heikikker: dalvan‘tmerkske
DESCRIPTION
Habitatgeschiktheid en kansen voor herkolonisatieTRANSCRIPT
In opdracht van:Staatsbosbeheer
HEIKIKKER DAL VAN ‘T MERKSKE
Habitatgeschiktheid en kansen voor herkolonisatie
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS B V a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Radboud U niversiteit, Toernooiveld 1 [email protected]
Postbus 6508, 6503 GA Nijmegen T (024) 352 88 01 www.natuurbalans.nl
HEIKIKKER
DAL VAN ‘T MERKSKE
Habitatgeschiktheid en
kansen voor herkolonisatie
Douwe Schut
In opdracht van: Staatsbosbeheer
Januari 2016
Colofon
2015 Natuurbalans - Limes Divergens BV / Staatsbosbeheer
Tekst en samenstelling: Douwe Schut
Projectleiding: Douwe Schut
Eindverantwoordelijk: René Krekels
Projectnummer: 15-018
Dit project is mogelijk gemaakt met een bijdrage van de Provincie Noord-Brabant
In opdracht van: Staatsbosbeheer
Foto’s omslag: Heikikker (René Krekels); inzet: ‘t Merkske (D. Schut)
Wijze van citeren: Schut, D., 2016. Heikikker dal van ’t Merkske. Habitat geschiktheid en kansen voor
herkolonisatie. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.
Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van scanning, internet, druk, fotok opie,
microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aang egeven en Natuurbalans-Limes Divergens BV noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
Natuurbalans-Limes Divergens BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade wel ke voortvloeit uit toepassingen van de
resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Natuurbalans-Limes Divergens BV. De opdrachtgever vrijwaart Natuurbalans-Limes Divergens BV voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.
Natuurbalans-Limes Divergens BV is lid van het Netwerk Groene Bureaus, brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en
belangenbehartiging.
INHOUD
1 INLEIDING ...................................................................................................................5
2 PLAN VAN AANPAK .......................................................................................................6
2.1 Gebied.................................................................................................................6 2.2 Historische- en actuele verspreiding heikikker.............................................................6 2.3 Habitat ................................................................................................................6
2.3.1 Geschikt landhabitat ........................................................................................7 2.3.2 Geschikte voortplantingshabitat .........................................................................7
2.4 Veldbezoek...........................................................................................................7
3 ECOLOGISCH PROFIEL....................................................................................................8
4 BEOORDELING .............................................................................................................9 4.1 Historische verspreiding en reden van achteruitgang....................................................9 4.2 Actueel voorkomen................................................................................................9
4.3 Kansen op herkolonisatie ...................................................................................... 10 4.4 Belang van het gebied .......................................................................................... 10
4.5 Habitatgeschiktheid ............................................................................................. 11 4.6 Populatieomvang................................................................................................. 12
4.7 Conclusie ........................................................................................................... 14
5 BEHEERMAATREGELEN................................................................................................ 15 5.1 Versterken verbinding .......................................................................................... 15
5.2 Visvrij maken vennen ........................................................................................... 15 5.3 Vegetatieontwikkeling venoevers ........................................................................... 16
6 LITERATUUR .............................................................................................................. 18
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
1 INLEIDING
Aanleiding
Het dal van ’t Merkske, een beek gelegen op de grens van Noord-Brabant en Vlaanderen, heeft een hoge mate van natuurlijkheid. In het gebied is een grote variatie aan natte en droge
biotopen aanwezig. Het gebied is zeer rijk aan amfibieën (10 soorten), onder andere de kritische kamsalamander en vinpootsalamander zijn van het gebied bekend. De boomkikker en knoflookpad zijn weer terug door herintroductie en doen het er goed. In de uitwerkingskaart van de provincie Noord-Brabant wordt het gebied kansrijk geachte voor
de heikikker (Rana arvalis), die hier vroeger ook voorkwam. Het is de vraag of sprake kan zijn van natuurlijke herkolonisatie. Staatsbosbeheer acht het gebied echter geschikt en het huidige beheer sluit goed aan bij de eisen die deze soort stelt. Vanwege de complete amfibieënfauna zou de terugkeer van de heikikker in het gebied niet misstaan.
Daarom heeft Staatsbosbeheer aan Natuurbalans gevraagd een studie uit te voeren naar de
habitatgeschiktheid en mogelijkheid van herkolonisatie van de heikikker in het gebied. In deze
studie zijn ook de aangrenzende terreinen van het Vlaamse Agentschap Natuur en Bos
beschouwd.
Doel
Doel van de bureaustudie is het in kaart brengen van de kans op natuurlijke kolonisatie, de
mogelijkheden voor het ontwikkelen van een duurzame populatie en de huidige habitatkwaliteit. Aangevuld met aanbevelingen voor beheer- en inrichting ter optimalisatie.
De rapportage geeft antwoord op de volgende vragen:
o De heikikker is momenteel niet meer aanwezig in het gebied, wat is de reden van
uitsterven? o Waar in de (ruime)omgeving van het gebied is de heikikker nog te vinden? o Bestaat de kans op natuurlijke herkolonisatie binnen 10 jaar?
o Is de huidige habitatkwaliteit voldoende voor het faciliteren van een duurzame populatie en sluit het huidige beheer aan op de eisen die de soort stelt?
o Welke aanvullende studies en maatregelen zijn gewenst voor een versterking van de actuele habitatkwaliteit?
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
6 Heikikker dal van ‘t Merkske
2 PLAN VAN AANPAK
2.1 GEBIED
Het dal van ’t Merkske ligt ten zuiden van Baarle-Nassau, op de grens van Nederland en België
(Figuur 1). Het gebied bestaat uit natte graslanden, heringerichte voormalige
landbouwgebieden en bossen. In de Manke Goren en De Broskens is een kleinschalig
cultuurlandschap ontwikkeld met natte graslanden, struwelen en bosjes. Op de Castelresche
heide zijn historische vennen hersteld.
2.2 HISTORISCHE- EN ACTUELE VERSPREIDING HEIKIKKER
De historische en actuele verspreiding van de heikikker in de ruime omgeving van ’t Merkske is
onderzocht. Hiervoor is gebruik gemaakt van de landelijke amfibieën en reptielenatlas
(Creemers & van Delft 2009), het beschermingsplan heikikker in Noord-Brabant (van Eekelen et
al. 2007) en de Werkatlas Amfibieën en Reptielen in Noord-Brabant (van Delft en Schuitema
2005).
Voor de verspreiding in Vlaanderen is de website van Hyla (www.werkgroephyla.be) bezocht en
zijn historische gegevens van diverse Vlaamse waarnemers gebruikt.
Op basis van de actuele verspreiding is beoordeeld welk belang ’t Merkske kan hebben voor het
behoud van de heikikker- op landelijk, provinciaal- en lokaal niveau.
2.3 HABITAT
De omvang van potentieel geschikte habitats (water én land) is bepaald aan de hand van de
Natuurbeheertypenkaart en vegetatiekartering uit 2012 van Staatsbosbeheer. Er is in GIS een
selectie gemaakt van de ligging van de geschikte habitats in beheer bij Staatsbosbeheer.
De kwaliteit van de habitat in Nederland en Vlaanderen is gebaseerd op kennis van de
terreinbeheerders en de bevindingen van een veldbezoek.
Figuur 1. Het dal van ’t Merkske, met deelgebieden.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
2.3.1 Geschikt landhabitat
De volgende in het gebied aanwezige Natuurbeheertypen zijn als geschikt beoordeeld als
landhabitat voor heikikker:
Naam Code
Rivier- en beekbegeleidend bos N14.01
Hoog- en laagveenbos N14.02
Haagbeuken- en essenbos N14.03
Dennen-, eiken- en beukenbos N15.02
Droog bos met productie N16.01
Vochtig bos met productie N16.02
Alle bostypen op de vegetatiekaart zijn beoordeeld als geschikt. Dit is tijdens het veldbezoek
gecontroleerd.
2.3.2 Geschikte voortplantingshabitat
De volgende in het gebied aanwezige Natuurbeheertypen zijn als geschikt beoordeeld als
voortplantingshabitat voor heikikker:
Naam Code
Moeras N05.01
Vochtige heide N06.04
Zuur ven of hoogveenven N06.06
Vochtig hooiland N10.02
De moerassen, vochtige heide en zure vennen zijn naar verwachting geschikte
voortplantingsplaatsen voor heikikker te vinden. In vochtig hooiland kunnen natte delen
aanwezig zijn die geschikt zijn voor voortplanting van de heikikker.
Van de vegetatiekaarten zijn ook de onbegroeide wateren als potentieel geschikt beoordeeld.
2.4 VELDBEZOEK
Op donderdag 7 januari 2015 heeft een veldbezoek plaatsgevonden met de terreinbeheerder
Theo Bakker (Staatsbosbeheer) en Bart Hoeymans (Agentschap Natuur en Bos). Tijdens dit
veldbezoek zijn vragen gesteld over de ontwikkelingen in het terrein, habitatkwaliteit en het
gevoerde beheer.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
8 Heikikker dal van ‘t Merkske
3 ECOLOGISCH PROFIEL
De heikikker komt voor in een breed scala aan wateren. Het optimale habitat bestaat uit
ondiepe, mesotrofe, lichtzure (pH 5,0-6,0) vennen met een goed ontwikkelde oevervegetatie
(Soortenstandaard heikikker, Creemers & van Delft 2009). De soort vermijdt concurrentie met
bruine kikker en andere amfibiesoorten door te kiezen voor wat zuurdere en voedselarmere
habitats.
De heikikker is mobiel: de dispersie-afstand (ruimte tussen water- en landhabitat) bedraagt 300
meter, de migratieafstand is tot 1200 meter (maximaal te overbruggen afstand naar andere
leefgebieden). De landhabitat bestaat uit vochtige tot droge bossen op zand of veen met een
dikke strooisellaag. Graslanden zijn in gebruik als foerageergebied.
De minimale populatieomvang bestaat uit 1000 adulte dieren (Ottburg & van Swaay 2015).
Tabel 1. Ecologisch profiel van de heikikker.
Ecologisch profiel heikikker
Leefgebied Minimale populatiegrootte 1000 adulte dieren
Minimaal aantal bezette voortplantingswateren
10
Landhabitat Bostype Loofbos
Bosbodem Veel ondergroei, holtes en dood hout
Structuurrijke vegetaties Pijpestrootje, natte heidevelden en natte tot vochtige graslanden
Waterhabitat Waterdiepte 5 tot 50 cm, vennen mogen op diepste punt dieper zijn
Oppervlakte Minimaal enkele m², bij voorkeur 10 - 100 m²
Talud 1:1 tot 1:5
pH (optimaal). 5,0 - 6,0
Droogval Eens in de 10 jaar
Aanwezigheid vis Ongewenst
Vegetatie Uitgebreide vegetatie, vaak gekoppeld aan veenvorming
Bodem Zand of veen
Migratieafstand 300 meter
Dispersieafstand 1200 meter
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
4 BEOORDELING
4.1 HISTORISCHE VERSPREIDING EN REDEN VAN ACHTERUITGANG
De heikikker is historisch bekend van ’t Merkske (Creemers & van Delft 2009). Na 1996 is de
soort echter niet meer waargenomen. De exacte vindplaats is niet te achterhalen.
De heikikker is verdwenen als gevolg van eutrofiëring en verzuren van geschikte wateren. Ook
zijn als gevolg van ruilverkavelingen vennen op de Castelresche heide verloren gegaan.
4.2 ACTUEEL VOORKOMEN
Op dit moment is heikikker niet in ’t Merkske aanwezig. In de ruime omgeving zijn drie
gebieden waar de soort nog voorkomt:
Mastbos bij Breda, op hemelsbreed ongeveer 25 kilometer afstand
De Regte Heide, op 20 km afstand
Bij Baarleheide (Vlaanderen) komt de soort op hemelsbreed ongeveer 6 kilometer
afstand voor (figuur 1).
De tussenliggende gebieden zijn ongeschikt voor heikikker. Zowel geschikt land- als
waterhabitat ontbreken. In het gebied zijn geen verbindingszones aanwezig, of geschikt habitat
voor de heikikker ontbreekt.
In de jaren 1990 kwam heikikker nog voor op de Strijbeekse heide, hier is de soort inmiddels
uitgestorven.
Figuur 2. Verspreiding van heikikker in Vlaanderen (bron: www.hylawerkgroep.be). Het Merkske is rood
omcirkeld.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
10 Heikikker dal van ‘t Merkske
4.3 KANSEN OP HERKOLONISATIE
Natuurlijke herkolonisatie door heikikker is op korte termijn (< 10 jaar) uit te sluiten. De
afstanden tussen de meest nabijgelegen gebieden waar heikikker momenteel voorkomt zijn te
groot om te overbruggen (groter dan de dispersieafstand) en de tussenliggende gebieden zijn
ongeschikt; voortplantingswateren ontbreken en de landhabitat is minimaal ontwikkeld.
4.4 BELANG VAN HET GEBIED
Landelijk en provinciaal
Landelijk is de heikikker een algemene soort, die niet voorkomt op de Rode Lijst (van Delft et al.
2007). In Noord-Brabant ligt het zwaartepunt van de verspreiding in vennen- en heidegebieden,
in beekdalen is de soort zeldzaam geworden. Op kilometerhokniveau is de afname in Noord-
Brabant ongeveer 40%, de werkelijke achteruitgang is waarschijnlijk groter (van Eekelen et al.
2007). Het sterkste is de soort afgenomen in het westen en noorden van de provincie. Door de
provincie is de heikikker aangemerkt als een “prioritaire soort”. Ondanks het stabiliseren van de
aantallen zijn gebieden nooit geherkoloniseerd.
In Vlaanderen komt de soort alleen in de provincies Antwerpen en Limburg voor. Het
voorkomen is lokaal en de verspreiding gefragmenteerd. De soort is opgenomen op de Rode
Lijst als “kwetsbaar” (www.hylawerkgroep.be).
Omdat natuurlijke herkolonisatie is uit te sluiten, blijft herintroductie over als enige
mogelijkheid om de soort terug te krijgen in het gebied. In de meeste gevallen wordt
herintroductie ingezet bij soorten die op de rand van uitsterven balanceren; het is een
noodmaatregel die alleen wordt toegepast als reguliere beheermaatregelen niet voldoende zijn
of als de soort een sleutelrol in het ecosysteem vervult.
Voor de heikikker zijn beide argumenten niet van toepassing. Zowel in Vlaanderen als Noord-
Brabant vervult ’t Merkske geen sleutelrol in de verspreiding of de bescherming van de
heikikker. Uit dit oogpunt bestaat geen noodzaak om de soort terug te krijgen in het gebied.
Anderszijds leidt uitbreiding van het areaal tot herstel van de oorspronkelijke populatieomvang.
Omdat de verspreiding in Noord-Brabant en Vlaanderen sterk is afgenomen en nog nergens
sprake is van natuurlijk herstel, heeft het een meerwaarde om de verspreiding weer te laten
toenemen door lokaal populaties opnieuw te ontwikkelen.
Lokaal
De vraag is of herintroductie geëigend is om de soort lokaal terug te krijgen. De heikikker kwam
ooit in het gebied voor. Als de heikikker weer aanwezig is, is ’t Merkske herpetologisch gezien
een zeer bijzonder gebied; bijna alle in Noord-Brabant voorkomende amfibieensoorten zijn
aanwezig. Dit geeft aan dat het ecosysteem een grote potentie heeft voor amfibieën en
daarmee ook geschikt is voor andere soorten. De aanwezigheid van zoveel amfibieensoorten
indiceert voor een hoge biodiversiteit. Dit past goed binnen de Leefgebiedenbenadering, die als
speerpunt van het provinciale beleid gekozen is.
Ook uit historisch oogpunt, de soort is aanwezig geweest en door wijzigingen in het gebied
verdwenen, is de rekolonisatie van het gebied gewenst.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
4.5 HABITATGESCHIKTHEID
Voortplantingshabitat
Het meest geschikt zijn de hoger in het landschap gelegen wateren: deze zijn zuurder en
voedselarmer. Hier heeft heikikker een concurrentievoordeel ten opzichte van de bruine kikker.
Op basis van de aanwezige Natuurbeheertypen, Vegetatiekartering en het veldbezoek zijn de
vennen Castelresche heide en het Noorden van Wortel Kolonie (B) het meest geschikt als groot,
aaneengesloten leefgebied voor de heikikker. Hier zijn grote, licht zure, ondiepe vennen
aanwezig. Naast de uit de Natuurbeheertypen en vegetatiekartering geselecteerde eenheden
zijn ook de andere vennen potentieel geschikt.
De drie vennen bij Wortel Kolonie zijn lichtzuur. De aanwezigheid van de gevlekte witsnuitlibel
duidt op geschikte omstandigheden voor de heikikker. De vegetatiestructuur is op de oevers
goed ontwikkeld (Foto 1). Het Bootjesven is te diep en heeft te weinig vegetatiestructuur. Hier
is ook vis aanwezig. Ook de andere vennen aan de oostzijde van het Bootjesven zijn momenteel
weinig geschikt voor de heikikker. Mogelijk dat de ondiepere en kleinere wateren geschikt te
maken zijn door het verwijderen van vis en het ontwikkelen van een goede vegetatiestructuur.
De geschiktheid zal echter mede afhangen van de waterkwaliteit; en deze lijkt hier te zeer
gebufferd voor de heikikker.
Waarschijnlijk zijn de hogere delen van De Broskens een aantal poelen ook geschikt, het is
echter lastig om op basis van deze bureaustudie de meest geschikte aan te wijzen. Het is
aannemelijk dat in het deelgebied een kleine populatie heikikker zich kan handhaven.
Foto 1. Eén van de vennen bij Wortel Kolonie.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
12 Heikikker dal van ‘t Merkske
Knelpunten
De vennen op de Castelresche heide zijn momenteel niet optimaal geschikt: de vennen zijn
(deels) gekoloniseerd met stekelbaars en de vegetatieontwikkeling is beperkt (Foto 2). Hoewel
de vegetatie in de vennen goed aansluit bij die van zwakgebufferde wateren, is momenteel de
structuur te beperkt.
De vennen dienen visvrij gemaakt te worden en op de oevers van de vennen dient een meer
structuurrijke vegetatie ontwikkeld te worden. Zonder structuurrijke vegetatie zijn de wateren
ongeschikt voor heikikker.
Landhabitat
De bossen en vochtige tot natte graslanden in het gebied zijn alle geschikt als landhabitat, in de
directe omgeving van elk potentieel geschikt water is bos aanwezig. Dit is geen beperkende
factor.
4.6 POPULATIEOMVANG
Op de Castelresche heide zijn 17 wateren aanwezig die potentieel geschikt zijn voor heikikker.
In aangrenzend Vlaanderen liggen drie vennen die actueel geschikt zijn, daarnaast zijn nog
eveneens drie potentieel geschikte vennen aanwezig. Dit is het deelgebied waar het overgrote
deel van de minimale populatiegrootte van 1000 adulte dieren gerealiseerd worden. Dit
betekend dat gemiddeld zo’n 60 adulte dieren per water aanwezig dienen te zijn. Daarnaast is
het versterken van de verbinding naar De Broskens noodzakelijk v oor het verder verduurzamen
van de populatie.
In principe is dit een reële populatiegrootte; uit andere gebieden in Noord-Brabant, met een
vergelijkbare oppervlakte, zijn grotere koren bekend. Meestal zijn ook niet alle adulte dieren
aanwezig in het koor.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
Foto 2. Ven op de Castelresche heide. Op de oever is sprake van een structuurrijke vegetatie die elders vaak ontbreekt .
Figuur 3. Voor heikikker geschikte habitats in ’t Merkske, gebaseerd op de vegetatiekartering uit 2012 en
Natuurbeheertypen per perceel (bron: Staatsbosbeheer). De Broskens is in z’n geheel als “overig waterhabitat”
weergegeven omdat de exacte locaties niet aan te wijzen zijn.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
14 Heikikker dal van ‘t Merkske
4.7 CONCLUSIE
Geconcludeerd kan worden dat potentieel in ’t Merkske een populatie heikikkers van
voldoende omvang duurzaam aanwezig kan zijn. De soort was hier vroeger ook aanwezig. In het
gebied is weer voldoende oppervlakte geschikt habitat aanwezig, waarmee de primaire reden
van uitsterven is verdwenen.
De habitatkwaliteit dient nog verbeterd te worden door het visvrij maken van de ondiepe
vennen en het verbeteren van de vegetatieontwikkeling in de oeverzone.
Binnen het gebied is het ontwikkelen van twee deelpopulaties mogelijk. Op de Castelresche
heide en in De Broskens. De verbinding tussen beide deelgebieden dient versterkt te worden
door de aanleg van poelen.
Natuurlijke herkolonisatie binnen tien jaar is uit te sluiten, daarom is herintroductie voor de
korte en middellange termijn de enige mogelijkheid om de soort terug te krijgen. De vraag is of
deze maatregelen geëigend is voor een soort die op provinciaal niveau niet direct met
uitsterven bedreigd is.
Op landelijk en provinciaal niveau heeft het gebied geen speciale betekenis voor de soort; de
heikikker is vrij algemeen en de soort komt in een groot aantal andere gebieden voor. In
Vlaanderen is de soort aanzienlijk zeldzamer, maar niet met uitsterven bedreigt.
Anderzijds is de heikikker in Noord-Brabant sterk afgenomen en van natuurlijke herkolonisatie
van voormalige kerngebieden is geen sprake. Door lokaal te herintroduceren in het Merkske
(een voormalig leefgebied) neemt de verspreiding toe en daarmee de duurzame aanwezigheid
in de provincie. Ook voor Vlaanderen (waar de heikikker wel op de Rode Lijst staat) geldt dat
een uitbreiding van het aantal leefgebieden gewenst is.
Dankzij goed natuurbeheer is weer geschikt habitat voorhanden in ‘t Merkske (of is met kleine
ingrepen te realiseren). De aanwezigheid van veel amfibieensoorten wijst op een goed
functionerend ecosysteem met veel ruimte voor andere soorten. Dit past goed in het door de
provincie Noord-Brabant gevoerde beleid, waarbij wordt ingezet op een hoge biodiversiteit op
gebiedsniveau. Daarmee is herintroductie van de heikikker in ’t Merkske passend en
verantwoord.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
5 BEHEERMAATREGELEN
Voor het optimaliseren van de habitatkwaliteit zijn de onderstaande maatregelen vereist.
5.1 VERSTERKEN VERBINDING
De verbinding tussen de Castelresche heide en De Broskens dient verstrekt te worden door het
aanleggen van poelen / ondiepe laagtes in de natte graslanden in de hogere delen van het
beekdal zodat enigszins zuur grondwater toestroomt. Stagnerend regenwater zorgt ook voor
enige mate van verzuring.
Om optimaal geschikt te zijn voor de heikikker dienen de wateren, met een oppervlakte van
100m2, zo aangelegd te worden dat ze minimaal eens in de 5 tot 10 jaar droogvallen. Hiervoor
dient gekeken te worden naar het lokale grondwaterregime.
Een brede, ondiepe oeverzone, met een talud van 1:10, aan de noordrand van het
voortplantingswater is gewenst voor een snelle opwarming in het voorjaar.
De poelen dienen een maximale tussenafstand van 1200 meter (liefst minder) te hebben om
genetische uitwisseling mogelijk te maken.
Overige soorten
De hier voorgestelde inrichting sluit ook goed aan bij de eisen van de boomkikker. Het aanleg
van een diepere zone (minimaal 0,7 meter, maximaal 1,20 meter) maakt het water ook geschikt
voor de knoflookpad en kamsalamander.
5.2 VISVRIJ MAKEN VENNEN
Meerdere vennen op de Castelresche heide zijn gekoloniseerd met vis. Deze dient verwijderd te
worden door de wateren aan het eind van de zomer droog te zetten en herkolonisatie te
voorkomen door de afwateringssloot af te sluiten.
Het visvrij maken kan met de minste inspanning in een periode met een natuurlijk lage
waterstand. Meestal is dit het einde van de zomer: eind augustus tot begin september. In een
warme, neerslagloze periode heeft de maatregelen het meeste kans van slagen.
Meerdere vennen op de Castelresche heide staan in contact met een ontwateringssloot. Via
deze sloot is het mogelijk om zo veel mogelijk water af te laten (de eventueel aanwezige stuw
volledig open zetten of drempels in de sloot verwijderen). Het resterende water dient zo ver als
mogelijk weggepompt te worden.
De zuigslang dient in een te graven kuil gehangen worden waar het resterende water zich kan
verzamelen. Aan het einde, voordat de pomp stopgezet wordt dienen deze weer gedempt te
worden zodat de vis niet kan overleven. Zeker als een grote kweldruk aanwezig is, is deze
werkwijze sterk aan te bevelen.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
16 Heikikker dal van ‘t Merkske
Door het ven enige dagen tot een week droog te laten staan sterft de aanwezige vis. Het is
belangrijk dat het gedurende deze periode niet regent.
Indien plassen aanwezig blijven dienen zoveel mogelijk vissen weggevangen te worden om deze
daarna te dempen met zand. De ontwateringsgreppels in de directe omgeving dienen deze
gedempt te worden. De ervaring leert dat deze greppels de kans op kolonisatie met vis sterkt
vergroten.
Het is belangrijk dat deze maatregelen zeer zorgvuldig worden uitgevoerd. Het overleven van
slechts een zeer klein aantal vissen kan al genoeg zijn om de hele maatregel te laten mislukken.
De vissen vormen snel weer een nieuwe populatie.
Aanbeveling is om gedurende de gehele uitvoer een persoon aanwezig te laten zijn die de
aannemer en de kraanmachinist instrueert wat er nog moet gebeuren.
5.3 VEGETATIEONTWIKKELING VENOEVERS
Het ontwikkelen van een meer structuurrijke vegetatie op de venoevers is noodzakelijk om
geschikt waterhabitat voor heikikker te verkrijgen.
De precieze reden van uitblijven van vegetatieontwikkeling is niet duidelijk; mogelijk dat
begrazing door ganzen of maaien tot op de venoevers negatief uitpakt.
De vegetatieontwikkeling dient bevorderd te worden door goede afspraken te maken met de
uitvoerder zodat de venoevers (of in elk geval delen daarvan) niet gemaaid worden. Indien al
structuurvormende soorten van zwakgebufferde vennen aanwezig zijn, dienen deze ontzien te
worden zodat ze zich kunnen uitbreiden. Te denken valt aan moerashertshooi, teer vederkruid,
drijvende waterweegbree, stijve moerasweegbree, kruipende moerasweegbree of
ongelijkbladig fonteinkruid. Dit kan door deze delen af te zetten met linten zodat voor de
uitvoerder duidelijk is welke delen gemeden moeten worden.
Eventueel kan overgegaan worden op het inbrengen van structuurvormende karakteristieke
soorten van zwakgebufferde vennen. De keuze hiervoor is afhankelijk van welke soorten
historisch aanwezig zijn en de aanwezige waterkwaliteit. Het heeft geen meerwaarde om
soorten in te brengen die nooit in het gebied voorkwamen of die geen kans hebben om aan te
slaan omdat het gebied niet geschikt is.
Terug dringen bosopslag
Niet maaien brengt het risico van boomopslag met zich mee. Deze bosopslag dient voorkomen
te worden door het inzetten van jaarronde paardenbegrazing (géén runderen, deze zorgen voor
eutrofiering van de vennen) of een gescheperde schaapskudde. Belangrijk is om de
schapenbegrazing niet te intensief te laten plaatsvinden, dan kan het gebeuren dat de
aanwezige vegetatie platgetrapt wordt. Het blijft dus zoeken naar het juiste evenwicht, dit
vraagt een goed begrazingsplan en kennis van de herder.
Eventueel kan het begrazingsbeheer aangevuld worden met kleinschalig beheer met
bijvoorbeeld bosmaaiers om de opslag terug te dringen. Het uittrekken van de wortelstokken is
niet aan te bevelen omdat de bodem dan open scheurt en opnieuw geschikte kiemplekken voor
boomvormende soorten ontstaan.
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
Heikikker dal van ‘t Merkske
NA TU U RBA L A NS – L IME S DIV E R GE NS BV a dv ie s bur ea u v oor na t uur & l a nds c ha p
18 Heikikker dal van ‘t Merkske
6 LITERATUUR
van Delft, J.J.C.W., Creemers, R.C.M. & A.M. Spitzen-van der Sluijs, 2007. Basisrapport Rode Lijst
Amfibieën en Reptielen volgens Nederlandse en IUCN-criteria. Stichting RAVON, Nijmegen.
van Eekelen, R., G.F.J. Smit, F.L.A. Brekelmans, M. Japink & L.S.A. Anema, 2007, De heikikker
met sprongen vooruit! Soortbeschermingsplan voor de heikikker in Noord-Brabant, Bureau
Waardenburg, Culemborg.
Ottburg, F.G.W.A. & C.A.M. van Swaay (red., 2014). Gunstige referentiewaarden voor
populatieomvang en verspreidingsgebied van soorten van bijlage II, IV en V van de
Habitatrichtlijn. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-rapport
124. 269 blz.; 76 fig.; 12 tab.; diverse ref.
Soortenstandaard Heikikker, versie 2.0. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, December
2014.