikten vaak zelf. Kijk maar naar Filippus.

Handoplegging kan verschillende beteke-nissen hebben. Hier betekent het gebaar als een bevestiging dat de gemeente goe-de keuzes heeft gemaakt.

Onder vrijgelatenen verstaan we mensen die vroeger slaaf waren of waarvan hun ouders als slaaf dienden.

Stefanus werd van de zelfde zaken be-schuldigd als Jezus.

De rede van Stefanus. Het valt op dat Ste-fanus hen aan spreekt met ‘mannen broe-ders’. Hierin zien we direct een poging om zijn volksgenoten voor zich te winnen. Het is goed om enkele punten uit de rede op het bord te zetten. Een groot deel van de rede is een navertelling van de geschie-denis. Dat was een gebruik dat veel voor-kwam in die tijd. Steeds weer komt in die rede naar voren dat het volk niet wilde luisteren naar Gods woord.

Op godslastering stond de doodstraf. Het verhaal eindigt met de vervolgingen

van Saulus. Eindig het verhaal hoopvol. Vertel de kinderen dat deze vervolgingen ervoor zouden zorgen dat het evangelie nu veel sneller zich zou gaan verspreiden.

Introductie op de les Bespreek met de kinderen welke ambten er in de kerk zijn en wat iemand doet die bijvoor-beeld ouderling of diaken is. Kennen ze de verschillen? Misschien is er een familielid ou-derling of diaken? Waarom zijn deze ambten er? Afsluiting van de les Stefanus was diaken. Is er verschil met een di-aken van nu en het werk dat Stefanus deed? Waarom moet Stefanus worden gedood? Waaruit bleek dat Stefanus zijn vijanden lief had? Van wie had Stefanus dat geleerd? Het gaat hier om het voorbeeld van Jezus, die ook aan het kruis vergeving vroeg voor de mensen die Hem kruisigden.

Page 24: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 24 Hoofdstuk 15 Getuigen van de opgestane

HOOFDSTUK 15 - DAG 3 GETUIGEN IN SAMARIA Verteltekst Handelingen 8 : 4 - 25 Achtergrondinformatie Filippus, het gaat hier niet om de apostel. Hij was één van de zeven diakenen die werden aangesteld om de apostelen te helpen met de verkondiging van het evangelie. Aandachtspunten De vertelling sluit naadloos aan bij het in-

tro. Door de vervolgingen verbreidde het evangelie zich. Filippus mocht naar Sama-ria.

In de tijd van de eerste gemeente waren er veel invloedrijke tovenaars en be-zweerders. De mensen dachten dat Simon krachten van God had gekregen. Later blijkt dat zijn macht niet van God kwam, maar van satan.

Het is opvallend dat de Samaritanen eerst alleen werden gedoopt in de naam van Jezus.

Later, door handoplegging van Petrus en Johannes, ontvingen ze de heilige Geest. God laat hier zien dat de Geest niet alleen voor Joodse christenen is, maar voor allen die Hem willen dienen. Later zou Petrus ervaren dat zelfs christenen uit de heide-nen Gods Geest mochten ontvangen (hoofdstuk 10).

De apostelen beschikten niet zelf over de heilige Geest. Alleen God. De apostelen moesten daarom ook bidden of God de heilige Geest wilde geven aan de Samari-tanen.

Dat Simon de heilige Geest wilde kopen, gaf aan dat hij niets begreep van Gods werk. Hij dacht dat de handoplegging een soort machtsmiddel is, waarover de apos-telen beschikken. Hoewel hij zich had la-ten dopen, was zijn hart nog gevuld van aardse dingen. Het is opvallend hoe furi-eus Petrus reageert.

Simon vraagt of de apostelen voor hem willen bidden. Het blijft onzeker of Simon zich ook daadwerkelijk heeft bekeerd.

Aan het eind gaan de apostelen weer naar Jeruzalem. Vele Samaritanen, door de Joden gemeden, hoorden het evangelie van eeuwige verlossing.

Introductie op de les Zijn er nu nog tovenaars? Hoe noem je deze mensen nu? Wat is paranormaal? (letterlijk: boven normaal). Bespreek met de kinderen of ze hier iets vanaf weten. Hebben ze wel eens

een affiche zien hangen? Hebben ze wel iets op de TV gezien? Afsluiting van de les Waarom wilde Simon ook gedoopt worden. Waarom was hij onder de indruk van Filippus werk? Heeft hij zich werkelijk bekeerd? Waarom mag je niet aan magie doen? Dit on-derwerp vraagt wel om een goede bespreking. Neem hier ruim de tijd voor. Laat duidelijk naar voren komen dat satan achter alle magie zit. Het is een manier om mensen in zijn macht te hebben. Op welke manieren kan de satan dat nog meer proberen?

Page 25: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 25 Hoofdstuk 15 Getuigen van de opgestane

HOOFDSTUK 15 - DAG 4 GETUIGEN VAN DE OPGESTANE Lesboek p. 64 t/m 67 Getuigen voor het hof Om een goed begrip te hebben van de Joodse raad, is het goed om stil te staan bij de Saddu-ceeën. Door hun leer zullen ze altijd verwoede tegenstanders blijven van Jezus en Zijn volge-lingen. De opstanding van het lichaam van Jezus is volgens hen onmogelijk. De vraag gaat hier verder op in. Getuige tot de dood Hier wordt ingegaan op het volgen van Jezus tot de dood. Je hebt er alles voor over om Je-zus te dienen. Stefanus heeft dat bewezen. Voor kinderen is dit lastig om voor te stellen, omdat ze in een heel andere situatie leven. Maak eventueel een uitstap naar het vervolgd christendom. Bespreek met de kinderen het begrip ‘vals ge-tuigen’. Hoewel de Joodse leiders stipt Gods wet willen naleven, wordt toch elk middel aan-gegrepen om Stefanus te berechten. De vraag zet in op het komend Koninkrijk. Ste-fanus kent de woorden van Jezus. Daarbij laat God hem de hemelse heerlijkheid zien. Getuigen in Samaria Het evangelie is ook voor de Samaritanen. In het lesboek wordt nog even wat informatie ge-geven over Samaria. Hoewel de streek door de Joden gemeden werd, mochten ze al snel van het evangelie horen. Voor de eerste christenen een veilig gebied. Getuigen van de opgestane Het begrip, ‘getuige zijn’ , wordt toegelicht. Lees het met de kinderen en bespreek de vraag onderaan de bladzijde. De vragen De vragen zijn goed te maken als de kinderen de verhalen hebben gehoord en het lesboek hebben gelezen. Bij sommige vragen is een bijbeltekst gegeven, zodat kinderen zelfstandig ermee aan het werk kunnen. Werkboek p. 30 & 31 Oplossing puzzel:

1. Saulus 2. Petrus 3. Sanhedrin 4. Stefanus 5. Gamaliel 6. Steniging

7. Lucas 8. Simon

Grijze vakjes: Stefanus. Op de laatste bladzijde gaat het erom dat de kinderen in eigentijdse bewoordingen kunnen weergeven wat er gebeurde rond de dood van Stefanus en dat ze ondertussen ook de kern van het verhaal kunnen raken. Je kunt ook met de kinderen dit voorbespreken of –misschien nog beter- nabespreken: wat heb jij in je artikel als belangrijk element beschreven?

Page 26: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 26 Hoofdstuk 16 Grenzeloos

HOOFDSTUK 16 GRENZELOOS Dag 1 De eunuch

Handelingen 8 : 26 – 40 Dag 2 De leerlooier

Handelingen 10 : 1 – 23 Dag 3 De Centurio

Handelingen 10 : 23a – 11 : 18 Dag 4 Grenzeloos

Lesboek p. 68 t/m 71 Werkboek p. 32 & 33

Thema God trekt zich het lot aan van álle mensen! Algemene informatie Het Koninkrijk van God is niet meer alleen voor de Joden, maar voor alle mensen die be-lijden dat Christus voor zijn of haar zonden is gestorven. Iedereen mag Christus als ge-schenk van Gods genade ontvangen. God maakt geen onderscheid op grond van ras, kleur of wat dan ook. Hij trekt zich namelijk het lot aan van alle mensen die ontzag voor hem hebben, zowel binnen als buiten Israël. Hij zelf zorgt er dan ook voor dat het evangelie buiten de grenzen van Israël wordt gebracht. Filippus kreeg dat te horen van een engel. Petrus moest dat leren door middel van een visioen dat God hem gaf. In deze hoofdstukken zien we dat het geloof wordt gebracht in het land Israël aan buitenlandse mensen. Zij konden zo weer getuigen in hun eigen land en het is op zichzelf een getuigenis voor Israel: de Heer gaat de profetie vervullen dat het heil er is voor alle volken. Voor God zijn er geen gren-zen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen wat onreine dieren

waren; weten de leerlingen dat Gods liefde geen

grenzen kent voor wie Hem liefhebben; weten de leerlingen wat dopen inhoudt; weten de leerlingen waarom kinderen nu

niet meer besneden worden; weten de kinderen wat een eunuch is; weten de kinderen wat het beroep van

leerlooier inhield; hebben de kinderen geleerd dat God geen

onderscheid maakt in ras, kleur of rang. Het gaat om je hart.

Memoriseertekst God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat Hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is Heer van alle mensen Handelingen 10 : 36

Liederen Psalm 99 : 1 - God is Koning Psalm 147 : 6 - De aarde hoort Gods hei-

lig spreken Liedboek voor de kerken, Gezang 409 : 2

- God heeft u uitverkoren Liedboek voor de kerken, Gezang 488A :

4 - Gij zijt ons licht, ons eeuwig leven E&R 82 - God is immers voor ons Opwekking 425 - Er is geen grens Opw. 416 - Jezus is Koning over de aarde Opw. 454 - Zegen, aanbidding

Page 27: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 27 Hoofdstuk 16 Grenzeloos

HOOFDSTUK 16 - DAG 1 DE EUNUCH Verteltekst Handelingen 8 : 26 - 40 Achtergrondinformatie Filippusbron: op de weg van Betlehem naar Hebron ligt nog steeds een bron, de bron van St. Filippus. Het ligt iets boven Mamre, waar Abraham gewoond heeft. Een vruchtbaar ge-bied. Azotus: plaats bij de kust, ter hoogte van Jeru-zalem. Kandake: een titel, niet de eigen naam van de koningin van Ethiopië. Eunuch: betekent besnedene, dat wil zeggen: de mannelijke geslachtsdelen waren geheel verwijderd. Vaak werkten deze mensen in de harem van de koning. Deze maatregelen wer-den uit voorzorg genomen (zie verder les-boek). Aandachtspunten Gods liefde is grenzeloos. God zorgt er

dan ook zelf voor dat Zijn evangelie de grenzen over gaat. Filippus wordt inge-schakeld. Hij vraagt niet waarom, maar gaat op weg.

Er is in de bijbel sprake van twee perso-nen met de naam Filippus. Hier gaat het niet om de apostel Filippus, maar om de diaken. Hij is één van de zeven diakenen die was aangesteld om het werk van de apostelen te ondersteunen.

Doordat Filippus trouw Gods bevel op-volgde, kon het evangelie kon naar Ethio-pië gebracht worden.

De Ethiopiër was op weg van Jeruzalem Gaza, want langs Gaza liep de internatio-nale handelsroute. Hij ondernam een pel-grimstocht naar Jeruzalem. Het is niet ze-ker of hij tot het Jodendom bekeerd was. Het feit dat hij (misschien) besneden was heeft daar niets mee te maken, maar alles met de cultuur in het land van herkomst (zie achtergrond informatie en lesboek).

De ‘wagen’ was een kar met twee wielen, die werd getrokken door paarden. Vaak werden er hoge ambtenaren mee ver-voerd of werd zo’n ‘wagen’ gebruikt in oor-logen om je snel te kunnen verplaatsen.

Vertel de kinderen dat God wil dat het evangelie naar alle delen van de wereld moet worden verspreid. Christus is name-lijk gestorven voor alle mensen.

De man las hardop. Dat was gewoon in die tijd, ook als men voor zichzelf las. De man les Jesaja 53: 7 en 8: … als een schaap dat naar de slacht wordt geleid … Dacht de man aan zichzelf of voelde hij

dat er iemand anders mee bedoeld moest worden? Vgl. ook Jes. 56: 4 en 5.

Het is fijn dat er mensen zijn die Gods woord kunnen uitleggen, daar waar wij het niet weten.

Introductie op de les Schrijf op het bord: grenzeloos. Laat de kin-deren kort voor zichzelf opschrijven waar ze bij dat woord aan denken. Als leerkracht vertel je er verder niets bij, ook niet dat je een les gaat geven over Filippus en de man uit Ethiopië. Al-les wat de kinderen opschrijven is goed. Zeg tegen de kinderen dat je na de les hierop terug komt. Afsluiting van de les Vraag de kinderen naar de antwoorden die ze voor de les op hun briefje hebben geschreven. Ga in op hun antwoorden. En leg een link naar de inhoud van de les. Het doel is, dat kinderen leren dat Gods liefde voor iedereen is. Het maakt niet uit wie je bent of waar je vandaan komt. Grenzeloos heeft zowel een letterlijke als een figuurlijke betekenis. Ga daar op in.

Page 28: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 28 Hoofdstuk 16 Grenzeloos

HOOFDSTUK 16 - DAG 2 DE LEERLOOIER Verteltekst Handelingen 10 : 1 – 23a Achtergrondinformatie Leerlooier: beroep was bij de Joden veracht. De leerlooier moest zijn werk doen met onreine hulpmiddelen als urine en uitwerpselen van dieren. Er hing dus vaak een onaangename geur. Het is opmerkelijk dat Petrus juist hier zijn visioen krijgt. Gebedsuur: Cornelius krijgt omstreeks het 9

e

uur een gezicht. Het 9e uur was volgens de Joodse traditie een gebedsuur. Aandachtspunten Begin de vertelling door een beeld te

schetsen van de havenplaats Joppe. Zet eventueel een bordtekening op het bord met daarom Joppe, Caesarea, de afstand ertussen van 50 km. Vertel dat buiten Joppe de leerlooierij stond van Simon de leerlooier. Ga in op de vreselijke stank en het onreine beroep. Introduceer dan apos-tel Petrus. Vertel pas bij aankomst van de knechten van de Romeinse Centurio, wat er in het huis van de hoofdman is ge-beurd.

Dat Petrus al in het huis van een leerlooier was, betekende dat hij al los kwam van de Joodse wetten.

De Joden hielden zich aan de voorschrif-ten die de Here God had gegeven. Wat het eten betreft, aten ze alleen vlees van reine dieren. Reine diere zijn volgens de voorschriften dieren die gespleten hoeven hebben en herkauwen (land), alles wat in het water leeft én schubben én vinnen heeft. Dit is een korte weergave. Er valt veel meer over te vertellen. Verdere in-formatie staat in Leviticus 11 en Deutero-nomium : 1 – 21.

Er is in het bijbelgedeelte sprake van een symbolisch visioen: een beeld met een boodschap.

Zorg dat je tijdens de vertelling goed de verbazing en de weigering van Petrus weergeeft in stem en mimiek. Hier kom je namelijk bij de kern van het verhaal. Pe-trus moet weten dat God de God van alle mensen wil zijn. Hij verklaart allen rein.

Leg hier ook nog weer eens de link met het feit dat Petrus in het huis van een leer-looier is. God is bezig mensen te verande-ren. Mensen klaar te maken om zijn evan-gelie over de wereld te brengen.

Cornelius stuurde een paar van zijn knechten naar de apostel Petrus. Bij be-langrijke mededelingen werden namelijk

meer mensen meegestuurd om aan te to-nen dat het niet zomaar een verzoek was.

Vertel hier in een soort van flashback het visioen van de hoofdman in Caesarea. Laat dat de knechten weergeven aan Pe-trus.

Cornelius is het levende bewijs van het dat als je God zoekt, je Hem zult vinden.

Introductie op de les Vraag de kinderen waarom God Zijn wet heeft gegeven aan de Joden. Heeft God nog meer voorschriften gegeven? Laat de kinderen en-kele noemen. Met de voorbereiding kun je hierover meer vinden in het bijbelboek Leviti-cus. Zet wat gebruiken op het bord. Afsluiting van de les Waarom hielden de Joden zo vast aan hun gebruiken? Waarom moesten deze regels worden doorbroken? Wat wil dit zeggen voor ons?

Page 29: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 29 Hoofdstuk 16 Grenzeloos

HOOFDSTUK 16 - DAG 3 DE CENTURIO Verteltekst Handelingen 10 : 23a – 11 : 18 Achtergrondinformatie Cornelius: godvrezend man, kwam wel in Joodse synagoge, de eerste onbesnedene die gedoopt wordt. Hij toonde zijn liefde voor God door met regelmaat te bidden. Ook zorgde hij goed voor de Joden. Hij betaalde tempelbelas-ting en nam persoonlijke initiatieven, zoals de bouw van een synagoge. Centurio: hoofdman over 100. De Centurio ’s hadden altijd een stok bij zich die gemaakt was van een wijnstok. Italiaanse cohort: legereenheid van 600 man Joppe: 50 km afstand vanaf Caesarea. Te-genwoordig heet de plaats Jaffa en is het een grote havenplaats. Romeinse beschaving: hoewel de Joden niets van de Romeinen moesten hebben, heeft de bezetting ook positieve kanten. De Romeinen bouwden wegen, aquaducten en konden goed besturen. Hierdoor kon het evangelie snel ver-spreid worden. Aandachtspunten Begin de vertelling dat Petrus onderweg is

naar Caesarea. Petrus gaat niet alleen naar Caesarea. Hij neemt enkele gemeen-teleden mee. Zij dopen later ook de leden uit het huis van Cornelius. Dit is een be-langrijke gebeurtenis. De gemeente te Je-ruzalem was immers niet gewend om on-besneden te laten dopen. Er waren nu verschillende mensen getuige van Gods werk door middel van Zijn apostel. Het is nu nog steeds zo dat belangrijke kerkelijke beslissingen in een gemeentevergadering worden genomen en niet door individuen.

Cornelius wilde graag dat Petrus bij hem bleef. Het zal een geweldig moment voor de Centurio zijn geweest om een oogge-tuige van Jezus in zijn huis te hebben.

Het is te begrijpen dat de bekeerde Joden in Jeruzalem vragen stelden aan Petrus. Petrus heeft de laatste tijd al veel mensen moeten overtuigen, onder andere voor de Joodse leiders. Ze weigerden te luisteren. De gemeente in Jeruzalem gelooft Petrus. De Geest werkt het geloof in hun hart.

Eindig het verhaal met een link naar de ti-tel van dit hoofdstuk. Gods liefde is inder-daad grenzeloos. Via de Centurio zullen ook andere Romeinen horen van Jezus. Er gingen vaak schepen van Caesarea naar Italië. Later mag Paulus de gemeente in Rome gaan bezoeken. Daar zou het niet bij blijven. Ook in Rome breken ver-

volgingen uit, zodat het evangelie verder Europa in gaat.

Introductie op de les Dit verhaal sluit aan op het vorige. Bespreek met de kinderen nog wat hoofdpunten uit de les van gisteren. Afsluiting van de les Ga met de kinderen in op de vraag waarom de Centurio gedoopt moest worden. Jezus had namelijk de opdracht gegeven aan zijn discipe-len: Ga heen, maakt al de volken tot Mijn dis-cipelen en doopt hen in de naam van Mijn Va-der, de Zoon en de heilige Geest. Leg ook de link naar de kinderdoop. De dominee spreekt dan ook deze woorden uit.

Page 30: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 30 Hoofdstuk 16 Grenzeloos

HOOFDSTUK 16 - DAG 4 GRENZELOOS Lesboek p. 68 t/m 71 De eunuch De kinderen maken hier kennis met een voor hen minder bekend begrip. Zorg dat hier in een goede sfeer over gesproken kan worden. Besteed aandacht aan het kaartje. In korte tijd verbeidt het evangelie zich naar Afrika. Be-spreek de vraag met de kinderen. Filippus be-spreekt de tekst, omdat God hem hier naar toe heeft geleid. Als God het zegt, hebben wij te gaan. Filippus zelf heeft ook het verlangen om de blijde boodschap door te geven. Hij mag getuige zijn van Christus. Zo wordt de naam van Jezus bekend aan het hof van de Kandake. De leerlooier Hoewel er tijdens de vertellingen al aandacht is besteed aan het beroep leerlooier, is het goed dit stuk met de kinderen te lezen. Dat Pe-trus hier logeert, geeft aan dat God hem aan het voorbereiden is voor een grotere taak, nl. de Centurio te dopen. De Centurio De tekst spreekt voor zich. De vraag laat zien dat christenen anders omgaan met de wet van God. Jezus heeft hiervan een uitleg gegeven in de Bergrede. Joden klampen zich vast aan wetten. Jezus kijkt naar het hart. Grenzeloos Hier wordt de titel van het hoofdstuk nog eens uitgelegd. Grenzeloos betekent dat Gods liefde geen grenzen kent voor iedereen die Hem zoekt en van harte wil dienen. De vragen De vragen laten de kinderen het geleerde nog eens reproduceren. Sommige vragen nodigen uit tot nadenken. Probeer met de dichter-bij-vraag ook kinderen de spiegel voor te houden. Wat heeft de term grenzeloos voor hun omgang met de naaste te maken? Werkboek p. 32 & 33 De vragen en antwoorden kunnen uit het hoofd worden geleerd. De tweede opdracht is be-doeld om de kinderen nauwkeurig Leviticus 11 te laten lezen en zo de regels onder de teke-ning in te vullen. Met de tweede bladzijde kunnen de kinderen hun creativiteit kwijt. Toch worden ze ook uit-gedaagd de bijbel te openen en nog eens de tekstgedeelten te lezen. Vertel de kinderen de

tekst goed te lezen, zodat de tekeningen goed bij de tekst passen.

Page 31: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 31 Hoofdstuk 17 Licht voor de wereld

HOOFDSTUK 17 LICHT VOOR DE WERELD Dag 1 Gegrepen door het Licht

Handelingen 9 : 1 – 31 Dag 2 Gevangen om het Licht

Handelingen 11 : 19 – 12 : 25 Dag 3 Op weg met het Licht

Handelingen 13 : 4 – 14 : 28 Dag 4 Licht voor de wereld

Lesboek p. 72 t/m 75 Werkboek p. 34 & 35

Thema Jezus Christus, een licht voor alle volken! Algemene informatie In deze lessen zien we dat God op indrukwek-kende wijze bouwt aan Zijn Koninkrijk. Hij schakelt mensen in, om Zijn woord te brengen onder de volken. Mensen, van wie het hele le-ven vervuld is van het leven voor de Heer. Ook wij hebben een taak om te getuigen van God. Je hoeft daarvoor niet een speciale op-leiding te volgen of evangelist te zijn. God roept ons op in heel ons leven een licht te zijn, bij alles wat we doen en zeggen. In de eerste les zien we dat God ingrijpt in het leven van Saulus en de vervolger van zijn ge-meente inschakelt om Zijn boodschap te brengen onder de mensen. In de tweede les zien we dat Barnabas, een zeer gelovig man, Paulus ophaalt uit Tarsus om daadwerkelijk Gods woord te gaan verkondigen onder de heidenen. Ook wordt hier de bevrijding van Petrus uit de gevangenis verteld. De derde dag staat helemaal in het teken van de eerste zendingsreis. Op de vierde dag leren de kinderen wat het nu betekent om een licht te zijn in de wereld. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer-lingen: wat het betekent om een licht in de wereld

te zijn; dat Gods plan niet te stuiten is; dat er in Antiochië voor het eerst gespro-

ken wordt van christenen; dat door de vervolgingen het evangelie

juist werd verspreid; dat Jezus het licht van de wereld is; dat satan de heer van de duisternis is; dat de eerste zendingsreis naar Cyprus en

Turkije ging; Memoriseertekst Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde Handelingen 13 : 47b

Liederen Psalm 27 : 1 - God is mijn Licht, mijn heil Psalm 36 : 3 - Bij U, Heer, is de levens-

bron Liedboek voor de kerken, Gezang 481 : 1

- O grote God die liefde zijt Liedboek voor de kerken, Gezang 483 -

Gij die alle sterren houdt E&R 323 - Laat mij zijn een instrument Johannes de Heer 916 - Door de wereld

gaat een woord Opwekking 334 - Heer uw licht en uw lief-

de schijnen Hulpmiddelen Kaart van de zendingsreizen van Paulus

Page 32: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 32 Hoofdstuk 17 Licht voor de wereld

HOOFDSTUK 17 - DAG 1 GEGREPEN DOOR HET LICHT Verteltekst: Handelingen 9 : 1 - 31 Achtergrondinformatie Saulus: eerder genoemd bij de steniging van Stefanus. Hij is de jongeman die op de kleren moest passen. Briljante jonge geleerde, van nu af aan in Handelingen steeds meer de hoofd-rolspeler. Zet zich fanatiek in om de sekte van Jezus te vernietigen. Hij was uit de stam van Benjamin. Had in Jeruzalem bij de grote wet-geleerden gestudeerd. Wist dus wat het was om onberispelijk naar de wet te leven. Hij had waarschijnlijk door familie of van huis uit, het vak van tenten maken geleerd. Blader ook even naar Hand. 26:11 en lees wat hij daar zegt over de vervolgingen. Synagogen in Damascus: hier woonden veel Joden, want er waren verschillende synago-gen. Door de vervolgingen in Judea, maar ook door reizigers had het evangelie in Damascus vaste voet gekregen. De aanhangers van de weg zijn dan natuurlijk ook degenen die gelo-ven dat het volgen van Heiland Jezus, de eni-ge weg is om het Jodendom werkelijk te bele-ven. Ananias: een betrouwbaar christen in Damas-cus die door God als instrument gebruikt wordt. God heeft het allemaal gestuurd, dat zie je ook aan de manier waarop Ananias een vi-sioen krijgt. Barnabas: zoon der vertroosting. Wat ook hier mooi uitkomt. Zie Handelingen. 4:36. Aandachtspunten In dit verhaal over de spectaculaire beke-

ring van Paulus staat Jezus Christus vol-ledig centraal, die ingrijpt in het leven van deze fanatieke vervolger. Deze man ging er volledig voor, maar wordt gegrepen door het licht van Jezus. Hij wordt een krachtig dienaar van de Heiland.

Dat Paulus blind wordt door zijn ontmoe-ting met Jezus geeft aan dat hij, die het al-lemaal zo goed wist, volledig afhankelijk werd. Paulus vertelt later in Handelingen nog twee keer van zijn bekering: 22:3-16, 26:9-18. Ook in de brief aan de Galaten (1:13-18) vertelt hij erover. Hij vertelt over zijn geestelijke groei na zijn bekering en het feit dat hij drie jaar in Damascus is geweest. Een hele periode, waarin hij veel heeft geleerd en ook heeft gepreekt in de synagogen, totdat sommige Joden zich tegen hem keren. Dat laatste geeft aan dat hij ook veel in discussie is geweest. Hij is ook nog naar Arabië geweest, daar we-ten we echter verder niets over.

In alles blijkt dat Saulus een fanatieke man is geweest. Zoals hij eerst tegen Christus streed, zo zet hij zich vervolgens in voor het evangelie. Een geweldige om-mekeer in het leven van deze man.

Door zijn keus voor Christus, die Hem het licht liet zien, heeft hij vervolgens ook er-varen wat het betekent om voor die keus uit te komen. Uit Damascus moet hij vluchten en ook Jeruzalem is later niet meer veilig voor hem.

Introductie op de les Je wordt op school, of door je ouders, je een taak opgedragen die je uit jezelf echt niet wil doen. Hoe zou je reageren? Helemaal als het om iets gaat wat tegenovergesteld is aan wat jezelf denkt en doet? Afsluiting van de les Paulus zou het verspreiden van het evangelie nooit uit zichzelf gedaan hebben. Waarom doet hij het dan toch? Zou dat bij jou ook zo kunnen zijn? Ken je iemand die zoiets over-kwam? Ken je voorbelden verder uit de Bijbel. Denk hierbij aan Mozes en Jeremia. Uit de kerkgeschiedenis zijn ook voorbeelden te noemen, Luther bijvoorbeeld.

Page 33: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 33 Hoofdstuk 17 Licht voor de wereld

HOOFDSTUK 17 - DAG 2 GEVANGEN OM HET LICHT Verteltekst Handelingen 11 : 19 – 12 : 25 Achtergrondinformatie Antiochië: grote plaats niet zo ver van de kust in het noorden van Syrië. Hier ontstond een grote gemeente van christenen, die we ook vaker regelmatig tegenkomen. Tot ver in de Middeleeuwen een centrum van de toenmalige kerken. Grieken: hier worden heidenen mee bedoeld. Tarsus: Zuidwest Turkije, niet zo ver van Syrië, havenstad, waar Saulus vandaan kwam. Profeten: In die tijd kwam profetie in de ge-meenten voor, op meerdere plaatsen lezen we er over. Herodes: Herodes Agrippa I. Enerzijds een hellenistisch vorst, maar wilde naar de Joden toe steeds de vrede bewaren. Feest van het ongedesemde brood: het Pas-cha feest. Maria de moeder van Johannes Marcus: een zuster van Barnabas. Beschermengel: het geloof in engelen die mensen beschermde paste helemaal in het ge-loof van de Joden in die tijd. Aandachtspunten Dit verhaal bestaat uit twee gedeeltes. Het

eerste gaat over de gemeente in Antiochië en het tweede over Petrus in de gevange-nis en dat God hem eruit haalt. Het sluit goed op elkaar aan en laat ook mooi de verschuiving zien die de schrijver Lucas hier tekent. Saulus, al eerder in beeld ge-weest, komt opnieuw in beeld en Petrus zal in Handelingen naar de achtergrond verdwijnen. Het verhaal is dus heel goed vanuit Petrus te vertellen. Je kunt dan be-ginnen met het feit dat hij blij is met wat hij gehoord heeft van Saulus en Barnabas over de kerk in Antiochië.

De tijd van vervolging heeft tegelijkertijd voor verspreiding en uitbreiding van het evangelie gezorgd.Antiochië hoorde bij de drie grootste steden van het Romeinse Rijk. In deze stad komt nu een belangrijke vestiging van de Christus. Later zal dat ook gebeuren in Rome en Alexandrië.

In Antiochië worden de volgelingen van Jezus voor het eerst christenen genoemd. Christus (gezalfde) wordt dus steeds meer de eigennaam van Zijn volgelingen. Niet-christenen konden deze naam niet plaatsten en verbasterden het vaak, zodat het brave christenen (heilige boontjes) werd. Ze deden immers aan heel veel din-

gen niet mee. Het werd dus ook wel ge-bruikt als spotnaam.

Herodes was er op uit om Petrus om te brengen. Dat zou hem in een goed blaadje bij de Joden brengen. Maar het is niet Gods wil dat Petrus de marteldood nu zal sterven. Bij Herodes wekt dat grote woede op. Alle 16 bewakers worden gedood.

Omdat Herodes zich de verering laat wel-gevallen wordt hij gestraft door God. De Joodse schrijver en historicus Josefus vermeldt dezelfde feiten. Lucas is dus een betrouwbaar historicus.

Introductie op de les Kennen jullie iemand die om het evangelie vandaag in de gevangenis zit, in Nederland of in het buitenland? Het verhaal van vandaag gaat over een dergelijk persoon. Afsluiting van de les Worden mensen die nu om het evangelie in de gevangenis zitten ook zo maar bevrijd? Waar-om niet? Het evangelie riep en roept, toen en nu tegenstand op.

Page 34: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 34 Hoofdstuk 17 Licht voor de wereld

HOOFDSTUK 17 - DAG 3 OP WEG MET HET LICHT Verteltekst Handelingen 13 : 1 – 14 : 28 Achtergrondinformatie Cyprus: Barnabas was afkomstig van dit ei-land. Men kon het gemakkelijk bereiken door mee te varen met vrachtschepen. Magiër: geestenbezweerder en toekomstvoor-speller. Romeinse heersers maakten er vaak gebruik van. Proselieten: Godvrezenden, niet van Joodse afkomst, maar wel met het Joodse geloof sym-pathiserend. Van Saulus naar Paulus: Saulus was het Grieks voor Saul. Paulus is Latijn. Paulus was Jood, maar als Romeins staatsburger hoort hij ook bij de niet-joodse wereld. Hij wordt apostel van de niet-joden. Zeus en Hermes in Lystra: er was een my-thisch verhaal dat deze twee goden naar de aarde kwamen. Door ze goed te ontvangen zouden ze je zegenen. Zeus (Romeins: Jupi-ter) en Hermes, de bode van Zeus (Romeinse: Mercurius), werden veel vereerd in die streken. Apostelen: betekent; de uitgezondenen. Eerst de 12 discipelen en bij Paulus wordt het rui-mer. Aandachtspunten Geroepen door de Geest. In de eerste

verzen van hoofdstuk 13, wordt mooi aangegeven dat de Geest de drijvende kracht is van deze reis. Dat komt in de ge-schiedenissen ook steeds weer terug. Om zich helemaal aan God over te geven en eventueel door zijn Geest een boodschap te ontvangen ging men vasten, dus be-wust niet eten.

Waarschijnlijk begint de eerste zendings-reis zo’n 14 jaar na Saulus bekering.

De magiër wordt hier met wapens uit zijn eigen arsenaal bestreden. De ziener wordt door Paulus tijdelijk blind gemaakt.

Barnabas en Saulus/Paulus gingen op de-ze reis eerst de synagoge bezoeken. Daar werd het evangelie gebracht, zonder on-derscheid, want ook niet-joden mochten het daar horen. Waar hij ook maar kan, laat Paulus eerst de nakomelingen van Abraham kennismaken met de genade van Jezus Christus. Een woord wat hier trouwens voor het eerst gebruikt wordt. Genade is dat wat ons in Christus gege-ven is.

De preek die Paulus in Antiochië (in Pis-idië) houdt is een voorbeeld van de vele preken die Paulus later ook in synagogen heeft gehouden. Lucas, de schrijver van

Handelingen, laat hier duidelijk en kort en krachtig zien, wat steeds de boodschap van Paulus was.

De streek waar Paulus en Barnabas door-trekken (tijdens deze reis wisselt het lei-derschap van deze twee), is in het midden van Turkije. Ikonium, Lystra en Derbe lig-gen in Galatië. (NB brief aan Galaten).

Op zijn terugtocht naar de kust bemoedigt hij de ontstane gemeenten. Hij stelt oud-sten, ouderlingen, aan. Ook gaat hij niet verder voordat hij de jonge gemeenten in gebed heeft opgedragen.

In Antiochië, de eerste zendingsgemeente brengen Paulus en Barnabas uitgebreid verslag uit.

Introductie op de les Wat zou je allemaal moeten kunnen om zen-deling te worden? Taal beheersen, in je onderhoud voorzien. Niet bang zijn, durf hebben. Je familie en vrienden kunnen achterlaten, enz. Afsluiting van de les Waarom was Saulus/Paulus heel geschikt als zendeling? Hij was Jood en Romein, geleerde Farizeeër, fanatiek, vol geloof, enz. Maar kun jij ook zendeling zijn zonder al die eigenschap-pen? NB: zending is ook het zelfde als evan-geliseren.

Page 35: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 35 Hoofdstuk 17 Licht voor de wereld

HOOFDSTUK 17 - DAG 4 LICHT VOOR DE WERELD Leerlingenboek p. 72 t/m 75 Gegrepen door het Licht De vier tekeningen dagen uit om na te denken over wat er afgebeeld staat. De vraag zet aan om na te denken waarom God met Paulus in zee gat, terwijl het juist een man was die juist zo tegenwerkte. Hij had veel kwaliteiten, die juist toen hij bekeerd was, geweldig geschikt voor zijn werk. Gevangen om het Licht Deze pagina gaat over vervolgingen. Je kunt ook de lijn doortrekken naar vandaag en je af-vragen wat wij doen voor vervolgde gemeen-ten. Op weg met het Licht Wanneer je de kaart bespreekt laat dan goed uitkomen dat Galatië midden in het huidige Turkije ligt. Zijn er nu nog veel gemeenten van Christus? Welke godsdienst is heel groot in Turkije? Waarom? Welke overblijfselen vind je daar nog wel? (van de Romeinen; arena’s, aquaducten, wegen en dergelijke) Een Licht voor de wereld De tekst spreekt voor zich. De vragen Bij veel vragen staat de tekst waar het ant-woord te vinden. Leerlingen moeten dus echt even zoeken. De antwoorden zijn niet moeilijk te formuleren. Werkboek p. 34 & 35 De kaartopdracht is te maken aan de hand van het leerlingenboek of met een bijbel thuis. De opdracht over de godenwereld van de Grieken en de Romeinen kan thuis gemaakt worden. Wijs er nog en keer extra op waar men kan zoeken. GRIEKS ROMEINS God waarvan? symbool

Afrodite Venus liefde liefdespijl door hart

Ares Mars oorlog wapenuitrusting

Artemis Diana jacht een boog

Demeter Ceres landbouw korenaar

Dyonisos Bacchus bedwelmende drank

wijnkruik/fles

Hades Pluto onderwereld hoorn des overvloeds

Hefaistos Vulcanus vuur en sme-den

hamer

Hera Juno huwelijk pauw

Hermes Mercurius boodschapper sandalen met vleugels

Poseidon Neptunus zee drietand

Zeus Jupiter oppergod - donder

bliksemflits

Bij de bespreking is het goed om er op te wij-zen dat onze God Heer is over alle gebieden die hierboven genoemd zijn. Wel is deze op-dracht te gebruiken voor een leuk project rond de Griekse en Romeinse oudheid. Wijs er ook op dat veel namen nog steeds heel erg bekend zijn, evenals de symbolen. De Romeinse godennamen vinden we terug bij de planeten. Wijs er ook op dat dit maar een ge-deelte is en dat de godenwereld een hele stamboom heeft.

Page 36: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 36 Hoofdstuk 18 Kom over en help ons

HOOFDSTUK 18 KOM OVER EN HELP ONS Dag 1 De HEER opent harten

Handelingen 15 : 36 – 16 : 15 Dag 2 Een nachtelijk doopfeest

Handelingen 16 : 16 – 40 Dag 3 In debat met filosofen

Handelingen 17 Dag 4 Kom over en help ons

Lesboek p. 76 t/m 79 Werkboek p. 36 & 37

Thema God wil dat het evangelie in de hoofdsteden van de cultuur en de filosofie helder klinkt! Algemene informatie De tweede zendingsreis begint met een con-flict rond Johannes Marcus, de auteur van het oudste evangelie. Paulus gaat met Silas op stap naar Turkije. Marcus gaat met Barnabas naar Cyprus. Paulus wil Johannes Marcus niet meenemen omdat hij de eerste zendingsreis niet mee geweest is. Via Lystra, Ikonium en Derbe (Galatië) willen Paulus en Silas met Ti-motheüs richting Efeze. Door Gods Geest ge-dreven moeten ze echter naar het noorden. In een droom wordt Paulus naar Griekenland ge-roepen. In Filippi wordt een bezetene bevrijd, maar daardoor komen Paulus en Silas in de gevangenis. Door alles heen worden er ge-meenten gesticht: in Filippi, later in Tessaloni-ca en Berea. In Athene gaat Paulus de con-frontatie met de filosofen aan. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat het de Geest van

God was die Paulus en zijn helpers naar Athene stuurde;

dat de Heer Paulus steeds in verschillen-de situaties het evangelie liet brengen;

dat in Handelingen steeds de regel is ‘eerst de Jood en dan de Griek’; dus altijd eerst naar de synagoge;

dat Paulus ook de samenleving onder het gezag van Christus wilde brengen inclu-sief het moderne beschaafde heidendom van Athene;

dat het beschaafde heidendom van toen gemakkelijk te vergelijken is met het be-schaafde heidendom van vandaag de dag.

Memoriseertekst Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vin-den, aangezien hij van niemand van ons ver weg is. Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Handelingen 17: 27, 28

Liederen Psalm 2 Psalm 99 Psalm 100 Psalm 119

Page 37: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 37 Hoofdstuk 18 Kom over en help ons

HOOFDSTUK 18 - DAG 1 DE HEER OPENT HARTEN Verteltekst Handelingen 15 : 36 – 16: 15 Achtergrondinformatie Paulus, Silas (=Silvanus), Barnabas en Johan-nes Marcus: ze waren scherp tegen elkaar, maar later lezen we er niet meer over dat het een blijvende afstand heeft geschapen, maar ze gaan wel twee aan twee verder. Zie ook 1 Kor 9:6, Kol 4:10 en 11, 2 Tim4:11. Timoteüs: (die God eert), leerling van de eer-ste reis. Door hem alsnog te besnijden kan ook Timoteüs in twee werelden werken, evenals Paulus. In de Talmoed staat dat je tot het volk hoort waar je moeder bij behoorde. De Heilige Geest belet/verhindert hun: ze rei-zen naar het noorden, over de reis wordt ver-der weinig gezegd, maar er zijn wel gemeen-ten ontstaan, dus ongetwijfeld hebben ze on-derweg gepreekt. De Geest doorkruist het plan van de zendelingen. Filippi: een Romeinse kolonie (Tessalonica was de hoofdstad van Macedonië), dus ook Romeins bestuur en Romeinse zeden. Sabbatdag en gebedsplaats: Paulus zoekt zo-als altijd eerst aansluiting bij de Joden. Purper: purperen stoffen waren in de Oudheid een luxe artikel. Lydia had een groot huis, later een plaats voor een huisgemeente. Met haar huis: Lydia en haar huisgenoten: zo-wel familie als dienstpersoneel. Haar huis is immers het eerste stukje van de samenleving in Filippi waar Christus zijn gezag vestigt. Aandachtspunten De leiding van de heilige Geest komt in dit ge-deelte nadrukkelijk aan de orde. Gods Geest leidt de zendelingen de richting Griekenland. Paulus stippelt nu niet meer zelf de plannen uit. Daar zit ook de spanning in dit verhaal. God zet een verrassende weg uit voor het evangelie. Zo opent de Heer harten van gelo-vige Joden en van heidenen. Paulus zal zich ongetwijfeld samen met zijn gezelschap in leven hebben gehouden als ten-tenmaker/leerbewerker. Zo waren ze niet af-hankelijk van anderen. Steeds weer gaat Paulus eerst de Joden op-zoeken. Hun profeten hebben immers de Mes-sias aangekondigd. Over die Messias komt Paulus nu vertellen dat dat Jezus Christus is, de gekruisigde en opgestane. Bij deze vertelling, net als de volgende is het goed om in je achterhoofd te houden dat Lu-cas het geschreven heeft als ooggetuige.

Introductie op de les Heb je ook wel eens het idee dat je een be-paald iets moet doen? Denk je dan wel eens dat daar Gods Geest achter zit of ermee te maken heeft? Afsluiting van de les De Heer opent harten! Als je terugdenkt aan de intro, hoe zou dat dan kunnen? Op welke manieren werkt de Geest dan? In dit verhaal kun je heel duidelijk zien dat het op verschil-lende manieren kan. In een droom, in je ge-dachten (zonder dat dat verder omschreven wordt), door de uitleg van Gods beloften. En ook door de doop van Lydia en haar hele huis.

Page 38: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 38 Hoofdstuk 18 Kom over en help ons

HOOFDSTUK 18 - DAG 2 EEN NACHTELIJK DOOPFEEST Verteltekst Handelingen 16 : 16 - 40 Achtergrondinformatie Boze geest = Pythongeest: Python is de draak die in Delphi werd gedood door Apollo (Griek-se mythologie). Het was ook de geest die de Pythia, de zieneres van het orakel in Delphi in-spireerde. Lucas maakt op deze manier duide-lijk dat ze door een andere geest dan die van haar zelf of van God bezeten was. Stadsbestuurders = strategen: Filippi was een Romeinse stad. Het werd ook op een Romein-se wijze bestuurd. Daarbij is de staat onaan-tastbaar. Paulus en Silas: als Joden brachten zij de zede die zeer diep geworteld was in ge-vaar. In het blok: in twee balken waren openingen uitgespaard, de voeten ertussen, een slot erop en je kon geen kant meer op. Voorgenomen zelfmoord: aannemelijk is dat de bewaker zichzelf wil doden uit loyaliteit aan de staat. Het kan ook zijn dat hij wist dat de dood de onvermijdelijke straf was op het laten ontsnappen van twee staatsgevaarlijke gevan-genen. Gerechtsdienaars = roededragers: ze droegen een bundeltje takken als teken van de uitvoe-rende macht. Aandachtspunten In het eerste gedeelte is het de vraag of het gezag van Christus zal overwinnen of het ge-zag van de Romeinse staat. Lucas tekent hier en daar met humor hoe de Romeinen Paulus en Silas vastzetten. Later zal blijken dat in een handomdraai God de zaken verandert. De bewaker die eerst zelfmoord wil plegen heeft later een groot ontzag voor de “heren”. Dit woord duidt hun autoriteit aan. De bewaker moet vervolgens zijn vertouwen stellen op Christus en niet op mensen. Wanneer ze de volgende dag vrijgelaten wor-den door de bestuurders, willen die dat doen zonder vorm van proces. Paulus laat dat ech-ter niet gebeuren. Romeinse mensen had dit niet mogen overkomen. En Romein-zijn viel samen met mens-zijn. Toch waren ze de dag ervoor niet als mensen behandeld. Al met al krijgen ze een publieke rehabilitatie. Uiteinde-lijk wordt het een triomftocht voor Christus als de bestuurders en de dienaars Paulus en Silas uitgeleide doen. De autoriteiten krijgen een spiegel voorgehou-den door Paulus hoe je moet handelen, ook als Romeinse bestuurders. De bewaker die de wonden wast, laat zo zien wat er gebeurt met

je leven als je het gezag van Christus laat gel-den. Paulus gaat ze ook niet aanklagen, als marte-laar wil hij daarmee getuige zijn. Ook gaat hij niet als vluchteling, want ze nemen rustig af-scheid van de gemeente ten huize van Lydia. Introductie op de les Hoe zou jij reageren als je onterecht zou wor-den veroordeeld en vervolgens door de politie in een cel zou worden opgesloten? Afsluiting van de les Denk nog eens aan je reactie terug en verge-lijk dat met Paulus en Silas. Wat leer je er van?

Page 39: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 39 Hoofdstuk 18 Kom over en help ons

HOOFDSTUK 18 - DAG 3 IN DEBAT MET FILOSOFEN Verteltekst Handelingen 17 Achtergrondinformatie Tessalonica: hoofdstad van Macedonië. Een vrije staat binnen het Romeinse rijk; geen be-lastingplicht en geen Romeinse troepen. Maar dat alles binnen het Romeinse rijk. Gelovige Grieken en welgestelde vrouwen: niemand hoeft zich voor het evangelie te schamen, maakt Lucas aan Theofilus duidelijk. Nog diezelfde nacht: een heimelijke aftocht, om verder geen beroering teweeg te brengen, een vaker voorkomend gebeuren. En bestudeerden dagelijks de Schriften: zo hoort het, bedoelt Lucas. Nakijken of het ver-haal van Paulus klopt en dan zelf je conclusie moeten trekken dat Jezus de Christus is. Silas en Timoteüs bleven in Berea: de ge-meente blijft niet onverzorgd achter. Athene: had toen geen politieke macht meer. Was een cultureel centrum en men kwam er om te studeren. Paulus is vol afkeer over al de afgoden die er staan. Maar ook hier gaat Pau-lus volgens de regel ‘eerst de Jood en de Griek’ te werk. Epikureërs: volgelingen van Epikures (onge-veer 300 v.Chr.). Het hoogste goed is een duurzaam leven in genot. Genot is een leven in innerlijke rust, niet gestoord door angsten of verlangens. Epikures geloofde wel in goede daden, maar wilde niet een volksgeloof. Stoïcijnen: volgelingen van Zeno. Het hoogste levensdoel ligt in het doen van het goede, plichtsbetrachting en rechtvaardigheid. De mens moet zich inzetten in de samenleving. Driften en hartstochten moeten worden ge-temd om tot innerlijke onbewogenheid te kun-nen komen: de stoïcijnse houding. Filosofen: in Athene kwam Paulus in aanraking met filosofen. Filosofie noemen we ook wel wijsbegeerte. Dat betekent dat je graag heel wijs wilt zijn. Dat je nadenkt over waarom mensen bestaan en doen zoals ze doen. Sim-pel knielen voor een altaar en iets offeren kan een oplossing zijn. Maar is het wel een echte oplossing? Filosofen dachten daarover na en kwamen met heel veel verschillende oplossin-gen. Ze bleven daar veel over nadenken en schreven er boeken over. Maar ook vandaag zijn er nog steeds filosofen, die filosoferen over de zin van het leven. Paulus kwam in Athene twee groepen tegen, de Epicureërs en de Sto-icijnen. De Epicureërs waren volgeling van de wijsgeer Epicures. Hij leefde ongeveer 300 jaar voor Christus. Hij leerde dat je er op uit moest om plezier en genot in je leven te hebben. Maar

niet het plezier van lol maken en veel te veel drinken. Plezier en genot moest je vinden in vriendschap, in netjes leven en door goed te zijn voor anderen. Door veel na te denken, je verstand te gebruiken, kon je ook bedenken waar je plezier in kon beleven. Ze geloofden niet in een god of in bovennatuurlijke dingen. De Stoïcijnen hadden hun naam gekregen doordat de wijsgeer Zeno veel gediscussieerd had in een stoa (zuilengang). Het goede leven was het leven dat helemaal klopte met de na-tuur. God is overal en in alle dingen aanwezig. Het gezonde verstand kon je vertellen hoe je in harmonie moest leven. Onderga dan maar pijn zonder angst, je verstand overwint immers, zei Zeno. Zeno leefde ongeveer in dezelfde tijd als Epicures. Voor of naar de Areopagus: Een rechtscollege dat mocht oordelen over godsdienstige zaken. Een geding dus tussen heidens denken en het evangelie. Nieuwe en vreemde ideeën moeten onderzocht worden. Ze kunnen immers grote veranderingen teweeg brengen. Voor haast niets anders tijd: karakteriseert de samenleving en de houding van de ondervra-gers. Wel dubbel, want ze maken er en soort rechtszaak van. Onbekende god: Men wilde geen goden over-slaan. Ze zouden zich wel eens gepasseerd kunnen voelen en mensen daarom straffen. Maar tegelijkertijd had men de deur opengezet voor nieuwe predikers. Aandachtspunten De gebeurtenissen in Tessalonica en Berea sluiten prachtig aan bij het gebeuren in Filippi. Het evangelie krijgt vaste grond in Europa. Jo-den komen tot geloof en ook veel Grieksspre-kenden. Lucas maakt duidelijk hoe Paulus in de verschillende situaties optreedt. Ook de ge-beurtenis in Athene is zo bedoeld. De confrontatie met modern beschaafd hei-dendom kan als model staan voor de confron-tatie met hedendaags heidendom. In het begin van zijn preek gebruikt Paulus bijbelse thema’s in filosofische termen. Daarna ( in 30 vv) klinkt het zuivere evangelie in begrijpelijke taal voor de hoorders. Zo zet Paulus voort wat op de Pinksterdag is begonnen. Introductie op de les Probeer met een paar vragen de kinderen te laten ontdekken wat filosofie is. Vragen over nut en zin van de dingen. Afsluiting van de les Kom nog eens terug op de inleiding en be-vraag het nut van filosofie.

Page 40: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 40 Hoofdstuk 18 Kom over en help ons

HOOFDSTUK 18 - DAG 4 KOM OVER EN HELP ONS

Lesboek p. 76 t/m 79 De HEER opent harten Op verschillende manieren wordt duidelijk dat Paulus door de Geest naar plaatse moest waar hij zelf niet aan gedacht had. Hij kan ook rustig naar Europa, want de synode in Jeruzalem heeft besloten waar volgelin-gen van Christus zich aan dienen te houden. Timoteüs is daar een mooi voorbeeld van. Een nachtelijk doopfeest De man uit Macedonië had om hulp ge-vraagd. Verlos ons van de afgoderij, de val-se filosofie en de satan had hij als het ware geroepen. Zo is het Romeinse burgerschap ten dienste van het evangelie. Worden letter-lijk gevangen verlost, maar ook Joden die vast zaten aan de wet en heidenen die ge-regeerd werden door afgoden en boze gees-ten. In debat met filosofen Het moet mogelijk zijn om met leerlingen hier flink over door te filosoferen. Het toont daarnaast ook de actualiteit van het evange-lie aan. Kom over en help ons Naar aanleiding van de kadertekst is inte-ressant om te kijken of er verschillen zijn tussen evangelisatie en zending. Inhoudelijk komt het natuurlijk op het zelfde neer. Leer-lingen moeten leren begrijpen dat elke vol-geling van Christus een gezondene is. De vragen Deze vragen lenen er zich voor om in groep-jes of in tweetallen gemaakt te worden. Een bijbel is wel nodig om dingen op te zoeken en na te lezen. Werkboek p. 36 & 37 Uitkomst rebus: Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. Blz. 37: kinderen kunnen met behulp van Handelingen 16 – 18 : 23 de plaatsen van de tweede zendingsreis vinden.

Page 41: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 41 Hoofdstuk 19 Houd stand!

HOOFDSTUK 19 HOUD STAND! Dag 1 Opstand in Korinte

Handelingen 18 : 1 – 22, 1 Korin-tiërs 13

Dag 2 Geloof in Efeze Handelingen 18 : 24 – 19 : 20, Efeziërs 6

Dag 3 Opnieuw op reis Handelingen 19 : 21 – 40, 20 : 7 – 15

Dag 4 Houd stand! Lesboek p. 80 t/m 83 Werkboek p. 38 & 39

Thema Zoek uw kracht in de Heer!

Algemene informatie Aan het eind van zijn tweede zendingsreis bezoekt Paulus Korinte en Efeze. Van hieruit vertrekt hij naar Jeruzalem, maar hij belooft de leden van die gemeente snel terug te zul-len komen. De derde zendingsreis begint in Antiochië. Paulus maakt zijn belofte aan Efeze waar en bezoekt eerst deze gemeente. Daarna maakt hij een rondreis langs de gemeenten in Macedonië en Griekenland. Van de 3e zendingsreis wordt in deze week alleen het bezoek aan Efeze behandeld. Paulus is hier drie jaar gebleven. Hij preekt eerst in de synagoge en later in de school van Tyrannus. Hij doet hier ook veel wonde-ren. Het oproer van de zilversmeden onder leiding van Demetrius doet hem besluiten Efeze te verlaten. Paulus merkt steeds meer tegenwerking van de Joden. Hij moet Korinte ook voortijdig verlaten, omdat de Joden een aanslag op zijn leven beramen. Ondanks al-le tegenslagen houdt Paulus niet op zijn me-debroeders te bemoedigen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer-lingen: over de tijd en het werk van Paulus in Ko-

rinte; dat Paulus rechtstreeks door God in een

visioen bemoedigd werd om door te gaan; wat de betekenis van Apollos is geweest

voor de eerste christenen in Efeze en Ko-rinte;

over de tijd en het werk van Paulus in Efe-ze;

hoe het woord van de Heer zegevierde over de magiërs in Efeze;

dat Paulus, ondanks alle tegenwerkingen, doorging met de verkondiging van het evangelie;

dat Paulus de gelovigen steeds weer wist te bemoedigen;

dat ook wij elke dag door God bemoedigd worden;

dat wij samen met God sterk staan in onze wapenrusting om zo stand te kunnen hou-den tegen de duivel.

Memoriseertekst ‘Zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.’ Efeze 6: 10-11 Psalmen/gezangen/liederen Evangelische Liedbundel 271/E&R 51 -

De Heer zegene u HGJB liedbundel 305/E&R 84 - Wees

standvastig, onwankelbaar E&R 276 - Lied op de liefde (1 Kor.13) Liedboek voor de kerken, Gezang 456 -

Zegen ons algoede Psalm 68: 1 - De Heer staat op in majes-

teit

Page 42: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 42 Hoofdstuk 19 Houd stand!

HOOFDSTUK 19 - DAG 1 OPSTAND IN KORINTE Verteltekst Handelingen 18:1-22, 1 Korintiërs 13 Achtergrondinformatie Korinte: zie lesboek. Romeinen: Palestina was in de tijd van Nieuwe Testament door de Romeinen bezet. De Ro-meinen hadden een uitgebreid wegennet aan-gelegd (soldatenwegen) in de door hen ver-overde landen, wat de verbreiding van het evangelie zeker ten goede is gekomen. Aquila en Priscilla: twee leerbewerkers die Paulus in Korinte leerde kennen. Ze beoefen-den hetzelfde beroep als Paulus. Ze waren af-komstig uit Pontus, een van de zeven Romein-se provinciën in Klein-Azie, omdat de keizer al-le Joden uit zijn land verbannen had. Paulus trok bij hen in om zo de kost te verdienen. Na-dat er een gift van andere gemeenten was binnengekomen, kon Paulus zich de hele dag richtten op de verkondiging van het evangelie. Paulus bleef achttien maanden in Korinte. Als hij uit Korinte vertrekt reizen Aguila en Priscilla met hem mee. Hij schudde het stof van zijn kleren: een teken dat hij niets meer met hen te maken wil heb-ben. Leerbewerker of tentenmaker: in de NBV wordt Paulus aangeduid als een leerbewerker. Pau-lus zelf was afkomstig uit de provincie Cilicie, dat bekend stond om zijn cilicium, een grond-stof die van geitenhaar geweven werd en die gebruikt werd om tenten van te maken. Justus: een man uit Korinte die zijn huis open-stelde voor Paulus om het evangelie te ver-kondigen, nadat de Joden hem in de synagoge hadden uitgejouwd en bespottelijk hadden gemaakt. Geloof: in de anderhalf jaar die Paulus in Ko-rinte doorbrengt komen vooral veel allerarm-sten en slaven tot geloof. Crispus: een overste van de synagoge die tot geloof in Christus komt. De overgang van deze Jood naar het christelijke kamp is voor veel Godvrezende Korintiers aanleiding dit goede voorbeeld te volgen. Hoofdhaar: een tijdelijke nazireeërgelofte, waarmee je beloofde om je in een bepaalde periode te onthouden van alcohol en het aan-raken van een dode. Het haar werd na afloop van de wijdingstijd in de tempel afgeschoren en als dankoffer aan God gewijd. Met de komst van Christus verliest het nazireaat zijn functie. Om de Joden terwille te zijn liet Paulus zijn haar toch afscheren, ook al was de wet af-geschaft.

Aandachtspunten Vertel het verhaal vanuit het gezichtspunt van Paulus. Paulus maakt kennis met Aquila en Priscil-

la, trekt bij hen in. Paulus spreekt met overtuiging elke sab-

bat in de tempel; de Joden luisteren niet; Paulus wil niets meer met Joden te maken hebben.

Paulus preekt vanuit andere plaats; veel bekeringen.

Visoen Paulus: bemoediging! Joden slepen Paulus voor de proconsul;

die weigert hem te veroordelen. Paulus trekt verder naar Efeze. Introductie op de les Schrijf het woord ‘ontmoedigd’ op het bord. Vraag de leerlingen wat dat woord betekent. Zijn zij wel eens ergens door ontmoedigd? Hoe reageren ze daarop? Vertel dat je vandaag een verhaal vertelt over Paulus die ontmoe-digd is over de opstelling van de Joden in Ko-rinte. Afsluiting van de les Hoe wordt Paulus in het verhaal weer bemoe-digd?

Page 43: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 43 Hoofdstuk 19 Houd stand!

HOOFDSTUK 19 - DAG 2 GELOOF IN EFEZE Verteltekst Handelingen 18 : 24 – 19 : 20, Efeziërs 6 Achtergrondinformatie Alexandrië: Appollos was afkomstig uit deze stad, waar een grote Joodse kolonie was en waarschijnlijk ook een Christelijke gemeente. Hij was een zeer geleerde en welbespraakte man, die veel kennis had in de geschriften van het Oude Testament. Hij verkondigde hoe het met Jezus was gegaan, al kende hij alleen de doop van Johannes. De Weg van de Heer: een Joodse uitdrukking die aangeeft dat iemand zich in ethisch opzicht gedraagt zoals God dat vraagt. De doop van Johannes: een doop om bekering en de boetedoening van de dopeling te beves-tigen. Hiermee werd de komst van de Messias voorbereid. Deze beweging had ook aanhan-gers gekregen buiten Palestina, waarvan Apol-los er een was. Tyrannus: een geleerde uit Efeze die een ei-gen zaal had voor lezingen en bijeenkomsten. In deze zaal kon Paulus nu elke dag samen-komen met zijn leerlingen. De zaal was be-schikbaar van 11 uur ’s morgens tot 4 uur ’s middags, op het heetst van de dag als ieder-een in de stad siësta hield. Zonen van Skevas: rondtrekkende Joodse broers (7) die zeiden bij mensen duivelen te kunnen uitbannen door de naam van Jezus Christus uit te spreken. Boekverbranding: hier zijn het de eigenaars van de boeken zelf die hun boeken verbran-den, ze worden niet door anderen verbrand. Hier wordt aangegeven hoe machtig het Evan-gelie is. Aandachtspunten Paulus was niet meer welkom in de syna-

goge (Han.18:6), maar Apollos wel. Hij ge-tuigt in het openbaar tegen de Joden dat Jezus wel de beloofde Messias is, met verwijzingen naar het Oude testament. Op een andere manier zorgt God voor de jon-ge christengemeenten.

De leerlingen in Efeze krijgen een ‘aanvul-lende doop’ omdat zij alleen in de naam van Johannes waren gedoopt. Dan komt ook pas de heilige Geest over hen.

De Joden uit de synagoge te Efeze blijven de boodschap van Paulus afwijzen waar-door Paulus ook hier vertrekt. Maar er is uitkomst: in een ‘heidense’ gehoorzaal wordt de boodschap van het Evangelie van Jezus Christus gebracht. Zo is Paulus ongeveer 2-3 jaar bezig geweest, met groot resultaat.

Paulus dreef in die tijd ook boze geesten uit. Zelfs mensen die zijn zweetdoeken of lendendoeken aanraakten werden bevrijd van deze geesten. Wat de Here Jezus in zijn optreden op aarde deed, gebeurt nu door Zijn knecht Paulus. Niet door eigen kracht, maar door Gods kracht.

De demon, die de zonen uit een man wil-den verjagen, ontmaskert hen als bedrie-gers. Aan Jezus moest hij zich gewonnen geven.

Velen beleden hun schuld; weer zie je hoe machtig het Evangelie is.

Introductie op de les Vraag aan de kinderen of ze weten wat magie is. Bespreek ook termen als paranormaal, waarzeggerij etc. Wat denken zij ervan? (zie Lesboek) Afsluiting van de les Hoe weet je uit het verhaal dat je je ver moe-ten houden van magie, toverpraktijken en waarzeggerij?

Page 44: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 44 Hoofdstuk 19 Houd stand!

HOOFDSTUK 19 - DAG 3 OPNIEUW OP REIS Verteltekst Handelingen 19 : 21 - 40, 20 : 7 - 15 Achtergrondinformatie Demetrius: zie lesboek. Een rijke fabrikant van zilveren tempels. Hij ziet zijn handel teruglopen door het werk van Paulus. Daarom jut hij zijn vakgenoten tegen Paulus op. Er breekt een volksoproer uit. Artemis: ieder jaar in de maand mei werd er een groot feest in Efeze gegeven voor Artemis. De duizenden mensen die daar naar toe gin-gen, kochten allemaal een klein zilveren tem-peltje. Ze dachten dat het hen op reis zou be-schermen tegen ongelukken. Stadssecretaris: meer een burgemeester. Hij was een belangrijk en rijk Romeins ambtenaar, vaak van adellijke afkomst. Aandachtspunten Vertel chronologisch; schenk aandacht aan de volgende onderdelen. Er ontstaat in Efeze een opschudding, een

volksoploop tegen de jonge christenen. Economische belangen, volksvroomheid

en stadstrots spelen daarbij een overheer-sende rol.

Demetrius doet bij zijn medevakbroeders een beroep op hun liefde voor het vak, herinnert hen aan de goede inkomsten en aan de religieuze betekenis van de godin Artemis.

Hier vindt een botsing plaats tussen chris-tendom en heidendom in een stad waarin Paulus lange tijd zeer voorspoedig heeft gewerkt.

Het materiële nadeel voor Demetrius weegt zwaarder dan een mogelijke ver-waarlozing van de godin.

Net als Gallio zegt de stadssecretaris dat de problemen op een ordelijke manier in de volksvergadering naar voren moeten worden gebracht. het gezonde verstand krijgt de overhand.

Het verhaal wordt afgesloten met een ge-beurtenis die in Troas plaatsvond. Lucas (dokter), die ook aanwezig is, kan niets anders dan de dood bij Eutychus vaststel-len. Maar God grijpt in; er komt weer leven in de Eutychus. Het is voor Paulus een bemoediging dat God ook in Troas zijn goddelijke daden heeft laten zien. Hij weet dat hij stand moet houden.

Introductie op de les Neem een souvenir mee, bij voorkeur een ver-kleinde uitvoering van een bekend gebouw. Waarom nemen mensen souvenirs mee? Wel-

ke waarde hechten wij daaraan? (herinnering) Vertel dat sommige mensen souvenirs mee-nemen en daar speciale waarde aan hechten, zoals bescherming tegen ongelukken. Afsluiting van de les Welke bemoediging zouden de kinderen aan Paulus mee willen geven, na alles wat ze de afgelopen dagen gehoord hebben.

Page 45: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 45 Hoofdstuk 19 Houd stand!

HOOFDSTUK 19 - DAG 4 HOUD STAND! Lesboek p. 80 t/m 83 Opstand in Korinte Korinte was een ‘internationale’ stad. Hier kwamen veel verschillende bevolkingsgroepen samen: Romeinen, Egyptenaren, Noord-Afrikanen, mensen van rond de Zwarte Zee, Joden enz. Geloof in Efeze Magie was een wijdverbreid verschijnsel in het hele Romeinse rijk. Door allerlei handelingen, speciaal uit te voeren door ingewijden konden de (huis)goden gunstig gestemd worden. Antwoorden op de vragen uit het lesboek. 1. Een grote handelsstad, 2a. Door lasterlijke taal over hem te spreken en hem uiteindelijk voor het gerecht te slepen. b. Door een visioen waarin God hem vertelde dat er niemand een vinger naar hem uit zou steken 3a. Apollos. b. Hij preekte alleen de doop van Johannes. De Efeziërs hadden nooit gehoord van de hei-lige Geest. c. Priscilla en Aquila. 4a. Door middel van tovenarij mensen onder de indruk brengen om hen zo afhankelijk te maken van jouw toverkunsten en van de dui-vel. b. Ze verbranden hun toverboeken. 5a. een zilversmid 5b hij wordt boos omdat hij z’n inkomsten ach-teruit ziet gaan. 5c. een groot oproer, waarbij Paulus bijna ge-dood werd. 5d. de secretaris van de stad maant de menig-te tot kalmte. Werkboek Puzzel Het woord dat boven naar beneden in het grij-ze vak te lezen is: liefhebben. Wapenrusting In het werkboek staat een Romeins soldaat. De kinderen vergelijken de tekening met Efeze 6. Kaartje onderaan blz. 39: derde zendingsreis opzoeken in Handelingen vanaf hoofdstuk 18:23.

Page 46: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 46 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

HOOFDSTUK 20 VOOR HET VOLK, DE RECHTBANK EN DE KEIZER Dag 1 Paulus getuigt voor het volk

Handelingen 21 : 15 – 22 : 29 Dag 2 Paulus getuigt voor de rechtbank

Handelingen 22 : 30 – 23 : 35 Dag 3 Paulus beroept zich op de keizer

Handelingen 24 : 1 – 25 : 12 Dag 4 Voor het volk, de rechtbank en de

keizer Lesboek p. 84 t/m 87 Werkboek p. 40 & 41

Thema Paulus getuigt van Jezus voor zijn volk, de rechtbank en desnoods voor de keizer. Algemene informatie Veel Joden komen tot geloof, maar er ontstaat onder de Joden ongenoegen over de houding van Paulus ten aanzien van de wetten van Mozes. Het verhaal gaat dat hij de Joden zou adviseren het juk van de wet af te werpen. Om een gebaar te maken, gaat hij met vier man-nen die een gelofte hebben afgelegd mee en laat zich reinigen. Wanneer de reinigingsperiode voorbij is, wordt Paulus echter gevangengenomen. Men ver-denkt hem ervan dat hij een heiden meege-nomen heeft naar het tempelplein. Wanneer Paulus vervolgens vanuit de kazerne een toespraak tot het volk houdt, raken de gemoederen nog meer verhit wanner hij be-weert een opdracht van God te hebben om naar de heidenen te gaan. De Romeinen ne-men hem gevangen en voorkomen zo dat hij gelyncht wordt. De volgende dag moet Paulus zich verantwoorden voor de Joodse leiders. Paulus spreekt zijn verwachting van de op-standing uit en dat wordt prompt de oorzaak van een volgende rel. Hij wordt op het nipper-tje gered. Daarna ontdekt het neefje van Pau-lus een complot tegen Paulus en daarom wordt hij overgebracht naar Caesarea. Na ja-ren van gevangenschap onder Felix en diens opvolger Festus, beroept Paulus zich op de keizer. Het gesol met Paulus leidt er wel toe dat Paulus voor de proconsul en voor koning Agrippa van Jezus kan getuigen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk weten de leer-lingen: dat Gods weg met Paulus ertoe geleid

heeft dat voor koningen en stadhouders van Jezus getuigd werd;

dat het God zelf is die door Paulus het evangelie ook weer in Jeruzalem brengt;

dat God via de gevangenschap van Pau-lus doorwerkt aan zijn plan om het evan-gelie ook in Rome te brengen.

Memoriseertekst Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld. Matteüs 28 : 19 en 20 Psalmen/gezangen/liederen Psalm 2 Psalm 72 Psalm 77 Psalm 102 Liedboek voor de kerken, Gezang 427 Liedboek voor de kerken, Gezang 432

Page 47: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 47 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

HOOFDSTUK 20 - DAG 1 PAULUS GETUIGT VOOR HET VOLK Verteltekst Handelingen 21 : 15 – 22 : 29 Achtergrondinformatie Korte tijd later: we zijn aan het einde van de derde zendingsreis gekomen. Paulus gaat naar Jeruzalem. Hij weet al dat hem gevan-genschap te wachten staat (Hand. 20:23) maar hij gaat toch. Jakobus: de broer van de Here Jezus. De apostel is door Herodes onthoofd. Deze Jaco-bus is de leider van de kleine gemeente die in Jeruzalem is overgebleven. Paulus’ ontrouw aan Mozes in Jeruzalem speelde nog steeds het grote probleem voor de vroege christelijke kerk: wat is de betekenis van de wet van Mozes, ondanks de uitspraken van het apostelconvent Hand. 15). Haar afscheren: teken van een gelofte. Paulus doet wat de gemeente hem aanbeveelt om zo de Joden niet voor het hoofd te stoten: hij is bereid om de bepalingen van de wet te vol-brengen. Joden uit Asia Joden die in Jeruzalem waren, waarschijnlijk vanwege een feest. Zij herken-nen Paulus misschien wel van zijn prediking in Asia, de streek waar zij vandaan komen. Cohort: groep Romeinse soldaten. Deze solda-ten waren gelegerd in de burcht Antonia die gebouwd was direct aansluitend aan de tem-pel, om precies te zijn, daarboven. Grieks: Paulus sprak kennelijk Grieks, de in-ternationale taal van de wetenschappers en in-tellectuelen. Paulus was niet een provinciale oproerkraaier. Paulus laat ook duidelijk blijken dat hij Romeins burger is. In het Hebreeuws: Paulus voert een indruk-wekkende rede waarin hij zijn levensgeschie-denis weergeeft. Aandachtspunten Het is een buitengewoon spannende ge-

schiedenis. Paulus gaat naar Jeruzalem en hij weet dat hem lijden te wachten staat. Toch gaat hij want hij weet dat de Geest hem roept.

Binnen de gemeente van Jeruzalem, geleid door Jakobus, is er nog steeds angst voor de Joden: ze proberen Paulus en vooral ook Trofimus toch zo acceptabel mogelijk te maken voor de Joden.

Inderdaad ontstaat er een grote opstoot als Joden ontdekken dat Paulus in de tempel is. De man die de wet van Mozes aan de kant schuift ontwijdt de tempel.

Paulus wordt bijna gelyncht door de menig-te. In feite wordt hij gered door de Romei-nen die hem arresteren. Hij spreekt zijn

volksgenoten toe en ervaart wat ook Jezus heeft ervaren: ze schreeuwen: ‘weg met hem!’

Paulus laat zich niet zomaar geselen. Hij lijdt omwille van Christus, maar hij gebruikt wel zijn rechten.

Introductie op de les Heb je wel eens meegemaakt dat je naar ie-mand toe moest die je helemaal niet ligt. Je moest hem een boodschap brengen waar hij heel boos om zal worden. Dat moest Paulus doen. Afsluiting van de les Trek parallellen met de veroordeling van Je-zus. Laat met behulp van een plaat van het tempelcomplex de situatie van de burcht Anto-nia zien. Zing met de kinderen de aangegeven psal-men.

Page 48: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 48 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

HOOFDSTUK 20 - DAG 2 PAULUS GETUIGT VOOR DE RECHTBANK Verteltekst Handelingen 22 : 30 – 23 : 35 Achtergrondinformatie Romein: Paulus was een Romeins burger, door geboorte. Zijn familie is tijdens een oorlog van Varus, 4 v. Chr. naar Tarsus gedepor-teerd. Misschien is de vader van Paulus een Joods Farizeeer geweest en in Tarsus slaaf. Misschien is het zo dat hij zich daar heeft vrij-gekocht. Paulus heeft van jongsaf een streng Joodse opvoeding gehad. Tribuun: Claudius Lysias. De Romeinen had-den de Joden de ruimte gegeven om hun ei-gen religieuze rechtspraak te handhaven. Pau-lus moest dus voor het Sanhedrin verschijnen. Ananias: hogepriester, aangesteld door Hero-des van Chalcis. Het hogepriesterambt was al lang niet meer in de lijn van Aaron. Het was een baan die door of de koning of door de Romeinen werd toebedeeld aan hun vriendjes. Opstanding: een van de belangrijke twistpun-ten tussen de Farizeeën en de Sadduceeën. De eersten geloofden daar wel in, de tweeden, beïnvloed door het Griekse denken, geloofden niet in een opstanding. Aandachtspunten Het spannende verhaal van Paulus gaat ver-der. Paulus is een Romein. En dat niet doordat hij het gekocht heeft, maar hij is het van ge-boorte. Hij wordt dan ook direct door Claudius Lysias met respect behandeld. Deze Claudius wil wel weten welke beschuldiging de Joden tegen hem inbrengen. Hij begeleidt Paulus naar het Sanhedrin met een aantal soldaten. Daar verdedigt Paulus zich. Ananias, de hoge-priester gaf opdracht Paulus op de mond te slaan. Volstrekt tegen de wet in! Paulus ant-woordt dan ook verontwaardigd: God zal u slaan huichelaar. Als Paulus daarna terecht wordt gewezen, antwoordt hij cynisch: ik wist niet dat het de hogepriester was. Paulus ver-wijst naar het verval van het hogepriesterambt. Ananias had het waarschijnlijk gekregen door omkoping. Hij was geen nakomeling van Aaron en droeg waarschijnlijk ook niet meer de litur-gische kleding. Paulus speelt vervolgens de verschillende Joodse partijen handig tegen el-kaar uit. Ondertussen belijdt hij de kern van zijn boodschap: Jezus Christus is de Opgesta-ne. Ze kennen Hem nog wel! Paulus dreigt verscheurd te worden en Claudius redt hem door hem in de burcht te brengen. Daar ver-schijnt hem de Heer met een geweldige bood-schap. De neef van Paulus ontdekt een sa-menzwering. De Joodse leiders willen perse Paulus doden.

Claudius Lysias laat Paulus zwaarbewaakt naar Caesarea, de residentie van de procura-tor Felix, vervoeren. Daar moeten ze wachten op de aanklacht van het Sanhedrin. Maar ei-genlijk kan Felix weten dat Paulus onschuldig is. Maar hij blijft gevangen. Toch is dit het plan van Christus. Via deze moeilijke weg zal Pau-lus uiteindelijk in Rome komen. Introductie op de les Verwijs naar de vertelling van gisteren. Afsluiting van de les Hebben jullie wel eens iemand in de gevange-nis opgezocht? Ken je iemand in de gevange-nis? Ken je mensen die daar wel eens komen? Hoe zou het neefje van Paulus zich gevoeld hebben?

Page 49: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 49 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

HOOFDSTUK 20 - DAG 3 PAULUS BEROEPT ZICH OP DE KEIZER Verteltekst Handelingen 24 : 1 – 25 : 12 Achtergrondinformatie Felix: Felix was een Romeins stadhouder. Uit andere bronnen komt hij als een wrede en on-eerlijke man naar voren (Josefus en Tacitus). Een man met een dubbele agenda. Ananias: hogepriester die ook in de vorige hoofdstukken voorbij komt. Tertullus: waarschijnlijk een ingehuurde (bui-tenstaander) advocaat. Requisitoir: rede waarin de beschuldiging te-gen een aangeklaagde wordt verwoord. Een ware pest: een ziekte die heel veel men-sen kon besmetten, zo gevaarlijk achtte men Paulus en zijn getuigenis over de opgestane. Sekte van de Nazoreeërs: zo werden de volge-lingen van Jezus uit Nazareth aangeduid. Daarbij ook nog sekte genoemd, een groep die echt iets verkeerds leerde; denigrerend be-doeld dus. Pas twaalf dagen: de dagen dat Paulus in Je-ruzalem is geweest. Zeer goed te controleren dus voor een rechter die eerlijk de zaken wilde uitzoeken. Centurio: een Romeinse hoofdman over hon-derd soldaten. Twee jaar: wordt expliciet genoemd. Hieruit blijkt voor de lezer de onbetrouwbaarheid van Felix, hij was echt op geld uit en probeerde de Joden in Jeruzalem te vriend houden. Festus: opvolger van Felix. Verder is er weinig over hem bekend. Hij treedt wel kordaat op. Aandachtspunten Het spannende vervolg op de gevangen-

neming van Paulus in Jeruzalem speelt zich nu af in Caesarea. Op de welbe-spraakte advocaat heeft Paulus een dui-delijk weerwoord. Hij improviseert en heeft geen verdediger nodig.

Paulus heeft geen enkel misdrijf begaan. Met nadruk geeft hij aan in de traditie van de Joden te staan. Hij gelooft hetzelfde wat de Joden geloven. Het breekpunt ont-staat wanneer hij aangeeft in de opstan-ding van de doden te geloven. En bovenal in de opstanding van Jezus Christus.

In het vervolggesprek met Felix gebruikt Paulus twee woorden die ook bij de Ro-meinen belangrijk waren. Gerechtigheid en de binnenkant daarvan; zelfbeheersing. Zeker bij rechters moesten dit hoogstaan-de zaken zijn. Wanneer Paulus dit ver-bindt met het gericht en de opstanding, wordt Felix bang. Paulus laat goed mer-

ken dat ook rechters in het gericht zich zullen moeten verantwoorden.

De climax van het verhaal zit echt in het beroep op de keizer. Festus had eerlijk en zuiver moeten rechtspreken, hij deed dat echter niet. Paulus gaat daarom hogerop. Ook tegelijkertijd weer implicerend dat ook de keizer zich ooit zal moeten verant-woorden.

Lucas heeft waarschijnlijk grote gedeeltes van het verhaal meegemaakt en anders direct van Paulus gehoord.

Introductie op de les Je zou kort kunt informeren wat een advocaat is en doet. De Joden uit Jeruzalem hebben er één ingehuurd. Paulus doet het zonder advo-caat, voert zijn eigen verdediging. Afsluiting Vind je het wel slim wat Paulus doet? Hij had zich toch ook met behulp van vrienden kunnen loskopen? Begrijpen de leerlingen waarom Paulus op deze manier te werk gaat en wat de consequenties daarvan zijn voor hem persoon-lijk?

Page 50: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 50 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

HOOFDSTUK 20 - DAG 4 VOOR HET VOLK, DE RECHTBANK EN DE KEIZER

Page 51: HOOFDSTUK 11 JESAJA PROFEET VAN HOOP

Levend Water – groep 7 51 Hoofdstuk 20 Voor het volk, de rechtbank en de keizer

Lesboek p. 84 t/m 87 Paulus getuigt voor het volk De illustraties maken goed duidelijk wat er ge-beurt in Handelingen 21 en 22. Er gebeuren fantastische dingen, veel Joden komen tot ge-loof. Paulus zoekt de tempelpleinen op om van Je-zus te getuigen. De mensen zijn bereid naar Paulus te luisteren en zijn boodschap te slikken zo lang het in hun straatje past. Wanneer Paulus vertelt dat God hem heeft opgedragen naar de heidenen te gaan, is hun geduld op. Paulus getuigt voor de rechtbank De tekst in combinatie met de illustratie bieden een mooie gelegenheid om door te praten over de rol en functie van het Sanhedrin. De vraag onderaan de bladzijde vestigt er de aandacht op dat Gods weg met mensen soms anders is dan wij op dat moment graag zouden willen. God overziet het grote geheel en werkt toe naar Zijn koninkrijk. Daar is vertrouwen voor nodig. Paulus beroept zich op de keizer Paulus beroept zich op de keizer. Wat bete-kende dat in die tijd? En waar speelt het zich allemaal af? Naar aanleiding van de vraag onderaan blad-zijde kan aan de orde komen dat op deze wijze het evangelie ook in Europa terecht komt. Pau-lus heeft verschillende jaren in Rome vrij uit mensen in zijn huis kunnen ontvangen en zo het evangelie kunnen verkondigen. Jezus bekend maken De tekst in het kader vestigt de aandacht op het werk van Paulus. Jezus Christus is de redder van de wereld. En dat mag iedereen weten, wie je ook bent.