het gebruik van zuurdesem in de zoektocht naar … · lijst met afkortingen vi lijst met figuren...
TRANSCRIPT
HET GEBRUIK VAN ZUURDESEM IN DE
ZOEKTOCHT NAAR ANTIFUNGALE
CONSERVERINGSMIDDELEN VOOR
BROOD
Aantal woorden: 23784
Anke Huysentruyt Stamnummer: 01310496
Promotor: dr. ir. Filip Van Bockstaele
Tutor: ir. Els Debonne
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Master of Science in de
biowetenschappen:voedingsindustrie
Academiejaar: 2016 - 2017
HET GEBRUIK VAN ZUURDESEM IN DE
ZOEKTOCHT NAAR ANTIFUNGALE
CONSERVERINGSMIDDELEN VOOR
BROOD
Aantal woorden: 23784
Anke Huysentruyt Stamnummer: 01310496
Promotor: dr. ir. Filip Van Bockstaele
Tutor: ir. Els Debonne
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Master of Science in de
biowetenschappen:voedingsindustrie
Academiejaar: 2016 - 2017
Auteursrechtelijke bescherming
De auteur en promotor geven de toelating deze thesis voor consultatie beschikbaar te stellen en
delen van de thesis te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de
beperking van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting van de bron
uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze thesis.
The author and promotor give the permission to use this thesis for consultation and to copy
parts of it for personal use. Every other use is subject to the copyright laws, more specifically
the source must be extensively specified when using the results from this thesis.
Juni, 2017
Anke Huysentruyt dr. ir. Filip Van Bockstaele
ir. Els Debonne
Voorwoord
Ik herinner me nog goed hoe ik begin juli 2016, tijdens mijn stage, te horen kreeg dat ik mijn
voorkeursthesisonderwerp toegekend had gekregen. Ik was zo blij als een kind. Gedurende het
afgelopen jaar heb ik mijn keuze op geen enkele moment beklaagd. Door mijn thesisonderwerp
werd ik ondergedompeld in de, voor mij volledig nieuwe, wereld van zuurdesem. Het
veelzijdige karakter maakte het onderzoek tot een leerrijke en erg boeiende ervaring.
Deze thesis was er echter niet gekomen zonder de hulp van bepaalde personen. Langs deze weg
wil ik graag alle mensen bedanken die, op welke manier dan ook, hebben bijgedragen aan het
tot stand komen van deze thesis. In de eerste plaats wil ik graag mijn promotor, dr. ir. Filip Van
Bockstaele, bedanken om mij de kans te geven me in dit onderwerp te verdiepen. Mijn
allergrootste dank gaat uit naar mijn tutor, ir. Els Debonne, die mij van bij de start warm heeft
gemaakt voor dit onderwerp. Dankzij haar aanstekelijk enthousiasme, advies en praktische
ondersteuning, heb ik deze thesis kunnen volbrengen. Ze liet me daarnaast de kans eigen ideeën
uit te proberen, waarvoor ik haar erg dankbaar ben. Eveneens wens ik hierbij het volledige
graanlabo eervol te vermelden. Enerzijds wens ik ing. Ingrid De Leyn en Marina Van Hecke te
bedanken voor hun bereidwilligheid tot advies en het creëren van een aangename sfeer binnen
het labo. Anderzijds wil ik alle medestudenten bedanken voor het aangename gezelschap en de
toffe middagpauzes gedurende het volledige jaar.
Bovendien wil ik mijn dank evenzeer richten tot het bedrijf Bellona Patis voor het veelvuldig
aanreiken van hun zuurdesem.
Tenslotte, maar daarom zeker niet op zijn minst, wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor
de steun en alle ontspannende momenten. Ik zou me geen betere omgeving kunnen wensen.
Mijn ouders wil ik bedanken voor alle kansen die ze me reeds geboden hebben in mijn leven
en het vertrouwen dat ze me gedurende mijn volledige studies geschonken hebben. Als laatste
wil ik graag Benno nog vermelden, gedurende de vier jaar van deze opleiding stond hij steeds
aan mijn zijde en was hij mijn steun en toeverlaat.
Speciale dank aan mijn papa, Els, Tom en Son voor het nalezen van mijn thesis.
Rest mij enkel nog alle geïnteresseerden veel leesplezier toe te wensen.
Anke
27 mei 2017
I
Abstract
Toast - en par-baked broden, hetgeen door verpakkingsoptimalisatie broodproducten zijn met
een langere houdbaarheid dan traditioneel brood, zijn onderhevig aan fysische, sensorische en
microbiologische deterioratie gedurende bewaring. Microbiologisch bederf wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door postcontaminatie na het bakken van het brood met
schimmelsporen behorende tot het geslacht Penicillium spp. en Aspergillus spp.. Het gebruik
van conventionele chemische conserveringsmiddelen kent enkele nadelen, dewelke de
ontwikkeling van clean label alternatieven vereisen. Om aan deze consumententrend te voldoen
zijn de voedingsindustrie en -wetenschappers genoodzaakt alternatieven binnen de bio-
conservering te onderzoeken. Dit onderzoek focust zich op het gebruik van zuurdesem als een
antifungaal conserveermiddel bij par-baked broden. Naast de technologische kwaliteit (o.a.
rijsactiviteit, broodvolume, massa, zuurtegraad en textuur van kruim en korst) en de
microbiologische kwaliteit (shelf-life en challenge testen met P. paneum en A. niger), werd
eveneens de sensorische appreciatie van broden verrijkt met zuurdesem onderzocht. De
resultaten van de shelf-life testen bij de par-baked broden geproduceerd met de in-huis
zuurdesem toonde geen significante shelf-life verlenging. De industrieel geproduceerde
zuurdesem (Bellona Patis – Le Pain Quotidien) vertoonde daarentegen wel veelbelovende
antifungale, texturele en sensorische resultaten. Algemeen kan worden gesteld dat toevoeging
van 30% industriële zuurdesem (berekend op bloemgewicht) naast de sensorische
eigenschappen, eveneens de shelf-life en algemene broodkwaliteit het meest positief
beïnvloedde.
Kernwoorden: zuurdesem, fungaal bederf, texturele eigenschappen, broodkwaliteit, par-
baking
II
Abstract (English)
Bread products which are intended to have a longer shelf-life than regular fresh bread, e.g. toast
bread and par-baked bread, are sensitive to physical, sensorial and microbiological changes
during storage. The main cause of microbiological spoilage of these bread products is due to
post-baking contamination, mainly by the growth of fungal spores of Penicillium spp. and
Aspergillus spp.. The use of conventional chemical preservatives has several drawbacks,
necessitating the development of clean label alternatives. To respond this consumer trend, food
industries together with researchers are exploring the field of biopreservative strategies. This
study focusses on the use of sourdough as an antifungal preservative for par-baked bread. Next
to the technological quality (e.g. rise activity, bread volume, mass, acidity and texture of crumb
and crust) and the microbiological quality (e.g. shelf-life and challenge tests with P. paneum
and A. niger), sensorial appreciation of sourdough enriched breads was investigated as well.
Results of the shelf-life tests of par-baked bread produced with the in-house sourdough did not
show a significant shelf-life increase. Main bread differences of different concentrations of the
in-house sourdough were pH related, On the other hand, the industrially produced sourdough
(Bellona Patis – Le Pain Quotidien) showed promising shelf-life results, as well as textural and
sensorial properties. Generally, we can state that the addition of 30% of the industrially
produced sourdough in bread production was useful for improving sensory properties,
decreasing fungal spoilage and promising rheological properties.
Keywords: sourdough, fungal spoilage, textural properties, bread quality, par-baking
III
Inhoudsopgave
Auteursrechtelijke bescherming
Voorwoord
Abstract I
Abstract (English) II
Inhoudsopgave III
Lijst met afkortingen VI
Lijst met figuren VII
Lijst met tabellen XI
Inleiding 1
1 Literatuurstudie 3
1.1 Zuurdesem 3
1.1.1 Productie van zuurdesem 3
1.1.2 Evolutie van zuurdesem 5
1.1.3 Voornaamste stammen MZB en gisten in zuurdesem met antifungale activiteit 7
1.2 Broodbakproces 9
1.2.1 Productie van brood en half-afgebakken brood 9
1.2.2 Dubbellagige bakkerijproducten 11
1.3 Microbiologisch bederf van brood 12
1.3.1 Schimmels en gisten 12
1.3.2 Bacteriën 12
1.4 Invloed van zuurdeseminmenging op de fysische kwaliteit van brood 13
1.4.1 Invloed op de reologische eigenschappen van het deeg 13
1.4.2 Invloed op broodtextuur 13
1.4.3 Invloed op kleur 14
1.4.4 Invloed op de fysische houdbaarheid 14
1.5 Antimicrobiële conserveringsstrategieën voor brood 14
1.5.1 Chemische conserveringsmiddelen 14
1.5.2 Natuurlijke conserveringsmiddelen 15
IV
1.5.3 Technologische conserveringsstrategieën 16
1.6 Consumentenappreciatie 17
2 Materiaal en methoden 18
2.1 Probleem- en doelstelling 18
2.2 Samenvatting proefopzet 19
2.3 Bepaling kwaliteitsparameters bloem 20
2.4 Productieproces in-huis zuurdesem 22
2.4.1 Ingrediënten zuurdesem 22
2.4.2 Productie in-huis zuurdesem 22
2.5 Baktesten 23
2.5.1 Productieproces pistolets 23
2.5.2 Standaardbaktest 28
2.5.3 Opvolgen shelf-life pistolets 33
2.6 Sensorische test 34
2.7 Statistische verwerking 35
3 Resultaten en bespreking 36
3.1 Bepaling bloemkarakteristieken 36
3.2 Bepaling optimaal zuurdesemrecept 36
3.3 Karakterisatie in-huis en industriële zuurdesem 37
3.4 Bepaling invloed temperatuur (in-huis zuurdesem) 38
3.5 Bepaling invloed asgehalte 41
3.6 Deegoptimalisatie 44
3.6.1 In-huis zuurdesem 45
3.6.2 Industriële zuurdesem 46
3.7 Technologische evaluatie baktesten 46
3.7.1 Vloeigedrag deeg in-huis zuurdesem 46
3.7.2 Ovenrijs busbroden in-huis zuurdesem 47
3.7.3 Evaluatie bakkarakteristieken 47
3.7.4 Grafische analyse broodsneden (in-huis zuurdesem) 51
3.8 Texturele evaluatie baktesten 55
V
3.8.1 In-huis zuurdesem 55
3.8.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem 57
3.9 Microbiologische evaluatie baktesten 61
3.9.1 In-huis zuurdesem 61
3.9.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem 62
3.10 Sensorische evaluatie baktesten (industriële zuurdesem) 67
3.11 Evaluatie in-huis en industriële zuurdesem 68
3.11.1 In-huis zuurdesem 68
3.11.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem 69
Algemene conclusie en toekomstperspectieven 70
Bibliografie 72
Bijlagen 77
Bijlage I: Poster masterproef I
Bijlage II: Patent EP 2 266 407 A1 II
Bijlage III: Onderlinge vergelijkbaarheid bakproeven III
Bijlage IV: Invloed fermentatietemperatuur op de gemiddelde zuurtegraad IV
Bijlage V: Springiness en cohesie (TPA) in-huis zuurdesem V
Bijlage VI: Overige TPA-parameters industriële zuurdesem VI
Bijlage VII: Invloed industriële zuurdesem op staling (pistolet-type broden) VIII
Bijlage VIII: Invloed industriële zuurdesem op korsthardheid IX
Bijlage IX: Microbiologische resultaten in-huis zuurdesem X
Bijlage X: Microbiologische resultaten industriële zuurdesem XII
VI
Lijst met afkortingen
Afkorting
aw
CO2
Betekenis
wateractiviteit
koolstofdioxide
DY dough yield
EPS
EU
FU
FQ
exopolysachariden
Europese Unie
Farinograph Units
fermentatiequotiënt
ICC International Association for Cereal Science and Technology
HB
kve
LMM
MAP
MRS
MZB
N2
O2
RV
SD
SPSS
TPA
ZD
hoogte/breedte
kolonievormende eenheden
low-molecular-mass
modified atmosphere packaging
de Man - Rogosa - Sharpe
melkzuurbacteriën
moleculair stikstof
zuurstofgas (moleculair dizuurstof)
relatieve vochtigheid
standaardafwijking
Statistical Package for the Social Sciences
Texture Profile Analysis
zuurdesem
VII
Lijst met figuren
Figuur 1: Verschillende productiewijzen per type zuurdesem (naar De Vuyst et al, 2014) ...... 5
Figuur 2: pH-verandering bij spontane fermentatie (Hui & Khachatourians, 1995) .................. 6
Figuur 3: Antifungale componenten geproduceerd door MZB (Schnürer & Magnusson, 2005)
.......................................................................................................................................................... 8
Figuur 4: Productieproces traditioneel brood .............................................................................. 11
Figuur 5: Productieproces par-baked brood ................................................................................ 11
Figuur 6: Multi-layer (deeg gebaseerd) brood (Meinders & Voogt, 2009) ............................... 12
Figuur 7: De uitgeteste recepten ter optimalisatie van het zuurdesemrecept, met recepten 1, 2
en 3 als niet-wetenschappelijke recepten (blog) en recept 4 afkomstig van Luc De Vuyst (VUB)
........................................................................................................................................................ 19
Figuur 8: Overzicht verloop masterproef .................................................................................... 20
Figuur 9: Voorbeeld verloop farinogram: Farinograph Units in functie van de tijd (minuten) 25
Figuur 10: Double layer pistolets (Debonne, 2016).................................................................... 26
Figuur 11: Links: productieproces fully-baked pistolets, rechts: productieproces par-baked
pistolets .......................................................................................................................................... 27
Figuur 12: Verschillende stappen in de beeldanalyse met ImageJ ............................................ 30
Figuur 13: Grafische voorstelling TPA test waarbij de kracht (g) wordt uitgezet in functie van
de tijd (s) ........................................................................................................................................ 32
Figuur 14: Evolutie gemiddelde pH (n=3) ± SD in functie van de tijd (dagen): recept A, B, C
en D ................................................................................................................................................ 37
Figuur 15: Invloed fermentatietemperatuur op de waargenomen gasproductie van de in-huis
zuurdesem na 24 uur met recept A: fermentatie bij 30 °C – recept B: fermentatie bij 25 °C -
recept C: fermentatie bij 22 °C ..................................................................................................... 38
Figuur 16: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op de gemiddelde zuurtegraad van de
in-huis zuurdesem ± SD (n=3) in functie van de tijd (dagen) .................................................... 39
Figuur 17: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op het gemiddeld aantal
melkzuurbacteriën ± SD (n=3) per gram in-huis zuurdesem (uitgedrukt in logaritimische schaal)
in functie van de tijd (dagen) ........................................................................................................ 40
Figuur 18: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op de gemiddelde wateractiviteit ±
SD (n=3) in functie van de tijd (dagen) ....................................................................................... 41
Figuur 19: Grafische weergave van de gemiddelde waterabsorptie (%) ± SD (n=3) in functie
van het toegevoegd percentage in-huis zuurdesem van Epi B en EURO bloem ...................... 42
VIII
Figuur 20: Vergelijking verloop bij constante waterabsorptie bij verschillende toegevoegde
concentraties in-huis zuurdesem (Epi B) (n = 3 ) ....................................................................... 44
Figuur 21: Invloed van het toegevoegd % zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de
gemiddelde deeg- en ovenrijs ± SD (n=6) (*: significant verschil (p<0,05) met de blanco
deegrijs) (**: significant verschil (p<0,05) met de blanco ovenrijs) ......................................... 47
Figuur 22: Invloed van zuurdesemtoevoeging op het gemiddelde volume + SD bij onmiddellijk
afbakken (n=13) en bij afbakken na bewaring gedurende 3 dagen op 22 en -18 °C (n=5) (*:
significant verschil (p<0,05) tegenover de blanco)..................................................................... 50
Figuur 23: Gemiddelde zuurtegraad + SD gemeten in het kruim van afgebakken pistolets met
verschillende bewaarstrategieën bij zuurdesemtoevoeging (n=3) (*: significant verschil
(p<0,05) tegenover de blanco) ..................................................................................................... 51
Figuur 24: Scans doorsneden per toegevoegd percentage zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %)
........................................................................................................................................................ 53
Figuur 25: Effect van het toegevoegd % zuurdesem op de verdeling van de gascelgrootte .... 54
Figuur 26: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken
(n=5) ............................................................................................................................................... 55
Figuur 27: Invloed van zuurdesemadditie op de hardheid van het kruim (g) gemeten twee uur
na afbakken (n=5) ......................................................................................................................... 56
Figuur 28: Invloed van zuurdesemadditie op de kauwbaarheid van het kruim (g) gemeten twee
uur na afbakken (n=5) ................................................................................................................... 56
Figuur 29: Invloed zuurdesemtoevoeging (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de gemiddelde hardheid
± SD van busbroden gemeten op dag 1 en dag 3 (n=10) (*: significant afwijkend (p<0,05) van
de blanco hardheid dag 1) (**: significant afwijkend (p<0,05) van de blanco toename hardheid)
........................................................................................................................................................ 57
Figuur 30: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken
(n=6) ............................................................................................................................................... 58
Figuur 31: Invloed van zuurdesemadditie op hardheid van het kruim (g) gemeten twee uur na
afbakken (n=6) .............................................................................................................................. 59
Figuur 32: Invloed zuurdesemtoevoeging op de gemiddelde kruimhardheid ± SD van busbroden
gemeten op dag 1 en dag 3 (n=6) (*: significant verschil (p<0,05) tegenover de blanco) ....... 60
Figuur 33: Invloed van zuurdesemadditie op de gemiddelde hardheid ± SD van het kruim (g)
gemeten twee uur na afbakken (n=5) per bewaarstrategie ......................................................... 61
Figuur 34: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de
gemiddelde schimmelvrije shelf-life ± SD (bewaring bij 8 en 22 °C) bij een challenge test
uitgevoerd met Penicillium paneum op de korst (n=6) .............................................................. 62
IX
Figuur 35: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 15, 20, 30 en 40 % op
bloemgewicht) op de gemiddelde schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij fully-baked broden
(n=11) (maximale shelf-life=60 dagen wegens stopzetting experiment) .................................. 63
Figuur 36: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 15, 20, 30 en 40 %) op de
schimmelvrije shelf-life (22°C) bij par-baked broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=10)
(maximale shelf-life=60 dagen wegens stopzetting experiment)............................................... 64
Figuur 37: Verloop gemiddelde CO2 - en O2-concentratie ± SD in de atmosfeer van de MAP-
verpakte broden (dag 1: n=5, dag 2: n=11 en dag 3: n=8) ......................................................... 64
Figuur 38: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40 %) op de
schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum op
het kruim (n=12) ........................................................................................................................... 65
Figuur 39: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40 %) op de
schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum op
de korst (n=8) ................................................................................................................................ 66
Figuur 40: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40%) op de
gemiddelde zuurtegraad ± SD gemeten gedurende de schimmelvrije shelf-life....................... 67
Figuur 41: Het percentage van de testpersonen hetgeen een staal met toegevoegde percentages
zuurdesem (0, 20, 30, 40 en 100%) als hun voorkeur aanduidde .............................................. 68
Figuur 42: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 20, 30, 40 en 100%) op de
gemiddeld waargenomen zure smaak ± SD (n=25) (*: onderling significant (p<0,05)
verschillend) .................................................................................................................................. 68
Figuur 43: Invloed fermentatietemperatuur (22, 25 en 30 °C) op de gemiddelde zuurtegraad van
de in-huis zuurdesem ± SD in functie van de tijd (uren) ............................................................ IV
Figuur 44: Invloed van in-huis zuurdesemadditie op de springiness van het kruim gemeten twee
uur na afbakken (n=5) .....................................................................................................................V
Figuur 45: Invloed van in-huis zuurdesemadditie op de cohesie van het kruim gemeten twee
uur na afbakken (n=5) .....................................................................................................................V
Figuur 46: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de veerkracht van het kruim gemeten
twee uur na afbakken (n=6) .......................................................................................................... VI
Figuur 47: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de kauwbaarheid van het kruim
gemeten twee uur na afbakken (n=6) ........................................................................................... VI
Figuur 48: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de springiness van het kruim gemeten
twee uur na afbakken (n=6) ......................................................................................................... VII
Figuur 49: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de cohesie van het kruim gemeten
twee uur na afbakken (n=6) ......................................................................................................... VII
X
Figuur 50: Invloed zuurdesemtoevoeging op de gemiddelde hardheid ± SD van busbroden
gemeten op dag 1 en dag 3 (n=6) .............................................................................................. VIII
Figuur 51: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken
(n=5) ............................................................................................................................................... IX
Figuur 52: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life
(22°C) bij par-baked broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=9) ...........................................X
Figuur 53: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life
(22°C) bij fully-baked broden bewaard onder luchtatmosfeer (n=14) ........................................X
Figuur 54: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de
gemiddelde schimmelvrije shelf-life ± SD (bewaring bij 8 en 22 °C) bij een challenge test
uitgevoerd met Penicillium paneum op het kruim (n=6) ............................................................ XI
Figuur 55: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de gemiddelde schimmelvrije
shelf-life (22 °C) bij fully-baked broden (n=10) (maximale shelf-life=60 dagen wegens
stopzetting experiment) ............................................................................................................... XII
Figuur 56: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life
(22°C) bij par-baked broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=10) (maximale shelf-life=60
dagen wegens stopzetting experiment) ....................................................................................... XII
Figuur 57: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22
°C) bij een challenge test uitgevoerd met Aspergillus niger op de korst (n=8) ..................... XIII
Figuur 58: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22
°C) bij een challenge test uitgevoerd met Aspergillus niger op het kruim (n=15) ................ XIII
XI
Lijst met tabellen
Tabel 1: Karakteriserende MZB in types zuurdesem (Lahtinen et al, 2011; De Vuyst & Neysens,
2005) ................................................................................................................................................ 4
Tabel 2: Onderzoeksmethoden van de bloemparameters ........................................................... 21
Tabel 3: Karakteristieken Epi B type 55 (Moens, 2016) ............................................................ 23
Tabel 4: Deegkarakteristieken ...................................................................................................... 24
Tabel 5: TPA parameters (zie figuur 13) ..................................................................................... 31
Tabel 6: Gemiddelde bloemkarakteristieken ± SD van Epi B type 55 ...................................... 36
Tabel 7: Eigenschappen van Epi B en EURO ( a: n = 3,b: n = 4) (*: onderling significant (p<0,05)
verschillend) .................................................................................................................................. 42
Tabel 8: Gemiddelde deegkarakteristieken ± SD van deeg gemaakt met Epi B- en EURO in-
huis zuurdesem toegevoegd in verschillende concentraties bij hun ideale waterabsorptie ( a: n
= 3,b: n = 2 ) ................................................................................................................................... 43
Tabel 9: Gemiddelde deegkarakteristieken ± SD van deeg gemaakt met Epi B zuurdesem
toegevoegd in verschillende concentraties bij de constante waterabsorptie (n = 3) ( a: in-huis
zuurdesem, b: industriële zuurdesem, *: significant afwijkend (p<0,05) tegenover de blanco
(0%)) .............................................................................................................................................. 45
Tabel 10: Gemiddelde breedte (mm) en hoogte (mm) ± SD (n=3) van de plaatbroden per
toegevoegd % in-huis zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) ................................................... 46
Tabel 11: Evaluatie bakkarakteristieken van pistolets met toegevoegde percentages in-huis
zuurdesem (0, 10, 15, 20 en 30 %) gemeten twee uur na afbakken (a:n=14, b:n=10) (*:
significant afwijkend (p<0,05) tegenover blanco) ...................................................................... 48
Tabel 12: Gemiddelde resultaten kleurmetingen ± SD (L*, a* en b*) van korst en kruim bij
zuurdesemtoevoeging (n=5) (*: significant verschillend (p<0,05) van de blanco) met als
kalibratie: L*=37,42, a*=-0,10 en b*=0,00 ................................................................................. 49
Tabel 13: Gemiddelde resultaten kleurmetingen ± SD (L*, a* en b*) van korst en kruim bij
zuurdesemtoevoeging (n=6) (*: significant verschillend (p<0,05) van de blanco) .................. 50
Tabel 14: Gemiddelde resultaten + SD grafische analyses van broodscans (n=12) (*: significant
afwijkend (p<0,05) tegenover blanco) ......................................................................................... 54
Tabel 15: Gemiddelde massa (g) en volume (ml) ± SD van 14 broden gemeten 2 uur na bakken
bij de blanco baktesten .................................................................................................................. III
1
Inleiding
Vers brood en overige broodproducten zijn onderhevig aan verschillende fysische, sensorische
en microbiologische wijzigingen gedurende bewaring. Het verlies aan de gepercipieerde
versheid wordt beïnvloed door verschillende factoren. Deze kunnen hoofdzakelijk worden
onderverdeeld in de fysicochemische processen gerelateerd aan staling, de door zetmeeel
retrogradatie geïntieerde fysische en chemische wijzigingen bij brood, en aan microbieel
bederf, hoofdzakelijk bestaande uit schimmelgroei en leng (Engels: rope). Ondanks talrijk
onderzoek om staling te voorkomen, blijft het één van de hoofdoorzaken van economische
voedselverliezen. De voornaamste vorm van microbieel bederf wordt veroorzaakt door
postcontaminatie met schimmelsporen van het geslacht Penicillium spp. en Aspergillus spp..
Reeds jaren streeft de voedingsindustrie naar het verlengen van de houdbaarheid van vers
brood. Enerzijds door op zoek te gaan naar alternatieve strategieën resulterende in
broodproducten met een verlengde shelf-life (o.a. par-baked broden), anderzijds door
aanwending van conserveermiddelen, waartoe kaliumsorbaat (E202) en calciumpropionaat
(E282) behoren. Par-baking, het half-afbakken van brood, is een veelvuldig toegepaste
techniek, bestaande uit twee bakstappen, gevolgd door afkoeling en bewaring. De keuze voor
een bewaarstrategie bepaalt de uiteindelijke kwaliteit en shelf-life. Daarnaast komt de par-
baking strategie tegemoet aan de wens van de consument om op elk moment van de dag over
vers brood te beschikken.
De laatste jaren komt vanuit de consument druk om het gebruik van chemische
conserveringsmiddelen te reduceren. Etiketten met E-nummers, hoewel allen goedgekeurd door
de Europese Unie, krijgen een negatieve connotatie. Een onderzoek van Oswald (2013) stelde
vast dat twee derden van de ondervraagden hoopt in de toekomst synthetische bewaarmiddelen
te vermijden. Daarnaast wees een studie van Innova Market Insights (Arnhem, Nederland) uit
dat 91 % van de Amerikaanse consumenten gelooft dat levensmiddelen met natuurlijke en
herkenbare ingrediënten gezonder zijn. Voorgaande tendens dwingt de bakkerij-industrie op
zoek te gaan naar zogenaamde clean label (ingrediëntenlijst zonder chemische, kunstmatige
ingrediënten) producten.
Niettemin in de natuur potentiële alternatieve bewaarmiddelen toegankelijk zijn, blijken de
toepassingen veelal beperkt. Natuurlijke conserveermiddelen dienen vaak in hoge concentraties
toegevoegd te worden om antimicrobiële activiteit in het levensmiddel uit te oefenen. Deze
eerder hoge actieve concentraties uiten zich vaak in een hogere kostprijs, hetgeen het geval is
bij bv. essentiële oliën (Pavel, 2013).
2
Een alternatieve conserveringsstrategie, dewelke steeds meer interesse geniet, is bio-
conservering. Laatstgenoemde term werd door Stiles in 1996 gedefinieerd als het gebruik van
micro-organismen en/of hun metabolieten ter uitstelling van bederf. In huidige onderzoeken
wordt daarbij hoofdzakelijk ingezet op het gebruik van melkzuurbacteriën, gezien deze al jaren
voor menselijke consumptie worden toegepast en als veilig worden beschouwd. Daarnaast wees
(hoofdzakelijk in vitro) onderzoek uit dat melkzuurbacteriën verschillende laag-moleculair-
gewicht componenten met antifungale activiteit, waaronder peptiden en proteïnen, produceren.
Vanuit dit vertrekpunt kan zuurdesem een interessante, kostenefficiënte piste vormen ter
verlenging van de shelf-life. Een zuurdesem is een complex microbieel ecosysteem,
gekarakteriseerd door de dynamische interactie tussen endogene melkzuurbacteriën en gisten,
waaraan diverse positieve effecten worden toegeschreven (Corsetti et al, 1998; Katina, 2005).
Niettemin het reeds 8000 jaar wordt toegepast en voornamelijk in roggeproducten zijn
toepassing kent, wordt het slechts weinig aangewend in de tarwebroodindustrie. Dit kan worden
verklaard doordat consumenten vaak geen zure smaak accepteren (Hui & Khachatourians,
1995). Om laatstgenoemde reden wordt in dit onderzoek onder meer gebruik gemaakt van een
double layer systeem, waarbij korst en kruim afzonderlijk gevormd worden. Dit systeem laat
toe de zuurdesem uitsluitend in het korstdeeg te verwerken, indien een te zure smaak wordt
waargenomen.
Als eerste deel wordt in de literatuurstudie dieper ingegaan op de verschillende soorten
productieprocessen van zuurdesem. Aansluitend worden verschillende parameters, die het
productieproces beïnvloeden, besproken. Ter aanvulling wordt dieper ingegaan op de
antifungale activiteit van gisten en schimmels geïsoleerd in zuurdesem. Een tweede deel focust
zich op het productieproces van par-baked en fully-baked broden. Vervolgens wordt het
microbieel bederf bij broden met aansluitend plausibele conserveringsstrategieën besproken.
De literatuurstudie wordt afgesloten met de reeds onderzochte invloed van zuurdesemadditie
op de technologische kwaliteit van het brood en de huidige consumentenappreciatie.
In het praktisch gedeelte van dit onderzoek wordt bestudeerd of zuurdesem gehanteerd kan
worden als schimmelwerend conserveermiddel bij par-baked broden. Daarbij wordt een
onderscheid gemaakt tussen een in-huis zuurdesem, waarvan het productieproces
geoptimaliseerd werd, en een industrieel geproduceerde zuurdesem. Naast de microbiologische
kwaliteit, die onderzocht wordt door middel van verschillende shelf-life en challenge testen met
P. paneum en A. niger, wordt eveneens de technologische kwaliteit (o.a. rijsactiviteit,
broodvolume, massa, zuurtegraad en textuur) nagegaan. Het geheel wordt net zoals in de
literatuurstudie afgerond met het onderzoeken van de sensorische appreciatie.
3
1 Literatuurstudie
1.1 Zuurdesem
Zuurdesem is een complex microbieel ecosysteem bestaande uit melkzuurbacteriën (MZB) (≥
108 kve/g) en gisten (≤ 107 kve/g), dat verkregen wordt door spontane of door startercultuur
geïnitieerde fermentatie. Het ecosysteem wordt gekarakteriseerd door een lage zuurtegraad (pH
< 4,5), hoog koolhydraatgehalte en een gelimiteerde hoeveelheid zuurstof (De Vuyst &
Neysens, 2005; Hui & Khachatourians, 1995). De functionele ingrediënten zijn bloem en water.
Indien spontante fermentatie wordt toegepast, zijn de micro-organismen natuurlijke
contaminanten van de bloem en de omgeving. Alternatief kan geopteerd worden voor het
aanwenden van een startercultuur bestaande uit één of meerdere soorten gekende MZB (De
Vuyst & Neysens, 2005; Stolz, 1999). Afhankelijk van de gekozen technologie kunnen
zuurdesems in vier verschillende types worden onderverdeeld (De Vuyst et al., 2014).
1.1.1 Productie van zuurdesem
Een zuurdesem kan variëren in consistentie, productiewijze en procesparameters.
Op basis van productiewijze en metabolische activiteit worden vier verschillende categorieën
van zuurdesem fermentatieprocessen onderscheiden (Hui & Evranuz, 2012; De Vuyst et al,
2014) (figuur 1). De gehanteerde fermentatieprocessen kunnen spontaan zijn of vertrekken
vanuit een door backslopping geïnitieerde starter. Onder backslopping wordt het proces
verstaan waarbij een bepaalde hoeveelheid reeds gefermenteerde cultuur op vaste tijdstippen
wordt gevoed met gepreciseerde hoeveelheden water en bloem.
Een maat voor de consistentie van de desem is dough yield (DY). Dit is de totale massa van het
desem (bloem + water) over de aangewende hoeveelheid bloem, uitgedrukt in percent (Hui &
Khachatourians, 1995). Een vloeibaar desem heeft bij benadering een DY van 400 % (bv. 300
g water + 100 g bloem), terwijl de DY circa 200 % bedraagt bij een consistente desem (Decock
& Cappelle, 2005). In functie van de verzuring is een verandering van DY en consistentie
mogelijk bij backslopping (Vrancken et al, 2011a).
- Type 0 zuurdesems (sponge doughs/pre-doughs) zijn ‘traditionele’ zuurdesems. De
ingrediënten zijn bloem en water, waarvan het mengsel gedurende 8-24 h geïncubeerd wordt
bij kamertemperatuur (20-30 °C) (Lahtinen et al, 2011). De verantwoordelijke micro-
organismen zijn homofermentatieve MZB (Tabel 1). Dit type kent hoofdzakelijk zijn
toepassingen vanwege zijn positieve smaakeigenschappen.
- Type I zuurdesems (firm, bakery sourdoughs) zijn relatief vast (DY < 200) en worden
gekenmerkt door dagelijkse backslopping (5-30%) bij kamertemperatuur. Bij backslopping
wordt steeds gebruik gemaakt van reeds gefermenteerd ‘moederdeeg’, waardoor de microbiële
activiteit hoog wordt gehouden (De Vuyst et al, 2014; Hui & Evranuz, 2012). Een stabiel
ecosysteem (pH=4) wordt bekomen binnen een week (Vrancken et al, 2011b).
4
- Type II zuurdesems (industrial, liquid sourdoughs) zijn vloeibaar (DY > 200) en worden
verkregen door additie van een startercultuur aan het bloem-water mengsel. Algemeen worden
hoge incubatietemperaturen (> 30 °C) gehanteerd en bedraagt de fermentatietijd twee tot vijf
dagen. De karakteriserende microflora is meer hitte- en zuurresistent (De Vuyst et al., 2014;
Hui & Evranuz, 2012).
-Type III of gedroogde zuurdesems komen voor onder poedervorm en worden hoofdzakelijk
geproduceerd als aromacomponent. De MZB dienen droogteresistent te zijn en bestand tegen
lange opslagtijden (Hui & Evranuz, 2012; Dalié et al, 2010).
1.
Fermentatie technologie Dominerende MZB Frequent geïsoleerde MZB
Type 0 Lactobacillus plantarum Lactobacillus brevis
Lactobacillus sakei
Pediococcus pentosaceus
Type I Lactobacillus sanfranciscensis Lactobacillus alimentarius
Lactobacillus brevis
Lactobacillus plantarum
Lactobacillus rossiae
Type II Lactobacillus pontis Lactobacillus acidophilus
Lactobacillus delbrueckii
Lactobacillus fermentum
Lactobacillus reuteri
Type III Lactobacillus brevis Lactobacillus plantarum
Pediococcus pentosaceus
Tabel 1: Karakteriserende MZB in types zuurdesem (naar Lahtinen et al, 2011; De Vuyst & Neysens, 2005)
5
Figuur 1: Verschillende productiewijzen per type zuurdesem (naar De Vuyst et al, 2014)
1.1.2 Evolutie van zuurdesem
Verschillende intrinsieke en extrinsieke factoren beïnvloeden de processen die plaatsgrijpen
tijdens de zuurdesemfermentatie, waaronder zuurproductie, degradatie van koolstof en stikstof
en vorming van vluchtige componenten (Katina, 2005).
1.1.2.1 Invloed van fermentatietemperatuur
De fermentatietemperatuur beïnvloedt de consistentie, de microbiële samenstelling en de
fermentatiesnelheid van een zuurdesem. Het metabolisme en de uitgroei van MZB zal
stamafhankelijk gunstiger verlopen bij 30 – 35 °C. Hoe langzamer deze groei verloopt, hoe
hoger de azijnzuurproductie zal zijn (Decock & Cappelle, 2005; Hui & Evranuz, 2012). Voor
gisten bedraagt de optimale temperatuur 25 – 27 °C. Bij een hogere fermentatietemperatuur
zullen gisten afwezig zijn (Hui & Khachatourians, 1995).
De temperatuur is eveneens een bepalende factor gedurende backslopping. Indien deze niet
constant wordt gehouden, zal een deel van de aanwezige microflora tijdens de voedingsstap
verloren gaan (Decock & Cappelle, 2005). De gehanteerde temperatuur is daarnaast cruciaal
voor de dominerende microflora. Vrancken et al (2011) stelden vast dat L. plantarum de
dominante flora uitmaakte bij 30 °C, bij een fermentatietemperatuur van 37 °C daarentegen
overheerste L. fermentum (Vrancken et al, 2011b).
6
1.1.2.2 Invloed van zuurtegraad
Melkzuurbacteriën produceren verscheidene stofwisselingsproducten, met melkzuur en
azijnzuur als meest voorname producten. Door de productie van organische zuren zal de
zuurtegraad dalen en zal verdere microbiële groei en enzymatische afbraak worden afgeremd.
Azijnzuur is een duidelijk aanwezige aromacomponent en zorgt voor een scherpe smaak en
geur. Melkzuur wordt geproduceerd door anaerobe afbraak van koolhydraten en draagt bij tot
een mild zure smaak. Tevens bevordert melkzuur de cohesie in de zuurdesem en zorgt het voor
stabiliteit door de peptidatie van wateroplosbare eiwitten (Şimsek et al, 2006). Rohrlich et al
(1959) definieerden het fermentatiequotiënt (FQ). Deze geeft de verhouding weer van melkzuur
ten opzichte van azijnzuur. Een kleine fermentatiequotiënt betekent dat merendeels azijnzuur
wordt geproduceerd, terwijl een hoge FQ inhoudt dat hoofdzakelijk melkzuur wordt gevormd.
De verhouding wordt beïnvloed door de procesparameters, maar eveneens door het homo- of
heterofermentatief karakter van de melkzuurbacteriën. In een standaard zuurdesem bedraagt het
fermentatiequotiënt 4,0-5,5 (Hui et al, 1995).
De daling van de zuurtegraad speelt een belangrijke rol bij enkele sleutelprocessen. De afname
zorgt voor de inactivatie van het amylase-enzym, waardoor zetmeeldegradatie deels wordt
voorkomen. Daarnaast zal een pH-verlaging verhinderen dat bederfmicroflora kunnen
uitgroeien (Khan, 2006).
De daling van de zuurtegraad blijkt een goede parameter om de rijpheid van een desem aan te
geven. Wanneer een desem rijp is, stabiliseert het aantal MZB en blijft de pH constant (Stear,
2012) (figuur 2).
Figuur 2: pH-verandering bij spontane fermentatie (Hui & Khachatourians, 1995)
1.1.2.3 Invloed van asgehalte
Tarwebloem bezit bij benadering een asgehalte van 0,50%. Het is een maat voor de
uitmalingsgraad van bloem (Cauvain, 2015). Het asgehalte omvat onder meer mineralen en
vitaminen, hetgeen nutriënten zijn voor de groei van MZB. Een toename in MZB gaat gepaard
met een lagere zuurtegraad waardoor de activiteit van proteasen gaat toenemen. Daarnaast
brengt een hoge uitmalingsgraad een toename van de buffercapaciteit van een desem met zich
7
mee (Decock & Cappelle, 2005). Deze toename wordt verklaard door de aanwezigheid van
fytinezuur in de aleuronlaag (de laag die wandlagen en meellichaam scheidt) van de tarwekorrel
(Hui & Evranuz, 2012).
De uitmalingsgraad is een belangrijke parameter voor de zuur- en smaakvorming. Bloem met
een laag asgehalte zal een geringe vorming van smaakcomponenten tot gevolg hebben (Katina,
2005). Onderzoek van Mueen-ud-din et al (2010) focuste zich op de invloed van de
uitmalingsgraad van bloem op reologische parameters. Een toenemend asgehalte resulteert in
een hogere waterabsorptie en een langere deegontwikkelingstijd. De tolerantie en stabiliteit
werden daarentegen gereduceerd.
1.1.2.4 Invloed van valgetal
Het valgetal van Hagberg is een maat voor de activiteit van het aanwezige α-amylase in de
bloem. Aanwezigheid van het actieve α-amylase in de korrel is een indicatie voor niet optimaal
rijpen van de graankorrel (De Leyn, 2016). Een laag valgetal wijst op een hoge amylase-
activiteit in de bloem, bijgevolg zullen meer vrije suikers beschikbaar zijn voor de microflora
van de desem (Decock & Cappelle, 2005).
1.1.3 Voornaamste stammen MZB en gisten in zuurdesem met antifungale activiteit
1.1.3.1 MZB met antifungale activiteit
Het merendeel van reeds gepubliceerd onderzoek omtrent antimicrobiële activiteit van MZB
focust zich op in vitro systemen. Weinig informatie is beschikbaar over het antifungale effect
in complexe systemen (zoals levensmiddelen).
Het schimmelwerend effect van MZB berust zowel op de door fermentatie geïnitieerde daling
in zuurtegraad als op de productie van verschillende antifungale componenten, zoals
weergegeven in figuur 3. Het merendeel van de schimmelwerende metabolieten zijn low-
molecular-mass (LMM) componenten, waaronder fenylazijnzuur, cyclische dipeptiden,
bacteriocines en korte- of middellange-keten vetzuren. Elke geproduceerde antimicrobiële
component vormt een additionele horde voor bederforganismen (Schnürer & Magnusson,
2005).
Lactobacillus plantarum 21B, een frequent geïsoleerde stam bij zuurdesem, synthetiseert
fenylazijnzuur en 4-hydroxyfenylazijnzuur (Magnusson et al, 2003; Schnürer & Magnusson,
2005). Laatstgenoemde metaboliet blijkt, in hoeveelheden van 7,5 mg/ml, efficiënt te zijn in
het inhiberen van schimmelgroei. Antifungale activiteit wordt in vitro verkregen tegen
Penicillium corylophilum, P. roqueforti, P. expansum, Aspergillus niger, A. flavus en Fusarium
graminearum (Dalié et al, 2010). Onderzoek van Ryan, Dal Bello en Arendt (2008) onderzocht
aansluitend de antifungale activiteit van L. plantarum bij zuurdesembroden. De uitgroei van A.
niger, F. culmorum en P. expansum werd vertraagd, uitgroei van P. roqueforti werd in situ niet
geïnhibeerd. Uit een overig in situ shelf-life experiment bij zuurdesembroden door Axel et al
8
(2016), bleek dat L. amyloyorus DMS19280 en L. reuteri R29 veelbelovende schimmelwerende
resultaten opleverden. De gemiddelde shelf-life werd daarbij met zes dagen verlengd. Uit het
onderzoek bleek dat deze stammen de hoogste productie van 3-fenylazijnzuur en 2-
hydroxyisocaprionzuur kenden.
Figuur 3: Antifungale componenten geproduceerd door MZB (Schnürer & Magnusson, 2005)
1.1.3.2 Gisten met antifungale activiteit
De interactie tussen gisten en schimmels is tot op heden slechts beperkt onderzocht.
Verscheidene soorten, behorende tot de genera Candida, Pichia, Metschnikowia, Cryptococcus
en Pseudozyma, bezitten sterke antifungale eigenschappen. Het schimmelwerend effect van
gisten wordt onder meer verklaard door de competitie met schimmels om nutriënten. Eveneens
synthetiseren gisten celwand-degraderende enzymen, ethylacetaat, toxische proteïnen en –
vetzuren (Fleet, 2007; Coda et al, 2013). Daarnaast zijn sommige soorten in staat mycotoxinen
te detoxificeren door degradatie of door het binden van de toxinen aan de gistcel (Coda et al,
2011).
De uit zuurdesem geïsoleerde gist Wickerhamomyces anomalus LCF 1696 kent een sterke
antifungale activiteit. Deze wordt verklaard door de synthese van ethylacetaat. Daarenboven
bleek het effect van de stam sterker bij co-cultivatie met L. plantarum 1A7. Schimmelgroei
werd bij kamertemperatuur met 21 dagen uitgesteld (Coda et al., 2011; De Vuyst, Harth, Van
Kerrebroeck, & Leroy, 2016). Meyerozyma guilliermondii LCF1353, eveneens geïsoleerd uit
zuurdesem, blijkt in vitro evenzeer fungistatische activiteit te vertonen. Onderzoek van Coda et
al (2013) toonde aan dat het activiteitspectrum van M. guilliermondii LCF1353 (o.a. tegen P.
roqueforti DPPMAF1) verschilt van het activiteitspectrum van W. anomalus LCF1695 en L.
plantarum 1A7 (Axel et al, 2016). Laatstgenoemd fenomeen biedt de mogelijkheid een
combinatie van bovenvermelde stammen te gebruiken als startercultuur. Bij brood
gefermenteerd met de drie giststammen als startercultuur, werd schimmelgroei met 14 dagen
uitgesteld (Coda et al, 2013). Hoge ethanol en ethylacetaat concentraties werden opgemeten en
vormden, samen met de aanwezige eiwitten, de schimmelwerende componenten (Axel et al,
9
2016). Bovendien bleek de inhibitieactiviteit hoger dan bij additie van het chemisch
conserveermiddel calciumpropionaat. Het hanteren van de startermix blijkt daarnaast optimale
chemische, fysische en sensorische karakteristieken op te leveren (Coda et al, 2013). Niettemin
is verder onderzoek naar het hanteren van deze startercultuur noodzakelijk ter bevestiging van
de in situ antifungale activiteit.
1.2 Broodbakproces
1.2.1 Productie van brood en half-afgebakken brood
Algemeen kan worden gesteld dat het productieproces van par-baked broden weinig afwijkt
van het traditionele broodbakproces. Half-afgebakken of par-baked broden ondergaan een
tweestaps-bakproces, onderbroken door een koel- en bewaarstap (Vulicevic et al, 2004).
1.2.1.1 Formulatie
De functionele ingrediënten van brood, dewelke worden uitgedrukt op basis van het
bloemgewicht, zijn (tarwe)bloem, water, bakkersgist en zout. Gliadinen en gluteninen vormen
bij vermenging met water een glutennetwerk, hetgeen bepalend is voor de deegsterkte.
Glutenformatie creëert een elastische, uitrekbare matrix. De toe te voegen hoeveelheid water,
wordt bepaald door de wateradsorptie van de bloem (Khan, 2006). Een klassieke broodbloem
wordt gekarakteriseerd door een eiwitgehalte van 13-14% (De Leyn, 2016).
Bij par-baked broden dient een medium-sterke bloem (eiwitgehalte: 11-12%) te worden
gehanteerd, zodat inzakken en barsten van de korst wordt voorkomen. Om laatstgenoemd
nadeel te vermijden kunnen eventueel emulgatoren, inwerkend op de korst, worden toegevoegd
(Almeida et al, 2016). Eveneens wordt aangeraden de wateradditie te verlagen om vroegtijdige
schimmel uitgroei te voorkomen (De Leyn, 2016). Het rijzende agens in de formulatie is
bakkersgist (Saccharomyces cerevisae). Zout is eveneens een functioneel ingrediënt. Het oefent
een controlerende werking op gist uit, begunstigt de functionele eigenschappen van het
glutennetwerk en verbetert de smaak (Khan, 2006).
Indien zuurdesem aan het deeg wordt toegevoegd, zullen verzuring en enzymatische activiteit
de reologische eigenschappen van het deeg wijzigen. De verzuring beïnvloedt de oplosbaarheid
van proteïnen, veroorzaakt door de positieve netto-lading onder zure omstandigheden.
Bijgevolg wordt een zwakker glutennetwerk bekomen (Thiele et al, 2004). Thiele et al (2004)
stelden vast dat de verhoogde hoeveelheid wateroplosbare polysachariden in deeg aangerijkt
met zuurdesem eveneens de waterabsorptie beïnvloedt.
1.2.1.2 Rijzen
Een eerste rijs vindt plaats na het kneden, de voorrijs. Het rijsproces geeft enzymen, aanwezig
in de bloem, en gist de tijd om onder optimale condities actief te blijven. Gedurende het
rijsproces worden suikers metabolisch omgezet tot koolzuurgas en ethanol. Daarnaast kunnen
10
de gluten gedurende het rijzen nog meer water binden (Cauvain, 2015). Bij par-baked broden
wordt een kortere rijsperiode aangegeven. Een te lange rijstijd kan resulteren in een groter
volume, waardoor par-baked broden een zwakkere structuur gaan bezitten (Suas, 2012).
1.2.1.3 Bakken
Gedurende het bakproces vinden verschillende fysicochemische wijzigingen plaats, waarbij
zetmeel en proteïnen een belangrijke rol spelen. In het deeg vindt onder meer volumetoename,
eiwitcoagulatie, zetmeelverstijfseling, aromavorming en korstvorming plaats (De Leyn, 2016).
Bij aanvang van het bakproces zullen de aanwezige gassen in het deeg expanderen door de
stijgende temperatuur. Dit fenomeen leidt tot toename van het deegvolume, de zogenaamde
ovenrijs. Eveneens worden enzymatisch mono- en disachariden vrijgesteld uit zetmeel en daalt
de oplosbaarheid van CO2. Bij 46 °C neemt de gistactiviteit sterk af, om bij 58 °C volledig af
te sterven. Kruimstabilisatie en opzwellen van zetmeelgranulen treedt op vanaf 60 °C. Het α-
amylase enzym, hetgeen zetmeel afbreekt tot suikers, blijft actief tot het deeg een temperatuur
van 75 °C bereikt. De gevormde suikers (46-75°C) zijn bijgevolg niet beschikbaar voor gist en
zijn verantwoordelijk voor smaakcomponenten en de korstkleur. Vorming van de korst start
vanaf 100 °C. Gedurende het verdere bakproces stijgt de temperatuur in de kern van het brood
tot ongeveer 98 °C. Gewichtsverlies treedt op door verdamping van vocht en alcohol (Cauvain,
2015; Khan, 2006). Bij par-baked broden wordt het bakproces gestopt nadat het vormen van de
korst is gestart, dit om uitdrogen en voortijdige staling te vermijden. De Maillard reactie heeft
nog niet plaats gevonden, waardoor de korstkleur zich nog niet heeft ontwikkeld (Almeida et
al, 2016; Suas, 2012). Fik en Surwka (2002) stelden vast dat de optimale tijd voor half-afbakken
zich situeert tussen 74 en 86 % van de tijd benodigd voor het volledig afbakken.
11
Figuur 5: Productieproces par-baked brood
1.2.1.4 Verpakking en bewaring
Na het koelen kunnen de broden op verschillende manieren bewaard worden. De gekozen optie
is sterk bepalend voor de shelf-life. Het bewaren heeft een cruciale invloed op de technologische
eigenschappen en het retrograderen van de par-baked broden. (Almeida et al, 2016). De
afwezigheid van een korst en het hoge vochtgehalte maken voorgebakken brood vatbaar voor
microbieel bederf, hetgeen de houdbaarheid sterk beperkt. Verlenging van de houdbaarheid kan
verkregen worden door gekoelde bewaring (2-6 °C), ingevroren bewaring en MAP-verpakking
met 60-70% CO2 en 30-40% N2. Daarnaast kan geopteerd worden voor een polyethyleen-
polyamide-polyethyleen vinyl alcohol verpakking met 70% CO2 (Bárcenas & Rosell, 2007).
1.2.2 Dubbellagige bakkerijproducten
Het patent (EP 2 266 407 A1, 2009), Multi-Layer crust bread, werd in 2009 toegekend aan
Meinders en Voogt (bijlage II). Het patent omvat het toepassen van een tweede, op bloem
gebaseerd, deeg rondom een startproduct, eveneens uit deeg opgemaakt (figuur 6).
Daaropvolgend kan een bak- of voorbakproces plaatsvinden. De techniek heeft als voordeel dat
het korstdeeg uit andere componenten kan bestaan dan het startdeeg. Daarnaast resulteert
Afwegen ingrediënten
Kneden (6')
Deegrust (10' - 30°C)
(RV=80-90%)
Verdelen & opbollen
Deegrijs (60' - 30°C)(RV=80-90%)
Bakproces (10')(2' - 170°C: stoominjectie)
(8' - 150°C)
Afkoelen
Bewaring
Afbakken
Afwegen ingrediënten
Kneden (6')
Deegrust (10' - 30°C)
(RV=80-90%)
Verdelen & opbollen
Deegrijs (60' - 30°C)(RV=80-90%)
Bakproces (20' -210°C)
Afkoelen
Figuur 4: Productieproces traditioneel brood
12
toepassen van deze techniek tot een knapperige korst, die langer behouden blijft dan bij
traditionele broden.
1.3 Microbiologisch bederf van brood
1.3.1 Schimmels en gisten
Het grootste deel van microbieel bederf manifesteert zich onder de vorm van schimmelgroei.
De bepalende factoren voor schimmelgroei zijn zuurstof, temperatuur, pH en de wateractiviteit
(aw). Broden bezitten een relatief hoog vochtgehalte (korst: 3-5% - kruim: 40-45%) en een aw
tussen 0,94-0,97 bij een zuurtegraad van ongeveer 6,00 (Axel et al, 2016). Contaminatie met
schimmels wordt veroorzaakt door post-processing besmetting. Na het bakproces kan
contaminatie met schimmelsporen uit de omgeving optreden gedurende het koelen, versnijden,
verpakken en de bewaring. De meest voorkomende bederfschimmels bij broden behoren tot de
genera Penicillium en Aspergillus (Cauvain, 2015).
Naast het door bederf veroorzaakte voedselverlies, vormen door fungi gesynthetiseerde
mycotoxinen een mogelijk gevaar. Mycotoxinen zijn, in tegenstelling tot de bederfschimmels,
relatief hitte stabiel. Onderzoek wees uit dat reductie van het aantal mycotoxinen gedurende het
bakken relatief laag ligt en toxine-afhankelijk is (Axel et al, 2016).
Par-baked broden zijn daarnaast eveneens gevoelig voor bederf door gisten. Pichia anomala,
Hyphopichia burtonii en Saccharomycopsis fibuligera zijn bederfgisten die zogenaamde
kalkschimmel veroorzaken bij (MAP-verpakte) par-baked broden (Deschuyffeleer et al, 2011).
1.3.2 Bacteriën
Bacterieel bederf kan eveneens voorkomen, hoewel de groei gelimiteerd is door de lage
wateractiviteit en zuurtegraad. Deze vorm van bederf wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door
bacteriën van het geslacht Bacillus. De sporen van Bacillus subtilis zijn hitteresistent en
Figuur 6: Multi-layer (deeg gebaseerd) brood (Meinders & Voogt, 2009)
13
onderzoek wees uit dat 55% actief blijft bij verhitting. Het micro-organisme veroorzaakt rope
of leng bij brood en wordt teruggevonden in grondstoffen zoals bloem, gist en suiker.
Na het bakken kunnen de sporen ontkiemen en wordt het broodkruim door de bacteriën
afgebroken. Leng wordt gekarakteriseerd door verkleuring, een ‘fruitige’ geur en een extreem
vochtig, slijmerig kruim. Voorwaarden voor ontwikkeling van het bederf zijn hoge
temperaturen en vochtigheid, waardoor het vooral gedurende zomermaanden en in gebieden
met een warm klimaat een probleem vormt (Cauvain, 2015).
1.4 Invloed van zuurdeseminmenging op de fysische kwaliteit van brood
1.4.1 Invloed op de reologische eigenschappen van het deeg
De invloed van zuurdeseminmenging op de deegreologie werd reeds aangetoond door
verschillende farinograaf- en alveograafanalyses. Zuurdesemadditie resulteert in fundamentele
reologische wijzigingen, waardoor het deeg zacht en minder elastisch wordt. Daarnaast zorgt
inmenging voor een verhoogde weerstand tegen uitrekking en een hogere uitrekbaarheid. De
structurele effecten van zuurdesem op het deeg worden verklaard door verschillende optredende
fenomenen en interpretaties. De verlaagde zuurtegraad heeft een directe invloed op
structuurvormende componenten, waaronder het gluten en zetmeel (Ryan & Bello, 2007).
Volgens Thiele et al (2004) blijken enzymen de grootste invloed uit te oefenen op de structurele
wijzigingen. Gesuggereerd wordt dat de oplosbaarheid van pentosanen en de vorming van
exopolysachariden, waaronder dextraan en levaan, een belangrijke rol spelen.
Een alternatieve theorie is dat de toegenomen intramoleculaire elektrostatische repulsie leidt tot
een ontvouwing van de glutenmolecule. Daarnaast verhindert de aanwezigheid van een sterke
intermoleculaire elektrostatische weerstand de vorming van nieuwe bindingen. Het resulterende
effect is eveneens verzwakking van de structuur en een verzachtend effect op het deeg (Katina,
2005).
1.4.2 Invloed op broodtextuur
Therdthai (2015) stelde vast dat toevoeging van zuurdesem een dalend effect heeft op de
hardheid van tarwebroden. Het reducerend effect wordt verklaard door de gunstige invloed van
zuurdesem op de gasretentie eigenschappen van het deeg. De toegenomen gasretentie verklaart
waarom zuurdesemadditie de broodvolumes significant laat toenemen (Rizzello et al, 2010).
Inmenging van zuurdesem blijkt daarnaast de springiness en cohesiveness significant te doen
toenemen (Therdthai, 2015)
Hetzelfde onderzoek stelde daarnaast echter vast dat vanaf een additie van 30% zuurdesem (op
totaal deeggewicht), de hardheid opnieuw toeneemt. Laatstgenoemd fenomeen wordt verklaard
doordat de grote hoeveelheid zuurdesem impact heeft op de gistactiviteit en bijgevolg op de
volumetoename en densiteit.
14
1.4.3 Invloed op kleur
Tot op heden werd weinig onderzoek uitgevoerd naar de invloed van zuurdesem op de kleur.
Therdthai (2015) bestudeerde onder meer de invloed op de kleur van korst en kruim. Het
onderzoek wees uit dat de toevoeging geen significant kleurverschil opleverde bij de korst. De
kleur van de kruim bleek echter wel beïnvloed te worden door de toevoeging.
Een mogelijke verklaring bij verkleuring is de proteolytische activiteit van de MZB. Proteolyse
is de degradatie van eiwitten in korte peptiden en vrije aminozuren. Aminozuren spelen een
cruciale rol in de Maillard reactie, een reactie tussen koolhydraten en aminozuren die een
bruinkleuring veroorzaakt (Sabir & Sharef, 2013). De kleur van de korst wordt beïnvloedt door
de fysico-chemische eigenschappen van het deeg, waaronder het watergehalte, de zuurtegraad
en de hoeveelheid reducerende suikers. Daarnaast spelen de bakcondities, zoals temperatuur,
stoomcondities en de luchtsnelheid, een belangrijke rol (Torrieri et al, 2014).
1.4.4 Invloed op de fysische houdbaarheid
Inmenging heeft een positieve invloed op staling. Onder meer een toename in specifiek volume,
veroorzaakt door additie van zuurdesem, wordt geassocieerd met vertraagde staling.
Het anti-staling effect wordt beïnvloed door de stamafhankelijke metabolieten, geproduceerd
door de MZB. De gesynthetiseerde enzymen hebben een uitwerking op de zetmeelmoleculen
waardoor een effect van retrogradatie optreedt (Ryan & Bello, 2007).
Al-Hajji et al (2016) stelden vast dat inmenging van 30% zuurdesem (op totaal deeggewicht)
het brood beschermt tegen staling, door de geproduceerde exopolysachariden (EPS).
1.5 Antimicrobiële conserveringsstrategieën voor brood
1.5.1 Chemische conserveringsmiddelen
Het gebruik van conserveermiddelen bij bakkerijproducten in Europa wordt gereguleerd door
Commission Regulation (EU) No 1130/2011. Deze lijst omvat de naam van het additief, het
corresponderende E-nummer, het type bakkerijproduct waaraan het additief mag worden
toegevoegd en de maximum toegelaten hoeveelheid.
Een veel toegevoegd additief is propionzuur (E280), of zijn zout (calcium)propionaat (E282).
Propionzuur komt voor in poedervorm en is goed oplosbaar in water. Het optimale
werkingsgebied rijkt van pH 6,00 tot pH 8,00. Additie gebeurt hoofdzakelijk ter voorkoming
van rope, veroorzaakt door Bacillus soorten (Saranraj & Geetha, 2012a). Sorbinezuur (E200),
en zijn zout (kalium)sorbaat (max. 0.1% op bloemgewicht), is een antifungaal additief.
Sorbinezuur op zich is beperkt oplosbaar, de zoutvorm is goed oplosbaar. Het optimale
werkingsgebied ligt tussen pH 3,00 en pH 6,50 en is verkrijgbaar in poedervorm. Verschillende
onderzoeken toonden reeds een effectieve werking aan van kaliumsorbaat (E202) tegen
Aspergillus niger en Penicillium soorten. Gisten zijn echter erg gevoelig voor kaliumsorbaat
15
waardoor additie het rijsproces negatief beïnvloedt, resulterend in een grove kruimstructuur en
een verminderd broodvolume (Cauvain, 2015; Khan, 2006; Saranraj & Geetha, 2012b).
1.5.2 Natuurlijke conserveringsmiddelen
1.5.2.1 Zuurdesem
Het effect van zuurdesem ter bevordering van de shelf-life werd reeds onderzocht op staling
(zie 1.4.4), fungi en tegen leng, waarbij de impact beïnvloed wordt door het toegepaste proces-
en de fermentatiecondities.
Het onderzoek naar het effect van zuurdesem op staling leverde tegenstrijdige resultaten en
interpretaties op, hoofdzakelijk te verklaren door een verschillend gebruik van terminologie.
Een voorbeeld hiervan is dat een toegenomen shelf-life verklaard werd door een uitgestelde
zetmeel retrogradatie, hoewel de hardheid van het zuurdesembrood hoger lag dan het
controlebrood (Katina, 2005).
Een mogelijks gunstig effect op de textuur en staling wordt verklaard door de verschillende
metabolieten geproduceerd door de MZB. Exopolysachariden (EPS) zijn een alternatief voor
hydrocolloïden, gezien de visco-elastische eigenschappen van het deeg verbeterd worden.
Daarnaast draagt toevoeging van EPS bij tot een verhoogd volume en een verminderde hardheid
van het kruim. Desalniettemin blijkt de in situ productie van EPS gedurende fermentatie een
uitdaging door de verzuring, die plaatsvindt gedurende de fermentatie. De metabolische
activiteit van de bacteriën beïnvloeden drastisch het positieve effect van EPS. (Torrieri et al,
2014). Een andere verklaring zijn organische zuren, dewelke interageren met eiwitten en
zetmeelfracties. Daarnaast wordt de zuurtegraad gereduceerd, hetgeen resulteert in een
stijgende protease - en amylase activiteit waardoor staling vertraagd wordt (Fadda et al, 2014).
Het antifungale effect van zuurdesem werd reeds onder deel 1.1.3 aangehaald. Een interessant,
tot op heden weinig onderzocht, alternatief is de additie van een startercultuur op voorhand
gescreend op antifungale activiteit, gezien recent onderzoek aantoonde dat chemische verzuring
geen of onvoldoende invloed heeft op schimmelinhibitie (Axel et al, 2016).
Zuurdesem vertoont echter wel een remmend effect op rope. Uitgroei en ontkieming van
Bacillus soorten worden voorkomen door acidificatie. Onderzoek stelde vast dat de meest
effectieve zuren propionzuur en azijnzuur zijn. Daarnaast bezitten de MZB in zuurdesem
eveneens antimicrobiële activiteit en de capaciteit bacteriocines te produceren (Katina, 2005).
1.5.2.2 Essentiële oliën
Burt definieerde in 2004 essentiële oliën als aromatische oliën verkregen door middel van
stoomdestillatie van plantmateriaal. Het aangetoonde effect van essentiële oliën is
veelbelovend, maar werd hoofdzakelijk in vitro uitgetest. De conserverende werking in
levensmiddelen kent enkele beperkingen. Door eventuele interacties tussen de toegevoegde olie
en vet, koolhydraten of eiwitten uit het levensmiddel, zijn hoge concentraties noodzakelijk om
een gelijkaardig conserverend effect te verkrijgen. Recente ontwikkelingen focussen zich op
16
het toevoegen van essentiële oliën in coating films of in actieve verpakkingen (Cabral et al,
2013).
Balaguer et al (2013) legden zich toe op het toevoegen van kaneelaldehyde in antimicrobiële
films. In vitro werd een effectieve antifungale activiteit gevonden tegen P. expansum en A.
niger. Daarnaast werd een challenge test uitgevoerd, waarbij broodsneden geïnoculeerd werden
met P. expansum. Na 30 dagen bleek schimmelgroei nog steeds volledig afwezig.
Desondanks het gebruik van natuurlijke extracten verschillende mogelijkheden biedt, blijken
toepassingen tot op heden beperkt door negatieve organoleptische effecten (Deschuyffeleer,
2012).
1.5.2.3 Andere
Chitosan, een celwand component bij schimmels, is een van de meest onderzochte
antimicrobiële componenten. De inhiberende werking berust op het induceren van
morfologische veranderingen en moleculaire desorganisatie bij schimmelcellen. Echter dient te
worden vermeld dat chitosan nog niet toegepast werd bij bakkerijproducten. Daarnaast is het
niet toegestaan als voedingsadditief binnen de Europese Unie (Deschuyffeleer, 2012). Overige
natuurlijke conserveringsmiddelen zijn onder meer ethanol, zwakke organische zuren en andere
oligosachariden.
1.5.3 Technologische conserveringsstrategieën
1.5.3.1 Par-baking
De shelf-life bij par-baking technologie wordt bepaald door de gekozen bewaarstrategie. Indien
bewaring bij kamertemperatuur plaatsvindt, zonder toevoeging van additieven, is de
houdbaarheid beperkt tot maximum vijf dagen. Een veelvuldig toegepaste bewaarstrategie is
het verpakken onder gewijzigde atmosfeer. Afhankelijk van factoren zoals
productcontaminatie, het bakproces, gassamenstelling en verpakkingsmateriaal kan de shelf-
life verlengd worden tot enkele maanden. Een andere mogelijkheid is gekoelde bewaring (4
°C). Hierdoor wordt uitgroei van Bacillus soorten voorkomen. Karaoǧlu en Kotancilar (2006)
stelden vast dat bij par-baked broden bewaard bij 7 °C en 1 °C, de schimmelgroei
respectievelijk uitbleef tot de 9de en de 28ste dag van bewaring.
Tot op heden is diepgevroren bewaring de meest gehanteerde bewaartechniek bij par-baked
broden. De techniek laat bewaring voor lange tijd toe, niettemin het onderhouden van de koude
keten een grote kost is (Almeida et al, 2016).
Par-baking maakt vers brood op ieder moment van de dag beschikbaar. Daarnaast kan de
winkel het afbakken afstemmen op consumptie, waardoor voedselverlies beperkt wordt (Al-
Hajji et al, 2016).
1.5.3.2 MAP-verpakking
MAP-verpakking wordt veelvuldig gecombineerd met de par-baking technologie. Het principe
van MAP-verpakking berust op een gewijzigde gassamenstelling. Een mengsel van stikstof
17
(N2) en koolstofdioxide (CO2) wordt gehanteerd om bederf te voorkomen en de versheid van
de broden te behouden. CO2 is het belangrijkste gas in het mengsel door zijn fungistatische en
bacteriostatische eigenschappen. De lage residuele hoeveelheid zuurstof (O2) (< 1%) verzekert
inhibitie van schimmels en aerobe bederforganismen. Anaeroob bederf, zoals de gisten Pichia
anomala, Hyphopichia burtonii en Saccharomycopsis fibuligera, is echter nog steeds mogelijk
(Kotsianis et al, 2002; Deschuyffeleer, 2012).
Onderzoek wees uit dat voor par-baked broden de gassamenstelling 70% CO2 en 30% N2 de
meest belovende shelf-life resultaten oplevert (Almeida et al, 2016).
1.5.3.3 Diepvriesbewaring
Vriezen converteert het water in brood in een niet actieve component. Daarnaast vertraagt de
lage temperatuur de microbiële groei en wordt chemisch en enzymatisch bederf voorkomen.
Het vriezen beïnvloedt echter de organoleptische kwaliteit van het brood na ontdooien.
Hittetransfer, daaraan inherent de vochtdiffusie en vorming van ijskristallen, in een poreuze,
vochtige matrix (zoals broodproducten), beïnvloeden de uiteindelijke kwaliteit (Almeida et al,
2016; Fik & Surwka, 2002). Gedurende de bewaring bij -18 °C is vochtverlies, zetmeel
retrogradatie en een verlies aan smaak veelvoorkomend. De verandering in fysische
eigenschappen is bijgevolg de bepalende factor voor de shelf-life (Vulicevic et al, 2004).
1.6 Consumentenappreciatie
In 2015 onderzocht Puratos NV (Groot-Bijgaarden, België) met een online survey de
consumentenappreciatie omtrent brood in 25 landen, verdeeld over vier continenten. Uit het
onderzoek bleek dat 71% van de Europese consumenten meer broodproducten bij bakkerijen
zal kopen indien met volledig natuurlijke ingrediënten wordt gewerkt, hetgeen aansluit bij de
clean label tendens. Zuurdesem wordt daarbij, na vezels en volkoren, als meest gezonde
ingrediënt beschouwd. In tegenstelling tot de Europeanen, waarvan 74% aangeeft zuurdesem
te kennen, blijkt slechts de helft van de Belgische ondervraagden kennis te hebben van
zuurdesem (Puratos, 2015).
Onderzoek naar het aankoopgedrag van de Belg gedurende 2015 door marktonderzoeksbureau
GfK Belgium (Leuven, België) toonde aan dat de gemiddelde Belg in 2015 20 par-baked
broden consumeerde.
Met een online survey onderzocht Debonne (2016) het aankoopgedrag van par-baked broden
door de Belgische consument. Van de ondervraagden schat zes op tien zijn consumptie van half
afgebakken broden lager in dan het eerder genoemd Belgische gemiddelde. Iets meer dan de
helft van de ondervraagden verkiest par-baked broden bij kamertemperatuur. Uit de survey
blijkt dat de hoofdreden voor aankoop het gebruiksgemak is.
.
18
2 Materiaal en methoden
2.1 Probleem- en doelstelling
Zoals eerder werd aangehaald is de voedingsindustrie door de groeiende
consumentenbezorgdheid omtrent de aanwezigheid van E-nummers in voeding, genoodzaakt
natuurlijke alternatieven te onderzoeken. Er wordt gezocht naar alternatieven voor chemische
conserveringsmiddelen, zonder in te boeten aan houdbaarheid en kwaliteit. Een interessante
piste is bio-conservering, waarbij melkzuurbacteriën en hun metabolieten ingezet worden. Om
deze reden wordt in deze masterproef nagegaan of het gebruik van zuurdesem een alternatief
kan vormen in broodproducten.
Het doel van dit onderzoek is tweeledig en kan worden opgesplitst in een technologisch en
microbiologisch deel. In het technologische gedeelte werd gestart met de optimalisatie van de
productie van een in-huis zuurdesem. Wanneer deze op punt stond, werd nagegaan wat de
invloed van zuurdesem is op de verwerkbaarheid van het deeg en welke percentages een
geschikte verwerkbaarheid bieden (deegoptimalisatie). Vervolgens werd gekeken hoe
zuurdesemtoevoeging de totale broodkwaliteit beïnvloedt, enerzijds bij toevoeging in het
korstdeeg en anderzijds in het gehele brooddeeg. Bij het microbiologische gedeelte werd de
invloed van zuurdesem op de microbiologische shelf-life nagegaan. Dit deel bestond uit het
opvolgen van verschillende shelf-life en challenge testen. Het eerste semester werd gewerkt met
een in-huis zuurdesem. Het tweede semester werden de testen herhaald voor een industrieel
geproduceerde zuurdesem, verkregen bij Bellona Patis (Ninove, België).
Het geheel van testen werd afgerond met een sensorische analyse (rangordetest), uitgevoerd
met de industriële zuurdesem op een ongetraind panel, waardoor de consumentenappreciatie
werd nagegaan. Het finale opzet van deze thesis is bijgevolg de optimale concentratie
zuurdesem te bepalen, dewelke antifungale activiteit vertoont, bijdraagt aan technologische
eigenschappen en daarnaast eveneens door de consument wordt geapprecieerd.
19
2.2 Samenvatting proefopzet
Ter bepaling van het geschikte zuurdesemrecept werden verschillende recepten uitgeprobeerd
met opvolging van karakteristieke eigenschappen. Dagelijks werden de sensorische
eigenschappen, zuurtegraad en wateractiviteit opgevolgd.
Initieel werden 4 recepten uitgetest (figuur 7).
Figuur 7: De uitgeteste recepten ter optimalisatie van het zuurdesemrecept, met recepten 1, 2 en 3 als niet-
wetenschappelijke recepten (blog) en recept 4 afkomstig van Luc De Vuyst (VUB)
Vervolgens werd de invloed van intrinsieke (asgehalte van de bloem, pH en wateractiviteit) en
extrinsieke (fermentatietemperatuur en -tijd) procesparameters nagegaan op het verkregen in-
huis zuurdesem. Ten slotte werd brood gebakken met variërende concentraties zuurdesem, in
zowel korst als in het gehele deeg. Er werd gekeken naar de invloed van zuurdesem op
kwaliteitskarakteristieken van brood, o.a. broodvolume, -gewicht, korstkleur, kruimkleur,
textuur van korst en kruim, en naar de houdbaarheid van de pistolet-type broden, zowel tijdens
houdbaarheidstesten als challenge testen. De technologische en microbiologische kwaliteit
werd nagegaan voor zowel de in-huis als de industrieel geproduceerde zuurdesem. Het geheel
werd afgesloten met een sensorische test, dewelke peilde naar het onderscheidend vermogen
van de consument wanneer verschillende percentages (industriële) zuurdesem werden
toegevoegd. Daarnaast werd gevraagd de monsters te ordenen naar voorkeur.
Recept 1
50 % Epi B + 50 % water
Dag 2:doorroeren
Dag 3:doorroeren
Dag 4: voeden met 50 % Epi B bloem + 50 % water
Dag 5: voeden met 50 % Epi B bloem + 50 % water
Recept 2
29 % roggemeel + 71 % lauw/warm water
Dag 2:doorroeren
Dag 3:doorroeren
Dag 4: doorroeren +2 eetlepels water toevoegen
Dag 5: doorroeren met 2 eetlepels water + 2 eetelepels
roggemeel
Recept 3
37,5 % roggemeel + 12,5 % Epi B bloem + 50 % water
Dag 2: 40 % desem + 20 % roggemeel + 10 % Epi B + 30
% water
Dag 3: 40 % desem + 10 % roggemeel + 20 % Epi B + 30
% water
Dag 4: 40 % desem + 6 % roggemeel + 24 % Epi B + 150
ml water
Dag 5: 33,3 % desem + 33,3 % Epi B + 33,3 % water
Recept 4
50 % Epi B + 50 % water
Dag 2: 10 % backslopping: 10 % desem + 45 % Epi B + 45 %
water
Dag 3: 10 % backslopping: 10 % desem + 45 % Epi B + 45 %
water
Dag 4: 10 % backslopping: 10 % desem + 45 % Epi B + 45 %
water
Dag 5: 10 % backslopping: 10 % desem + 45 % Epi B + 45 %
water
20
Figuur 8 toont het schematische verloop van de proefopzet.
Figuur 8: Overzicht verloop masterproef
2.3 Bepaling kwaliteitsparameters bloem
De bloemkwaliteit en -samenstelling is afhankelijk van een aantal parameters, waaronder
teeltperiode, -locatie, vermaalproces en de tarwevariëteit. Om deze reden werden voorafgaand
aan het onderzoek enkele kwaliteitsparameters van de gehanteerde bloem bepaald (tabel 2).
Deel 1 Deel 2
In-huis zuurdesemIndustrieel geproduceerde
zuurdesem (Bellona Patis)
· Zuurtegraad (pH)
· Fermentatietemperatuur
· Asgehalte
· MZB & gisten
Invloed zuurtegraad
Baktesten met pistolet-type brood (par-
baked en fully-baked)
· Luchtatmosfeer
verpakking
· MAP-verpakking
· Challenge testen
Shelf-life
· Bepaling van de
waterabsorptie (500
FU)
· Invloed zuurdesem
op
kneedeigenschappen
Waterabsorptie
· Zuurtegraad –
volume - kleur
· Textuur: crumb -
crust
· Sensorische
evaluatie
Kwaliteit brood
21
Tabel 2: Onderzoeksmethoden van de bloemparameters
Parameter Methode
Vochtgehalte IR-vochtbalans Sartorius MA150
(Goettingen, Duitsland)
Zuurtegraad pH/mV-meter HI 83141
(Bedfordshire, UK)
Wateractiviteit Novasina LabMaster
(Lachen, Zwitserland)
Valgetal van Hagberg ICC-standaardmethode nr. 107/1
Waterabsorptie bloem/deeg
+ kneedeigenschappen
Farinograaf-E Brabender
(Duisburg, Duitsland)
ICC standaardmethode nr. 115/1
50 – 300 g kneedkamer
Consistentie 500 BU
Asgehalte ICC standaardmethode nr. 104
Aantal melkzuurbacteriën Man-Rogosa-Sharpe
Incubatie: 5 dagen – 30°C – anaeroob
Aantal gisten Yeast Extract Glucose Chloramphenicol
Incubatie: 5 dagen – 22°C - aeroob
Productie van zuurdesem vereist een initiële besmetting van 108 kve/g melkzuurbacteriën in de
bloem. De initiële besmetting met melkzuurbacteriën werd bijgevolg nagegaan ter controle van
de geschiktheid van de bloem. Het aantal melkzuurbacteriën werd bepaald met behulp van de
Man - Rogosa – Sharpe (MRS) medium. MRS medium is ontwikkeld ter bevordering van de
groei van melkzuurbacteriën. Het (selectieve) medium bevat natriumacetaat, hetgeen de groei
van overige bacteriën voorkomt. Telkens werden er 3 verdunningen gemaakt, waarvan verdere
verdunningsreeksen tot -6 werden uitgeplaat. De incubatie vond plaats bij 30 °C gedurende 3 à
5 dagen in een anaerobe omgeving. De anaerobe omstandigheden werden verkregen door het
anaerobe atmosfeer generatie systeem (Oxoid AnaeroGen, Hampshire, UK).
22
2.4 Productieproces in-huis zuurdesem
2.4.1 Ingrediënten zuurdesem
Voor de bereiding van de in-huis zuurdesem werd de tarwebloem Epi B type 55 van Brabomills
N.V. (Merksem, België) gebruikt. Deze bloem is in het labo beschikbaar in zakken van 25 kg
en wordt voorafgaand het gebruik diepgevroren en donker bewaard. De bloem dient ten minste
24 uur voor het gebruik bij kamertemperatuur te worden geplaatst. Gezien de bloemkwaliteit
door verschillende factoren wordt beïnvloed en batchafhankelijk is, worden vooraf enkele
bepalende testen uitgevoerd. Het uitvoeren van shelf-life testen vereist immers kennis van de
beginkwaliteit. Voor de zuurdesemproductie werd de waterabsorptie bepaald met behulp van
de farinograaf-E van Brabender (Tabel 2, 50 g kneedkamer - software Farinograph 2.5.6).
Daarnaast werd met een moffeloven het asgehalte van de gehanteerde bloem bepaald. Dit werd
uitgevoerd gezien deze parameter een invloed uitoefent op de gevormde zuurdesem (Katina,
2005; Mueen-ud-din et al, 2010). Ten slotte werd het initiële aantal melkzuurbacteriën,
aanwezig in de bloem, bepaald gedurende de opstart van de zuurdesem, ter controle van de
geschiktheid van de bloem. Voor de bereiding werd eveneens gebruik gemaakt van
leidingwater.
Om de invloed van het asgehalte mee te nemen in het onderzoek werd eveneens zuurdesem op
basis van EURO-bloem geproduceerd.
2.4.2 Productie in-huis zuurdesem
Het productieproces van de zuurdesem vond, na evaluatie, steeds plaats op basis van recept 4.
Op dag 0, dag van de opstart, werd bloem vermengd met water, à rato 50/50.
Dit mengsel werd gedurende 24 h bij 25 °C bewaard. Na 24 h werd een dagelijkse voedstap
uitgevoerd. Er werd gekozen voor 10% backslopping om de consistentie van de zuurdesem
gewenst te houden. Hierbij werd dagelijks 100 g van de reeds gefermenteerde desem vermengd
met 450 g bloem en 450 g water. Hogere percentages backslopping resulteerden in een snelle
verzuring en bijgevolg een te vloeibaar desem.
De dough yield bedraagt 200. Door de gehanteerde 10% backslopping zal de verzuring een te
verwaarlozen invloed hebben op de dough yield, waardoor deze als constant kan worden
beschouwd.
Voor iedere baktest werd een nieuwe zuurdesem aangemaakt. De in-huis zuurdesem is klaar
voor gebruik wanneer een constante pH-waarde tussen 3,60 en 4,20 gemeten wordt.
23
2.5 Baktesten
2.5.1 Productieproces pistolets
2.5.1.1 Ingrediënten pistolets
Voor de bereiding van het deeg van de pistolets (65 g deeg per pistolet) werd eveneens gebruik
gemaakt van Epi B bloem, waarvan de bloemkarakteristieken worden weergegeven in tabel 3.
De toe te voegen hoeveelheid moutbloem werd grafisch afgeleid nadat de α-amylase activiteit
werd bepaald door bepaling van het valgetal van Hagberg. Het toe te voegen volume water
werd bepaald op basis van de gemiddelde waterabsorptie met behulp van de farinograaf.
De ingrediënten op basis van bloemgewicht zijn:
- 61,8 % leidingwater
- 1,5 % zout
- 1,0 % instant gist
- 0,3 % moutbloem
- 0,0050 % ascorbinezuur
Afhankelijk van het doel van de baktest werd zuurdesem in welbepaalde concentraties
toegevoegd aan het korstdeeg of het volledige deeg (bv. 0, 10, 15, 20 en 30% op bloemgewicht).
Een toevoeging van bv. 20% zuurdesem op bloemgewicht bedroeg omgerekend 12% op het
totale deeggewicht.
Gezien de in-huis zuurdesem steeds bestond uit gelijke hoeveelheden bloem en water, dienden
deze hoeveelheden bijgevolg aangepast te worden. Doordat de zuurdesem uit 50% bloem en
50% water bestond, werden deze hoeveelheden steeds meegenomen in de bakhoeveelheden van
het water en de bloem. Op deze manier bleven de vooropgestelde hoeveelheden steeds kloppen.
Het leidingwater, de bloem en zuurdesem werden afgewogen op een balans met
nauwkeurigheid 0,001 kg. De hoeveelheden zout, gist en moutbloem werden afgewogen op een
balans met nauwkeurigheid 0,01 g. Het vitamine C werd afgewogen op een analytische balans
met nauwkeurigheid 0,001 g.
Gedurende het tweede semester werden de baktesten eveneens uitgevoerd met een industriële
zuurdesem, bovenstaand recept bleef hierbij van toepassing.
Tabel 3: Karakteristieken Epi B type 55 (Moens, 2016)
Eigenschappen Epi B type 55
Vochtgehalte (%) Maximaal 15,5
Asgehalte (% DS) Maximaal 0,68
Eiwitgehalte (% DS) 12-13
24
2.5.1.2 Invloed zuurdesem op waterabsorptie
De invloed van zuurdesemtoevoeging werd nagegaan op de kneedeigenschappen van het deeg
met de farinograaf-E van Brabender. Het eerste luik bestond erin de ideale waterabsorptie per
toegevoegd percentage te bepalen. Zodoende bij latere baktesten steeds het exacte watervolume
toe te voegen en een goede kneedconsistentie te bekomen, met het oog op het opdrijven van de
concentratie zuurdesem.
In het tweede luik werd de waterabsorptie constant gehouden (waterabsorptie van Epi B/EURO
bloem) voor alle percentages zuurdesem. Door deze test werd de invloed van de verschillende
concentraties zuurdesem nagegaan op deegkarakteristieken zoals consistentie,
ontwikkelingstijd, stabiliteit en afbraak (figuur 9 - tabel 4). Hierdoor werd getracht een
mogelijke verklaring voor het onverwerkbare karakter te vinden.
Deze testen werden zowel uitgevoerd voor een rijpe zuurdesem op basis van Epi B als op basis
van EURO bloem. Beide bloemsoorten zijn op basis van tarwe, maar bezitten een verschillende
uitmalingsgraad (nagegaan volgens ICC standaardmethode nr. 104). Door beide types
zuurdesem mee te nemen in deze analyses werd de invloed van het asgehalte op de
eigenschappen van de zuurdesem onderzocht.
Bij aanvang van de baktesten met de industriële zuurdesem werden de hierboven beschreven
testen eveneens uitgevoerd.
Tabel 4: Deegkarakteristieken
Parameter Definitie
Consistentie De maximum waarde van de gemiddelde curve. De gewenste
waarde bedraagt 500 Farinograph Units (FU).
Ontwikkelingstijd De tijd tussen de aanvang van de test en het punt waar de
consistentie begint te dalen.
Stabiliteit De tijd net zolang de consistentiecurve stabiel blijft, na het
bereiken van de maximumwaarde.
Afbraak Het verschil in consistentie tussen het centrum van de curve in het
hoogste punt en het centrum van de curve 12 minuten na het
bereiken van het hoogste punt.
25
Figuur 9: Voorbeeld verloop farinogram: Farinograph Units in functie van de tijd (minuten)
2.5.1.3 Bereiding pistolets
Na het exact afwegen van de ingrediënten werden de moutbloem en de gist vermengd met de
bloem. Het zout en het wateroplosbare vitamine C (en eventueel enkele druppels food-grade
kleurstof, indien double layer) werden opgelost in het leidingwater. Er diende daarbij aandacht
te worden geschonken aan de temperatuur van het water, rekening houdend met de temperatuur
in het laboratorium, zodoende een optimale deegtemperatuur en -rijs te verkrijgen. De gewenste
deegtemperatuur ligt tussen 26,5 – 27,5 °C. Na het toevoegen van respectievelijk de water- en
bloemfase in de De Danieli spiraalkneder (Machinery Verhoest, België) werd het mengsel
gedurende 7 minuten gemengd en gekneed tot een homogeen deeg werd bekomen. Na 2
minuten kneedtijd werden de wanden gedurende een korte onderbreking afgeschraapt,
zodoende verlies van componenten te vermijden.
Hierop volgend vond een deegrust van 10 minuten bij 30 °C plaats in de rijskast bij een relatieve
vochtigheid van 80-90%. Vervolgens werd het deeg in 14 gelijke delen verdeeld en opgebold.
Voor het kruim werd identiek hetzelfde proces uitgevoerd. Wanneer dit zowel voor korst als
kruim had plaatsgevonden, werden double layer pistolets gevormd (Baert et al, 2016). Daarvoor
diende een korstdeeg uitgerold te worden. Hierop werd een bolletje kruimdeeg geplaatst,
waarna het korstdeeg toegevouwen kon worden en het geheel handmatig opgebold werd,
hetgeen resulteerde in deegfracties van 65 gram (figuur 10). In het tweede deel van het
onderzoek werd, doordat geen storende zure smaak werd waargenomen, geen gebruik meer
gemaakt van het double layer systeem en werden onmiddellijk deegstukken van 65 gram
gevormd.
Na het opbollen vond, onder dezelfde omstandigheden als de voorrijs, een deegrijs van 65
minuten plaats. Ten slotte werden de broden gebakken (samenvatting bakproces: figuur 11).
Het gehanteerde programma was afhankelijk van het gewenste resultaat. Vooraf werden
26
Figuur 10: Double layer pistolets (Debonne, 2016)
verschillende bakprogramma’s uitgetest om het optimale programma, om zuurdesempistolets
te bakken, te bepalen. Organoleptische kenmerken bepaalden het uiteindelijke programma.
Bij par-baked broden werden de broden gedurende 10 minuten gebakken in 2 fasen: (1) 2 min
op 170 °C, met een stoomtoevoer van 200 ml en 8 min op 150 °C zonder stoomtoevoer. De
half-afgebakken broden werden, indien nodig, afgebakken gedurende 11 minuten bij 210 °C.
Diepgevroren pistolets dienden 1 uur voorafgaand het bakken ontdooid te worden bij
kamertemperatuur.
De fully-baked zuurdesempistolets werden gedurende 20 minuten gebakken bij 210 °C.
Eveneens werd gedurende de eerste bakstap stoom geïnjecteerd om korstvorming uit te stellen
en zodoende ovenrijs optimaal te laten doorgaan en glans te creëren.
Bij de industriële zuurdesem werd, op de deegrijs na, hetzelfde recept gehanteerd. De deegrijs
van 65 minuten werd vervangen door een rijs van 120 minuten. De reden voor deze wijziging
is doordat het bedrijf (Bellona Patis) een rijs vooropstelt van 240 minuten. Gezien in het
gehanteerde recept echter gist wordt gebruik, waarvan de activiteit beperkt is in tijd, werd
geopteerd voor een tussenliggende rijs van 120 minuten.
27
Afwegen ingrediënten
Kneden (6')
Deegrust (10' -30°C)
(RV=80-9%)
Verdelen & opbollen
Deegrijs (65' -30°C)
(RV=80-90%)
Bakproces (20' -210 °C)
Afkoelen
Afwegen ingrediënten
Kneden (6')
Deegrust (10' - 30°C)
(RV=80-90%)
Verdelen & opbollen
Deegrijs (65' - 30°C)(RV=80-90%)
Bakproces (10')(2' - 170°C: stoominjectie)
(8' - 150°C)
Afkoelen
Bewaring (-18 °C of 22 °C)
(Ontdooien) Bakproces (11' - 210 °C)
Figuur 11: Links: productieproces fully-baked pistolets, rechts: productieproces par-baked pistolets
28
2.5.2 Standaardbaktest
2.5.2.1 Bereiding bus- en plaatbroden
Om de invloed van zuurdesemtoevoeging op broden na te gaan werd eveneens een
standaardbaktest uitgevoerd volgens het protocol van de Belgische standaardbakproef voor
tarwebloem. Per baktest werden 3 plaatbroden en 6 busbroden gebakken.
Meerdere baktesten werden uitgevoerd, met respectievelijk bv. 0, 10, 20, 30 en 40% zuurdesem
op bloemgewicht. Het toe te voegen volume water werd opnieuw voor elk percentage
zuurdesem bepaald aan de hand van de gemiddelde waterabsorptie, bepaalde door middel van
de Farinograaf van Brabender. De productie van busbroden had drie doeleinden. Enerzijds
werden deze gebruikt om algemene parameters zoals volume, massa, ovenrijs en
gasceldistributie te bepalen. Anderzijds werden kruimanalyses (Texture Profile Analysis)
uitgevoerd. Tenslotte werden de busbroden eveneens gebruikt in de sensorische test. De
plaatbroden laten toe de elasticiteit en bijgevolg de spreiding van de deeguitvloeiing te
analyseren.
De uitvoering van de standaardbaktest kent enkele verschillen met het productieproces van
pistolets. Analoog werden het zout en ascorbinezuur in het leidingwater opgelost en in de De
Danieli spiraalkneder gebracht. Vervolgens werden de bloem, mout, gist en de hoeveelheid
zuurdesem toegevoegd. Het geheel werd gedurende 7 minuten gekneed. Na het kneden werd
een voorrijs van 10 minuten gerespecteerd in de rijskast (30 °C, 80-90% RV). Aansluitend werd
het deeg verdeeld en opgebold tot 3 plaatbroden van 175 g deeg en 6 busbroden van 400 g deeg,
gevolgd door een bolrijs van 30 minuten. Na deze rijs werden de degen doorgeslagen en
opgemaakt. Hiervoor worden de bollen van de plaat gehaald en naar binnen gekeerd om
kleverigheid te vermijden. Het deeg werd voorzichtig in een knedende en trekkende beweging
verlengd, waarna het deeg 4 keer werd doorgeslagen startend vanuit het midden. Door deze
bewerking kon het gas ontsnappen en werden de aanwezige gascellen kleiner gemaakt. Hierop
volgend werden het deeg 12 keer doorgeslagen door, in alternerende richtingen, het deeg te
rollen. Na het oprollen werden de degen in de finale bakvormen geplaatst.
Na een fermentatietijd van 65 minuten worden de broden gebakken bij 230 °C gedurende 30
minuten. Net zoals bij de productie van pistolets, werd in de ruimte gedurende het eerste deel
van de bakfase stoom geïnjecteerd.
2.5.2.2 Analyses baktesten
Na het bakken van de broden werden deze gedurende 2 uur afgekoeld op metalen roosters bij
kamertemperatuur. Aansluitend werden verschillende analyses ter beoordeling van de baktesten
uitgevoerd. Na deze koelperiode werden als eerste parameter de massa’s van zowel bus- als
plaatbroden bepaald op de balans tot op 0,01 g nauwkeurig (2 uur na afbakken).
29
Opeenvolgend werd het volume (uitgedrukt in ml) bepaald met de VolScan Profiler 600 (Stable
Micro Systems Ltd, USA). Voorgaande karakteristieken van de blanco baktesten werden
eveneens gehanteerd ter controle van de onderlinge vergelijkbaarheid van de verschillende
baktesten (bijlage III). De bekomen volumes van de broden met in-huis zuurdesem konden door
het verschil in rijstijd niet vergeleken worden met die van de industriële zuurdesem.
Bij enkele baktesten werden eveneens zuurtegraad en kleur bepaald van korst en kruim. De
zuurtegraad werd gemeten met de vooraf gekalibreerde pH-meter en de meting werd steeds in
drievoud uitgevoerd. De kleur werd bepaald met de Colorimeter Konica-Minolta (Nieuwegein,
Nederland), dewelke gebaseerd is op lichtreflectie. Hierbij werd de gemiddelde kleur van drie
metingen weergegeven door de parameters L*(zwart-wit balans), a* (groen-rood balans) en b*
(blauw-geel balans).Voorgaande testen werden specifiek uitgevoerd om na te gaan of het
toevoegen van zuurdesem een invloed uitoefende op respectievelijk de zuurtegraad en kleur
van de pistolets.
Bij de standaardbakproef werd met behulp van een schuifmaat zowel voor als na het bakken
van de busbroden de hoogte van het deeg, respectievelijk brood, op het hoogste punt in de
bakvorm gemeten. De schuifmaat bezit een nauwkeurigheid van 0,01 mm en werd vooraf
gekalibreerd. Het verschil tussen deze twee gemeten waarden is een maat voor de ovenrijs.
Na het bakken werd bij de plaatbroden, eveneens met de schuifmaat, de hoogte, de lengte en de
breedte van de broden gemeten. Hierdoor werd informatie verkregen over de elasticiteit en de
uitvloeiing van het deeg.
2.5.2.3 Kruimstructuuranalayse
Bij de busbroden werd een analyse van de kruimstructuur uitgevoerd. Daarvoor werd telkens
van elke baktest van een broodsnede een scan genomen met de HP Scanjet 2400 (Californië,
USA). De structuuranalyse liet naast een grafische analyse, eveneens een visuele vergelijking
(kleur, volume, kruimstructuur) tussen verschillende broodsneden toe. De grafische
gascelverdeling werd uitgevoerd met behulp van de beeldanalysesoftware ImageJ, waarvan in
figuur 12 een voorbeeld wordt gegeven. De bekomen meetwaarden geven de gemiddelde
waarden van onder meer het aantal cellen en de oppervlaktefractie weer.
30
Figuur 12: Verschillende stappen in de beeldanalyse met ImageJ
2.5.2.4 Textuuranalyse
Na twee uur afkoeling werden eveneens textuuranalyses verricht. De textuuranalyses werden
steeds uitgevoerd met een TA.XTPlus Texture Analyzer (Stable Micro Systems Ltd, USA).
Hierbij werd voor alle uitgevoerde analyses een load cell van 30 kg gemonteerd om overlading
te voorkomen en vond steeds voorafgaand kalibratie met een massa van 5000,00 g plaats. De
registratie en verwerking gebeurde met het softwareprogramma Exponent.
Voor de textuuranalyses van het kruim werd een Texture Profile Analysis (TPA) uitgevoerd.
Een TPA test is een dubbele compressie test of twee beten test, dewelke wordt gebruikt om de
textuur van onder meer levensmiddelen en cosmetica te bepalen. De textuur van
levensmiddelen wordt uitgedrukt door meerdere parameters en is een sensorische
gewaarwording van de consument.
Met de automatische gegenereerde macro werden aansluitend de parameters hardheid,
springiness, cohesie, kauwbaarheid en veerkracht berekend (zie tabel 5 en figuur 13). Per
baktest werden 6 metingen uitgevoerd.
31
Tabel 5: TPA parameters (zie figuur 13)
Parameter Definitie Berekening
Hardheid De maximum waargenomen kracht (weerstand)
gedurende de eerste compressie.
piekkracht bij eerste
compressie
Cohesie De verhouding van de arbeid gedurende de tweede
compressie over de arbeid gedurende de eerste
compressie. De cohesie geeft aan in welke mate de
structuur zich gaat herstellen.
oppervlakte 2
oppervlakte 1
Springiness De mate waarin het product gedurende de
wachtperiode terugkeert naar zijn oorspronkelijke
hoogte na de vervorming gedurende eerste
compressie.
afstand 2
afstand 1
of
tijd 2
tijd 1
Kauwbaarheid Een parameter specifiek voor vaste producten,
zoals brood.
hardheid * cohesie *
springiness
Veerkracht De toenemende arbeid gedurende de eerste
compressie over de afnemende arbeid tijdens
dezelfde compressie.
oppervlakte 4
oppervlakte 3
32
Figuur 13: Grafische voorstelling TPA test waarbij de kracht (g) wordt uitgezet in functie van de tijd (s)
Kruimanalyse pistolets en busbroden (2 h na bakken)
Voorafgaand aan de analyse werd de pistolet (fully- of par-baked) of het brood in sneden met
gelijke dikte (± 9 mm) gesneden met behulp van een broodsnijmachine. Per meting werden drie
sneden gebruikt, afkomstig uit het midden van de pistolet. Bij een TPA analyse van busbroden
werden per baktest telkens 9 analyses uitgevoerd. Hiervoor werden per conditie 3 broden
versneden en werden 3 analyses op telkens 3 sneden per brood uitgevoerd.
Bij een TPA analyse oefent een cilindrische probe (plexiglas), met diameter 25 mm (pistolets)
of 36 mm (busbroden) tweemaal een compressie uit. Na het overschrijden van een trigger force
(5 g) beweegt de probe met een constante testsnelheid van 1,70 mm/s doorheen het staal. Een
eerste compressie gaat tot een diepte van 11 mm in het staal. Na deze eerste compressie keert
de probe terug en vindt een rustperiode van 5,00 seconden plaats, dewelke het staal toelaat zich
(deels) te herstellen. Hierop aansluitend vindt de tweede compressie plaats. Na deze indrukking
wordt teruggekeerd naar de initiële positie met een post- testsnelheid van 3,00 mm/s.
Kruimanalyse busbroden: retrogradatie (dag 1 en dag 3)
Om de invloed van zuurdesemtoevoeging na te gaan op retrogradatie wordt drie dagen na het
bakken, bij bewaring bij 22 °C, opnieuw een TPA analyse uitgevoerd. De meting verloopt
identiek aan de eerste meting. Op basis van de verschillen tussen de waarden voor de parameters
kan de invloed van zuurdesem op staling worden nagegaan.
33
Kruimanalyse par-baked pistolets + bewaring
TPA testen werden eveneens uitgevoerd op par-baked broden die 2 uur voor de analyses werden
afgebakken. Deze pistolets werden per baktest onderverdeeld in twee groepen. De ene helft
werd gedurende drie dagen diepgevroren bewaard in plastieken zakken, de andere pistolets
werden gedurende dezelfde tijdsperiode afgesloten bij 22 °C bewaard. Door het uitvoeren van
deze testen werd de invloed van de bewaarstrategie nagegaan op het kruimprofiel.
Korsthardheid fully-baked pistolets
Daarnaast werden textuuranalyses op de broodkorst uitgevoerd om de invloed van het
toegevoegde zuurdesem op de korsthardheid na te gaan. De krokantheid van de korst is voor de
consument een belangrijke sensorische kenmerk bij de consumptie, die een cruciale invloed
uitoefent op de uiteindelijke kwaliteitsevaluatie. Voor deze analyse werd gebruik gemaakt van
wigprobe met hoek van 30° uit aluminium. De wigprobe simuleerde gedurende de analyse de
beet van de tanden, wat verklaard waarom een testsnelheid van 40 mm/s werd gehanteerd. De
probe werd telkens over een afstand van 10 mm in het staal gedrukt met een pre-testsnelheid
van 1 mm/s en een post-testsnelheid van 10 mm/s. De analyse resulteerde in een curve waarbij
de benodigde kracht werd uitgedrukt in functie van de tijd, hieruit kon de maximale hardheid
worden berekend.
2.5.3 Opvolgen shelf-life pistolets
Na het bakken van pistolets, waarbij zuurdesem in het deeg werd geïncorporeerd, werden
verscheidene shelf-life testen uitgevoerd. Zowel verpakking met gewijzigde atmosfeer (MAP)
als verpakking bij kameratmosfeer werden uitgevoerd. Daarnaast werden challenge testen met
Aspergillus spp. en Penicillium spp. uitgevoerd.
2.5.3.1 Kameratmosfeer verpakking
Twee uur na het bakken van de pistolets werden de pistolets in duo verpakt in plastic. Na het
verpakken werden de broden bewaard bij een constante temperatuur van 22 °C. Dagelijks werd
de uitgroei van schimmels gecontroleerd en bijgehouden. Deze test werd uitgevoerd om de
invloed van het zuurdesem na te gaan op de shelf-life. De uitgroei van schimmels in functie van
de tijd werd hierbij nagegaan. Deze shelf-life testen werden zowel voor par-baked als fully-
baked pistolets uitgevoerd.
34
Opvolgen wateractiviteit en zuurtegraad
Gedurende een shelf-life test werd gedurende de schimmelvrije shelf-life om de drie dagen per
baktest van één broodje de aw van korst en kruim, en de zuurtegraad van het kruim bepaald. Dit
werd uitgevoerd om de oorzaak van een eventueel toename in shelf-life te verklaren.
2.5.3.2 MAP-verpakking
Het verpakken van de half-afgebakken pistolets onder gemodificeerde atmosfeer (MAP) vond
plaats op Campus Coupure te Gent. De gehanteerde gassamenstelling bedroeg 70%
koolstofdioxide (CO2) en 30% stikstof (N2). De broden werden in duo verpakt in
polypropyleenbakjes (volume: 500 ml). Na het verpakken werden de pistolets opnieuw bewaard
bij 22 °C.
Gedurende de bewaring werd op twee verschillende tijdstippen op Campus Coupure de
gassamenstelling gemeten in de kopruimte van de verpakking. Op die manier werd een
eventuele wijziging in gassamenstelling gedurende bewaring nagegaan.
2.5.3.3 Challenge testen
Een microbiologische challenge test is een eenduidig middel om na te gaan of er groei of
inhibitie optreedt van kiemen in voedingsmiddelen. De challenge testen werden uitgevoerd met
sporen van schimmels die frequent voorkomen in bakkerij-omgeving zoals Penicillium paneum
en Aspergillus niger. Zowel korst als kruim werden geïnoculeerd met spots van P. paneum en
A. niger. Telkens werden drie spots van 20 µl (102 sporen) aangebracht. De sneden werden per
twee verpakt in plastiek en door hitte dicht verpakt. De temperatuur gedurende bewaring werd
constant gehouden op 22 °C. Elke dag werd gecontroleerd op aanwezigheid van schimmelgroei.
2.6 Sensorische test
Om de consumentenappreciatie na te gaan werd een rangordetest georganiseerd. De opzet was
om het opmerken van de sensorische verschillen tussen de monsters in kaart te brengen. Bij de
rangordetest kregen de deelnemende, ongetrainde panelleden vijf gecodeerde monsters
aangeboden, telkens in willekeurige volgorde. Voorafgaand de test werden vijf standaard
baktesten uitgevoerd. Na afkoelen werden de broden met de snijmachine in gelijke sneden
versneden en tot de start van de test afgesloten bewaard. Net voor de start werd per baktest een
snede aangeboden als monster. De onderzochte monster waren sneden met 0, 20, 30, 40 en
100% zuurdesem. De monsters dienden allen even groot te zijn en over eenzelfde homogeniteit
te beschikken.
Als eerste werd gedurende de test gepeild naar het onderscheiden van de descriptor, in dit geval
een zure, aromatische smaak. Aan het monster waar de descriptor het meest wordt opgemerkt
diende score 5 te worden toegekend, het monster waarbij de descriptor het minst aanwezig is
kreeg score 1. Als tweede aspect werd met eenzelfde wijze van score toekenning eveneens de
35
voorkeur van de consument nagegaan. Gedurende de test was er water beschikbaar ter
neutralisatie.
2.7 Statistische verwerking
Met behulp van het statistische computerprogramma Statistical Package for the Social Sciences
(SPSS) versie 24.0 (New York, USA) werd de data statisch verwerkt. Om significante
verschillen tussen de resultaten van de verschillende percentages zuurdesem na te gaan werd,
indien de data normaal verdeeld was, een One-Way ANOVA test uitgevoerd. Indien de data
niet normaal verdeeld was, werd een non-parametrische test uitgevoerd, Kruskal-Wallis. Een
significantieniveau van 95% (P=0,05) werd steeds gehanteerd. Een waarde groter dan 0,05 geeft
aan dat er met 95% zekerheid geen significant verschil is tussen twee steekproeven.
Daaropvolgend werd een post-hoc analyse uitgevoerd om onderlinge verschillen aan te duiden.
Wanneer aan de homoscedasticiteitvoorwaarde werd voldaan, getest met Levene's test for
equality of variances, werd een Tukey HSD test uitgevoerd. Bij ongelijke varianties werd een
Dunnett T3 test toegepast.
36
3 Resultaten en bespreking
3.1 Bepaling bloemkarakteristieken
Door het variërend karakter van bloemeigenschappen werden voorafgaand verschillende
batchspecifieke parameters bepaald (tabel 6). Het asgehalte van Epi B bedroeg 0,53 ± 0,021%
(n=3). Idealiter ligt het asgehalte van bloem om zuurdesem te produceren tussen 0,55 en 1,00%.
Gobbetti et al (2005) stelde vast dat een asgehalte tussen laatstgenoemd interval een positieve
invloed heeft op de productie van vluchtige componenten en de vorming van melk- en
azijnzuur. Een asgehalte hoger dan 1,00% zal een nog hoger gehalte aan vluchtige componenten
met zich meebrengen, het melkzuurgehalte blijft in dit geval echter constant. Het asgehalte van
EURO bloem werd eveneens bepaald om de invloed van deze parameter op de
kneedkarakteristieken na te gaan. Het asgehalte bedroeg 0,44 ± 0,019% (n=4).
De gemiddelde beginbesmetting van Epi B met melkzuurbacteriën bedroeg 1,29 ± 0,078 * 109
kve/g (9 log kve/g). Dit betekent dat de batch bloem, vanuit microbiologisch oogpunt, geschikt
was als basis voor zuurdesem. Idealiter bedraagt de initiële besmetting minstens 6 log kve/g
(De Vuyst & Neysens, 2005).
Tabel 6: Gemiddelde bloemkarakteristieken ± SD van Epi B type 55
Eigenschappen Epi B type 55
Vochtgehalte (%) 13,59 ± 0,17
Asgehalte (% DS) 0,53 ± 0,021
Waterabsorptie (%) 61,80
MZB (kve/g) 1,29 ± 0,078 * 109
3.2 Bepaling optimaal zuurdesemrecept
De beoordeling van de uitgeteste recepten vond plaats op basis van de zuurtegraad en de
waargenomen organoleptische eigenschappen. Van een zuurdesem wordt een luchtig deeg
verwacht, dat toeneemt in volume en lichtzurig ruikt. Zoals in figuur 14 wordt aangegeven,
bedraagt de zuurtegraad voor recept A, B en C op de vierde dag 3,50. Een tarwezuurdesem
heeft een optimale zuurtegraad tussen 3,60 en 4,30 (De Vuyst & Neysens, 2005). Bij deze
recepten (A,B en C) werd eveneens organoleptisch duidelijk dat geen van de uitgeteste recepten
in aanmerking kwam. Voorgaande zuurdesems bleken allen te vloeibaar, wat kan worden
verklaard door de gehanteerde hoge dough yield (DY) en/of een verkeerd gekozen
backslopping. De DY, dewelke beïnvloed wordt door de toegepaste backslopping, vormt
eveneens de verklaring voor de snelle acidificatie. Onderzoek wees reeds uit dat een hoge
waarde gekenmerkt wordt door een verlaagd bufferend effect van koolhydraten in de bloem,
waardoor verzuring sneller en sterker plaatsvindt (De Vuyst et al, 2014). Gezien backslopping
37
gerelateerd is met de DY, kan deze procesparameter eveneens de verzuring sterk beïnvloeden.
De uitgeteste zuurdesems waren bijgevolg te veel verzuurd, waardoor de recepten als niet
geschikt werden bevonden. Het vierde recept (SUAS) bleek eveneens niet geschikt, na vijf
dagen werd nog steeds geen luchtige deegstructuur waargenomen. Het uiteindelijke recept
beantwoordde met een dough yield van 200 en een dagelijkse backslopping van 10% aan alle
vooropgestelde vereisten. In figuur 14 wordt eveneens het pH-verloop van het uiteindelijke
recept (recept D) weergegeven. Reeds vanaf de tweede dag wordt een constante pH bereikt van
4,00.
Figuur 14: Evolutie gemiddelde pH (n=3) ± SD in functie van de tijd (dagen): recept A, B, C en D
- recept A: vertrekkende vanuit Epi B & water - DY=200% - T=25 °C – na 4 dagen voeden met 200 g Epi B
- recept B: vertrekkende vanuit roggemeel & water - DY=350% - T=25 °C – na 4 dagen enkele lepels water
toevoegen
- recept C: vertrekkende vanuit roggemeel + Epi B & water - DY=200% - T=25 °C – dagelijks 50%
backslopping
- recept D: vertrekkende vanuit Epi B & water – DY=200% - T=25 °C – dagelijks 10% backslopping
3.3 Karakterisatie in-huis en industriële zuurdesem
De in-huis en de industrieel geproduceerde zuurdesem verschilden in consistentie; de dough
yield van de industriële zuurdesem bedroeg 166 (aw: 0,968 ± 0,001) (n=3) terwijl de in-huis
zuurdesem werd gekarakteriseerd door een dough yield van 200 (aw: 0,982 ± 0,007) (n=3). De
industriële zuurdesem was bijgevolg veel steviger. De gemiddelde pH bij de in-huis zuurdesem
bedroeg 4,03 ± 0,03 (n=3). De industriële zuurdesem werd gekarakteriseerd door een
gemiddelde pH van 4,15 ± 0,02 (n=3). Dit verschil kan worden verklaard door het verschil in
dough yield, hetgeen de zuurtegraad beïnvloedt (zie 3.2) (Lund et al, 1989).
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
0 1 2 3 4 5
pH
tijd (dagen)
recept A
recept B
recept D
recept D
38
Vanaf de eerste dag van productie van de in-huis zuurdesem stabiliseerde het aantal
melkzuurbacteriën tot 8 log kve/g. Bij de in-huis zuurdesem konden, met een detectielimiet van
1 log kve/g, geen gisten worden teruggevonden op YGC-medium, vermoedelijk doordat de
productie van de zuurdesem gecontroleerd op laboratoriumschaal (gistvrije omgeving)
plaatsvond.
De industriële zuurdesem kende een andere microbiële samenstelling. Het aantal
melkzuurbacteriën bedroeg 7 log kve/g. De gisten werden, in tegenstelling tot de in-huis
zuurdesem, teruggevonden in een orde van 6 log kve/g. Deze resultaten zijn atypisch voor een
zuurdesem, waar melkzuurbacteriën de overheersende dominante flora (100:1) uitmaken (De
Vuyst & Neysens, 2005). Vermoedelijk maken gisten bij de industriële zuurdesem deel uit van
de startercultuur of wordt gist aan de receptuur toegevoegd.
3.4 Bepaling invloed temperatuur (in-huis zuurdesem)
Volgens diverse literatuur is de fermentatietemperatuur de meest invloedrijke parameter
gedurende de zuurdesemfermentatie (Vrancken et al, 2011b; De Vuyst & Neysens, 2005). Het
is echter moeilijk om onafhankelijk de invloed van één procesparameters te onderzoeken.
Daarom werd geopteerd om de invloed van de temperatuur op verschillende
proceskarakteristieken (o.a. aw, pH, MZB) na te gaan.
Drie zuurdesems werden aangemaakt, dewelke respectievelijk op 22, 25 en 30 °C bewaard
werden (figuur 15). Op vaste tijdstippen werd de zuurtegraad gemeten en werden
organoleptische waarnemingen, zoals volumetoename, geur en gasproductie, genoteerd.
Daarnaast werd eveneens een test uitgevoerd waarbij zuurdesems op 22 en 25 °C bewaard
werden. Bij deze zuurdesems werden naast de zuurtegraad eveneens de wateractiviteit en het
aantal melkzuurbacteriën in functie van de tijd opgevolgd.
Figuur 15: Invloed fermentatietemperatuur op de waargenomen gasproductie van de in-huis zuurdesem na 24
uur
met recept A: fermentatie bij 30 °C – recept B: fermentatie bij 25 °C - recept C: fermentatie bij 22 °C
Op de afbeeldingen van figuur 15 is te zien dat afbeelding A, met een fermentatietemperatuur
van 30 °C, veel meer gascellen vertoont dan de overige, lagere fermentatietemperaturen.
A B CB
39
Daarnaast was de zuurdesem bij 30 °C merkelijk vloeibaarder en werd een zure geur
waargenomen, vermoedelijk door een toegenomen verzuring (Katina, 2005).
Figuur 16: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op de gemiddelde zuurtegraad van de in-huis
zuurdesem ± SD (n=3) in functie van de tijd (dagen)
Uit figuur 16 blijkt dat een toename van temperatuur resulteert in een lagere zuurtegraad.
Bewaring bij 22, 25 en 30 °C resulteerde in een respectievelijke pH-waarde van 5,19; 4,80 en
4,19 (zie bijlage IV). Twee dagen na opstart werd bij beide bewaartemperaturen een pH daling
tot onder 4,50 waargenomen, waarna deze waarden de volgende dagen constant bleven. Hoewel
op dag 4 de pH-waarden dichter bij elkaar liggen, dit door het bereiken van rijpe zuurdesem
bestaande uit een stabiel ecosysteem, blijft de zuurtegraad bij 22 °C (4,20) hoger dan deze bij
25 °C (4,02).
3,50
4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
0 1 2 3 4 5
zuu
rteg
raad
tijd (dagen)
25 °C
22 °C
40
Figuur 17: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op het gemiddeld aantal melkzuurbacteriën ± SD
(n=3) per gram in-huis zuurdesem (uitgedrukt in logaritimische schaal) in functie van de tijd (dagen)
Op dag 4 blijkt eveneens dat het aantal melkzuurbacteriën aanwezig in 1 g zuurdesem het hoogst
is bij een fermentatietemperatuur van 25 °C. Voorgaande resultaten sluiten aan bij talrijk
onderzoek dat aantoonde dat een stijging in temperatuur de zuurtegraad doet dalen,
hoofdzakelijk door een verhoogde metabolische activiteit resulterende in een toegenomen
productie van melk- en azijnzuur. De gehanteerde temperatuur beïnvloedt het
fermentatiequotiënt, bij hogere temperaturen wordt immers meer melkzuur geproduceerd (De
Vuyst et al, 2014). Deze gestegen microbiële activiteit is eveneens de oorzaak van de grotere
hoeveelheid gascellen, en het gevormde koolstofdioxide, bij een fermentatie bij 30 °C (figuur
16 – afbeelding A). De verklarende vergistingsreactie van melkzuurbacteriën wordt gegeven
door vergelijking 1.
𝑔𝑙𝑢𝑐𝑜𝑠𝑒 → 𝐶𝑂2 + 𝑒𝑡ℎ𝑎𝑛𝑜𝑙 + 𝑚𝑒𝑙𝑘𝑧𝑢𝑢𝑟 (1)
De gehanteerde fermentatietemperatuur beïnvloedt daarnaast zowel de microbiële uitgroei als
de - samenstelling. Melkzuurbacteriën hebben een hoger groeioptimum (25-30 °C), hetgeen het
hoger aantal melkzuurbacteriën kan verklaren bij 25 °C (De Vuyst et al, 2014). De microbiële
uitgroei wordt echter beïnvloed door het geheel van fermentatiecondities, waardoor het hogere
aantal door de samenhang van factoren dient te worden verklaard (Minervini et al, 2014).
Ondanks het verschillend aantal MZB kan worden geconcludeerd dat het temperatuurverschil
in dit onderzoek het aantal melkzuurbacteriën niet significant beïnvloedt gezien het verschil
minder dan een halve log bedraagt. Daarnaast kan uit deze resultaten eveneens worden
geconcludeerd dat de bloem en het gehanteerde recept geschikt waren om een zuurdesem te
produceren. Voor beide fermentatietemperaturen stabiliseert het aantal melkzuurbacteriën per
gram zuurdesem na enkele dagen tot een aantal boven 8 log kve/g, hetgeen de voorwaarde is
voor een geschikte zuurdesem.
8,30
8,40
8,50
8,60
8,70
8,80
8,90
9,00
9,10
9,20
9,30
0 1 2 3 4 5
MZB
/g z
uu
rdes
em (u
itge
dru
kt in
log-
sch
aal)
tijd (dagen)
22°C
25°C
41
Uit figuur 18 blijkt dat de fermentatietemperatuur eveneens de gemeten wateractiviteit
beïnvloedt. De aw-waarde blijkt, op dag 1 na, steeds hoger te liggen bij de zuurdesem bewaard
op 25 °C. Dit resultaat werd verwacht, gezien de zuurdesem bij 25 °C een stuk vloeibaarder
was. Zoals reeds werd aangehaald stimuleert een temperatuursverhoging de verzuring,
waardoor eveneens de dough yield wordt beïnvloed. Dit resulteerde in een vloeibaarder
zuurdesem, met een bijhorende hogere aw-waarde (Minervini et al, 2014).
Figuur 18: Invloed fermentatietemperatuur (22 en 25 °C) op de gemiddelde wateractiviteit ± SD (n=3) in functie
van de tijd (dagen)
Gezien zuurdesem een ecosysteem is, dient genuanceerd te worden dat sommige resultaten
mogelijks toegeschreven kunnen worden aan overige, moeilijk controleerbare parameters,
waaronder temperatuurschommelingen gedurende backslopping en de samenstelling van de
microbiële populatie.
3.5 Bepaling invloed asgehalte
Het asgehalte van de bloem blijkt één van de meest karakterbepalende eigenschappen van een
zuurdesem te zijn. Het beïnvloedt naast de reologische eigenschappen eveneens de gevormde
aromacomponenten (Katina, 2005; Mueen-ud-din et al, 2010).
In deze thesis werd gebruik gemaakt van twee verschillende types tarwebloem, Epi B en EURO.
In eerste instantie werd het asgehalte van beide types bloem bepaald. Daarnaast werd op dag 4
van de zuurdesemproductie de zuurtegraad en wateractiviteit bepaald. Niettemin dient vermeld
te worden dat de invloed van één bepaalde bloemparameter moeilijk te controleren valt en
diverse overige factoren (zoals bloemtype, fermentatiecondities en microflora) eveneens de
resultaten kunnen beïnvloeden.
0,984
0,986
0,988
0,990
0,992
0,994
0,996
0,998
0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5
aw-w
aard
e
tijd (dagen)
25 °C
22 °C
42
Tabel 7: Eigenschappen van Epi B en EURO ( a: n = 3,b: n = 4) (*: onderling significant (p<0,05) verschillend,
One-way ANOVA)
Epi B EURO
asgehalte (% DS) 0,53 ± 0,021a, * 0,44 ± 0,019 b, *
pH-waarde ZD (dag 4) 4,04 ± 0,046 a 3,99 ± 0,006 a
aw-waarde ZD (dag 4) 0,982 ± 0,007 a 0,983 ± 0,006 a
De hogere zuurtegraad van de Epi B zuurdesem kan mede worden verklaard door het hogere
asgehalte (0,53%) van de bloem. Een stijging in uitmalingsgraad brengt een toegenomen
buffercapaciteit met zich mee, hetgeen verklaard wordt door het fytinezuur uit de aleuronlaag
en de aanwezige nutriënten (Hansen & Hansen, 1994). De bufferende werking verklaart
bijgevolg de waargenomen hogere pH-waarde bij Epi B.
Eveneens op dag 4 werd voor beide types per toegevoegde concentratie de ideale waterabsorptie
bepaald met de farinograaf van Brabender, hoofdzakelijk vanuit bak-technisch oogpunt. Deze
resultaten worden grafisch weergegeven in figuur 19. Aansluitend werd informatie verkregen
over de bijhorende kneedeigenschappen, dewelke in tabel 8 worden weergegeven.
Figuur 19: Grafische weergave van de gemiddelde waterabsorptie (%) ± SD (n=3) in functie van het toegevoegd
percentage in-huis zuurdesem van Epi B en EURO bloem
In figuur 19 worden de gemiddelde waterabsorpties bekomen met de farinograaf weergegeven.
Daaruit blijkt dat de waterabsorptie bij degen op basis van Epi B zuurdesem steeds hoger ligt
dan bij de degen op basis van EURO zuurdesem. Het asgehalte blijkt eveneens de
deegkarakteristieken te beïnvloeden. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de
R² = 0,9816
R² = 0,9258
56
57
58
59
60
61
62
63
0 5 10 15 20 25 30 35
% w
ater
abso
rpti
e
zuurdesemadditie (%)
Epi B
Euro
Exponentieel (Epi B)
Exponentieel (Euro)
43
waterabsorptie hoger ligt bij de bloem met het hoogste asgehalte, Epi B. De toename in
waterabsorptie kan mogelijks verklaard worden door een grotere hoeveelheid complexe
koolhydraten afkomstig van de zemelen (Mueen-ud-din et al, 2010).
Figuur 19 toont eveneens dat de grafische weergave voor beide types zuurdesem een
exponentieel verloop kent (Epi B: R²=0,981, EURO: R²=0,926). Dit waargenomen
exponentieel verband werd aansluitend (baktechnisch) uitgetest met 50% Epi B zuurdesem,
waarbij de waterabsorptie volgens de exponentiële vergelijking werd berekend. Dit resulteerde
in een goed verwerkbaar deeg.
Tabel 8: Gemiddelde deegkarakteristieken ± SD van deeg gemaakt met Epi B- en EURO in-huis zuurdesem
toegevoegd in verschillende concentraties bij hun ideale waterabsorptie ( a: n = 3,b: n = 2 )
Waterabsorptie
500 FU (%)
Ontwikkelingstijd
(min.)
Stabiliteit
(min.)
Afzwakking
(FU)
Epi B
0 % 61,90 ± 0,35 a 2,60 ± 0,36 a 8,30 ± 1,61 a 38,67 ± 13,20 a
10 % 61,65 ± 0,07 b 2,55 ± 0,21 b 6,15 ± 1,06 b 45,50 ± 12,02 b
20 % 60,80 ± 0,14 a 3,65 ± 0,07 b 4,05 ± 0,21 b 69,50 ± 4,95 b
30 % 59,90 ± 0,28 a 3,65 ± 0,35 b 3,40 ± 0,29 b 77,50 ± 19,02 b
EURO
0 % 61,03 ± 0,23 a 1,70 ± 0,20 a 3,80 ± 0,78 a 60,00 ± 3,61 a
10 % 59,30 ± 0,02 b 2,30 ± 0,14 b 6,45 ± 0,35 b 47,50 ± 6,36 b
20 % 58,77 ± 0,11 a 2,47 ± 0,15 a 5,23 ± 0,35 a 56,67 ± 6,43 a
30 % 58,05 ± 0,21 b 2,80 ± 0,14 b 3,65 ± 0,71 b 88,00 ± 12,73 b
Bovenstaande resultaten (tabel 8) tonen dat voor beide bloemsoorten een toevoeging van een
hoger zuurdesem percentage resulteert in een daling in waterabsorptie en stabiliteit. De
afzwakking en ontwikkelingstijd blijken daarentegen toe te nemen bij een verhoogde
zuurdesem hoeveelheid. Zuurdesemtoevoeging resulteert bijgevolg in zwakkere degen. De
degen met Epi B zuurdesem, de bloem met het hoogste asgehalte, geven een hogere
ontwikkelingstijd (2,7 t.o.v. 1,5 minuten). Deze hogere ontwikkelingstijd kan mogelijk
verklaard worden door een hogere aanwezigheid van zemeldeeltjes bij een bloem met een
hogere uitmalingsgraad. Deze kunnen gedurende de ontwikkeling van het glutennetwerk gaan
interfereren hetgeen de hogere tijd verklaart (Mueen-ud-din et al, 2010).
44
De stabiliteit daarentegen blijkt, op het resultaat van blanco’s na, hoger te liggen bij een daling
in asgehalte. De afzwakking blijkt eveneens hoger te liggen.
3.6 Deegoptimalisatie
Gezien het deeg zonder aanpassing van de waterabsorptie vanaf 20% toevoeging als
onverwerkbaar werd beschouwd, werd per concentratie nagegaan wat de ideale waterabsorptie
was (500 FU) (zie tabel 8). Bij deze testen werd eveneens de invloed van het asgehalte
meegenomen. Om het onverwerkbare karakter te verklaren, werden zowel de industriële als de
in-huis zuurdesems met de farinograaf van Brabender onderzocht op hun deegkarakteristieken
bij een constante waterabsorptie (de waterabsorptie van de bloem). In deze sectie worden enkel
de resultaten van Epi B en de industriële zuurdesem weergegeven, omdat enkel met deze
zuurdesems werd gebakken. Een selectie van de verkregen farinogrammen (Epi B) wordt in
figuur 21 weergegeven.
Figuur 20: Vergelijking verloop bij constante waterabsorptie bij verschillende toegevoegde concentraties in-huis
zuurdesem (Epi B) (n = 3 )
In tabel 9 worden de deegkarakteristieken weergegeven voor de verschillende toegevoegde
concentraties zuurdesem voor de industriële en in-huis zuurdesem. Algemeen blijkt uit de
resultaten dat de toevoeging van zuurdesem de kneedeigenschappen gaat beïnvloeden. Uit de
weergegeven resultaten blijkt dat zuurdesemadditie een significante daling in consistentie met
zich meebrengt.
0
100
200
300
400
500
600
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
con
sist
enti
e (F
U)
tijd (min)
0 % ZD
10 % ZD
20 % ZD
30 % ZD
45
Tabel 9: Gemiddelde deegkarakteristieken ± SD van deeg gemaakt met Epi B zuurdesem toegevoegd in
verschillende concentraties bij de constante waterabsorptie (n = 3) ( a: in-huis zuurdesem, b: industriële
zuurdesem, *: significant afwijkend (p<0,05) tegenover de blanco (0%), One-way ANOVA)
%
ZD
Type
ZD
Consistentie (FU) Ontwikkelingstijd
(min.)
Stabiliteit
(min.)
Afzwakking
(FU)
0 a
b
492,33 ± 5,03
491,33 ± 6,81
2,60 ± 0,36
4,00 ± 1,50
8,17 ± 1,82
8,47 ± 1,17
38,67 ± 13,20
36,00 ± 7,00
10 a
b
445,00 ± 9,90 *
464,33 ± 13,50 *
4,90 ± 0,42 *
2,90 ± 0,26 *
9,40 ± 0,14
8,50 ± 2,26
21,50 ± 3,54
34,33 ± 12,66
20 a
b
433,33 ± 8,39 *
437,00 ± 10,44 *
4,35 ± 0,21*
5,40 ± 0,10 *
6,35 ± 0,78
8,47 ± 0,93
41,50 ± 10,61
29,67 ± 5,69
30 a
b
432,67 ± 13,58 *
419,00 ± 2,65 *
3,43 ± 0,25
5,33 ± 0,61 *
4,17 ± 0,31 *
8,03 ± 0,47
73,67 ± 6,36 *
29,33 ± 2,52
3.6.1 In-huis zuurdesem
Uit de tabelwaarden (tabel 9) valt af te leiden dat de deegontwikkelingstijd het hoogst ligt bij
10% zuurdesem en bij hogere percentages zuurdesem opnieuw afneemt (steeds hoger dan bij 0
%), mogelijks doordat de hoeveelheid organische zuren toeneemt (Wehrle et al, 1997). Dit
betekent dat zuurdesemtoevoeging een langere kneedtijd vereist om vorming van het
glutennetwerk te bekomen. Het onderzoek toont daarnaast aan dat de verandering in
deegontwikkelingstijd enkel bij 30% additie niet significant afwijkt van de blanco. Een
mogelijke verklaring voor de tijdstoename kan de proteolytische degradatie van de gluten-
eiwitten zijn, hetgeen de vorming van het glutennetwerk vertraagt. Daarnaast blijkt dat de
toevoeging van zuurdesem een daling in de stabiliteit van het deeg met zich meebrengt. De
gevoeligheid van het deeg voor het kneedproces neemt bijgevolg toe. Deze toename is
vermoedelijk te wijten aan de verzuring, dewelke eveneens de oplosbaarheid van gluten doet
toenemen, en de proteolytische afbraak (Takeda, Matsumura & Shimizu, 2001). Overkneden
stimuleert de ontvouwing van het glutennetwerk, hetgeen degradatie verder in de hand werkt.
Om deze reden is een kortere kneedperiode bij zuurdesemadditie noodzakelijk. Enkel
incorporatie van 30% zuurdesem blijkt tegenover de blanco een significante invloed te hebben
op de waargenomen stabiliteit. Eveneens wijst de studie uit dat toevoeging van 30% zuurdesem
de afzwakking van het deeg significant doet toenemen, zowel tegenover de blanco als tegenover
de toegevoegde percentages onderling. Dit strookt ook met de laagst waargenomen stabiliteit,
die bij 30% lag.
Deze resultaten sluiten aan bij diverse literatuur waar biologisch en chemisch verzuurde degen
46
telkens minder kneden vereisen en gekenmerkt worden door een lagere stabiliteit (Komlenić et
al, 2010).
Bovenstaande resultaten sluiten aan bij de praktische bevindingen. Gedurende het kneedproces
bleken percentages boven 20% zuurdesem (op bloemgewicht) onverwerkbaar en erg kleverig.
Glutendegradatie, hetgeen leidt tot onverwerkbare degen, wordt verkregen door de aanwezige
proteasen in combinatie met de daling van de zuurtegraad. De daling in zuurtegraad zorgt
immers voor een structuurverlies van eiwitten en gaat gepaard met een wijziging in netto -
lading.
Om deze reden werd geopteerd om het productieproces per percentage uit te voeren met de
bijhorende waterabsorptie (500 FU).
3.6.2 Industriële zuurdesem
Net zoals bij de Epi B zuurdesem en om zelfde redenen zorgt zuurdesemadditie bij de
industriële zuurdesem voor een significante daling in consistentie. In tegenstelling tot bij de in-
huis zuurdesem blijkt de deegontwikkelingstijd, op 10% additie na, toe te nemen. De
afzwakking en de stabiliteit van het deeg worden niet significant beïnvloed door de toevoeging
van zuurdesem. Een verklaring voor het verschillend effect van beide zuurdesems op de
deegkarakteristieken kan het verschil in consistentie zijn. De in-huis zuurdesem was, in
tegenstelling tot de industriële, erg lopend.
3.7 Technologische evaluatie baktesten
3.7.1 Vloeigedrag deeg in-huis zuurdesem
De hoogte en breedte van de op plaat gebakken broden werden geanalyseerd om aan de hand
van de hoogte/breedte (H/B)-verhouding een indicatie voor het vloeigedrag van het deeg te
verkrijgen. De weergegeven resultaten in tabel 10 zijn eveneens een bevestiging van de goede
verwerkbaarheid van het deeg bij een aangepaste waterabsorptie. Alle H/B-verhoudingen
wijzen op een normaal verwerkbaar deeg.
Tabel 10: Gemiddelde breedte (mm) en hoogte (mm) ± SD (n=3) van de plaatbroden per toegevoegd % in-huis
zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %)
% ZD breedte (mm) hoogte (mm) H/B-verhouding
0 113,70 ± 4,09 75,90 ± 2,40 0,67 ± 0,04
10 116,41 ± 3,24 77,20 ± 2,79 0,66 ± 0,04
20 112,98 ± 6,90 70,57 ± 3,04 0,62 ± 0,06
30 120,72 ± 2,22 77,03 ± 1,57 0,64 ± 0,01
40 117,29 ± 2,69 73,93 ± 2,76 0,63 ± 0,02
50 118,46 ± 2,73 76,39 ± 2,56 0,64 ± 0,02
47
3.7.2 Ovenrijs busbroden in-huis zuurdesem
Om de invloed van (in-huis) zuurdesemtoevoeging na te gaan op de ovenrijs werd de hoogte
gemeten van de busbroden, zowel net voor het afbakken (deegrijs) als net na het afbakken
(ovenrijs).
Uit de resultaten, weergegeven in figuur 21, blijkt dat de deegrijs bij 10 % en 30 % toevoeging
significant hoger is dan de deegrijs bij de blanco. De totale rijs blijkt bij additie van 20, 40 en
50 % zuurdesem significant lager te liggen dan deze van de blanco. De ovenrijs is het hoogst
bij de blanco, deze van 30, 40 en 50 % liggen significant lager. Op de ovenrijs van 40 % (7,45
%) na, blijken alle ovenrijzen de gewenste 10 % te overschrijden. Het volume is echter een
factor onderhevig aan meerdere, verschillende factoren. Een toename kan bijgevolg niet
eenduidig verklaard worden (Debonne et al, 2017).
Figuur 21: Invloed van het toegevoegd % zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de gemiddelde deeg- en
ovenrijs ± SD (n=6) (*: significant verschil (p<0,05) met de blanco deegrijs) (**: significant verschil (p<0,05)
met de blanco ovenrijs)
3.7.3 Evaluatie bakkarakteristieken
3.7.3.1 In-huis zuurdesem
Twee uur na het afbakken van de broden werden onder meer massa en volume van de multi
layer pistolets en pH van korst en kruim bepaald, deze resultaten worden weergegeven in tabel
11.
0,00
20,00
40,00
60,00
80,00
100,00
120,00
140,00
0% 10% 20% 30% 40% 50%
ho
ogt
e (m
m)
zuurdesemadditie
Ovenrijs
Deegrijs
* *
** ** **
48
Tabel 11: Evaluatie bakkarakteristieken van (multi layer) pistolets met toegevoegde percentages in-huis
zuurdesem (0, 10, 15, 20 en 30 %) gemeten twee uur na afbakken (a:n=14, b:n=10) (*: significant afwijkend
(p<0,05) tegenover blanco)
% ZD volume (ml) massa (g) pH korst pH kruim
0 167,93 ± 47,01 a 50,93 ± 3,31 a 5,53 ± 0,06 b 5,70 ± 0,10 b
10 208,29 ± 25,09 a,* 50,43 ± 5,62 a 5,32 ± 0,25 b 5,67 ± 0,08 b
15 202,71 ± 24,62 a,* 49,41 ± 6,59 a 5,21 ± 0,11 b,* 5,63 ± 0,05 b
20 168,71 ± 18,31 a 49,33 ± 6,74 a 5,03 ± 0,14 b,* 5,55 ± 0,03 b,*
30 217,86 ± 24,25 a,* 49,31 ± 5,30 a 4,81 ± 0,32 b,* 5,71 ± 0,04 b
Bij pistolet-type broden werd het volume zowel bepaald ter controle van de onderlinge
herhaalbaarheid van de baktesten (bijlage III), als om de invloed van het zuurdesempercentage
op het volume na te gaan. Uit de resultaten blijkt dat voor alle toegevoegde percentages het
volume hoger ligt bij zuurdesemadditie. Het hoogst waargenomen volume wordt waargenomen
bij een toevoeging van 30% zuurdesem. Op de volumes van 20% zuurdesemtoevoeging na,
blijken alle volumes significant te verschillen van de blanco. Zoals reeds eerder werd
aangehaald blijft het volume een eigenschap, die door verschillende factoren wordt beïnvloed.
De invloed van zuurdesemtoevoeging op het volume gaf in eerdere onderzoeken tegenstrijdige
resultaten. Onderzoek van onder meer Coda et al (2011) toonde eveneens een toename van
volume aan bij een stijgende zuurdesem concentratie. Het gunstige effect wordt verklaard door
de daling in zuurtegraad waardoor verschillende metabolische processen plaatsgrijpen, dewelke
resulteren in een zachter deeg met verbeterde retentie eigenschappen. Verschillende theorieën
werden tot op heden onderzocht om dit fenomeen te verklaren.
Uit de resultaten blijkt daarnaast dat gemiddelde zuurtegraad in korst daalt wanneer het
percentage zuurdesem toeneemt. De zuurtegraad van de korst bij 15, 20 en 30% is beduidend
afwijkend van de zuurtegraad van de blanco. Bij het kruim blijkt enkel de waarde bij 20%
toevoeging merkelijk te verschillen. Het effect van zuurdesemtoevoeging op de zuurtegraad
blijkt bijgevolg minimaal te zijn. Bij de korst is de daling duidelijker waarneembaar,
vermoedelijk door de hogere vochtverdamping aan het oppervlak (vochtgehalte < 5%) (Philips,
2015).
Tabel 12 toont de resultaten van de kleurmetingen, uitgedrukt in L*, a* en b* waarden,
uitgevoerd op korst en kruim.
49
Tabel 12: Gemiddelde resultaten kleurmetingen ± SD (L*, a* en b*) van korst en kruim bij zuurdesemtoevoeging
(n=5) (*: significant verschillend (p<0,05) van de blanco) met als kalibratie: L*=37,42, a*=-0,10 en b*=0,00
kruim korst
%
ZD L* a* b* L* a* b*
0 72,84 ± 2,25 0,75 ± 0,18 17,02 ± 0,96 57,06 ± 1,65 16,57 ± 0,82 36,68 ± 0,98
10 66,71 ± 2,64 0,91 ± 0,20 16,40 ± 0,57 54,89 ± 2,59 16,78 ± 0,69 34,91 ± 1,36
15 65,05 ± 2,89 1,14 ± 0,29 14,82 ± 1,52 52,05 ± 2,72 17,57 ± 1,07 33,22 ± 1,08
20 67,79 ± 3,46 1,06 ± 0,22 15,08 ± 0,66 56,65 ± 3,38 16,29 ± 1,16 34,59 ± 1,58
30 63,54 ± 5,60* 0,61 ± 0,23 13,48 ± 0,92* 46,85 ± 3,69* 16,90 ± 0,71 28,63 ± 3,72*
Zowel bij korst als kruim wees de kleuranalyse op afnemende L* en b* waarden bij
zuurdesemadditie. Dit wijst op een respectievelijke daling in lichtheid, hetgeen een donkerder
kruim en korst betekent, en op een afname in gele kleur voor zowel korst al kruim. Bij beide
werd deze daling zowel voor de L* als b* waarden enkel beduidend verschillend bevonden bij
30 % additie. Deze resultaten stroken met de bevindingen uit verschillende onderzoeken
(Chiavaro et al, 2008; Therdthai, 2015).
3.7.3.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem
Bij de industriële zuurdesem werden twee uur na afbakken eveneens typische karakteristieken,
zoals massa en volume, en kleurmetingen uitgevoerd. In figuur 22 worden de resultaten
weergegeven voor het gemiddelde volume gemeten bij pistolets die onmiddellijk volledig
werden afgebakken en bij pistolets die gedurende drie dagen respectievelijk op
kamertemperatuur (22 °C) en diepvriestemperatuur (-18 °C) half-afgebakken werden bewaard
alvorens afbakken. Uit de figuur blijkt duidelijk dat bij afwezigheid van (de industriële)
zuurdesem (blanco) het volume het hoogste ligt bij de onmiddellijk afgebakken broden. Het
volume bij de broden na bewaring op 22 °C ligt 17% lager dan het volume bij onmiddellijk
afbakken (171,00 t.o.v. 142,00 ml). Vanaf 20% zuurdesemtoevoeging ligt het volume van de
broden die eerst par-baked bewaard werden hoger.
Bij fully-bake broden leidt zuurdesemincorporatie bijgevolg, op 10% na, tot een afname in
volume, dit in tegenstelling tot de resultaten waargenomen bij de in-huis zuurdesem. Enkel het
gemiddeld volume bij 20% zuurdesem ligt significant lager. Deze resultaten komen overeen
met onderzoek van Lorenz & Brummer (2003), waarbij de daling bij percentages hoger dan
10% toegeschreven wordt aan te intense verzuring. Bij de bewaring van par-baked broden zorgt
zuurdesemtoevoeging, onafhankelijk van de gekozen bewaarstrategie, voor een
volumetoename. Bij bewaring op kamertemperatuur zorgt een toename in concentratie voor een
significante wijziging in volume tegenover de blanco. Diepvriezen als bewaarstrategie levert
geen significante toename in het volume tegenover de blanco op.
50
Uit de figuur blijkt daarnaast dat de spreiding op de gemeten volumes veel kleiner is dan bij de
in-huis zuurdesem (gemiddeld 6,53 t.o.v. gemiddeld 27,86).
Figuur 22: Invloed van zuurdesemtoevoeging op het gemiddelde volume + SD bij onmiddellijk afbakken (n=13)
en bij afbakken na bewaring gedurende 3 dagen op 22 en -18 °C (n=5) (*: significant verschil (p<0,05)
tegenover de blanco)
In tabel 13 worden de resultaten van de kleurmetingen op fully-bake broden op kruim en korst
weergegeven. Uit de resultaten blijkt dat zuurdesemtoevoeging geen significante invloed heeft
op het kleur van de kruim tegenover de blanco. De a* waarden nemen toe bij toenemende
concentratie, echter niet significant. Het kleur van de korst wordt eveneens niet significant
beïnvloed.
Tabel 13: Gemiddelde resultaten kleurmetingen ± SD (L*, a* en b*) van korst en kruim bij zuurdesemtoevoeging
(n=6) (*: significant verschillend (p<0,05) van de blanco)
Figuur 23 geeft ee grafische weergave van de zuurtegraad gemeten in het kruim van de pistolets
weer. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de pistolets die bewaard werden bij
kamertemperatuur en bij diepvriestemperatuur alvorens afbakken. Uit de figuur blijkt duidelijk
dat bij beide bewaarstrategieën de zuurtegraad van het kruim daalt bij een toenemende
0,00
20,00
40,00
60,00
80,00
100,00
120,00
140,00
160,00
180,00
200,00
0% 10% 20% 30%
volu
me
(ml)
zuurdesemadditie
onmiddellijk afbakken
bewaring bij 22 °C
bewaring bij -18
**
kruim korst
%
ZD L* a* b* L* a* b*
0 68,31 ± 5,92 0,77 ± 0,16 16,86 ± 0,80 51,83 ± 2,88 15,39 ± 1,28 32,75 ± 2,80
10 68,32 ± 1,98 0,98 ± 0,17 16,52 ± 0,52 51,14 ± 2,88 15,49 ± 1,29 32,50 ± 1,91
15 68,35 ± 2,03 1,03 ± 0,20 16,41± 0,76 54,61 ± 2,20 16,39 ± 0,84 35,48 ± 2,09
20 68,64 ± 2,09 1,16 ± 0,25 16,58 ± 1,22 55,48 ± 2,63 16,82 ± 0,96 36,57* ± 1,11
30 69,15 ± 1,09 1,21 ± 0,41 16,75 ± 0,69 50,01 ± 3,82 17,49 ± 1,03 32,68 ± 2,83
*
*
51
hoeveelheid zuurdesem. Deze resultaten zijn in tegenstelling met deze bij de in-huis zuurdesem,
daar beïnvloedde zuurdesemincorporatie de zuurtegraad van het kruim niet. Een mogelijke
verklaring hiervoor is het verschil in consistentie tussen beide zuurdesems. De in-huis
zuurdesem was erg lopend en kon daardoor eenvoudig in het deeg worden verwerkt, dit in
tegenstelling tot de sponzige industriële zuurdesem.
De weergegeven daling is voor beide bewaarstrategieën significant tegenover de blanco. Bij 40
% zuurdesem bedraagt de waargenomen zuurtegraad bij bewaring op kamertemperatuur en bij
diepvriesbewaring respectievelijk 4,43 ± 0,03 en 4,07 ± 0,04. Bij diepvriesbewaring ligt de
gemeten zuurtegraad bij elke concentratie lager.
Figuur 23: Gemiddelde zuurtegraad + SD gemeten in het kruim van afgebakken pistolets met verschillende
bewaarstrategieën bij zuurdesemtoevoeging (n=3) (*: significant verschil (p<0,05) tegenover de blanco)
3.7.4 Grafische analyse broodsneden (in-huis zuurdesem)
De scans van broodsneden afkomstig van busbroden worden weergegeven in figuur 24 en laten
een onderlinge visuele vergelijking toe. Uit deze scans is de eerder vermelde daling in lichtheid
van het kruim visueel niet waarneembaar. Bij de busbroden blijkt de toename in volume bij 10
en 30% eveneens van toepassing te zijn. Dit fenomeen werd reeds eerder vastgesteld bij
pistolet-type broden. Hogere toegevoegde percentages leiden tot een daling in volume, hetgeen
overeenstemt met eerder gevoerd onderzoek (Katina et al, 2009a). Daarin werd gesuggereerd
dat een lichte verzuring en enzymatische interacties het volume gunstig beïnvloeden, wanneer
de verzuring verder wordt doorgevoerd, heeft dit een nadelige invloed.
Tabel 14 geeft de gemiddelde resultaten weer voor de grafische analyse. De onderzochte
parameters zijn het totaal aantal gascellen, de gemiddelde gascelgrootte en het percentage
gasceloppervlak / totaal oppervlak. Daarnaast werd een frequentie-analyse van de gascelgrootte
uitgevoerd, dewelke in figuur 25 wordt weergegeven.
3,00
3,50
4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
0% 10% 20% 30% 40%
zuu
rteg
raad
zuurdesemadditie
bewaring bij 22 °C
bewaring bij -18 °C
*
*
*
**
**
*
52
Enkel de toevoeging van 40 en 50% zuurdesem zorgt voor een significante toename van
respectievelijk 30 en 21% in het aantal gascellen per broodsnede. De gascelgrootte neemt, op
10% additie na, beduidend af bij zuurdesemtoevoeging, met als maximale afname 27 %. Het
gasceloppervlak per snede brood is voor alle percentages minimaal afwijkend van de blanco.
Zuurdesemtoevoeging resulteert bijgevolg in een hoger aantal gascellen, dewelke een kleinere
celgrootte bezitten. Een combinatie van voorgaande effecten draagt bij tot een fijnere
kruimstructuur van de broodsneden. Deze resultaten kunnen gelinkt worden aan de
waargenomen daling in hardheid bij de TPA test (dewelke onder 3.8.1 worden aangehaald).
Uit de frequentie-analyse kan worden geconcludeerd dat ongeveer 40 tot 45% van alle gascellen
binnen het interval [0,40] vallen. Wanneer wordt gekeken naar de range [40,500] blijkt
zuurdesemtoevoeging voor een lichte toename in het procentueel aandeel te zorgen. Ongeveer
de helft van de poriën vallen binnen deze grootteorde.
53
Figuur 24: Scans doorsneden per toegevoegd percentage zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %)
54
Tabel 14: Gemiddelde resultaten + SD grafische analyses van broodscans (n=12) (*: significant afwijkend
(p<0,05) tegenover blanco)
Aantal gascellen/snede Gem. gascelgrootte
(pixels²)
Gasceloppervlak (% op
totaal)
0 % 379 ± 48 190 ± 19 19,9 ± 2,2
10 % 403 ± 35 180 ± 17 20,0 ± 1,5
20 % 424 ± 39 152 ± 14* 17,9 ± 0,8
30 % 396 ± 53 165 ± 16* 18,0 ± 2,1
40 % 492 ± 40* 138 ± 11* 18,8 ± 1,4
50 % 460 ± 37* 144 ± 12* 18,3 ± 0,9
0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
[0, 20] [20, 40] [40, 60] [60, 100] [100, 200][200, 500] [500,1000]
[1000,5000]
[5000,10000]
[10000,1000000]
freq
uen
tie
(% v
an d
e ga
scel
len
)
gascelgrootte (pixels²)
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Figuur 25: Effect van het toegevoegd % zuurdesem op de verdeling van de gascelgrootte
55
3.8 Texturele evaluatie baktesten
3.8.1 In-huis zuurdesem
Om de invloed van zuurdesemtoevoeging na te gaan op de texturele eigenschappen van de
broden, werden 2 uur na afbakken zowel een korstanalyse, dewelke de hardheid van de korst
naging, als een TPA uitgevoerd. Figuur 26 geeft een grafische voorstelling van de opgemeten
hardheid. Uit de resultaten blijkt dat de verschillende percentages geen significante invloed
uitoefenen op de hardheid van de korst.
Figuur 26: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken (n=5)
In figuur 27 en 28 worden boxplots van de hardheid en kauwbaarheid van het kruim
weergegeven. De boxplots van de springiness en cohesie kunnen worden teruggevonden in de
bijlage V. Vooraf werd een daling in hardheid verwacht bij een toenemende concentratie
zuurdesem. Uit figuur 27 blijkt dat de hardheid daadwerkelijk afneemt bij een hogere
concentratie. Enkel bij 20% wordt een stijging tegenover de blanco waargenomen. De hardheid
bij 10, 15 en 30% is significant lager dan de hardheid bij de blanco. Deze resultaten kunnen
gelinkt worden aan de gemeten volumes (in-huis zuurdesem), eerder weergegeven in tabel 11.
Onderzoek van Katina et al (2006) toonde een sterk negatieve correlatie tussen het
waargenomen volume en de hardheid van het kruim. De hoogste hardheid wordt waargenomen
bij 20% toevoeging, hetgeen eveneens het laagste gemiddelde volume bezit. Verschillende
onderzoeken wezen al op een afname in hardheid bij zuurdesemtoevoeging (Katina et al, 2006;
Komlenić et al, 2010; Therdthai, 2015). Een mogelijke verklaring hiervoor is de positieve
invloed van zuurdesem op de gasretentie. Daarnaast beïnvloedt de verzuring de oplosbaarheid
van structuurvormende componenten, zoals zetmeel en gluten (Therdthai, 2015). De
kauwbaarheid vertoont dezelfde trend als de hardheid, waarbij dezelfde percentages (10, 15 en
30%) significant verschillen. Zowel de cohesie als de springiness bleken slechts gering
beïnvloed te worden bij zuurdesemadditie, dit in tegenstelling tot eerder gevoerde onderzoeken
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
0% 10% 15% 20% 30%
kors
thar
dh
eid
(g)
zuurdesemadditie
56
(Therdthai, 2015; Chiavaro et al, 2008). Een mogelijke verklaring hiervoor is de lopende
consistentie van de zuurdesem.
Figuur 27: Invloed van zuurdesemadditie op de hardheid van het kruim (g) gemeten twee uur na afbakken (n=5)
Figuur 28: Invloed van zuurdesemadditie op de kauwbaarheid van het kruim (g) gemeten twee uur na afbakken
(n=5)
Om de invloed van zuurdesemtoevoeging na te gaan op het oudbakken worden van brood, werd
de hardheid van het kruim van busbroden zowel op dag 1 als op dag 3 gemeten. De grafische
voorstelling van deze resultaten wordt weergegeven in figuur 29. Opnieuw blijkt de hardheid
op dag 1 voor alle percentages lager te liggen dan de hardheid van de blanco. De hardheid op
de eerste dag is significant lager bij de busbroden met 10 en 40% zuurdesem. Wanneer de
hardheid na 3 dagen werd gemeten bleek de hardheid bij 50% additie merkbaar hoger te zijn
tegenover de overige percentages. Bij deze percentages ligt de hardheid iets lager dan gemeten
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
0% 10% 15% 20% 30%
har
dh
eid
van
het
kru
im (g
)
zuurdesemadditie
0
100
200
300
400
500
600
700
800
0% 10% 15% 20% 30%
kau
wb
aarh
eid
kru
im
zuurdesemadditie
57
bij de blanco, maar is niet significant verschillend. De toevoeging van zuurdesem stelde het
oudbakken worden bijgevolg niet uit, dit in tegenstelling tot reeds eerder gevoerd onderzoek
(Katina et al, 2006; Torrieri et al, 2014). Volgens Arendt et al (2007) is de al dan niet
aanwezige invloed van zuurdesem op staling afhankelijk van de fermentatiecondities, enzymen
en microflora. Eerder uitgevoerd onderzoek haalde verschillende plausibele redenen aan voor
de invloed op retrogradatie.
Figuur 29: Invloed zuurdesemtoevoeging (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de gemiddelde hardheid ± SD van
busbroden gemeten op dag 1 en dag 3 (n=10) (*: significant afwijkend (p<0,05) van de blanco hardheid dag 1)
(**: significant afwijkend (p<0,05) van de blanco toename hardheid)
3.8.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem
Er wordt bij de texturele analyses uitgevoerd met de industriële zuurdesem, een onderscheid
gemaakt tussen onmiddellijk afgebakken broden (fully-bake) en broden die eerst par-baked
bewaard werden alvorens afbakken.
3.8.2.1 Onmiddellijk afgebakken broden
In figuur 30 worden de boxplots weergegeven van de gemeten korsthardheid. Uit de boxplots
blijkt dat de korsthardheid een kleine daling kent bij een oplopende concentratie zuurdesem.
Deze daling is niet significant tegenover de blanco.
0
200
400
600
800
1000
1200
0% 10% 20% 30% 40% 50%
har
dh
eid
kru
im (g
)
zuurdesemadditie
toename hardheid dag 1- 3
hardheid dag 1
*
*
**
58
Figuur 30: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken (n=6)
Zoals op figuur 31 wordt weergegeven, blijkt de kruimhardheid toe te nemen bij een
toenemende concentratie zuurdesem. Bij 30% zuurdesem wordt daarentegen een lichte daling
tegenover de blanco (841,24 t.o.v. 859,29 g) waargenomen. Enkel de toename in hardheid bij
20% zuurdesem is beduidend tegenover de blanco. Deze resultaten zijn in tegenstelling tot de
in-huis zuurdesem en diverse literatuur waar additie bijdroeg tot een verminderde hardheid. De
resultaten kunnen echter opnieuw gelinkt worden met de waargenomen daling in volume bij
een oplopende concentratie. Het laagst waargenomen volume is, net zoals bij de in-huis
zuurdesem, waargenomen bij 20% toevoeging. Zowel bij cohesie als bij de veerkracht nemen
de waarden toe, voor beide parameters is de waarde bij 30% significant hoger.
Zuurdesemincorporatie blijkt de stabiliteit van het kruimnetwerk en de veerkracht bijgevolg
positief te beïnvloeden. De springiness wordt niet beïnvloed door zuurdesemtoevoeging (zie
bijlage VI).
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
0% 10% 20% 30% 40%
kors
thar
dh
eid
(g)
zuurdesemadditie
59
Figuur 31: Invloed van zuurdesemadditie op hardheid van het kruim (g) gemeten twee uur na afbakken (n=6)
Net zoals bij de in-huis zuurdesem werd een mogelijke invloed op staling nagegaan bij
busbroden. Hiervoor werd een kruimanalyse uitgevoerd op dag 1 en 3. De hardheid van het
kruim op dag 1 en de toename tussen dag 1 en dag 3 worden grafisch weergegeven in figuur
32. Toevoeging van 20% zuurdesem blijkt als enige percentage staling positief te beïnvloeden.
Hoewel de hardheid op dag 1 bij 40% het laagst lag, blijkt de toename bij dit percentage het
hoogst te zijn, resulterende in de hoogste hardheid op dag 3. Dezelfde test werd eveneens
uitgevoerd op pistolet-type broden, daarbij werd net zoals op figuur 32 wordt weergegeven een
toename in hardheid teruggevonden (bijlage VII).
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
0% 10% 15% 20% 30%
har
dh
eid
van
het
kru
im (g
)
zuurdesemadditie
60
Figuur 32: Invloed zuurdesemtoevoeging op de gemiddelde kruimhardheid ± SD van busbroden gemeten op dag
1 en dag 3 (n=6) (*: significant verschil (p<0,05) tegenover de blanco)
3.8.2.2 Afgebakken par-baked broden
Voorgaande texturele testen werden eveneens uitgevoerd op afgebakken par-baked broden,
waarbij een onderscheid werd gemaakt qua bewaarstrategie (diepvriesbewaring en
kamertemperatuur). Uit de resultaten blijkt opnieuw dat de gemeten korsthardheid niet
significant beïnvloed wordt door zuurdesemadditie (bijlage VIII). De korsthardheid ligt voor
beide bewaarstrategieën ongeveer de helft lager dan de waarden gemeten bij de onmiddellijk
gebakken broden (zie figuur 30). Daarnaast blijkt de bewaarstrategie eveneens een invloed uit
te oefenen op de hardheid. De broden bewaard bij diepvriestemperatuur bezitten een lagere
hardheid (1499,96 g t.o.v. 1528,65 g). Deze resultaten zijn in overeenstemming met eerder
uitgevoerd onderzoek (Philips, 2015).
Uit figuur 33 blijkt duidelijk dat de kruimhardheid afneemt bij een toenemende zuurdesem
concentratie. Vanaf 40% additie gaat de hardheid opnieuw toenemen. Bij afgebakken broden
heeft zuurdesem bijgevolg wel een duidelijke invloed op de hardheid van het kruim. Bij
percentages van 20 tot 40% ligt de gemeten hardheid daarenboven lager dan de hardheid bij
vers gebakken broden (zie figuur 31). In tegenstelling tot eerder onderzoek ligt de
kruimhardheid lager bij diepvriesbewaring (Debonne et al, 2017).
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
0% 20% 30% 40%
har
dh
eid
kru
im (g
)
zuurdesemadditie
toename hardheiddag 1-3
hardheid dag 1
* *
61
Figuur 33: Invloed van zuurdesemadditie op de gemiddelde hardheid ± SD van het kruim (g) gemeten twee uur
na afbakken (n=5) per bewaarstrategie
3.9 Microbiologische evaluatie baktesten
3.9.1 In-huis zuurdesem
Om het antifungale effect van de in-huis zuurdesem na te gaan, werden verschillende shelf-life
testen uitgevoerd. Zowel bij de bewaartesten met verpakking bij luchtatmosfeer (fully-bake) als
de verpakking met gewijzigde atmosfeer (par-bake) (30% N2 – 70% CO2), beiden uitgevoerd
met een multi layer-deeg, was er geen opmerkelijke verlenging van de shelf-life (bewaring bij
22 °C) (bijlage IX). Daarnaast werd ook een challenge test (bewaring bij 8 en 22 °C) met sporen
van Penicillium paneum uitgevoerd op korst en kruim van par-baked broden, waarvan de
resultaten voor de korst worden weergegeven in figuur 34 (kruim: bijlage IX). Uit deze figuur
kan geconcludeerd worden dat er geen shelf-life verlengd effect aanwezig is. Alle korststalen
kenden bij bewaring bij 8 °C een schimmelvrije shelf-life van 9 dagen. Bij 22 °C werd telkens
een shelf-life van 4 dagen bekomen. Hoewel eerdere onderzoeken (Katina, 2005; Sabir &
Sharef, 2013) vaak een positief effect van zuurdesemadditie op de shelf-life suggereerden,
komen deze vaststellingen met de in-huis zuurdesem overeen met recent onderzoek van Axel
et al (2016). Daarin werd geconcludeerd dat de door zuurdesem geïnitieerde verzuring geen of
een minimaal shelf-life verlengend effect heeft.
0
200
400
600
800
1000
1200
1400h
ard
hei
d v
an h
et k
ruim
(g)
62
Figuur 34: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de gemiddelde
schimmelvrije shelf-life ± SD (bewaring bij 8 en 22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum
op de korst (n=6)
3.9.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem
Om het mogelijk aanwezige antifungale effect van de industriële zuurdesem te onderzoeken,
werden pistolet-type broden met zuurdesemincorporatie aan verschillende shelf-life tests
onderworpen. Fully-baked broden werden onderworpen aan een shelf-life test verpakt onder
luchtatmosfeer bij 22 °C. De par-baked broden werden aan eenzelfde test onderworpen,
aangevuld met een test onder gewijzigde atmosfeer en challenge testen. Figuur 35 geeft de
schimmelvrije shelf-life aan van eerstgenoemde test. Uit deze resultaten blijkt duidelijk dat 30
en 40 % zuurdesemincorporatie de gemiddelde shelf-life met respectievelijk 13 en 43 dagen
doet toenemen. Deze test werd in tweevoud uitgevoerd. Het tweede experiment vertoonde
volledig analoge resultaten met een gemiddelde shelf-life verlenging bij 30 en 40 % van
respectievelijk 17 en 54 dagen (bijlage X).
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0% 10% 20% 30% 40% 50%
aan
tal d
age
n s
chim
me
lvri
je s
hel
f-lif
e
zuurdesemadditie
bewaring bij 8 °C
bewaring bij 22 °C
63
Figuur 35: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 15, 20, 30 en 40 % op bloemgewicht) op de
gemiddelde schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij fully-baked broden (n=11) (maximale shelf-life=60 dagen
wegens stopzetting experiment)
Figuur 36 toont de resultaten van de shelf-life test van par-baked broden onder MAP-
verpakking. Bij een gewijzigde atmosfeer blijkt de shelf-life voor zowel 20, 30 en 40% sterk
toe te nemen tegenover de blanco. De langste houdbaarheid wordt bekomen bij 40% additie
met een gemiddelde schimmelvrije shelf-life van 47 dagen. 20 en 30% toevoeging geven een
gemiddelde houdbaarheid van respectievelijk 34 en 36 dagen. Dit experiment werd eveneens
in tweevoud uitgevoerd. Opnieuw werd een merkelijk hogere shelf-life bekomen bij 30 en 40%
additie (bijlage X). Gedurende de shelf-life test werd op verschillende tijdstippen (dag 10, 16
en 20) de gassamenstelling van de kopruimte bepaald. De samenstelling binnen de kopruimte
kan immers veranderen gedurende de bewaarperiode en steeds meer afwijken van de optimale
samenstelling. Dit fenomeen kan bijdragen aan schimmel uitgroei. De hoeveelheid CO2 in de
kopruimte daalt van 70% (bij opstart van het experiment) tot 55% na 16 dagen. Mogelijke
verklaringen voor deze afname kunnen onder meer de gasuitwisseling tussen het brood en de
kopruimte zijn, hetgeen een vaak terugkerend fenomeen bij brood is, en gasproductie door
micro-organismen. Een overige, plausibele reden is doordat het MAP-verpakken plaatsvindt
zonder vacuümcompensatie.
0
10
20
30
40
50
60
70
0% 10% 15% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij o
nd
er
luch
tatm
osf
eer
zuurdesemadditie
64
Figuur 36: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 15, 20, 30 en 40 %) op de schimmelvrije
shelf-life (22°C) bij par-baked broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=10) (maximale shelf-life=60 dagen
wegens stopzetting experiment)
Figuur 37: Verloop gemiddelde CO2 - en O2-concentratie ± SD in de atmosfeer van de MAP-verpakte broden
(dag 1: n=5, dag 2: n=11 en dag 3: n=8)
Figuren 38 en 39 tonen de boxplots bekomen bij de challenge testen met P. paneum op korst
en kruim (bewaring bij 22 °C). Zowel voor korst als kruim wordt de shelf-life vanaf 30 %
significant verlengd ten opzichte van de blanco. Net zoals bij voorgaande microbiologische
testen blijkt 40% toevoeging het grootste verlengende effect uit te oefenen. Voorafgaand werd
geen groot verschil in houdbaarheid tussen korst en kruim verwacht, gezien met par-baked
broden gewerkt werd. De wateractiviteit van korst en kruim van de blanco par-baked broden
0
10
20
30
40
50
60
70
0% 10% 15% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij o
nd
er M
AP
verp
akki
ng
zuurdesemadditie
0,00
0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
3,00
3,50
4,00
4,50
5,00
30,00
35,00
40,00
45,00
50,00
55,00
60,00
65,00
70,00
75,00
0 5 10 15 20 25
O2%
CO
2%
tijd (dagen)
CO2%
O2%
65
werden voorafgaand bepaald, resulterende in respectievelijk 0,947 en 0,968 (minimum aw voor
groei P. paneum: 0,85-0,90). De test werd, in tegenstelling tot de challenge test bij in-huis
zuurdesem, eveneens uitgevoerd met sporen van Aspergillus niger, gezien de voornaamste
vorm van microbieel bederf postcontaminatie is met schimmelsporen van het geslacht
Penicillium spp. en Aspergillus spp.. Opnieuw werd zowel bij korst als kruim een duidelijke
shelf-life verlenging waargenomen bij 30 en 40 % toevoeging. Bij de korst werd bij 30 en 40 %
toevoeging een gemiddelde schimmelvrije periode van respectievelijk 8 en 11 dagen
waargenomen, tegenover 4 dagen bij afwezigheid van zuurdesem (blanco). Bij de testen op het
kruim werd voor beide percentages respectievelijk schimmelgroei waargenomen op de 7de en
9de dag (bijlage X).
Figuur 38: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40 %) op de schimmelvrije shelf-
life (22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum op het kruim (n=12)
0
5
10
15
20
25
30
35
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
age
n s
chim
me
lvri
je s
helf
-lif
e
zuurdesemadditie
66
Figuur 39: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40 %) op de schimmelvrije shelf-
life (22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum op de korst (n=8)
In tegenstelling tot de in-huis zuurdesem blijkt de industriële zuurdesem, indien toegevoegd in
voldoende grote hoeveelheden (30 – 40%), wel een remmend effect uit te oefenen bij fully- en
par-baked broden. Vanuit het oogpunt dit antifungale effect te verklaren, werd bij de par-baked
broden gedurende hun schimmelvrije periode de zuurtegraad van het kruim en de wateractiviteit
van korst en kruim opgevolgd. Figuur 40 toont de zuurtegraad gemeten op verschillende
tijdstippen. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat zuurdesemtoevoeging een
duidelijke invloed heeft op de zuurtegraad van het kruim. Op dag 1 bedraagt de zuurtegraad bij
40% 4,62 ± 0,04, bij afwezigheid van zuurdesem bedraagt deze 5,91 ± 0,03. Hoewel de
industriële zuurdesem gekarakteriseerd werd door een hogere zuurtegraad dan de in-huis
zuurdesem (4,15 ± 0,02 t.o.v. 4,03 ± 0,03), beïnvloedt zuurdesemadditie van eerstgenoemd type
zuurdesem de zuurtegraad van het kruim. Bij de in-huis zuurdesem was dit effect afwezig,
vermoedelijk door het eerder genoemde verschil in consistentie (zie 3.8.1). De zuurtegraad
wordt bijgevolg beïnvloed, echter is deze daling vermoedelijk niet voldoende voor het
waargenomen shelf-life verlengend effect (Axel et al, 2016b). Schimmelgroei bij
broodproducten kan immers plaatsvinden bij een zuurtegraad binnen een interval van 3,00 tot
7,00. De wateractiviteit van kruim en korst verschillen niet beduidend tussen de verschillende
percentages onderling. Daarnaast bedroegen de laagst waargenomen aw-waarden bij de
verschillende percentages bij korst en kruim respectievelijk 0,938 en 0,958. Deze waarden
liggen ruim boven de minimum wateractiviteit voor uitgroei van de schimmels, waardoor de
wateractiviteit eveneens de remmende invloed niet kan verklaren.
0
5
10
15
20
25
30
35
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ije s
helf
-lif
e
zuurdesemadditie
67
Figuur 40: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30 en 40%) op de gemiddelde
zuurtegraad ± SD gemeten gedurende de schimmelvrije shelf-life
3.10 Sensorische evaluatie baktesten (industriële zuurdesem)
Om de consumentenappreciatie na te gaan werd een rangordetest georganiseerd met 25
panelleden. Bij deze test werd zowel gepolst naar het kunnen waarnemen van een eventuele
zure smaak als naar de voorkeur van de testpersonen. Gezien een zure smaak in de
tarwebroodindustrie niet gewaardeerd wordt, dient te worden nagegaan of de broden op basis
van zuurdesem al dan niet geapprecieerd zouden worden. Deze test werd uitsluitend uitgevoerd
met de industriële zuurdesem, gezien enkel deze een schimmelwerende werking vertoonde. Het
cirkeldiagram (figuur 41) geeft de resultaten van de consumentenvoorkeur weer. Hieruit kan
geconcludeerd worden dat de voorkeur van de panelleden uitging naar broden met 30%
zuurdesem, gevolgd door 20% zuurdesem. Uit figuur 42, waarin de rangorde scores voor de
zure smaak grafisch worden weergegeven, kan worden geconcludeerd dat de panelleden
duidelijk de zure smaak waarnemen bij 40 en 100% zuurdesemincorporatie. Daarnaast kon
eveneens afwezigheid van zuurdesem (blanco), met een gemiddelde rangorde score van 1,40 ±
0,65, duidelijk onderscheiden worden van de overige geteste stalen. Uit de test blijkt
daarenboven dat de panelleden niet in staat waren een duidelijk onderscheid te maken in ‘zure
smaak’ bij de stalen met 20 en 30% zuurdesem (respectievelijk score 2,36 ± 0,81 en 2,48 ±
0,87). Hoewel de consument bijgevolg, op 20 en 30% na, een duidelijk onderscheid kan maken
tussen de verschillende percentages zuurdesem, gaat de voorkeur alsnog duidelijk uit naar 30
% zuurdesem. De zure, aromatische smaak wordt bijgevolg niet als negatief beschouwd. Het
toepassen van een double layer systeem is bijgevolg geen vereiste bij het incorporeren van
zuurdesem in percentages tot 30%.
4
5
6
0 2 4 6 8 10 12 14 16
zuu
rteg
raad
tijd (dagen)
0 % ZD
10 % ZD
20 % ZD
30 % ZD
40 % ZD
68
Figuur 41: Het percentage van de testpersonen hetgeen een staal met toegevoegde percentages zuurdesem (0,
20, 30, 40 en 100%) als hun voorkeur aanduidde
Figuur 42: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 20, 30, 40 en 100%) op de gemiddeld
waargenomen zure smaak ± SD (n=25) (*: onderling significant (p<0,05) verschillend)
3.11 Evaluatie in-huis en industriële zuurdesem
3.11.1 In-huis zuurdesem
Hoewel de in-huis zuurdesem een positieve invloed had op verschillende technologische
aspecten, waaronder volume en kruimhardheid, blijkt de additie geen shelf-life verlengend
effect uit te oefenen. Het gebruik van zuurdesem op basis van een verzurende werking blijkt
bijgevolg ontoereikend als conserveringsstrategie, hetgeen strookt met recente bevindingen
21%
24%
27%
18%
10%
0%
20%
30%
40%
100%
1
2
3
4
5
0% 20% 30% 40% 100%
ran
gord
e sc
ore
zu
re s
maa
k
zuurdesemadditie
*
*
*
69
binnen het onderzoeksdomein. Een gelijkaardige, doch veelbelovende strategie is het gebruik
van een startercultuur met gekende en gespecifieerde antifungale werking (Coda et al, 2013;
Katina et al, 2009b; Axel et al, 2016a; Le Lay et al, 2016).
3.11.2 Industrieel geproduceerde zuurdesem
Naast de veelbelovende microbiologische resultaten, blijken eveneens de texturele en
sensorische resultaten gunstig bij incorporatie van de industriële zuurdesem. Uit de resultaten
bleek daarnaast dat het volume bij afgebakken par-baked broden toenam bij
zuurdesemtoevoeging. Veelgenoemde nadelen van par-baking technologie zijn een lager
specifiek volume en een verhoogde kruimhardheid (Almeida et al, 2016; Karaoǧlu &
Kotancilar, 2006). Toevoeging van de industriële zuurdesem verbetert deze tekortkomingen, de
gemeten volumes van de par-baked broden zijn hoger dan bij onmiddellijk afgebakken broden.
Daarnaast zorgt zuurdesemadditie eveneens voor een duidelijke afname in hardheid van het
kruim bij de par-baked broden. Uit de sensorische testen met vers brood bleek de
consumentenvoorkeur uit te gaan naar broden met 30% zuurdesem. Er dient echter opgemerkt
te worden dat na het afbakken van de half-afgebakken broden een sterkere zure smaak werd
waargenomen dan bij de verse broden. Gezien het onderzoek zich hoofdzakelijk op shelf-life
verlenging bij par-baked broden richt, zou een sensorische test met par-baked broden eveneens
uitgevoerd moeten worden om eenduidige conclusies omtrent de toepasbaarheid binnen de
tarwebroodindustrie te trekken.
70
Algemene conclusie en toekomstperspectieven
Het karakter van deze thesis was tweeledig en werd zowel uitgevoerd met een in-huis
zuurdesem, waarvan het productieproces voorafgaand geoptimaliseerd werd, als met een
industrieel geproduceerde zuurdesem. Het onderzoek focuste zich enerzijds op de
technologische kwaliteit, waaronder volume en hardheid van korst en kruim, en anderzijds op
de microbiologische kwaliteit. Het doel van dit onderzoek was nagaan of de incorporatie van
zuurdesem een geschikt alternatief kan vormen voor de traditionele, chemische
conserveringsmiddelen zonder daarbij in te boeten aan technologische – en sensorische
eigenschappen bij par- en fully-baked broden.
Zoals uit het eerste deel van de bevindingen blijkt, zijn de kwaliteit van een zuurdesem en de
bekomen resultaten sterk afhankelijk van intrinsieke en extrinsieke factoren. Een zuurdesem
blijft immers een arbeidsintensief, moeilijk controleerbaar ecosysteem. Bij productie op
industrieel niveau is het bijgevolg meer vanzelfsprekend om starterculturen te gebruiken, met
bijhorende sturing van procescondities, zodoende een zuurdesem van constante kwaliteit te
verkrijgen. Daarnaast blijkt uit de deegoptimalisatie dat het, zeker bij toepassing in de industrie,
noodzakelijk is voorafgaand de waterabsorptie te bepalen, opdat een verwerkbaar (niet-
kleverig) deeg bekomen wordt en de concentratie zuurdesem opgedreven kan worden.
Algemeen kan worden geconcludeerd dat degen met een verlaagde zuurtegraad een kortere
kneedtijd vereisen en minder stabiel zijn.
De in-huis zuurdesem vertoonde interessante technologische eigenschappen, zoals een
verhoogd volume en een verminderde kruimhardheid, echter werd op microbiologisch vlak
geen beduidende remming waargenomen. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat ondanks de
lage zuurtegraad van de zuurdesem, de zuurtegraad van het kruim gering werd beïnvloed. Een
verklaring hiervoor kan het lopende karakter zijn, waardoor een meer consistente desem (DY
< 200) mogelijk een grotere invloed zal hebben op de zuurtegraad en bijgevolg eveneens op de
schimmelgroei. De industrieel geproduceerde zuurdesem daarentegen, vertoonde wel gunstige
microbiologische resultaten bij 30 en 40% zuurdesemincorporatie. Daarnaast werden eveneens
veelbelovende technologische resultaten bekomen bij par-baked broden, het doelproduct van
dit onderzoek. Additie bleek (tot en met een toevoeging van 30%) zowel de kruimhardheid als
het volume positief te beïnvloeden, retrogradatie werd echter niet uitgesteld. Globaal gezien
kan worden gesteld dat additie van 30% zuurdesem het meest belovend was. Deze concentratie
resulteerde zowel bij fully- als par-baked broden in gunstige resultaten en bleek naast
voorgenoemde voordelen (verlengde shelf-life, hoger volume, verminderde hardheid) eveneens
de voorkeur van de consument weg te dragen. Dit laatste moet evenwel genuanceerd worden,
gezien in dit onderzoek de sensorische test werd uitgevoerd met volledig afgebakken broden.
Bij toekomstig onderzoek wordt aangeraden om par-baked broden met een bepaalde
71
bewaarstrategie eveneens mee te nemen in sensorische testen, gezien het opzet was om de shelf-
life van par-baked broden bij bewaring op kamertemperatuur te verlengen.
Het shelf-life verlengend effect van de industrieel geproduceerde zuurdesem dient eveneens
verder onderzocht te worden. Dit onderzoek wees uit dat een oplopende concentratie een
duidelijke daling in zuurtegraad van het kruim met zich meebracht. Recent onderzoek
concludeerde echter dat verzuring onvoldoende is ter uitstelling van schimmelgroei.
Toekomstige studies dienen bijgevolg uit te wijzen of het opgemerkte antifungale effect alsnog
te wijten is aan de verzuring of dat overige factoren een rol spelen, zoals gisten met een
antifungale werking.
72
Bibliografie
Al-Hajji L, Nassehi V, Stapley A, Almeida EL, Steel CJ, Chang YK, Axel C, Brosnan B,
Zannini E, Peyer LC, Furey A, Coffey A, Arendt EK, Bárcenas ME, Rosell CM, Bio-
ingenieurswetenschappen F, Bosmans GM, Lagrain B, Ooms N, Fierens E, et al (2016)
Microbial Spoilage of Bakery Products and Its Control by Preservatives. Food Microbiol.
13: 38–48 Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.fm.2008.10.010
Almeida EL, Steel CJ & Chang YK (2016) Par-baked Bread Technology: Formulation and
Process Studies to Improve Quality. Crit. Rev. Food Sci. Nutr. 56: 70–81 Available at:
http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/10408398.2012.715603%5Cnhttp://www.t
andfonline.com/doi/full/10.1080/10408398.2012.715603
Arendt EK, Ryan LAM & Dal Bello F (2007) Impact of sourdough on the texture of bread.
Food Microbiol. 24: 165–174
Axel C, Brosnan B, Zannini E, Peyer LC, Furey A, Coffey A & Arendt EK (2016a) Antifungal
activities of three different Lactobacillus species and their production of antifungal
carboxylic acids in wheat sourdough. Appl. Microbiol. Biotechnol. 100: 1701–1711
Axel C, Zannini E, Arendt EK, Sciences N, Sciences N & Road W (2016b) Accepted
manuscript. : 1–64
Balaguer MP, Lopez-carballo G, Catala R, Gavara R & Hernandez-munoz P (2013) Antifungal
properties of gliadin fi lms incorporating cinnamaldehyde and application in active food
packaging of bread and cheese spread foodstuffs. Int. J. Food Microbiol. 166: 369–377
Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.ijfoodmicro.2013.08.012
Bárcenas ME & Rosell CM (2007) Different approaches for increasing the shelf life of partially
baked bread: Low temperatures and hydrocolloid addition. Food Chem. 100: 1594–1601
Cabral C, Pinto VF & Patriarca A (2013) International Journal of Food Microbiology
Application of plant derived compounds to control fungal spoilage and mycotoxin
production in foods. Int. J. Food Microbiol. 166: 1–14 Available at:
http://dx.doi.org/10.1016/j.ijfoodmicro.2013.05.026
Cauvain S (2015) Technology of breadmaking
Chiavaro E, Vittadini E, Musci M, Bianchi F & Curti E (2008) Shelf-life stability of artisanally
and industrially produced durum wheat sourdough bread (‘Altamura bread’). LWT - Food
Sci. Technol. 41: 58–70
Cizeikiene D, Juodeikiene G, Paskevicius A & Bartkiene E (2013) Antimicrobial activity of
lactic acid bacteria against pathogenic and spoilage microorganism isolated from food and
their control in wheat bread. Food Control 31: 539–545 Available at:
http://dx.doi.org/10.1016/j.foodcont.2012.12.004
Coda R, Cassone A, Rizzello CG, Nionelli L, Cardinali G & Gobbetti M (2011) Antifungal
activity of Wickerhamomyces anomalus and Lactobacillus plantarum during sourdough
fermentation: Identification of novel compounds and long-term effect during storage of
wheat bread. Appl. Environ. Microbiol. 77: 3484–3492
73
Coda R, Rizzello CG, Di Cagno R, Trani A, Cardinali G & Gobbetti M (2013) Antifungal
activity of Meyerozyma guilliermondii: Identification of active compounds synthesized
during dough fermentation and their effect on long-term storage of wheat bread. Food
Microbiol. 33: 243–251 Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.fm.2012.09.023
Corsetti A, Gobbetti M, Rossi J & Damiani P (1998) Antimould activity of sourdough lactic
acid bacteria: Identification of a mixture of organic acids produced by Lactobacillus
sanfrancisco CB1. Appl. Microbiol. Biotechnol. 50: 253–256
Dalié DKD, Deschamps AM & Richard-Forget F (2010) Lactic acid bacteria - Potential for
control of mould growth and mycotoxins: A review. Food Control 21: 370–380 Available
at: http://dx.doi.org/10.1016/j.foodcont.2009.07.011
De Leyn I (2016) Graantechnologie
De Vuyst L, Harth H, Van Kerrebroeck S & Leroy F (2016) Yeast diversity of sourdoughs and
associated metabolic properties and functionalities. Int. J. Food Microbiol. 239: 26–34
Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.ijfoodmicro.2016.07.018
De Vuyst L, Van Kerrebroeck S, Harth H, Huys G, Daniel HM & Weckx S (2014) Microbial
ecology of sourdough fermentations: Diverse or uniform? Food Microbiol. 37: 11–29
Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.fm.2013.06.002
De Vuyst L & Neysens P (2005) The sourdough microflora: Biodiversity and metabolic
interactions. Trends Food Sci. Technol. 16: 43–56
Debonne E, Van Bockstaele F, Philips E, De Leyn I & Eeckhout M (2017) Impact of par-baking
and storage conditions on the quality of par-baked and fully baked bread. LWT - Food Sci.
Technol. 78: 16–22 Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.lwt.2016.12.021
Decock P & Cappelle S (2005) Bread technology and sourdough technology. Trends Food Sci.
Technol. 16: 113–120
Deschuyffeleer N (2012) Alternative techniques for the prevention of spoilage of industrial
bakery products by fungi based upon predictive modelling.
Deschuyffeleer N, Audenaert K, Samapundo S, Ameye S, Eeckhout M & Devlieghere F (2011)
Identification and characterization of yeasts causing chalk mould defects on par-baked
bread. Food Microbiol. 28: 1019–1027 Available at:
http://dx.doi.org/10.1016/j.fm.2011.02.002
Fadda C, Sanguinetti AM, Del Caro A, Collar C & Piga A (2014) Bread staling: Updating the
view. Compr. Rev. Food Sci. Food Saf. 13: 473–492
Fik M & Surwka K (2002) Effect of prebaking and frozen storage on the sensory quality and
instrumental texture of bread. J. Sci. Food Agric. 82: 1268–1275
Fleet GH (2007) Yeasts in foods and beverages: impact on product quality and safety. Curr.
Opin. Biotechnol. 18: 170–175
GfK (2015) De marktsituatie van de bakkerijsector in België in 2015. : 40–41
74
Gobbetti M, Simonetti MS, Corsetti A, Santinelli F, Rossi J & Damiani P (1995) Volatile
compound and organic acid productions by mixed wheat sour dough starters: influence of
fermentation parameters and dynamics during baking. Food Microbiol. 12: 497–507
Hansen Å & Hansen B (1994) Influence of Wheat Flour Type on the Production of Flavour
Compounds in Wheat Sourdoughs. J. Cereal Sci. 19: 185–190 Available at:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0733521084710253
Hui YH & Evranuz EÖ (2012) Handbook of Plant-Based Fermented Food and Beverage
Technology, Second Edition CRC Press Available at:
https://books.google.be/books?id=5fvRBQAAQBAJ
Hui YH & Khachatourians GG (1995) Food Biotechnology: Microorganisms John Wiley &
Sons Available at: https://books.google.be/books?id=TxCQlmasQh8C
Karaoǧlu MM & Kotancilar HG (2006) Effect of partial baking, storage and rebaking process
on the quality of white pan bread. Int. J. Food Sci. Technol. 41: 108–114
Katina K (2005) Sourdough: A tool for the improved flavour, texture and shelf-life of wheat
bread
Katina K, Heiniö RL, Autio K & Poutanen K (2006) Optimization of sourdough process for
improved sensory profile and texture of wheat bread. LWT - Food Sci. Technol. 39: 1189–
1202
Katina K, Maina NH, Juvonen R, Flander L, Johansson L, Virkki L, Tenkanen M & Laitila A
(2009a) In situ production and analysis of Weissella confusa dextran in wheat sourdough.
Food Microbiol. 26: 734–743
Katina K, Maina NH, Juvonen R, Flander L, Johansson L, Virkki L, Tenkanen M & Laitila A
(2009b) In situ production and analysis of Weissella confusa dextran in wheat sourdough.
Food Microbiol. 26: 734–743 Available at:
http://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S0740002009001713 [Accessed October 1,
2016]
Khan K (2006) Bakery Products Available at: http://doi.wiley.com/10.1002/9780470277553
Komlenić DK, Ugarčić-Hardi Ž, Jukić M, Planinić M, Bucić-Kojić A & Strelec I (2010) Wheat
dough rheology and bread quality effected by Lactobacillus brevis preferment, dry
sourdough and lactic acid addition. Int. J. Food Sci. Technol. 45: 1417–1425
Kotsianis IS, Giannou V & Tzia C (2002) Production and packaging of bakery products using
MAP technology. Trends Food Sci. Technol. 13: 319–324
Lahtinen S, Ouwehand AC, Salminen S & von Wright A (2011) Lactic Acid Bacteria:
Microbiological and Functional Aspects, Fourth Edition CRC Press Available at:
https://books.google.be/books?id=bB3OBQAAQBAJ
Le Lay C, Mounier J, Vasseur V, Weill A, Le Blay G, Barbier G & Coton E (2016) In vitro and
in situ screening of lactic acid bacteria and propionibacteria antifungal activities against
bakery product spoilage molds. Food Control 60: 247–255
75
Lund B, Hansen A & Lewis MJ (1989) The influence of dough yield on acidification and
production of volatiles in sourdoughs. LWT - Food Sci. Technol. 22: 150–153 Available
at: http://www.scopus.com/inward/record.url?eid=2-s2.0-
0001160587&partnerID=40&md5=1ce4e4b30e9339a2c098191cd42564cb
Magnusson J, Ström K, Roos S, Sjögren J & Schnürer J (2003) Broad and complex antifungal
activity among environmental isolates of lactic acid bacteria. FEMS Microbiol. Lett. 219:
129–135
Meinders M & Voogt J (2009) Multi-Layer crust bread. 1: 1–32
Minervini F, De Angelis M, Di Cagno R & Gobbetti M (2014) Ecological parameters
influencing microbial diversity and stability of traditional sourdough. Int. J. Food
Microbiol. 171: 136–146 Available at:
http://dx.doi.org/10.1016/j.ijfoodmicro.2013.11.021
Mueen-ud-din G, Anjum FM, Nawaz H & Murtaza M a (2010) Effect of Wheat Flour
Extraction Rates on Flour Composition , Farinographic Characteristics and Sensory
Perception of Sourdough Naans. World Acad. Sci. Eng. Technol. 44: 817–823
Philips E (2015) Invloed van verwerkingscondities op de kwaliteit van voorgebakken brood.
Puratos (2015) Sourdough UK - Bakery Village
Rizzello CG, Nionelli L, Coda R, De Angelis M & Gobbetti M (2010) Effect of sourdough
fermentation on stabilisation, and chemical and nutritional characteristics of wheat germ.
Food Chem. 119: 1079–1089 Available at:
http://dx.doi.org/10.1016/j.foodchem.2009.08.016
Ryan LAM, Dal Bello F & Arendt EK (2008) The use of sourdough fermented by antifungal
LAB to reduce the amount of calcium propionate in bread. Int. J. Food Microbiol. 125:
274–278
Sabir DA & Sharef PH (2013) Effect of Using Sourdough on the Rheological Properties,
Sensory and Shelf Life Stability of Loaf Bread. 3: 306–312
Saranraj P & Geetha M (2012a) Microbial Spoilage of Bakery Products and Its Control by
Preservatives. 3: 38–48
Saranraj P & Geetha M (2012b) Microbial Spoilage of Bakery Products and Its Control by
Preservatives. Int. J. Pharm. Biol. Arch. 3: 38–48
Schnürer J & Magnusson J (2005) Antifungal lactic acid bacteria as biopreservatives. Trends
Food Sci. Technol. 16: 70–78
Şimsek Ö̈, Çon AH & Tulumoǧlu Ş̧ (2006) Isolating lactic starter cultures with antimicrobial
activity for sourdough processes. Food Control 17: 263–270
Stear CA (2012) Handbook of Breadmaking Technology Springer US Available at:
https://books.google.be/books?id=BDLSBwAAQBAJ
Stolz P (1999) Mikrobiologie des sauerteiges Behr’s Verlag Hamburg, Germany
76
Suas M (2012) Advanced Bread and Pastry Cengage Learning Available at:
https://books.google.be/books?id=JM76vm5tH38C
T. Pavel A (2013) When Natural Isn’t Good for You: Managing Food Safety, Litigation &
Regulatory Risk. Morgan Lewis: 1–30
Takeda, K., Matsumura, Y., & Shimizu M (2001) Emulsifying and surface properties of wheat
gluten under acidic conditionse. J. Food Sci. 66: 393–399
Therdthai N (2015) Effect of addition of sourdough on physicochemical characteristics of wheat
and rice flour bread Effect of Addition of Sourdough on Physicochemical Characteristics.
Thiele C, Grassil S & Gänzle M (2004) Gluten Hydrolysis and Depolymerization during
Sourdough Fermentation.
Torrieri E, Pepe O, Ventorino V, Masi P & Cavella S (2014) Effect of sourdough at different
concentrations on quality and shelf life of bread. LWT - Food Sci. Technol. 56: 508–516
Available at: http://dx.doi.org/10.1016/j.lwt.2013.12.005
Vrancken G, Rimaux T, Weckx S, Leroy F & De Vuyst L (2011a) Influence of temperature and
backslopping time on the microbiota of a type I propagated laboratory wheat sourdough
fermentation. Appl. Environ. Microbiol. 77: 2716–2726
Vrancken G, Rimaux T, Weckx S, Leroy F & De Vuyst L (2011b) Influence of temperature
and backslopping time on the microbiota of a type I propagated laboratory wheat
sourdough fermentation. Appl. Environ. Microbiol. 77: 2716–2726
Vulicevic IR, Abdel-Aal ESM, Mittal GS & Lu X (2004) Quality and storage life of par-baked
frozen breads. LWT - Food Sci. Technol. 37: 205–213
Wehrle K, Grau H & Arendt EK (1997) Effects of Lactic Acid, Acetic Acid, and Table Salt on
Fundamental Rheological Properties of Wheat Dough. : 739–744
77
Bijlagen
I
Bijlage I: Poster masterproef
II
Bijlage II: Patent EP 2 266 407 A1
III
Bijlage III: Onderlinge vergelijkbaarheid bakproeven
Om de onderlinge vergelijkbaarheid van de resultaten van de verschillende baktesten te
garanderen werden massa en volume in technologische baktesten steeds opgemeten. Ter
controle werd nagegaan of de resultaten van de blanco baktesten beduidend afweken. De
waarden voor de massa en het volume bleken voor de drie baktesten niet significant van elkaar
te verschillen.
Tabel 15: Gemiddelde massa (g) en volume (ml) ± SD van 14 broden gemeten 2 uur na bakken bij de blanco
baktesten
Baktest Massa (g) Volume (ml)
1 50,32 ± 2,64 183,00 ± 9,88
2 50,93 ± 3,31 167,93 ± 47,01
3 51,68 ± 4,32 189,43 ± 12,72
IV
Bijlage IV: Invloed fermentatietemperatuur op de gemiddelde zuurtegraad
Figuur 43: Invloed fermentatietemperatuur (22, 25 en 30 °C) op de gemiddelde zuurtegraad van de in-huis
zuurdesem ± SD in functie van de tijd (uren)
4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
7,00
0 5 10 15 20 25
zuu
rteg
raad
tijd (uren)
22 °C
25 °C
30 °C
V
Bijlage V: Springiness en cohesie (TPA) in-huis zuurdesem
Figuur 44: Invloed van in-huis zuurdesemadditie op de springiness van het kruim gemeten twee uur na afbakken
(n=5)
Figuur 45: Invloed van in-huis zuurdesemadditie op de cohesie van het kruim gemeten twee uur na afbakken
(n=5)
0,750
0,800
0,850
0,900
0,950
1,000
0% 10% 15% 20% 30%
spri
ngin
ess
zuurdesemadditie
0,000
0,100
0,200
0,300
0,400
0,500
0,600
0,700
0,800
0% 10% 15% 20% 30%
coh
esie
kru
im
zuurdesemadditie
VI
Bijlage VI: Overige TPA-parameters industriële zuurdesem
Figuur 46: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de veerkracht van het kruim gemeten twee uur na
afbakken (n=6)
Figuur 47: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de kauwbaarheid van het kruim gemeten twee uur na
afbakken (n=6)
0,000
0,050
0,100
0,150
0,200
0,250
0,300
0,350
0,400
0,450
0,500
0% 10% 15% 20% 30%
veer
krac
ht k
ruim
zuurdesemadditie
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
0% 10% 15% 20% 30%
kau
wb
aarh
eid
kru
im
zuurdesemadditie
VII
Figuur 48: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de springiness van het kruim gemeten twee uur na
afbakken (n=6)
Figuur 49: Invloed van (industriële) zuurdesemadditie op de cohesie van het kruim gemeten twee uur na
afbakken (n=6)
0,840
0,860
0,880
0,900
0,920
0,940
0,960
0% 10% 15% 20% 30%
spri
ngin
ess
kru
im
zuurdesemadditie
0,000
0,100
0,200
0,300
0,400
0,500
0,600
0,700
0,800
0,900
0% 10% 15% 20% 30%
coh
esie
kru
im
zuurdesemadditie
VIII
Bijlage VII: Invloed industriële zuurdesem op staling (pistolet-type broden)
Figuur 50: Invloed zuurdesemtoevoeging op de gemiddelde hardheid ± SD van busbroden gemeten op dag 1 en
dag 3 (n=6)
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
0% 10% 15% 20% 30%
har
dh
eid
kru
im (g
)
zuurdesemadditie
toenamehardheid dag 1- 3hardheid dag 1
IX
Bijlage VIII: Invloed industriële zuurdesem op korsthardheid
Figuur 51: Invloed van zuurdesemadditie op de korsthardheid (g) gemeten 2 uur na afbakken (n=5)
0
500
1000
1500
2000
2500
3000ko
rsth
ard
hei
d (g
)
X
Bijlage IX: Microbiologische resultaten in-huis zuurdesem
Figuur 52: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22°C) bij par-baked
broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=9)
Figuur 53: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22°C) bij fully-baked
broden bewaard onder luchtatmosfeer (n=14)
0
5
10
15
20
25
30
0% 10% 15% 20% 30%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ije s
hel
f-lif
e ve
rpak
t on
der
MA
P-a
tmo
sfee
r
zuurdesemadditie
0
2
4
6
8
10
12
0% 10% 15% 20% 30%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij sh
elf-
life
verp
akt o
nd
er lu
chta
tmo
sfee
r
zuurdesemadditie
XI
Figuur 54: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem (0, 10, 20, 30, 40 en 50 %) op de gemiddelde
schimmelvrije shelf-life ± SD (bewaring bij 8 en 22 °C) bij een challenge test uitgevoerd met Penicillium paneum
op het kruim (n=6)
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0% 10% 20% 30% 40% 50%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij sh
elf-
life
zuurdesemadditie
8 °C
22 °C
XII
Bijlage X: Microbiologische resultaten industriële zuurdesem
Figuur 55: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de gemiddelde schimmelvrije shelf-life (22 °C)
bij fully-baked broden (n=10) (maximale shelf-life=60 dagen wegens stopzetting experiment)
Figuur 56: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22°C) bij par-baked
broden bewaard onder MAP-atmosfeer (n=10) (maximale shelf-life=60 dagen wegens stopzetting experiment)
0
10
20
30
40
50
60
70
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij o
nd
er
luch
tatm
osf
ee
r
zuurdesemadditie
0
10
20
30
40
50
60
70
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij o
nd
er M
AP
verp
akki
ng
zuurdesemadditie
XIII
Figuur 57: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij een
challenge test uitgevoerd met Aspergillus niger op de korst (n=8)
Figuur 58: Invloed van toegevoegde percentages zuurdesem op de schimmelvrije shelf-life (22 °C) bij een
challenge test uitgevoerd met Aspergillus niger op het kruim (n=15)
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ije s
hel
f-lif
e
zuurdesemadditie (%)
0
5
10
15
20
25
0% 10% 20% 30% 40%
aan
tal d
agen
sch
imm
elvr
ij sh
elf-
life
zuurdesemadditie (%)