handleiding vos 2015-2016.pdf

91
1 HANDLEIDING Verbredende oefenstage Titularis: Prof. dr. Wouter Cools Begeleiders: Mevr. Evelyne De Smet Academiejaar 2015-2016 Interfacultair Departement LerarenOpleiding

Upload: lamdat

Post on 11-Jan-2017

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

1

HANDLEIDING Verbredende oefenstage

Titularis:

Prof. dr. Wouter Cools

Begeleiders: Mevr. Evelyne De Smet

Academiejaar 2015-2016

Interfacultair Departement LerarenOpleiding

Page 2: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

2

1. De verbredende oefenstage ...............................................3  

1.1 Wat? ................................................................................................................................. 3  1.2 Wanneer?.......................................................................................................................... 3  

2. Procedure ..........................................................................4  2.1 Contact en organisatie ...................................................................................................... 4  2.2 Bijwonen verplichte infosessie ........................................................................................ 4  2.3 Kiezen van een project ..................................................................................................... 5  2.4 Motiveren van het gekozen project .................................................................................. 5  2.5 Wachten op goedkeuring.................................................................................................. 6  2.6 Voorbereidingen treffen: stageovereenkomsten en stagefiche ........................................ 6  2.7 Uitvoeren van de ‘verbredende oefenstage’..................................................................... 7  2.8 Maken van een VOS-dossier + logboek + presentatie ..................................................... 8  2.9 Mondeling examen........................................................................................................... 8  2.10 Evaluatie (zie ook 4.3 en 4.4 Bijlagen: Evaluatieformulieren)...................................... 8  

3. Projecten .........................................................................10  3.1 TUTORPROJECTEN .................................................................................................... 10  

Scholengroep Brussel (Tutorlezen).................................................................................. 10  Schrijfcoaching (enkel 2e semester) ................................................................................. 17  Brutus ............................................................................................................................... 24  

3.2 PROJECTEN VOOR LEERLINGEN MET EEN BEPERKING.................................. 33  KI Woluwe ....................................................................................................................... 33  Heemschool 1&2.............................................................................................................. 36  Recreas ............................................................................................................................. 39  

3.3 THEMAPROJECTEN ................................................................................................... 42  Steiner .............................................................................................................................. 42  Geïntegreerde werkperiode (GWP) (enkel 2e semester) ................................................. 47  Geïntegreerde Werkperiode Recreatie- en Revalidatiesporten 1e Balo studenten LO en REVAKI – (enkel 1e semester) ........................................................................................ 50  Milieuzorg op school (MOS) ........................................................................................... 55  

3.4 EIGEN PROJECT.......................................................................................................... 58  4. Bijlagen ...........................................................................59  

4.1 Stageovereenkomst - Model B ....................................................................................... 59  4.2 Risicoanalyse - Model A................................................................................................ 67  4.3 Risicoanalyse - Model B ................................................................................................ 71  4.4 Evaluatieformulier lesprojecten ..................................................................................... 76  4.5 Evaluatieformulier projecten.......................................................................................... 80  4.6 Voorbeeld Motivatiebrief ‘Filosoferen met kinderen’................................................... 83  4.7 Intentieverklaring eigen project ..................................................................................... 88  

Page 3: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

3

1. De verbredende oefenstage

In de ‘verbredende oefenstage’ (VOS) krijg je de kans om kennis te maken met een diversiteit aan onderwijscontexten en –situaties via opdrachten die het vakgerichte overstijgen. Zowel op pedagogisch als op sociaal vlak leert de confrontatie met nieuwe facetten binnen het onderwijs je je persoonlijke interpretatie te verruimen. De ‘verbredende oefenstage’ werkt als een vuurtoren, waarbij fundamenten voor het beroep van leraar belicht worden, zonder dat deze opgedrongen worden. Projectmatig en in groep ga je op zoek naar oplossingen binnen een opdracht die je kiest. In team samenwerken is tevens een einddoelstelling van dit opleidingsonderdeel. 1.1 Wat? De ‘verbredende oefenstage’ is een opleidingsonderdeel van 6 studiepunten binnen de specifieke lerarenopleiding (SLO). De oefenstage is verplicht voor alle studenten van de SLO. Je kiest een opdracht uit in een stageschool die een meerwaarde voor je lerarenopleiding betekent. Loop je je reguliere stage in het ASO, dan kies je er binnen de ‘verbredende oefenstage’ voor om bijvoorbeeld in een BSO-school verbredend te werken. Je kan ook de achterliggende filosofie van een Steinerschool opsnuiven, specifieke vernieuwende technieken rond taalonderwijs uitproberen voor leerlingen wiens thuistaal niet het Nederlands is in een school binnen de Brussels grootstedelijke context,... Je werkt steeds in groep. Zelfs al kies je voor individuele begeleidingssessies (zoals bij de tutorprojecten), zorg je er steeds voor dat je over je activiteiten overleg pleegt met de andere groepsleden. Deze samenwerking is ook terug te vinden in jullie verslag. 1.2 Wanneer? De ‘verbredende oefenstage’ wordt ieder semester ingericht. Voorafgaand aan de start van het opleidingsonderdeel, kom je naar een verplicht introductiemoment ingericht voor alle studenten.

Page 4: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

4

2. Procedure 2.1 Contact en organisatie Titularis Prof. dr. Wouter Cools Bureau: 3B208 02/ 629.13.67 [email protected] Stagebegeleiding Mevr. Evelyne De Smet Bureau: 3B208 02/ 629.36.54 [email protected] Spreekuur: na afspraak www.idlovos.be Deze site is tot leven geroepen om de algemene organisatie van de verbredende oefenstage te ondersteunen. Via registratie op deze site kan je je inschrijven voor het VOS-infomoment, je stagehistoriek en je stagevoorkeur opgeven. Je zal je motivatiebrief eveneens op deze site uploaden. In de kalender kan je reeds vastgelegde stagemomenten terugvinden, wat je kan helpen bij je stagekeuze. Je vindt er eveneens de stageovereenkomst en de evaluatieformulieren. Na goedkeuring van je stagekeuze naar aanleiding van je motivatiebrief vul je op idlovos de stagefiche in. Deze fiche verzamelt alle praktische aspecten omtrent jouw stage. Vlak voor je eindevaluatiemoment, zal je ook op www.idlovos.be je presentatie en dossier uploaden. Pointcarré Op Pointcarré kan je de volgende informatie terugvinden: - Projectfiches - Meer info over bepaalde projecten - Stageovereenkomst – model B - Evaluatieformulieren (project/lesproject) 2.2 Bijwonen verplichte infosessie • 1e semester

introductiemoment op woensdag 23/09 (16u-17u30) verplichte inschrijving* voor 23/09 via registratie op

www.idlovos.be *Bij aanmelding na 12/10: beperkte keuzemogelijkheid!

Page 5: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

5

• 2e semester

introductiemoment op maandag 23/11 (11u-13u) verplichte inschrijving** voor 23/11 via registratie op

www.idlovos.be **Bij aanmelding na 04/01: beperkte keuzemogelijkheid! 2.3 Kiezen van een project Je kiest één project uit onderstaand aanbod (zie 3. Projecten) en je motiveert je keuze in die zin dat ze, naast de oefenstages, een meerwaarde voor je lerarenopleiding betekent. De opdracht moet plaatsvinden in een andere onderwijsvorm dan je begeleide en zelfstandige oefenstage én uitgevoerd worden in groep van 2 tot 4 studenten. Bij uitzondering kan een voorstel voor een eigen project ingediend worden. Volg de kadertjes voor richtlijnen omtrent eigen projecten. Opgelet! Alle projecten zijn onder voorbehoud en worden pas na het indienen van de motivatiebrief definitief goedgekeurd en toegewezen. 2.4 Motiveren van het gekozen project Om goedkeuring voor je gekozen project te bekomen, schrijf je eerst een motivatie. Je dient via www.idlovos.be individueel of in groep* een gemotiveerde aanvraag in.

• ten laatste op 2 oktober voor tutorprojecten en bosbouwweek (Steiner) in het 1e semester

• ten laatste op 12 oktober voor het 1e semester • ten laatste op 4 januari voor het 2e semester

*Wie voor een project kiest dat vooraf in groep nog dient vormgegeven te worden (bv een eigen project) mag één motivatie voor de hele groep ingediend worden. Wie voor een eigen project kiest, schrijft naast een motivatiebrief ook een intentieverklaring (zie 4. Bijlagen: Voorbeeld intentieverklaring). Je komt je eigen project mondeling voorstellen en verdedigen om goedkeuring te bekomen. Wees ervan overtuigd dat je voorgestelde project per student 6 studiepunten of tussen 150 en 180 studie-uren per student (voorbereidingstijd, uitvoering project, opstellen dossier, presentatie, …) bedraagt. Uiteraard gelden voor eigen projecten dezelfde voorwaarden als voor de aangeboden projecten. Deadlines eigen

Page 6: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

6

projecten: Indienen gemotiveerde aanvraag: 12 oktober (1e sem)/ 4 januari (2e sem) Indienen intentieverklaring: 23 oktober (1e sem)/ 18 januari (2e sem) Mondelinge verdediging: Datum vast te leggen na indienen intentieverklaring Je kan indien je wenst altijd een afspraak maken met de VOS-stagebegeleider, mevrouw Evelyne De Smet. Zij kan je in haar bureau ontvangen na afspraak.

Wat staat er in je motivatiebrief? (zie 4. Bijlagen: Voorbeeld motivatiebrief)

• Wie ben je? • Waarom kies je voor dit project? • Welke meerwaarde zie je in dit project voor jezelf (en voor de

groep)? • Welke meerwaarde zie je in dit project voor de school/de leerlingen • Hoe ga jij dit project vormgeven? Wat is je aanpak? • Wat is je planning? Wanneer zal je starten met het project en

wanneer denk je dat je het zal finaliseren? • Bekijk de basiscompetenties van de leraar en vermeld aan welke

competenties je tegemoet zou willen komen. Je kan hiervoor ook terecht op de opleidingsonderdeelfiche van de ‘Verbredende oefenstage’.

• Verwijs naar geraadpleegde literatuur en naar actuele bronnen over de problematiek van het gekozen project.

2.5 Wachten op goedkeuring De VOS-stagebegeleider overlegt samen met de titularis van het opleidingsonderdeel, Prof. dr. Cools, over het ingediende projectvoorstel. Dan legt mevr. De Smet de contacten met de desbetreffende school en/of organisatie vast. Nadien krijg je een mail waarin de goedkeuring wordt gegeven om het voorgestelde project uit te werken. Wie voor een eigen project koos, krijgt onmiddellijke feedback na de mondelinge presentatie van het project. 2.6 Voorbereidingen treffen: stageovereenkomsten en stagefiche

• Stageovereenkomsten Je brengt na de goedkeuring binnen de 14 dagen -en minimum één week voor aanvang van jouw stage- de stageovereenkomsten tussen de VUB en jouw stageschool in orde (zie 4.1 Bijlagen: Stageovereenkomsten). Je uploadt de ingevulde stageovereenkomst op www.idlovos.be als bewijs

Page 7: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

7

voor de stagebegeleider én je dient een papieren versie in op het secretariaat (3B202). Vergeet ook niet je formulier voor risicoanalyse en/of werkpostfiche in orde te brengen met de stageschool! Indien de stageschool niet over formulieren voor risicoanalyse beschikt, kan je een versie downloaden op de IDLO website: https://my.vub.ac.be/IDLO/stages/risicoanalyse-enof-werkpostfiche Geen stageovereenkomst= geen verzekering = geen aanvang van de stage!!

• Stagefiche Minimum één week voor aanvang van je stage, en na goedkeuring van je motivatie voor je stageaanvraag, vul je de stagefiche in op www.idlovos.be Op deze fiche zal je alle praktische info ivm je stage opgeven. Je stagebegeleider heeft deze info nodig om je bezoek in te plannen. Je verzamelt volgende informatie:

• Waar ga je het project uitvoeren? Vermeld naam en adres van de school.

• Wie zal je op de school zelf begeleiden? Vermeld contactgegevens van je mentor miv zijn of haar mailadres!

• Wie zijn je doelgroepleerlingen? Vermeld welke klas(sen), graad, bijzonderheden, …

• Wat is je planning? Wanneer zal je starten met het project en wanneer denk je dat je het zal finaliseren?

• Op welke dagen ben je op je stageplaats aanwezig? Vermeld ook de uren en de locatie waar je je zal bevinden.

• Moeten er taken verdeeld worden in dit project? Wie gaat wat doen? Maak een taakverdeling voor de leden van de groep op (indien van toepassing). Dit kan je specificeren onder ‘Extra informatie’ in de stagefiche.

Je bereidt je ‘verbredende oefenstage’ verder voor in overleg met je mentor in de gekozen onderwijscontext. 2.7 Uitvoeren van de ‘verbredende oefenstage’ Bij aanvang van je stage bezorg je een blanco evaluatieformulier (zie downloads www.idlovos.be of pointcarré) aan je stagementor. Op het einde van je stage bezorgt de stagementor het ingevulde evaluatieformulier aan mevr. De Smet. Je koppelt tijdens de uitvoering van je stage, naar gelang gemaakte afspraken, regelmatig per mail terug naar mevr. De Smet.

Page 8: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

8

In geval er problemen optreden, neem je onmiddellijk met haar contact op. 2.8 Maken van een VOS-dossier + logboek + presentatie Per groep stel je 1 VOS-dossier samen, aan de hand van de richtlijnen die specifiek per project worden vermeld (zie punt 3. Projecten, rapportering). Je neemt steeds een logboek op in je VOS-dossier, waarbij de taakverdeling en tijdsbesteding per groepslid duidelijk wordt vermeld. Je maakt tevens per groep een presentatie over je stage, die je komt voorstellen op het mondeling examen. Je presentatie dient voldoende en integraal geïllustreerd te zijn met foto en/of filmmateriaal. Je let hierbij vooral op de integratie van het beeldmateriaal in het gebrachte verhaal. Enkele sfeerbeelden van het stageproject als afsluiter van de presentatie is géén goed voorbeeld van geïntegreerd fotomateriaal!   2.9 Mondeling examen Het VOS-examen is een groepsexamen. Iedere groep krijgt max 15 minuten presentatietijd om hun gekozen stageproject voor te stellen aan een beperkt publiek van medestudenten SLO, aanwezige mentoren, mevr. De Smet en Prof. dr. Cools. Indien je je in een uitzonderingspositie bevindt en een individuele presentatie uitwerkt wordt de tijd herleid naar 10 minuten. Na iedere presentatie volgt er een vragenronde. De examens vinden plaats tijdens de voorziene zittijden. Zowel je volledige VOS-dossier (inclusief didactisch materiaal) als presentatie dien je digitaal in op de website www.idlovos.be minstens 24 uur voor de start van je mondeling examen. Op de dag van het VOS-examen ben je voorzien van de papieren versie van je VOS-dossier en een digitale kopie van je VOS-dossier, een eigen laptop per groep en je presentatie op USB-stick (als back up maatregel). 2.10 Evaluatie (zie ook 4.3 en 4.4 Bijlagen: Evaluatieformulieren) Je wordt beoordeeld op:

• je motivatie voor je gekozen project (10%) • de uitvoering van je stage (50%)

o We maken een onderscheid tussen projecten die uit een lessenreeks bestaan (‘lesprojecten’*) en projecten die los van bepaalde vakken gegeven worden (‘projecten’**)

• je VOS-dossier en je presentatie op het mondeling examen (40%)

Page 9: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

9

Voor lesprojecten word je beoordeeld op:

• het achterhalen van de beginsituatie van de leergroep; • het vertalen van leerinhouden in leeractiviteiten; • het realiseren van een krachtige leeromgeving, met aandacht voor

elke individuele leerling; • het adequaat begeleiden van het leer- en ontwikkelingsproces in

Standaardnederlands; • het kunnen omgaan met diversiteit van de leerlingen,

rekeninghoudend met hun fysieke ontwikkeling, intellectuele capaciteiten en sociaal-culturele achtergrond;

• de pedagogische en didactische aanpak van je project; • teamoverleg en –werk; • je persoonlijk optreden.

Voor projecten word je beoordeeld op:

• de ontwikkeling van je project; • de uitvoering van je project; • de pedagogische en didactische aanpak van je project; • teamoverleg en –werk; • rapportering over je project.

Page 10: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

10

3. Projecten 3.1 TUTORPROJECTEN

Scholengroep Brussel (Tutorlezen) Je geeft minimaal 10 werksessies, volgt één kennismakingssessie en krijgt 2x aansluitend bij de sessies tussentijdse feedback (na week 3 of 4; na week 6 of 7). Je begeleidt een taalheterogeen groepje leerlingen en werkt intensief rond hun individuele taalknelpunten. Je werkt vrij aan taalontwikkeling op maat gedurende 1 lesuur. Tevens maak je de transfer van leesinstructie en woordenschatdidactiek naar zaakvakken die tekstmateriaal aanleveren voor preteaching (lesuur 2). In het kader van deze opdracht word je als tutor (begeleider) ingeschakeld in het project Tutorlezen van Scholengroep Brussel. Je bent als lees- en taalcoach een ruggensteun voor de leerlingen tijdens hun leerproces.

Doelgroep:

Leerlingen uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs die als taalsteun projectmatig de kans krijgen om in kleine groep (2, max 3) leesbegeleiding en taalcoaching te krijgen. De leerlingen die begeleiding nodig hebben zijn vaak kansarm en taalarm, anderstalig en missen oefenkansen in het Nederlands.

Locatie van de begeleidingsessies:

Je begeleidingssessies vinden plaats in 1 van de partnerscholen van Scholengroep Brussel.

Mogelijk tijdens zowel 1e als 2e semester:

• Lyceum Martha Somers Laken Karel Bogaerdstraat 4 1020 Brussel http://www.lyceummarthasomers.be/ Extra info: o Projectdag: Maandag 1ste semester: maandagvoor- en namiddag 2de semester: maandagvoor- of namiddag o Taalcoördinator 1e graad en coördinator projectklassen: Sarah Vanderweyen; e-mail: [email protected]

• Atheneum GO! for Business, Molenbeek Toverfluitstraat 19-21

Page 11: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

11

1080 Sint-Jans-Molenbeek http://www.campustoverfluit.be/atheneum/ Extra info: o Projectdag: donderdag 1ste semester: donderdagvoor- en namiddag 2de semester: donderdagnamiddag o Taalcoördinator (alle graden): Kaat Cockx; e-mail: kaatje.cockx@g-

o.be Enkel mogelijk tijdens 2e semester:

• KA Ukkel

Nekkersgatlaan 17 1180 Ukkel www.atheneum-ukkel.be/nl Extra info: o Projectdag: (onder voorbehoud) dinsdag 2de semester: donderdagnamiddag o Taalcoördinator (alle graden): Debora Baetens; e-mail:

[email protected] • GO! Atheneum Emanuel Hiel, Schaarbeek

Charles Gilisquetlaan 34 1030 Schaarbeek http://www.kahiel.be/content/tutorlezen

Extra info: o Projectdag: dinsdagvoormiddag o Taalcoördinator/pedagogisch coördinator: Christine Matthys; e-

mail: [email protected] [email protected]

Vereiste voorkennis:

Deelname infosessie tutorlezen+ kennismaking taalco (2u). De infosessies zijn voorzien

- Voor het 1e semester: week van 5 oktober (datum & locatie nog te bepalen; vermoedelijk maandag 5 oktober, Laken)

- Voor het 2e semester: week van 1 februari (datum & locatie nog te bepalen)

Rapportering:

Je rapportering omvat:

Page 12: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

12

• een samenhangend dossier over de opvolging van de tutorleerlingen en de aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding. • Een presentatie voor het mondeling examen, miv de voorstelling

van de doelgroep die je begeleid hebt; • concrete voorbeelden van begeleidingstrajecten (bestaande uit

diagnostiek, voorbereiding, verloop begeleidingssessie, rol leerlingen en tutor tijdens de sessies, aard remediëring, evaluatie en eventuele bijsturing);

• kritische beschouwingen mbt de begeleidingssessies die je als tutor in het kader van deze verbredende oefenstage gegeven hebt (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Contactpersonen Tutorlezen:

• Dhr. Frank Delaere Pedagogisch begeleider taalbeleid SO Scholengroep Brussel Begeleider talenbeleid SGR Brussel Coördinator project Tutorlezen GSM: 0486/46 98 17 [email protected] [email protected]

• Dhr. Frank Van Rompaey Begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0475/31 63 18 [email protected] [email protected]

Page 13: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

13

PROJECTFICHE TUTORLEZEN

SCHOLENGROEP BRUSSEL – IDLO, VUB 2015-2016

Omschrijving van het project: (inhoud, doelstellingen, aard van de uit te voeren opdracht,...)

Tutorlezen: intensieve leesbegeleiding en -instructie met taalontwikkelende werkvormen & woordleren gericht op alle vakken • Leesbegeleiding = onmiddellijke,

expliciete feedback bij het lezen van de leerlingen

• Taalontwikkeling = zowel ten bate van studerend lezen (leesstrategieën, woordenschatontwikkeling) als met het oog op leesplezier en kritisch lezen

Doelen: • Leesleertijd uitbreiden • Lezen koppelen aan creatieve opdrachten • Tekstbegrip en betekenisonderhandeling

oefenen • Vakoverschrijdend werken met teksten uit

zaakvakken • Inoefenen van leer- en leesstrategieën • Aandacht voor woordenschatverbreding • Oefenen formuleervaardigheid • Brede School met buurtbib (leespakket op

maat, speurtocht, vertelsessies …) • Input onderwijsvernieuwing d.m.v.

jaarlijkse deelprojecten in het project: • Posters en opdrachten ‘Taal &

wiskunde’ • Taalsensibilisering Engels (‘If I were a

Book’) Differentiatie op basis van lezersprofiel: In taalheterogene groepjes werken rond taalknelpunten van taalzwakke leerlingen

-­‐ ‘taalfitnessen’ voorafgaand aan het begeleid lezen van vakteksten

-­‐ oefeningen op vlak van o.m. voorbereidend kijken en herhaald

lezen aanpakken van struikelwoorden bepalen van leesdoel ...

Geschat aantal uren 10 x 1 tot 1 ½ u= 10 à 15 u

Page 14: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

14

(thuis) Geschat aantal uren uitvoering (contacturen)

Samen 24 lesuren van 50 minuten. Deelname aan 12 sessies van 2 lesuren (2 x 50 minuten), waarvan • 1 introductieseminarie voorafgaand

aan de stage, verzorgd door de projectleider en de school;

• 10 leessessies: de kalender hiervan wordt opgemaakt in overleg met school; 1 slotevenement door de groep studenten

• tussentijdse evaluatie met feedback(datum nader te bepalen) verzorgd door de projectleider en de stagementor

Doelgroep (1ste, 2de, 3de graad, ASO, TSO en/of BSO, aantal leerlingen)

1ste leerjaar van de 1ste graad ASO Aantal leerlingen te bepalen. Werkvorm is doorgaans 1 op 2 of 1 op 3

Aantal studenten voor dit project:

Iedereen welkom. Per werkplek graag (min.) 5 studenten/cursisten uit diverse leraren-opleidingen gegroepeerd (VUB (VOS) + SLO’s)

Gevraagde achtergrond: Basis didactiek. (Elke vooropleiding of specifieke vakdidactiek toegelaten.)

Moedertaalspreker Nederlands of taalbeheersing benadert dit niveau.

Interesse voor Brusselse en, ruimer, meertalige onderwijscontext.

Taalontwikkelend en creatief bezig willen zijn met teksten die aansluiten bij de interesse van de leerlingen

Bereid zijn met zakelijke teksten te werken (ook indien niet afkomstig uit eigen vakgebied).

Oog hebben voor leesbevordering.

Extra troeven: Je leert in de praktijk taalondersteuning op maat bieden o.b.v. een diagnostisch taalportret en omgaan met interactieve werkvormen bruikbaar in elke les; je wordt bijgestaan door een taalcoach op het terrein; er is een leesmap voor woordenschatdidactiek en teksten uit de zaakvakken voorradig (dus lesmateriaal beschikbaar voor lesuur 2!).

Bijkomende opmerkingen: Meerwaarde van

Aanbod: via deze weg kennis laten maken met 1) taalbeleid; 2) vernieuwende didactiek (TVO) in een

Page 15: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

15

leestutoraat voor tutoren

kleinschalige leeromgeving. Doelstelling: Taalgerichte leraren opleiden en daartoe

Leren oog hebben voor elementaire leeshandeling en overleg over betekenissen

Leren werken met diagnostiek en met leesprofiel

Taalondersteuning bieden aan leerlingen zoals je les later zal vereisen

Leren differentiëren op kleine schaal Woordenschatdidactiek toepassen

bij een zakelijke tekst Leren “taalrijke” opdrachten bedenken

bij vakgebonden leerdoelen Creatieve uitwisseling met andere stagiairs

Unieke succeservaring van leerlingen die kampen met achterstelling

Projectfiche ingevuld door: Frank Delaere, talenbeleid SO scholengroep Brussel Literatuurlijst: (opgesteld door Frank Delaere): M. Hajer, M. Hanson, B. Hijlkema & A. Riteco, Open ogen in de kleurrijke klas. Perspectieven voor de onderwijspraktijk (Bussum: Coutinho, 2007) M. Hajer, De lat hoog voor vakonderwijs: taalbeleid in de klas via taalgerichte vakdidactiek (in Vonk jrg. 38, 1, 2008) A. Riteco, (2009). De taalcoach als duizendpoot. Onder de loep, nr. Lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School, 2009, 45 pp. Achtergrond: M. Hajer & T. Meestringa, Handboek taalgericht vakonderwijs (Bussum: Coutinho,

2004) A. Van der Ley, Leesproblemen. Beschrijving, verklaring en aanpak. (Rotterdam:

Lemniscaat, 1998) J. Cummins, Negotiating Identities: Education for Empowerment in a Diverse Society (Ontario: California Association for Bilingual Education, 1996). S. Krashen, The Power of Reading Artikels in chronologische volgorde: T. Meestringa, (2000). Taalgericht vakonderwijs in tien punten. Les, io6, 30-33.

Page 16: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

16

M. Hajer, T. Meestringa, & M. Miedema, (2000). Taalgericht vakonderwijs, een nieuwe impuls voor taalbeleid. Levende Talen Tijdschrift, I, 34-43.

C. Sebregts, De kracht van rolwisselend leren (in Moer 4, 2002). M. Hajer & A. Riteco, (2003). Tussen denken en doen. Onderzoek rond de didactiekontwikkeling van docenten in taalgericht vakonderwijs. Les, 125, 10-13. A. Riteco & G. Swank, (2004). Docentgedrag en cognities binnen taalgericht

vakonderwijs. Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 71, 37-48. M. Hajer, Taalgericht vakonderwijs, Tijd voor een nieuw vijfjarenplan in: Levende Talen Tijdschrift, jaargang 6, nummer 1, 2005, pagina 3-11.

Page 17: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

17

Schrijfcoaching (enkel 2e semester) Gedurende een traject van 12 weken begeleid je leerlingen van de 2e of 3e graad ASO of de 3e graad BSO met een achterstand in productieve taalvaardigheid. De begeleiding gebeurt zowel van op afstand (via taken) als via een aantal contactmomenten. Zelf ben je een moedertaalspreker Nederlands of behaalde je een equivalent niveau. Bij de begeleiding heb je oog voor syntaxis en grammatica en beheers je perfect de Nederlandse spellingsregels. Tevens volg je ter voorbereiding van dit project een verplichte infosessie en workshop. Flink wat leerlingen uit de derde graad in Nederlandstalige Brusselse scholen kampen met een achterstand in productieve taalvaardigheid, in dit stadium van hun schoolloopbaan voornamelijk schriftelijk. Deze achterstand manifesteert zich op diverse terreinen naargelang het onderwijstype. Bijvoorbeeld in onderzoekende schrijfopdrachten die een voorloper zijn van zelfstandig omgaan met academische taal of in functionele taken die passen in het beroepsprofiel van de afstudeerrichting. Hoewel deze jongeren veelal met vrucht 2/3 van hun middelbare schoolloopbaan achter de rug hebben, blijven ze onvoldoende schrijfvaardig. Hun taalproductie wordt gekenmerkt door talrijke spel- en formuleringsfouten, fouten tegen schrijfconventies of veroorzaakt door interferentie van andere talen maar ook talrijke hardnekkige fouten waarvoor de schrijfhulp terug moet grijpen naar leerstof die geen deel uitmaakt van de leerinhouden van de 3de graad. Wij willen deze taalachterstand inductief lerend aanpakken, in het verlengde van de taalontwikkelende didactiek van de scholengroep. Onze scholen voorzien voor taalzwakke leerlingen verschillende vormen van ondersteuning op het vlak van schrijfvaardigheid, steeds binnen het curriculum en in het kader van een doorgedreven vorm van revisieonderwijs bij schrijven (schrijfportfolio; coaching van schriftelijke taaltaken in het kader van onderzoekscompetenties of vakoverschrijdende opdrachten zoals de geïntegreerde proef). De leerlingen die een inhaalslag schrijfvaardigheid nodig hebben, willen wij faciliteiten aanbieden om alsnog op verzelfstandigde basis het niveau schrijfvaardigheid te behalen dat verwacht wordt in hun startcompetenties hoger onderwijs of hun beroepscompetenties. Het aanbod situeert zich binnen het curriculum, voor de leerlingen BSO binnen (extra begeleide) uren Nederlands, voor de leerlingen ASO binnen een flexibel leertraject van vakoverschrijdende schrijftaakcorrectie.

Page 18: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

18

Het project wil leerlingen vaardig maken in de revisie van wat ze schrijven, ongeacht of hun sociaal netwerk of thuisomgeving hen daarbij sturing kunnen geven. Leerlingen uit afstudeerrichtingen krijgen bovendien een extra kans om begeleid aan beroepsgericht schrijven te werken. Dergelijk leertraject is gebaat bij individuele coaching door schrijfcoaches.

Doelgroep:

2e en 3e graad ASO, 3e graad TSO en/of BSO:

• GO! Atheneum de Toverfluit : leerlingen 2de graad ASO of leerlingen 3e graad BSO (5 Kantoor/Verkoop)

• KA Anderlecht: leerlingen 3de graad ASO

Binnen de lessen Nederlands (2u) in OLC of computerklas. Aantal leerlingen hangt af van de klasgrootte; het kan afhankelijk van de groep schrijfcoaches ook om een selectie gaan gericht op leerwinst. Werkvorm is normaliter 1 op 2 (BSO) of 1 op 3 (ASO).

Takenpakket van de student:

Deelnemende studenten/cursisten krijgen een omkadering om in functie van hun stage meerdere leerlingen individueel te coachen in diverse leercontexten. De coaching bestaat uit: -­‐ gerichte feedback op schrijfopdrachten die leerlingen 3de graad SO

maken in het kader van vakoverschrijdende taalontwikkeling, zoals stageverslagen in BSO; OC-dossiers in ASO en, ruimer, functionele taken Nederlands.

-­‐ het bedenken van en feedback geven op oefeningen die de leerling moet helpen om een hardnekkig schrijfprobleem dat zich in diens taken manifesteert “just in time” aan te pakken;

-­‐ de leerling helpen revisie van teksten efficiënt te plannen; -­‐ de leerling de ambitie bijbrengen om storende fouten uit taalproductie

te verwijderen (taalnorm)

De coaching wordt doelbewust verzorgd langs diverse kanalen van studiebegeleiding, zowel vanop afstand als face to face, die gebruikelijk zijn in een academische studie of in beroepsvervolmaking. o De contacten met de leerlingen verlopen hoofdzakelijk per mail of

toegang tot leerplatform (met taalcoach in CC). o Bij de opstart en tussendoor vinden persoonlijke contacten plaats

tussen de schrijfcoach en de leerling(en), tijdens een lessenblok schrijfvaardigheid op school.

o Daarnaast creëren we een forum om de coaches van elkaar te laten leren en met elkaar en ons te overleggen.

Page 19: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

19

Verwachtingen tav de schrijfcoaches: • De schrijfcoach is voldoende taalvaardig om leerlingen te coachen in

hun schrijfvaardigheid • De schrijfcoach komt naar een voorbereidende workshop, die zowel een

vooropleiding schrijfdidactiek bezorgt als informatie om hem/haar wegwijs te maken in de school en het project.

• De schrijfcoach is bereid om minimum 2 leerlingen gedurende 1 semester te coachen in hun leerproces schrijfvaardigheid.

• De schrijfcoach neemt halverwege deel aan een “coach de coach”-sessie waar knelpunten besproken worden, tips gedeeld en waar de manier van werken geëvalueerd wordt.

• een lesvoorbereiding maken voor hun contacturen tekstrevisie; • een gepaste en respectvolle omgang met de begeleide leerlingen

nastreven; • deelnemen aan de creatieve uitwisseling met andere stagiairs; • gepast omgaan met feedback; • een professionele houding aannemen t.o.v. medecoaches en

begeleiders van de stageplek; • Standaardnederlands hanteren, zowel in de schriftelijke als mondelinge

communicatie; • afspraken naleven; • verantwoordelijkheidszin tonen; • hun motivatie om aan het project deel te nemen kunnen uiten.

Meerwaarde voor de student:

Kansen Leraren in opleiding: o Krijgen in een kleinschalige setting zicht op een professionele

verbeterpraktijk en daarbij gepaste didactiek o Krijgen vuistregels mee over hoe en wat verbeteren; o Leren een schrijfdossier aanleggen voor revisie en evaluatie van

functionele schrijfvaardigheid met een beperkt groepje leerlingen o Sturen processen aan die de leerling in staat stellen zijn/haar

taalnorm bij te stellen naar een vlot, correct, schriftelijk Standaardnederlands

Doelen: Leraren die taalontwikkelend schrijfvaardigheid begeleiden: • leren werken met diagnostiek van schrijfproblematiek op basis van

scorewijzers (vervat in een schrijfprofiel): o bepalen van werkpunten/prioriteiten o opsporen van niet beheerste elementen van taalkennis om mee te

nemen in inductief leren

Page 20: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

20

• bieden taalondersteuning aan leerlingen bij vakoverschrijdende schriftelijke taaltaken

• kunnen differentiëren op kleine schaal; • geven als schrijfcoach gerichte feedback bij schrijffouten en kunnen de

juiste keuze maken tussen (1) directe verbetertips of suggesties en (2) indirecte feedback die leerlingen op weg zet naar een oplossingsweg

Locatie van de stage:

• GO! Atheneum Toverfluit, Molenbeek Campus Toverfluit Toverfluitstraat 19-21 1080 Sint-Jans-Molenbeek Tel: 02/411 77 07 www.campustoverfluit.be

• KA Anderlecht Sint Guidostraat 73 1070 Anderlecht Tel: 02 522 71 12 www.kaa.vgc.be

Vereiste voorkennis:

• Moedertaalspreker Nederlands of niveau C2 ERK (near native speaker) • Interesse voor de Brusselse, meertalige context • Masterdiploma in Taal- en Letterkunde of (tekstintensieve) Cultuur- en

Maatschappijwetenschappen • Bijzondere kansen worden geboden aan werkstudenten Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw Schrijfcoach-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project

voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Page 21: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

21

Links of literatuur over het project:

• Gert Rijlaarsdam & Martine Braaksma, ‘Schrijven en leren schrijven. Niet zelf doen maar observeren hoe anderen het doen’, Levende Talen Magazine 2004/3, 17-21

• Carien Bakker & Theun Meestringa, ‘Schrijftaken die het denken bevorderen (1-3’), NVOX 2005. http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftakena.pdf/

• http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftakenb.pdf/ • http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftaken3.pdf/ • Marleen Kieft en Gert Rijlaarsdam, ‘Leren, schrijven en

schrijfstrategieën’, Vonk, jaargang 35 (2005-2006) • Martine Braaksma en Gert Rijlaarsdam, ‘Schrijven en leren schrijven’,

Vonk, jaargang 40 (2010-2011) Praktische afspraken en data: Geschat aantal uren (thuis): Ongeveer 12u per student:

• Verbetering/voorbereiding feedbackverslagje met tips • Communicatie via e-mail

Geschat aantal uren uitvoering (contacturen): Ongeveer 14u, deelname aan 7 sessies waarvan: • 1 introductieseminarie (week 1: 2 lesuren (50 minuten)

voorafgaand aan de stage, verzorgd door de projectleider en de school: o Molenbeek: intro op donderdag 5 februari, lesuren 2 & 3: 9.15u-

11u, onthaal vanaf 9u. o Anderlecht: intro op dinsdag 10 februari, lesuren 4 & 5: 10.50u-

12.30u, onthaal vanaf 10.30u. • 5 schrijfcoachings op school (weken 2, 4, 6, 8 & 10: contacturen

= 2 lesuren, korte nabespreking); • 1 tussentijds reflectieoverleg (week 7 of 8) verzorgd door de

projectleider en de stagementor. Samen 14 lesuren van 50 minuten. Projectdagen: dinsdag (VM of NM) en donderdag (VM) • ! Atheneum Toverfluit: 2 keuzemogelijkheden1

o Dinsdagnamiddag (lesuren 7 & 8 = 14.40u-16.20u): 5B o Donderdagvoormiddag (lesuren 2 & 3 = 9.15u-10.55u): 4A

1 De taalcoördinator (en, voor 5B, de leerkracht Nederlands), mw. Kaat Cockx is – net zoals de pedagogisch begeleider – steeds aanwezig en lesvrij, zowel op dinsdag tijdens lesuur 6, als op donderdag gedurende de projectlessen, voor overleg en hulpvragen vooraf en voor projectbegeleiding.

Page 22: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

22

• KA Anderlecht: dinsdagvoormiddag, lesuren 4 & 5 (10.50u-12.30u): 5A2

De kalender met taken voor afstandsbegeleiding wordt opgemaakt in overleg met school bij aanvang van het project. Molenbeek: 2e semester/12 weken Voor 5B (5 Kantoor/Verkoop) Aantal te begeleiden taken: 4

-­‐ Een klachtenbrief -­‐ Stageverslag**

(** mogelijk wordt 1 van de stageverslagen vervangen door een andere taak)

-­‐ Powerpointpresentatie (ikv vakoverschrijdende tentamenopdracht)

-­‐ Stageverslag (ander luik, klemtoon op persoonlijke ervaringen) Voor 4A: Aantal te begeleiden taken: 4, waaronder

o Recensie o Leesdossier o Samenvattende of schematiserende taak

-­‐ Week 1: Introductie (wschl. lesweek voor krokus)*

*De schrijfcoaches krijgen een brief ter kennismaking als proefschrijftekst

-­‐ Week 2: contactuur met lln. na kennismakingstaak -­‐ Week 3: taak 1 (afstandsbegeleiding) -­‐ Week 4: contactuur met lln. (revisie taak 1 + oef) -­‐ Week 5: taak 2 (afstandsbegeleiding) -­‐ Week 6: contactuur met lln. (revisie taak 2 + oef) -­‐ Week 7: taak 3 (afstandsbegeleiding) + “Coach de coach”:

gezamenlijk feedbackmoment -­‐ Week 8: contactuur met lln. (evt. lees-, luister- en kijkpanel

betreffende taak 3) -­‐ Week 9: taak 4 (afstandsbegeleiding bij opdracht) -­‐ Week 10: contactuur met lln. -­‐ Week 11: taak 4 (afstandsbegeleiding) -­‐ Week 12: “schrijfdiëten” (+slotsessie) Anderlecht: 2e semester/12 weken Zelfde opeenvolging face to face en contacturen Aantal te begeleiden taken: 4 2 De taalcoördinator en leerkracht Nederlands, mw. An De Smedt, is – net zoals de pedagogisch begeleider en/of projectbegeleider – steeds aanwezig en lesvrij tijdens lesuur 3 (9.50u-10.40u) voor overleg en hulpvragen vooraf, en uiteraard tijdens de projectlessen.

Page 23: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

23

-­‐ een recensie -­‐ een zakelijke brief (type nader te bepalen) -­‐ het samenvatten van een tekst (met gedifferentieerd in te zetten

tekststructuren) -­‐ een Powerpointpresentatie (in het kader van de OC's)

• Week 1: Introductie (wschl. lesweek voor krokus)*

*De schrijfcoaches krijgen een brief ter kennismaking als proefschrijftekst

• Week 2: contactuur met lln. na kennismakingstaak • Week 3: taak 1 (afstandsbegeleiding) • Week 4: contactuur met lln. • Week 5: (afstandsbegeleiding) • Week 6: contactuur met lln. • Week 7: (afstandsbegeleiding) + “Coach de coach”: gezamenlijk

feedbackmoment • Week 8: contactuur met lln. • Week 9: (afstandsbegeleiding) • Week 10: contactuur met lln. (+ lees-, luister- en kijkpanel) • Week 11: (afstandsbegeleiding) • Week 12: “schrijfdiëten” (+slotsessie) Contactpersonen en mentoren:

• Dhr. Frank Delaere Pedagogisch begeleider taalbeleid SO Scholengroep Brussel en begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0486/46 98 17 [email protected] [email protected]

• Dhr. Frank Van Rompaey Begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0475/31 63 18 [email protected] [email protected]

Kaat Cockx, taalcoördinator & leerkracht Nederlands 3de graad, GO!

Atheneum Toverfluit [email protected]

An De Smedt, taalcoördinator en leerkracht Nederlands 2de en 3de

graad KA Anderlecht [email protected]

Contact verloopt steeds via de projectleiders en eveneens, na instap, via de taalcoördinator van de betreffende school. Alle deelnemers verwerven dan eveneens toegang tot de projectmap op Smartschool.

Page 24: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

24

Brutus

Je geeft 10 tutorlessen aan minstens 3 leerlingen (max 4) uit het secundair onderwijs met een leertekort in kader van het Brutus-project (Brusselse Tutoren voor scholieren). Je herkent leertekorten, situeert ze in de juiste taxonomieën en past een adequate remediëring toe. Je bundelt je verslagen over de tutorlessen en je maakt een samenhangend dossier.

In het kader van deze opdracht word je als tutor (begeleider) ingeschakeld in het student tutoringsproject Brutus van de Universitaire Associatie Brussel (UAB). Je krijgt een klein groepje leerlingen toegewezen en biedt hen een ruggensteun bij hun leerproces.

Doelgroep:

Leerlingen uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs die vrijwillig kiezen om in kleine groep (minimum 3 en maximum 4) begeleiding voor 1 vak te krijgen van een tutor. De leerlingen die begeleiding nodig hebben zijn vaak kansarm, allochtoon en/of anderstalig.

Takenpakket van de tutor:

• Je begeleidt gedurende 1 semester (10 contactmomenten) wekelijks (zelfde dag, zelfde uur) gedurende 2u eenzelfde groepje leerlingen voor 1 vak in hun school na de schooluren.

• Je diagnosticeert de problemen (mbt leren leren, verwerven van kennis, instructietaal, motivatie, zelfbeeld, ...) en de sterke punten (basis waarop verder gebouwd kan worden) van je leerlingen. Je neemt de begeleidingsfiche die de leerkracht van het vak waarvoor de leerling een tekort heeft ingevuld heeft, zodat je met kennis over de beginsituatie van de leerling je verdere diagnose op punt kan stellen. Er wordt een ‘leerlingvolgkaart’ gemaakt, waarop de te remediëren vaardigheden geëxpliciteerd worden. Er wordt per leerling een planning opgemaakt op welke manier er zal worden geremedieerd. Op de leerlingvolgkaart wordt aangegeven welke deelvaardigheden zijn geremedieerd. Op het einde van het traject neem je terug contact op met de vakleerkracht om feedback te krijgen over de vorderingen van je tutorleerlingen.

• Je bereidt één/of meerdere oplossingsweg(en) voor en kiest leermiddelen en –activiteiten om de zwakke punten aan te pakken. Je linkt deze aan de interesse- en leefwereld van de leerling.

• Je let op je eigen taalgebruik en op dat van je leerlingen. Je let tevens op je taalgebruik bij het ontwikkelen van ondersteunend materiaal.

• Je bedeelt de leerling een actieve tol toe (leerling leert eigen kennen en kunnen permanent bevragen, de leerling zoekt met de tutor en de medeleerling een oplossingsweg, de leerling leert van en met

Page 25: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

25

medeleerlingen,...) teneinde de zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

• Je past een adequate remediëring toe en je hebt permanent oog voor de evaluatie om zo te kunnen bijsturen/verder bouwen.

• Je gaat om met de diversiteit van de leerlingen. • Je vult wekelijks je elektronische werkplanning (rubriek lesinhoud,

rubriek leerlingen) in en stuurt ze door naar de betrokkenen (vakleerkracht, projectcoördinator) die het begeleidingstraject opvolgen en die je waar nodig kunnen bijstaan. Je integreert hun feedback in je eigen handelen.

• Je neemt deel aan een individuele en aan een groepsreflectiesessie en aan de evaluatie van het begeleidingstraject.

Meerwaarde voor de tutor:

• Je bouwt een waardevolle praktijkervaring op in de specifieke Brusselse meertalige en multiculturele onderwijscontext.

• Je doet ervaring op in coaching (begeleiding van een kleine groep leerlingen, snel diagnosticeren van de beginsituatie van leerlingen, à la carte remediëren, permanente evaluatie) en je ontwikkelt je pedagogische en sociale vaardigheden.

• Je werkt vakinhoudelijk en vakoverschrijdend. • Je ervaart de vorderingen van de leerlingen en ontwikkelt een band

met hen. De leerlingen zien de tutor vaak als een referentiepersoon (jong, student, ‘grote broer’, die op een informele manier een ruggensteun biedt,...)

• Je neemt deel aan een maatschappelijk relevant project dat bijdraagt tot Gelijke onderwijskansen voor de leerlingen en dat en breed draagvlak heeft.

Locatie van de begeleidingsessies:

Je begeleidingsessies vinden plaats in 1 van de partnerscholen van het Brutus-project.

Vereiste voorkennis:

Student of afgestudeerde van een van de volgende masteropleidingen: • Master Taal- en Letterkunde • Master Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen • Master Economische Wetenschappen

Vooropleiding (1 dag, workshops toegespitst op het student tutoringsproject Brutus)

Rapportering:

Je rapportering omvat:

Page 26: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

26

• een samenhangend dossier over de opvolging van de tutorleerlingen en de aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen, miv de voorstelling van

de doelgroep die je begeleid hebt; • concrete voorbeelden van begeleidingstrajecten (bestaande uit

diagnostiek, voorbereiding, verloop begeleidingssessie, rol leerlingen en tutor tijdens de sessies, aard remediëring, evaluatie en eventuele bijsturing);

• kritische beschouwingen mbt de begeleidingssessies die je als tutor in het kader van deze verbredende oefenstage gegeven hebt (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Link over student tutoring:

Op www.kbs-frb.be klik op ‘Publicaties’ voor:

• Student Tutoring. Good practices in België, KBS, 2007. • Tutors maken het verschil. Tutorings- en begeleidingsactiviteiten in

het Vlaamse onderwijs, KBS, 2008. • Student Tutoring: veel kansen in één, KBS, 2009.

Meer info? http://www.vub.ac.be/infoover/associatie/brutus.html Contactpersoon Brutus: Mevr. Ann Van Slijcke (projectverantwoordelijke) [email protected] Contracten:

• Kandidatuurstelling • Engagementsverklaring

Literatuurlijst: Aarts R.-M., Boer A. Studievaardigheden. Een handleiding voor studenten in het

beroepsonderwijs. Dwingeloo, Kavanah, 2001, 96 p. Ashman A. F., Conway R. N. F. An introduction to cognitive education. Theory and

applications. London, Routledge, 1997, 268 p. Ashman A. F., Conway R. N. F. Using cognitive methods in the classroom. London,

Routledge, 1993, 195 p. Ayers H, Clarke D., Ross A. Assessing individual needs. A Practical Approach. London,

David Fulton Publishers, 1998, 56 p. Bigge M.L., Shermis S.S. Learning theories for teachers. Fifth edition, New York, Harper

Collins Publishers, 1992, 333 p.

Page 27: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

27

Boekaerts M, Simons R.P. Leren en instructie: psychologie van de leerling en het

leerproces. Assen, Dekker en Van de Vegt, 1995, 301 p. Boer A. Praktijk leren in de school: hoe doe je dat? ’s Gravenhage, Care-Uitgeverij van

Gezondheidsbevordering, 1989, 87 p. Bosman L. (2003) Gezamenlijk een werksysteem ontwerpen. Een opmaat naar de

participatieve klas. Impuls, 33 (3), pp. 133-142. Bosman L., Detrez C. & Gombeir D. (1999). Van ‘leren leren’ naar ‘zelfsturend leren’

dankzij de verrijking van het palet van leerstijlen bij de lerenden. Impuls, 29 (3), pp.170-176.

Brandes D., Ginnis P. A guide to Student-Centred Learning. Cheltenham, Stanley

Thornes Publishers, 1986, 275 p. Bumpers Huffman J. & Kiefer Hipp K. (2003) (eds). Reculturing schools as professional

learning communities. Lanham, Maryland: Scarecrow Education. Collis M., Lacey P. Interactive Approaches to teaching. A framework for INSET, London,

David Fulton Publishers, 1996, 122 p. Deneve M. De leerkracht bij het leren leren: de resultaatgericht aanpak. Averbode,

Uitgeverij Altiora Averbode, 1999, 128 p. De Roeck B. P., Van den Abeele J. Liever leren dan afleren: praktische levenslessen,

Haarlem, De Toorts, 1989, 164 p. Dewey J. How do we think. A reastatement of the relation of reflective thinking to the

ecucative process. 1998 (eerste druk 1993). Donche V., Brandt W., Jacobs D. Leren leren als hefboom. Leuven, Acco, 2004, 152p. Ebben S, Ettekoven S., Van Rooijen Samenwerkend leren. Praktijkboek. Groningen,

Wolters-Noordhoeff, 1997, 163 p. Ebben S, Ettekoven S. Actief leren. Bevorderen van verantwoordelijkheid van leerlingen

voor hun eigen leerproces. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2000, 158 p. Engelen I. Leren leren, thuis en op school . Leuven, Garant. 2000, 64p. Erkamp A. Ervaringsleren: praktijkinformatie voor vorming en onderwijs. Schoten,

Westland, 1986 (3de herz. Druk), 143 p. Gagne E, Walker C, Yekovich F. R. Cognitive psychology of school learning. Harper

Collins Collega Publishers, 1993, 512 p. Gerrits G, Gieles P, Hutjes L. Studie- en begeleidingslessen: een handleiding. ’s

Hertogenbosch, KPC, 1993 (5de druk), 364 p. Heermans M, Broeze E, Van Helden H. Programmeren van onderwijs op basis van

leerstijlen, DOZ 9, Culembourg ,Phaedon, 1991, 61 p.

Page 28: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

28

Hergenhahn B.R., Olson M. An introduction to theories of learning. Fifth Edition, New Jersey, Simon & Schutser, 1007.

Hermans H, Bergen T., Eijssen R. Motivatie op school: minder faalangst, meer

verantwoordelijkheid. Amsterdam, Swets en Zeitlingen, 1991, 173 p. Honey P., Mumford A. Instument leerstijlen. Vlep, TFC Trainingsmedia, 1999, 48 p. Honey P., Mumford A. Handboek voor de trainer Leerstijlen, Vlep, TFC TrainingsMedia,

1999, 105 p. Howe M.J.A. A teacher’s guide to the pschology of learning. Second edition, Oxford,

Blackwell Publishers Ltd, 1999, 167 p. Janssen P.J. Studeren, doceren en evalueren in studaxologisch perspectief.

Leuven/Amersfoort, Acco, 1996, 1984 p. Kaldeway J., Haenen J., Wils S. Leren leren in didactisch perspectief. Groningen;

Wolters-Noordhoff, 1996, 354 p. Kolb D.A. Experiental learning. Experience as the source of learning and development.

New Jersey, Prentice Hall, 1984, 256 p. Miller R. (ed.) Creating Learning Communities. Models, Resources and New Ways of

Thinking About Teaching and Learning. Brandon, The foundation of educational renewal, 2000, 378 p.

Mumford A. Learning at the top. Maidenhead/Berkenshire. McGrauw-Hill Book Company

Europe, 1995, 216 p. Op ‘t Eynde P. (2004) Maatwerk op school!: Uitdagingen en grenzen. Impuls, 35 (1). Paelman F. Clim-Wijzer, Antwerpen, De Boeck, 2002, 61 p. Ridings R, Rayner S. Cognitive Styles and Learning Strategies. Understanding Style

Differences in Learning and Behaviour. London, David Fulton Publishers, 1999 (First Edition 1998) 217 p.

Rijkers T. Effectief lesgeven voor vakdocenten. Baarn, H. Nelissen, 1999, 195 p. Ros 1.1. Samenwerking tussen leerlingen en effectief onderwijs. De invloed van de

leerkracht. Monografieën onderwijsonderzoek 18, GION, Proefschrift Universiteit Groningen, 1994, 159 p.

Ruikes T.J.M., Ervaren en Leren: theorie en praktijk van ervaringsleren voor

jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdwerk.Utrecht, Uitgeverij SWP, 1994, 236 p.

Saraber M.A.M., Hanraets I.M.P., Koremans G.M. (et al.) Doelgericht studeren.

Studievaardigheden voor beginnende Ou-studenten. Heerlen, Open Universiteit. Schmitt H.G., Moust J.H.C. Probleemgestuurd onderwijs. Praktijk en theorie. Groningen,

Wolters-Noordhoff, 1998, 297 p. Schouwenburg H.C., Groenewoud J. T. Studieplanning. Groningen, Wolters-Noordhoff,

1997, 77 p.

Page 29: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

29

Schouwenburg H.C., Groenewoud J. T. Studievaardigheid en leerstijlen, Proceedings van de 14 de Landelijke Dag Studievaardigheden, Groningen, WOlters-Noordhoff, 1995, 354 p.

Smuling E. B., Brandt J., Pilot A. Oriëntatie op leren en onderwijs. Groningen, Wolters-

Noordhoff, 1990, 195 p. Steeman A., Wubbels T, Willems G. Leren om te leren. De Rol van de leerling, leraar en

school, Meso, Focus 15, Houten, Educatieve Partners Nederland, Schoolpers, 1993, 83p.

Van Der Veen T., Van der Wal J. Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Leiden, Nijhoff,

1989, 166 p. Van Duist F., De Jongh A. Handboek leren-leervaardigheden. Meppel, Uitgeverij Edu’Actief,

1999, 356 p. Van Hout B., Jongepier P., Pilot A. Studiemethoden, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1995,

144 p. Van Riet N., Wouters H. Helpen = leren. Emancipatorische hulpverlening als methode van

het maatschappelijk werk. Assen, Van Gorcum, 1997 (4de herz. Druk), 166 p. Vermunt, J. (1992). Leerstijlen en sturen van leerprocessen in hoger onderwijs. Naar

procesgerichte instructie in zelfstandig hoger onderwijs. Naar procesgerichte instructie in zelfstandig denken. Amsterdam/ Lisse: : Swets Swets & & Zeitlinger.

Wald A., Van der Linden J. Leren in perspectief. Leuven/Apeldoorn, Garant, 2001, 194 p. Walravens I. Probleemoplossen met creatieve technieken. Utrecht, Lemma, 1994, 253 p. Warries E, Peters J.M. Instructietheorie, Amsterdam/Lisse, Swets & Zeitlinger, 1992, 235

p. Whitaker P. Managing to learn. Aspects of reflective and experiental learning in schools.

London, Cassell, 1995, 212 p. Witteman H.P.J. Styles of learning and regulation in an interactive learning group system.

Rijksuniversiteit Maastricht, Nijgh en Van Ditmar Universitair, 1997, 102 p.

Page 30: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

30

BRUTUS – BRUsselse TUtoren voor Scholieren Kandidatuur 2015-2016 In te vullen door de student Naam: ................................................ Voornaam: ................................................ M V ……………………………………………….. Burgerlijke staat: ................................................ Adres: ................................................ Postcode:................................... Gemeente:................................. Kotadres: ................................................ Postcode:................................... Gemeente: ……………………………....................... Tel/GSM:................................... E-Mail: ................................................ Geboortedatum & -plaats: ................................................ Nationaliteit: ................................................ Nationaliteit v. origine: .................................................

School Secundair Onderwijs + richting: ........................................................................ ........................................................................ ................................. Masterdiploma behaald in academiejaar: ................................................................. Gevolgde studierichting: ................................................................. Aan de Faculteit: ................................................................. IDLO studierichting: ........................................................….. Na overleg met stagebegeleider Evelyne De Smet invullen: Vakken die je kan/wil en MAG geven in het kader van je ‘verbredende oefenstage’ Lerarenopleiding: ................................................................ ……………………………………………………………. Dien je begeleidingssessies te geven in: ASO TSO BSO (indien meerdere mogelijkheden, meerdere vakjes aankruisen)

Foto

Page 31: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

31

Beschikbaarheid Opgelet: Ik tel (bij het opstellen van de planning) de verplaatsingstijd erbij. Noteer dus exact wanneer je vrij bent. 2 voorbeelden:

- Op maandag heb je les tot 15u en heb je een activiteit om 19u. Noteer dan: Maandag: van 15u (einde les) tot 19u (start activiteit) - Op woensdag heb je les tot 11u en dan weer les om 16u. Noteer dan: Woensdag: van 11u (einde les) tot 16u (start les)

Ik ben beschikbaar op: maandag: van ………. tot ………. dinsdag: van ………. tot ………. woensdag: van ………. tot ………. donderdag: van ………. tot ………. vrijdag: van ………. tot ………. Ter info: Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag vallen de meeste sessies tussen 15-18u. Op woensdag vallen de meeste sessies tussen 12-15u. Vanaf wanneer kan je starten? ........................................ Beschik je over een vervoermiddel (auto, fiets, abonnement trein of metro/bus)? ............................................................. Voorstelling 1. Stel jezelf voor in een aantal lijnen:

......................................................................................................................

......................................................................................................................

...................................................................................................................... 2. Hoe verliep je schoolloopbaan (secundair onderwijs)?

......................................................................................................................

......................................................................................................................

...................................................................................................................... 3. Wat is je motivatie om je kandidaat te stellen als tutor?

......................................................................................................................

......................................................................................................................

...................................................................................................................... Dit document terugmailen naar de Brutus-projectcoördinator [email protected]

Page 32: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

32

3

BRUTUS BRUSSELSE TUTOREN VOOR SCHOLIEREN

Engagementsverklaring tutor BRUTUS Als Brutustutor: • engageer ik me vrijwillig maar niet vrijblijvend om de rol van tutor voor een periode

van minimum 1 semester (oktober – december en /of februari – mei) op mij te nemen;

• ben ik tijdens dat semester min. 1 dag (steeds dezelfde dag) in de week vrij tussen 15u00 en 18u;

• zal ik de opleiding tot tutor volgen; • zal ik de vakleerkracht liefst vóór (anders tijdens of net na) de 1e sessie ontmoeten • zal ik me baseren op de ‘begeleidingsfiche leerling/leerlingengroep’ die de

vakleerkracht ingevuld heeft en op basis daarvan een leerlingvolgkaart bijhouden; • zal ik de zwakke punten (taalachterstand, verkeerde/geen studiemethode, beperkt

inzicht in de leerstof, zwakke motivatie, …) & de sterke punten (basis waarop verder gebouwd kan worden) van de leerlingen diagnosticeren;

• zal ik via een handelingsplan één/meerdere oplossingsweg(en) voorbereiden & leermiddelen & -activiteiten om de zwakke punten aan te pakken kiezen. Ik zal deze in de mate van het mogelijke linken aan de interesse- & leefwereld van de leerlingen;

• zal ik letten op mijn eigen taalgebruik, op dat van de leerlingen & op dat gebruikt in het ondersteunend materiaal;

• zal ik de leerling een actieve rol (leerling leert eigen kennen en kunnen permanent bevragen, leerling zoekt met de tutor en de medeleerling een oplossingsweg, leerling leert van en met medeleerlingen, …) toebedelen;

• zal ik een adequate remediëring toepassen en permanent oog hebben voor evaluatie om zo te kunnen bijsturen/verder bouwen;

• zal ik omgaan met de diversiteit van de leerlingen; • zal ik tijdig de elektronische werkplanning invullen en deze via mail doorsturen naar

de vakleerkracht (met schoolcoördinator en projectcoördinator in cc.); • zal ik rekening houden met suggesties en verwachtingen van de vakleerkracht, de

leerlingen, de schoolcoördinator, de opleidingsverstrekkers en de projectcoördinator • zal ik steeds mijn verantwoordelijkheid opnemen en de projectmanager en

schoolcoördinator tijdig verwittigen in geval van afwezigheid; • zal ik problemen die de goede werking belemmeren onmiddellijk melden aan de

projectcoördinator; • zal ik de leerlingen de vragenlijsten (tijdens de 1e en tijdens de laatste sessie) laten

invullen, zal ik ze ophalen en daarna bezorgen aan de projectcoördinator; • zal ik deelnemen aan de reflectiesessies en aan de evaluatie van het project.

Datum : ………………………………………………………………………… Naam tutor: ……………………………………………………………………………………. Handtekening tutor : indien elektronisch handtekenen niet lukt, gewoon naam typen

3 Dit document terugmailen naar de Brutus-projectcoördinator [email protected]

Page 33: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

33

3.2 PROJECTEN VOOR LEERLINGEN MET EEN BEPERKING

KI Woluwe Projecten voor leerlingen met, gezichts- psychosociale problemen en/of autismespectrumstoornissen (ASS) Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een school voor leerlingen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken in school met leerlingen met gezichts-, psychosociale problemen en/of autismespectrumstoornissen (ASS) (Buitengewoon onderwijs type 6, 7 en 9). Je doet dit in eerste instantie aan de hand van participerende observaties van leerling(en), leraar(s) en omgang en interacties tussen leerling(en) en leraar(s). Daarna werk je samen met de desbetreffende leraar een project of uit. Doelgroep: Leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs met gezichts-, psychosociale problemen en/of autismespectrumstoornissen (ASS) uit het BuO (type 6, 7 en 9). Takenpakket: Participerende observaties:

• Je tracht te kijken vanuit het perspectief van de leerling. o Wat vindt zij/hij een goede leraar en een goede les? o Waarom vindt hij/zij dit een goede/minder goede school?

• Welk beeld heeft de leerling van zichzelf? In hoeverre is hun ruimtelijke oriëntatie (waaronder L-R-oriëntatie) ontwikkeld?

• Hoe geven leraren les op deze school? o Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van geluid- en/of

lichtbronnen? o Waar gaan de leraren staan om instructies te geven?

• Welke apparatuur gebruiken de leerlingen, leraren tijdens de les? o Hoe wordt deze gebruikt? Maak mogelijks een vergelijking van

materialen. • Welke methoden worden gehanteerd om de kinderen zoveel

mogelijk bij de ‘les’ te houden? • Is er naar jullie mening een groot verschil tussen kinderen die doof

en/of blind zijn vanaf hun geboorte of pas nadien? Staaf met hetgeen je observeert.

• Wat heb je uit deze observaties geleerd?

Page 34: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

34

+ 10u lesgeven in eigen vakgebied + Project:

• Je werkt met de leerkracht een project uit, of helpt mee bestaande projecten te realiseren.

Locatie:

Koninklijk Instituut Woluwe Georges Henrilaan 278 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Tel : 02/ 735 40 85 Fax : 02/ 733 24 63 [email protected]

Vereiste voorkennis:

Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must!

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over jouw observaties van leerlingen met een beperking en jouw bijdrage aan een project of lessenreeks. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je waarin je de

bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Contactpersoon: Mevr. Hilde Borremans Coördinator PRISMA [email protected] Links en literatuur: Bakeman R., Gottman J.M. Observing interaction, Camebridge University Press, 1997.

Page 35: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

35

Brandenburg S. Onderzoek naar sociale contacten van jongeren met een visusstoornis. In: De Kijk 2, 2000. Claes C. Non-verbale communicatie bij personen met een visuele handicap. Verhandeling voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Sociale en Culturele Agogiek. Promotor: Prof.dr. Gerrit Loots. 2000-2001. Frame M.J. The relationship between visual impairment and gestures. In: Journal of Visual Impairment & Blindness, march 2000, pp. 155-171. Piotrowski I. Geloof in communicatie: dezelfde wereld vanuit een ander zicht. In: Blindenbode 2, nr 54, 2000, pp.7-8. Samaey C. Bewegingsvorming en methodiek psychomotoriek. Cursus 1ste bachelor revalidatiewetenschappen en kinesitherapie. Strauss S. Case History: the silent language. In: The British Journal of Visual Impairment, 18:3, 2000, pp. 130-132. Strauss S. The silent language. In: Visability. Autumn 2000, pp. 8-12. Strauss S. Lichaamstaal: ook voor ons. In: Tribune. Januari 2000, pp. 8-12. Vermeer A. & Bosscher R.J. Multidisciplinair tijdschrift. Bewegen & hulpverlening. Praktijk, theorie en onderzoek. Bohn Stafleu Van Loghum. Vallaey M. & Vandroemme G. Psychomotoriek bij kinderen. Acco, Leuven, Amersfoort, 1997, 339 p. www.paramedisch.org www.sig-net.be www.who.int/inf/fs www.innerned.com

Page 36: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

36

Heemschool 1&2 Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een school voor leerlingen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken in buitengewone lagere en/of secundaire school voor leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap (type 2) tot leerlingen met een fysieke beperking, inclusief motorisch gehandicapten (type 4). Je doet dit in eerste instantie aan de hand van participerende observaties van leerling(en), leraar(s) en omgang en interacties tussen leerling(en) en leraar(s). Daarna werk je samen met de desbetreffende leraar een project of uit. Doelgroep: Leerlingen buitengewoon lager en/of secundair onderwijs type 2 en 4. Takenpakket: Participerende observaties:

• Je tracht te kijken vanuit het perspectief van de leerling. o Wat vindt zij/hij een goede leraar en een goede les? o Waarom vindt hij/zij dit een goede/minder goede school?

• Welk beeld heeft de leerling van zichzelf? In hoeverre is hun ruimtelijke oriëntatie (waaronder L-R-oriëntatie) ontwikkeld?

• Hoe geven leraren les op deze school? o Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van geluid- en/of

lichtbronnen? o Waar gaan de leraren staan om instructies te geven?

• Welke apparatuur gebruiken de leerlingen, leraren tijdens de les? o Hoe wordt deze gebruikt? Maak mogelijks een vergelijking van

materialen. • Welke methoden worden gehanteerd om de kinderen zoveel

mogelijk bij de ‘les’ te houden? • Is er naar jullie mening een groot verschil tussen kinderen die doof

en/of blind zijn vanaf hun geboorte of pas nadien? Staaf met hetgeen je observeert.

• Wat heb je uit deze observaties geleerd? + Project:

• Je werkt met de leerkracht een project uit, of helpt mee bestaande projecten te realiseren.

• Voorbeelden van projecten:

Page 37: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

37

o Project Gezondheidsweek o Project Dikke Truiendag o Project Waterdag o Project Musical o Project Dierendag o Project Joelfeest o Geïntegreerde Werkperiode op diverse locaties

Vereiste voorkennis:

Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must!

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over jouw observaties van leerlingen met een beperking en jouw bijdrage aan een project of lessenreeks. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je waarin je de

bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Locatie: Heemschool 1&2 Koning Albertlaan 181 1120 Neder Over Heembeek Tel: 02/ 262 07 82 schoolweb.rago.be Contactpersoon: Mevr. Betty Van Boxclaer Leerkracht Buitengewoon Lager Onderwijs Heemschool 1 [email protected] Mevr. Caroline Van Ingelgem Orthopedagoge Buitengewoon Secundair Onderwijs Heemschool 2 [email protected] Tel: 02/ 262 02 60

Page 38: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

38

Links en literatuur: Zie Project KI Woluwe

Page 39: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

39

Recreas Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een organisatie voor personen met een beperking. Je begeleidt 6 à 8 uren watergewenning en zwemmen, boccia of stoelturnen op individuele basis of in kleine groepjes van maximum 2 personen. Daarnaast neem je ook actief deel aan een sportdriedaagse voor personen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project of lessenreeks, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. Recreas vzw is een door BLOSO erkende en gesubsidieerde recreatieve sportfederatie, gelinkt aan de Socialistische Mutualiteiten. Zij willen dat zoveel mogelijk personen met een handicap in Vlaanderen op regelmatige en kwaliteitsvolle wijze aan recreatieve sportbeoefening kunnen doen. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken met personen met een handicap of beperking. Je doet dit in eerste instantie aan de hand van individuele sportbegeleiding in groepjes van 1 à 2 personen gedurende een lessenreeks van 6 à 8 contacturen. Je kan kiezen voor watergewenning/zwemmen, boccia of stoelturnen. Daarnaast ervaar je met ondersteuning van een Recreas projectleider wat een inclusieve sportdriedaagse inhoud in de praktijk en werk je de ondersteuningsfiches uit die we nodig hebben ter ondersteuning van de kinderen tijdens de sporten. Ter voorbereiding van de sportdriedaagse, neem je deel aan een initiërende vorming over personen met een beperking en vrije tijd. In deze vorming kom je meer te weten over:

• de soorten beperkingen; • hoe je als begeleider het beste met de verscheidene doelgroepen

omgaat binnen de sector vrije tijd; • de verscheidene visies op begeleiden + de visie van Recreas; • de praktijksessie: brainstormen over eigen opvoedkundige situaties

binnen de werking. Vervolgens zoek je naar mogelijkheden met de groep. Doelgroep: Kinderen en jongeren of volwassenen met een handicap, chronisch zieken, invaliden. Kinderen zonder een beperking die samen sporten met kinderen met een beperking. Takenpakket:

Page 40: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

40

• Begeleiding 6 à 8u van één van de volgende activiteiten:

watergewenning/zwemmen, boccia of stoelturnen • Begeleiding sportdriedaagse

Locatie: Hoofdzetel Recreas vzw St. Bernardsesteenweg 200 2020 Antwerpen Tel: 03/285 43 16 www.recreas.be Sportdriedaagse: Verschillende gemeenten/steden voorzien een sport 3 daagse in regio Antwerpen (Beerse, Mechelen of Schoten)

Data Activiteit Locatie woe 04/11 - vrij 06/11 Sport 3 daagse Schoten

di 03/11 - do 05/11 Sport 3 daagse Mechelen ma 08/02 - woe 10/02 Sport 3 daagse Beerse

di 29/03 - do 31/03 Sport 3 daagse kids Mechelen di 29/03 - do 31/03 Sport 3 daagse volw Mechelen

woe 30/03 - vrij 1/04 Sport 3 daagse volw Schoten di 29/03 - vrij 1/04 Sport 4 daagse kids Schoten

Individuele sportbegeleiding:

• Watergewenning/zwemmen (Antwerpen of Kalmthout) • Boccia (Antwerpen of Tienen) • Stoelturnen (Antwerpen)

Vereiste voorkennis: Student of afgestudeerde van een van de volgende masteropleidingen:

• Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen • Master Biomedische, Gezondheids- en Revalidatiewetenschappen • Master Agogische Wetenschappen • Master Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Motivatie om rond personen met een handicap, inclusie en sport te werken is een must

Vormingsavond georganiseerd door Recreas, voorafgaand aan stage.

Page 41: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

41

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over jouw observaties van personen met een beperking, een reflectie over jouw begeleidingslessen watergewenning/zwemmen en jouw bijdrage aan de sportdriedaagse. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je de

bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie).

Contactpersoon: Mevr. Evy Beniest Sportcoördinator werking personen met een beperking dienst Cultuur en Sport vzw Recreas [email protected]

Page 42: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

42

3.3 THEMAPROJECTEN

Steiner Je maakt kennis met de Steinerpedagogie door leerlingen van de 1e, 2e of 3e graad te begeleiden voor een ‘periodeblok’ van enkele weken voor ‘gebundelde’ algemene vakken (Nederlands, wiskunde, fysica, ...) of voor vaklessen (talen, toneel, schilderen, lichamelijke opvoeding en sport, …). Je wil graag een actieve, intense, maar toch alternatieve stage-ervaring beleven? Dan is dit project misschien iets voor jou! Je kan goed organiseren en bent creatief. Je staat open voor een alternatieve onderwijsvorm. Je verdiept je dan ook in de Steinerfilosofie ter voorbereiding van dit project. Je straalt zelfvertrouwen uit, klasmanagement is één van jouw troeven. Je ziet zelf werk en kan de vaste begeleidende leraren tijdens het Steinerproject echte ondersteuning bieden. Je bent verantwoordelijk, flexibel van aard en kan improviseren wanneer het nodig is. Je kan het aan om grote groepen te begeleiden tijdens drukke en minder drukke momenten. Je hebt hierbij steeds oog voor de veiligheid van de groep die je begeleidt. Je kan vlot communiceren met de leden van het begeleidend team. Sommige Steinerprojecten spelen zich af op verplaatsing. Bij zo een project ga je met de hele Steinerklas een volledige week mee op ‘kamp’. Herken je je in dit profiel? Dan is dit project iets voor jou! Doelgroep: Leerlingen van de 1e, 2e of 3e graad uit Steinerschool Leuven De Zonnewijzer. Mogelijke Steinerprojecten

• Helpen voorbereiden en begeleiden van een Toneelweek voor de 1e, 2e of 3e graad. In elke graad wordt er naar een Toneelweek toe gewerkt. In deze project wordt steeds zeer vakoverschrijdend gewerkt (Nederlands, Muziek, Plastische Opvoeding,...) Bij dit project ga je ter voorbereiding van de Toneelweek een aantal keer helpen en leer je zo ook de leerlingen kennen. Tijdens de Toneelweek zelf kom je iedere dag.

• Helpen voorbereiden en begeleiden van een extra muros week zoals landmeten, bosbouw, Ardennenreis, zeilweek. Daarvoor moet je je willen inwerken in de materie onder begeleiding van de desbetreffende vakmentor. De stage zelf zou dan betekenen om naast deelnemen aan de voorbereiding ook een volledige week mee te gaan (ter plekke blijven slapen incluis) en de groep mee helpen begeleiden. Dat kan zijn:

Page 43: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

43

o voor landmeten de voorbereiding met de leerlingen meemaken, leerlingen bij hun werk begeleiden, leren werken met een theodoliet (voorkennis driehoeksmeetkunde), avond- en randactiviteiten voorbereiden, begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, e.d.

o voor bosbouw de voorbereiding met de leerlingen meemaken, elementaire technieken van bosbouw leren van de begeleiders en een groep begeleiden, avond- en randactiviteiten voorbereiden, begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, e.d.

o voor de zeilweek, meehelpen met de voorbereidingen, ter plaatse zeiltechnieken aanleren, groepen begeleiden, avond- en randactiviteiten voorzien en begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken

o voor de Ardennenreis, meehelpen met de voorbereidingen, groepen begeleiden, avond- en randactiviteiten voorzien en begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, andere activiteiten in samenspraak met het organiserend lerarenteam.

Het SO volgens de Steinerpedagogie: Als doelstelling van opvoeding en onderwijs willen zij de jonge mens zo ontwikkelen dat hij een innerlijk vrij en zelfstandig individu wordt, in staat om verantwoordelijkheid op te nemen voor het eigen handelen in een nog niet te bepalen toekomstige maatschappij. Dat betekent dat men dat wat in aanleg in de mens aanwezig is maximale kansen tot ontplooiing probeert te geven. In deze tijd van voortschrijdende individualisering is het belangrijk om vrij te worden door eigen innerlijke activiteit. Daartoe is het nodig om een eigen, vrij oordeelsvermogen te ontwikkelen. Dit ontstaat na onbevangen waarnemen bij het leren uit interesse voor en in confrontatie met de wereld. Het vrije oordeelsvermogen steunt op een eigen moreel invoelen en moreel denken. Jongeren leren zo vanuit hun eigen idealen samenleven en geven vorm aan het sociale door initiatieven te nemen. Hun visie gaat er van uit dat deze ontwikkeling tot innerlijke vrijheid en zelfstandigheid kwalitatief verschilt naargelang de leeftijd. De eerste graad van het secundair onderwijs wordt gezien als een overgangsperiode van puberteit naar adolescentie. De klasgroep wordt twee jaar begeleid door dezelfde klasleerkracht, die bij voorkeur zoveel mogelijk vakken zelf geeft. In de tweede en derde graad (de bovenbouw) geldt een andere opvoedkundige aanpak. Naast de klasleerkracht die de klasgroep meer coördinerend begeleidt, worden de vakken door gespecialiseerde vakleerkrachten gegeven. De voorwaarden om tot een gezond oordeelsvermogen en groeiende zelfstandigheid te komen worden ontwikkeld door een zorgvuldige

Page 44: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

44

scholing van de waarneming, een verdere ontwikkeling van het innerlijk beeldend vermogen en een helder denken. Het hele curriculum wordt hiervoor aangewend. Als pedagogisch-didactische principes voor het secundair onderwijs hanteren ze:

• Ritmische werkvormen: Dit betekent onder meer een afwisseling van cognitieve, kunstzinnige en praktische inhouden. Het weerspiegelt zich ook in een breed en veelzijdig vakkenaanbod.

• Periodeonderwijs: De lestijden voor veel algemene vakken zoals wiskunde, wetenschappen, geschiedenis en Nederlands, worden gebundeld in ‘periodes’. Gedurende drie weken wordt tijdens de eerste twee uren van de dag aan eenzelfde vak gewerkt. Ook kunstzinnige en praktische vakken worden in een perioderooster georganiseerd. Daarnaast zijn er wekelijkse oefenlessen voor o.m. vreemde talen en deels wiskunde en Nederlands

• De kunstzinnige benadering van de leerstof en de leerprocessen: Naast het denken worden bij de leerling daardoor ook het voelen en het willen aangesproken, als evenwaardige vermogens om tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen.

• Zelfwerkzaamheid: De leerlingen verwerken op een eigen manier de leerstof o.m. in zogenaamde periodeschriften, werkstukken, jaarwerken en presentaties. Dit biedt kansen tot een persoonlijke verkenning van de leerstof, tot de ontplooiing van speciale capaciteiten, tot eigen keuzeprocessen en tot de ontwikkeling van een correct zelfbeeld bij de leerling. Ervaringsgerichte werkweken of practica bieden horizonverruiming en voorbereiding van studie- en beroepskeuze.

• Vakoverschrijdend werken: Kunstzinnige projecten zoals toneel- en muziekprojecten bieden veel kansen tot het integreren van leerprocessen, zowel wat cognitieve als praktische of sociale aspecten betreft.

• Beoordelingen en rapportering: De voorkeur wordt gegeven aan een dubbele beoordeling: naast het beoordelen van cognitieve vaardigheden vaak met objectieve 'punten' per vak zijn er uitgeschreven evaluaties per vak en over de leerling als volledige persoon.

• Belang van de klas als groep:

In principe blijft een klasgroep zoveel mogelijk samen in een

Page 45: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

45

volgend leerjaar en wel om twee redenen. De leerplannen zijn immers afgesteld op de ontwikkelingsfase van de leerlingen op zekere leeftijd. Bovendien vinden we het samenzitten van leerlingen van uiteenlopend niveau – heterogene klasgroepen - belangrijk voor het leren samenleven. We willen hen leren om positief om te gaan met verschillen.

Meer info: www.steinerscholen.be doorklikken naar ‘Links’ Locaties: De voorbereidingen voor de extra-muros weken en alle observatiemomenten vinden plaats in de organiserende school: Steinerschool Leuven De Zonnewijzer Privaatweg 7 3018 Leuven (Wijgmaal) www.steinerschoolleuven.be Verschillende locaties

• Toneelweek o Steinerschool De Zonnewijzer (1e of 2e semester, 1e, 2e of 3e

graad mogelijk) • Ardennen

o Bosbouwweek (1e semester, 2e graad) o Ardennenreis (2e semester, 1e graad) o Exploratie en Landmeetweek (2e semester, 2e graad)

• Friesland o Zeilweek (2e semester, 1e graad)

Vereiste voorkennis: Alle vooropleidingen welkom! Kennisname pedagogisch project: De SG Steinerscholen vraagt dat je het pedagogisch project op voorhand leest. Na het lezen hiervan volgt een gesprek met de school en met name met de school en/of vakmentor. Verder vraagt de scholengemeenschap ook dat het leerplan van het vak (bijvoorbeeld Exploratie of Expressie) waar de activiteit mee samenhangt, gelezen wordt voor de stagiair aan de opdracht begint. Attitudes (extra-muros): Een extra-muros projectweek is een intens, maar ook vermoeiend avontuur. Tijdens deze projectweken leef je vooral buiten. Je bent natuurgericht van aard en grillige weersomstandigheden schrikken je niet

Page 46: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

46

af. Voor het begeleidend team starten de dagen vroeg en eindigen laat. Een goede dosis energie en een gezonde fysieke conditie zijn een must! Sommige projectweken bieden ook een avondprogramma aan. Je bent steeds bereid een handje te helpen bij alle taken die een projectweek met zich meebrengen en je neemt in overleg een deel van het programma op jou. Ervaring met jeugdbeweging kan een troef zijn. Voor de projectweken die zich in de Ardennen afspelen, is kennis van de Frans taal een meerwaarde. Voor deelname aan de Zeilweek is een internationaal zeilbrevet vereist.

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over jouw observaties over leren in een Steineromgeving en een reflectie over jouw bijdrage aan het Steinerproject waaraan je deelnam. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je de

bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Contactpersoon: Mevr. An De Vogelaere Pedagogisch gevolmachtigde Middelbare Steinerschool De Zonnewijzer, Leuven [email protected] 016/ 22 65 78

Projectspecifieke mentoren worden aangeduid na de projectkeuze.

Page 47: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

47

Geïntegreerde werkperiode (GWP) (enkel 2e semester) Je wil graag een actieve en intense stage-ervaring beleven. Je kan goed organiseren en je ziet geen graten in een stage op verplaatsing (eventueel buitenland). Je straalt zelfvertrouwen uit, klasmanagment is één van jouw troeven. Je ziet zelf werk en kan de vaste begeleidende leraren tijdens de GWP-week echte ondersteuning bieden. Je bent verantwoordelijk, flexibel van aard en kan improviseren wanneer het nodig is. Je kan het aan om grote groepen te begeleiden tijdens drukke en minder drukke momenten. Je kan vlot communiceren met de leden van het begeleidend team. Herken je je in dit profiel? Dan is dit project iets voor jou! Doelgroep: De GWP’s worden georganiseerd per graad, voor alle klassen van de school. Locatie: De voorbereidingen voor de GWP tref je in de organiserende school: KA Etterbeek Edmond Mesenslaan 2 1040 Etterbeek www.kaetterbeek.be Directie: Patrick De Clercq ([email protected]) Keuze tussen:

• GWP Brussel (1e graad): 1 week op locatie in Brussel • GWP London (2e graad): 1 week op locatie in London • GWP Survival (2e graad): 1 week op locatie in Zuid-Frankrijk

(Verdon) Alle GWP’s gaan door in de week voor de Lentevakantie! Vereiste voorkennis: Alle vooropleidingen welkom! Attitudes: Een GWP week is een intens, maar ook vermoeiend avontuur. Voor het begeleidend team starten de dagen vroeg en eindigen laat. Een goede dosis energie en een gezonde fysieke conditie zijn een must!

Page 48: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

48

• GWP Brussel o Interesse in Brusselse cultuur o Actief en sportief van aard

• GWP London

o Interesse in Britse cultuur en in de grootstedelijke context van London

o Goede kennis van de Engelse taal

• GWP Survival o Je hebt een sportief profiel en beschikt over een goede fysieke

conditie o Je hebt interesse in verschillende sporten o Je bent natuurgericht o Je bent stressbestendig o Je staat stevig in je schoenen!

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw GWP-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project

voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Traject/taken:

• Voorbereiding GWP-week + kennismaking met deelnemende klassen en begeleidende leraren

• Deelname aan GWP-week: begeleiding, ondersteuning aanwezig lerarenteam

• Na de GWP-week: verbeterwerk + evaluatie met lerarenteam

Contactpersonen: GWP Brussel

• Dhr. Pieter Buggenhout Adjunct-directeur KA Etterbeek

Page 49: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

49

[email protected] GSM: 0479/ 44 24 75

GWP London

• Mevr. Els De Clercq Leerkracht Engels, KA Etterbeek [email protected]

• Dhr. Steven Thielemans

Leerkracht Nederlands, KA Etterbeek [email protected]

GWP Survival

• Dhr. Jurgen Tormans Leerkracht LO, KA Etterbeek [email protected] GSM: 0497/ 04 86 05

Page 50: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

50

Geïntegreerde Werkperiode Recreatie- en Revalidatiesporten 1e Balo studenten LO en REVAKI – (enkel 1e semester) Je raakt vertrouwd met het organiseren en invullen van een stage voor het hoger universitair onderwijs. Het doel van deze stage is om de studenten uit de 1e bachelor een pakket aan initiaties van sporten te bieden die niet in hun vaste curriculum voorkomen en toch een meerwaarde kunnen betekenen in hun verdere loopbaan. In dit aanbod worden sportinitiaties voor zowel valide als mindervalide deelnemers aangeboden. De studenten uit de 1e Bachelor opleiding Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie gaan voor het vak ‘Geïntegreerde werkperiode recreatie- en revalidatiesporten’ (Prof. Theeboom) een week op sportstage [oktober]. De coördinatie en begeleiding van deze GWP-stage is in handen van masterstudenten Lichamelijke Opvoeding (afstudeervariant sportmanagement) onder leiding van Prof. Van Hoecke. De 1e bachelor studenten krijgen tijdens 40 WPO uren initiatie in (openlucht) sportactiviteiten: o.m. muurklimmen, survival, mountainbike, oriëntatie, korfbal, bewegingsspelen, badminton, squash, tafeltennis, baseball, rugby, tchoukbal, paardrijden, golf, rope-skipping, rolstoelsporten, torbal, zitvolley, boogschieten, schermen, diepzeeduiken. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met het organiseren van een sportstage met initiatielessen voor studenten in het hoger onderwijs (Lichamelijke Opvoeding en Revalidatiewetenschappen). Je doet dit in eerste instantie aan de hand initiatielessen tijdens een 5-daagse sportstage te Loveral (ADEPS-centrum). Daarnaast bereid je samen met de GWP projectleiders de sportstage uit op het vlak van dag- en avondactiviteiten. Ter voorbereiding van de sportstage, neem je deel aan de overlegmomenten met de projectleiders en de verantwoordelijke assistent van de stage, stel je het sportaanbod samen en contacteer je eventuele externe lesgevers. Doelgroep: 1e bachelor studenten Lichamelijke Opvoeding en Revalidatiewetenschappen. De studenten volgen deze GWP in het kader van het opleidingsonderdeel ‘Geïntegreerde werkperiode recreatie- en revalidatiesporten’. (Tijdens academiejaar 2013-2014 namen ongeveer 180 1e bachelor studenten deel aan de GWP-sportstage).

Page 51: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

51

Locatie van de stage: ADEPS centrum Loverval La Ferme du Château Allée des Sports, 12 6280 Loverval Tel: 071/60.11.60 Fax: 071/43.62.43 Email : [email protected] Responsable : FIEVET Corine, Directrice Takenpakket van de student:

• In overleg met de coördinatoren en begeleiders van de GWP, de inhoud van de sportinitiaties bepalen en lesdagen vastleggen.

• Externe lesgevers zoeken en inplannen in het rooster. • Zelf initiaties geven in sporten waarmee de student voldoende

vertrouwd is. • Opmaken van een cursus met methodologische, didactische en sport

specifieke informatie over de te initiëren sporten • Rapporteren over de GWP activiteiten met inbegrip van ervaringen,

leerwinsten, werkzorgen,... Studenten dienen deel te nemen aan de voorbereidende vergaderingen in de aanloop van de GWP-sportstage, worden verwacht tijdens de volledige stage aanwezig te zijn op het sportcentrum (ADEPS Loverval) en actief te participeren in de organisatie en begeleiding van de stage. Meerwaarde voor de student: De masterstudenten bewegingsonderwijs voeren een actieve oefenstage uit voor de 1e bachelorstudenten. Daarbij dienen ze (1) de belangrijkste basistechnieken aan te leren en (2) kennis over te brengen met betrekking tot de reglementen, organisatievormen, didactische en pedagogische aanpak van specifieke doelgroepen. De GWP-sportstage geeft de masterstudenten bewegingsonderwijs de mogelijkheid om hun onderwijscompetenties te oefenen in een andere onderwijscontext. Het betreft hier een ervaring met het lesgeven in het hoger onderwijs, een gemotiveerd en bewegingsrijk publiek in het bijzonder. Vereiste voorkennis: Studenten SLO Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen of studenten ingeschreven in de Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen met afstudeervariant Onderwijs (minor of major).

Page 52: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

52

Rapportering: Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw GWP Loveral-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project

voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten. Informatie, links en literatuur over het project: Het sportmateriaal en de nodige informatie zal door de coördinatoren van de GWP-sportstage ter beschikking worden gesteld. Van de studenten wordt verwacht dat zij zich verder verdiepen in de specifieke literatuur van de sporten die binnen het initiatiepakket worden aangeboden en dat zij meer opzoeken dan de niet limitatieve lijst van mogelijke bronnen die hieronder werd opgenomen. Algemene links Het Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO): http://www.bloso.be/Pages/Home.aspx Vlaamse Trainersschool (VTS): http://www.bloso.be/VlaamseTrainersschool/Pages/default.aspx L’administration de l’éducation physique et des Sports ADEPS: http://www.adeps.be/index.asp ADEPS Loveral: http://www.adeps.be/index.asp?m=centre&centre_id=6 Sportspecifieke links: Tafeltennis: http://www.vttl.be/ Baseball/ Softball: http://www.baseballsoftball.be/template_promo.html Muurklimmen: http://nl.belclimb.be/Index.asp http://www.klimenbergsportfederatie.be/ http://www.denatuurvrienden.be/ http://www.clubalpin.be/

Page 53: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

53

Spelregels sporten: http://www.playitright.com/spelregels/sporten http://www.sports-media.be/index.php/vakkundige-links/120-spelregels Andersvalide sporten: http://www.parantee.be/parantee/index.asp?M=1&lang=1 www.recreas.be/‎ http://www.gsport.be/ Boccia: http://www.boccia.nl/ http://www.scabazoe.be/boccia.html http://www.recreas.be/sportclubs/sportinfo/Pages/Boccia.aspx http://www.playitright.com/spelregels/sporten/boccia/algemeen/boccia Rolstoelbasketbal : http://www.rolstoel-basketbal.nl/ http://www.wheelbal.be/index.php?id=76 (Michel Cant = gecontacteerd bij eerdere GWP’s) http://www.vlaamsebasketballiga.be/aangepast-sporten http://www.parantee.be/parantee/index.asp?M=9&lang=1&spID=4 Internationale Federatie http://www.iwbf.org/ Praktische afspraken en data: Er kunnen maximaal 4 SLO studenten per academiejaar deelnemen aan deze stage. Geïnteresseerde studenten contacteren ten laatste in april de assistent ([email protected]), waarna verdere afspraken worden vastgelegd. Data timing en duur project: Deze stage kan enkel worden vervolledigd in het 1e semester van een academiejaar. Studenten die wensen deel te nemen aan deze stage, dienen zich aan te melden bij Evi Buelens ([email protected]) ten laatste in april. Masterstudenten Bewegingsonderwijs worden verwacht deel te nemen aan de voorbereiding van de GWP-sportstage vanaf juni. De sportstage zelf zal doorgaan oktober. Contactpersonen en mentoren: Mentor GWP-project

Page 54: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

54

Evi BUELENS Vakgroep Sportbeleid en Management [email protected] – 02/6292779 Contactpersonen - Coördinatoren GWP academiejaar 2013-2014 Laurie De Beleyr – [email protected] Dorinda De Mulder – [email protected] of via [email protected]

Page 55: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

55

Milieuzorg op school (MOS) Je werkt samen met de leerkracht van de gastschool een deelproject uit waarbij je probeert de milieusituatie van de school/klas in kaart te brengen. Je werkt een laagdrempelige actie uit en legt verbindingen met de vakken. Een pluspunt is als je oog hebt voor de mensen nu en later. De MOS-begeleider kan je bijstaan met tips & tricks. ‘Iedere druppel telt’ Een school verbruikt zoals ieder bedrijf of individu energie, water en grondstoffen. Scholen die met MOS scheep gaan, proberen dit te doen op een meer efficiënte manier. Daarenboven streven ze niet alleen milieuwinst maar ook educatieve winst na. MOS is een educatief milieuzorgsysteem voor het basis- en secundair onderwijs. MOS past volledig binnen EDO – Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Met MOS vragen we ons af wat de gevolgen zijn van ons gedrag op de mensen elders en in de toekomst? In de lerarenopleiding is er dan ook veel aandacht hiervoor. MOS gaat niet enkel over kennis, maar gaat vooral over actie. Het blijkt immers dat in scholen waar leerlingen zelf voorstellen kunnen doen en die uitvoeren, zorg voor het milieu toeneemt: het energie- en waterverbruik daalt, de biodiversiteit op school stijgt, afval vermindert en zelfs over de schoolreizen wordt ecologisch, kritisch nagedacht. De uitdaging voor de leraar bestaat erin om de MOSthema’s ook in de gewone lessen en vakoverschrijdend te behandelen. Daarvoor heeft MOS verschillende themabundels (voor het basis- en secundair onderwijs) uitgegeven. Daarnaast zijn er nog enquêtes, ICT-toepassingen, laagdrempelige acties die via blogs worden begeleid en natuurlijk ook meettoestellen en spellen waarmee de leerlingen zelf aan de slag kunnen gaan. Zo is het mogelijk om MOS-projecten op maat van de school en de leerlingen uit te voeren. Doelgroep: Leerlingen secundair uit het TSO en BSO Takenpakket:

• Je observeert minstens 1u in de klas waar je je activiteit zal houden. • Je krijgt één of meerdere projecten toegewezen, dat je in overleg

met de verantwoordelijke leerkracht helpt ontwerpen of je helpt mee bestaande projecten te realiseren.

Page 56: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

56

Locatie: • KTA Jette

Léon Theodorstraat 80 1090 Jette www.kta-jette.be Contactpersoon: Jim Lafère [email protected]

Vereiste voorkennis: Iedere leerkracht is verondersteld aandacht te hebben voor natuur- en milieueducatie en Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Tijdens de stage komen deze aspecten zeker aan bod. Een brede kijk op je lespraktijk is een pluspunt. Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw MOS-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project

voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Contactpersoon: Dhr. Jim Lafère MOS verantwoordelijke KTA Jette [email protected] 0498 57 88 15 Links en literatuur: www.milieuzorgopschool.be http://inzoomenopafval.blogspot.be/ http://inzoomenopwater.blogspot.be/ http://inzoomenopenergie.blogspot.be/

Page 57: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

57

DEMOS4 (Milieuzorg Op School → Onderwijsniveau → Secundair → DEMOS) De MOS-themapakketten –energie, water, vergroening, mobiliteit, afvalpreventie - secundair en basis zijn downloadbaar (enkel sec)van de site of zijn digitaal te verkrijgen via P. Renders. De Vlag en de Lading (EDO) http://www.lne.be/themas/natuur-en-milieueducatie/algemeen/edo/docs/vlag-en-lading Data MOS projecten De data voor de oefenstage worden in overleg met de school, de MOS-begeleider en de student vastgelegd.

Page 58: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

58

3.4 EIGEN PROJECT Je dient per 2, 3 of maximum 4 studenten een projectvoorstel in voor de ‘verbredende oefenstage’ en je verantwoordt je projectkeuze adhv de criteria uitgewerkt in punt 2. Procedure.

Rapportering:

Je rapportering omvat:

• een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van je eigen project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën;

• een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; • een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project

voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden;

• kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van jouw project (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie);

• kopie van de stageovereenkomsten.

Page 59: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

59

4. Bijlagen 4.1 Stageovereenkomst - Model B

Page 60: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

60

Vrije Universiteit Brussel – Interfacultair Departement LerarenOpleiding (IDLO) Pleinlaan 2 – 1050 Brussel – T +32 2 629 36 54 – www.vub.ac.be/IDLO

STAGEOVEREENKOMST 2015 - 2016 Preservicetraining (stage)

Specifieke Lerarenopleiding

model B  

voor het opleidingsonderdeel verbredende oefenstage (aankruisen wat van toepassing is)

O semester 1 O semester 2

IN TE DIENEN TEN LAATSTE 1 WEEK VOOR AANVANG VAN DE STAGE

Tussen

De opleidingsinstelling Vrije Universiteit Brussel, met zetel te 1050 Brussel,

Pleinlaan 2, vertegenwoordigd door de voorzitter Interfacultair Departement

LerarenOpleiding, hiertoe voldoende gemachtigd, hierna genoemd de

opleidingsinstelling,

En de student (naam) ...................................................................................

(adres) .......................................................................................................

.................................................................................................................

(telefoonnummer en e-mailadres) ..................................................................

.................................................................................................................

ingeschreven aan de specifieke lerarenopleiding van de opleidingsinstelling, hierna

genoemd de stagiair,

en de instelling (naam) .................................................................................

(adres) .......................................................................................................

.................................................................................................................

(instellingsnummer(s)) ................................................................................. ,

vertegenwoordigd door

(naam) .......................................................................................................

(functie) ..................................................................................................... ,

hierna genoemd de stageplaats,

wordt overeengekomen wat volgt:

Page 61: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

61

Artikel 1 Opzet en stageperiode §1 De stageplaats aanvaardt de stagiair om een verplichte stage te lopen in het

kader van het opleidingsprogramma van de specifieke lerarenopleiding zoals bedoeld in artikel 12quater §2 van het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, zoals gewijzigd, en de artikelen 55quinquies §2 en 55octies §6 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals gewijzigd.

§2 De stagiair volbrengt deze stage als student van de opleidingsinstelling en kan in

geen enkel verband worden beschouwd als werknemer in dienstverband van de stageplaats.

§3 Indien de stage aanvang neemt vóór de start van het academiejaar waarin de

student(e) voor de stage is ingeschreven, dan neemt de stage slechts aanvang onder de ontbindende voorwaarde van de mogelijkheid tot (her)inschrijving van de student(e) in de opleiding en de opleidingsonderdelen zoals hierboven vermeld, bij de start van het academiejaar.

Een stage die in strijd is met de voor de student(e) genomen maatregelen van studievoortgangsbewaking, wordt onmiddellijk beëindigd.

§4 Indien de inschrijving van de student(e) wordt geschorst tijdens de stageperiode,

dan wordt de stage onmiddellijk stopgezet. Indien de schorsing wordt opgeheven, kan de student(e) verzoeken de stage opnieuw aan te vatten.

Artikel 2 Stagevergoeding De stagiair ontvangt geen bezoldiging of vergoeding voor de opdrachten verricht in het kader van de preservicetraining. Artikel 3 Rol van de stagecoördinator, -begeleider en mentor § 1 De opleidingsinstelling stelt voor deze stage één of meerdere

stagecoördinatoren aan, zijnde dr. Eva Van Moer

contactgegevens: [email protected] – 02/629 20 63

De opleidingsinstelling stelt voor deze stage één of meerdere stagebegeleiders

aan,

zijnde mevrouw Evelyne De Smet – 0477/63 21 99

contactgegevens: [email protected]

De stageplaats stelt voor deze stage een schoolmentor4 aan,

zijnde mevrouw / de heer (naam)……………………………...……………………………………….

contactgegevens (telefoonnummer en mailadres)……………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………………………………..

4 Leerkracht van de stageschool, door de school aangeduid als schoolmentor, die de stagiair begeleidt op schoolniveau.

Page 62: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

62

De stageplaats stelt per stagiair één of meerdere leraars als mentor5 aan,

zijnde mevrouw / de heer(naam)……………………………...………………………………………..

contactgegevens(telefoonnummer en mailadres)………………………………………….…….

………………………………………………………………………………………………………………………………..

§ 2 Voor alle besprekingen en problemen aangaande de stage wendt de stagiair

zich tot de stagebegeleider van de opleidingsinstelling of tot de mentor van de stageplaats.

§ 3 De mentor en de stagiair regelen in onderling overleg waar, wanneer en hoe de

onderdelen van de stage opgelegd door de opleidingsinstelling, worden uitgevoerd. De stage kan pas worden aangevat na goedkeuring van het overzicht van de stageactiviteiten door de stagebegeleider.

§ 4 De stagebegeleider, de mentor en de stagiair maken onderling de nodige

afspraken voor de bespreking en de evaluatie van de stage. De opleidingsinstelling is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de stagiair. Hierbij wordt rekening gehouden met het beoordelingsadvies van de stageplaats.

Artikel 4 Verplichtingen van de opleidingsinstelling §1 De stageplaats krijgt van de opleidingsinstelling tijdig informatie over het opzet

en de organisatie van de stage, evenals over de verwachte competenties die de stagiair moet nastreven.

§2 Gedurende de uitvoering van deze stageovereenkomst blijft de stagiair verzekerd

door de opleidingsinstelling als volgt: - tegen lichamelijke ongevallen zowel tijdens de stage als op de weg van en

naar de stageplaats, volgens de waarborgen opgenomen in de polis 45.066.506 onderschreven bij Dienst Verzekeringen VUB

- in geval van burgerlijke aansprakelijkheid tijdens de stageactiviteiten in de stageplaats onder de polis 45.041.893.

§3 De opleidingsinstelling bewaart met het oog op externe verantwoording het

dossier van de stagiair op een centrale plaats. Dit is Pleinlaan 2, 1050 Brussel (IDLO).

Artikel 5 Verplichtingen van de stageplaats §1 Voor de aanvang van de stage informeert de stageplaats de stagiair over het

opvoedingsproject en het instellingsreglement van de stageplaats. §2 De stageplaats bezorgt aan de opleidingsinstelling een evaluatie over de stagiair

zoals voorgeschreven door de opleidingsinstelling. §3 De stageplaats past de bepalingen van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en

in het bijzonder het KB van 21 september 2004 toe. De stageplaats stelt de opleidingsinstelling en de stagiair in kennis van de resultaten van de risicoanalyse door het invullen van werkpostfiche en deelt eveneens de gegevens mee van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die aan de stageplaats verbonden is.

5 Een ervaren leerkracht die de stagiair tijdens zijn/haar stage begeleidt op klasniveau.

Page 63: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

63

Artikel 6 Verplichtingen van de stagiair §1 De stagiair eerbiedigt het opvoedingsproject, het instellingsreglement en de

belangen van de stageplaats. §2 De stagiair leeft de voorschriften na inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid,

zoals bepaald in de Welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten, alsook de reglementen inzake arbeidsorganisatie, lokalen en leerlingen. De bedoelde voorschriften worden voor de aanvang van de stage door de stageplaats aan de stagiair bekendgemaakt.

§3 De stagiair verbindt zich ertoe aanwezig te zijn bij elke geplande stageactiviteit

in de stageplaats. In geval van gewettigde afwezigheid, of bij het hernemen van de stage na een periode van afwezigheid, verwittigt de stagiair vooraf de stagebegeleider van de opleidingsinstelling en de mentor van de stageplaats.

§4 De stagiair draagt zorg voor alle zaken en materialen die de stageplaats

hem/haar in het kader van de stage ter beschikking stelt. §5 De stagiair is gebonden aan geheimhouding van alles wat hij/zij vertrouwelijk

tijdens de stage te kennen heeft gekregen en alles waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen.

§6 Elk ongeval tijdens de stage of op weg van en naar de stageplaats moet

onmiddellijk gemeld worden aan de opleidingsinstelling. §7 Op vraag van de stageplaats en in overleg met de stagebegeleider mag de stagiair

stageactiviteiten uitvoeren die niet zijn opgenomen in het overzicht van deze stageactiviteiten.

Artikel 7 Betwistingen §1 De eindverantwoordelijkheid voor de stage van de stagiair ligt bij de

opleidingsinstelling. Indien de stageplaats of de stagiair de verplichtingen van deze overeenkomst niet naleven, zal de andere partij de stagecoördinator hiervan op de hoogte brengen. Noch de opleidingsinstelling, noch de stageplaats, noch de stagiair kan de stage zonder overleg eenzijdig voortijdig afbreken.

§2 Bij betwistingen wordt getracht in onderling overleg tot een oplossing te komen. In drie exemplaren opgemaakt te Brussel op ……..……………………………………………., waarbij elke partij verklaart een afschrift te hebben ontvangen. Voor de opleidingsinstelling, De stagiair, Voor de stageplaats, Naam en Handtekening Naam en Handtekening Naam en Handtekening Prof. dr. Evert Zinzen …………………………… …………………………..

Page 64: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

64

Bijlagen Inlichtingenfiche A) Student Naam en voornaam: Studierichting: Adres: E-mail: Telefoon/gsm:

B) Stageschool Naam (volledige officiële naam): Adres (indien de school meerdere vestigingsplaatsen heeft, geef dan het adres van de campus waar de stage effectief plaats vindt): Telefoonnummer: Contactgegevens stagecoördinator:

C) Mentor (verbonden aan de stageschool) Naam en voornaam: E-mail: Telefoon/gsm:

D) Mentor 2 (enkel in te vullen in geval er meerdere mentoren zijn) Naam en voornaam: E-mail: Telefoon/gsm:

E) Vakstagebegeleider (verbonden aan de opleidingsinstelling) Naam en voornaam: De Smet Evelyne E-mail: [email protected] Telefoon/gsm: 0477/63 21 99  

 

Page 65: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

65

 Korte omschrijving van de activiteiten i.k.v. de verbredende oefenstage    ………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….  

………………………………………………………………………………………………………….      

Page 66: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

66

VERZEKERINGSATTEST Ik ondergetekende Y. VAN DER HOEVEN, bevestig dat de Vrije Universiteit Brussel t.v.v. haar studenten volgende polissen heeft afgesloten: - polis nr. 45.041.893 voor verzekering der extra-contractuele burgerlijke aansprakelijkheid welke o.m. de burgerlijke aansprakelijkheid waarborgt van de studenten gedurende het universiteits- of para-universiteitsleven en aldus verband houdt met hun studies, inclusief stages, met uitzondering van de activiteiten welke uitsluitend kaderen binnen het privé-leven van de studenten. Deze polis voorziet in de volgende waarborgen:

- lichamelijke schade: 4.957.870,50 € per schadegeval; - materiële schade: 2.478.935,25 € per schadegeval.

Is eveneens gewaarborgd de burgerlijke aansprakelijkheid van de studenten die ingeschreven zijn aan de VUB voortspruitend uit ongeacht welke schade toegebracht aan de zaken die hen toevertrouwd zijn in het kader van hun universiteitsleven door diverse instellingen (o.a. UZ VUB) andere dan de VUB om gebruikt, bewerkt of hersteld te worden. Deze waarborg wordt verleend tot beloop van 25.000,00 € per schadegeval met een vrijstelling van 250,00 € per schadegeval. - polis nr. 45.066.506 voor verzekering tegen lichamelijke ongevallen van de studenten tijdens hun activiteiten die verband houden met hun studies, inclusief op weg van en naar de stageplaats. - polis nr. 6.570.370 voor verzekering tegen lichamelijke ongevallen van de studenten die een onbezoldigde stage, zoals bedoeld in het Koninklijk besluit van 13 juni 2007 tot wijziging van het Koninklijk besluit van 25 oktober 1971 betreffende het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, uitvoeren. Y. VAN DER HOEVEN Hoofd Dienst Verzekering

Page 67: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

67

4.2 Risicoanalyse - Model A  

• Voorbeeld, opgesteld door Coprant helpdesk stages (opgesteld in overleg en met akkoord van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming en de federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg).

• Meer info over de risicoanalyse: http://www.ond.vlaanderen.be/welzijn/stage/faq.htm

Page 68: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

68

Risicoanalyse van een werkpost in een school in het kader van lerarenopleiding

voor stagiairs uit het hoger en volwassenenonderwijs Model A (algemene vakken)

Afdelingen: lerarenopleiding in het kleuteronderwijs, lager onderwijs, secundair onderwijs en buitengewoon onderwijs voor algemene vakken incl. lichamelijke

opvoeding

Schooljaar: 20.. – 200..

 

  1. Periode/totaal aantal uren: zie stageovereenkomst 2. Aard van het onderwijs waar de stage verloopt:

3. Stage in: algemene vakken sport en L.O. 4. Stagiair werkt altijd onder begeleiding: nee soms meestal

ja: 5. Veelvuldig tillen van leerlingen: nee ja 6. Agressie en geweld nee ja 7. Uitvoeren van experimenten (stof, gassen, dampen):

nee ja welke? • chemische agentia: • fysische agentia:

8. Blootstelling aan biologische agentia (besmettingsgevaar):

nee ja welke? 1. 2.

9. Activiteiten verbonden aan voedingswaren:

nee ja welke :

Algemene gegevens van de stageplaats De stagegever: Adres:

Vertegenwoordigd door: Functie: Tel.: E-mail:

ASO BSO BUSO BUBaO

TSO DBSO BaO KSO

Page 69: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

69

1. 2.

10. Onthaal, EHBO, preventie en bescherming

11. Medische aspecten: zie bijlage

Naam en handtekening stagegever

.....................................................

.....................................................

Datum: ..................................................

Onthaal, EHBO, preventie en bescherming Info noodprocedures, EHBO e.d. worden bij het onthaal gegeven

nee ja

EHBO-post op de werkplaats nee ja Naam preventieadviseur : Tel: E-mail: Externe dienst voor bescherming en preventie op het werk van de stagegever-werkgever:

Tel: E-mail:

Naam arbeidsgeneesheer: Vertrouwenspersoon stagegever-werkgever:

Naam: Tel: E-mail:

Page 70: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

70

Bijlage      

Verklaring van de arbeidsgeneesheer Deze beoordeling is geldig voor alle stages die plaats hebben in het opgegeven schooljaar (en opgegeven afdeling en opgegeven vakken). School: ……………………………………………………………………………………………… Afdeling (eventueel): ………………………………………………………………………………. Vakken (eventueel): ……………………………………………………………………………….. Type onderwijs: …………………………………………………………………………………….

Schooljaar : 20.. - 20..

Medische aspecten voor de stages Inenting-test: tetanus hepatitis B tuberculose andere:

Bijzondere maatregelen in geval van zwangerschap: nee ja

Passende gezondheidsbeoordeling:

Niet vereist Vereist omwille van :

EDPBW:

………………………………………..

Naam en handtekening arbeidsgeneesheer

.....................................................

.....................................................

Datum: ..................................................  

Page 71: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

71

4.3 Risicoanalyse - Model B

• Voorbeeld, opgesteld door Coprant helpdesk stages (opgesteld in overleg en met akkoord van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming en de federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg).

• Meer info over de risicoanalyse: http://www.ond.vlaanderen.be/welzijn/stage/faq.htm

Page 72: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

72

 Risicoanalyse van een werkpost in een school in het kader van

lerarenopleiding voor stagiairs uit het hoger en volwassenenonderwijs

Model B (technische vakken, praktijkvakken of andere vakken)

Schooljaar: 20.. -20..

Algemene gegevens van de stageplaats De stagegever (= stageschool): Adres:

Vertegenwoordigd door: Functie: Tel. : E-mail:

Afdeling – studierichting:

1. Periode: zie stageovereenkomst

2. Aard van het onderwijs waar de stage verloopt:

3. Totaal aantal uren:

4. Stagiair werkt altijd onder begeleiding: nee soms meestal ja

5. Veelvuldig tillen van leerlingen: nee ja

6. Agressie en geweld nee ja

7. Besturen van voertuigen, hefwerktuigen en machines:

nee ja welke : 1. 2.

8. Blootstelling aan chemische agentia (stof, gassen, dampen): nee ja welke :

1. 2.

ASO BSO BUSO BUBaO TSO DBSO BaO KSO

Page 73: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

73

9. Blootstelling aan biologische agentia (besmettingsgevaar):

nee ja welke : 1. 2.

10. Contact met bijzondere groepen: nee ja welke groep:

11. Blootstelling aan fysische agentia:

Zieken Kinderen < 6 jaar (ex-)Gedetineerden) Ziekenhuis Kinderen < 12 jaar (ex-)Verslaving (drugs, alcohol,

medicatie,…) Psychiatrie Bejaarden Asielzoeker en gelijkgestelden RVT -PVT Gehandicapten …………………………… Kinderen < 3

jaar

Thuislozen/kansarmen ……………………………….

1. Vallen van hoogte of begane grond

nee ja

2. Vallende voorwerpen nee ja 3. Tillen van zware lasten zo ja : omschrijving:

+/- volume of ……. +/- gewicht: ……..kg) frequentie:….. +/- frequentie per dag : …….…………

nee ja

4. Lawaai >80dB(A) nee ja 5. Scherpe voorwerpen nee ja

6. Machines: ………………………….. nee ja

7. Werken in omgeving van overdruk/onderdruk

nee ja

8. Trillingen nee ja 9. Ioniserende of radioactieve

stralen nee ja

10. Niet-ioniserende stralen, zoals radiogolven, microgolven, IR, UV en laserstraling

nee ja

11. Elektrische risico’s nee ja 12. Vochtigheid: …………………. nee ja 13. Warmte (klimaat): …………….. nee ja 14. Koude (klimaat): ……………. nee ja 15. Hitte (brandwonden): ……………… nee ja 16. Andere: ……………………… 17. Andere: ………………………

Page 74: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

74

 12. Werken met een verhoogd risico:

13. Activiteiten verbonden aan voedingswaren: nee ja welke :

1. …………………………………… 2. ……………………………………….

14. Vereisten van de stagegever aan de student-stagiair:

15. Onthaal, EHBO, preventie en bescherming:

Onthaal, EHBO, preventie en bescherming Info noodprocedures, EHBO e.d. worden bij het onthaal gegeven

nee ja

EHBO-post op de werkplaats nee ja Naam preventieadviseur : ……………………. Tel:………………….. E-mail: …………………….. Externe dienst voor bescherming en preventie op het werk van de stagegever-werkgever:

…………………. Tel: …………………. E-mail: ………………….

Naam arbeidsgeneesheer: ……………………… Vertrouwenspersoon stagegever-werkgever:

Naam:…………………… Tel: ………………….. E-mail: ………………………

1. B-VCA-opleiding vereist nee ja 2. Andere vereiste opleiding:

…………………………..

3. Werken met een vergunning: 1. ………………………………. 2. ……………………………….

nee ja

3. Taken met verhoogde waakzaamheid nee ja 4. Andere: ………………………………

Vereisten 1. Rijbewijs, type: ………….. nee

ja

2. EHBO-opleiding nee ja

3. Rookverbod nee ja

algemene regel

4. Eetverbod tijdens werkzaamheden nee ja

algemene regel

5. ……………………………….

Page 75: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

75

16. Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen:

17. Medische aspecten (op advies van de arbeidsgeneesheer):

Naam en handtekening stagegever:

.....................................................

.....................................................

Datum: ...................................................

   

Omschrijving: Duid aan welke PBM’s van toepassing zijn en vul eventueel aan

met type of bijzonderheden  

Vul de verant-woordelijke in:

stagegever of stagiair

1. Stofjas: ……………….. nee   ja 2. Werkpak: ………………. nee   ja 3. Werkhandschoenen: ……………………….. nee   ja 4. Helm: …………………………… nee   ja 5. Veiligheidsbril: ……………………. nee   ja 6. Gehoorbescherming: …………………… nee   ja 7. Tok of hoofddeksel: ……………….. nee   ja 8. Voorbinder of schort: ……………………………...

nee   ja

9. Broek: …………………………. nee   ja 10. Halsdoek: ………………………. nee   ja 11. Veiligheidsschoenen: …………………………….

nee   ja  

12. Laarzen: ………………………….. nee   ja 13. Klompen: ………………………… nee   ja 14. Aangepaste schoenen: …………………. nee   ja 15. Andere: ……………………….   stagegever 16. Andere: ……………………………………   stagegever

Medische aspecten Inenting-test: tetanus hepatitis B tuberculose andere: ……………… Bijzondere maatregelen in geval van zwangerschap nee   ja Welke:

Passende gezondheidsbeoordeling: Niet vereist Vereist omwille van : …………………………………..

Page 76: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

76

4.4 Evaluatieformulier lesprojecten

• Tutorproject: Scholengroep Brussel (Tutorlezen) • Tutorproject Brutus • Tutorproject: Schrijfcoaching • Recreas • Andere

Page 77: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

77

VERBREDENDE OEFENSTAGE (VOS) Evaluatieformulier lesprojecten 2015 - 2016

0 Tutorproject: Scholengroep Brussel (Tutorlezen) 0 Tutorproject: Brutus 0 Tutorproject: Schrijfcoaching 0 Recreas 0 Andere: …………………………….

NAAM STAGIAIR(E):

(Beoordeling: D = alarmniveau; C = voor verbetering vatbaar; B = vaardig; A = beheerst de vaardigheid volledig; N = niet van toepassing) Nr Vaardigheden

D C B A N

De stagiair(e) kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen - de beginsituatie op een gestructureerde wijze

benoemen

- discreet omgaan met gegevens over de leerlingen - inventariseert alledaagse en vakspecifieke voorkennis

1.

Bemerkingen:

De stagiair(e) kan de leerinhouden vertalen in leeractiviteiten - de leerinhouden vertalen in zinvolle opdrachten die

aansluiten bij de motivatie, de beginsituatie, de talige diversiteit en de capaciteiten van de leerling(en)

- plaatst de leerstof in een voor de leerlingen herkenbaar kader

- voorziet gevarieerd en gedifferentieerd lesmateriaal

2.

Bemerkingen:

3. De stagiair(e) kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de elke individuele leerling

Interfacultair Departement LerarenOpleiding

Page 78: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

78

-­‐ motiverende leeromgevingen tot stand brengen, die aangepast zijn aan de belangstelling en het verwerkingsniveau van elke leerling

-­‐ betrekt de ervaringen van de leerlingen tijdens het lesgeven

Bemerkingen:

De stagiair(e) kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands - De leerkracht kan gericht inspelen op de diverse

achtergronden van de leerlingen

-­‐ heldere opdrachten geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles (indien nodig) flexibel aanpassen

- een constructieve en verhelderende feedback geven -­‐ onderwijsgedrag aan het niveau van zijn/haar

leerlingen aanpassen

4

Bemerkingen:

De stagiair(e) kan omgaan met de diversiteit van de leerling(en) rekening houdend met de fysieke ontwikkeling, intellectuele capaciteiten en sociaal-culturele achtergrond van leerlingen -­‐ de leraar aanvaardt leerlingen, toont empathie en

heeft respect voor de leerling(en)

5.

Bemerkingen:

6. De stagiair(e) kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken

- in dialoog met collega's en de begeleiders reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen

-­‐ feedback integreren in het eigen handelen Bemerkingen:

Page 79: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

79

Persoonlijk optreden van de stagiair(e) -­‐ volgt de administratieve verplichtingen op (geschreven

motivatie, aanwezigheden, logboek, …)

-­‐ de leerkracht komt de afspraken met de stagebegeleider na

7.

Bemerkingen:

Welke werkpunten geeft u deze stagiair(e) mee? Zou u deze stagiair(e) voor de uitgevoerde taken nog willen inzetten? Waarom wel, waarom niet? Welke score zou u deze stagiair(e) toekennen (/20)? Kan u deze score motiveren? Naam Organisatie Handtekening begeleider

Page 80: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

80

4.5 Evaluatieformulier projecten

• Leerlingen met een beperking KI Woluwe/Heemschool • GWP • Milieuzorg op school • Steiner • Andere

Page 81: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

81

VERBREDENDE OEFENSTAGE (VOS) Formulier projecten 2015 - 2016

0 Leerlingen met een beperking: KI Woluwe/Heemschool 0 GWP:.............................................. 0 Milieuzorg op school (MOS) 0 Steiner 0 Andere: …………………………….

NAAM STAGIAIR(E): (Beoordeling: D = alarmniveau; C = voor verbetering vatbaar; B = vaardig; A = beheerst de vaardigheid volledig; N = niet van toepassing) Nr Vaardigheden

D C B A N

De stagiair(e) kan een project op een adequate manier ontwikkelen - communiceren over het project met leraren en directie - overleg kunnen plegen met leden van een

schoolteam, rekening houdend met de schoolcultuur en -organisatie

- de projectontwikkeling op een gestructureerde manier organiseren

- vergaderingen kunnen organiseren met het projectteam

- samenwerken binnen het projectteam

1.

Bemerkingen:

De stagiair(e) kan een uitgewerkt project uitvoeren - leerlingen kunnen motiveren om het project uit te

voeren

- communiceren met de leerlingen - kunnen omgaan met de diversiteit van de leerling(en)

rekening houdend met de intellectuele capaciteiten en sociaal-culturele achtergrond van leerlingen

- leerlingen aanvaarden, empathie en respect tonen.

2.

Bemerkingen:

Interfacultair Departement LerarenOpleiding

Page 82: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

82

3. De stagiair(e) kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken

- in dialoog met collega's en de begeleiders reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen

- feedback integreren in het eigen handelen Bemerkingen:

4. De stagiair(e) kan over het project rapporteren - de projectresultaten kunnen terugkoppelen naar het

schoolteam

Bemerkingen:

Persoonlijk optreden van de stagiair(e) -­‐ volgt de administratieve verplichtingen op (geschreven

motivatie, aanwezigheden, logboek, …)

-­‐ de leerkracht komt de afspraken met de stagebegeleider na

5.

Bemerkingen:

Welke werkpunten geeft u deze stagiair(e) mee? Zou u deze stagiair(e) voor de uitgevoerde taken nog willen inzetten? Waarom wel, waarom niet? Welke score zou u deze stagiair(e) toekennen (/20)? Kan u deze score motiveren? Naam Organisatie Handtekening begeleider

Page 83: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

83

4.6 Voorbeeld Motivatiebrief ‘Filosoferen met kinderen’

Page 84: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

84

Motivatieverslag Tijdens deze lerarenopleiding krijgen we de mogelijkheid om van verschillende

onderwijssituaties te proeven. Deze kans wil ik optimaal benutten. Vandaar heb ik voor

mijn begeleide en zelfstandige oefenstage gekozen om zowel stage te lopen in het

Algemeen Secundair Onderwijs (ASO), als in een Centrum voor Volwassenenonderwijs

(CVO). Voor de verbredende oefenstage heb ik gekozen voor het project ‘filosoferen met

kinderen’, en dit door de positieve ervaring opgedaan in het opleidingsonderdeel ‘Actuele

onderwijspraktijken vanuit een filosofisch interpretatiekader’.

Projectkeuze

Leerlingen vinden het het boeiend en interessant om de gedachtewereld van hun

medeleerlingen te ontdekken. Dit kan onder meer plaats vinden door te filosoferen met

leerlingen. Alle leerlingen kunnen aan bod komen, ongeacht hun niveau van begaafdheid

(Wyffels, 2006). Vanuit mijn persoonlijke interesse in filosofie en door mijn vooropleiding

(agogische wetenschappen) waarin ik filosofische vakken heb gekregen, genoot het

project ‘filosoferen met kinderen’ mijn voorkeur. Deze voorkeur werd versterkt doordat

we binnen het opleidingsonderdeel ‘Actuele onderwijspraktijken vanuit een filosofisch

interpretatiekader’ hebben mogen kennismaken met het filosoferen met kinderen. In de

les hebben we hierover theoretische en praktische achtergrondinformatie gekregen. Zo

hebben we mogelijke didactische werkvormen, vraagtechnieken, luistertechnieken,

lichaamshouding, enz. onder de loep genomen. Naast dit theoretische luik, heeft iedere

student een aantal stellingen uitgewerkt rond thema’s die de leerlingen zelf hebben

opgegeven. Om de beurt kreeg iedere student tien minuten de tijd om zelf te filosoferen

met kinderen (12-13 jaar) van de Europese school. Dit vond ik een zeer aangename

ervaring en ik was dan ook laaiend enthousiast, waardoor ik 100% zeker was over mijn

projectkeuze voor de verbredende oefenstage. Uit deze korte ervaring heb ik veel

geleerd. De leerlingen waren taalvaardig en konden hun mening en gedachten goed en

vlot verwoorden. Bovendien konden ze goed naar mekaar luisteren en op mekaar

inpikken. Door het observeren van mijn medestudenten en de leerlingen, en door het zelf

te ervaren, zou ik mij in deze vorm van werken graag willen verdiepen. Het filosoferen

met kinderen vind ik een zeer interessant gegeven, aangezien je in contact komt met

een diversiteit aan opvattingen. Door het filosoferen leren leerlingen begrippen

onderzoeken, kritisch en analytisch nadenken, nadenken over vragen waarop geen

eenduidige antwoorden zijn, gedachten verwoorden, naar mekaar luisteren,

gemeenschappelijk denken, omgaan met een verscheidenheid aan gedachten, een

standpunt beredeneren en argumenteren en zelf leren om filosofische vragen te stellen

(Wyffels, 2006). Bij het filosoferen met kinderen is er geen einddoel, maar staat het

Page 85: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

85

proces centraal. Ook de actieve inbreng van leerlingen staat centraal. Via deze manier

van werken leren leerlingen zelfstandig en samen met anderen creatief (out of the box)

denken. Door het filosoferen ontwikkelen ze niet alleen denkvaardigheden, maar ook hun

morele en sociale ontwikkeling, burgerschapszin, enz. (Wyffels, 2006).

Als leerkracht kan je ervoor zorgen dat je de leerlingen op weg helpt om samen een

filosofische vraag te onderzoeken (Wyffels, 2006). Dit kan je doen door een aantal

vraagstellingstechnieken toe te passen.

Concrete invulling van het project

Planning en invulling

Tijdens de introductiesessie in december werd een planning meegedeeld. In februari

(concrete datum nog overeen te komen) mogen we zelf ieder vier uur filosoferen met

kinderen (van verschillende leeftijden, verschillende klassen in het basisonderwijs) in de

Europese school. Met de medestudenten van dit project dienen we samen een

groepsverslag op te stellen. Mevr. Goudsmit zorgt voor de begeleiding. Daarnaast mogen

we in februari (concrete datum nog overeen te komen) zelf twee dagen en vier uur per

student filosoferen met kinderen van een middelbare school. Dit gebeurt ook onder

begeleiding van mevr. Goudsmit. Ook hier dienen we een groepsverslag te maken.

Vervolgens nemen we deel aan de ‘Internationale masterclass filosoferen met kinderen’

op 8 en 9 maart in Gent. Een eerste opdracht bestaat erin om het concept masterclass

kritisch in vraag te stellen en een mogelijke remediëring voor te stellen met tips en

adviezen. Dit dienen we individueel en schriftelijk weer te geven. Voor een tweede

opdracht dienen we op 9 maart voor een klas van de basisschool gedurende drie uur

filosofische activiteiten te voorzien. Drie weken op voorhand krijgen we meer details

betreffende de leersituatie en de verwachtingen.

Voor dit project dienen we als groep goed samen te werken en goede afspraken te

maken. Naast de lesmomenten m.b.t. filosoferen met kinderen dienen we voor deze

stageactiviteit na iedere opdracht groepsverslagen te maken en samen een rapport op te

stellen. De groepsverslagen worden na iedere opdracht gemaakt, en zullen afgewerkt

worden in maart. Het rapport omvat een dossier van observaties en inzichten in verband

met het filosoferen met kinderen en jongeren, een reflectie over de eigen ervaringen bij

het geven van lesmomenten en de gekozen strategieën en didactische werkvormen. Een

logboek, planning en tijdsbesteding wordt ook in dit rapport weergegeven. Dit rapport zal

Page 86: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

86

voornamelijk vorm krijgen in de paasvakantie, aangezien we dan onze opdrachten

hebben voltooid. Op het examen zullen we in groep onze presentatie voorstellen. In deze

presentatie komen een aantal didactische principes rond filosoferen met kinderen aan

bod en dit door middel van concrete voorbeelden. Tot slot worden enkele kritische

beschouwingen (knelpunten, mogelijkheden, werkpunten, enz.) weergegeven van de

eigen ervaringen.

De concrete dagen en uren van de twee lesmomenten m.b.t. filosoferen met kinderen in

een basisschool en secundaire school zijn nog niet bekend. In januari of februari

(concrete datum dienen we nog overeen te komen) krijgen we van mevr. Goudsmit een

workshop ‘filosoferen met kinderen’. Tijdens deze workshop wordt ook een verdere

planning uitgewerkt. Nadien zal ik een persoonlijke planning opstellen om mijn

verschillende stages in goede banen te leiden. Voor het filosoferen met kinderen zal ik

me grondig voorbereiden op de lesmomenten: onderwerpen, didactische werkvormen,

didactisch materiaal, opstelling klaslokaal, en zal ik bovendien verschillende boeken over

filosoferen met kinderen bestuderen om zo wat meer achtergrondinformatie en

omkadering te krijgen.

Ik ga hierbij rekening houden met het feit dat het project tussen de 150 en 180 studie-

uren per student bedraagt: voorbereiding, uitvoering van het project, opstellen van het

rapport, presentatie, enz.)

De taakverdeling dienen we nog overeen te komen. Deze zal waarschijnlijk tijdens de

workshop in januari of februari aan bod komen.

Meerwaarde

Het filosoferen met kinderen levert niet alleen een meerwaarde voor mijn eigen

professionele ontwikkeling als leerkracht, maar ook voor de leerlingen, leerkracht en

school.

Door dit project krijg ik als toekomstige leerkracht de mogelijkheid om via diverse

didactische werkvormen met leerlingen aan de slag te gaan, te werken aan mijn

luistertechnieken (niet te snel onderbreken, timing, aandachtig zijn, enz.) en

vraagstellingstechnieken. Door het oefenen van deze verschillende

vraagstellingstechnieken kan ik deze ook vlotter toepassen tijdens het geven van mijn

vakgerichte lessen.

Page 87: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

87

Dit project kan ook een meerwaarde bieden voor de leerlingen, leerkracht en school in

het algemeen. De leerlingen krijgen via deze manier de kans om met verschillende

beginnende leerkrachten samen op ontdekking te gaan en verschillende onderwerpen te

exploreren. Ook voor de leerkracht kan dit waardevol zijn om vanop een afstand het

verloop, het onderwerp en de omgang tussen leerkracht en leerling te bekijken.

Ik hoop dan ook dat ik de kans krijg om via dit project andere ervaringen op te doen.

Bibliografie

• Cornelis, G., & Goudsmit, E. (2011). Hoorcolleges: filosoferen met kinderen. In

actuele onderwijspraktijken vanuit een filosofisch interpretatiekader. Vrije

Universiteit Brussel

• Wyffels, D. (2006). Hoe coach ik mijn klas: basisgids voor klassenmanagement.

Tielt: Lannoo

Interessante bronnen

• Centrum kinderfilosofie Nederland. (z.d.). Kinderfilosofie. Geraadpleegd op 5

januari 2012, van http://www.kinderfilosofie.nl/index.php/kinderfilosofie

• Diederen, J. (2008). Noorderlicht: de rede van het kind. Geraadpleegd op 5

januari 2012, van http://www.youtube.com/watch?v=rSs0XJygif8

• Stichting leren filosoferen (2012). Waarom filosoferen?. Geraadpleegd op 6

januari 2012, van http://www.lerenfilosoferen.nl/over-filosoferen/waarom-

filosoferen

Page 88: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

88

4.7 Intentieverklaring eigen project Omschrijving project De medewerkers van Schoolopbouwwerk XXX (een deelwerking van het Centrum voor Algemeen Welzijswerk XXX) stelden vast dat sommige ouders niet over de nodige vaardigheden of mogelijkheden beschikken om thuis zelf studieondersteuning te doen. Door vroegere ervaringen met ondersteuning van ouders, is Schoolopbouwwerk XXX ervan overtuigd dat een periode van ondersteuning bij de gezinnen thuis een belangrijke meerwaarde is voor de schoolse toekomst van de kinderen en het opvoedingsklimaat in het algemeen. Om dergelijke ondersteuning structureel te kunnen aanbieden gingen de medewerkers op zoek naar een project waarin ze dit konden kaderen. Ze kwamen terecht bij XYZ. XYZ is een integraal preventief ontwikkelproject waarin studie- en opvoedingsondersteuning aan huis centraal staat. Het project ontstond in 2002 in. Schoolopbouwwerk XXX gebruikt sinds vier jaar de methodiek van XYZ en ondersteunde al een 60-tal gezinnen. Via het inschakelen van studenten hoger sociaal en pedagogisch onderwijs in kwetsbare gezinnen met kinderen, probeert XYZ het schoolgebeuren een betere plaats te geven in het gezin. Op die manier streven ze de volgende doelstellingen na:

- kwetsbare kinderen meer kansen geven op een positieve schoolloopbaan - ouders versterken in opvoedkundige en onderwijsgerichte vaardigheden - studenten de mogelijkheid bieden om in contact te komen met kwetsbare

gezinnen Het is niet de bedoeling dat de begeleidende student ‘bijles’ geeft, maar eerder een goede studiehouding bij de leerling en de ouderbetrokkenheid op het schoolgebeuren stimuleert. Er wordt in de begeleiding veel aandacht besteed aan de volgende zaken:

- het belang van interesse tonen voor de schoolwereld van de kinderen en hoe je dat als ouder kan doen

- de randvoorwaarden om huiswerk te maken: ruimte, rust, moment, structuur, nodige materiaal…

- het belang van motiveren en positief bekrachtigen van de inspanningen van de kinderen door de ouders en van de ouders door de kinderen

- het maken en leren gebruiken van een stappenplan ter ondersteuning van de schooltaken

- het positief beïnvloeden van het zelfbeeld van de kinderen en de ouders - het aanbieden van spelmateriaal om vaardigheden te oefenen - het oefenen van vaardigheden samen met de ouders, zodat de ouders die zelf

kunnen aanwenden bij de latere studieondersteuning zonder de student - samen zoeken naar mogelijkheden voor het aanpakken van moeilijkheden als

vrijetijdsbesteding in combinatie met schoolwerk, zich minderwaardig voelen, … - de communicatie met de leerkracht: bv. wanneer wordt vastgesteld dat een

schooltaak niet begrepen is, of niet lukt, hoe dit te communiceren met de leerkracht

- het aanmoedigen van ouders om contactmogelijkheden met de school te benutten via oudercontact, individuele gesprekken, briefwisseling, …

Een belangrijk speerpunt is dus de onderwijsondersteunende kwaliteiten van de ouders versterken via het kind.

Page 89: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

89

Waarom dit project? Maatschappelijke relevantie Uit onderzoek blijkt dat het sociaal milieu nog steeds een belangrijke rol speelt bij de mate van succeservaring tijdens de schoolcarrière van kinderen (Van Petegem & Schuermans, 2005; Van Damme, 2001; Groenez, Nicaise & De Rick, 2009). Ouderbetrokkenheid bij het schoolgebeuren speelt hier een cruciale rol, namelijk hoe meer ouders betrokken zijn bij het kind op school, hoe beter het leren en leven van deze kinderen op school (Godderis, 2007; Verhoeven, Stassens, Devos, & Warmoes, 2003). Bovendien stellen de schoolopbouwwerkers vast dat de scholen niet altijd een positief beeld hebben van het thuisklimaat. Dit project stimuleert contact tussen school en gezin, waardoor dit beeld kan bijgesteld worden. Dergelijk contact is belangrijk voor de klasbetrokkenheid van ouders en voor de leerresultaten van de leerlingen en hun functioneren op school (Verhoeven et al., 2003). Professionele en persoonlijke relevantie Naast de maatschappelijke en onderwijskundige relevantie van dit project, heb ik het ook gekozen omwille van mijn persoonlijke leerdoelen. Ik legde al mijn vakgerichte opdrachtenstage en het grootste deel van mijn begeleide en zelfstandige oefenstage af. In mijn reflecties daarover kwam ik tot het besef dat het toch echt wel belangrijk is om te weten wat leeft bij je studenten of leerlingen en dat je zicht hebt op het gezinsleven van je leerlingen, waar er eventueel moeilijkheden zijn, wie kwetsbaarder is, … Je bent als leerkracht ook opvoeder en die twee rollen staan niet los van elkaar. Voor mij is dit een essentieel onderdeel van het leerkracht zijn. Je maakt, als lid van de schoolgemeenschap, een groot deel uit van het leven van jonge mensen. En jonge mensen zitten in een kwetsbare periode van hun leven. De ene gaat hier beter mee om dan de andere, de ene heeft meer sturing of ondersteuning nodig dan de andere. Als je daar als leerkracht niet bewust van bent, kan je leerlingen kwetsen of in de kou laten staan. Ik hoop door mee te werken aan dit project de nodige antennes te kweken. Ik heb die gevoeligheid wel al, maar ik wil dit nog verder uitbouwen. Ik wil geen leerkracht worden die de lasten van de wereld op haar schouders neemt, maar ik wil er wel zijn waar nodig. Ik wil naast leerkracht, ook opvoedster zijn. Bovendien vind ik het een uitdaging dat dit project gericht is op het lager onderwijs. Dit is een onderwijsvorm waarin ik zowel in mijn lerarenopleiding, als in mijn vooropleiding de minste ervaring in heb opgedaan. Dergelijke verbreding kan alleen maar positief zijn in mijn ogen. Professionele relevantie i.k.v. de basiscompetenties Dit project draagt bij tot meerdere basiscompetenties. Ten eerste groei je als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, want je zal voor je leerling de beginsituatie moeten achterhalen, leerinhouden en leerervaringen selecteren, vertalen naar leeractiviteiten, werkvormen bepalen, leermiddelen kiezen, evaluatie incorporeren, … kortom een krachtige leeromgeving creëren. Bovendien is dit alles gericht op leren leren, de centrale competentie die in de VOETen (vakoverschrijdende eindtermen) aan bod komt. Ten tweede is het project gericht op de leraar als opvoeder, zoals ik al aangaf in mijn persoonlijke motivatie. Je draagt bij tot de emancipatie van de leerlingen en een positief leefklimaat, je gaat om met leerlingen in probleemsituaties, … XYZ draagt ook bij tot je ontwikkeling van leerkracht als organisator: een gestructureerd werkklimaat bevorderen en een dagverloop structureren. Een volgende, heel belangrijke, basiscompetentie in het kader van dit project is de leraar als partner van ouders of verzorgers. In dit project is het vergroten van ouderbetrokkenheid en dus communicatie met ouders een centrale doelstelling. Tenslotte draagt het project ook bij aan de basiscompetentie leerkracht als innovator en onderzoeker. Door de supervisiesessies ontwikkel je immers je reflecterende vaardigheden, waardoor innovatie gestimuleerd wordt.

Page 90: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

90

Begeleiding? De begeleiding van het project gebeurt door de zogenaamde ‘ankerfiguur’ binnen Schoolopbouwwerk XXX. Voor dit project is dat mevr. ABC (ABC@xxx). Zij is het aanspreekpunt en begeleidt de studenten door middel van supervisie. Concreet organiseert zij elke week een supervisiegesprek voor de studenten die in het project meedraaien. Het gaat telkens om groepjes van ongeveer zes studenten. Tijdens dit wekelijkse gesprek kan je ervaringen uitwisselen, leervragen stellen, reflecteren en wordt je door de ankerfiguur didactisch en methodisch ondersteund. Doordat ik laat de beslissing nam om dit semester toch mijn verbredende oefenstage te lopen en door praktische omstandigheden (werkstudent, verre woonplaats, …) sta ik alleen in dit project. Ik doe dit dus niet samen met andere studenten uit de VOS. Ik denk dat dit wel voldoende kan opgevangen worden door de supervisiegroep van XYZ. Door het feit dat ik 1 keer per week samen met de andere studenten zal kunnen uitwisselen en reflecteren, vindt het leerproces in groep toch plaats. Planning? De eerste bijeenkomst van XYZ vindt plaats op donderdag 2 februari om 18u. Tijdens deze eerste bijeenkomst wordt info gegeven over het project en de verwachtingen naar de studenten toe en worden de gezinnen verdeeld. Normaal gezien gaat het om kinderen uit het eerste, tweede of derde leerjaar, maar sporadisch worden er ook gezinnen toegelaten met oudere leerlingen. Ik ben al eens langsgeweest bij mevr. ABC. Zij stelde voor dat ik, omwille van mijn universitaire vooropleiding, zou ingeschakeld worden in een gezin waarbij één van de kinderen nu in het zesde leerjaar zit, maar waarvan de school een moeilijke overgang naar het secundair onderwijs verwacht. Het is de bedoeling dat ik één keer per week bij hen langsga. Deze frequentie kan naargelang de noden van het gezin ook opgetrokken worden tot twee maal per week. In totaal zal ik met het gezin 16 contacturen hebben en 16 uren supervisie met de studentengroep en de ankerfiguur. De concrete planning van dit alles gebeurt op de infosessie (2 februari) en in samenspraak met het gezin. Aanpak? In mijn ogen is een positieve benadering van het gezin en van de leerling hier onontbeerlijk. Uitgaan van de kernkwaliteiten van de leerling bevordert reflectie over hun eigen talenten (Korthagen & Vasalos, 2005). Door die reflectie en de inzichten die de leerling krijgt over het eigen leerproces en zijn of haar studievaardigheden is mijns inziens de opstap naar groei. In het eerste gesprek met de leerling en het gezin plan ik vooral te luisteren. Ik wil een goed zicht hebben op de beginsituatie: Wie zijn zij? Waarom stappen ze graag in het project? Hoe studeert hij momenteel? Onder welke omstandigheden? Wat verwacht hij zelf van mij? Wat verwachten mama en papa? Op het einde van de eerste bijeenkomst wil ik graag samen met hen een planning hebben voor de komende begeleidingsperiode. De verdere aanpak van de begeleiding zal afhankelijk zijn van wat uit dit eerste gesprek voortvloeit. Referenties Godderis, M.A. (2007). Allochtone ouderparticipatie in het Vlaamse Onderwijs. PSW-paper. Groenez, S., Nicaise, I., & De Rick, K. (2009). De ongelijke weg door het onderwijs. In L. Vanderleyden, M. Callens, & J. Noppe (eds.), De sociale staat van Vlaanderen 2009, Studiedienst van de Vlaamse Regering..

Page 91: Handleiding VOS 2015-2016.pdf

91

Korthagen, F., & Vasalos, A. (2005). Levels in reflection: core reflection as a means to enhance professional growth. Teachers and Teaching: theory and practice, 11 (1), 47-71. Van Petegem, P., & Schuermans, G. (2005). Zittenblijven in Vlaanderen. De relatie tussen dubbelen in het secundair onderwijs en de schoolloopbaan in het hoger onderwijs. Impuls, 36 (1), 3-12. Verhoeven, J.C., Stassens, K., Devos, G., & Warmoes, V. (2003). Ouders op school en thuis. OBPWO-rapport: onderwijskundig onderzoek in opdracht van de Vlaamse Minister van Onderwijs en Vorming.